Gezichtsbedrog

Page 1

Gezichtsbedrog Onderzoekend/ontwerpend leren Thema Bouw Tijdsduur Kerndoel

Onderzoekend leren Eigen lichaam en gezond gedrag Bovenbouw  groep 7 45 minuten Kerndoeldoel 41: In dit kerndoel staat o.a. de bouw van het menselijk lichaam centraal, waarbij wordt ingezoomd op de vorm en de functie van de onderdelen. (Nationaal Expertisecentrum voor Leerplanontwikkeling, z.d.).

Inhoud In deze les staat gezichtsbedrog centraal, ook wel genaamd ‘optische illusie’. De kinderen maken kennis met de verschillende soorten die hieronder vallen. Ze krijgen diverse afbeeldingen te zien en m.b.v. de theorie kan worden aangeven welke soort van toepassing is. Kennisdoelen - Deze les leren de kinderen welke soorten gezichtsbedrog er zijn en kunnen met behulp van afbeeldingen bepalen om welke soort het gaat. - Deze les leren de kinderen hoe gezichtsbedrog ontstaat Onderzoekend/ ontwerpend leren vaardigheidsdoelen - Waarnemingsvragen: o Wat zie je als je kijkt naar de afbeelding? o Wat valt op/ gebeurt er als je kijkt naar de afbeelding? - Vergelijkingsvragen o Wat is er anders (wat zijn de verschillen) als je kijkt naar….? (Van de Keere & Vervaet, 2013; Valkenier, 2008). Overige vaardigheidsdoelen: - De kinderen nemen de verschillende afbeeldingen waar en kunnen de informatie (de theorie) hieraan koppelen - De kinderen kunnen een conclusies trekken door verschillende theorieën en waarnemingen met elkaar te vergelijken - De kinderen kunnen de data op hun werkblad verwerken en met behulp van argumenten (de theorie) kort onderbouwen (constateren) waarom dit zo is. - De kinderen leren met behulp van begrippen een verhaal op papier onder woorden brengen waarbij het proces van begin tot eind wordt beschreven - De kinderen leren in een kort verhaal verbanden leggen tussen de begrippen, waardoor het een lopend verhaal wordt (Slangen, 2009). Voorbereiding: - Stap 1: Zorg dat het Digibord aanstaat en dat de PowerPoint klaar staat - Stap 2: Zorg dat de werkboekjes zijn uitgeprint Materialen (zie bijlage 6) - PowerPoint - Werkbladen


Woordenschat - Ambigue-figuren - Na-figuren - Visuele illusies - Onmogelijke figuren Vakspecifieke achtergrondinformatie: Gezichtsbedrog algemene term: Optisch bedrog is dat je hersenen inkomende visualisaties verkeerd verwerken (Kersbergen & haarhuis, 2015). Ambigue-figuren Op twee manieren kan je naar de afbeelding kijken en je ziet er dus twee dingen in. Opvallend is dat de hersenen een en ander niet tegelijkertijd kunnen zien. De focus is afwisselend, maar de hersenen kunnen snel variëren tussen het zien van het een en het zien van het ander (Weebly, z.d.). Na-figuren Hier hebben onze zenuwen en kegeltjes mee te maken. De kegeltjes in onze ogen worden moe als wij enigszins lang naar iets kijken. De concentratie is hoog en het gevolg hiervan is dat wij het figuur nog een keer zien bij wegkijken (bijvoorbeeld wanneer we naar een wit oppervlak kijken of wanneer wij onze ogen sluiten). Vandaar de naam ‘na-figuur’, omdat het figuur dus nog een keer terugkomt. Onze kegeltjes herstellen snel, omdat onze ogen zich weer snel aanpassen (Weebly, z.d.). Visuele illusies Bij een visuele illusie zien je hersenen dingen die er eigenlijk niet zijn, waardoor er aannames worden gemaakt (Weebly, z.d.). Onmogelijke figuren Wanneer je naar de afbeelding kijkt, denken je hersenen dat het klopt. Het tegendeel wordt echter bewezen, omdat het figuur helemaal niet klopt. Daarom heeft het de naam ‘onmogelijk’ gekregen (Weebly, z.d.). Didactische achtergrondinformatie: Didactische werkvormen Wij-Leren (z.d.) beschrijft verschillende didactische werkvormen. Deze les komen drie vormen aan de orde: de ‘Instructievorm’, de ‘Opdrachtvorm’ en ‘Schrijfopdrachten’. De instructievorm wordt gegoten in een PowerPointpresentatie. In deze presentatie wordt middels een PowerPoint het onderwerp kort geïntroduceerd. De kinderen merken gelijk op dat hun hersenen worden gefopt. Daarna geef ik weer welke 4 soorten gezichtsbedrog te onderscheiden zijn en schrijf in het kort de theorie hiervan op het bord, zodat de kinderen hier houvast aan hebben. De beschrijvingen zijn zonder foto’s, omdat het anders erg voor de hand ligt. Je wilt de kinderen natuurlijk ook nog uitdagen en ze een en ander aan de hand van de theorie zelf laten ervaren. Tijdens het zelf laten ervaren, laat je de kinderen samenwerken. Zo kunnen ze ervaringen uitwisselen, hetgeen zorgt voor betrokkenheid en het opdoen van meerdere inzichten. De les wordt afgesloten met het bespreken van een paar afbeeldingen waarin de kennis wordt toegepast (opdrachtvorm) en een individuele schrijfopdracht (schrijfopdrachten). Op deze manier kan worden gecontroleerd of de kinderen het proces begrijpen vanaf het begin tot het eind.


