FEBEM focus BEDRIJVIG IN MILIEUZORG
Nr. 14 - Maart 2009
FEBEM memorandum over afval en grondreiniging
• FEBEM en grondreiniging: een mooi verhaal • Houtafval: hernieuwbare energie • EU: “End of Waste” op de goede weg • Afvalbeheer in de Belgische havens • Lokale besturen en bedrijfsafval
ExESS Software staat voor efficiënt en eenvoudig inventariseren rapporteren beheren en beslissen van al uw milieu-, gezondheids- en veiligheidsnoden (EH&S).
INVENTARISATIE VAN ARBEIDSMIDDELEN EN PROCESSEN FACILITY MANAGEMENT GEVAARLIJKE (AFVAL)STOFFEN: REACH EN GHS WERKPOST- EN RISICOANALYSE - ZORGSYSTEMEN HEMMIS NV - Koning Leopold III-laan 2 - B-8500 Kortrijk - Tel +32 56 372637 - Fax +32 56 372324 - info@hemmis.be - www.hemmis.be
FEBEM focus BEDRIJVIG IN MILIEUZORG
maart 2009
SWOT
inhoud Industriële milieusector in België: sector met een toekomst FEBEM stelt AFVALMemorandum op voor de nieuwe Gewestregeringen 2009-2014 Memorandum van OVB-FEBEM voor de Vlaamse Regering FEBEM en ASENAS bundelen grondreinigingskrachten in Wallonië Bodemsaneringnormen in de 3 gewesten Werkgroep in de kijker: Centra voor Grondreiniging De rol van bedrijven en gemeenten in de inzameling van huishoudelijk en bedrijfsafval FEBEM-infoavond over het nieuwe Waalse Bodemdecreet te Waver Pittige debatten tijdens FEBEMinfoavond Recycling Een Belg in China Even voorstellen: Mireille Verboven, nieuwe FEBEM-medewerker FEBEM Werkgroepen en Task Forces RECUP-OIL: Oog voor afvalolie Wintertoestanden in de afvalsector Afvalbeheer in de Belgische havens: een voorbeeld van samenwerking Hernieuwbare energie: hout! Europa opent deur voor het einde van het afval Selectief ingezameld Ledenlijst
Edition française sur demande. Deze FEBEM Focus wordt gedrukt op 100% gerecycleerd en chloorvrij papier.
2
6 8 11 15 18
20 21 23 25 26 28 30 31 32 35 37 39
Verder biedt deze FOCUS een mooi pallet van artikels over de industriële milieusector in België. Met stip staat het artikel genoteerd dat u een mooi overzicht geeft van het huidige beleid inzake houtafval. We geven u ook een zicht op de werkzaamheden van de werkgroep CGR’s en van de activiteiten van het lid RECUP-OIL. Met plezier wijs ik ook op het artikel over de dienstverlening van intercommunales aan bedrijven, geschreven door de huidige directeur van een intercommunale, tevens ex-werknemer van een privaat afvalbedrijf. Verder leest u de stand van zaken van de milieusituatie in Wallonië en geeft een Belg zijn visie op het afvalbeleid in China! Om u een laatste maal te overtuigen dat onze FEBEM-infoavonden niet te missen zijn, krijgt u ook een zicht op de inhoud van onze recentste infoavonden over de bodemsanering in Wallonië en over de huidige problemen in de Recyclage en de erkenning van FOST Plus. Ik hoop u alvast allen te hebben mogen verwelkomen op het Derde Vlaamse Afvalcongres op 26 maart in Antwerpen.
FEBEM focus - maart 2009
FEBEM Focus is het periodieke ledenblad van de Federatie van Bedrijven voor Milieubeheer. Adres: FEBEM - Federatie van Bedrijven voor Milieubeheer Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel Tel. 02 757 91 70 - Fax 02 757 91 12 E-mail info@febem-fege.be Website www.febem-fege.be Redactie: Werner Annaert, Anita Cosaert, Cédric Slegers, Baudouin Ska en Mireille Verboven. Realisatie: 2Mpact (www.2mpact.be) V.U. Werner Annaert U kan u op de Focus abonneren via onze website www.febem-fege.be.
2
In het jargon van de moderne managementswoorden heeft het woordje SWOT al enkele tijd zijn plaats. Wat zijn de Sterkten (Strenght), Zwakheden (Weakness), Opportuniteiten en Bedreigingen (Treath) van een systeem of organisatie? Gezien “SZOB” niet zo goed bekt, kwam men op het Engelse “SWOT” uit. Steeds weer een aardige oefening die SWOT en soms met verrassende resultaten. We hebben SWOT eens losgelaten op onze milieu-industrie, die ook keihard getroffen wordt door de crisis. De sterkten zitten zeker in de toekomstgerichtheid en de toegevoegde waarde die onze sector biedt. Door de stevige concurrentie die de afgelopen jaren al aanwezig was in de sector, zitten we ook met bedrijven die scherp staan. Zwakheden zijn dan weer het soms nog te weinig matuur zijn van bedrijven en van regelgeving, waardoor in de huidige crisis sommigen (dreigen) over kop (te) gaan. Opportuniteiten zijn er genoeg, te beginnen met het verdwijnen van bedrijven die de huidige crisis niet zullen overleven en met het verder rationaliseren van de bedrijfsvoering. De grote bedreiging komt echter van buitenaf en houdt het verminderen in van het streven naar een duurzame economie ten voordele van het korte termijn denken ‘alle hens aan dek’. En toch, net de huidige crisis zou onze verantwoordelijken in de industrie en de politiek moeten doen inzien dat onze Westerse Economie enkel maar haar voorsprong zal kunnen behouden als ze resoluut kiest voor duurzame ontwikkeling. De strijd inzake arbeid en grondstoffen is een Don Quichote-verhaal voor Europa. Waarmee kunnen we de industrie dan nog wel bij ons houden? Onze federatie en sector roepen het al jaren hardop: kies voor het sluiten van kringlopen en het maximaal gebruik van materialen en energie uit de secundaire sector. Rest- en andere afvalstromen zijn de enige grondstoffen die bij ons in voldoende mate aanwezig zijn en kunnen een steuntje beteken in het onafhankelijker worden van dit land in zijn grondstof- en energiebeheer. Maar dan wordt het dringend tijd dat overheden en industrie beginnen meedenken in deze evolutie en onze sector niet meer alleen zien als een oplosser voor het afvalprobleem of een saneerder van gronden maar als een grondstoffensector. Een sector die niet vraagt om subsidies of nieuwe participaties van de overheid. Maar wel een sector die steun vraagt bij de overheid voor het verder benutten van secundaire materialen, om verlost te geraken van overbodige bevragingen en administratieve formaliteiten en om een handhaving te krijgen die niet alleen gericht is op het perfectioneren van gekende installaties maar ook op het opsnorren van illegale praktijken. Een sector met toekomst dus maar waarvan de toekomst ook mee bepaald wordt door daden vanuit het beleid. En dat hebben we ook zo positief mogelijk vertaald in de memoranda, die FEBEM zal voorleggen aan de komende gewestregeringen in dit land. Zowel inzake afval- als grondreinigingsbeleid hebben we alle voorstellen opgelijst. We hopen alvast op een resolute steun voor en het gebruiken van de vele opportuniteiten die onze sector biedt en het wegwerken van de bedreigingen. SWOT, weet u wel!
Veel leesgenot. Werner Annaert Algemeen Directeur FEBEM
1
David Vanheede
Mathieu Berthoud
Philippe Decaluwé
Industriële milieusector in België: sector met een toekomst FEBEM stelt AFVAL-Memorandum op voor de nieuwe Gewestregeringen 2009-2014
FEBEM focus - maart 2009
Werner Annaert, FEBEM
2
Nu de huidige gewestelijke legislatuur op haar einde loopt, kijkt de federatie vooruit naar de volgende. Op basis van een ruime interne bevraging, heeft de federatie een memorandum opgesteld voor het afvalbeleid van de volgende gewestregeringen en dit zowel voor het Vlaamse, Waalse als Brusselse gewest. FEBEM-voorzitter David Vanheede (Groep Vanheede), Mathieu Berthoud (ondervoorzitter, Sita) en Philippe Decaluwé (penningmeester, Van Gansewinkel) zetten uiteen waar de federatie werk wil van maken. David Vanheede: Eerst en vooral wil ik benadrukken dat de federatie een positief signaal heeft willen geven ondanks de huidige crisis. Ons memorandum stelt dat de crisis ook onze bedrijven zwaar treft maar in plaats van een klaagzang aan te heffen, koppelen we er direct een hele reeks positieve voor-
stellen aan. Voorstellen die onze industriële milieubedrijven extra zuurstof moeten geven om de crisis aan te kunnen en daarmee de ingeslagen weg van de ontwikkeling van een duurzame economie verder mee te helpen realiseren. In vergelijking met het begin van de legislatuur in 2004 is FEBEM ook serieus
van gedaante veranderd. De federatie van Milieubedrijven vertegenwoordigt nu zo’n 170 privaatrechtelijke bedrijven actief in het afvalbeheer en de grondreiniging. Samen stellen deze bedrijven dagelijks meer dan 8000 personen te werk en realiseren ze een jaarlijkse omzet van meer dan 2 miljard euro. Mathieu Berthoud: De federatie heeft haar voorstellen voor de toekomstige gewestregeringen opgelijst in een tienpuntenprogramma. De federatie reikt de regeringen de hand om samen de Belgische milieu-industrie te laten groeien en de nodige impulsen te geven. Centraal staat de vraag van de federatie naar meer ondersteuning van de activiteiten van haar leden. We brengen deze tien punten onder in volgende 5 onderdelen, nl. de monopolies bij de aanvaardingsplichten, de verhouding tussen materiaalrecyclage en energieopwekking, de relatie tussen overheid en privé, de wetgeving en handhaving en de Europese context. Philippe Decaluwé: Ik begin graag met het dringende probleem van de monopolies bij aanvaardingsplichten; onze firma Van Gansewinkel ondervindt hier dagelijks de problemen van! De federatie pleit voor een gelijk speelveld in de milieu-industrie. Alle bedrijven, publieke en privaatrechtelijke moeten de-
Actiepunten
David Vanheede: Persoonlijk wens ik veel aandacht te besteden aan de relatie tussen materiaalrecylage en energieopwekking want dit is een thema dat ook intern bij ons bedrijf sterk leeft. De federatie vraagt dat de komende legislatuur van de verdere ontwikkeling van het gebruik van afvalstoffen als nieuw materiaal of energiebron een prioriteit maakt. Hiervoor kan
“
De federatie vraagt dat de komende legislatuur van de verdere ontwikkeling van het gebruik van afvalstoffen als nieuw materiaal of energiebron een prioriteit maakt.
”
een mix aan instrumenten worden ingezet die enerzijds duwen en anderzijds stimuleren. De overheid dient in de eerste plaats het voorbeeld te geven en bij investeringen maximaal gebruik te maken van gerecycleerde materialen afkomstig uit de afvalsector, bv. in de bouw, onderhoud parken… Daarnaast is er nog veel ruimte om de regelgeving aan te passen en secundaire grondstoffen te bevoordelen (bv mestdecreet, standaardbestekken wegenbouw, …). Het gebruik van de secundaire grondstoffen dient administratief alvast een flink stuk versoepeld te worden, wat zeker mogelijk is in combinatie met het opleggen van even strenge kwaliteitseisen. Vanuit de administraties economie, maar ook naar de federale overheid toe (BTW, belastingen…) dienen initiatieven te worden genomen om onze eigen producerende ondernemingen maximaal gebruik te laten maken van secundaire grondstoffen. Mathieu Berthoud: Als verantwoordelijke voor de verwerkingsinstallaties van SITA in Noord Europa ligt het energie- thema me nauw aan het hart. Naar energie toe, dient het gebruik van afval dat minder in aanmerking komt voor materiaal- recyclage als energiebron maximaal te worden ondersteund door de overheid. Dit geldt zowel voor de productie uit “nieuwe” afvalstoffen als uit de exploitatie van afgewerkte stortplaatsen. Het beleid inzake de afvalheffingen dient activiteiten inzake energie- en materiaalrecuperatie maximaal te ondersteunen. Het invullen van de verbrandingscapaciteit blijft een belangrijk gegeven maar FEBEM vraagt een nieuwe methode te ontwikkelen voor de maximale invulling van de verbrandingscapaciteit. Per stortplaats voor huishoudelijk en vergelijkbaar bedrijfsafval moet men ook een plan opstellen tot afwerking of reconversie ervan.
FEBEM focus - maart 2009
1. Een vrije concurrentie – wegwerken monopolies bij aanvaardings- en terugnameplichten 2. Meer ondersteuning voor de afzet van gerecycleerde materialen in de EU 3. Afvalbeheer naar de productie van duurzame energiebronnen 4. Meer ruimte voor het privaat initiatief – uitklaren van de rol van de publieke spelers en de ontwikkeling van de synergie met de privaatrechtelijke sector 5. Duidelijke milieureglementering voor rechtszekere en eerlijke concurrentie 6. Naspeurbaarheid van de sector verder verhogen 7. Verhogen van het maatschappelijk draagvlak voor industriële milieusector 8. Meer oog voor de Europese realiteit en de Belgische context 9. Europese werking verder activeren 10. FEBEM: een link tussen regio’s en een constructieve en open federatie
zelfde kansen krijgen. De federatie stelt vast dat er de laatste jaren meer gelijkheid is gekomen tussen intercommunales en privaatrechtelijke bedrijven maar dat langs de andere kant een paar beheersorganisaties opgericht in het kader van de aanvaardingsplichten, de markt verstoren. FEBEM vraagt dat business-to-business-systemen zoals RECYTYRE en RECUPEL (luik professioneel) worden hervormd tot marktconforme systemen en dat alle organisaties actief in de markt van het huishoudelijk afval wel degelijk de wetgeving op de overheidsopdrachten strikt volgen (bv. FOST Plus, Bebat, Recupel…). Dit is momenteel de grootste bedreiging voor een correcte marktwerking in de afvalsector en de federatie vraagt hier van de regering dan ook prioritaire aandacht voor.
3
Philippe Decaluwé: Ik ben ook blij dat de federatie dieper in gaat op het thema van de samenwerking tussen publieke en private bedrijven. De laatste jaren is er een duidelijke toenadering tussen privaatrechtelijke bedrijven en overheidsbedrijven. In de afvalsector zijn de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden belangrijke én goede partners voor onze privaatrechtelijke bedrijven. Deze samenwerking staat echter onder druk door een fundamenteel andere fiscale behandeling van de twee soorten bedrijven. De gewesten hebben dan ook een taak in het aankaarten van deze ongelijke behandeling bij de federale overheid. Al de verwerkingsinstallaties worden voor FEBEM best omgevormd tot privaatrechtelijke bedrijven, indien dezelfde fiscale behandeling uitblijft. David Vanheede: Langs de andere kant vragen we dat het gewest initiatieven neemt om in elke gemeente die nog een dienstverlening aanbiedt aan KMO’s of andere ondernemingen, de discussie op te starten over de kost van deze dienstverlening en de mogelijkheden om de private sector deze markt te laten bedienen. Bedrijven die beroep doen op private operatoren voor het ophalen van het afval kunnen uiteraard niet meer onderworpen worden aan een gemeentelijke afvalheffing. Bovendien moeten acties voor een collectieve ophaling van afval op bedrijventerreinen (bv door POM’s) of commerciële centra, als prioriteit hebben de creatie van extra selectieve inzamelingen of de verbetering van de efficiëntie van de inzamelingen. Mathieu Berthoud: Een zeer belangrijk thema is ook het gelijk speelveld tussen de verschillende bedrijven actief in de sector. FEBEM pleit er voor om een specifiek overleg te laten opstarten tussen de gewestelijke afvaladministratie, Milieu-inspectie en Milieuvergunningen, over verschillen in visie en interpretatie die er tussen deze diensten zijn inzake de reglementering voor het afvalbeheer en de grondreiniging. Afvalbeheer en grondreiniging zijn immers sectoren die tot de prioriteiten van Milieuinspectie horen en daarom is het voor de bedrijven van uiterst groot belang dat zij goed weten hoe de wetgeving te lezen en uit te voeren. Standpunten ingenomen door deze administraties dienen publiek gemaakt te worden en als aanvullingen gezien te worden op decreten, uitvoeringsbesluiten en MB’s/
FEBEM focus - maart 2009
“
4
Het invullen van de verbrandingscapaciteit blijft een belangrijk gegeven maar FEBEM vraagt een nieuwe methode te ontwikkelen voor de maximale invulling van de verbrandingscapaciteit.
”
omzendbrieven. Verder vraagt FEBEM dat de milieureglementering wordt aangepast zodat er geen concurrentieverstorende bepalingen meer aanwezig zijn en de verschillende bedrijven allemaal op dezelfde manier worden behandeld. Bij het opmaken van codes en richtlijnen wordt FEBEM betrokken en deze codes krijgen nadien hun plaats in de reguliere wetgeving. Sectornormen worden gewijzigd via sectorwetgeving en niet via aanpassing van alle individuele vergunningen. David Vanheede: Voor FEBEM is het belangrijk dat binnen de handhaving de prioriteit meer gaat naar het opsporen van geheel illegale activiteiten, eerder dan het nog meer controle-
ren van het gekende dat goed functioneert. Tenslotte vragen we dat het efficiënter maken van de opvraging van gegevens door de overheid en de beheersorganisaties veel meer aandacht krijgt dan nu. Daar waar relevant worden alternatieve
“
FEBEM vraagt dat de milieureglementering wordt aangepast zodat er geen concurrentieverstorende bepalingen meer aanwezig zijn en de verschillende bedrijven allemaal op dezelfde manier worden behandeld.
”
systemen ontwikkeld voor de garantie op de commerciële vertrouwelijkheid. Daar waar relevant vraagt FEBEM ook extra aandacht voor afstemming tussen de 3 Belgische gewesten en met het federale overheidsniveau. FEBEM vraagt ook de opstart van een gemeenschappelijke werkgroep met alle betrokkenen tot verbetering van het maatschappelijk draagvlak voor milieubedrijven. Wil de milieuindustrie zich verder ontwikkelen dan dienen er dringend enkele vooroordelen over deze bedrijven uit de wereld te worden geholpen. Philippe Decaluwé: Binnen de Europese context is het ook belangrijk dat FEBEM de opstart vraagt van een werkgroep
“
Voor FEBEM is het belangrijk dat binnen de handhaving de prioriteit meer gaat naar het opsporen van geheel illegale activiteiten, eerder dan het nog meer controleren van het gekende dat goed functioneert.
”
met buitenlandse collega’s inzake de creatie van een grotere afvalmarkt. De werkgroep moet eerst een nauwkeurige analyse uitvoeren van alle mogelijke concurrentieverstorende maatregelen, en waar nodig geschikte correctiemaatregelen voorstellen. Pas als er een voldoende groot gelijk speelveld is, kan er volgens FEBEM meer sprake zijn van het openstellen van de grenzen. David Vanheede: FEBEM vraagt ook dat de gewesten ac- tiever te werk gaan richting de EU en proberen het beleid van onze regio’s meer als standaard te integreren binnen de EU. Bij de omzetting van EU-reglementering wensen we dat de regio’s FEBEM betrekken. Hiervoor zet het gewest volgens ons best de periodieke overlegmomenten met FEBEM verder en neemt het initiatieven zodat gewestelijke ambtenaren meer kennis krijgen over het werkelijk functioneren van de milieubedrijven (bv. via uitwisselingsprojecten). Met deze open manier van samenwerken kunnen overheid en privaatrechtelijke bedrijven samen werken aan een duurzame milieu-industrie in dit land. U leest het, heel wat werk op de plank voor onze federatie en de nieuwe ministers voor Leefmilieu. We zullen echter met plezier onze expertise ter beschikking stellen. Als er één ding duidelijk is geworden tijdens de aflopende legislatuur, dan is het wel dat FEBEM een open en betrouwbare partner is en dat wordt steeds meer gewaardeerd.
K WA L I T E I T O P W E G EN ROUTE POUR LA QUALITE
hoogkwalitatieve machines bedrijfszekerheid service 24/24 u. wisselstukkenbeheer onderhoud klantvriendelijkheid
machines de haut qualité fiabilité service 24/24h. gestion de pièces de rechange entretien acceuil clientèle
Geen loze woorden maar bij ons een dagdagelijkse opdracht.
Ne sont pas des vaines paroles mais notre mission journalière.
www.schmidt-belgium.be
SCHMIDT BELGIUM SCHMIDT BELGIQUE
Boomsesteenweg 74 - B 2630 Aartselaar Route de Wavre 110 - B 4280 Hannut
www.schmidt-belgique.be
Tel.: +32(0)3 458 15 85 Tel.: +32(0)19 65 76 32
Fax: +32(0)3 458 18 25 e-mail: info@schmidt-belgium.be Fax: +32(0)19 65 76 33 e-mail: info@schmidt-belgique.be
Memorandum van OVB-FEBEM voor de Vlaamse Regering “Naar een dynamisch en kwalitatief bodemsaneringsbeleid” Het memorandum wordt mee ondersteund door de Vlaamse Confederatie Bouw
FEBEM focus - maart 2009
Werner Annaert, FEBEM
6
OVB-voorzitter Geert Ide en voorzitter van de FEBEM-OVB-werkgroep CGR’s Dirk Ponnet lichten de kern toe van het memorandum dat FEBEM en OVB samen hebben opgemaakt naar de volgende Vlaamse regering toe. De federaties willen alvast een ambitieuzer bodemsaneringsbeleid dan het beleid van de aflopende regering
Geert Ide
Dirk Ponnet
Geert Ide: Het besef groeit dat spaarzaam met grondstoffen moet worden omgegaan. Ook bodem en grondwater zijn eindige grondstoffen en vormen een noodzakelijk te beschermen goed in onze samenleving. Het is duidelijk dat dit duurzaam beleid zowel een preventief als een curatief luik moet hebben. Het preventieve beleid steunt op strenge gedragscodes mits een doorgedreven controle van de overheid. Als bodemsaneringsector is OVB-FEBEM vooral betrokken bij de curatieve maatregelen. En de federaties moeten vaststellen dat de curatieve acties voor de Vlaamse bodem- en grondwaterverontreinigingen verder afzwakken, uitgesteld naar later, bewust of onbewust verzwegen of zelfs weggestopt worden. Dit is geen duurzaam beleid, dit is de volgende generaties opzadelen met de gevolgen van vroegere en huidige industriële activiteiten. Wij verwijzen ook naar de situatie in Nederland waar, bij een evaluatie van saneringen die uitgevoerd werden eind jaren 90,
vastgesteld wordt dat veel te laks werd opgetreden waardoor vele saneringen opnieuw moeten gebeuren.
“
Bedrijven zullen niet investeren in kapitaalsintensieve R&D zonder deze thuismarkt. Bovendien is export enkel mogelijk mits referenties op deze thuismarkt.
”
Dirk Ponnet: OVB-FEBEM is geen tegenstander van het gebruik van risicoanalyse bij de keuze van al of niet saneren en bij de selectie van de toe te passen saneringstrategie. Mits deze risicoanalyse gesteund is op alle objectieve criteria, dus ook met inbreng van de positieve gevolgen van de sanering zoals de gecreëerde meerwaarde van het terrein. Een andere voorwaarde is dat er eindelijk werk wordt gemaakt van een risicoanalyse die gebruik maakt van algemeen aanvaarde modellen, aangepast aan de verontreiniging en de locatiekarakteristieken. Risicoanalyse mag niet verworden tot een kansspel waarbij de saneringsnormen een karikatuur zijn van de normen vermeld in het bodemsaneringdecreet. Er is hierbij een cruciale rol weggelegd voor OVAM om intern of extern de nodige kennis te vergaren om op een adequate en onderbouwde manier de ingediende risicoanalyses te kunnen evalueren en eventueel bij te sturen.
Dirk Ponnet: Het luik ‘cofinanciering’ en ‘draagkrachtregeling’ van de Vlarebo dient dringend uitgewerkt. Het zal naast het intensifiëren van de lopende sectorfondsen (BOFAS, Vlabotex) en uitbreiding naar andere niet alleen een stimulans betekenen voor de saneringsmarkt. Het zal bovendien de vroeger gemaakte afspraken over de sanering van de Vlaamse bodem tegen 2036 een meer realistisch perspectief bieden. Ook in het bodembeleid moet de overheid, zowel regionale als lokale gemeentelijke overheid en overheidsdiensten als OVAM maar
“
Een verontreinigd terrein dat door bodemsanering terug in het economische circuit (voor industriële activiteit) of in het sociale circuit (voor bewoning) kan gebracht worden, genereert tewerkstellingsopportuniteiten en neemt bovendien de druk weg van de resterende, groene open ruimte, die in Vlaanderen al zeer schaars is.
”
Geert Ide: Ook bij de uitvoering van de eigen, ambtshalve saneringen dient OVAM een voorbeeld te stellen. Zowel in de onderzoeksfase mits hoge eisen aan de volledigheid en de kwaliteit van de risico-evaluaties als in de keuze van de saneringsstrategie. Halfslachtige oplossingen zijn niet alleen op langere termijn weggesmeten geld, ze geven ook een verkeerd signaal naar de private probleembezitters alsof bodemsanering voor de overheid niet ernstig moet genomen worden. Het is hierbij noodzakelijk dat vanuit het beleid niet langer een ‘negatief beeld’ over bodemsanering de wereld wordt ingestuurd, waarbij enkel de ‘dure’ saneringskost wordt benadrukt. Bodemsanering is noodzakelijk als component van een duurzaam milieubeleid, die niettegenstaande een kost (echter gebaseerd op het BAT-principe) een meerwaarde kan betekenen. Een verontreinigd terrein dat door bodemsanering terug in het economische circuit (voor industriële activiteit) of in het sociale circuit (voor bewoning) kan gebracht worden, genereert tewerkstellingsopportuniteiten en neemt bovendien de druk weg van de resterende, groene open ruimte, die in Vlaanderen al zeer schaars is. Ondanks het verschijnen van het ‘Brownfieldconvenant’ zit deze brownfieldbenadering in een blijvende impasse. Het Brownfieldconvenant is in grote mate een dode letter door het uitblijven van de invulling van een aantal beloftes naar procedures, aanspreekpunten en bevoegde diensten. Het is dringend noodzakelijk dat op beleidsniveau de koe bij de horens wordt gevat en vooral dat er klaarheid wordt geschapen tussen de kabinetten over wie in het brownfield- beleid de trekkersrol effectief zal vervullen.
FEBEM focus - maart 2009
Geert Ide: Innovatie is noodzakelijk om Vlaanderen blijvend op de wereldkaart te plaatsen. Het verschijnen van een bodemwetgeving heeft geresulteerd in de creatie van een voorheen onbestaande activiteit: het saneren van bodem en grondwater. Sindsdien is een competitieve markt ontstaan die gekenmerkt wordt door voortdurend nieuwe ontwikkelingen op vlak van optimalisatie van bestaande technieken en de toepassing van innoverende technieken, met als doel en resultaat efficiëntere reinigingen voor lagere kostprijs. Bovendien zijn hierdoor een aantal van deze saneringsbedrijven niet alleen actief in Vlaanderen, maar profileren zij zich in hun domein als wereldspeler en dragen aldus de ambitie van Vlaanderen, een exporterende regio, maximaal uit. Om te kunnen blijven innoveren is een continuïteit en beter nog een verdere groei van de thuismarkt noodzakelijk. Bedrijven zullen niet investeren in kapitaalsintensieve R&D zonder deze thuismarkt. Bovendien is export enkel mogelijk mits referenties op deze thuismarkt.
ook publieke instellingen als het leger, NMBS, de Lijn, ….een voortrekkersrol spelen en dit op meerdere vlakken. Vanuit de overheid moeten de bevoegde diensten met voldoende bekwame mensen bemand worden om enerzijds de uitvoering van het beleid te coördineren en anderzijds bij te sturen en te controleren. De overheid en de betrokken administraties dienen een éénduidige boodschap te brengen gebaseerd op een duidelijke wetgeving en klare procedures. Bovendien moeten die een langetermijnvisie uitstralen en die consequent toepassen. Hierbij dient iedereen gelijk voor de wet te zijn en kunnen aldus convenanten afgesloten met grote probleembezitters geen aanleiding zijn tot afzwakken van verplichtingen, enkel een spreiden over een realistische uitvoeringsperiode. Belangrijk is ook de controle op de uitvoering en dat de beperkte middelen efficiënter kunnen aangewend worden door het op elkaar afstemmen van de verschillende betrokken administraties (OVAM en LNE, milieu-inspectie, grondbank en -wijzer).
7
FEBEM en ASENAS bundelen grondreinigingskrachten in Wallonië
FEBEM focus - maart 2009
Jean-Philippe Guilmot, ASENAS
8
FEBEM is voortdurend op zoek naar samenwerkingsverbanden om de belangen van haar leden zo efficiënt mogelijk te verdedigen. Voor de bodemsanering in Wallonië heeft de federatie een samenwerking uitgebouwd met ASENAS. Hierbij laten we hun voorzitter aan het woord. FEBEM deelt alvast de visie van ASENAS over het beleid inzake bodemsanering in Wallonië. Net zoals in Vlaanderen met OVB, zal de tandem FEBEM-ASENAS in Wallonië en Brussel de belangen van de grondreinigers verdedigen naar de volgende regering toe.
ASENAS is de vereniging van bedrijven actief in de bodemsanering in het Waalse Gewest en in Brussel. De vereniging is in 2005 opgericht. De stichtende leden waren van mening dat het bodemsaneringsbeleid in voornoemde gewesten niet optimaal was, vooral in Wallonië. We moeten vaststellen dat drie jaar later de situatie nauwelijks is veranderd. Het nieuwe Waalse bodemdecreet is wel verschenen, maar op het veld zelf is weinig gewijzigd. Het vakmanschap van de bodemsaneerder wordt niet erkend in de wetgeving, de bodemsaneerder wordt er zelfs niet in vermeld.
Welke rol wil en kan ASENAS in deze spelen? De federatie wil alvast werken naar volgende doelstellingen. (1) Het bevorderen en verdedigen van de professionele belangen van haar leden; (2) Het professionaliseren van het vak van bodemsaneerder; (3) Het uitwerken van een constructieve samenwerking met de autoriteiten en de opdrachtgevers.
De leden van ASENAS zijn zich bewust van hun belangrijke rol als uitvoerders, en wensen ook geen toegifte te doen inzake Maar wat doen we met onze verontreinigde grond? Sommigen de kwaliteit van het uitgevoerde werk. Een hydraulische barzullen zeggen «niets», want dat rière wordt gecontroleerd, een kost te veel. Hoeveel? Miljarden injectie van oxidatiemiddelen Het nieuwe Waalse bodemdecreet is wel vereuro’s zullen sommigen zegook. Een installatie voor de verschenen, maar op het veld zelf is weinig gegen, zonder echt goed te weten werking van grondwater moet wijzigd. Het vakmanschap van de bodemsawaarover ze spreken. Wat kost resultaten kunnen garanderen. neerder wordt niet erkend in de wetgeving, bodemsanering nu echt? Kost Meerdere technieken hebben al de bodemsaneerder wordt er zelfs niet in verhet steeds afwachten niet meer? het bewijs geleverd van hun efmeld. Verontreinigingen nemen toe (en fectiviteit, andere niet. De matoekomstige saneringen worden terie is nog jong en we kunnen duurder) en nieuwe gronden worons nog verwachten aan tal van den aangesneden. Het gebruik van landbouwgrond voor de nieuwe technologieën en ook daar kan de federatie aan meeontwikkeling van industriezones: is dat het alternatief? werken.
“
”
Dit zijn vragen die we ons al lang stellen. Het aantal sites dat gesaneerd is en een nieuwe bestemming heeft gekregen in het Waalse Gewest, is belachelijk laag. De ontwikkeling van nieuwe technologie gebeurt in Vlaanderen en Nederland. Waarop wachten? Wallonië zal niet ontsnappen aan de verplichting om de bodem te saneren. We geloven dat de respectieve Ministers het nochtans goed begrepen hebben. Dit gezien in Brussel de nieuwe bodemsaneringsordonnantie is aangenomen en het nieuwe Waalse bodemdecreet op 18 februari 2009 in het Belgisch Staatsblad is verschenen. Het regelgevende werk is dan ook gedaan en het is nu tijd voor actie op het veld.
De markt van de bodemsanering bestaat in Wallonië maar groeit niet. De evolutie van de markt en de introductie van nieuwe technologieën die daarmee gepaard gaat, zullen afhangen van hoe correct er wordt omgegaan met de zogenaamde « risicostudies ». Indien deze studies als doel hebben vooral te bewijzen dat er geen sanering nodig is, zal de markt niet verder evolueren en het gewest een belangrijk probleem gewoon uitstellen naar toekomstige generaties. ASENAS werkt momenteel aan de uitbouw van contacten met verschillende actoren. De federatie wenst uiteraard de economische ontwikkeling van onze gewesten niet in gevaar te brengen, maar ziet juist een opportuniteit in de sanering van de verontreinigde sites met het oog op herontwikkeling.
FEBEM focus - maart 2009 9
Plastic Omnium wint nieuwe servicecontracten Doetinchem kiest voor Ecosourcing Adaptis
Uithoorn kiest voor Ecosourcing Equalis
Mol (B) start pilot met service premier
Afgelopen zomer heeft de gemeente Doetinchem besloten containermanagement met adresstickers in te voeren. Plastic Omnium bleek de meest complete en voordelige inschrijving te hebben gedaan. In september/oktober werd het systeem ingevoerd. Plastic Omnium heeft een nazorgcontract gekregen voor de gratis informatietelefoon, het bijbehorende datamanagement en het opmaken van rapportages over de voortgang. De gemeente Doetinchem blijft zelf het veldwerk uitvoeren. Op deze wijze zijn de continuïteit en de betrouwbaarheid van de data gewaarborgd, zonder dat investeringen in een softwarepakket nodig zijn.
De gemeente Uithoorn heeft besloten de duobak te vervangen door een nieuwe container voor restafval, groente en fruit en een nieuwe container voor papier. Deze beide containers worden voorzien van een chip. Plastic Omnium kwam met de beste aanbieding en kan daardoor de relatie met de gemeente Uithoorn voortzetten. In januari zal de implementatie plaatsvinden, waarna Plastic Omnium voor minimaal vijf jaar de volledige service rond de containers zal verzorgen. Tot deze service behoren ook de gratis informatielijn, het datamanagement inclusief het beheren van alle lediginggegevens en de servicewerkzaamheden aan de containers op straat.
De gemeente Mol en Plastic Omnium zijn samen een pilot gestart met Service Premier. Plastic Omnium heeft hiervoor alle afvalbakken in kaart gebracht en de gegevens daarvan digitaal opgeslagen. Tevens zijn de afvalbakken voorzien van een chip, waarmee de ledigingsfrequentie en het volume van het afval kunnen worden geregistreerd. Via de chip kunnen we bovendien de service-interventies automatiseren. De dienstverlening Service Premier is inclusief een gratis 0800-nummer voor het melden van onregelmatigheden én het repareren en wassen van alle afvalbakken.
Epe kiest eveneens voor Ecosourcing Adaptis Na overleg met en voorlichting van Plastic Omnium heeft de gemeente Epe eveneens voor containermanagement met adresstickers gekozen. De implementatie in Epe ging voorspoedig; maar liefst 1000 containers werden ingenomen. Tevens werden ruim 200 adressen gevonden, die nog geen reinigingsrecht betaalden. Plastic Omnium blijft na de implementatie de nazorg doen, inclusief alle werkzaamheden aan de containers in de gemeente zelf.
Adaptis dé oplossing voor containermanagement
Equalis dé oplossing voor afvalmanagent
Service Premier dé oplossing voor zwerfafval
Ecosourcing: sterke uitbreiding In 2007 hebben we onze serviceactiviteiten in Nederland en België sterk kunnen uitbreiden. In Nederland zijn servicecontracten afgesloten met de gemeenten Doetinchem, Epe en Uithoorn en is de service met 43.000 aansluitpunten uitgebreid. In België hebben er uitbreidingen plaatsgevonden bij ILVA, IOK en IVLA, die in totaal 55.000 extra aansluitpunten opleverden. Tot slot enkele kerncijfers over Ecosourcing per eind 2007: Aantal gemeenten waar Plastic Omnium met de dienstverlening actief is: 47 Aantal huishoudens die dit betreft: 403.250 Aantal containers onder contract: 596.000
Plastic Omnium N.V., Ring Oost 14, B-9400 Ninove, tel: +32 (0)54 31 31 31, fax: +32 (0)54 31 31 30 Plastic Omnium B.V., Postbus 3988, 4800 DZ Breda, tel: (0800) 542 50 55, fax: (0800) 542 50 33
E-mail: poinfo@po-b-nl.com Internet: www.plasticomnium.nl www.plasticomnium.be
Bodemsaneringnormen in de 3 gewesten Mireille Verboven, FEBEM
Met de komst van het Waals bodemdecreet – goedgekeurd door het Waals Parlement op 03/12/2008 en gepubliceerd op 18/02/2009 – zijn in ons land voor de 3 gewesten bodemsaneringnormen vastgelegd. In tegenstelling tot Vlaanderen staan de normen in Wallonië in het decreet zelf en niet in een uitvoeringsbesluit. Deze gewesten hebben elk een apart normenkader vastgelegd met welbepaalde spelregels, waardoor het vergelijken van deze normen niet zomaar kan gebeuren. FEBEM tracht in dit artikel toch een overzicht te geven.
In de tabel op de volgende pagina zijn deze normen voor het vaste deel van de aarde overzichtelijk weergegeven: • Voor het Vlaams Gewest: VLAREBO-besluit van 14 december 2007, bijlage II, III en IV • Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG): besluit van 9 december 2004 • Voor het Waals Gewest: decreet van 3 december 2008, bijlage I
Verschillende kantelmomenten
Verschillende beoordelingen Opgelet bij het vergelijken van de verschillende normen! In het Vlaams Gewest worden de normen herrekend in functie van het kleigehalte, organische stofgehalte en pH. In het Waals Gewest kunnen de normen afgewogen worden tegenover omgevingsconcentraties. De gevolgen van een normoverschrijding zijn ook sterk verschillend: terwijl in het Vlaams Gewest een sanering opgelegd wordt (eventueel voorafgegaan van risicobeheer in afwachting van de uitvoering van de bodemsanering), kan in het BHG en het Waals Gewest door middel van risicostudie aangetoond worden dat veiligheid- en opvolgmaatregelen volstaan. FEBEM organiseerde op 5 februari een infoavond over het nieuwe Waalse bodemdecreet waarop zo’n 50 personen aanwezig waren. De presentaties en de tekst van het decreet zijn voor onze leden te raadplegen via ons extranet op www.febem.be (zie ook artikel p. 20 van deze FEBEM Focus).
FEBEM focus - maart 2009
Afhankelijk van het tijdstip waarop de bodemverontreiniging heeft plaatsgehad, hebben de 3 gewesten een gedifferentieerde aanpak: historische of nieuwe bodemverontreiniging (in Brussel spreekt men van eenmalige, gemengde of weesverontreiniging)! • in het Vlaams Gewest spreekt men van een historische bodemverontreiniging wanneer deze vóór 28/10/1995 plaatsvond; • in het BHG wordt dit vastgelegd op 20/01/2005 (volgens ontwerp van ordonnantie betreffende het beheer en de sanering van verontreinigde bodems);
• in het Waals Gewest is het kantelmoment 30/04/2007.
11
Tabel: vergelijking bodemsaneringsnormen van de drie gewesten. 5HJLR 3DUDPHWHU =RQH *HEUXLNVW\SH (HQKHLG
0HWDOHQ HQ PHWDOORwGHQ $V $UVHHQ &G &DGPLXP &U &KURRP ,,, &U &KURRP 9, &U &KURRP WRWDDO &X .RSHU +J .ZLN 3E /RRG 1L 1LNNHO =Q =LQN 0RQRF\FOLVFKH DURPDWLVFKH NRROZDWHUVWRIIHQ %HQ]HHQ 7ROXHHQ (WK\OEHQ]HHQ ;\OHHQ 6W\UHHQ +H[DDQ +HSWDDQ 2FWDDQ 0LQHUDOH ROLH 02 IUDFWLH & & 02 IUDFWLH & & 02 IUDFWLH & & 02 IUDFWLH & & 02 IUDFWLH & & 02 IUDFWLH & & )HQRO 0HWK\O WHUW EXW\O HWKHU 0HWK\O WHUW EXW\O HWKHU 07%(
FEBEM focus - maart 2009
*HFKORUHHUGH NRROZDWHUVWRIIHQ GLFKORUHWKDDQ 'LFKORURPHWKDDQ 7HWUDFKORURPHWKDDQ 7HWUDFKORURHWKHHQ 7ULFKORURPHWKDDQ 7ULFKORURHWKHHQ &KORURHWKHHQ 9&
0RQRFKORUREHQ]HHQ GLFKORUREHQ]HHQ GLFKORUREHQ]HHQ GLFKORUREHQ]HHQ 7ULFKORUREHQ]HHQ 7HWUDFKORUREHQ]HHQ 3HQWDFKORUREHQ]HHQ +H[DFKORUREHQ]HHQ WULFKORURHWKDDQ WULFKORURHWKDDQ GLFKORURHWKDDQ &LV WUDQV GLFKORURHWKHHQ (2; 3RO\FKORRUELIHQ\OHQ 3&%
12
3RO\F\FOLVFKH DURPDWLVFKH NRROZDWHUVWRIIHQ 3$.
1DIWDOHHQ %HQ]R D S\UHHQ )HQDQWKUHHQ )OXRUDQWKHHQ %HQ]R D DQWKUDFHHQ &KU\VHHQ %HQ]R E IOXRUDQWKHHQ %HQ]R N IOXRUDQWKHHQ %HQ]R JKL SHU\OHHQ ,QGHQR FG S\UHHQ $QWKUDFHHQ )OXRUHHQ 'LEHQ] D K DQWKUDFHHQ $FHQDIWHHQ $FHQDIW\OHHQ 3\UHHQ &\DQLGHV 9ULM F\DQLGH 1LHW FKORRUR[LGHHUEDDU F\DQLGH
:DO
9OD
9DOHXUV GH 6WUHHI UpIpUHQFH ZDDUGHQ
9OD
:DO
:DO
9OD
9OD
:DO
:DO
9OD
5LFKW ZDDUGHQ
96 ,
9, ,
%61 ,
%61 ,
96 ,,
9, ,,
%61 ,,
%6
QDWXXU
QDWXXU
QDWXXU
QDWXXU
ODQGERXZ
ODQGERXZ
ODQGERXZ
ODQ
,
,
,
,
,,
,,
,,
PJ NJ '6
PJ NJ '6
PJ NJ '6
PJ NJ '6
PJ NJ '6
PJ NJ '6
PJ NJ '6
, ,, ,,, ,9 9 , ,, ,,, ,9 9 , ,, ,,, ,9 9 PJ NJ '6
PJ NJ '6
PJ NJ '6
9
PJ
Streefwaarden (Vlarebo bijlage III) correctie van waarden As, Cr, Cu, Pb, Ni, Zn in functie van het kleigehalte, organische stofgehalte en pH; correctie van enkele koo Richtwaarden (Vlarebo bijlage II) correctie van waarden As, Cd, Cu, Zn in functie van het kleigehalte, organischstofgehalte en pH BSN, Bodemsaneringsnormen (Vlarebo bijlage IV) correctie van waarden van enkele zware metalen voor bepaalde bestemmingstypes van terrein in functie van het k
9OD
%UX
:DO
:DO
9OD
9OD
%UX
:DO
:DO
9OD
9OD
:DO
:DO
9OD
9OD
%UX
61 ,,
96 SDUW
96 ,,,
9, ,,,
%61 ,,,
%61 ,,,
96 UHVLG
96 ,9
9, ,9
%61 ,9
%61 ,9
96 9
9, 9
%61 9
%61 9
96 LQGXVWU
QGERXZ
SDUWLFXOLHU
EHZRQLQJ
EHZRQLQJ
EHZRQLQJ
EHZRQLQJ
EHZRQLQJ
LQGXVWULH
,,,
, ,,
,,,
,,,
PJ NJ '6
PJ NJ '6
PJ NJ '6
PJ NJ '6
,,
J NJ '6
PJ NJ '6
UHFUHDWLHI RI UHFUHDWLHI RI UHFUHDWLHI RI UHFUHDWLHI RI FRPPHUFLHHO FRPPHUFLHHO FRPPHUFLHHO FRPPHUFLHHO
PJ NJ '6
LQGXVWULH
LQGXVWULH
LQGXVWULH
,9
,9
,9
9
9
9
9
PJ NJ '6
PJ NJ '6
PJ NJ '6
PJ NJ '6
PJ NJ '6
PJ NJ '6
PJ NJ '6
PJ NJ '6
LQGXVWULH
,9
PJ NJ '6
olwaterstoffen in functie van het organischstofgehalte
kleigehalte, organischstofgehalte en pH; correctie van waarden van enkele koolwaterstoffen in functie van organischstofgehalte
FEBEM focus - maart 2009
13
• LABORATORIA • LUCHTMETINGEN • REACH & (M)SDS • MILIEU-ADVIES • VEILIGHEIDSSTUDIES • GEOTECHNIEK
FEBEM focus - maart 2009
• GELUID & TRILLINGEN
MILIEU IN BLOEI !
SGS IS THE WORLD’S LEADING INSPECTION, VERIFICATION, TESTING AND CERTIFICATION COMPANY
be.environment@sgs.com www.sgs.com
WHEN YOU NEED TO BE SURE
14 adv SGS-febem_2.indd 2
10-10-2008 16:23:02
Werkgroep in de kijker: Centra voor Grondreiniging
Dirk Ponnet
Wouter Vermin
Mireille Verboven, FEBEM
FEBEM focus - maart 2009
FEBEM wenst als federatie een platform te zijn voor alle bedrijven actief in de Belgische industriële milieusector, zolang deze bedrijven maar zelf in de praktijk bezig zijn met afvalbeheer of grondreiniging. Sommigen weten nog niet goed dat naast afvalbeheer, de grondreiniging inderdaad een centraal aandachtspunt is van de federatie. Net als afvalbeheer proberen grondreinigers van een verontreinigde stroom terug nieuw materiaal te maken en hun activiteiten vertonen dan ook heel wat gelijkenissen. Heel wat bedrijven zijn daarom zowel actief in de afvalsector als de grondreiniging. Ook op administratief niveau worden deze activiteiten verenigd (zowel bij OVAM als OWD en BIM). De FEBEM-werkgroep CGR’s (“Centra voor GrondReiniging”) is dan ook een heel actieve werkgroep. We vroegen voorzitter Dirk Ponnet (GRC Kallo) en ondervoorzitter Wouter Vermin (Bioterra) naar hun mening over het belang van de werkgroep. Ook al is deze werkgroep CGR’s een Vlaamse aangelegenheid, toch keken we ook over de taalgrens. In Wallonië krijgen de FEBEM-werkzaamheden inzake grondreiniging trouwens ook meer en meer vorm en er is al een task force voor opgericht samen met ASENAS.
15
FEBEM: Hoe is de werkgroep CGR geëvolueerd de laatste jaren?
definitief opgelost. Als men nog vuile grond laat zitten, blijft de kans dat men binnen 10 jaar opnieuw moet saneren.
Dirk Ponnet: Binnen OVB, de beroepsfederatie van de aannemers van bodemsaneringswerken, bestond er al een heel aantal jaren een werkgroep grondreinigers. Binnen FEBEM werd drie jaar geleden beslist eveneens een dergelijke werkgroep
FEBEM: Welke veranderingen zijn er gekomen sinds de invoering van het nieuwe bodemsaneringsdecreet en VLAREBO midden 2008?
“
Handhaving is absoluut prioritair. Er is een wetgeving, maar die moet veel meer gecontroleerd worden.
”
op te richten. Om versnippering binnen de sector tegen te gaan, werd toen beslist om er een gezamenlijke werkgroep OVB-FEBEM van te maken. Een prima beslissing wat mij betreft. Zo zijn op dit moment alle grondreinigingscentra in Vlaanderen vertegenwoordigd in deze werkgroep. Wouter Vermin: Het is daarenboven een erg actieve werkgroep met veel respons van vele leden. Zo vormen we dan ook een nagenoeg perfecte vertegenwoordiging van de sector. FEBEM: Wat zijn de prioriteiten/uitdagingen voor de volgende jaren? Dirk Ponnet: Twee punten zijn absoluut prioritair. Nummer 1 is handhaving. Er is een wetgeving, maar die moet veel meer gecontroleerd worden. Nu is er veel vuile grond die niet op de grondreinigingscentra terecht komt. Die grond “verdwijnt” op kleinere, al dan niet vergunde TOP’s of via heranalyse wordt deze vuile grond plots “proper”. We hebben agenten nodig die niet administratief bezig zijn, maar daadwerkelijk op het terrein vrachtwagens en hopen grond controleren! Als we dit aankaarten bij de overheid dan wordt er nogal vlug naar elkaar gekeken: milieu-inspectie gaat ervan uit dat OVAM dit doet en OVAM vindt dit een taak van milieu-inspectie. Dit moet drin-
“
We hebben agenten nodig die niet administratief bezig zijn, maar daadwerkelijk op het terrein vrachtwagens en hopen grond controleren!
FEBEM focus - maart 2009
”
16
gend aangepakt worden. Het kan niet dat bedrijven ongestraft de wet overtreden omdat de overheid in gebreke blijft door te weinig controle. De klasse 1 grondreinigingscentra worden verscheidene keren per jaar gecontroleerd door OVAM, milieuinspectie en Grondbank/Grondwijzer, terwijl klasse 2 of klasse 3 bedrijven geen controles krijgen, laat staan dat er naar niet vergunde opslagplaatsen wordt gekeken. Een tweede belangrijk aandachtspunt zijn de risicoanalyses die bij grote projecten soms worden uitgevoerd. Op zich is daar niets mis mee, maar door het uitvoeren van een risicoanalyse wordt er nog al eens getracht soepelere normen te krijgen. OVAM dient er streng op toe te zien dat dergelijke studies ernstig en correct worden uitgevoerd. Met soms een beetje meer grond uit te graven en te laten reinigen, is het probleem
Wouter Vermin: Vanuit het oogpunt van de reinigingscentra zijn vooral de normen inzake ‘bouwkundig bodemgebruik’ (voorheen ‘bouwstof’) aangescherpt. Er is een nieuw normenkader ontstaan waarbij de vroegere ‘streefwaarden’ inzake concentraties van zware metalen bindend zijn geworden. Daar waar er voorheen een mogelijkheid bestond om gronden met een overschrijding inzake concentraties aan zware metalen nog als bouwkundige bodem te herbruiken met gunstige
“
Gezien grondreiniging een zuivere cost-market is en er nu al overcapaciteit is, gaan we moeilijke tijden tegemoet.
”
uitloogwaarden, bestaat deze mogelijkheid nu niet meer. Er zouden dus meer partijen voor reiniging aangeboden moeten worden maar veel zie ik er voorlopig nog niet van. Een tweede belangrijke wijziging situeert zich op het vlak van de methode ter bepaling van de uitloogbaarheid. In de vroegere VLAREBO (en nog steeds van kracht in de VLAREA) werd ons de kolomproef opgelegd met een minimale duur van 6 weken. Nu is er, mee door aanvullend onderzoek, een alternatieve schudtest uitgewerkt (met aangepast normenkader) waardoor de analysetermijn gereduceerd wordt tot 1 week. Men kan nu dus sneller een effectieve kwaliteitsbepaling doen van de te hergebruiken gronden. Er zijn uiteraard nog andere wijzigingen, maar we mogen besluiten dat de hogervernoemde wijzigingen de grootste impact hebben op de markt en werking van de reinigingscentra. FEBEM: Hoe ervaart de sector de gevolgen van de huidige economische recessie? Dirk Ponnet: Grondreinigingscentra hebben het al jaren hard te verduren. Er wordt veel over bodemsanering en grondreiniging gesproken, maar men is niet bereid er geld voor uit te trekken. In Vlaanderen is er al jaren een overcapaciteit aan grondreiniging. Momenteel voelen we de economische crisis nog niet zo hard, gezien we nu grond binnenkrijgen van projecten die 6 maand à 1 jaar geleden zijn opgestart. Ik ben er echter van overtuigd dat het najaar en 2010 voor ons zeer moeilijk worden. Bedrijven stellen investeringsprojecten uit en daar komt dus voorlopig geen potentieel vuile grond bij vrij. Ook bodemsaneringen zullen uitgesteld worden. Gezien grondreiniging een zuivere cost-market is en er nu al overcapaciteit is, gaan we moeilijke tijden tegemoet. FEBEM: Welke invloed zal het nieuwe bodemdecreet in het Waals Gewest hebben? Wouter Vermin: Het is duidelijk dat de term ‘risicobeheersing’ ook hier een vooraanstaande rol gaat spelen in het sanerings-
gebeuren. Op de eerste plaats zullen het dan ook de studiebureaus zijn die zich nu zullen kunnen spijzen aan de Waalse markt, vrees ik. Risicobeheersing is een erg ruime term, met tal van mogelijkheden, en daarom stellen we ons als reinigingscentra de vraag hoeveel gronden effectief ter reiniging zullen aangeboden worden? De nieuwe wetteksten zijn echter allemaal nog erg vers en het zal nu eerst afwachten zijn. FEBEM: Wat verwacht de sector van de komende nieuwe gewestregeringen? Dirk Ponnet: Het belangrijkste dat we van regeringen verwachten is eigenlijk steeds hetzelfde: dat er continuïteit is in het beleid. Bijsturingen zijn uiteraard mogelijk, maar een stabiele wetgeving is noodzakelijk. Verder hopen we dat er de volgende legislatuur werk zal gemaakt worden van het brownfielddecreet. Nu zijn de bevoegdheden over het aanpakken van brownfields verdeeld over drie verschillende ministers en evenveel overheidsinstanties. Vlaanderen heeft nood aan bijkomende bedrijfsterreinen en extra woongebied. Tegelijk liggen er
massa’s verontreinigde terreinen op vaak zeer goed gelegen locaties. In plaats van nieuwe gebieden te ontginnen, kan men perfect gebruik maken van de bestaande verontreinigde ter-
“
Op de eerste plaats zullen het dan ook de studiebureaus zijn die zich nu zullen kunnen spijzen aan de Waalse markt, vrees ik.
”
reinen. De technieken om ze te saneren zijn voorhanden en het is een betaalbaar verhaal. Zeker als men ook de economische meerwaarde in rekening brengt. De vorige Vlaamse regering heeft echter niet zo veel gerealiseerd op dit gebied. In tijden van economische crisis is het belangrijk dat de overheid investeert in degelijke projecten die voor iedereen meerwaarde opleveren. Er is dus voor de werkgroep CGR’s nog veel werk aan de winkel.
FEBEM focus - maart 2009 17
De rol van bedrijven en gemeenten in de inzameling van huishoudelijk en bedrijfsafval Sven Peeters, directeur MI-WA
FEBEM focus - maart 2009
Over het onderscheid tussen huishoudelijk en bedrijfsafval en vooral, de rol van de verschillende actoren in de inzameling van deze fracties, is al veel inkt gevloeid. De interpretatie van wat de wetgever bedoelt, lijkt vaak afgeleid (en dus per definitie ondergeschikt) aan de doelstellingen van de organisatie die men dient. Wiens brood men eet‌
18
Huishoudelijk afval verboden terrein voor privĂŠmarkt Als intercommunale stellen we vast dat ook de gemeentelijke deelnemers vaak nog worstelen met dit onderwerp. Afval is en blijft op lokaal vlak een gevoelig en tegelijk complex onderwerp, dat anderzijds dan weer als erg dankbaar wordt aanzien, gezien haast iedereen ermee wordt geconfronteerd. De ingenomen positie op de gemeenteraadsbanken is vaak bepalend voor de benaderingswijze van dit thema.
Toch is wetgever in een aantal gevallen zeer duidelijk over de rol van alle operatoren in het veld. Zo behoort de inzameling van huishoudelijk afval tot de kerntaak van de gemeenten. Ook als huishoudens gegroepeerd zijn in appartementsgebouwen, woonerven (vb. begijnhoven), weekendverblijven en andere woonvormen zoals begeleid (individueel) wonen, blijft de afvalinzameling de exclusieve bevoegdheid van de lokale overheid. De recente trend om de vrijgekomen afvalfracties ter plaatse via milieustraatjes of ondergrondse afvalcontainers te ondervangen, vormt geen belemmering, voor
den vrijkomen die niet in verhouding staan tot normale huishoudelijke hoeveelheden. In dat geval stellen vele lokale besturen een aparte regeling voor, die erin bestaat dat er – tegen betaling – gemeentelijke containers ter beschikking worden gesteld of dat er een speciaal toegangspasje voor het containerpark wordt uitgeschreven. En ook aan deze vormen van tegemoetkoming zijn duidelijk grenzen verbonden. Wanneer de cafetaria van de sporthal, het groendomein of zwembad wordt uitgegeven in concessie, is er regelrecht sprake van bedrijfsafval en valt dit buiten de bevoegdheid van de lokale overheid. Ook privékinderdagverblijven produceren bedrijfsafval. De vraag is dan of het ter beschikking stellen van huisvuilzakken (gratis of aan verminderde tarieven) – de zogenaamde sociale correcties – niet een brug te ver zijn.
Naar aard en hoeveelheid gelijkgesteld
zover het initiatief in deze genomen wordt door de gemeente of – bij bevoegdheidsoverdracht – de intercommunale. Conciërges, syndicusverenigingen en huisvestingsmaatschappijen vormen al te vaak doelwit van private inzamelbedrijven, waarbij duidelijk wordt voorbijgegaan aan de oorsprong van dit afval. Zonder opdracht van de gemeente, waarbij overigens de wetgeving overheidsopdrachten dient te worden gerespecteerd, blijft dit verboden terrein voor de privémarkt. Overigens zal ook de OVAM de gemeenten beteugelen waar dergelijke praktijken oogluikend worden toestaan, door eenzijdig het restafvalcijfer per inwoner naar boven aan te passen.
Gemeentelijk bedrijfsafval Het afval afkomstig van de eigen gemeentelijke werking (zoals administratieve en technische diensten, maar ook de begraafplaatsen bijvoorbeeld) is duidelijk bedrijfsafval, daarover bestaat niet de minste twijfel. Dit afval kan door de eigen diensten of die van de intercommunale worden opgehaald (mits een aparte registratie) of men kan ook hier opteren om een marktbevraging te organiseren.
Mosselfestijn Dubieuzer wordt het wanneer een sportvereniging – die altijd wel een of andere financiële link met de gemeente kan aantonen – een kantine uitbaat of wanneer de jeugdvereniging haar halfjaarlijks mosselfestijn organiseert, waarbij afvalhoeveelhe-
En net hier zien we dat heel wat steden en gemeenten vaak moeite hebben om deze spelregels eenduidig te vertalen naar de betreffende doelgroepen toe. De winkelstraat dubbel (laten) bedienen is duidelijk een brug te ver, ook wanneer dit gebeurt onder het mom van een proper stadszicht. Maar wil men – de discussies over mobiliteit en CO2-uitstoot indachtig – een dorpskern waarin elke dag van de week een bonte kleurenwaaier van kraakperswagens de revue passeert? Het komt er mijn inziens op aan om met alle betrokken partijen naar een pragmatische oplossing te zoeken. De krachtenbundeling onder de vorm van een marktbevraging door de middenstandsvereniging lijkt alvast één voorbeeld in de goede richting.
Reactie FEBEM FEBEM is van mening dat gemeenten zich best concentreren op het pure huishoudelijke afval. Voor bedrijfsafval is er een dermate commerciële markt met een dermate groot aanbod aan diensten dat er geen bijkomend nut is aan gemeentelijke of intercommunale service. Als dat toch gebeurt, dan dient hier een eerlijke concurrentie te worden gerespecteerd door een aparte registratie en volledige kostendoorrekening.
FEBEM focus - maart 2009
Veel besturen stellen zich echter de vraag waar de lijn moet worden getrokken als het gaat om diensten of verenigingen die een band hebben met het lokale bestuur. De scholengemeenschappen bijvoorbeeld, of de sporthal, het cultureel centrum, de muziek- of de tekenacademie? Hier geldt de afspraak dat wanneer deze instellingen wegen op de gemeentelijke begroting, het geproduceerde afval aanzien wordt als gemeentelijk bedrijfsafval.
De volgende grijze zone is het bedrijfsafval dat naar aard en hoeveelheid vergelijkbaar is met huishoudelijk afval. Het afval van kleine handelszaken – overigens vaak gelegen binnen de woonkern – mag wettelijk door de gemeente (of diens aangestelde) worden ingezameld. Het papierafval van het interimkantoor of de keukenrestjes van het Blokkerfiliaal vormt geen bezwaar. Het equivalent van 4 huisvuilzakken (240 L) wordt zelfs niet benaderd. Anders wordt het wanneer de zelfstandige supermarktuitbater niet-verkochte etenswaren aanbiedt of wanneer de plaatselijke tearoom tien huisvuilzakken voor de deur zet. Dit afval is, noch naar aard, noch naar hoeveelheid, met huishoudelijk afval vergelijkbaar. Een contract voor de ophaling van bedrijfsaval is hier duidelijk op zijn plaats.
19
FEBEM-infoavond over het nieuwe Waalse Bodemdecreet te Waver Tijdens het eerste deel van de avond gaf de ploeg van FEBEM, Mireille Verboven en Cédric Slegers, een fel gesmaakte synthese van de nieuwe opties van het bodemdecreet. De grote principes werden uit de doeken gedaan, evenals enkele verschillen met de Vlaamse regelgeving. Een vergelijking tussen de normen in het Waals, Brussels Hoofdstedelijk en Vlaams Gewest werd eveneens toegelicht (zie de tabel op p. 12 van deze FEBEM Focus). Nadien werd het woord gegeven aan twee belangrijke sectoren die al enkele jaren reikhalzend uitkeken naar een nieuw bodemdecreet. Didier Nootens (Geosan – Fedexsol – Federatie van bodemsaneringsdeskundigen in Brussel en Wallonië) onderstreepte dat het decreet heel wat positieve punten bevat maar hij ging ook dieper in op de vraagtekens die nog op verduidelijking wachten. Deze oefening gebeurde eveneens door Jean-Philippe Guilmot (SITA Remediation – Voorzitter van Asenas – de vereniging van bedrijven en aannemers die in Wallonië en Brussel actief zijn op gebied van bodem- en grondwatersanering). Ook vanuit deze kant kwamen er nog heel wat vragen over de verdere toepassing van het decreet.
FEBEM focus - maart 2009
Cédric Slegers, FEBEM
20
FEBEM nodigde haar leden uit op een infoavond over het nieuwe bodemdecreet in Wallonië. Ook de leden van de federaties waarmee FEBEM veel samenwerkt voor het bodemdossier in Wallonië tekenden present. Ongeveer 60 personen namen deel aan de avond. Het decreet verscheen in het Belgisch staatsblad op 18 februari 2009.
Het Waals bodemdecreet treedt in werking op 18 mei 2009 maar niet volledig (enkele artikels zullen pas van kracht worden op een datum die de Waalse Regering nog moet bepalen..!). U leest het, het is een nieuwe start maar er zijn nog heel wat problemen. Men spreekt van een termijn van 18 maanden die nodig zal zijn om de nieuwe ambtenaren aan te werven (bij OWD), om de gegevensbank op te richten en om bepaalde uitvoeringsbesluiten goed te keuren, bijvoorbeeld voor de erkenning van de deskundigen, laboratoria en controleorganismen. De presentaties en de samenvattende tabel met de normen zijn beschikbaar op onze website www.febem.be en op p. 12 van deze FEBEM Focus.
Pittige debatten tijdens FEBEM-infoavond Recycling Werner Annaert, FEBEM
Zo’n 80 personen namen deel aan de FEBEM-infoavond over recyclage op 19 februari in het CC van Strombeek. De avond bestond uit drie luiken, met eerst een debat over de huidige toestand van de recyclagesector. Dit werd gevolgd door een voorstelling en debat over de nieuwe erkenning van FOST Plus en naar goede gewoonte werd afgesloten met een informele drink. Het eerste debat leverde twee hoofdlijnen op, met in de eerste plaats optimistische geluiden. De huidige crisis is moeilijk. In China stapelen de ongebruikte containers zich op en ook in Europa zijn de afzetprijzen voor recyclaten gekelderd. Maar de recyclage zal zich uiteindelijk herpakken. De actuele moeilijkheden kunnen voor de sector een sanering betekenen, waardoor de recyclagesector er beter uitkomt. Maar er waren ook pessimistische ideeën. De producerende onderneming verdwijnen meer en meer uit België en Europa waardoor onze recycleurs voor hun inkomend en uitgaand materiaal meer aangewezen zijn op het buitenland. Maar er is nog marge om onze producerende ondernemingen nog meer dan nu gebruik te laten maken van materialen uit de recyclage. De industrie moet dit zelf kunnen oplossen. Aan de overheid wordt er vooral gevraagd de recyclagebedrijven minder te benadelen. Het lijkt wel of een bedrijf actief in de recyclage op elk vlak de perfectie moet benaderen, zowel inzake exploitatie, kwaliteit van het materiaal als administratie. Het is goed voor de sector dat deze kwaliteit wordt nagestreefd maar graag dan ook voor
In China stapelen de ongebruikte containers zich op en ook in Europa zijn de afzetprijzen voor recyclaten gekelderd.
”
de leveranciers van primaire materialen. De Vlaamse overheid moet ook stoppen om haar eigen recyclagebedrijven te benadelen tegenover buitenlandse collega’s met dossiers zoals nu weer het geval is met de broomhoudende kunststoffen. Sommige mensen bij OVAM weten blijkbaar nog niet dat de huidige recyclagemarkt in Vlaanderen het al zeer moeilijk heeft.
De producerende onderneming verdwijnen meer en meer uit België en Europa waardoor onze recycleurs voor hun inkomend en uitgaand materiaal meer aangewezen zijn op het buitenland.
”
Het debat over de erkenning van FOST Plus ging meteen van start met een ferme uithaal vanuit de lokale besturen die spraken over FOST “min”. De gemeenten zijn duidelijk niet tevreden met de nieuwe erkenning. FOST plus weerlegde dit en stelde dat de nieuwe erkenning hen 5 miljoen euro extra zal kosten. Ook vanuit FEBEM kwam er kritiek. De erkenning geeft te weinig ruimte om echt te gaan voor meer kwaliteit in de inzameling en verwerking van PMD. Er werd gewezen op het feit dat het FOST Plus-systeem maar liefst 3 maal zo goedkoop is als het Duitse DSD-systeem. OVAM verdedigde de nieuwe erkenning van FOST Plus maar liet ook verstaan dat er altijd ruimte is voor verbetering. Tegen midden 2009 zou er trouwens een nieuwe erkenning moeten worden gegeven aan FOST Plus omdat de erkenning van eind 2008 nog is gebaseerd op het vroegere Interregionale Samenwerkingsakkoord Verpakkingen, dat ondertussen is gewijzigd. FOST Plus was niet echt positief over de nieuwe erkenning. Het organisme wees er op dat ook haar leden momenteel in een economische crisis zitten. FEBEM pleitte voor een systeem dat voor iedereen verdedigbaar is en zo de meeste kans maakt op een duurzaam bestaan. De infoavond zorgde alvast voor een mooie aanzet tot hopelijk constructieve gesprekken. De slides over de nieuwe erkenning zijn beschikbaar op www.febem-fege.be Deelnemers aan het debat Recycling Aimée Latinne van PLN Latinne, Philippe Nauwelaers van RECYFIN, Katrijn Van Riet van SITA, Francis Huysman van VALIPAC en Werner Annaert (FEBEM) was moderator. Deelnemers aan het debat FOST Plus Christof Delatter van INTERAFVAL, William Vermeir van FOST Plus, Etienne De Wulf (Van Gansewinkel) voor FEBEM, Danny Wille van OVAM, Marc Adams van de Interregionale VerpakkingsCommissie en Werner Annaert (FEBEM) was moderator.
FEBEM focus - maart 2009
“
“
21
Ik vind hét, Ik vind hét niet, Ik vind hét... in senTRAL
www.senTRAL.be De online databank met wetgeving over veiligheid, milieu en arbeidsgeneeskunde. Ontdek senTRAL en doe de demo: www.kluwer.be/sentral
4 manieren om te bestellen: Bestel online Telefoneer gratis Fax gratis Stuur een e-mail
www.kluwer.be 0800 30 144 0800 17 529 info@kluwer.be
Een Belg in China Professor Alfons Buekens en de verwerking van afvalstoffen in China
Werner Annaert, FEBEM
FEBEM focus - maart 2009
Professor Alfons Buekens stond in België mee aan de wieg van de professionele verwerking van afvalstoffen. Zijn onderzoek naar de verbranding van afval en de verschillende technieken inspireerde heel wat intercommunales bij de creatie van hun eigen afvalverbrandingsinstallatie. Ook later nog werd VUB-professor Buekens een graag geziene deskundige bij heel wat verwerkers van afvalstoffen in België. Hij was ook enige tijd voorzitter van de voorloper van FEBEM (BVAV). Nu in België de verbrandingstechnieken en –installaties op punt staan, biedt hij zijn expertise ook aan in China, via een samenwerking met de Zhejiang University. Wij staken ons licht op bij hem omdat China niet alleen een belangrijke economische macht is geworden maar ook aankijkt tegen een enorme afvalberg. Van uitdagingen gesproken.
23
FEEBEM: Hoe komt een kleine Belg terecht in het grote China? Alfons Buekens: De eerste contacten werden gelegd op conferenties waarbij mijn aandacht werd getrokken door de grote activiteit van de Zhejiang University in mijn eigen vakgebied. De Universiteit wou me graag uitnodigen voor een samenwerking inzake de verbranding van afval en de emissies die daarbij optreden. Eind 2007 kwam dit dan in een stroomversnelling en kreeg de samenwerking vorm. Elk jaar moet ik minstens 2 à 3 maanden ginds verblijven, een cursus doceren, timmeren aan het Engels van collega’s en doctoraatsstudenten (wanneer ze met hun papers naar Internationale Tijdschriften stappen) en er meehelpen bij hun raadgevende activiteiten. FEBEM: Wat leer je hen bij?
stillen honger naar grondstoffen en de nog steeds goedkope arbeid. Daarnaast vormt de afwezigheid van werklozensteun wel een ‘incentive’ om aan de slag te gaan of om mee aan de kar te duwen. De afvalverbranding in China is nog niet echt een traditie. De eerste installaties werden ongeveer twintig jaar geleden gebouwd en waren lang op de vingers van één hand te tellen. Ondertussen zijn alle grote steden door afval omgeven en is verbranding de enige uitweg. Door de openluchtverbranding van afval en de landbouw is de luchtkwaliteit zeer matig. Sinds 2000 echter worden er voortdurend nieuwe verbrandingsinstallaties gebouwd; dikwijls worden gelijktijdig afval en steenkool verbrand in wervelbed-eenheden, ter plaatse ontwikkeld. Een groot probleem is ook het industrieel- en het hospitaalafval: de verwerking kost 200 €/ton, wat de meeste bedrijven en diensten onbetaalbaar vinden. De situatie is vergelijkbaar met die van West-Europa in de jaren ’70!
Alfons Buekens: In oktober/november 2008 gaf ik er voor het eerst cursus, over “Pyrolysis and Gasification”. In totaal legden 62 studenten examen af, onder de vorm van een literatuurstudie over een thema dat aansloot bij mijn cursus. Mijn aanstelling loopt van 2008 tot 2011. Ondertussen ben ik ook geïnstalleerd in een adviserende commissie, die nog enkele jaren meer meedraait. Ik ben hier dus nog wel even zoet! Mijn collega’s zijn in een zeer grote meerderheid heel jong, een grote meerderheid tussen 30 en 40. In het instituut waarin we binnen de Universiteit werken ben ik aldus de tweede oudste. FEBEM: Wat zijn de voornaamste verschillen met Europa? Alfons Buekens: Sinds mijn eerste werkzaamheden in China (1984-86) voor de Verenigde Naties in Shanghai, is het aanschijn van het land totaal veranderd. Destijds was het op industrieel vlak een weinig ontwikkeld land, nog aan het bekomen van de Grote Sprong Vooruit en de Culturele Revolutie. Sindsdien echter groeit China’s economie met ruim 10% per jaar. China is goed op weg om de belangrijkste industriële natie ter wereld te worden. China heeft haast onbeperkte middelen,
“
Ondertussen zijn alle grote steden door afval omgeven en is verbranding de enige uitweg. Door de openluchtverbranding van afval en de landbouw is de luchtkwaliteit zeer matig.
FEBEM focus - maart 2009
”
24
ook aan de Universiteit. Er is ook een heel sterke band tussen onderzoekers en de industrie. Deze werken intens samen, in mijn geval op vlak van ontwerp en bouw van afvalverbrandingsinstallaties, ketels, thermische & chemische installaties. Onderzoekers verkrijgen voortdurend belangrijke taken en opdrachten van de overheid. De contacten tussen de Chinezen en buitenlandse onderzoekers loopt ook heel vlot indien beiden het Engels machtig zijn. FEBEM: En hoe ver staan ze met hun afvalbeleid? Alfons Buekens: Selectieve inzameling is nu wel deel van het straatbeeld, vooral dan voor wat betreft grote kartons en papier. Recyclage staat hoog in het vaandel vanwege een niet te
Alfons Buekens Professor emeritus VUB, Chemische ingenieurstechnieken
Even voorstellen: Mireille Verboven, nieuwe FEBEMmedewerker
Mireille Verboven, FEBEM Op foto van links naar rechts: Mireille Verboven, Cedric Slegers, Werner Annaert, Anita Cosaert, Baudouin Ska.
nator A (2004) en VCA voor leidinggevenden (2005). Ze vult dus het huidige FEBEM-team goed aan en ze zal als stafmedewerker de Algemeen Directeur (Werner) en zijn twee adjuncten (Baudouin en Cédric) goed kunnen ondersteunen. Mireille is gehuwd en heeft 2 tieners. Als sportvrouw met hobby’s als diepzeeduiken (1* Nelos-instructeur), joggen en vooral volleybalfan zal ze ook de FEBEM-kleuren verdedigen op de 20 km van Brussel. Alvast een goede eerste test…!
Mireille Verboven FEBEM adviseur
FEBEM focus - maart 2009
Sinds 1 januari 2009 heeft Mireille het FEBEM-team vervoegd, met als voornaamste taken het opvolgen van de werkgroepen grondreinigingscentra (CGR), bouw- en sloopafval (B&S) en QESH (kwaliteit, milieu, veiligheid en gezondheid). De eerste twee samen met Werner Annaert en de laatste samen met Baudouin Ska. De werkzaamheden van de Task Force voor het Waalse bodembeleid zal ze opvolgen samen met Cédric Slegers. Voordien was Mireille 10 jaar werkzaam bij SITA Remediation in Grimbergen, waar ze als QSE-Assistant verantwoordelijk was voor procedures van het zorgsysteem volgens ISO9001, ISO14001, VCA** en Achilles. Ze is vooral vertrouwd met de materies van het grondverzet en de gerecycleerde granulaten. Mireille heeft een opleiding als Bio-ingenieur (VUB 1989) en met bijkomende diploma’s van Klaarmeester (1992), Lead Auditor ISO9001 (2000), ADR deskundige (2003), Milieucoördi-
25
GZ-Zone 8, Oosterring 23, B-3600 Genk Telefoon 089 - 623830 / Fax089 - 623829 E-mail: info@terbergmatec.be www.terbergmachines.nl
FEBEM Werkgroepen en Task Forces Mireille Verboven, FEBEM
Twaalf werkgroepen FEBEM telt momenteel 12 werkgroepen, verdeeld in 3 categorieën: Overkoepelend, handelend over verschillende afvalstromen
Adjunct-Directeur Baudouin Ska overhandigt Héliane De Vlieghere-Haus een attentie voor haar inzet binnen de federatie.
Niet-gevaarlijk afval (NGA) Gevaarlijk afval (GA) Verwerking
Horizontaal, onafhankelijk van de afvalstroom Communicatie QESH Wallonië
Gespecialiseerd, handelend over een bepaalde afvalstroom Banden Glas Papier/Plastic (PP) Belshore Bouw- en sloopafval (B&S) Centra voor Grondreiniging (CGR)
Groeiend aantal Task Forces FEBEM heeft de afgelopen jaren een aantal Task Forces opgericht, waarvan er nu ca.40 actief zijn. Wanneer de werkgroepen eerder de ruggengraat vormen van FEBEM, dan zijn de Task Forces haar zenuweinden. De Task Forces stellen de federatie in staat om snel en gepast te reageren op actuele topics. Wanneer de werkgroepen op bepaalde frequenties vergaderen met een agenda en een verslag, zijn de Task Forces soepeler van structuur. De intensiteit van vergaderen en de rapportagevorm kan keer op keer verschillen. Soms gebeurt de communicatie enkel via elektronische weg. Wanneer een specifiek probleem getackeld is, kan de Task Force enkele maanden naar een rusttoestand terugkeren, om op gepaste tijd terug in gang te schieten. Een mooi voorbeeld hiervan is de Task Force Heffingen die naar het jaareinde toe telkens een hot topic is, om – nadat de laatste vraagtekens zijn weggewerkt – terug af te koelen. Specifieke items zoals ADR, REACH, IMJV, … hebben elk een Task Force. Deze zijn steeds verankerd in een werkgroep. Wanneer er beslissingen getroffen of standpunten ingenomen worden, neemt de FEBEM-verantwoordelijke dit eerst mee op in werkgroepvergaderingen. Ook de discussies omtrent de VAL-I-Pacs, Recupels, Valorfrits, FOST plussen, … van deze wereld worden binnen FEBEM behandeld via specifieke Task Forces. Een van de laatst opgerichte Task Forces is “Sociaal” om de toetreding van FEBEM tot het VBO in goede banen te leiden en het werk in het Paritair Comité 142 op te volgen.
FEBEM focus - maart 2009
Uit de aanwezigheidslijsten van de voorgaande jaren blijken algemeen gezien de overkoepelende werkgroepvergaderingen het populairst. Terwijl de eerste werkgroepvergaderingen in 2009 alweer plaatsvinden, maakt het FEBEM-secretariaat de balans op van vorig jaar. Héliane De Vlieghere-Haus (TWZ) is in 2008 het meest actief gebleken op onze werkgroepvergaderingen. Zij kreeg hiervoor een mooie fles wijn (zie foto). Eric Waeyenbergh (Geocycle) en Dino Henderickx (Aclagro) vervolledigen de top3. Met gemiddeld 14 deelnemers was de werkgroep Papier & Plastic
het meest populair, gevolgd door de werkgroepen gevaarlijk afval, verwerking en niet-gevaarlijk afval met gemiddeld 11 deelnemers. In 2007 was de werkgroep QESH nog verdienstelijk 2de qua deelnemers, na de werkgroep gevaarlijk afval. FEBEM dankt u allen hartelijk voor uw inzet en rekent op uw aanwezigheid op de vergaderingen en andere evenementen, ook in 2009. Meer informatie over onze werkgroepen vindt u op onze website, maar ook in ons dossier “jaarbericht 2007-2008” waarin elke werkgroep uitgebreid voorgesteld wordt. Deze publicatie is op eenvoudig verzoek (mail naar info@febem-fege.be) te verkrijgen.
27
De inzamelwagens van RECUP-OIL
RECUP-OIL: Oog voor afvalolie Werner Annaert en Baudouin Ska, FEBEM
FEBEM focus - maart 2009
RECUP-OIL bvba hoort tot de Duitse groep AVISTA OIL AG. De vennootschap RECUP-OIL met zetel gevestigd in België, het Deense bedrijf Dansk Olie Genbrug A/S evenals de vennootschap Karo As Umweltschutz GmbH, met zetel gevestigd in Duitsland, zijn actief op het vlak van inzameling van gebruikte olie. Hun actieterrein omvat de identificatie van bronnen van gebruikte olie, emulsies en andere vloeistoffen in heel Europa, evenals de inzameling en het transport daarvan naar de productieinstallaties van AVISTA OIL AG in Duitsland en Denemarken.
28
De vennootschap RECUP-OIL, waarvan de maatschappelijke zetel is gevestigd te Ingelmunster, beschikt over een vloot van vijf inzamelwagens, die in de drie Gewesten in België en in Luxemburg zo’n 10.000 klanten aandoen, van kleine bedrijfjes tot grote ondernemingen. Dank zij de overname door AVISTA OIL AG in 2006, heeft de in 1982 opgerichte inzamelfirma haar marktpositie aanzienlijk kunnen uitbreiden, waardoor zij vandaag dankzij de steun van haar negen medewerkers, één van de belangrijkste ondernemingen inzake de inzameling van oliehoudende vloeistoffen is geworden in België. Er was een investering van meer dan driehonderdduizend euro nodig om dit bedrijf om te vormen tot een moderne onderneming die vandaag beantwoordt aan alle internationale normen. Binnenkort zal een certificering bekomen worden in het kader van het kwaliteitsbeheerssysteem. Naast de dienstverlening op het vlak van inzameling, opslag, transport en verwerking van oliehoudende vloeistoffen in België en Luxemburg, heeft RECUP-OIL haar dienstverlening uitgebreid. Dankzij partnerships in België, is de vennootschap in staat om haar klanten
een volledig programma voor werkplaatsbeheer aan te bieden, dat de verwijdering, inzameling en opslag van typisch werkplaatsafval omvat, zoals koelvloeistof, oliehoudende producten, oliefilters en batterijen. Alle nog bruikbare ingezamelde gebruikte oliën, die voor RECUP-OIL een totale hoeveelheid van meer dan tienduizend ton per jaar vertegenwoordigen, worden omgezet in hoogwaardige basisoliën door de vennootschap Dollbergen GmbH, een Duitse raffinaderij van minerale oliën die tot de groep behoort. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een door haar eigen ingenieurs ontwikkeld en gepatenteerd selectief raffinageproces. Motoroliën vertegenwoordigen met een aandeel van ongeveer 50 procent het merendeel van de gebruikte oliën. De kwaliteit van deze motoroliën is de laatste jaren constant verhoogd omdat de motoren ook alsmaar beter moeten presteren. Concreet betekent dit dat er steeds langere intervallen zijn tussen twee olievervangbeurten. Er worden dan ook steeds meer hoogwaardige synthetische basisoliën gebruikt.
Daartegenover staat een verhoogde aanwezigheid van toxische polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) in de gebruikte oliën. Synthetische basisoliën worden via een proces dat veel energie vergt, gewonnen uit aardolie en blijven ook aanwezig bij het gebruik ervan als smeeroliën. In de bestaande recyclageprocedés, werden deze waardevolle synthetische bestanddelen echter beschadigd, ten gevolge van het proces dat werd ge-
“
De gerecupereerde basisoliën worden hetzij rechtstreeks verkocht, hetzij omgezet in diverse smeerproducten in de eigen bedrijfsinstallaties.
”
bruikt voor de verwijdering van de PAK’s. De uitdaging bestond er dus in om een procedé op punt te stellen waarbij de PAK’s volledig werden verwijderd, zonder daarbij echter de synthetische bestanddelen te vernietigen; een missie waarin de raffinaderij van minerale oliën Dollbergen GmbH is geslaagd. De gerecupereerde basisoliën worden hetzij rechtstreeks verkocht, hetzij omgezet in diverse smeerproducten in de eigen bedrijfsinstallaties. De kwaliteit van de basisoliën die door de raffinaderij van minerale oliën Dollbergen GmbH worden geproduceerd, is hoger dan de kwaliteit van de oliën die worden bekomen op basis van de aardolie.
Op grond van het geringe energieverbruik en de zeer beperkte belasting voor het milieu, is deze technologie van de onderneming AVISTA OIL AG erg in trek, en dit over de hele wereld. Bij wijze van referentie, kunnen we melden dat het selectieve raffinageproces vandaag de dag toegankelijk is voor alle lidstaten van de Europese Unie, alsook voor de verschillende geïnteresseerde kringen over de hele wereld. In Duitsland wordt al tien procent van de smeermiddelen gefabriceerd via recyclage. In de nabije toekomst zou dit aandeel kunnen groeien tot meer dan 20 procent, gezien het steeds zeldzamer worden van de grondstoffen. De door de vennootschap AVISTA OIL AG ontwikkelde technologie past zich goed aan verschillende omstandigheden aan en is geschikt voor de export. Er bestaan al contacten met instituten, universiteiten en ondernemingen in Europa, Azië en Amerika. De verwerking van gebruikte oliën met het oog op het hergebruik daarvan, is een uitstekend voorbeeld van een ecologisch verantwoord recyclagecircuit. Het garandeert de perfect georganiseerde en gecontroleerde verwerking van afval dat zeer schadelijk is voor het milieu, en tegelijkertijd het fabriceren van hoogwaardige producten.
Contact RECUP-OIL Dhr. Gilbert Maronier Tel. +32(0) 51 48 75 47 info@recup-oil.be
Luchtopname van de installatie voor recyclage van gebruikte oliën van de raffinaderij van minerale oliën Dollbergen GmbH
FEBEM focus - maart 2009 29
Wintertoestanden in de afvalsector Cedric Slegers, FEBEM
FEBEM focus - maart 2009
De afvalsector kan nooit zijn werkzaamheden opschorten, ook niet in periodes met extreme klimaatsomstandigheden. Dit bleek nog maar eens het geval tijdens de dagen met de ijzige pooltemperaturen, die (tijdelijk) de opwarming van de aarde in vraag stelden. Tijdens de nacht van 6 op 7 januari werd in Gembloux een Belgisch kouderecord opgetekend: -22°C.
30
De ophaling van restafval en de selectieve inzameling heeft wel enkele serieuze problemen ondervonden door deze winterperikelen. Eerst en vooral werd een vermindering van de op te halen tonnages vastgesteld, te beginnen bij de het bouwafval (gezien de activiteiten stillagen door de vrieskou). Maar vooral de problemen met de vrachtwagens wogen door: ofwel weigerden deze dienst, ofwel lieten de wegomstandigheden aan de bedrijven niet toe hun chauffeurs te laten uitrijden. De beladers hebben alleszins moeilijke tijden beleefd en onze federatie kan alleen maar hun uitstekende werk in de verf zetten en hen hiervoor bedanken. Een heel aantal van onze leden is ook actief in de reiniging en ook voor hen was het zo goed als onmogelijk om hun diensten correct uit te voeren, zowel voor de reiniging binnen bedrijven
als op bepaalde wegen. Ook verschillende vervoerders hadden moeilijkheden met het beheer van de containers, bedoeld voor de export (papier/ karton en plastic). Allerhande lapmiddelen, die al langere tijd niet meer gebruikt werden, moesten bovengehaald worden om de inhoud van de containers te ontdooien. Maar ook de sites voor de behandeling van het afval kregen af te rekenen met problemen. Een bedrijf zoals REVATECH in Engis, dat gevaarlijk afval behandelt, had voor 30.000 euro kosten voor het herstellen van stroomcircuits en pompen. Koning Winter heeft de industriĂŤle milieusector in deze economisch moeilijke tijden echt niet ontzien. We hopen op een mooie, (maar niet te) warme zomer!
Afvalbeheer in de Belgische havens: een voorbeeld van samenwerking Baudouin Ska, FEBEM
Het scheepsverkeer is een belangrijke economische activiteit en kenmerkt zich door een specifiek afvalbeheer. De zee is kwetsbaar en controle niet evident. Daarom besloot de Europese Unie in 2000 om zelf het voortouw te nemen en via een Richtlijn (2000/59/EG) een oplossing te ontwikkelen voor het specifieke afval dat van schepen komt. Deze richtlijn kreeg haar omzetting in ons land en na een moeizame opstart worden momenteel degelijke resultaten geboekt in onze grootste zeehavens. Een van de sleutels van dit succes is de goede samenwerking tussen de betrokkenen, met name de Havens, de Federale Overheid (Port State Control), OVAM, en de leden van de werkgroep Belshore van FEBEM.
“
Tabel: overzicht afgifte scheepsafval Antwerpen cbm 2004 2005 2006 2007 2008
Marpol I 42.346 66.972 84.180 114.125 114.607
ES + bilges ww Marpol I 31.462 10.736 42.407 23.542 54.971 27.948 64.138 44.252 71.636 40.207
Marpol V 17.063 21.789 20.999 20.540 18.119
Marpol I 4.534 3.987 5.240 5.968 8.462
ES + bilges ww Marpol I 4.520 7 3.940 0 5.128 0 5.357 200 8.355 0
Marpol V 1.442 2.379 3.152 3.510 3.453
Marpol I
ES + bilges ww Marpol I
Marpol V
Zeebrugge cbm 2004 2005 2006 2007 2008
Gent
Dankzij regelmatig overleg tussen alle betrokken actoren werd een vrij efficiënt systeem ontwikkeld door de zeehavens Antwerpen, Gent en Zeebrugge.
”
cbm 2004 2005 2006 2007 2008
4.132 2.355 4.297
1.539 1.533 3.137
2.467 793 1.040
101 123 512
FEBEM focus - maart 2009
De Richtlijn ‘betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen’ wil de zee beschermen door het voorkomen van illegale lozingen op zee. De havens worden verplicht geschikte en voldoende Havenontvangstinstallaties (de zogenaamde HOI’s) te voorzien voor scheepsgebonden afvalstoffen. De havens moeten ook een transparant autofinancieringssysteem ontwikkelen waarbij zo goed als alle schepen die een haven binnenkomen een milieubijdrage moeten betalen. De schepen die afvalstoffen afgeven moeten hiervoor ook de kosten dragen pro rata de aangeboden afvalstoffen. Dit alles moet door de havens planmatig worden aangepakt via de ontwikkeling van een specifiek plan. De schepen zijn verplicht om vooraleer de haven te verlaten hun afvalstoffen te melden en ze af te geven. Enkel bij bewijs van voldoende opslagcapaciteit voor het afval en de melding van de volgende Europese Haven waar het naartoe vaart, mag een schip een haven verlaten zonder afval af te geven. De Europese Commissie heeft vorig jaar door EMSA (European Maritime Safety Agency) een evaluatie laten uitvoeren van de toepassing van de Richtlijn. De globale resultaten zijn niet schitterend. Vooral in het Zuiden van Europa wordt de Richtlijn met een dikke korrel zout toegepast, reden waarom de Commissie nu een herziening van de Richtlijn voorziet. Maar in ons land verloopt de omzetting en uitvoering een flink pak beter. Dankzij regelmatig overleg tussen alle betrokken actoren werd een vrij efficiënt systeem ontwikkeld door de zeehavens Antwerpen, Gent en Zeebrugge. De havenplannen, ontwikkeld in overleg tussen de Havens en OVAM, werden ter beoordeling voorgelegd aan de leden van FEBEM (de werkgroep Belshore). De plannen voorzien dat er via financiële stimulansen een aansporing is voor de schepen om hun afval in onze havens af te
geven. De havens kunnen dezelfde middelen ook gebruiken voor de verbetering van de havenontvangstinstallaties (mits akkoord van OVAM). Het secretariaat van FEBEM volgt het dossier op de voet en heeft ook een instrument ontwikkeld om maand per maand de hoeveelheden afgegeven afvalstoffen in de drie havens in kaart te brengen. Op die manier beschikt het overleg tussen de betrokkenen telkens over een goed beeld van de afvalgerelateerde activiteiten in de havens. FEBEM en de havens zullen deze goede samenwerking voorstellen aan de Belgische administratieve en economische sectoren tijdens een Workshop in het najaar 2009. Hierbij lichten we al een tip van de sluier. In onderstaande tabellen ziet men een regelmatige evolutie van het verkeer in de havens. Ondanks een stabilisatie eind 2008 van het algemeen verkeer in twee van de drie havens, is er een blijvende stijging van het percentage schepen dat afvalstoffen afgeeft. Deze cijfers werden ook bevestigd door de Federale overheid, die bij controles minder schepen moet verplichten afval af te geven (gezien de schepen meer spontaan afgeven). Uit bevraging van de reders en agenturen hebben we ook vernomen dat de schepen positief staan tegenover het afvalbeheer in de havens, zowel wat betreft de competitieve tarieven als de dienstverlening door onze leden. FEBEM hoopt alvast dat de herziening van de Richtlijn voor extra druk zal zorgen in de havens die het nu nog niet nauw nemen met het scheepsafval. Dit kan bovendien ook economisch enkel in het voordeel van onze havens spelen, omdat wij duidelijk al geruime tijd klaar zijn om scheepsafvalstoffen professioneel te verwerken.
31
Hernieuwbare energie: hout!
FEBEM focus - maart 2009
Francies Van Gijzeghem, Bio-Energie platform
32
Vlaanderen moet tegen 2020 13% van zijn primaire energieverbruik milieuvriendelijk opwekken. Deze doels maar ook met de zelfvoorziening op het vlak van energieproductie en de technologische ontwikkeling. Dit is een zware dobber als we weten dat vandaag “slechts� 3% wordt gehaald! Op basis van studies werd aangetoond dat 13% als doel haalbaar is! De technologie is er en de ecologi Vlaanderen Bio-Energie-platform hieromtrent een workshop georganiseerd. Met dit artikel gaan we wat diep in deze sector. FEBEM is lid van het platform en ondersteunt haar doelstellingen.
stelling heeft alles met de klimaatverandering te maken
FEBEM werd recent lid van ODE Bio-Energie platform en ondersteunt de doelstellingen ervan.
We halen het potentieel als er middelen zijn! Verschillende potentieelberekeningen geven aan dat het doel bereikbaar is! Echter zijn de randvoorwaarden bepalend voor het behalen van het objectief zoals daar zijn: financieringsteun, faciliteren van vergunningen, afstemmen van de regelgeving en import van biomassa! Het is duidelijk dat al deze voorstellen een actieplan vergen en dat is dan nog maar het begin! Om de doelstelling van 2020 in beeld te krijgen zijn NU belangrijke structurele maatregelen nodig! Het opstarten van projecten vergt immers jaren van voorbereiding!
Eigen biomassa eerst… Vlaanderen heeft beperkte mogelijkheden op het vlak van “eigen” hernieuwbare energiebronnen; vb. waterkracht vergt grote niveauverschillen die er niet zijn. Centrales op hout verbruiken aanzienlijke hoeveelheden biomassa, klassiek zo’n 6 vierkante kilometer per megawatt elektrisch, dat land hebben we niet. Nadat we alle lokale biomassa in eigen installaties omzetten in hernieuwbare energie gaan we ook importeren. Op de studiedag gaven de verschillende partijen hun potentieel te kennen; • Hout via containerparken: 117.000 t/jr • Snoeihout van de groendiensten: 5.200 t/jr • Nevenstromen uit de houtindustrie: 650.000 t/jr • Bouw en sloopafval: 450.000 t/jr • Beheerstromen van Natuur en Bos: 70.000 t/jr Dit geeft een totaal van 1,3 miljoen ton! Daarbij zijn heel wat beheersstromen nog niet gerekend of worden niet in deze statistiek mee opgenomen.
Met het eigen hout kunnen we de doelstelling halen Naast de opsomming van hierboven is er ook nog een potentieel van korteomloophout en beheershout uit de private bossen. Nemen we even aan dat er 2 miljoen ton bij elkaar zou gevonden worden die in één productie-eenheid verwerkt tot elektriciteit, dan geeft dit een installatie van 300 MWe. Dit betekent 5% van het verbruik van de elektriciteit in Vlaanderen tezamen met het huidig potentieel komen we dan aan 8% van de 13%!
FEBEM focus - maart 2009
ische drijfveer ook. Op 2 december 2008 heeft ODEper in op de pijnpunten, opportuniteiten en uitdagingen
Francies Van Gijzeghem Bio-Energie platform
33
Recyclage van hout als motor
Conclusie
Onbehandeld afvalhout moet sowieso terug in een recyclagetoepassing maar het behandeld houtafval moet goed worden georganiseerd. De kwaliteit van het afvalhout wijzigt door de jaren heen in negatieve zin, hoe langer hoe meer komt zuiver hout voor bij afbraak van gebouwen. Een doorgedreven sortering en opschoning van het afvalhout kan enkel in gespecialiseerde
Energiebesparing blijft de belangrijkste maatregel maar zal niet toereikend zijn voor het halen van de doelstelling. Hout als basis voor hernieuwbare energieproductie heeft een groot potentieel maar men zal het juiste evenwicht moeten vinden op volgende punten: • spanningsveld materiaal- versus energierecuperatie • globaal milieueffect en emissienormering CO2-vastlegging en vrijstelling door biomassa • kwaliteitslabels voor de verschillende houtstromen • interactie met de bestaande kanalen voor grondstoffen.
“
Om met houtstromen in aanmerking te komen voor hernieuwbare energieproductie moet men aan strenge criteria voldoen.
”
installaties. De toepassing van een code van goede praktijk bewaakt al de kwaliteit van de teruggewonnen stromen. Sita heeft een ruime ervaring op dat vlak en benadrukt dat de toepassing in energieproductie enkel kan plaatsvinden op basis van een weloverwogen keuze in functie van emissies.
Import van biomassa is nodig We bouwen snel die grote installatie en we zijn klaar! Zo eenvoudig is het niet! Er is teveel regelgeving die het gebruik van deze brandstoffen voor energieproductie belemmert zodat import een voor de hand liggende optie is. Vandaag reeds wordt hout uit alle werelddelen met het schip aangevoerd. Biomassa is met 50% in het aandeel hernieuwbare elektriciteit de belangrijkste speler.
Er is nog ruimte voor de productie van hout in Vlaanderen Het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek doet al jaren onderzoek naar de aanplant van Korte Omloop Hout. Het gewonnen hout is niet alleen CO2-neutraal maar zorgt ook nog voor een extra vastlegging van koolstof in de bodem! In Vlaanderen is er een potentieel van 300.000 ton KOH realiseerbaar!
FEBEM focus - maart 2009
Strenge criteria voor het gebruik van hout
34
Om met houtstromen in aanmerking te komen voor hernieuwbare energieproductie moet men aan strenge criteria voldoen. VREG heeft daaromtrent een duidelijk en strak beoordelingskader uitgewerkt in haar mededeling 2008_2. OVAM werkte al een code van goede praktijk uit voor B-hout en bewaart het evenwicht tussen recuperatie en energetische valorisatie. ANB (op zijn beurt maakt beheersplannen waarbij het hout op een gecontroleerde manier wordt verwerkt. 9.500 ha is reeds FSC gecertifieerd! VLACO wijst terecht op de mogelijke scheeftrekking bij de groencomposteringen. Het wegtrekken van hout in de richting van energierecuperatie is een kortetermijnvisie en ten nadele van het composteringsproces. Compost zorgt dan weer voor de vastlegging van CO2 en de groei van biomassa! Duurzame energieproductie moet kaderen in een langetermijnvisie!
Hout is verder perfect stockeerbaar en kan ingezet worden wanneer andere hernieuwbare energiebronnen zoals wind niet kunnen produceren! Met zicht op het halen van de doelstelling van 13% hernieuwbare energie in 2020 is hout een belangrijke speler!
Enkele links www.inbo.be www.vreg.be www.anb.be www.vlaco.be www.ode.be www.eea.europa.eu www.ieabcc.nl
Bio-energieplatform De sector bio-energie is zeer ruim met verschillende actoren in de meest diverse activiteiten: • energiegewassen • hout productie en verwerking • biomassa als nevenstromen uit de industrie en landbouw • biomassa-afval van huishoudelijk en industriële herkomst Naast groene elektriciteit is het bio-energieplatform ook actief in het thema groene warmte, waarvan de toepassing een belangrijk CO2-reductiepotentieel heeft. Met diverse actoren uit de sector wordt het veld verkend en een stand van zaken opgemaakt om steunmechanismen en wetgeving te ontwikkelen. Projectleider Bio-Energie platform; Francies Van Gijzeghem francies@ode.be ODE-Vlaanderen vzw Tel. 02 218 87 47 Koningsstraat 35 1000 Brussel info@ode.be www.ode.be
Europa opent deur voor het einde van het afval Baudouin Ska, FEBEM
De tekst van de artikels kan u lezen in het kaderstukje op de volgende pagina. Op zich zijn de artikels vrij duidelijk maar hoe meer er wordt op ingegaan hoe duidelijker het wordt dat de Europese Commissie nog heel wat werk heeft voor de
verdere uitwerking ervan. De toelichtende nota bij de kaderrichtlijn heeft al gesteld dat er verder moet uitgeklaard worden vanaf wanneer sommige afvalstoffen ophouden afval te zijn. Voor zes stromen wordt «Einde Afval» als prioritair te bepalen
FEBEM focus - maart 2009
Eind vorig jaar rondde de Europese Unie de aanpassinsprocedure van de Europese kaderrichtlijn af. Na maanden van discussie was er een nieuwe richtlijn (98/2008/EC) die de komende jaren als bijbel zal fungeren voor het Europees afvalbeleid. De lidstaten hebben nu twee jaar om de richtlijn om te zetten. We lichten artikel 6 even uit de Richtlijn. Dit handelt over «End of Waste» en kan het hele afvallandschap op zijn kop zetten of juist meer zekerheid gaan bieden.
35
gesteld: papier, glas, puingranulaten, banden, schroot, textiel. Indirect worden ook compost en assen meegenomen. Recent zijn ook kunststoffen meegenomen. De Commissie is zeker niet bij de pakken blijven zitten en heeft meteen aan haar onderzoekscentrum in Sevilla de opdracht gegeven een studie uit te voeren inzake de algemene methodologie die kan worden gebruikt. Deze wil men snel toepassen op drie stromen: compost, schroot en granulaten. Afgesproken is dat het TAC (Technical Adaptation Committee) waarin vertegenwoordigers zitten van alle lidstaten, in maart 2009 een algemene methodologie zou goedkeuren en de lijst van afvalstoffen definitief zou vastleggen. Hierbij wil men de voorrang geven aan gemakkelijke stromen zoals papier en schroot en eindigen met de volgens de Commissie moeilijkere stromen
“
Wat we zeker niet zullen kunnen aanvaarden is het aangrijpen van de nieuwe wetgeving door producenten om hun afvalstromen direct uit het afvalregime te laten vallen en op deze manier zonder enige verdere controle hun stromen te laten verwerken.
”
zoals granulaten en compost. Maar het is duidelijk dat de Commissie snel wil werken en niet zal wachten tot het beëindigen van een discussie over een bepaalde stroom vooraleer met een andere te beginnen.
FEBEM focus - maart 2009
Hoe kijken FEBEM en haar Europese federatie FEAD hier tegenaan? Ons uitgangspunt is positief – we zien dit zeker als een opportuniteit om op een bepaald ogenblik onze stromen beter te laten concurreren met primaire materialen, maar we zijn wel beducht voor enkele gevaren. Wat we zeker niet zullen kunnen aanvaarden is het aangrijpen van de nieuwe wetgeving door producenten om hun afvalstromen direct uit het afvalregime te laten vallen en op deze manier zonder enige verdere controle hun stromen te laten verwerken. Dit zou ecologische dumping zijn. Integendeel, voor het gebruik van secundaire grondstoffen is het van belang dat er zekerheid is inzake de kwaliteit van de stromen en er voldoende transparantie is. Dat zou verdwijnen mochten afvalstoffen onmiddellijk hun afvalstatuut verliezen. Ook REACH komt hier de kop opsteken, de Europese regeling voor het registreren van de eigenschappen van stoffen die op de markt komen. Afval valt in principe niet onder REACH.
36
Onze sector wenst alvast enkele voorstellen aan de Europese Commissie over te maken. • In eerste instantie pleiten we ervoor om het «Einde Afval» statuut te beperken tot de stromen die naar materiaalrecyclage gaan. Dat was ook duidelijk de intentie van het Europees Parlement. • In de tweede plaats dient de stroom eerst via een erkende recyclage-installatie te gaan zodat kan geverifieerd worden of het « Einde Afval »statuut kan toegekend worden. Algemeen kan het statuut dan worden toegekend bij het verlaten van de installatie en op voorwaarde dat het materiaal dan zonder verdere behandeling terug kan worden ingezet zonder gevaar voor mens en omgeving (vergelijkbaar met de
primaire stof die het vervangt). Indien er significante gevaren verbonden zijn aan het transport is het best het statuut
“
FEBEM is vragende partij dat Europa zo snel mogelijk de “Einde afval”-criteria vastlegt want anders dreigen we in een situatie te komen waarbij elke lidstaat zelf beslist!
”
pas toe te kennen wanneer het materiaal op zijn eindbestemming toekomt. • Belangrijk is ook dat er een degelijke controle is en dat het statuut van «Einde Afval» slechts wordt gegeven voor een bepaalde periode en gericht naar een bepaalde recycler. Dus geen globaal fiat. FEBEM is vragende partij dat Europa zo snel mogelijk de criteria vastlegt want anders dreigen we in een situatie te komen waarbij elke lidstaat zelf beslist! Dit laatste zou werkelijk chaos veroorzaken en een groot gevaar betekenen voor het afvalbeleid én de afval- en recyclagesector in Europa. En dat rechttrekken zal niet evident zijn. We kruisen de vingers!
Artikel 6 van de kaderrichtlijn: Einde-afvalfase Sommige specifieke afvalstoffen zijn niet langer afvalstoffen in de zin van artikel 3, punt 1), wanneer zij een behandeling voor nuttige toepassing, waaronder een recyclingsbehandeling, hebben ondergaan en voldoen aan specifieke criteria die opgesteld moeten worden onder de volgende voorwaarden: a) de stof of het voorwerp wordt gebruikelijk toegepast voor specifieke doelen; b) er is een markt voor of vraag naar de stof of het voorwerp; c) de stof of het voorwerp voldoet aan de technische voorschriften voor de specifieke doelen en aan de voor producten geldende wetgeving en normen; en tevens d) het gebruik van de stof of het voorwerp heeft over het geheel genomen geen ongunstige effecten voor het milieu of de menselijke gezondheid. De criteria omvatten, indien nodig, grenswaarden voor verontreinigende stoffen, en houden rekening met eventuele nadelige milieugevolgen van de stof of het voorwerp. De toelichtende nota voegt bijkomende inlichtingen toe: 2. … Specifieke criteria voor de „einde-afvalfase” moeten onder meer tenminste worden overwogen voor granulaten, papier, glas, metaal, banden en textiel. 4. Indien er (…) op communautair niveau geen bepaalde criteria bestaan, kunnen de lidstaten, rekening houdend met de toepasselijke rechtspraak, per geval beslissen of een bepaalde afvalstof niet langer een afvalstof is. Zij stellen de Commissie van dergelijke beslissingen in kennis…
SELECTIEF INGEZAMELD
Nieuwe FEBEM website Door de snelle evolutie van de Federatie, moest ook onze website in een nieuw kleedje gestoken worden. Zowel de inhoud als de “look” ondergingen een grondige restyling. Zo werd onze website meer overzichtelijk. Sinds begin 2009 is de nieuwe site online. Zeker een bezoekje waard! De actuele thema’s, de FEBEM-publicaties, de documenten van onze werkgroepen en Task Forces (via het extranet), … zijn met een paar muisklikken bereikbaar. Wij nodigen u uit om een kijkje te nemen op www.febemfege.be. Uw opmerkingen/suggesties zijn welkom bij mireille.verboven@febem-fege.be.
Nieuwe overzichtssituatie over de toestand van het Waalse leefmilieu Begin 2009 publiceerde de Waalse overheid een nieuw overzicht van de milieusituatie en het maakte daarbij de analyse van een hele reeks gegevens tot 2006/2007. Belangrijk om weten is dat in 2006 slechts 3 gemeenten geen diftarstysteem toepasten voor het huishoudelijk afval (dus 99% van de Waalse steden en gemeenten past wel een DIFTAR-systeem toe). De selectieve ophaling bedroeg in 2006 ongeveer 60 % van de totale afvalproductie bij de gezinnen. Belangrijk verschil met Vlaanderen is dat de hoeveelheid afval die via de containerparken ingezameld wordt opmerkelijk groter is dan wat ingezameld wordt via huis-aan-huisophaling. Tachtig tot negentig percent van het bedrijfsafval wordt volgens de cijfers op een of andere manier gerecycleerd, hoofdzakelijk als grondstof. Het percentage gevaarlijk afval dat in het buitenland verwerkt wordt, stijgt voortdurend: van 45 % (t.o.v. 419.000 ton geproduceerd) in 1995 tot 65% (t.o.v. 560.000 ton geproduceerd) in 2006. In 1995 was 2 % van het afval dat door de vier intercommunale verbrandingsinstallaties verbrand werd te beschouwen als bedrijfsafval dat met huishoudelijk afval vergelijkbaar is. In 2007 was ongeveer 30 % afkomstig van bedrijven! De hoeveelheid verbrand afval steeg ook van 388.000 tot 715.000 ton. Deze overzichtstabel is beschikbaar elektronisch en op papier op http://environnement.wallonie.be .
Daling boetes groene stroom
FEBEM focus - maart 2009
Op 6 februari besliste de Vlaamse regering, op voorstel van minister Crevits, om tegen 2020 13% van de geleverde energie uit hernieuwbare energiebronnen op te wekken. Aan gezinnen en bedrijven die interesse hebben om in groene stroom te investeren, wordt rechtszekerheid geboden, door tot en met 2020 zowel de doelstellingen als de steunmaatregelen te bepalen. Zo stijgt de steun voor wind en biomassa en daalt de steun voor restafvalverbranding en zon. In tegenstelling met de federale steunmaatregelen, die vooral zijn gebaseerd op belastingsvoordeel, heeft de Vlaamse overheid gekozen voor opbrengststeun die in verhouding staat met tot de feitelijk opgewekte groene stroom, uitgedrukt in een groenestroomcertificaat. De gewaarborgde certificatenwaarde tot en met 2009 zijn vastgelegd, evenals de waarden vanaf 2010 tot en met 2020. Tegelijk zijn een aantal randvoorwaarden aangepast. Zo is o.a. gekozen voor het verdubbelen van het aantal certificaten dat nodig is om aan de groenestroomverplichting te voldoen voor het bijstoken van biomassa in steenkoolcentrales. FEBEM betreurt evenwel de daling van de boete van 125 naar 100 euro voor energieleveranciers die hun doelstelling inzake groene stroom niet halen. Deze daling zet immers een belangrijke hypotheek op recente projecten inzake groene energie.
37
FEBEM focus - maart 2009 38
FEBEM en EERA wijzen op illegaal bestek RECUPEL (broomdiscussie)
FEBEM blij met aandacht illegale export AEEA naar Afrika
FEBEM en EERA (Europese federatie van recyclers van AEEA) hebben en brief verzonden aan RECUPEL om de onwettigheid van het lastenboek Verwerking aan te kaarten. De twee federaties hebben aan RECUPEL laten weten dat het lastenboek verwerking o.a. onwettig is gezien de opname door RECUPEL van de door OVAM voorgestelde artikels inzake broomhoudende kunststoffen. FEBEM heeft ook aan OVAM een reactie gestuurd op hun globale houding inzake broomhoudende kunststoffen. Daarin hebben we aan OVAM laten weten dat er geen Belgisch standpunt is (gezien Wallonië ons laten weten heeft een andere houding aan te nemen). Nu Oostenrijk akkoord gaat om enkel beperkingen op te leggen voor de wel gedefinieerde broomhoudende vlamvertragers opgenomen in de REACH Verordening en in de RoHS Richtlijn, lijkt OVAM des te meer geïsoleerd met haar standpunt op Europees niveau.
FEBEM is blij met de aandacht die er is gekomen voor de illegale export van Afgedankte Elektrische en Elektronische Apparaten (AEEA) naar Afrika. De federatie klaagt al geruime tijd aan dat ondanks de vele investeringen door haar bedrijven in de inzameling en recycling van de apparaten in België nog te veel apparaten aan de aandacht ontsnappen en een illegale oplossing krijgen. Het probleem is dubbel. Enerzijds is de huidige handhaving te veel gericht op het verder voor 100% optimaliseren van exporten die aangegeven en gekend zijn. Dit zorgt soms voor detaildiscussies die uiteindelijk nog weinig ecologische meerwaarden hebben. Ondertussen heeft men geen aandacht voor totaal ongekende en illegale exporten. De handhaving moet haar aandacht dus ook richten op het opsporen van illegale activiteiten. Anderzijds bewijst de problematiek dat de huidige aanpak van het probleem van de elektrische apparaten in België haar beperkingen heeft. De vzw RECUPEL, die opgericht is door de producenten van de apparaten is al blij de huidige doelstellingen te halen en zet de ophalers en verwerkers financieel sterk onder druk.
LEDENLIJST AFVALBEHEER - Meer info op onze website!
CENTRA VOOR GRONDREINIGING - Meer info op onze website! Aclagro (9032 Wondelgem, www.aclagro.be); AWS (2860 Sint-Katelijne-Waver, www.aws.eu); Bioterra (3660 Opglabbeek, www.bioterra.be); Bosatec (3600 Genk, www.groupmachiels.com); Bremcon (2070 Zwijndrecht, www.bremcon.be); BSV (8530 Harelbeke, www.bsv-nv.be); De Bree Solutions (9990 Maldegem, www.debree.be); Envisan (9308 Hofstade-Aalst, www.envisan.com); GRC-Kallo (9130 Kallo, www.decnv.com); Grondrecyclage De Kempen (2280 Grobbendonk, www.grdekempen.be); Grondreinigingscentrum Limburg (3560 Lummen, www.carmans.be); GV & T Kruishoutem (9770 Kruishoutem, www.gvtkruishoutem.be); OCS - ATM (2170 Antwerpen, www.atmmoerdijk.nl); SHANKS Vlaanderen (9042 Gent, www.shanks.be); SITA Remediation (1850 Grimbergen, www.sitaremediation.be); Stadsbader-Flamand (8530 Harelbeke, www.stadsbader.com).
FEBEM focus - maart 2009
4Biofuels (1070 Brussel, www.4energyinvest.com); A.B.R. (1850 Grimbergen, www.demeuter.be); Accurec (3980 Tessenderlo); Adams Massenhoven (2240 Massenhoven, www.adams-massenhoven.be); Aerts Jan Containerdienst (2160 Wommelgem, www.aerts-containers.be); Alfamet (9200 Dendermonde, www.alfamet.be); Amacro (1654 Huizingen, www.amacro.be); André Celis Containers & Recyclage (3210 Lubbeek, www.celis.be); Antwerp Tank Cleaning ATC (2030 Antwerpen, www.vanloon.be); Anvas (8200 Brugge, www.allvet.be); Apparec (2830 Tisselt-Willebroek, www.apparec.be); Atravet (9200 Dendermonde); AVR België (2400 Mol, www.avr-belgie.be); Belgras (2235 Hulshout, www. belgras.be); Bionerga (3740 Bilzen / 3630 Maasmechelen, www.bionerga.be); BLC-group (9600 Ronse, www.containerdienst-bert.be); BOS (2030 Antwerpen); Broeckx Plastic Recycling (NL-5085 ET Esbeek, www.broekcx.nl); Bruco Containers (2030 Antwerpen, www.bruco.containers. com); BST (2830 Willebroek, www.belgianscrap.com); Buchen Industrial Services (7170 Manage, www.buchen.net); Campine Recycling (2340 Beerse, www.campine.be); CETB (7141 Carnières, www.sita.be); Cimenteries CBR (1170 Brussel, www.cbr.be); Cintras (2300 Turnhout, www. leysen.org); CNA Containers (9300 Aalst, www.leysen.org); Cogal (9100 St.-Niklaas, www.cogal.be of www.dehon.com); Cogetrina (7522 Marquain, www.dufour.be); Comet Tyre Recycling (6200 Chatelet, www.cometsambre.be); Conelso (2840 Reet, www.fransdevocht.be); Corvers (3583 Beringen, www.sita.be); De Bree Solutions (9990 Maldegem, www.debree.be); De Coninck (3020 Veltem, www.de-coninck.be); De Coster Dominique (3530 Houthalen-Helchteren, www.decosternv.be); De Dijcker Recycling (2860 Puurs, www.ddrecycling.be); De Kock E. (3090 Overijse, www.dekock.info); Demets Containers (1120 Brussel, www.sita.be); De Meuter Containers (1000 Brussel, www.sita.be); De Neef Chemical Processing (2220 Heist-op-den-Berg, www.deneef.net); De Poorter Vervoer (8400 Oostende, www.vervoerdepoorter.be); Depovan (8800 Roeselare, www.vanheede.com); De Sutter (9900 Eeklo, www.afvalbeheer-desutter.be); Dilissen Transport (3900 Overpelt, www.dilissentransport.com); Doopa (8800 Roeselare, www.doopa.be); Ecomac (3990 Linde-Peer, www.groupmachiels.com); Ecosmart (2870 Puurs, www. vangansewinkel.com); Ekol (3530 Houthalen-Helchteren, www.ekol.be); Electrawinds (8400 Oostende, www.electrawinds.be); Essent Milieu (2800 Mechelen); Eurocompost (3530 Houthalen, www.eurocompost.be); Eurofat (8552 Zwevegem-Moen); Eurowaste (2000 Antwerpen, www. eurowaste.be); Foronex (8710 Wielsbeke, www.foronex.com); Frimpex (3370 Boutersem); Garwig (8650 Houthulst, www.garwig.be); Geldof (8560 Wevelgem, www.geldof-recycling.be); Gemini Corporation (2050 Antwerpen, www.geminicorp.be); General Plastics International (D24558 Henstedt-Ulzburg, gpigmbh.blogspot.com); Geocycle (7181 Seneffe, www.geocycle.be); Geo-Milieu (2480 Dessel, www.geo-groep.com); Gielen Container Service (3600 Genk, www.gielen-recyclage.be); Govaerts Recycling (3570 Alken, www.govaplast.com); GRL (3560 Lummen, www.grl.be); GRV (8800 Roeselare, www.vanheede.com); HCI (2950 Kapellen, www.hci.be); Henri Containerdienst (3300 Tienen, www. henricontainerdienst.be); Holcim Belgique (7034 Obourg, www.holcim.be); Hoslet (1325 Chaumont-Gistoux, www.sita.be); IEH Recycling (2310 Rijkevorsel, www.iehrecyclingbelgium.com); Inafzo (8980 Zonnebeke); Indaver (2800 Mechelen, www.indaver.be); Ivo Van den Bosch Containerdienst (2520 Ranst, www.ivovandenbosch.be); Kargro Group (2920 Kalmthout, www.tyreplan.be); Katy De Metselaer (1700 Dilbeek); Kayak Maritime Services (2000 Antwerpen); Kempisch Recyclage Bedrijf (2340 Beerse, www.krb-glasscollecting.be); Lammertyn.net (9070 Destelbergen, www.lammertyn.net); Lavatra (8930 Lauwe); Leysen (2300 Turnhout, www.leysen.org); Liekens (2030 Antwerpen, www.liekens.be); MAC (2030 Antwerpen); Machiels (3500 Hasselt, www.groupmachiels.com); Maltha (3920 Lommel, www.maltha.nl); Marpobel (2030 Antwerpen); Marpos (8380 Dudzele); Matco (8790 Waregem, www.matco.be); Matco Glas (8710 Wielsbeke); M.C.A. Recycling (1190 Vorst, www.mcarecycling.com); MCR (2627 Schelle); Milieu en Leven (2250 Olen, www.milieuenleven.be); Minérale (6042 Lodelinsart); Molok (3530 Houthalen, www.molok.-benlux.com); MTD Milieutechnieken (2270 Herenthout, www.mtd-etec.com); New Summit (3980 Tessenderlo, www.new-summit.be); New West Gypsum Recycling (9130 Kallo, www.nwgypsum.com); Norland (5300 Andenne, www.sita.be); OCS - ATM (2170 Antwerpen, www. atmmoerdijk.nl); Oostvlaams Milieubeheer OVMB (9042 Gent , www.ovmb.be); Orinso (2800 Mechelen, www.indaver.be); Oriental Recycling (2230 Oevel, www.orientalrecycling.com); Pack2pack (8800 Rumbeke, www.pack2pack.com); Papnam (5060 Auvelais); Pieck Containers (3290 Tessenderlo, www.sita.be); Pirobouw (2900 Schoten, www.pirobouw.com); Plasticollect (F-59250 Halluin, www.plasticollect.com); Plastimmo (9772 Wannegem, www.plastimmo.be); Plastirec (2330 Merksplas, www.plastirec.be); Protelux (6880 Bertrix); Put Boudewijn & zoon (3582 Beringen, www.putboudewijn.be); Ravago Production (2370 Arendonk , www.ravago.be); R.D. Recycling (3530 Houthalen, www.rdrecycling.be); Recoval Belgium (6182 Souvret, www.trcnv.be); Recup-Oil (8770 Ingelmunster); Recyc-Oil (8710 Wielsbeke, www.recyc-oil.be); Recydel (4020 Wandre, www.vangansewinkel.com); Recyfin International (2980 Halle-Zoersel); Recyfuel (4480 Engis, www.recyfuel.be); Recygom (4821 Andrimont, www.sita.be); Recyper (9100 Sint-Niklaas, www.sita.be); Remo Milieubeheer (3530 Houthalen, www.groupmachiels.com); REMONDIS (3210 Lubbeek, www.remondis.be); Rendac (9470 Denderleeuw, www.rendac.com); Re-Tyre (3920 Lommel); Revatech (4480 Engis, www. revatech.be); Rik’s Plastics (3600 Genk, www.riksplastics.com); Romarco (9240 Zele, www.romarco.be); Rulo (7742 Hérinnes-lez-Pecq, www.rulo. be); Rymoplast (3920 Lommel, www.morssinkhofplastics.nl); SAF Recyclage (9990 Maldegem); SGS Ewacs (9120 Beveren-Melsele, www. be.sgs.com); SHANKS sa (1435 Mont-St-Guibert, www.shanks.be); SHANKS Vlaanderen (8800 Roeselare, www.shanks.be); Silvamo (8800 Roeselare); SIMS Recycling Solutions (9100 Sint-Niklaas, www.sims-group.com); SITA Recycling Services (2340 Beerse, www.sita.be); SITA Treatment (1180 Brussel, www.sita.be); SITA Wallonie (4460 Grâce-Hollogne, www.sita.be); Smet Jet (8400 Oostende, www.edelweissnv.be); Smurfit Kappa (2170 Merksem, www.smurfitkappa.com); Soborel (3550 Heusden-Zolder, www.vangansewinkel.com); Socaplast (1840 Londerzeel, www.socaplast.be); Sodecom (7040 Quévy, www.vanheede.com); Sodever (1420 Braine l’Alleud); Soraf (2840 Rumst, www.ljanssens. be); Soret (1560 Hoeilaart); Solvin (1120 Brussel, www.solvinpvc.be); SO.TRA.EX (4700 Eupen, www.sotraex.com); Spanin (8780 Oostrozebeke, www.indaver.be); Stallaert Recycling (1800 Vilvoorde, www.stallaert.be); Stevan (8860 Lendelede, www.stevan.be); Stok&Co (3530 HouthalenHelchteren, www.leysen.org); Stora Enso Langerbrugge (9000 Gent, www.storaenso.com); Stuer Containerdienst (9150 Kruibeke, www. stuercontainers.be); SVK (9100 Sint-Niklaas, www.svk.be); Thenergo (2018 Antwerpen, www.thenergo.be); Track International (8790 Waregem, www.track-international.com); Transcoma (3600 Genk, www.transcoma.be); TWZ (9940 Evergem, www.twz.be); Umac Midwest (2660 Hoboken, www.umac-midwest.com); Vabarecyclage (9000 Gent); Vaco Containerdienst (2950 Kapellen, www.leysen.org); Valomac (1850 Grimbergen, www.sita.be); Van Gansewinkel (2870 Puurs, www.vangansewinkel.com); Vanheede Environment Group (8940 Wervik, www.vanheede.com); Van Moer H & Zn (9120 Melsele, www.vanmoerh.be); Van Puijfelik (NL 4815 CD Breda, www.vanpuijfelik.nl); Van Roy (9470 Denderleeuw, www. van-roy.be); Veolia ES (1800 Vilvoorde, www.veolia-es.be); Verpola (8000 Brugge, www.verpola.be); Vetboerke (8750 Wingene); Vosselaarse Oud Papier Centrale (2330 Merksplas, www.vopc.be); Vulsteke & Verbeke (8970 Poperinge, www.vulsteke-verbeke.be); West Waste Treatment (8600 Diksmuide, www.wwt.be); WOS (3600 Genk, www.wos-genk.be); Wubben Aflaatolie (2910 Essen).
39
Dossiers 1 Memoranda voor de nieuwe gewestregeringen
Mei 2004
2 De impact van het nieuwe VLAREA op de milieusector en de Vlaamse ondernemingen
November 2004
3 FEBEM Jaarbericht 2004 - 2005
Mei 2005
4 Analyse van de nieuwe acceptatiecriteria op Vlaamse stortplaatsen
Juni 2006
5 FEBEM Jaarbericht 2005 - 2006
Juni 2006
6 Memorandum aan de nieuwe gemeentebesturen
Januarie 2007
7 FEBEM Jaarbericht 2006 - 2007
Juni 2007
8 Memorandum voor de Federale Regering
September 2007
9 FEBEM Jaarbericht 2007 - 2008
Juni 2008
10 Memorandum voor de gewestregeringen 2009-2014 (afval)
Maart 2009
11 Memorandum voor de Vlaamse regering 2009-2014 (bodem, in samenwerking met OVB)
Maart 2009
FEBEM focus - maart 2009
Overzicht enkele standpunten en visies van FEBEM
40
• • • • • • •
FEBEM memorandum voor de gewestregeringen 2009 - 2014 (27 februari 2009)
• • • •
Reactie FEBEM op nieuwe MBO AEEA (4 juli 2008)
• • • • • • •
FEBEM-Standpunt op voorstel aanpassingen Interregionaal Samenwerkingsakkoord Verpakkingen
Standpunt Bioplastics (5 februari 2009) Advies FEBEM in verband met de lastenboeken RECUPEL (20 november 2008) FEBEM en de dalende grondstoffenprijzen (14 november 2008) Standpunt FEBEM over de ontwerpmilieubeleidsovereenkomst voor de terugname van afvalbanden (10 oktober 2008) Standpunt FEBEM over de nieuwe erkenning van het beheersorganisme voor huishoudelijk verpakkingsafval (9 oktober 2008) FEBEM-reactie op de procedure van advies van milieuvergunningsaanvragen voor thermische verwerking door het overlegplatform huishoudelijke afvalstoffen overeenkomstig actie 7 van het uitvoeringsbesluit (15 juli 2008) Standpunt FEBEM in verband met de discussie over een nieuwe Milieubeleidsovereenkomst Banden (1 april 2008) Standpunt FEBEM in verband met de vertrouwelijkheid van gegevens (20 maart 2008) FEBEM-standpunt n.a.v. het Vlaamse Ontwerpplan Huishoudelijk en Vergelijkbaar Bedrijfsafval volledige tekst - samenvatting (29 oktober 2007) FEBEM - OVB reactie op het SUP bagger en ruimingsspecie (14 augustus 2007) FEBEM - OVB reactie op VLAREBO (3 juli 2007) FEBEM stelt memorandum op voor de Federale Regering (juni 2007) Reactie van FEBEM op het nieuw ontwerpplan Huishoudelijk Afval (goedgekeurd door de Raad van Bestuur van 19 april 2007) Samenwerkingsakkoord tussen FEBEM en FEREDECO over bouw en sloopafval in het Waals Gewest (14 februari 2007) Gelijklopende punten van FEBEM en Interenvironnement Wallonie op het voorontwerp van de Waalse Regering van de sectoriële voorwaarden van composteringsinstallaties (25 januari 2007)
Federatie van Bedrijven voor Milieubeheer vzw Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel Tel. 02 757 91 70 - Fax 02 757 91 12 info@febem-fege.be - www.febem-fege.be
DAVID’S NIEUWE
VOLVO FE David werkt voor het behoud van onze wereld én voor zijn eigen leefomgeving, door het afval van zijn gemeente in te zamelen en te recyclen. Daarvoor heeft hij een voertuig nodig dat gemaakt is voor de stop-en-start-toepassingen van zijn dagelijkse ronde, en voor het rijden door de drukke stad. Dus David’s beste vriend is z’n nieuwe 26 ton, 280 pk Volvo FE, met zijn uitstekende manoeuvreerbaarheid, subliem zicht, laag brandstofverbruik en vermaarde betrouwbaarheid. Zijn op één na beste vriend is zijn lokale Volvo concessiehouder, die er altijd is om David’s truck te onderhouden. Want alleen Volvo weet hoe dat moet en staat gerant voor de Total Performance van de truck, dag in dag uit, jaar in jaar uit. Als u meer wilt weten over de nieuwe Volvo FE, praat dan vandaag nog met uw Volvo concessiehouder.
VOLVO TRUCKS. DRIVING PROGRESS TRUCKS
AFTERSALES
FINANCE
TRANSPORT MANAGEMENT
11746-06/06
www.volvotrucks.be