OM 5 beste artikelen oktober 2024

Page 1


ERDEE MEDIA B.V. APELDOORN / RD.NL / REDACTIE@RD.NL 055-5390222 / ABONNEESERVICE@RD.NL 055-5390498, WHATSAPP 055-5390345

Wat leuk dat je dit digitale magazine hebt gedownload. Hierin maak je kennis met vijf beste christelijke artikelen. Onder andere een verhaal over ds. Meeuse en Jacobus Koelman, en een artikel uit de reconstructie “1 jaar na 7 oktober”. Deze en andere verhalen zijn voor jou helemaal gratis. Veel leesplezier!

Wil je meer van dit soort verhalen lezen? Download dan de RD-app.

INHOUDSOPGAVE

RD-special: 1 jaar na 7 oktober - Momenten van totale duisternis

Berdine Zwanepol is klein en kwetsbaar, maar ook dapper en dankbaar

Ds. C.J. Meeuse promoveert na 42 jaar alsnog op zijn favoriete auteur: Ik hóéf God niet meer te begrijpen

Ds. J. Roos over kwestie Nabij (Jou): Kerkisme was zeker niet de bedoeling

Na christelijk benefietconcert blijven goede doelen met kater achter 3 6 9 12 14

Probeer RD Zaterdag

Lees het RD 4 weken online en ontvang iedere zaterdag de papieren krant en het RDMagazine. rd.nl/onlinemagazine

RD-special: 1 jaar na 7 oktober

Momenten van totale duisternis

Terroristen van Hamas zaaiden op 7 oktober vorig jaar dood en verderf in Israël. Nog altijd kampt de bevolking met een nationaal trauma na deze zwarte zaterdag. Hieronder wordt een van deze artikelen uitgelicht.

Het verkeer in Jeruzalem is rustiger dan ooit. Normaal gesproken is het een drama om de stad uit te komen, maar door de oorlog is de stroom voertuigen behoorlijk uitgedund. Zeker nu de dreiging vanuit Libanon flink is toegenomen. Want de raketten van terreurbeweging Hezbollah kunnen ook de Israëlische hoofdstad met gemak bereiken.

In rap tempo gaat het heuvelafwaarts richting de kust. Dan buigt de route af naar het zuiden en komen Ashdod en Ashkelon in zicht. De eerste stop is Sderot, een stad met ruim 33.000

inwoners aan de noordoostelijke rand van de Gazastrook. Bij de rotonde op de toegangsweg houdt Simcha Greiniman (47) halt. „Op deze plek ben ik op 7 oktober begonnen. Het lag hier vol dode lichamen.”

Greiniman is onderdirecteur van ZAKA, een orthodoxe organisatie in Israël die wordt ingezet bij grote rampen. De circa 4000 vrijwilligers zijn getraind om medische assistentie te verlenen en te helpen met reddingsoperaties. Maar hun belangrijkste taak is het verzamelen van dode lichamen en menselijke resten. Tot en met het kleinste spoortje

bloed. Want volgens de Joodse traditie moeten alle overblijfselen worden begraven.

Alarmtelefoon

Op de vroege ochtend van 7 oktober vorig jaar was Greiniman op weg naar de synagoge in zijn woonplaats Modi’in om het feest van Vreugde der Wet te vieren. „Het viel me al op dat er meer raketten dan normaal werden afgeschoten, dus kennelijk was er iets bijzonders aan de hand”, vertelt de hulpverlener. „Maar het was sjabbat, dus dan kijken we als religieuze Joden niet op onze gewone telefoon. Op mijn

Richard Donk
Simcha Greiniman bij de schuilkelder langs snelweg 232, waar tientallen mensen de dood vonden op 7 oktober. beeld RD

alarmtelefoon, die 24 uur, zeven dagen per week aanstaat, kreeg ik echter een oproep dat ik met spoed naar het ziekenhuis van Ashkelon moest komen. Neem de vrachtwagen mee, zeiden ze. Dat betekent iets ernstigs. Maar wat? Een busongeluk met veel doden?”

Onderweg kreeg Greiniman echter de opdracht naar Sderot te gaan om 22 lichamen op te halen. „Nog steeds wist ik niet precies wat er aan de hand was. De snelwegen waren zo goed als leeg. Ik dacht dat dat met de raketaanvallen te maken had. Het luchtalarm loeide de hele tijd. Ik probeerde me een voorstelling te maken van wat ik zou aantreffen.”

De werkelijkheid overtrof echter elke voorstelling. „Wat ik zag was ongelooflijk”, herinnert de ZAKA-hulpverlener zich. „Totale chaos. Brandende auto’s, lichamen op het asfalt. Geen politie of andere hulpdiensten. Her en der waren de wegen door bussen geblokkeerd. Achteraf bleek dat ze op die manier geprobeerd hadden terroristen de doorgang te beletten.”

Het hoofdkwartier in Jeruzalem gaf hem intussen de uitdrukkelijke waarschuwing om onder geen beding te stoppen. Hamasterroristen zaten langs de kant van de weg verborgen om iedereen onder vuur te nemen die langsreed. „Toen besefte ik dat ik me in een oorlogsgebied bevond. Zonder helm, zonder kogelvrij vest. Met mijn gele hesje aan was ik ook nog eens een gemakkelijk doelwit.”

Documenteren

Greiniman rijdt intussen door naar het centrum van Sderot, naar de plaats waar het politiebureau stond. Hier had op 7 oktober een urenlang vuurgevecht tussen Hamasstrijders en Israëlische eenheden plaats. Een tank schoot later het gebouw in puin. „Iets verderop haalden we 20 lichamen op”, wijst de Israëliër. „Toen kreeg ik de opdracht naar het terrein van het Novafestival te gaan, want daar zouden nog 120 lichamen liggen. Ik wilde eerst naar het mortuarium, maar het leger vroeg me om ook alle lichamen op de snelweg mee te nemen. Anders zouden terroristen ze mee naar Gaza nemen. Uiteindelijk had ik 72 lichamen in mijn vrachtwagen. Tot het dak toe opgestapeld.”

Medewerkers van ZAKA mogen geen foto’s van slachtoffers nemen als ze bij een calamiteit komen. Maar op 7 oktober kregen ze opdracht om alles uitvoerig te documenteren. „Voor het eerst moest ik beelden maken”, vertelt Greiniman. „Het ging tegen mijn natuur in. Maar later begreep ik het belang dat deze tragedie moest worden vastgelegd.”

Verder gaat het, over snelweg 232, die van Sderot langs alle kibboetsen bij de Gazastrook loopt die op 7 oktober door Hamasterroristen werden overvallen. „Dit is de Bloedweg”, zegt de hulpverlener. „Auto na auto, volledig uitgebrand. Ik heb meer verschrikkelijke situaties meegemaakt. Maar dit was totaal anders. In veel voertuigen trof ik alleen maar skeletten aan. De botten verpulverden tot as als je ze aanraakte. We werkten als robots.”

Greiniman stopt bij een schuilkelder langs de kant van de weg. De muur vertoont talloze kogelgaten; op de grond zijn de sporen van ontplofte granaten zichtbaar. In een donker hoekje branden kaarsjes voor slachtoffers. „Deze shelter was bedoeld voor een handjevol mensen. Er zaten er enkele tientallen in. Ze zijn allemaal vermoord.” Hij wijst op een cirkel aan de buitenkant van het betonnen gevaarte. „Dat is het teken dat wij erop zetten als er lichamen werden aangetroffen.”

Even verderop staat in de berm een eenvoudig gedenkteken voor twee omgekomen vrouwelijke soldaten. Ook daaraan is een herinnering verbonden voor de ZAKA-man. „Hier was ik op zondagmorgen. Er werd voortdurend op ons geschoten; ik was doodsbenauwd.”

Rijst uitgestrooid

Bij kibboets Alumim houdt Greiniman opnieuw halt. „Daar kwamen de terroristen vandaan”, wijst hij naar de Gazastrook, die in het oosten zichtbaar is. „Hier werden 23 Thaise arbeiders gedood”, vervolgt hij. „Ze schoten hen eerst in de knie, zodat ze geen kant meer op konden. Daarna werden ze in een ruimte gedreven en in koelen bloede afgeslacht. De hele kamer was vol bloed. Er stond een pallet met rijst. Ik heb twaalf zakken uitgestrooid om al het vocht te absorberen.” En dan zuchtend: „Het was ongelooflijk.”

Een deel van de voertuigen die tijdens de aanslagen werden verwoest staat tentoongesteld op een groot terrein in Tkuma, middenin de Negevwoestijn. De uitgebrande wrakken zijn hoog opgestapeld. Ervoor staan auto’s die eveneens zwaar beschadigd zijn, stuk voor met kogels doorzeefd en elk met zijn eigen verhaal. Voor de ingang van het terrein staan bussen, want de plaatsen waar de terroristen hebben huisgehouden zijn inmiddels een educatieve of toeristische bestemming geworden.

Greiniman doet zijn verhaal aan een klas Joodse jongens die onder een groot afdak beschutting tegen de zon hebben gezocht. „We hebben alle auto’s grondig schoongemaakt. Zelfs horloges en de kleinste menselijke resten hebben we meegenomen”, zegt de hulpverlener. Hij vertelt over verbrande resten van een meisje die na de begrafenis weer moesten worden opgegraven. Na DNA-onderzoek bleek een deel van de overblijfselen van haar vriendin te zijn, die nog altijd werd vermist. De jongeren luisteren ademloos en zijn zichtbaar onder de indruk als de ZAKA-onderdirecteur zijn ervaringen deelt. Na afloop zingen ze. Ingetogen en met de armen om elkaars schouders.

Schril contrast

Enkele kilometers verderop bevindt zich het terrein van het Novafestival, waar op 7 oktober relatief de meeste doden zijn gevallen. Ook hier nemen veel Israëliërs een kijkje, vooral scholieren en soldaten. Als stille getuigen wapperen de foto’s van omgekomen feestgangers in de warme woestijnwind. Een stel grote luidsprekers doet dienst als luchtalarm. Vijftien seconden heb je om jezelf in veiligheid te brengen, meldt een bord. Daarna tien minuten op de grond blijven liggen om er zeker van te zijn dat het veilig is. Geen overbodige waarschuwing, want in de verte klinken explosies en geweervuur. De oorlog in Gaza is nog steeds aan de gang.

De grond is keurig aangeharkt en er worden paden aangelegd. Elke familie die geliefden verloor, heeft een eigen zitje onder de bomen. De situatie doet bijna vreedzaam aan en staat in schril contrast met de sfeer van dood en verderf die er na de gebeurtenissen van 7 oktober heerste. „Ook hier lag

het vol dode lichamen”, herinnert Greiniman zich. „Toen Hamas dit terrein eenmaal in de gaten kreeg, was er geen ontkomen meer aan.”

Hij wijst op een grote gele vuilcontainer aan de rand van het terrein. „Daarin hebben veel jongeren zich proberen te verschuilen. Voor de meesten tevergeefs. Enkelen hebben het overleefd, deels door te doen alsof ze dood waren.”

Ruim achttien weken waren Greiniman en andere vrijwilligers van ZAKA bezig om na de aanslagen van 7 oktober alle menselijke resten te verzamelen. Eerst op de wegen en het Novafestivalterrein, later in alle kibboetsen langs de Gazastrook.

Oordelen en genade

Tussen de foto’s van de slachtoffers dringt de vraag naar het waarom zich op. Greiniman heeft er niet direct antwoord op. „God heeft de wereld

geschapen en is de Almachtige. Dat staat voorop. We weten dat wat Hij doet, goed voor ons is. Daar hebben wij ook geen controle op. Uit de geschiedenis weten we dat oordelen en genade vaak samengaan. Waarom overleefden Joden de Holocaust? Zodat ze naar de nieuwe staat Israël konden gaan. Waarom is 7 oktober gebeurd? De zin daarvan zien we nog niet.”

Dat neemt niet weg dat de gebeurtenissen van 7 oktober hem als mens diep hebben geraakt, zegt Greiniman. „Dit waren momenten van totale duisternis, die we nooit zullen begrijpen. Het is moeilijk om daarmee te leven. Het doet zoveel pijn als je denkt aan al die verloren levens. Evengoed heb ik er last van als mensen in Gaza worden gedood. Ik kan er gelukkig over praten. Dat helpt. En ik hoop dat ik daarmee ook een stem geef aan alle slachtoffers.”

„In de Psalmen lezen we de oproep om God te prijzen in de morgenstond”, vervolgt de ZAKA-hulpverlener. „Elke morgen mogen we Hem danken dat we leven. Laten we daarom onze tijd niet verspillen, maar beseffen dat alles in Zijn handen ligt. Mensen kunnen plannen maken, maar God lacht erom.”

Medisch hulppersoneel controleert auto’s die 7 oktober zijn beschoten door Hamasterroristen. beeld AFP, Menahem Kahana

Berdine Zwanepol is klein en kwetsbaar, maar ook dapper en dankbaar

Ze is klein, kwetsbaar en –letterlijk– breekbaar. Maar Berdine Zwanepol wil haar leven daardoor niet laten bepalen. „Ik wil denken in mogelijkheden, en leven in dankbaarheid.”

In haar flatwoning in Kampen, waar ze nu vijfenhalf jaar woont, wijst Berdine Zwanepol vanuit haar rolstoel naar buiten. „Daar verderop ben ik opgegroeid; m’n ouders wonen er nog steeds.” Dichtbij is ook de Pieter Zandt, waar ze werkt en zondags de hersteld hervormde gemeente bezoekt.

Alles in huis is aangepast. De kapstok, het aanrechtblad, het toilet: alles is laag. Zwanepol beweegt zich in haar rolstoel soepel door de vertrekken. Ze heeft ook een elektrische variant, voor de langere afstanden buiten. En een handbike, voor als ze naar de stad wil.

De jonge vrouw heeft sinds haar geboorte de aandoening osteogenesis imperfecta, type 3: de brozebottenziekte. Wat betekent dat ze bij het minste of geringste iets breekt. „Ik heb 81 keer iets gebroken.” Met een glimlach: „In het ziekenhuis in Zwolle zeggen we dan: „Tot de volgende keer.” In oktober is het twee jaar geleden dat ik voor het laatst iets brak. Dat is bijzonder.”

Ze kan er laconiek en met humor over praten. Maar intussen betekenen al die ziekenhuisopnames enorm veel gedoe en heel veel pijn. Daarbij kan Zwanepol, die slechts 95 centimeter lang werd, niet op haar benen staan, waardoor ze helemaal rolstoelafhankelijk is.

„Heel vaak moet ik zeggen: Ik weet het ook niet, maar ik weet wél dat God het uiteindelijk allemaal goed maakt”

- Berdine Zwanepol, onderwijsassistente en rolstoeler

Uit haar relaas blijkt dat de Kampense, bij alle pijn en verdriet, zich kranig weert. Ondanks allerlei beperkingen weet ze toch veel te bereiken. Zo heeft ze een baan als onderwijsassistente aan de Pieter Zandt, bedient ze vele volgers op Instagram en TikTok en krijgt ze in deze zomerperiode de kans om een zangalbum op te nemen.

1 Wie ziet u als u in de spiegel kijkt?

„Een jonge vrouw van 27 jaar, fysiek enorm beperkt, volledig rolstoelafhan-

Berdine Zwanepol

Berdine Zwanepol (27) groeide op in Kampen en woont daar nog altijd. Ze heeft van kinds af aan de aandoening osteogenesis imperfecta type 3, waardoor haar botten broos zijn en snel breken. Ze is 95 centimeter lang en gebonden aan een rolstoel. Na de mavo op de Pieter Zandt Scholengemeenschap deed ze de opleiding tot onderwijsassistente aan het Hoornbeeck College. Vervolgens ging ze aan de slag op de afdeling cluster 4 van de Pieter Zandt, waar ze nog altijd werkt. Zwanepol is actief op Instagram (Mijn leven op wielen) en TikTok, waar ze in totaal meer dan 10.000 volgers heeft. Ze is ongehuwd en lid van de hersteld hervormde gemeente in Kampen.

Jaco van der Knijff
Berdine Zwanepol. beeld Carel Schutte

kelijk. Of ik mezelf gehandicapt noem? Dat kun je zo zeggen. Lichamelijk natuurlijk wel, maar geestelijk mankeer ik niks. Op school zeggen de leerlingen weleens ”kleintje” of ”smurf” tegen me. Of: „O sorry, ik had u over het hoofd gezien.” Ik heb daar niet zo’n moeite mee, als het op een leuke manier gebeurt. Als ze het doen als ze boos zijn, zeg ik er wel wat van: „Daarmee doe je me pijn.” Maar als grapje… Prima. Ik heb een soort zwarte humor.

Of ik een volwaardig leven heb? Ja. Natuurlijk zijn er de moeilijke dingen, maar ik kijk graag naar wat wel kan. Als je blijft hangen in wat je niet hebt, kwijn je weg. Dat is een keuze. Je moet er ook de geestkracht voor krijgen. Ik kan wel mopperen of terneergeslagen zijn. Maar dan moet je op enig moment ook kunnen zeggen: Nu is het afgelopen.

De coronaperiode was psychisch heel zwaar. Ik heb zes maanden in isolatie geleefd, omdat ik een kwetsbare gezondheid heb. Toen brak ik mijn rug en kon ik niks meer. Mijn moeder heeft in die periode acht weken bij mij gewoond. Heel moeilijk. Ik ga graag met mensen om, krijg daar energie van. Maar ik kon nergens heen.

Ik heb een goede jeugd gehad, heel goed. Nu pas realiseer ik me hoe zwaar het voor m’n ouders geweest is. Als ze me een sokje aandeden, brak ik m’n enkel al. Op de Ds. J. Schinkelshoekschool, uitgaande van de oud gereformeerde gemeente, had ik het goed. De kleinschaligheid werkte voor mij heel positief. Iedereen kende mij en altijd werd er rekening met me gehouden.

Toen ik op de Pieter Zandt kwam, bleek ik verwend te zijn. Daar was het ineens niet meer vanzelfsprekend dat klasgenoten een deur voor me openhielden of m’n tas droegen. Dat was een moeilijke tijd. Ik had een grote mond, was te assertief: echt niet zo’n leuk kind. Ik heb moeten leren hoe je op een gezonde manier assertief bent.

Ik ging van de havo naar de mavo. Wilde graag social work doen, omdat ik met jongeren met gedragsproblemen wilde werken. Maar ik werd bij die opleiding niet aangenomen, omdat ik de stage niet kon doen. Een grote teleurstelling. Ik had ook geen plan B. Het werd uiteindelijk de oplei-

ding tot onderwijsassistente. Ik begon met tegenzin. Werken met jonge kinderen: verschrikkelijk! En creatief ben ik ook niet. Maar m’n ouders waren streng: je gaat je diploma halen. En toen bleek de stage op het Ichthus College Kampen heel leuk. M’n eindstage deed ik op de Pieter Zandt, bij cluster 4. Toen ging er een knop om. Ik wilde met jongeren met gedragsproblemen werken, en dat deed ik nu! De Heere gaat gekke wegen met me.

Ik werd onderdeel van het team, was helemaal geïntegreerd in het werk. En toen liep m’n stage af. Maar wat gebeurde: precies toen kwam er een vacature: zes uur per dag, vijf dagen in de week. Dertig uur: dat was precies wat bij me paste. Zo ging ik in september 2016 op de Pieter Zandt aan de slag. Superbijzonder.”

2 Waar en hoe komt u tot rust?

„Ik heb een drukke baan met zwaar werk. Mentaal dan. Een klas met negen kinderen, die we met z’n tweeën begeleiden. Eigenlijk geven we individueel les, in bijna alle vakken. Dat kost veel. Hoe ik dan tot rust kom? Hier thuis op de bank, of op het balkon in de zon. Muziek maken of luisteren, een boek lezen, diamond painting: ik moet rust in mijn hoofd hebben. Sporten? Ik ben vrij lui. Mijn handbike heeft een knopje waardoor die helemaal elektrisch is.” Lachend: „Dat knopje gebruik ik eigenlijk altijd.”

3 Wat vindt u belangrijk in uw vakantie?

„Ik heb niks met aangepaste vakanties voor mensen met een beperking. Dat vind ik zo stigmatiserend. Een stadswandeling met allemaal rolstoelen: het valt zo op.

Maar het gevolg is dat ik als 27-jarige nog met mijn ouders op vakantie ga. Niet ideaal. Maar het is niet anders. En het is goed.

We gaan in principe niet over de grens. Als ik iets breek, moeten we snel in het ziekenhuis kunnen zijn. Maar ik heb op vakantie nog nooit iets gebroken. Heel bijzonder. Terwijl m’n vader juist een keer een navelbreuk had en in Limburg geopereerd moest worden…

Dit jaar gaan we weer naar Zeeland. Naar het strand: een heel klein mensje

„Ik heb niks met aangepaste vakanties voor mensen met een beperking; dat vind ik zo stigmatiserend” - Berdine Zwanepol, onderwijsassistente en rolstoeler

in zo’n grote rolstoel die het strand op kan. In februari 2019 ben ik naar Israël geweest, samen met twee collega’s. M’n moeder ging mee om voor mij te zorgen. Een hele onderneming! Zeg maar eens in het Hebreeuws dat je een taxi wilt waar een rolstoel in kan. In Israël heb ik voor het eerst gepind. Hier in Nederland kan ik nergens bij een geldautomaat. Maar daar was in een oorlogsmuseum een lage automaat. Heel bijzonder: zelf pinnen!”

4 Welk boek ligt er momenteel op uw nachtkastje?

„Ik heb geen nachtkastje… Maar ik lees wel. Studieboeken voor het werk. En voor ons groepje dat eens in de twee of drie weken samenkomt ben ik bezig in ”Bidden kun je leren” van ds. Anne van Olst.

Op vakantie gaat er een e-reader mee. Wat ik graag lees? Het moet een beetje spannend of romantisch zijn. Historische romans, biografieën, boeken over de Tweede Wereldoorlog. Lynn Austin lees ik graag. Of de serie ”Een veilige haven” van Ellie Dean.”

5 Met welke persoon uit heden of verleden zou u weleens (hebben) willen praten?

„Ik heb eigenlijk niet iemand als voorbeeld. Er is wel iemand in wie ik veel herken. Nick Vujicic, een Australische evangelist die zonder armen en benen geboren is. In de derde van het vmbo werden voor het vak ”Jij en de ander” allerlei mensen uitgenodigd. Ook Nick Vujicic trad als motivational speaker op, online. Hij vertelde dat hij nooit boos was op God over de dingen die hij niet begreep. En wat bijzonder was: hij had heel veel humor.

Ik was 15 en kon me heel erg vinden in wat hij zei. Hij was zo positief, zo vol levenslust. Met zo’n beperking heb je de neiging om bij de pakken neer te gaan zitten. Maar je hebt de roeping om te

kijken naar wat wel kan. En dan krijg je kracht naar kruis.

Inmiddels geef ik zelf ook weleens lezingen, op een jeugdvereniging of op het Hoornbeeck. En dan denk ik nog weleens aan Nick Vujicic. Pas heb ik nog een keer iets van hem gekeken. Niet dat ik me in alles van hem kan vinden, maar veel van wat hij zegt is heel inspirerend.”

6 Waar luistert u naar?

„Naar van alles. Vooral naar muziek. Wat? Ik ben op dat punt een beetje een stuiterbal, niet in een hokje te stoppen. Het kan een Urker mannenkoor met Psalm 42 zijn. Of de band Sela met ”Een toekomst vol van hoop”. Ik heb een heel brede smaak. En het kan me allemaal raken. Muziek is emotie.

Ik schrijf zelf ook muziek. Samen met Petra van de Beek uit Rouveen, die pianospeelt. Dan maak ik de liedtekst terwijl Petra er een melodie bij schrijft. Zo schreven we in coronatijd het lied ”Heer’ waarom”. Daarin komen alle vragen voorbij, maar ook de hoop op God.”

7 Wat is de missie van uw leven?

„In mijn werk mag ik jongeren begeleiden. Als ze 13 zijn, zijn ze zo kneedbaar. Ze stellen vaak zulke spontane vragen. Over de wederkomst, bijvoorbeeld, hoe dat zal zijn. Heel vaak moet ik zeggen: Ik weet het ook niet, maar ik weet wél dat God het uiteindelijk allemaal goed maakt. Bijzonder dat je ze iets mee mag geven, voor hun sociaal-emotioneel welzijn, maar ook voor hun geestelijk welzijn.

Ook heb ik een drive om te zingen. In 2021 zetten we als groepje collega’s een lied op YouTube. Tot onze verwondering kwamen daar heel mooie reacties op. Ik was in 2019 gestopt met zingen bij het jongerenkoor Omnia cum Deo, maar ging nu zelf verder. Met muzikale vrienden heb ik intussen heel wat video’s gemaakt. In eerste instantie uploadde ik deze huiskameropnamen met schroom. Maar als je merkt dat video’s soms in één dag duizend keer worden bekeken…

Op mijn Instagramaccount ”Mijn leven op wielen” heb ik meer dan 9000

„Ik hoop dat ik een man vind met wie ik het leven mag delen”
- Berdine Zwanepol, onderwijsassistente en rolstoeler

„Hoogtepunt is dat ik gevraagd ben een album op te nemen voor Familystream. Dat heb ik altijd al willen doen. Ik ging wel even gillen toen de vraag kwam. Nee, zangles heb ik nooit gehad. Maar dat zie ik niet als een probleem. Het moet deze zomer gebeuren. We gaan waarschijnlijk hier in Kampen in twee dagen opnemen. Wat? Psalm 42 in de oude berijming, ”Als een hert”, ”Tel uw zegeningen”, mijn eigen lied. De titel wordt ”Door alles heen”, omdat de Heere door alles heen heeft geholpen. Ik zie er heel erg naar uit.

volgers, op TikTok nog eens ruim 1100. Met hen mag ik mooie liederen delen. Ik zie het als een stukje evangelisatie. Ik probeer wekelijks iets te posten, vaak met een stukje uitleg erbij.

Ik krijg online soms lelijke dingen naar me toe. Maar daar staat tegenover dat ik ontzettend veel positieve reacties krijg. Van zieken, stervenden, jonge meiden. Het zijn vooral vrouwen.”

8 Welke Bijbeltekst betekent veel voor u?

„Psalm 104:33 vind ik heel mooi: „Ik zal voor de HEERE zingen in mijn leven, ik zal voor mijn God psalmen zingen, mijn leven lang.” Dat is mijn missie: God grootmaken.

Ik ben aangesloten bij de onlinegroep ”52 Bijbelteksten in één jaar”. Iedereen gaat de uitdaging aan om elke week dezelfde Bijbeltekst uit het hoofd te leren. Vorige week was het Mattheüs 11:28. Kijk, daar staat de kaart ervan. Ik probeer die tekst uit m’n hoofd te leren. Dat lukt niet altijd, maar je bent er wel op allerlei momenten mee bezig. Ik stuur ’m ook naar mijn oma; die hebben we leren appen, dus ze kan ’m ook op haar mobiel lezen.

Die teksten helpen me te leven met God. Om steeds weer te ervaren hoe Hij aanwezig is. Ik geloof dat God je niet meer te dragen geeft dan je aankunt. Het is best weleens heel moeilijk geweest. Als je klein bent en breekbaar als glas: dat is niet niks. Maar ik ben nooit boos geweest op God. Ik geloof dat Hij door alles heen helpt.”

9 Terugkijkend op de voorbije jaren: wat was een diepte- en wat een hoogtepunt?

Een dieptepunt was vorig jaar na de zomervakantie. Ik had een patroon opgebouwd van eten, werken en slapen. Voor sociale dingen had ik geen energie meer. Dat ging niet goed. Ik lag ’s avonds als een dood vogeltje op de bank. Ik moest deels in de ziektewet. Op school ging ik naar drie keer zes uur. Heel erg. Maar het was goed. Ik was er op tijd bij; een echte burn-out werd het niet. Ik moest leren leven met een beperking; leren accepteren dat ik niet alles kan wat iedereen doet. Dus ik kijk nu bewust hoe ik mijn week indeel. Inmiddels werk ik weer vier dagen. Het gaat gelukkig de goede kant op.”

10 Hoe kijkt u naar de toekomst?

„Ondanks mijn ziekte heb ik een normale levensverwachting. Hoewel het plotselinge overlijden van Rick Brink, die ook in een rolstoel zat en dezelfde aandoening had, me wel aan denken zette. Er kan zomaar een complicatie optreden.

Ik merk dat ik vooral in het nu leef. Ik hoop de juiste balans te vinden en vooral dankbaar te zijn voor wat ik heb. Ik kan goed alleen zijn, maar er is wel het gemis van iemand naast me. Ik hoop dat ik een man vind met wie ik het leven mag delen.

In de lezingen die ik geef mag ik levenslessen delen: dat je je leven niet moet laten bepalen door je beperkingen, maar dat je moet denken in mogelijkheden. Leven met beperkingen is eigenlijk levend rouwen: over alles wat je niet kunt. Daar moet je bewust bij stilstaan. Dat mag je ook laten staan. Maar tegelijk is er het vertrouwen op God Die erbij is. Daarom kan het toch een leven van dankbaarheid zijn.”

Ds. C.J. Meeuse promoveert na 42 jaar alsnog op zijn favoriete auteur: Ik hóéf God niet meer te begrijpen

Het duurde 42 jaar voor zijn idee werkelijkheid kon worden. Door een hartinfarct leek het alsnog niet door te kunnen gaan, maar vrijdag is het toch zover: ds. C.J. Meeuse (78) promoveert op zijn geliefde auteur, Jacobus Koelman.

„Ik ben langs het randje van de dood gegaan”, begint een tamelijk broos ogende ds. Meeuse zijn verhaal in zijn semibungalow in Arnemuiden. In februari overkwamen de emeritus predikant van de Gereformeerde Gemeenten (GG) binnen 24 uur een longontsteking en een hartinfarct. Twee weken lag hij bewusteloos op de intensive care. Met sterven werd gerekend. „Ik word niet meer de oude. Mijn hart zit half dicht.”

Ds. Meeuses promotie werd vanwege zijn ziekte enkele maanden uitgesteld. Vrijdag verdedigt hij aan de Theologische Universiteit Apeldoorn zijn proefschrift ”De bestrijding van het cartesianisme door Jacobus Koelman” (uitg. De Banier ), onder supervisie van

de promotoren prof. dr. Herman Selderhuis en prof. dr. Aza Goudriaan. Je zou ook kunnen zeggen dat de publicatie van het boek 42 jaar is uitgesteld. Tijdens zijn laatste studiejaar aan de Theologische School van de GG kreeg student Meeuse in 1982 gelegenheid om aan de Utrechtse universiteit zijn doctoraal theologie te halen. Hij verdiepte zich daarvoor in Koelmans strijd tegen het cartesianisme. Dat is de filosofische stroming van René Descartes (1596-1650), die het verstand zag als bron van ware kennis. „Na een maand ontdekte ik al dat dit onderwerp genoeg stof bevatte voor een promotie. Ik schreef daarom een scriptie over een ander onderwerp: de toekomstverwachting van de Nadere Reformatie.”

Tijdens zijn 35-jarige predikantschap in actieve dienst hield ds. Meeuse zich bezig met andere nevenactiviteiten: hij dichtte psalmen, schreef Bijbelse kindervertellingen en was 25 jaar voorzitter van het deputaatschap voor Israël van zijn kerkverband. Na zijn emeritaat in 2017 besloot ds. Meeuse alsnog te gaan promoveren op Koelman en het cartesianisme.

Tegen wil en dank

Een onderwerp dat eigenlijk ook weer niet voor de hand lag. Weliswaar boeit Koelman (1632-1695) –een prediker in de Nadere Reformatie, die vanwege een conflict met de overheid van de preekstoel werd geweerd– ds. Meeuse al zijn hele leven, maar dan vooral vanwege diens schrijven over het ge-

Kees van den Brink
De 78-jarige promovendus ds. C.J. Meeuse: „Koelman zag scherp dat je de deur opent voor ketterijen als je cartesiaanse predikanten niet onder censuur zet.” beeld Dirk-Jan Gjeltema

loofsleven en over de reformatie van gezin en maatschappij. Díé boeken van Koelman werden het bekendst. En dáár lag ook het hart van Koelman zelf. Ds. Meeuse: „Als student vertaalde hij al puriteinse boekjes over het geestelijke leven, maar pas in 1667 verscheen zijn eerste boek tegen het cartesianisme.”

Aanvankelijk wilde ds. Meeuse dan ook liever gaan promoveren op Koelmans praktisch-geestelijke werk, vertelt hij, maar toen hij eraan wilde beginnen, bleek een andere promovendus hem voor te zijn. Dus werd het toch Koelman en het cartesianisme. Een beetje zoals het Koelman zelf verging, die zich, tegen wil en dank, geroepen voelde te waarschuwen tegen drie cartesiaanse auteurs: de predikanten Ludovicus Wolzogen en Balthasar Bekker, en mandenmaker Willem Deurhof.

Die boeken raakten vergeten en werden nooit opnieuw uitgegeven. Ds. Meeuse moest het voor zijn onderzoek daarom doen met originele exemplaren die hij op de kop tikte. Een ervan schreef Koelman in het Latijn, en het kostte ds. Meeuse een jaar extra studie om er een Nederlandse werkvertaling van te maken, vertelt hij. „Ik moest eerst mijn Latijn weer helemaal ophalen.”

U bewondert Koelman. Kon u met de nodige wetenschappelijke afstand naar hem kijken?

„Ja, in zeker opzicht wel. Zo weet Koelman de grenzen van bijgeloof niet altijd helder te trekken, al was hij zeker geen verdediger van bijvoorbeeld het geloof in heksen.

Koelman voegde een uit het Engels vertaald boekje, ”De duivel van Tedworth”, toe aan een van zijn boeken tegen Balthasar Bekker. Hij wilde daarmee laten zien dat de duivel nog steeds actief is. Het gaat over een duivel die met rammelende kettingen en trommelslagen rond een huis gaat. Op dit punt ben ik wel kritisch ten opzichte van Koelman.

Overigens wordt wel gezegd dat Bekker is afgezet vanwege zijn bestrijding van geloof in heksen. Maar dat is niet zo. Hét grote bezwaar van Koelman was Bekkers Schriftkritische Bijbeluitleg.”

U stelt in uw boek de vraag of Koelman zijn tegenstanders wel goed begrepen heeft. Heeft hij ze te negatief geframed?

„Koelman was soms wel wat makkelijk met etiketten plakken. In een lang overzicht met cartesiaanse dwalingen noemt hij ook het orgelspel. Daarin kan ik Koelman niet bijvallen”, zegt de predikant, blijkens het huispijporgel in zijn woonkamer zelf orgelliefhebber.

„Wel heeft Koelman scherp gezien dat je de deur opent voor allerlei ketterijen als je cartesiaanse predikanten niet onder censuur zet.”

Uw proefschrift gaat feitelijk over de vraag welke plaats de rede –het verstand– in de theologie inneemt. Wat is uw eigen antwoord op die vraag?

„De rede is in een instrument dat God ons gegeven heeft, maar door de zondeval is verduisterd. Daardoor dreigen we het te misbruiken door onze beschouwing los te maken van Gods openbaring. Door het werk van de Heilige Geest wordt de rede weer verlicht. Dan nog mag die niet gaan heersen over de openbaring, maar mag deze wel gebruikt worden om de boodschap van Gods openbaring te verhelderen.”

De filosofie is niet meer dan de dienstmaagd van de theologie, betoogde Koelman, en dat bent u met hem eens. Toch wist Koelman meer van filosofie af dan veel predikanten vandaag de dag. Is dat laatste een gemis?

„Toen ik in Utrecht theologie studeerde, was filosofie een verplicht vak in de propedeuse. Daar had ik voordeel van, omdat het je helpt scherp te denken en te formuleren. Het is jammer dat we dit belang van filosofie tegenwoordig kwijtraken, ook op de universiteiten.

Prof. dr. Vincent Brümmer gaf ons destijds les over het betekenisveld van woorden, zoals het woord ”geloven”. Hij maakte ons duidelijk dat de remonstrant ongelijk heeft door geloven als een daad te zien. Geloof is een overtuiging. Je wórdt overtuigd door de evidentie van iets; dat onderga je. Ook het Latijn is belangrijk. Als ik stellingen bij mijn proefschrift had gehad, zou een ervan geweest zijn dat een groot stuk van de kerkgeschiedenis,

„Ik moest eerst mijn Latijn weer helemaal ophalen”
-

Ds. C.J. Meeuse, emeritus predikant en promovendus

zoals bronnen van oudvaders, voor theologen ontoegankelijk is als ze die taal niet kennen.”

U heeft meer met Koelmans boeken over het geestelijke leven. Waarom is uw onderzoek, op filosofisch terrein, toch belangrijk?

„Ik wil met Koelman duidelijk maken dat we de grond van de waarheid in de openbaring moeten zoeken. Dat is belangrijk voor predikanten en voor iedereen die zich bezighoudt met waarheidsvinding. We mogen niet het menselijke begrip tot maatstaf maken voor ons geloof in Gods almacht.

Een trigger voor mijn onderzoek was dat er in de gereformeerde gezindte theologen vielen voor de evolutietheorie. Ik schrok daarvan. Men ging toch weer buigen voor de wetenschap en voor onze rede, die men liet heersen over de openbaring. Hoe durven ze, dacht ik.

Toen ik aan de Driestar voor onderwijzer leerde, volgde ik een keuzevak filosofie. Ik las toen moderne theologen en existentiefilosofen zoals Jean-Paul Sartre. Mijn geloofsleven werd daardoor ernstig aangetast. Ik wilde begrijpen wat ik geloofde. Het kwam eigenlijk zover –het is verschrikkelijk wat ik nu zeg– dat ik God daagde voor de rechterstoel van mijn rede. Ik verviel in atheïstische aanvechtingen en wanhoop.

Daar heeft God mij uitgehaald. Ik heb toen gezien hoe gruwelijk hoogmoedig wij zijn, door boven God te willen staan. Ik heb leren buigen onder een almachtig en soeverein God. Hij liet mij het heil in Christus zien voor zó een. Daardoor heb ik een rijk leven gekregen. Ik kreeg meer oog voor de macht en heerlijkheid van de Schepper in alles wat Hij geschapen heeft.

Hierbij sprak de tekst ”Vertrouw op de HEERE met uw ganse hart en steun op uw verstand niet” uit Spreuken 3 mij heel erg aan. Ik hóéf God niet meer te begrijpen, maar laat me graag leiden door Zijn Woord en Geest. En die boodschap wil ik in mijn proefschrift ook graag meegeven.”

Discussiëren over openbaring en rede

De Fransman René Descartes (15961650) woonde een groot deel van zijn leven in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. In zijn filosofie twijfelde hij aan alles wat hem niet ”clare et distincte”, helder en duidelijk, voor de geest stond. Een vast ijkpunt voor kennis vond hij in de rede, het verstand. Want, zei hij, ik twijfel aan alles, maar niet aan het feit dat ik twijfel: „Ik denk, dus ik besta.”

Descartes vergeleek zijn zoektocht naar een vast punt met die van de Griekse wiskundige Archimedes. Toen deze de wet van de hefboom ontdekte, zei hij: „Geef mij een vast punt, en ik zal de aarde uit haar voegen lichten.”

Descartes’ filosofie riep wisselende reacties op, ook onder theologen. Hoewel het gemeengoed was om van inzichten en begripsonderscheidingen uit de filosofie gebruik te maken –de zogeheten scholastieke

methode– vonden met name voetiaanse predikanten (uit de traditie van de Utrechtse hoogleraar Gisbertus Voetius) het onoverkomelijk dat Descartes het menselijke verstand boven Gods openbaring stelde.

Anderen, zoals de predikant Balthasar Bekker, prezen Descartes juist. Bekker schreef in 1691 het beroemd geworden boek ”De betoverde wereld”, waarin hij streed tegen bijgeloof in spoken en heksen en tegen de gedachte dat duivelen en engelen kunnen inwerken op menselijke lichamen. Vooral het laatste was de voetiaan Jacobus Koelman een doorn in het oog, omdat Bekker daardoor ook twijfels uitte bij het waarheidsgehalte van sommige Bijbelse geschiedenissen.

De twee andere cartesiaanse schrijvers tegen wie Koelman zich richtte, waren Ludovicus Wolzogen (16331690), Waals predikant en hoogleraar in Amsterdam, en de Amsterdamse mandenmaker en amateurfilosoof Willem Deurhof (1650-1717).

Bijzondere vondst: twee boeken herenigd

Ds. Meeuse bezit verschillende oorspronkelijke uitgaven van werken van Jacobus Koelman. Een daarvan heeft een bijzondere geschiedenis. Ooit kocht de predikant een exemplaar van Koelmans boek ”Wederlegging van B. Bekkers betoverde wereldt” uit 1692. Het was oorspronkelijk eigendom geweest van Guiljelmus Saldenus (1627-1694), een geestverwant van Koelman, die het had voorzien van zijn handtekening en aantekeningen in de kantlijn.

Koelman had in dit boek een bijlage laten afdrukken: een door hem uit

het Engels vertaald werkje over ”Den duyvel van Tedworth, Ofte een Historie van Spookery In Engeland voorgevallen”. Het exemplaar dat ds. Meeuse kocht, miste deze bijlage: die was eruit gesneden.

Een jaar later trof ds. Meeuse, ingebonden in een ander boek dat hij op de kop tikte, precies dat uitgesneden boekwerkje aan. Dat het inderdaad toebehoorde aan het exemplaar van Koelmans boek dat ds. Meeuse al bezat, bleek uit het feit dat de kantlijn van ”Tedworth” notities bevatte in hetzelfde handschrift van Saldenus.

Inmiddels zitten Koelmans bestrijding van Bekker en het Tedworth-verhaal weer gebroederlijk in één band.

Ds. J. Roos over kwestie Nabij (Jou): Kerkisme was zeker niet de bedoeling

Het is helemaal niet mijn bedoeling om de kerkmuren hoog op te trekken, zegt ds. J. Roos naar aanleiding van de recente discussie over de bladen Nabij en Nabij Jou. Die ontstond na de laatstgehouden synode van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (GGiN).

De synodevergadering sprak begin september uit dat er voortaan alleen nog scribenten van de GGiN over theologische vraagstukken mogen schrijven in jongerenblad Nabij Jou en in Nabij, een blad voor opvoeders.

Dat daardoor het beeld ontstond „dat het kerkelijk besef op de synode is doorgeslagen naar kerkisme”, betreurt ds. Roos „ten zeerste”. „We waarderen het dat de beide bladen brede belangstelling genieten en dat ook vrienden van buiten onze gemeenten hieraan een bijdrage willen leveren”, schrijft de Barneveldse predikant deze week in De Wachter Sions, het kerkelijk weekblad van de GGiN, waarvan hij hoofdredacteur is.

Wat betreurt u precies?

„Mensen verweten ons dat we kerkistisch zijn, alsof we vanuit onze ivoren toren laag op andere predikanten neerkijken of de kerkmuren hoog willen optrekken. Maar dat is de bedoeling niet.”

U schrijft in De Wachter Sions dat de volledige bespreking op de synode onvoldoende is weergegeven in het Reformatorisch Dagblad. Dat verslag is door het moderamen van de synode geaccordeerd. Had er volgens u toch iets extra in gemoeten?

„Ik wil niet de indruk wekken dat het verslag onjuist was. Het is inderdaad

Ds. J. Roos, predikant van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland: „Ik acht ds. Moerkerken als mijn broeder.” beeld RD, Anton Dommerholt

geaccordeerd en ook zijn mijn eigen citaten daarin door mij bekeken. Maar door het verslag kon wel de beeldvorming ontstaan dat we geen waardering kunnen opbrengen voor bijdragen van ambtsdragers uit de Gereformeerde Gemeenten (GG) en de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Dat doen we wel, en dat geluid kwam in het verslag niet zo nadrukkelijk terug. Daardoor zijn er misverstanden ontstaan.”

Op de synode vroeg u zich af of de gewenste expertise voor artikelen in Nabij (Jou) niet in het eigen kerkverband te vinden is. Sommigen verweten u kerkisme, maar dat was niet uw bedoeling, schrijft u. Wat was dan wel uw bedoeling?

Kees van den Brink

„Op de synode werd wat verschillend aangekeken tegen het karakter van de beide bladen. Ik ga ervan uit dat dit kerkelijke bladen zijn, mede omdat ze

„Met verschillende ambtsdragers uit de GG die in Nabij (Jou) hebben gestaan, heb ik goed contact” - Ds. J. Roos, predikant Gereformeerde Gemeenten in Nederland

gestaan, heb ik goed contact. Ik zou het juist erg vinden als door de recente berichtgeving verwijdering ontstaat tussen mij en predikanten die de bevindelijke waarheid voorstaan.”

U schrijft in De Wachter Sions dat u begrijpt dat deelname van de VBSO als interkerkelijke organisatie iets betekent voor de inhoud van deze bladen. Over de vraag of Nabij (Jou) kerkelijke bladen zijn, is het laatste woord dus nog niet gezegd?

„Er is in de afgelopen jaren blijkbaar een misverstand ontstaan over deze vraag; dat bleek op de laatste synode. We proberen nu uit te zoeken hoe dat heeft kunnen ontstaan.

diens boek waaruit u toen citeerde. Deze krant noemde onlangs wel de herkomst van dat citaat in uw lezing. Dat vindt u jammer?

„Uit respect en hoogachting voor ds. Moerkerken heb ik zijn naam in die lezing voor de classis Oost bewust niet genoemd. Ik wilde absoluut niet op hem afgeven, en dat beeld leek nu wel te ontstaan. In wat hij schreef over missende mensen zonder kennis van Christus, zag ik een gevaar. Maar ik weet ook dat hij leert dat de grond van de zaligheid alleen in Christus is, en daarin acht ik hem als mijn broeder.

vanaf het begin voor een groot deel gefinancierd zijn door het kerkverband. Als iets een kerkelijk blad is, is het logisch dat je mensen uit je eigen kerkverband vraagt.

Maar met verschillende ambtsdragers uit de GG die in Nabij (Jou) hebben

Ik ben bang dat als ik de bladen als kerkelijk zie, mensen dat meteen als kerkisme duiden. Wat dat betreft is het moeilijk om het voor iedereen goed te doen.”

In De Wachter Sions benadrukt u dat u in een lezing, die u vorig jaar hield, niet de naam van ds. A. Moerkerken (GG) heeft genoemd, evenmin de titel van

Ik hoop ook dat dit interview verhelderend is en het vuurtje niet laat oplaaien. Want is het allemaal de moeite waard om hierover heftig te discussieren? Dat is het punt: we zijn zo druk met deze dingen, maar we hebben als predikanten een hogere opdracht. „Zo zijn wij dan gezanten van Christuswege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christuswege: Laat u met God verzoenen”, 2 Korinthe 5:20. Daar moet het ons hoofdzakelijk om gaan.”

Probeer RD Zaterdag

Lees het RD 4 weken online en ontvang iedere zaterdag de papieren krant en het RDMagazine. rd.nl/onlinemagazine

Na christelijk benefietconcert blijven goede doelen met kater achter

De stichting Muziek voor Elkaar, die benefietconcerten organiseert in christelijke kring, ligt onder vuur. Diverse goede doelen krijgen na een muzikaal evenement geen cent, blijkt uit onderzoek van het Reformatorisch Dagblad.

Zo’n 350 mensen zetten zich op zaterdag 23 maart 2024 op hun stoelen in de Bovenkerk in Kampen. Volwassenen hebben 7,50 euro afgetikt voor een kaartje. Een avond vol geestelijke liederen wacht. Koren en musici zetten hun beste beentje voor. Tussen de optredens door licht een predikant uit reformatorische kring de liedteksten toe.

Verantwoording

Voor dit artikel sprak het Reformatorisch Dagblad (RD) de afgelopen weken onder meer met woordvoerders van vijf goede doelen en een vijftiental mensen uit de christelijke concertwereld. De namen van de geciteerde 30-jarige ondernemer en de woordvoerder van het koor dat stelt nog duizenden euro’s te krijgen konden ook gemeld worden

aan Ben Versteeg. Het RD raadpleegde onder meer stukken van de Kamer van Koophandel en het Kadaster en kreeg inzage in vertrouwelijke documenten.

„We gaan vanavond zingen voor Stichting Red een Kind”, trapt Ben Versteeg (63) vanachter het spreekgestoelte de bijeenkomst af. Hij is voorzitter van de in 2022 gelanceerde stichting Muziek voor Elkaar. Die organiseerde afgelopen twee jaar tientallen concerten in reformatorische kring, niet zelden in monumentale kerken. Naar eigen zeggen wil de stichting musici laten opbloeien en goede doelen vooruithelpen.

Voorafgaand aan het concert benadrukt Versteeg op sociale media dat de „opbrengst volledig ten goede

komt aan de Stichting Red een Kind die zich inzet voor kinderen die leven in armoede.” In zijn welkomstwoord in Kampen bedankt hij „de sponsoren die dit concert vanavond mogelijk hebben gemaakt.” Online verschijnt een achttal sponsoren in beeld.

Een vertegenwoordiger van Red een Kind vertelt in de kerk over de nood van arme kinderen. Vlak voordat de collectezak door de rijen gaat, deelt de man van Red een Kind mee: „We hebben goed nieuws. Een ondernemer heeft gezegd dat hij de opbrengst van de collecte wil verdubbelen.”

In de Bovenkerk vraagt Versteeg ook bij de kijkers thuis om geld. „Al geeft u maar één euro, het is een kleine

Johannes Visscher
De Bovenkerk in Kampen, een van de locaties waar Stichting Muziek voor Elkaar concerten organiseerde. beeld RD, Anton Dommerholt

moeite, en dan blijft er nog iets moois over voor het goede doel.” Zo’n 25.000 mensen klikten de afgelopen maanden op de YouTube-uitzending van het „grootse” koorconcert – in de woorden van Muziek voor Elkaar.

Tijdens de uitzending is voortdurend het rekeningnummer van Muziek voor Elkaar te zien. Een QR-code, duidelijk zichtbaar in beeld, leidt door naar de site van de stichting met ANBI-status (waarbij giften aftrekbaar zijn voor de Belastingdienst). Daar kun je doneren. Ook in de reactiekolom naast de YouTube-uitzending dringt Muziek voor Elkaar aan op vrijgevigheid. „Heeft u nog niet gedoneerd? Heel graag, al is het maar een paar euro, u helpt Stichting Red een Kind hier heel erg mee.”

Kortom, in een ambiance van daverende orgelklanken, geoefende zangstemmen, lieflijke fluittonen en stichtelijke woorden spoort de voorman van Muziek voor Elkaar de luisteraars aan om de beurs te trekken voor de medemens in nood.

Geen cent

Kreeg Red een Kind na afloop van het benefietconcert in Kampen een mooi bedrag op haar rekening gestort? Nee. De christelijke stichting ontving tot op heden geen cent, zegt manager fondsenwerving Simone Schoemaker. Red een Kind informeerde twee keer bij Muziek voor Elkaar naar de opbrengst. Op 22 april en 3 juli gingen er mails naar Versteeg. „Op de eerste mail reageerde hij nog met de boodschap dat de opbrengst nog niet duidelijk was. Op de tweede mail reageerde hij niet meer.”

Red een Kind houdt een kater over aan de gang van zaken. Schoemaker: „Muziek voor Elkaar communiceerde volop dat de opbrengst van de avond volledig ten goede zou komen aan Red een Kind. Vervolgens wordt er nooit iets aan ons overgemaakt. Ik vind dat dieptriest en ik word er verdrietig van.”

Schoemaker benadrukt dat het „de eerste keer” is dat Red een Kind op deze wijze wordt behandeld. „Bij soortgelijke initiatieven van andere organisaties kregen we in het verleden meestal binnen een maand bericht en ook geld.”

Een medewerker van Red een Kind ontdekte vooraf per toeval dat het concert in Kampen ten bate van ‘zijn’ stichting werd georganiseerd, vertelt Schoemaker. „We waren daar blij mee. Muziek voor Elkaar had ons niet ingelicht. Toen hebben we zelf, via een koor dat zou optreden, contact opgenomen met Muziek voor Elkaar. Een medewerker mocht tijdens het concert een toespraakje houden en we konden onze folders voor in de kerk leggen.”

Vreemd

De ervaring van Red een Kind met Muziek voor Elkaar staat niet op zichzelf, blijkt uit gesprekken die het Reformatorisch Dagblad afgelopen tijd voerde met vier andere goededoelenorganisaties.

Kritisch is ook directeur Kees Veldboer van Stichting Ambulance Wens, een organisatie die uitstapjes verzorgt voor terminale patiënten. Muziek voor Elkaar organiseerde op vrijdag 9 februari in Hasselt en op zaterdag 10 februari in Apeldoorn concerten ten bate van Ambulance Wens.

Veldboer hoorde, zegt hij, sindsdien niets meer van de stichting. Geen mail, geen geld. „Vreemd. Mensen kopen een kaartje voor zo’n concert en denken dat het geld naar het goede doel gaat. Vervolgens blijkt dat niet het geval te zijn. Dat zou niet moeten kunnen.”

Hij tekent erbij aan dat een eerder door Muziek voor Elkaar gelanceerd concert, in februari 2023, voor Ambulance Wens, wel wat opleverde. „Toen is voor ons 1750 euro opgehaald. Daar kregen we ook netjes een mail over.”

Collectezak

In de Grote Kerk in Elburg organiseerde Muziek voor Elkaar op 21 juni een concert „voor Kom Over en Help”, zoals het op de site van Muziek voor Elkaar stond. Volwassenen moesten 10 euro neertellen voor de muziekavond, bezocht door enkele honderden liefhebbers. In de Elburger kerk ging ook de ‘ouderwetse’ collectezak rond. Online is de uitzending 8500 keer bekeken. Ook ditmaal doet Versteeg een beroep op de kijkers thuis: „Het zou mooi zijn als u de entree zou doneren voor het goede doel, Kom Over en Help.” De QR-code die in

beeld is, voert naar de site van Muziek voor Elkaar.

Kom Over en Help heeft tot dusver geen geld gekregen, laat directeur Gerben Heldoorn weten. „Ik heb die avond in Elburg gesproken en Versteeg de hand geschud. Dat we tot op heden van Muziek voor Elkaar niets kregen, vind ik opvallend. De gang van zaken baart me zorgen.”

Mannenzang

Muziek voor Elkaar zette in april dit jaar twee concerten ten bate van de christelijke stichting ZOA op poten. Op 5 april ging het om een mannenzang in de Maartenskerk in Tiel. „De opbrengst komt volledig ten goede aan de Stichting ZOA”, schreef Muziek voor Elkaar vooraf op Facebook. ZOA kreeg tot op heden niets, laat ZOA-zegsman KlaasJan Baas weten.

Op 19 april traden koren en musici op in de Schildkerk in Rijssen. Toen gebruikte ZOA voor donaties een eigen QR-code (dus geen QR-code van Muziek voor Elkaar). „Via die route kregen we enkele honderden euro’s binnen.” Kaartverkoop en de fysieke collecte waren op 19 april in handen van Muziek voor Elkaar. „De afspraak was dat ZOA borg zou staan voor de onkosten, voor zover die niet zouden worden gedekt door de opbrengst van kaartverkoop en de fysieke collecte. En als er wat zou overblijven, zou dat voor ZOA zijn. Maar we hebben tot nu toe niets van Muziek voor Elkaar gehoord en nog geen afrekening ontvangen.” ZOA is volgens Versteeg de enige organisatie die bij evenementen van Muziek voor Elkaar een eigen QR-code hanteerde.

In 2023 brachten twee concerten van Muziek voor Elkaar wel degelijk geld in het ZOA-laatje, geeft Baas aan. „Die hebben ons samen meer dan 15.000 euro opgeleverd.” Hij wijst erop dat ZOA hoe dan ook in alle gevallen de gelegenheid kreeg om „te vertellen over mensen die getroffen zijn door oorlogen en rampen”.

ZOA beraadt zich op de samenwerking met Muziek voor Elkaar. „We willen het gesprek aangaan, Muziek voor Elkaar organiseerde zeker dit jaar met grote frequentie concerten, waardoor wellicht het unieke ervanaf is. Er komen in ieder geval niet zo veel

mensen meer op af.”

In de Dorpskerk van Voorthuizen organiseerde Muziek voor Elkaar op 10 augustus een zomerzangavond ten bate van de Leprazending. Er waren slechts enkele tientallen bezoekers op de avond, geeft directeur Henno Couprie van de Leprazending aan. „Mijn indruk is dat de stichting goedwillend is. Als je echter verlies draait, heeft het organiseren van dit soort evenementen geen toekomst.”

Ook de Leprazending kreeg geen geld, meldt Couprie. „Dat is natuurlijk niet helemaal de bedoeling.”

Aandringen

Niet alleen onder goededoelenorganisaties leeft onvrede over Muziek voor Elkaar en haar voorman. Ook tal van mensen in de christelijke muziekwereld die zaken deden met hem klagen over zijn wijze van zaken doen, blijkt uit onderzoek van het Reformatorisch Dagblad.

Nauw verbonden aan Muziek voor Elkaar is het bedrijf Koopjekaartje BV (zie de afbeelding). Onder dat bedrijf vallen ook de handelsnamen onsconcert.nl en uwconcertagenda.nl. Koopjekaartje regelt online ticketverkoop en organiseert concerten. Als je op de site van Muziek voor Elkaar op een banner met informatie over een concert klikt, beland je op de site van Koopjekaartje.

Ben Versteeg zat jarenlang in dat bedrijf, dat hij in 2022 oprichtte. Hij trok zich op 1 augustus terug als bestuurder. Wim de Penning, enig overgebleven bestuurder en directeur van Koopjekaartje, staakte deze week de activiteiten van het bedrijf vanwege „financiële nood” (zie ook ”Hoofdrolspelers verwikkeld in financieel conflict”).

Enkele weken geleden maakte Eelco Slingerland van concertorganisatiebedrijf Flying Eagle op zijn eigen website bekend onlinekaartverkoop via Koopjekaartje te stoppen. „We hebben geen vertrouwen meer in deze partij”, schreef Slingerland. „Dit besluit is genomen na meerdere malen deze organisatie per mail en telefonisch te hebben aangesproken op hun voorwaarden.”

Slingerland schrijft dat Koopjekaartje niet op tijd aan zijn betalingsverplichtingen voldoet. „U moet dan denken aan het overmaken (van geld, JV) binnen zeven werkdagen na een concert.”

„Ik was helemaal klaar met Versteeg”, zegt Slingerland in een telefonisch gesprek. Uiteindelijk kreeg hij na lang aandringen zijn geld, een bedrag van enkele honderden euro’s.

Onlangs deed ook Berend van Steenbeek, beheerder van de Oude Kerk in Ede, in het openbaar zijn beklag. „Zijn er meer mensen die problemen hebben met openstaande facturen door het bestuur van www.onsconcert.nl, www.muziekvoorelkaar.nl en www. koopjekaartje.nl?? De man hierachter is op geen enkele wijze te bereiken”, schreef Van Steenbeek. Het bewuste Facebookbericht werd later weggehaald.

Urker koren

Afgelopen weken keerden verschillende koren die voor Muziek voor Elkaar zouden optreden, de stichting de rug toe. Het gaat in ieder geval om de Urker mannenkoren Hallelujah en Soli Deo Gloria. In het verleden verzorgde Soli Deo Gloria verscheidene optredens voor Muziek voor Elkaar. Het koor annuleerde recent drie concerten. „Door omstandigheden betreffende de organisatie van deze evenementen zien wij ons helaas genoodzaakt de samenwerking te beëindigen”, schreef het koor op haar website.

Gerwin van der Plaats. beeld YouTube Ook musicus Gerwin van der Plaats, dirigent van het Kamper Mannenkoor Door Eendracht Verbonden en het Urker Mannenkwartet, heeft de banden met Muziek voor Elkaar onlangs verbroken. Van der Plaats deed hand- en spandiensten voor Muziek voor Elkaar en trad meermalen op op muziekavonden.

Hij zegt zwaar teleurgesteld te zijn geraakt in Versteeg. Versteeg is een man, zo stelt Van der Plaats, die in de christelijke concertwereld met veel bravoure zijn weg gaat, te veel hooi op zijn vork neemt en tal van mensen financieel dupeert. „Hij wilde veel te veel concerten organiseren. Elke week een paar ergens in het land. Dan

vertelde Versteeg: „Je moet risico’s durven nemen, dat betaalt zich uit.””

Van der Plaats: „Mij bekruipt het gevoel dat Versteeg de boel bedot. En dat maakt mij boos. Ik kan niet tegen onrecht.” Versteeg neemt afstand van die kwalificaties.

Musicus Marco den Toom, die tal van keren optrad op muziekavonden van Muziek voor Elkaar, keerde recent de stichting eveneens de rug toe uit onvrede over de handel en wandel van de voorzitter van de stichting.

Een 30-jarige ondernemer zegt nog zo’n 4000 euro te krijgen voor klussen die hij medio dit voorjaar deed voor de stichting. „Versteeg heeft een vlotte babbel en zegt telkens dat het wel goed komt, en dat hij een sponsor vindt, maar dan houd ik hem voor dat het geld bij hem in een bodemloze put verdwijnt.” Versteeg houdt zich vaak onbereikbaar, stelt de ondernemer. „Ik probeerde hem onlangs zo’n vijftien keer tevergeefs via allerlei communicatiekanalen te bereiken.”

Meerdere koren die optraden voor Muziek voor Elkaar zeggen desgevraagd dat ze al maanden wachten op geld. Een zegsman van een mannenkoor dat medio dit voorjaar optrad tijdens een evenement van Muziek voor Elkaar stelt nog „duizenden euro’s” te krijgen. „Het is een beroerde situatie”, zegt een woordvoerder. „Versteeg zit op een doodlopende weg.”

Een ander koor, het Oeral Kozakken Koor, dat begin mei optrad voor Muziek voor Elkaar, bevestigt nog geld te krijgen. Een enkele week geleden nam dat koor contact op met Versteeg, zegt de koorwoordvoerder. „Toen zei hij dat we het geld binnen veertien dagen zouden krijgen.”

Spijtig

Ook zegslieden van verschillende kerken die hun gebouw verhuurden aan Muziek voor Elkaar melden dat ze lang moesten of moeten wachten op hun geld. De Cunerakerk in Rhenen heeft nog meer dan 1000 euro tegoed, zegt Boudewijn Ridder, voorzitter van de algemene kerkenraad van de PKN in Rhenen. Muziek voor Elkaar huurde de Cunerakerk op 4 mei af. Ridder: „Het zou buitengewoon spijtig zijn als Muziek voor Elkaar misbruik maakt

van emoties rond het christelijk denken over naastenliefde.”

Verschillende betrokkenen zeggen dat Versteeg pas gaat betalen als ze hem onder druk zetten via bijvoorbeeld een advocaat. Een koster van een Urker kerk vertelt hoe hij pas na maandenlang soebatten de pakweg 800 euro voor huur van de kerk dit voorjaar kreeg. Het geld werd overgemaakt nadat de koster had gedreigd andere kerkbeheerders te waarschuwen voor Versteeg. Verontwaardigd: „Als ik de naam Ben Versteeg hoor, krijg ik kippenvel van frustratie. Die man was zó onbereikbaar.”

Verschillende mensen uit de christelijke muziekwereld omschrijven de voorzitter van Muziek voor Elkaar als een man die te veel hooi op zijn vork neemt. De beheerder van een in koorkringen befaamde concertlocatie vertelt dat Versteeg een vijftal avonden voor concerten vastlegde. Maar op het laatste moment, enkele weken voorafgaand aan de eerder vastgelegde optredens, schrapte de voorman van Muziek voor Elkaar enkele van die concerten, zegt de beheerder. „Omdat er te weinig kaartjes waren gekocht. De handelwijze van Versteeg betekent voor ons kostenderving.”

Anderzijds beschrijft de beheerder Versteeg als een „sympathieke man die goed met mensen kan praten. Maar hij overspeelt misschien zijn hand.”

Versteeg: Ik deed mijn best mooie concerten voor goede doelen te organiseren”

Ben Versteeg, voorzitter van de Stichting Muziek voor Elkaar, verwijt zichzelf „niets” wat betreft zijn rol in de organisatie van benefietconcerten. Kritiek op zijn persoon wijst hij van de hand. „Ik heb mijn best gedaan om mooie concerten te organiseren voor goede doelen.”

Dat vijf door het RD geraadpleegde goede doelen dit jaar na een benefietconcert geen cent kregen van Muziek voor Elkaar, komt doordat „de kosten voor de baten uitgaan”, stelt Versteeg. Het RD legde hem 25 september een vijftigtal vragen voor.

Waar gaat het bij evenementen ingezamelde geld naartoe? „Eerst worden de kosten betaald, wat overblijft gaat naar het goede doel.”

Hij zegt niet te weten hoeveel geld er afgelopen jaar naar goede doelen ging en vindt dat Muziek voor Elkaar transparant genoeg is over de verantwoording van binnengekomen gelden. „Ik heb me altijd uitsluitend met goede bedoelingen ingezet voor Muziek voor Elkaar.”

Zorgelijk

De stichting zit in zwaar weer, beaamt hij. „Natuurlijk is de situatie zorgelijk. Zeker dit jaar kwamen te weinig mensen naar onze concerten en meldden zich te weinig sponsoren. De stichting liep er tegenaan dat de kosten hoger lijken te zijn dan de opbrengsten. Ik hoop dat het nog goed komt met Muziek voor Elkaar. Ik doe er mijn uiterste best voor.”

Hij stelt dat in betere tijden van Muziek voor Elkaar Woord en Daad van de stichting zo’n 11.000 euro kreeg, een kinderhospice in Barneveld ruim 25.000 euro, de commissie Boaz in Valburg (hulp aan Oekraïense

vluchtelingen) 6000 euro en Hulp Vervolgde Christenen 2000 euro. Over de klachten dat Versteeg rekeningen niet of traag betaalt, slecht bereikbaar is, zich niet aan afspraken houdt en klanten onrecht doet, zegt hij: „Ik doe klanten geen onrecht. Namens Koopjekaartje heb ik destijds mijn best gedaan om te betalen wat Koopjekaartje kon betalen. Al begrijp ik op zichzelf heel goed dat mensen teleurgesteld raken als de afwikkeling van facturen zo lang duurt.”

Schuldeisers konden fluiten naar hun geld

Ben Versteeg is een handelsman. Zo deed hij in tweedehands computers. Verschillende bedrijven van hem gingen failliet. In 2006 ging zijn bedrijf B & B Computers op de fles. En medio 2012 gingen twee andere BV’s van Versteeg failliet, bevestigt toenmalig curator mr. L.C. de Jong desgevraagd. Het betreft Vebe Beheer en Dutch Computer Trading.

Bij beide faillissementen konden alle schuldeisers naar hun geld fluiten. In het geval van Vebe Beheer betrof dat een bedrag van 23.000 euro, in geval van Dutch Computer Trading ging het om 167.000 euro (de Belastingdienst en UWV meegerekend). Bij de faillissementen is in 2012 „niet vastgesteld” dat er sprake was van onrechtmatigheden, stelt De Jong.

Achter Vebe Beheer zat een reeks computerverkoopsites met verschillende namen, meldde destijds Emerce, een (internet)krant over online business. De Stichting Thuiswinkel Certificaat schorste sites als Laptopmaxx en Laptopbeter vanwege „aanhoudendende klachten van consumenten en slechte communicatie.”

Versteeg reageert daar inhoudelijk niet op en stelt dat „andere bedrijven niets te maken hebben met de problemen bij Koopjekaartje.”

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.