Rol leerkracht Volgens Management Impact (2015) zijn er verschillen tussen coachen en sturen. Bij coachen stel je vooral veel vragen en probeer je op deze manier het kind te stimuleren. Bij sturen heb jij het woord en dit is een voorwaarde om het coachen uit te kunnen voeren. In de les heb ik in het begin vooral een sturende rol (fase 1 t/m 3). Ik geef de kinderen informatie mee en daarna begeleid ik ze. Ik laat ze vanaf fase 4 in tweetallen aan de slag gaan. In deze fase begeleid ik de kinderen door rond te lopen en te luisteren naar wat ze zeggen. Ik laat het dus vooral bij hen. Ook tijdens het bespreken in fase 6 zie je deze rol terugkomen. Ik stel vragen aan kinderen om te weten te komen hoe ze ergens achter zijn gekomen. Dit doe ik om het proces te bewaken, maar ook omdat hardop zeggen zorgt voor inzicht. Tegelijkertijd leren andere kinderen in de klas hier ook van. Lesverloop Fase Fase 1: confronteren

Tijd 3 minuten

Fase 2: verkennen

7 minuten

Fase 3: onderzoek opzetten

5 minuten

Fase 4: Onderzoek uitvoeren

15 minuten

Fase 5: concluderen

Toelichting De kinderen worden geconfronteerd met een afbeelding. De kinderen kijken ernaar en geven hun bevindingen weer (ze geven alles weer wat opvalt/gebeurt). De zintuigen spelen hierbij dus een belangrijke rol. De vraag aan de kinderen is nu ‘hoe komt dit nu?’ en ‘waar heeft dit mee te maken?’. Laat ze hier even in een groepje (opstelling waar ze al in zitten) kort over nadenken. Antwoord: Gezichtsbedrog! We worden gefopt door onze hersenen). Vervolgens laat je met behulp van de PowerPointpresentatie zien hoe deze les eruit gaat zien. Deel 1: Ik vertel de kinderen kort welke 4 soorten gezichtsbedrog er zijn (zie achtergrondinformatie). Ik laat de kinderen nog geen plaatjes zien, omdat het anders erg voor de hand ligt. We onderscheiden de volgende soorten: - Ambigue-figuren - Na-figuren - Visuele illusies - Onmogelijke figuren De kinderen krijgen de werkbladen aangereikt. De kinderen gaan steeds in tweetallen aan de slag en bepalen welk soort gezichtsbedrog bij welk plaatje hoort (de onderzoeksvraag). De kinderen voeren het onderzoek in tweetallen uit en plaatsen de juiste begrippen bij het juiste plaatje door zelf met de ogen (zintuigen) te ervaren wat er gebeurt. Deze fase gaat gepaard met fase 4. De kinderen ervaren steeds zelf wat er bij elk plaatje gebeurt. Ze schrijven niet alleen het begrip erbij, maar schrijven ook kort op wat er dan gebeurt en waarom dit bij dit begrip past (waarom komt het dan overeen met dit begrip).


Fase 6: presenteren

10 minuten

Fase 7: verdiepen en verbreden

5 minuten

Steeds presenteert een tweetal wat het heeft ervaren bij een figuur (andere tweetallen kunnen nu aanvullen). De kinderen beschrijven in tweetallen het ontstaan van een optische illusie. De hieronder genoemde begrippen worden in ieder geval gehanteerd en kort samengevat beschreven: - Ambigue-figuren - Na-figuren - Visuele illusies - Onmogelijke figuren Daarna komt het ontstaan ervan aan bod (hoe verloopt het proces): - Ogen - Oogzenuwen - Hersenen

Bronnenlijst Kersbergen, C. & Haarhuis, A. (2015). Natuuronderwijs inzichtelijk. Coutinho: Bussum. Nationaal Expertisecentrum voor Leerplanontwikkeling. (z.d.). Kerndoel 41. Geraadpleegd op 13 juni 2019, via http://tule.slo.nl/OrientatieOpJezelfEnWereld/F-L41.html Management Impact. (2017). Het verschil tussen coachen, adviseren en sturen. Geraadpleegd op 10 juni 2019, via https://www.managementimpact.nl/leiderschap/artikel/2016/11/het-verschil-tussencoachen-adviseren-en-sturen-1018329 Slangen, L. (2009). Techniek: Leren door doen. HBuitgevers: Baarn. Van de Keere, K., & Vervaet, S. (2013). Leren is onderzoeken – Aan de slag met wetenschap in de klas. LannooCampus: Tielt. Weebly. (z.d.). Verschillende soorten gezichtsbedrog. Geraadpleegd 13 juni 2019, via https://gezichtsbedroglisha.weebly.com/verschillende-soorten-gezichtsbedrog.html Wij-Leren. (z.d.). Didactische werkvormen. Geraadpleegd op 10 juni 2019, via https://wijleren.nl/didactische-werkvorm.php


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.