2 minute read
VORMANALYSE: EJA MATER FONS AMORIS
from EJA MATER
VORMANALYSE: EJA MATER FONS AMORIS
Deze analyse begint met Vivaldi’s Eja Mater en gaat vervolgens in op de versie van Pergolesi. Per keer sluit ik de analyse af met een vergelijkende opname. Degrote vorm van deze aria is een ABA-vorm. In de barok werden dit soort aria’s meestal als een ABA’ uitgevoerd. Op die manier kon de muzikant zijn virtuositeit tentoonspreiden en was het voor de luisteraar altijd een boeiende en nieuwe uitvoering. In het A’ gedeelte werd vaak geïmproviseerd op de hoofdmelodie. De begeleiding van de zangerbleef hetzelfde maar er werden vaak versieringen toegevoegd en ook de basso continuo kon soms wel eens sprongen invullen met doorgangsnoten. In de aria van Vivaldi zal zeker een A’ geklonken hebben. Tegenwoordig wordt er niet veel meer gëimproviseerd en klinken er niet langer meer veel variaties op het thema. Toch lijkt het mij waarschijnlijk dat er in de late barok gëimproviseerd werd door de uitvoerders en er een A’ heeft geklonken. In deze aria is het mogelijk te variëren in tempo. Dezanger kan naar hartenlust het tempo versnellen of vertragen zolang hij/zij het harmonisch tempo volgt. Dit illustreer ik graag met de uitvoeringen van Andreas Schollen Philippe Jaroussky. Wanneer je op de namen van de zangers klikt wordt de youtube link geopend en speelt de aria af.
Advertisement
Bij de uitvoering van Andreas Scholl valt onmiddellijk op dat hij de begeleiding strikt volgt en zichzelf geen ruimte geeft om te variëren.Deze uitvoering is de meest voorkomende. Het tempo van deze uitvoering ligt hoog. In tegenstelling tot de partituur voert Andreas Scholl dit deel op een gehaaste,stuwende manier uit.
Dit is heel anders in het geval van Philippe Jaroussky. Deze uitvoering is zeer traag, bijna slepend. Net om deze reden is Philippe Jaroukssy in staat om te variëren. Hij varieert al vanaf het begin door de instrumentale begeleiding weg te laten en alleen te beginnen.Ook binnen de aria verandert hij regelmatig zijnzangtempo. Hij maakt daarnaast gebruik van vibrato,iets dat niet aan de orde is bij Andreas Scholl. In het A’ gedeelte van deze aria zingt Philippe Jaroukssy ook versieringen en vult hij sprongen op door melismen te zingen. Volgens mij is dat laatste eenveel uitgevoerde pratijk geweest tijdens de barok.
Ook in de versie van Pergolesi zien wede ABA’-structuur verschijnen.Er zal bij hem destijds ook zijn gevarieerd. Omdat de opdrachtgevers van dit Stabat Mater de muziek als een meditatie zagen kan het zijn dat de variatie in de dacapo wegviel. Wanneer wel gevarieerd zou zijn,dan moeten we ook bij Pergolesi veronderstellen dat deze variatie in de verandering van dynamiek, vibrato en andere vormen van uitvoeringspraktijk moet hebben gezeten. In deze aria is het waarschijnlijk dat variaties in de uitvoering eerder subtiel geweest zijn. Tegenwoordig is het opvallend dat er niet veel variaties te horen zijn dat de A’ vaker als een A klinkt dan alseen A’. Vergelijkmaar eensde uitvoering van James Bowmanmet die van Philippe Jaroussky.Na vergelijking valt op dat James Bowman amper afwijkt van de partituur. Philippe Jaroussky probeert enkele variaties toe te voegen aan het A’ gedeelte en gebruikt daarvoor vibratie.De orgelpunten ter inleiding van het A’ gedeelte worden lang aangdhouden.