Een bellenblaas maken

Page 1

Een bellenblaas maken Onderzoekend/ontwerpend leren Thema Bouw Tijdsduur Kerndoel

Ontwerpend leren Natuurkundige verschijnselen Onderbouw  groep 1/ 2 60 minuten Kerndoel 42: In dit kerndoel maken de kinderen kennis met natuurkundige verschijnselen, waarbij met behulp van eenvoudige materialen eenvoudige onderzoekjes worden gedaan (Nationaal Expertisecentrum voor Leerplanontwikkeling, z.d.).

Inhoud Deze les staat in het teken van de bellenblaas, waarbij de kinderen met behulp van de juiste verhoudingen sop maken. Want hoe ontstaat een goede bel en wat heb ik daar allemaal voor nodig? Deze les is tevens gekoppeld aan een rekenles, omdat de kinderen zich voortdurend bezighouden met het onderdeel ‘meten’. - Het meten van de bellenblaas (het ijzerdraad) - Het bepalen (meten) van de juiste hoeveelheden (afwasmiddel, suiker etc.). Kennisdoelen - Deze les leren de kinderen welke grondstoffen nodig zijn bij het mengen en roeren om tot de substantie bellenblaasvloeistof te komen - Deze les leren de kinderen de juiste verhouding van afwasmiddel, suiker en water toe te passen, zodat de bel een dun vliesje krijgt waar mooie bellen uit worden geblazen - Deze les leren de kinderen wat moleculen zijn - Deze les leren de kinderen de functie van het water en sop kennen, waardoor een vliesje ontstaat (de kracht van het water + de stroperige vloeistof = sterkte van het vliesje). Onderzoekend/ ontwerpend leren vaardigheidsdoelen 21-eeuwse vaardigheden - De kinderen denken creatief na over de vorm van hun bellenblaas - De kinderen kunnen het leerproces van het begin tot het eind zelf reguleren (een taak doelgericht voltooien in combinatie met de verantwoordelijkheid die ze nemen voor het eigen handelen). - De kinderen kunnen in het leerproces rekening houden met ‘tijd’, ‘concentratie’, ‘passend gedrag vertonen’ en ‘verantwoording nemen voor de handelingen en keuzes die worden gemaakt’. Ontwerpvaardigheden: - De kinderen kunnen het idee met betrekking tot het ontwerp van de bellensblaas op papier uitwerken door hier een tekening van te maken - De kinderen ontdekken wat wel en niet werkt en kunnen verbanden leggen (schets erbij halen) waardoor inzichten worden gecreëerd. - De kinderen houden vol en stellen hun idee bij (opdoen van ervaringen) en kunnen verschillen constateren en conclusies trekken. - De kinderen leren samen te overleggen en ontdekken wat nodig is om in de juiste verhouding bellenblaasvloeistof te krijgen (het stappenplan volgen).


-

De kinderen leren van hun fouten en leren deze fouten zelf te herstellen. De kinderen wisselen tussen samenwerken, abstract denken en concreet uitwerken (Klapwijk et al., 2017).

Voorbereiding: - Stap 1: Zorg dat alle materialen (zie bijlage) op tafel komen te staan - Stap 2: Zorg dat het stappenplan in de buurt van de tafel wordt opgehangen. Het liefst op een verfbord, omdat je dat met magneten kunt vastzetten (voorwaarde: de tafel waaraan wordt gewerkt moet dan wel dichtbij het verfbord staan). - Stap 3: Zorg dat je een bellenblaas bij de hand hebt en die in de kring even achter je neer kunt zetten Materialen (zie bijlage 8) - ijzerdraad - kralen - 3 eetlepels (lauw)warm water uit de maatbeker (een maatbeker om zelf het water af te lezen - 2 eetlepels afwasmiddel toevoegen (klein potje afwasmiddel, zodat ze zelf kunnen meten) - 1 theelepel suiker toevoegen (een bakje met suiker, zodat ze zelf kunnen meten) - 4 mengbakjes (voor elk kind 1 om alle ingrediënten in te doen, waardoor één geheel ontstaat). - A4-papier - 4 schrijfpotloden - Het stappenplan Woordenschat - Mengen - Vliesje - Kracht van het water - Stroperig (afwasmiddel) - (water) moleculen - Terugveren - Elastisch Vak specifieke achtergrondinformatie De oppervlaktespanning van water In het water zweven moleculen, ook wel de ‘watermoleculen’ genoemd. Deze moleculen kun je zien als magneten die elkaar aantrekken. Hierdoor ontstaat oppervlaktespanning (Kersbergen & Haarhuis, 2015). Het ontstaan van het vliesje en de bel Het vliesje ontstaat door een combinatie van water en afwasmiddel. De krachten in het water (de watermoleculen) zorgen ervoor dat het water bij elkaar blijft. Met alleen water kan geen bel worden gemaakt, omdat deze uiteen zal spatten. Daarom wordt een beetje afwasmiddel toegevoegd. De eigenschappen van het afwasmiddel (stroperigheid) in combinatie met de watermoleculen zorgen voor een elastisch vlies. (NTR, 2014). Centrum Jongerencommunicatie Chemie (z.d.) vult aan dat het vliesje kan uitrekken wanneer afwasmiddel wordt toegevoegd. Dit verklaart de term elastisch (denk hierbij aan het elastiekje van je haar dat kan terugveren). Bij het blazen van een bel geldt dit ook, mits je


zacht blaast. Wanneer je hard blaast raakt de bel los. NTR (2014) vult hierop het proces van blazen aan. Voor de mens gaat dit proces heel snel en wij kunnen dit met ons blote oog niet direct waarnemen. Wij zien eigenlijk gelijk bellen, maar met behulp van een speciale camera zie je hoe een ronde bel zich ontwikkelt. Het begint bij het blazen, waarbij de bel eruit ziet als een lange slang die varieert in dikte. Het vlies is langwerpig en daar waar het zichzelf raakt, sluit het vlies zich. Het gevolg is dat nu een ronde bel ontstaat (NTR, 2014). Een bel in een bel Doordat het rietje aan het uiteinde is bedekt met zeepsop, kun je een nieuwe bel in een al bestaande bel blazen. Het rietje is nat en dat voorkomt het stukprikken van de bel. De voorwaarde is wel dat de bellen in de bel niet tegen de grote bel aankomen waar je in blaast (proefje.nl). Didactische achtergrondinformatie Wij-Leren (z.d.) beschrijft verschillende didactische werkvormen. In deze les komen de ‘instructievorm’, ‘interactievorm’ en ‘opdrachtvorm’ aan de orde. De instructievorm wordt deze les gegoten in de vorm van een demonstratie. De introductie van de bellenblaas vindt plaats middels het blazen van bellen in de kring. Daarna wordt gesproken over het ontstaan van de bel. De kinderen gaan hiermee in de werkvorm ‘tweepraat’ aan de slag. Door samen te overleggen wordt de interactie tussen kinderen gestimuleerd. De interactie tussen kind en leerkracht komt tot stand doordat de leerkracht vragen stelt en de kinderen hier antwoord op geven. In deze fase komen kinderen meer te weten over het ontstaan van bellen en door hier samen over te discussiëren, ontstaat inzicht. De kinderen begrijpen nu hoe een en ander ontstaat en welke materialen nodig zijn om zelf sop te maken. Daarna wordt nog een korte demonstratie gegeven met betrekking tot het maken van een bellenblaas van ijzerdraad (deze wordt getoond). In de werkles gaan de kinderen steeds in groepjes van 4 een eigen bellenblaas maken van ijzerdraad. Dit wordt individueel gegaan, maar ze mogen elkaar wel helpen (interactie tussen de kinderen). Vragen worden in het groepje gesteld en indien die binnen de groep niet kunnen worden opgelost, wordt een beroep gedaan op de leerkracht. De leerkracht is dus op de achtergrond aanwezig en begeleidt indien nodig de kinderen in het proces. Rol van de leerkracht Volgens Management Impact (2015) zijn er verschillen tussen coachen en sturen. Bij coachen stel je vooral veel vragen en probeer je op deze manier het kind te stimuleren. Bij sturen heb jij het woord, hetgeen een voorwaarde is om het coachen uit te kunnen voeren. In deze les ben ik begin vooral bezig begeleiden. Je probeert het denkproces van de kinderen te reguleren middels het stellen van open vragen, waardoor ze tot het juiste inzicht komen. Ook moedig je de kinderen aan. Aan het einde van de kring neem de je de sturende rol op je. Je vertelt kinderen wat ze moeten doen om hun doel te bereiken en geeft een kort voorbeeld. In de werkles neem je een begeleidende rol aan. Om zelfregulering te stimuleren, wordt gebruikt gemaakt van een stappenplan waar de kinderen op kunnen terugvallen. Daarnaast wordt een beroep gedaan op het ‘kritisch denken’, ‘probleem oplossen’ en ‘communiceren’. De kinderen kunnen bij elkaar terecht wanneer ze iets niet weten. Zelfregulering van het leerproces zorgt ook voor kritisch denken. Deze elementen komen terug in de 21-eeuwse vaardigheden die het Nationaal Expertisecentrum voor Leerplanontwikkeling (2015) en Klapwijk et al. (2019) beschrijven. Vanaf fase 5 hanteer je zowel een begeleidende als sturende rol. Je begeleidt kinderen door middel van het stellen van vragen, zodat ze conclusies kunnen trekken. De opdracht wordt namelijk afgesloten met een presentatie en door middel van deze sturing geef jij aan waar in de presentatie de nadruk op ligt.



Lesverloop Fase Fase 1: confronteren

Tijd 3 minuten

Fase 2: verkennen

12 minuten

Fase 3: ontwerp schetsen

5 minuten

Fase 4: ontwerp realiseren

15 minuten

Toelichting Je laat de kinderen klassikaal bellen blazen en ze deze vervolgens kapot maken (geef hier ruimte voor). Doe dit kort en laat ze vervolgens zitten. Daarna confronteer je de kinderen met het vliesje dat tussen het ringetje zit en vraagt hoe dit ontstaat. In deze fase komen de kinderen erachter welke grondstoffen nodig zijn om tot sop te maken waar mooie bellen mee worden geblazen. Je geeft de kinderen informatie met betrekking tot het proces (zie achtergrondinformatie). Tussendoor stel je de kinderen vragen om ze te prikkelen en om de betrokkenheid te behouden. Je vertelt o.a. (in volgorde over): - Het vliesje: ďƒ˜ Waar is het vliesje van gemaakt? ďƒ˜ Zou het ook met stroop lukken of met appelsap? Waarom wel of niet? ďƒ˜ Wat heb ik dus nodig om een bel te maken? - Kracht van het water en zijn moleculen - De combinatie van water en de stroperige vloeistof afwasmiddel, waardoor een mooi sterk vliesje ontstaat. - Het terugveren (aan de kinderen laten zien dat de bel terugveert als je niet doorblaast. Hiermee laat je zien dat het vliesje door het sop elastisch is geworden en uitrekt, maar terugveert als je niet hard blaast). Daarna laat je zien wat er dus gebeurt als je hard blaast. De kinderen maken steeds in groepjes een eigen bellenblaas. 4 kinderen zitten aan tafel met voor zich een A4-papier en een schrijfpotlood. Ze denken na over de vorm die ze willen hebben en tekenen dit uit op papier. De kinderen realiseren in deze fase hun ontwerp. In stappen gaan ze aan de slag (de stappen worden ook op een groot blad weergegeven, zodat ze kunnen bewaken wanneer ze wat moeten). Ik ondersteun bij het afknippen en aandraaien van het draad. Voor het maken van de bellenblaas: 1. De kinderen meten met elkaar een stuk ijzerdraad (2 x keer de lengte van de doos die op tafel staat. Tijdens deze stap moeten ze elkaar helpen). Bij het knippen ben ik aanwezig om eventueel te kunnen helpen (de oudste kleuters knippen zelf en helpen de jongste kleuters indien dat nodig is. Als dat niet lukt, kom ik in actie). 2. De kinderen maken de vorm die zij in


gedachte hadden (hun ontwerpschets) ďƒ zij bepalen het formaat, maar moeten wel het stuk ijzerdraad gebruiken dat ze hebben gekregen. Ze hebben dus in beperkte mate de ruimte om hier iets mee te doen (meten maar!). 3. De kinderen draaien het ijzerdraad aan om de vorm te behouden. 4. De kinderen maken een patroon van kraaltjes om de bellenblaas aan te kleden (voorwaarde/ eis: een eigen patroon van kraaltjes maken). 5. De onderkant (waar je het aan vast houdt, goed aandraaien).

Fase 5: testen en bijstellen

5 minuten

Fase 6: presenteren

10 minuten

Fase 7: verdiepen en verbreden

10 minuten

Voor het maken van sop: 1. De kinderen vullen de maatbeker en meten af wat nodig is. 2. De kinderen doen er 2 eetlepels afwasmiddel bij. 3. De kinderen roeren. 4. De kinderen doen er 1 eetlepel suiker bij. De kinderen testen hun ontwerp buiten en vraagt wat hen opvalt (naar aanleiding van fase 2, de verkenning). Opdracht; - Laat de kinderen voorzichtig blazen, zodat de bel weer terugveert (laat de kinderen beschrijven wat er gebeurt) Vragen: - Wat gebeurt er met de bel als je niet helemaal uitblaast? - Blaas je bellen die de vorm van je bellenblaas hebben? - Hoe komt het dat de bel rond blijft? Je daagt de kinderen uit om de kennis toe te passen die in fase 2 is opgedaan, zodat de kinderen met behulp van de begrippen zelf kunnen ervaren wat er gebeurt en of het klopt wat in fase 2 is gezegd ďƒ kennis ervaren en zelf reproduceren (jij ondersteunt met vragen, zie hierboven). De kinderen presenteren buiten hun ontwerp aan de klas. Twee kinderen staan in het midden en de rest van de klas staat er in een kring omheen. De kinderen vertellen welk materiaal ze hebben gebruikt, hoe ze het hebben gemaakt en wat er gebeurt als ze blazen. De vorm van hun ontwerp komt hier onder andere ook in terug (deze laatste fase waarin het uitleggen aan bod komt, is vooral voor oudste kleuters). Dit is een klassikale opdracht: De kinderen krijgen allemaal een rietje en blazen hiermee vervolgens een bel. In deze bel maken ze ook weer andere bellen.


De vraag: hoe kan dit? (Zie achtergrondinformatie).

Bronnenlijst Centrum Jongerencommunicatie Chemie. (z.d.). Proef: Beste bellenblaas. Geraadpleegd op 15 juni, via https://www.expeditionchemistry.nl/beste-bellenblaas/ Klapwijk, R., Kok, E., Visschedijk, J., & Holla, E. (2017). Handleiding ontwerpen in beeld. TU Delft: Delft Management Impact. (2017). Het verschil tussen coachen, adviseren en sturen. Geraadpleegd op 10 juni 2019, via https://www.managementimpact.nl/leiderschap/artikel/2016/11/het-verschil-tussencoachen-adviseren-en-sturen-1018329 Nationaal Expertisecentrum voor Leerplanontwikkeling. (2019). 21e -eeuwse vaardigheden. Geraadpleegd op 10 juni 2019, via http://curriculumvandetoekomst.slo.nl/21e-eeuwsevaardigheden Nationaal Expertisecentrum voor Leerplanontwikkeling. (z.d.). Kerndoel 42. Geraadpleegd op 15 juni 2019, via http://tule.slo.nl/OrientatieOpJezelfEnWereld/F-L42.html NTR. (2014). Hoe werkt een bellenblaas?. Geraadpleegd op 15 juni, via https://schooltv.nl/video/hoe-werkt-een-bellenblaas-water-en-zeepsop/ Proefjes. (z.d.). Uitleg bellen in bellen. Geraadpleegd op 15 juni, via https://www.proefjes.nl/uitleg/068 Wij-Leren. (z.d.). Didactische werkvormen. Geraadpleegd op 10 juni 2019, via https://wijleren.nl/didactische-werkvorm.php


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.