2 minute read

Een ronde langs verschillende koeien in de polder

Next Article
Jezelf verwennen

Jezelf verwennen

In de Betuwse weilanden en uiterwaarden zijn tientallen verschillende koeienrassen te vinden. Van de overbekende zwart- en roodbonte melkkoeien tot vleesrunderen, we maken een rondje door de polder.

Advertisement

Je hebt ze vast weleens gezien, de grote grazers die de uiterwaarden kaal houden. Rode geuzen, Galloway, Schotse hooglander en Hereford zijn robuuste koeienrassen die zichzelf het hele jaar door kunnen onderhouden. Ze zijn herkenbaar aan hun stoere uitstraling en vaak grote hoorns. Dit zijn hele andere beesten dan de melkkoeien die we vooral kennen. “Koeienrassen zijn globaal onder te verdelen in drie groepen: dubbeldoel rassen (melk en vlees), vleesrassen en melkrassen”, zegt de Tielse dierenarts Ronald Bosch. “De grote grazers zijn een nieuwe categorie, runderen die specifiek worden gehouden voor natuurbegrazing. Dit zijn vooral dubbeldoel koeien.” In de Betuwe was lange tijd Maas-Rijn-IJsselvee (MRIJ) superieur, naast de Fries Hollandse koe. Totdat in de jaren zeventig de Holstein Friesian (HF), een koe van Amerikaanse afkomst, haar intrede deed. “Dit zijn voor Nederlandse begrippen enorme koeien met weinig vlees op de botten”, zegt dierenarts Michiel Sturkenboom. “Ze kunnen erg veel melk geven, soms wel zeven- tot achtduizend liter per jaar. Met goede voeding kan dat zelfs oplopen naar tienduizend liter.” Opvallend is dat er in de Betuwe relatief veel vleeskoeien gehouden worden. “Dat komt waarschijnlijk omdat deze regio van oudsher een fruitstreek is”, zegt Ronald. “Vroeger zag je vaak een combinatie van fruitteelt en veeteelt op één bedrijf.” Veel voorkomende vleesrassen zijn Blonde d’Aquitaine, Belgische witblauwe, Limousin, Piemontese en Aberdeen Angus. “Anders dan bij melkkoeien, blijven de kalfjes bij vleeskoeien bij de moeder”, zegt Michiel. “Omdat het hier niet om de melk, maar om het vlees gaat.” Na een tijd worden de koeien geslacht. Wanneer dat precies is, hangt van een aantal factoren af. Sommige vleesrassen zijn wat later rijp. “De runderrassen hebben allemaal hun eigen specifieke smaak”, zegt Ronald. “Daarnaast is de omgeving waar het rund leeft belangrijk, net als de voeding.” Rundvlees van Aberdeen, Black Angus en het Waygu rund heeft een mooie marmering, in het spiervlees is sprake van een dooradering van streepjes vet. Het vet zit echt in het vlees, niet eromheen. “En vet zorgt voor smaak”, zegt Ronald. “Het maakt vlees malser en zachter. Een misverstand is dat alleen biefstuk lekker is. Alle delen van een koe zijn te gebruiken, als je maar weet hoe je het klaar moet maken. Ik vind dat wij de plicht hebben om alles op te eten van een dier. Letterlijk van kop tot staart.” In deze streek zie je steeds vaker dat boeren vlees aan huis verkopen. “Een mooie ontwikkeling waar toekomst in zit”, denkt Michiel. “Vlees rechtstreeks van de producent, op een kleinschalige manier. Dat zou de ideale situatie moeten zijn.”

This article is from: