21 minute read

Chris Stoffer

Next Article
Arien

Arien

GROETEN UIT DEN HAAG

Nu het politieke seizoen weer begonnen is, blik ik nog even terug op het zomerreces. Er was niet echt sprake van rustig bijkomen en na het reces een frisse, nieuwe start maken. In plaats daarvan buitelden de ontwikkelingen in binnen- en buitenland over elkaar heen. Corona, de formatie en zeker ook alle ontwikkelingen in Afghanistan hebben niet gewacht tot het reces van politiek Nederland voorbij was. Wellicht vraagt u zich af waarom dat reces een nogal lange periode is en wat politici doen in die tijd. Nu kan ik niet voor iedereen spreken, maar wel voor mijzelf. Mijn basisgedachte is de uitspraak die ik gemakshalve maar toeschrijf aan CDA-collega Pieter Omtzigt: „Reces is geen vakantie.” Tegelijkertijd is het mijns inziens van belang om ook niet te vergeten dat als je vakantie wilt, je die wel in het reces moet plannen. Op andere momenten kan dat namelijk niet. In het politieke reces ben je als Kamerlid een aantal weken verlost van de niet-alatende stroom aan debatten en stemmingen. Per jaar zit je 39 weken ‘vast’ in Den Haag. De andere weken kun je inzetten om werkbezoeken af te leggen, in alle rust zaken tot je te nemen, thuis wat (achterstallige) klusjes te doen, op vakantie te gaan enzovoort. Ik heb in het achterliggende reces een heel aantal werkbezoeken afgelegd. Aan ondernemers, aan de Onderzeedienst, aan Rijssen, aan de Regio Foodvalley. Ook heb ik een dag stage gelopen bij de organisatie voor maatschappelijk werk Welzijn Lelystad, samen met beleidsmedewerker Arnold van Huizen. Die stage maakte grote indruk op me. Wat is er een narigheid en ellende in Nederland. Menselijkerwijs gesproken kan het je zomaar treffen. Zo brachten we een bezoek aan een echtpaar dat vier jaar geleden getrouwd is. Zij kwam uit Zuid-Afrika, hij had een goede baan in de bouwwereld. Door een herseninfarct is hij van het ene moment op het andere bijna geheel verlamd geraakt. Zonder op de details in te gaan: dit echtpaar wordt bijna vermalen in de systemen van de overheid. Hun netwerk van familie, vrienden of kennissen is heel beperkt. De stemming tijdens het bezoek was bedrukt. Het enige wat de man nog kon, was lezen vanaf een iPad. Hij bleek bijna de hele dag in de Bijbel te lezen. De vrouw gaf aan dat ze uiteraard hoopten op hulp van de overheid. Hun echte hoop was echter gevestigd op God. Een hele les voor een politicus in recestijd.

CHRIS STOFFER

“Van alle keukenzaken die we bezocht hebben, vonden we de keukens van Keur het mooist vorm gegeven,” vertelt Menno. Niet helemaal blanco komen de Noordwijkers bij Keur Keukens binnen. Eerder hadden ze al andere keukenspecialisten bezocht maar wat Menno en zijn partner over de streep trekt is de afwerking van de binnenkant van een van de showroomkeukens. Een zwarte binnenkant en mooi afgewerkte lades, dat spreekt hen erg aan.

WENSENLIJST Hun wensen staan zo ongeveer vast: een parallelle keuken, donker werkblad, spoelen niet onder het raam, afzuigkap symmetrisch in het midden van het linker keukendeel. De verdere uitwerking laten ze graag aan een adviseur over.

Voor wat betreft die afzuigkap: “Beter iets naar links, dan klopt de volgorde van het werkproces beter,” adviseert de verkoper van Keur Keukens. Dat volgen Menno en Annemijn op en daar zijn ze erg blij mee, vertellen ze ons later. “Het werkproces is nu logisch vertaald naar de indeling van de keuken. Eerst komt koken, dan snijden, afspoelen en als laatste de vaatwasser. Hierdoor komt de afzuigkap niet in het midden uit maar dat is geen bezwaar met deze opstelling. Ik werk mijn programma nu makkelijk af en dat is ideaal in een keuken waar we graag en veel koken.”

TAUPE MET MARMERLOOK Stijlvol in deze keuken zijn de matte, taupe/zandkleurige keukenkasten die gecombineerd worden met een marmerlook werkblad (expres lekker lang) en zwarte kastenwand. Ook mat. Wanneer uiteindelijk de vloer in kleine visgraat gelegd is, toont het resultaat chique en rijk. ROYALE SPOELBAK Als je goed kijkt dan zie je dat de spoelbak in deze keuken royaal is. Een speciale wens van Menno en Annemijn, want in deze gootsteen kunnen hun grote grillplaat en dito snijplank plat neergelegd worden voor een grondige reiniging. Een overweging is nog hoe de spoelbak in het aanrecht wordt gemonteerd. Opbouw, vlakbouw, onderbouw, het praktische aspect geeft de doorslag. Het wordt een gootsteen met een rand zodat de rand het stoten van pannen opvangt. Dat vinden ze veiliger dan dat het composiet werkblad zou doorlopen tot in de spoelbak.

OPTIMAAL Wat ze erg ijn vinden aan de indeling van de kastwand is, hoe de kasten bij elkaar gepositioneerd zijn. “Je loopt weinig. Ik kan me niet voorstellen dat het nog optimaler kan. Het werkt lekker. Ook de plaatsing van de ovens. In onze vorige woning zat de oven net iets te hoog en moest je op je tenen staan bij het uitnemen van een heet gerecht. Dat was vervelend. Deze ovens zijn beter gepositioneerd.” “Over de montage zijn we te spreken. Nette mensen kwamen met professionele apparatuur. Ook de service is goed geregeld, net zoals de ontvangst in de showroom trouwens.”

STREEPLOOS Het materiaal van deze keuken is van ex tra mat kunststof, een af werking die nagenoeg geen vingerafdrukken laat zien. De vingers die je wel ziet kun je makkelijk ver wijderen, zonder eindeloos gepoets en geboen. De ultra matte fronten drogen streeploos op, dus je hoef t ook geen schoonmaak wonder te zijn om je keuken netjes te houden.

KEUR KEUKENS IN HAARLEM IS ONDERDEEL VAN DB KEUKENGROEP

DB KeukenGroep bestaat daarnaast uit de volgende bedrijven: Ardi Keukens in Sint-Annaland, Arma Keukens en Sanitair in Nunspeet, Adee Keukens in Rijssen, Pelma Keukens in Goes, Avanti Keukens in Kesteren, Artic Keukens in Utrecht en Anovi Keukens in Berkel en Rodenrijs.

Uit onderzoek blijkt dat 80 procent van de mensen die een beugel hebben gehad, een jaar of vier jaar later merkt dat het gebit weer wat gaat schuiven”, vertelt Jansen. „Nog eens vier jaar later zijn ze terug bij af. Men vraagt zich dan af hoe dat kan. Ik weet wel wat het antwoord is: een beugel wordt geplaatst om de vorm van het gebit te herstellen, maar er wordt niet gekeken hoe die ‘verkeerde’ vorm is ontstaan.” En die oorzaak vinden is de kern van Jansens werk. Ze is sinds 1993 logopedist en heeft zich gespecialiseerd in oro-myofunctionele therapie (OMFT). Deze behandeling is erop gericht de mondspieren weer in balans te brengen door oefeningen en het afleren van verkeerde mondgewoonten. „Kinderen kunnen zichzelf op heel jonge leeftijd manieren aanleren die later vervelende gevolgen hebben voor het gebit. Dat gebeurt soms onbewust en daarom is het belangrijk dat ouders, preventieassistenten, mondhygiënisten, tandartsen en orthodontisten daarop letten.” Duimen, op de vinger(s) zuigen, lange tijd een speen gebruiken, dag en nacht de mond open hebben: het is allemaal niet goed voor een gezonde groei van het gebit. „Hetzelfde geldt als een kind zich heeft aangewend om te slikken of te praten met de tong tussen de tanden. Daardoor ga je slissen, lispelen of onduidelijk praten.” Een kind zou niet langer dan drie maanden, hoogstens een jaar, een speen moeten gebruiken, zegt de logopedist. „Daarna is spontaan herstel van de kaakgroei niet vanzelfsprekend. De eerste maanden is de tong relatief groot ten opzichte van de mondholte. Als de kaak groeit en de tanden komen door, krijgt de tong de juiste plek. Bij speenzuigen wordt de tong naar beneden gedrukt, in de onderkaak dus. De tongspieren en de lipspieren ontwikkelen zich dan niet optimaal. De tong blijft in de onderkaak en de lippen sluiten zich niet tijdens het slapen, met het gevolg dat de mondholte niet juist kan groeien.” Het klinkt hard, maar het is een feit, zegt Jansen: „Blijf je je kind een speen geven, dan ontneem je het de mogelijkheid om te groeien. Ouders zeggen soms tegen mij dat ze het zo zielig vinden om de speen af te pakken. Of ze zeggen dat hun kind zonder speen niet in slaap valt. Maar het duurt meestal een paar dagen en dan is het eraan gewend. Ouders verbazen zich er vaak over dat het zo snel gaat.” Blijft het moeilijk je kind een speen te onthouden, dan kan een logopedist helpen.

BEHANDELBAAR Hoe eerder je stopt met de verkeerde gewoonten, hoe beter het is, vervolgt ze. Het gebit en de kaken passen zich namelijk aan aan de tongligging, tongbeweging en mondsluiting. „De meest leerbare periode wat het verbeteren van de mondspierfunctie betreft ligt tussen het zesde en het achtste levensjaar”, vertelt ze. „Maar vóór die leeftijd is een kind ook zeker behandelbaar. Een logopedist kan ouder en kind vanaf de geboorte al helpen bij problemen rond de mond, eten en drin-

EEN BEUGEL ALS JE ‘OUD’ BENT?

Niet alleen kinderen dragen vaak een beugel, ook bij volwassenen zie je die steeds vaker. Is dat altijd nodig? Als je een afwijkend gebit hebt dat al jaren stabiel is, doet wat het moet doen en je hebt nergens last van, dan kun je ervoor kiezen dat te accepteren”, vindt Jansen. Er zijn ook volwassenen die merken dat hun gebit steeds verder gaat afwijken. Ze zeggen bijvoorbeeld: Ik kauw niet meer lekker”, Ik heb steeds meer ruimte tussen mijn boven- en onderkaak” of: Ik kan mijn mond niet meer goed over mijn tanden heen sluiten.” Die dingen zou je wel bij de tandarts moeten aankaarten, vind ik, anders ontwikkelen zich kaakproblemen.”

TIPS VOOR OUDERS

WANNEER IS HET GEBIT VAN EEN KIND WANNEER IS HET GEBIT VAN EEN KIND WANNEER IS HET GEBIT VAN EEN KIND AFWIJKEND? AFWIJKEND? AFWIJKEND? - De boventanden staan ver voor - De boventanden staan ver voor - de ondertanden. Er kan bijvoor- de ondertanden. Er kan bijvoor- beeld een vinger tussen. beeld een vinger tussen. - Het kind heeft een open beet: - Het kind heeft een open beet: - als het lacht met de kiezen op als het lacht met de kiezen op elkaar is er een verticale elkaar is er een verticale opening tussen boven en onder. Een soort half maantje, waar een tong tussen kan. - De bovenkaak is kleiner dan de onderkaak. - De ondertanden zijn bij het sluiten van de kaken niet of nauwelijks te zien. Dit is een diepe beet. - De boventanden vallen niet meer over de ondertanden maar staan recht boven elkaar. - De onderkaak staat voor de bovenkaak (in de volksmond ”een centenbakje”). WAT KUN JE ALS OUDERS DOEN OM HET GEBIT VAN JE KIND GOED TE LATEN GROEIEN? - Geef niet te lang flesvoeding of alleen pap. De mondspieren blijven daardoor slap. Brood zonder korstjes geven is ook geen aanrader; dan ontwikke len de spieren zich niet goed. - Voorkom zuiggedrag, sabbelen op materialen na het eerste levensjaar en nagelbijten. - Leer kinderen tijdig drinken uit een gewone beker en vermijd tuitbekers waarbij de tong onder de tuit gelegd wordt. - Houdt je kind vaak zijn mond open? Tijdens het slapen kun je het mondje dichtduwen. De tong heeft zo ook veel meer kans zich in de bovenkaak te posi tioneren. Neusademen is veel gezonder. De lucht wordt gezui verd, bevochtigd en verwarmd. Stimuleer dit dus. - Als je kind slikt met de tong tegen of tussen de tanden, rolt de tong zich niet goed af langs het gehemelte. Dit heeft tot gevolg dat de buis van Eusta chius, die de neusholte met het oor verbindt, te weinig wordt gereinigd. De kans op ooront- stekingen neemt hierdoor toe.

ken. Tegen het achttiende levensjaar is de kaak meestal volgroeid. Een gebitsaanpassing door alleen te werken aan de mondspierfunctie is dan niet meer toereikend.” Als mondspierproblemen op tijd worden ontdekt en behandeld, is een beugel op latere leeftijd mogelijk te voorkomen. Maar ook al wordt die nog wel aangeraden, dan heeft het gebit al een goede basis en is er minder kans dat het opnieuw gaat schuiven als de beugel eruit is. Het lijkt vreemd dat een beugel niet altijd helpt, maar het is wel de realiteit, zegt Jansen. „Orthodontie is een heel rappe manier om een kaak en gebitsvorm aan te passen. Mensen zeggen vaak: twee jaar, wat duurt dat lang! Maar wat is nou twee jaar om van een afwijkende gebitsvorm een recht en goed sluitend geheel te maken? Tanden herinneren zich waar ze stonden. Als de beugel wordt verwijderd, bestaat de kans dat ze terugwandelen naar hun oude plekje. We noemen dat een relapse. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer iemand ’s nachts de mond openhoudt, de tong laag in de kaak ligt en tegen of tussen de tanden zit. Bij een juiste mondspierfunctie houden de tong en de lippen de tanden op hun plek.” En na een relapse? Veel mensen doen dan niets, weet Jansen. „Als je bijvoorbeeld 35 jaar bent kun je niet de flexibiliteit van je groei gebruiken om de gebitsvorm weer aan te passen. Wil je er wel iets aan laten doen, dan wordt het opnieuw een beugel gaan dragen vaak gezien als een oplossing. Beter is het om dan eerst na te gaan waarom de terugval optrad en daaraan te werken, voordat de tweede beugel geplaatst wordt.” Jansen gebruikt allerlei hulpmiddelen en oefeningen om kinderen hun mondspieren goed te laten gebruiken. Een kind dat vaak de mond open heeft, krijgt bijvoorbeeld een speciale pleister die ’s nachts rondom de mond geplakt wordt. Daardoor blijft de mond dicht, wat het ademen via de neus stimuleert en de spieren rondom de mond versterkt. Ook helpt neusademen bij een gezonde groei en de ontwikkeling van de kaken en het gebit. „Heeft een kind vaak de mond open, dan ligt de tong laag. Daardoor groeit de bovenkaak minder goed”, legt ze uit.

SILICONENBITJE Vaak wordt ook een myobrace, ofwel een siliconenbitje, gebruikt. Die zorgt voor het automatiseren van de nieuw aangeleerde positie of beweging. De bedoeling is dat het bitje de hele dag en overdag één of twee uur gedragen wordt. Het mooiste is als tandartsen, preventieassistenten, mondhygiënisten en orthodontisten oog hebben voor een afwijkende gebitsvorm en adviezen geven om erger te voorkomen, vindt Alma Jansen. In de praktijk gebeurt dat volgens haar nog te weinig. „Ik heb wel het idee dat er een verandering gaande is. Ik school verschillende beroepsgroepen in het observeren van de mondspierfunctie en afwijkende mondgewoonten. In de regio Putten, waar ik twee praktijken voor logopedie en tandheelkunde heb, is men over het algemeen erg oplettend geworden op dit gebied. Ik merk dat er nu vaker doorverwezen wordt.”

“EEN KIND ZOU NIET LANGER DAN DRIE MAANDEN, HOOGSTENS EEN JAAR, EEN SPEEN MOETEN GEBRUIKEN”

Het ruime, maar knusse pand van MarieOlief in Sliedrecht oogt spic en span. Na weken bikkelen is de jaarlijkse megaklus in de winkel met tweedehands kleding weer geklaard. Eentje die nogal wat om het lijf heeft: de complete zomercollectie is vervangen door wintergoed. Waar tot voor kort luchtige bloesjes, zwierige zomerjurken en bijpassende hoeden, schoenen en sjaals de winkel domineerden, zijn de tientallen meters aan kledingrekken nu gevuld met behaaglijk wintergoed van geweven, gebreide en gewatteerde stoffen. Elk item is zorgvuldig op z’n plek gehangen: gesorteerd op producttype, maat en kleur. Klanten schuifelen langs de rekken, zoeken nauwkeurig naar pareltjes in het royale aanbod. Wilma helpt weifelende klanten waar ze kan. „Sommige vrouwen hebben een zetje nodig”, lacht ze. Als een klant tevreden de winkel verlaat, is Wilma dat eveneens. „Ik vind het geweldig om mensen een fijn gevoel te geven door onze kleding. Met regelmaat komen moeders kleding uitzoeken voor hun kinderen en denken ze niet aan zichzelf. Dan is het extra leuk als ze ook met iets moois voor henzelf de deur uitgaan, dat ze zichzelf dat ook gunnen.”

OUDERWETS Haar klanten blij maken, is Wilma’s primaire doel met MarieOlief. „Als team gaan wij ervoor om mensen mooi te maken, om te zorgen dat ze zich ook mooi vóélen. Dat klinkt misschien wat oppervlakkig, maar kleding is een primaire levensbehoefte en je mág er mooi uitzien. Het fijne is dat dat helemaal niet met dure kleding hoeft. Ik krijg veel moeders van grotere gezinnen over de vloer en die zijn zo blij met onze winkel. Sommigen kleden al hun kinderen met onze kleding. Dat vind ik echt bijzonder.” Het enorme aanbod en de zorgvuldigheid waarmee de items zijn opgehangen, blijft nieuwe klanten trekken. „Het is leuk als je de verraste blikken ziet van mensen die hier voor het eerst komen. Winkels met tweedehands kleding hebben nogal eens het stigma dat het er muf ruikt, of dat de kleding vast ouderwets zal zijn. Wij willen juist het tegenovergestelde laten zien. Onze winkel heeft een frisse uitstraling, de kleding is van goede kwaliteit en stijlvol en er is voor elk wat wils.” Voor het aanbod in MarieOlief is Wilma afhankelijk van haar klanten. Zij mogen kledingstukken inbrengen, die het personeel van MarieOlief vervolgens nauwkeurig beoordeelt en codeert. Elk item gaat zo’n zes keer door de handen voor het in de winkel gehangen wordt, heeft Wilma eens uitgerekend. Honderden vuilniszakken vol kledingstukken worden er onder handen genomen. De kleding wordt getoetst op een reeks voorwaarden. „Een van de afwegingen die wij maken is dat we drie personen in onze omgeving moeten kennen die het betreffende kledingstuk zouden willen kopen. Als items niet aan de regels voldoen, moeten we ze helaas afkeuren.” Het prijzen van de producten blijft een heikel punt, vindt Wilma. Gemiddeld genomen betalen klanten een vierde van de nieuwprijs van een artikel. Inbrengers krijgen een gedeelte van de opbrengst.

THEE MET EEN TAARTJE Vanwege het arbeidsintensieve concept van MarieOlief is Wilma maar wat blij met haar medewerkers. Ze heeft momenteel 23 persoonsleden in dienst. Ook is de winkel een leerbedrijf voor studenten van het Hoornbeeck College. Dat haar winkel een enorme zakelijke ontwikkeling heeft doorgemaakt, had Wilma zich ruim achttien jaar geleden niet kunnen indenken. Toen zette ze haar eerste voorzichtige schreden op het ondernemerspad. „Ik had 21 jaar voor de klas gestaan en wilde wat anders. Het werd een handeltje in tweedehands kleding. Vrienden brachten kleding bij me die ik vervolgens vanuit huis verkocht. Dan was ik drie weken achter elkaar open en kregen de klanten thee met een taartje; het was altijd erg gezellig. Het liep zo goed dat ons huis te klein werd. Een vriendin besloot me te helpen en samen huurden we een loods in Ridderkerk.”

TWEE DOCHTERS Een bedrijf is geboren: MarieOlief, noemen de twee het. Naar Maria en Olivia, de dochters van Wilma en haar compagnon. Al snel blijkt dat de vriendinnen meer handen nodig hebben en nemen ze personeel in dienst. Na zes jaar stopt Wilma’s compagnon. Wilma gaat als enige eigenares door en neemt een grote stap: ze besluit naar een echt winkelpand te verhuizen. In 2017 stuit ze op een karakteristiek witgepleisterd pand aan de Kerkbuurt in Sliedrecht. Vaste klanten blijven komen, maar de locatie trekt ook veel nieuw publiek. Ook omdat het assortiment uitbreidt en de doelgroep breder wordt dan mensen met een reformatorische achtergrond. De zaken lopen al snel zo goed dat Wilma in 2020

„Ik denk weleens dat het kop en van g ebruikte kleding het nieuwe winkelen gaat worden”

een tweede winkel opent, in het centrum van Leerdam. Jorieke, een van haar medewerkers, runt deze winkel grotendeels zelfstandig.

SMALLE OF DIKKE BEURS Wilma is bijna dagelijks in de winkel in Sliedrecht te vinden. Elke werkdag als zelfbenoemd „manusje van alles” is voor haar overvol. Van de administratieve rompslomp en kledingstukken inhangen tot het serveren van koffie voor klanten en het schoonmaken van het toilet, Wilma draait nergens haar hand voor om. „Ze is onze inspirator”, complimenteert collega Marjolein haar. Collega Kirsten knikt instemmend. „Soms is het zo druk achter de schermen dat wij even niet weten hoe het moet, maar Wilma heeft altijd overzicht. Door haar komt het altijd goed.” Wilma is eveneens blij met haar collega’s. „Iedereen werkt hard en met passie, we dragen de winkel echt met z’n allen. En als eigenares probeer ik goed voor m’n medewerkers te zorgen.” De sfeer in het team is hecht en goed, maar bij iedereen staan de klanten centraal. Wilma geniet van de dagelijkse dynamiek die zij met zich meebrengen. „Iedereen is welkom in onze winkel. Ik zeg weleens: elke vrouw die hier binnenkomt, is koningin. En zo behandelen we haar ook. En of je nu een smalle of dikke beurs hebt, we bieden iedereen een warm welkom, dat is ook wat we als christelijk bedrijf willen uitdragen. Het is mooi om te zien dat de drempel laag is.” Wilma steekt veel energie in persoonlijk contact met haar klanten. „Het grappige is dat ik veel klanten al heel lang ken. Het blijft een leuke uitdaging om hen blij de winkel uit te laten gaan. En dat gebeurt eigenlijk ook altijd. Je ziet mensen genieten en ook verrast zijn door de uitstraling van de winkel en de hoeveelheid kleding. Je kunt voor een complete outfit bij ons terecht. Sommige klanten komen elke week wel een keer langs. Kirsten, een van mijn medewerkers, zei laatst: „Het is voor klanten echt een uitje, een

beleving, als ze bij ons komen.” Dat je mensen blij kunt maken, heeft mij altijd gemotiveerd om door te gaan.”

HET NIEUWE WINKELEN De laatste jaren ziet Wilma ook veel jonge klanten in MarieOlief. Het heeft volgens haar alles te maken met de veranderende kijk op tweedehands kleding. „Tien jaar geleden rustte er een soort taboe op het dragen van gebruikte kleding. Nu is het juist hip en wíllen veel mensen tweedehands kleding kopen, omdat dat volgens hen past bij een duurzame levensstijl. Daar profiteren wij in zeker opzicht van. Ik denk weleens dat het kopen van gebruikte kleding het nieuwe winkelen gaat worden.” Toen Wilma startte met MarieOlief stond duurzaamheid nog niet zo hoog op de maatschappelijke agenda. „Dat was ook niet mijn eerste doel met de winkel. Ik was destijds een soort pionier met de verkoop van tweedehands kleding. Mijn voornaamste bedoeling was goede en mooie kleding voor een redelijke prijs aan te bieden, zodat ook mensen met een smalle beurs zich een nieuwe outfit kunnen veroorloven waar ze zich fijn in voelen. De afgelopen jaren ben ik me er wel steeds bewuster van geworden dat de kledingindustrie de meest vervuilende industrie is. Juist daarom is het zo belangrijk om kleding vaker te dragen. Gemiddeld wordt een kledingstuk zeven keer gedragen en ik ben blij dat dat aantal door onze winkel misschien wordt verdubbeld. En als kledingstukken uiteindelijk toch niet verkocht worden, krijgen ze alsnog een goede bestemming, want die kleding verdelen we over dertien goede doelen in binnen- en buitenland.”

WEBSHOP Op een drukke dag verkoopt Wilma circa 500 items. Zelfs de achterstand die ze met haar winkels opliep vanwege de coronacrisis loopt ze nu weer in. MarieOlief heeft het tij mee, maar ook mond-tot-mondreclame is een grote aanjager van het succes. Sinds een aantal jaren is de winkel present op sociale media. En dat is nog steeds wennen voor Wilma. „Ik moest eraan geloven”, verzucht ze lachend, terwijl ze door het Instagramaccount van MarieOlief scrolt. Enthousiast bekijkt ze de nieuwste foto’s die haar collega’s zojuist hebben gemaakt. Een vrolijke Lisanne spat van het scherm. Ook Kirsten is een van de modellen die tweedehands outfits promoten. Marjolein is de huisfotograaf. De inzet van Instagram is een gouden greep, erkent Wilma. „Er wordt veel gereageerd op de foto’s. We krijgen reacties vanuit het hele land. In de toekomst willen we sociale media actiever gaan inzetten.” Wilma prakkiseert al langere tijd over het opzetten van een webshop. Ze ziet nu nog te veel haken en ogen. „We hebben alleen maar unieke items, dus dan zou je elk kledingstuk afzonderlijk moeten invoeren. Dat is praktisch gezien bijna onmogelijk. Maar je kunt natuurlijk veel meer met een webshop, dus het is een plan waar we in de toekomst zeker mee aan de slag gaan.”

NOG BETER WONEN EN WERKEN IN SALEM

IEDERE BEWONER EEN EIGEN KAMER MET EIGEN SANITAIR. IEDERE MEDEWERKER MEER WERKRUIMTE EN BETERE TECHNOLOGIE. DAT IS HET DOEL VAN SALEMS VERBOUWINGEN. BEWONERS VAN DE NIEUWE AFDELING EKSTER ZIJN NU AL ENTHOUSIAST.

Willemijn van den Heuvel (26) uit Hardinxveld-Giessendam werkt als Verzorgende/EVV’er op afdeling Ekster in Salem. Ze maakte de eerste fase van de verbouwing mee en is blij met het resultaat. „Het oude gedeelte paste niet meer in deze tijd. Zo moesten bewoners kamers en sanitair delen en dat leverde soms belemmeringen op.” Willemijn hoort van bewoners positieve geluiden over de veranderingen. „Eén voorbeeld: de wachtrijen voor de toiletten zijn voorbij, omdat bewoners nu het sanitair nog maar met hooguit één ander iemand delen.” Verder vinden de meeste bewoners het fijn dat ze nu een eigen, grote kamer hebben. Willemijn: „Een dame van 80+ zei pas tegen me: „Het lijkt wel of ik een balzaal heb gekregen”.” Die ruime kamer kunnen bewoners nu ook met meer eigen spullen inrichten. Dat heeft twee pluspunten, aldus de EVV’er. „Iedereen kan nu beter laten zien waar hij/zij waarde aan hecht. Bovendien is het in zo’n eigen omgeving natuurlijk veel prettiger om bezoek te ontvangen. Een van de bezoekers vertelde me pas dat de nieuwe situatie veel huiselijker was.” Natuurlijk blijven er gezamenlijke huiskamers. „Bewoners met dementie brengen dáár het grootste deel van de dag door. Bewoners op een somatiekafdeling willen vaker op hun eigen kamer zijn.”

MEER PRIVACY Ook de zorgmedewerkers zijn heel positief over de aanpassingen. Ze geven onder meer aan dat ze de privacy van bewoners beter kunnen waarborgen en zelf meer bewegingsruimte hebben. Willemijn: „Met name de werkruimte voor de lift is veel ruimer geworden.” Wat ze ook fijn vindt, is de nieuwe intercom. „We kunnen nu op afstand aan bewoners vragen wat zij nodig hebben en hoeven niet eerst de afdeling over om dat te horen en weer terug te gaan om het te halen.” Fase 2 van de nieuwbouw is recent gestart. In 2023 zouden alle werkzaamheden klaar moeten zijn. Dan heeft iedere Salemmer een nieuwe, ruimere woon- of werkruimte die aan de modernste eisen voldoet.

SALEM Vlietlaan 2, Ridderkerk 0180-452152 mail@salem.nl www.salem.nl

This article is from: