7 minute read

Fiscaliteiten Fiscale maatregelen en corona: waar op te letten?

Next Article
Colofon

Colofon

Fiscale maatregelen en corona: waar op te letten?

Met man en macht werken veel zorgorganisatie en hun zorgprofessionals intensief en op lovenswaardige wijze samen om coronabesmettingen te voorkomen en de gevolgen van het virus te beperken. Door de bijzondere omstandigheden staan zorginstellingen voor uiteenlopende en enorme uitdagingen. Dit is voor de regering aanleiding voor het treffen van economische en fiscale maatregelen die onder grote tijdsdruk tot stand zijn gekomen. Voor bepaalde maatregelen geldt dat oplettendheid geboden is, omdat deze behoorlijke impact kunnen hebben, terwijl dit wellicht niet altijd bedoeld is.

Advertisement

Goedkeuring doorbetaling vaste reiskostenvergoeding ondanks verminderde kilometers Veel werknemers ontvangen van hun werkgever een vaste kostenvergoeding voor woon-werkkilometers. Door het thuiswerken is het aantal woon-werkkilometers een stuk lager tot geheel afwezig. In een besluit is goedgekeurd dat werkgevers de vaste kostenvergoeding voor woon-werkkilometers mogen blijven doorbetalen ondanks het verminderde aantal woon-werkkilometers. Deze goedkeuring betekent overigens niet dat de werkgever ook verplicht is door te betalen. Dit zal afhankelijk zijn van de arbeidsrechtelijke afspraken.

Versoepeling administratieve verplichting bij in dienstnemen personeel Als een zorginstelling extra personeel moet aannemen als gevolg van de coronacrisis en daardoor niet kan voldoen aan de administratieve verplichtingen, zal de Belastingdienst hier soepel mee omgaan. Wel moet de werkgever alsnog voldoen aan de verplichtingen zodra dit redelijkerwijs kan. Denk hierbij aan de administratieve verplichtingen bij het in dienst nemen van personeel, zoals de identificatie van een nieuwe werknemer.

Meer dan 30% overwerken, mogelijk geen hoge WW-premie verschuldigd Het coronavirus kan ertoe leiden dat veel werkgevers in de zorg hun werknemers vragen over te werken. Dit kan er mogelijk toe leiden dat werkgevers met terugwerkende kracht de hoge WW-premie moeten afdragen voor vaste werknemers die meer dan 30% hebben overgewerkt in één kalenderjaar. De bestaande regeling wordt aangepast om onbedoelde effecten weg te nemen. De minister van SZW werkt deze aanpassing zo spoedig mogelijk uit. Tijdelijk btw-vrij uitlenen van zorgpersoneel Er wordt in deze periode meer zorgpersoneel in- en uitgeleend. Om te voorkomen dat dit leidt tot extra administratieve of financiële lasten heeft het kabinet tijdelijke btw-maatregelen in het leven geroepen. Het uitlenen van personeel is in beginsel belast met 21% btw, ook in de zorg. Dit geldt zeker wanneer personeel wordt uitgeleend door niet-zorginstellingen zoals uitzendbureaus. De btw kan door de inlenende zorginstellingen niet in aftrek worden gebracht en leidt dus tot een btw-last. Dit vindt het kabinet onwenselijk en heeft daarom besloten de uitleen van zorgpersoneel buiten de btw-heffing te houden, ongeacht wie de uitlener is. Hiervoor gelden (kortgezegd) de volgende voorwaarden:

• De inlener moet een zorginstelling of zorginrichting zijn die zelf een bepaalde btw-zorgvrijstelling toepast. • De uitlener dient op de factuur te vermelden dat gebruik wordt gemaakt van deze goedkeuring en dient dit juist te administreren. • De uitlener mag alleen de brutoloonkosten in rekening brengen aan de inlener (eventueel met een administratieve kostenverhoging van maximaal 5%). • Er mag met de uitleen geen winst worden beoogd of gemaakt.

Hierbij valt een aantal aspecten op, wat het toepassingsbereik van deze goedkeuring in de praktijk helaas (onnodig) zal beperken. Het eerste wat opvalt is de maximale administratieve kostenvergoeding van 5%. In het reeds bestaande ‘detacheringsbesluit’ geldt voor een tweetal andere btw-goedkeuringen dat een ‘redelijke’ opslag bovenop de brutoloonkosten mag worden gehanteerd. Aan deze redelijke opslag is geen maxi

mum gesteld, maar deze dient in de regel gebaseerd te zijn op werkelijke kosten. Uit ervaring blijkt dat een opslag van 5% aan de lage kant is en de werkelijke administratieve kosten veelal hoger liggen. Zeker in de situatie waarvoor de goedkeuring is bedoeld, waarbij veel extra (regel)kosten worden gemaakt die ook nog eens (bijna) onmogelijk vooraf of achteraf kunnen worden bepaald. Daarnaast lijkt het doorberekenen van de werkelijke kosten wanneer deze hoger zijn dan 5% op basis van de gestelde voorwaarde niet mogelijk. Het tweede wat opvalt is de voorwaarde dat geen winst mag worden beoogd of gemaakt. Ook dit wijkt af van de andere goedkeuringen bij detachering in de zorg. Daarbij is deze voorwaarde genuanceerd, wat aansluit bij de Europese btw-regels. Bij de andere goedkeuringen mag het uitlenen niet in hoofdzaak ertoe dienen extra opbrengsten te verkrijgen met prestaties die worden verricht in rechtstreekse mededinging met commerciële ondernemers die aan de heffing van btw zijn onderworpen. De nuance betreft het gebruik van de term ‘in hoofdzaak’ én de aanvulling dat sprake moet zijn van concurrentieverstoring. Dit ontbreekt bij deze nieuwe tijdelijke goedkeuring.

Keten- en inlenersaansprakelijkheid Aanvullend op bovenstaande maatregelen is extra alertheid geboden rondom de keten- en inlenersaansprakelijkheid. De inlenende zorginstelling kan aansprakelijk worden gesteld voor de niet afgedragen loonheffing en btw door de uitlener. Het is belangrijk de risicobeperkende maatregelen die hiervoor beschikbaar zijn, zoals het storten op een G-rekening, te blijven toepassen. Zeker in deze onzekere tijden.

Pro rata Eén van de maatregelen die de overheid heeft genomen om het coronavirus enigszins te beteugelen was de sluiting van alle eet- en drinkgelegenheden. Dit kan een behoorlijke impact hebben op het btw-aftrekrecht van (onder andere) zorginstellingen ten aanzien van de pro rata-regeling. Veel zorginstellingen behalen immers met horecaprestaties btw-belaste omzet. Deze belaste horeca omzet geeft een zorginstelling recht op een gedeeltelijke aftrek van de btw op algemene kosten. Het wegvallen van deze belaste horeca omzet, kan de pro rata verlagen. Vooral voor zorginstellingen die in de afgelopen jaren onroerende zaken hebben gebouwd, kan een daling van de pro rata behoorlijke financiële gevolgen hebben. Het aftrekrecht bij nieuwe onroerende zaken dient immers negen boekjaren te worden ‘gevolgd’, ná het jaar van ingebruikname (de herzieningsperiode). Ook voor zorginstellingen die de exploitatie van de horecagelegenheden uitbesteden is het opletten geblazen. Het niet in rekening brengen of verlagen van de btw-belaste huur heeft ook invloed op de pro rata. Door de huur wél in rekening te brengen, maar via een betalingsregeling toch huurders tegemoet te komen, kan de impact mogelijk worden beperkt.

Financiële ondersteuning en impact op de Vpb en btw Voor instellingen die met een beroep op de zorgvrijstelling zijn vrijgesteld van vennootschapsbelasting, is vereist dat minimaal 90% van hun activiteiten dienen te bestaan uit kwalificerende zorgwerkzaamheden. Een manier van berekenen betreft een toets op basis van de totale omzet. Veel zorginstellingen kampen met extra kosten als gevolg van het coronavirus, voor bijvoorbeeld het isoleren en verplegen van besmette cliënten en de inzet van extra personeel. Ook kunnen instellingen te maken krijgen met vraaguitval of verplichte sluiting van (delen van) locaties. De overheid en organisaties als de NZa streven er naar de instellingen financieel te steunen. Hierbij kan gedacht worden aan kostenvergoedingen, subsidies of andere financiële bijdragen. De vraag die hierbij gesteld zal moeten worden is welke impact dit heeft op de verhouding tussen de wél en niet-kwalificerende omzet. Zeker ingeval de niet-kwalificerende omzet stabiel blijft, kan zowel het toetsingscriterium als de uitkomst hiervan onder druk komen te staan. De financiële steun zal tevens van belang zijn voor het bepalen van het aftrekrecht in de btw.

Slot Het is indrukwekkend om te zien hoe zorginstellingen en zorgverleners de coronacrisis aanpakken. Hetzelfde mag ook gezegd worden van de overheid en andere instanties zoals ZN en NZa, hoe zij in zo’n kort tijdsbestek allerlei ondersteunende maatregelen weten te geven. Daarbij kan logischerwijs niet altijd ieder (nadelig) effect vooraf voorzien zijn. Het is derhalve zaak bij toepassing van de verschillende maatregelen alert te zijn op (onbedoelde) neveneffecten.

Nika Stegeman & Matthijs van Ooij, Branchegroep zorg BDO

Vanaf 1 mei 2020 zijn Eldermans|Geerts en Fizi een nauwe samenwerkingsrelatie aangegaan. Als juridisch expert in de zorg biedt Eldermans|Geerts leden van Fizi de nodige juridische kennis en kunde.

Eldermans|Geerts is een advocatenkantoor dat adviseert voor en optreedt namens zorgprofessionals, zorginstellingen en brancheverenigingen in de zorg. Wij hebben bijzondere expertise op het terrein van de gezondheidszorg en beschikken over uitgebreide deskundigheid en ervaring binnen de zorgsector om te kunnen adviseren over een breed palet aan juridische onderwerpen, waarmee zorgorganisaties te maken hebben.

Door de wisselwerking met zorginstellingen en medewerkers van die zorginstellingen, zoals de leden van Fizi, kunnen wij niet alleen onze kennis delen, maar ook telkens peilen welke ontwikkelingen er gaande zijn en op welke aspecten behoefte aan kennis bestaat. Met die kennis kunnen wij zorgaanbieders en zorginstellingen steeds optimaal bijstaan en adviseren.

This article is from: