9 minute read
Specialisten zeker onderwerp bij formatie’ Carla Dik-Faber en Vera Bergkamp
D66 en CU zijn, als het over zorg gaat, eigenlijk alleen verdeeld over medisch-ethische kwesties. In een dubbelinterview voorspellen Vera Bergkamp en Carla Dik-Faber dat het in loondienst nemen van specialisten zeker weer op de agenda zal staan bij de komende formatiegesprekken. ‘Vrijwillig gaat te langzaam.’
Advertisement
‘Goede, kwalitatieve zorg, bereikbaar en betaalbaar voor iedereen, is enorm belangrijk voor D66. We hebben nu een solidair stelsel waarbij jong voor oud betaalt, en gezond voor ziek. Maar als we geen grip krijgen op de stijgende kosten, kan het gebeuren dat we keuzes moeten maken’, antwoordt Vera Bergkamp, woordvoerder zorg voor D66, op de vraag hoe ze aankijkt tegen de stijgende zorgkosten. ‘Dat voorkomen lijkt me de grootste uitdaging voor het volgende kabinet. En dan gaat het niet eens alleen om financiële zaken, maar ook om het tekort op de arbeidsmarkt.’
Carla Dik-Faber, zorg-woordvoerder voor de Christen Unie, herkent dat. ‘Ik zie twee uitdagingen: hoe houden we zorg betaalbaar en hoe houden we zorg bemensbaar? Zorg moet ook bij mensen in de buurt beschikbaar zijn. Door de nadruk op efficiency en hoge kwaliteit – op zich niet slecht – is de toegankelijkheid van zorg in delen van het land onder druk komen te staan. Denk bijvoorbeeld aan Friesland en Flevoland, waar ziekenhuizen zijn omgevallen.’
Laagdrempelig
Hoe moet dat dan, nu zorg bedrijfsmatig wordt aangestuurd? ‘Er zouden meer huisartsen moeten komen, want die bieden laagdrempelige zorg’, aldus Bergkamp. ‘Er moet meer tijd komen voor de gesprekken tussen arts en patiënt. Zij moeten samen, waarbij de patiënt wel in the lead blijft, een afweging maken tussen wat kán en wat nodig is. Nu kan er immers door innovatie en specialisatie veel meer aan iemands lijf gesleuteld worden. Maar er moet ook – en ik weet dat Carla het daarmee eens is – meer nadruk komen op preventie, want als je zorg nodig hebt zit je aan het einde van het traject. Preventie gaat niet alleen om leefstijlprogramma’s, maar ook om de leefomgeving. In een slechte sociaal-economische positie leven mensen korter en is hun kwaliteit van leven vaak minder. Daarnaast zouden bepaalde behandelingen niet altijd gegeven moeten worden, omdat we weten dat ze niet passend of effectief zijn. Het Zorginstituut en de zorgverzekeraars zouden daar meer naar moeten kijken.’
‘Daar teken ik ook voor’, antwoordt Dik-Faber op de vraag of ze het met Bergkamp eens is. ‘Onze staatssecretaris, Paul Blokhuis, is de afgelopen tijd bezig geweest met preventie. Hij heeft zaken als overgewicht, roken en problematische alcoholgebruik op de agenda gezet. In ons verkiezingsprogramma hebben we een wettelijke plicht opgenomen voor gemeenten en zorg-
verzekeraars om in te zetten op preventie. Die partijen kijken nu nog teveel naar elkaar. De gemeentebudgetten staan nu al onder druk. Als gemeenten investeren in preventie, draaien zij op voor de kosten maar gaat de winst naar de verzekeraars.’
Geen gezondheidswinst
‘Een ander punt’, vervolgt Dik-Faber, ‘is de bekostigingssystematiek. De volumeprikkel moet eruit, daar zijn alle partijen het wel over eens. Er wordt soms zorg geleverd die geen aantoonbare gezondheidswinst oplevert. Ziekenhuis Bernhoven kan dienen als rolmodel. De meeste specialisten zijn er in loondienst gekomen en het personeel is mede-eigenaar. Ziekenhuis en zorgverzekeraar kijken samen hoe zorg betaalbaar en bemensbaar kan blijven.’
Bergkamp: ‘Ik wil nog graag aanvullen dat er meerdere oplossingen zijn om van die prikkel om méér méér méér af te komen. Specialisten in loondienst nemen, is er een van. Maar langduriger contracten tussen zorgaanbieders en verzekeraars ook, want dat brengt rust. Mooi is ook dat de NZa meer nadruk begint te leggen op resultaten van behandelingen. Die kant moeten we ook op, want een patiënt wil ook geen behandeling die niks oplevert.’
Bergkamp noemt vervolgens het belang van welzijn. ‘Neem de social trials van professor Anne-Mei The, van wie Carla en ik allebei fan zijn. In plaats van patiënten met dementie meteen het medische traject in te sturen, kijkt ze hoe zij hun normale leven kunnen behouden, langer thuis kunnen blijven en daar doorgaans gelukkiger van worden.’
Aangetast
Op de vraag of de medisch specialisten zich zonder slag of stoot in loondienst laten nemen, antwoordt Bergkamp dat de beroepsgroep zich eerder heeft laten horen omdat ze het gevoel hebben dat hun autonomie wordt aangetast. ‘Het is in eerdere formatiebesprekingen aan de orde gekomen, en dat zal de volgende keer zeker ook weer gebeuren’, zegt ze. ‘Dat denk ik ook’, beaamt Dik-Faber. Bergkamp: ‘Ik zie dat jonge medisch specialisten er anders in staan, deels omdat er veel vrouwen bij zijn die misschien parttime willen werken. Niets ten nadele van artsen die níet in loondienst werken, zij doen ook naar eer en geweten hun werk, maar er zit een volume-gerelateerde prikkel in dat systeem.’
Dik-Faber: ‘Bij de volgende coalitiebesprekingen, waarbij we misschien weer aan tafel zitten, zal zeker over wetgeving gesproken worden. Want we hebben gezien dat het langzaam gaat als de weg van vrijwilligheid wordt gekozen. Bij Bernhoven zijn de specialisten met behoud van salaris in loondienst genomen, maar komen nieuwe specialisten meteen in loondienst. Dan heb je wel verschil in beloning, maar ja, dat is van tijdelijke aard. En die jongeren staan pas aan het begin van hun carrière.’ Bergkamp vult aan dat onderzocht moet worden wat de financiële en juridische barrières zijn. ‘Als de staat claims krijgt, weet men tijdens de formatiebesprekingen tenminste wat de kosten kunnen zijn.’
Vera Bergkamp
Positieve gezondheid
‘Een ander mooi voorbeeld zijn de concepten van positieve gezondheid van arts en onderzoeker Machteld Huber’, zegt Dik-Faber. ‘Bij gezondheid gaat het niet alleen om de afwezigheid van ziekte, maar ook om de vraag hoe je met ziekte om gaat. In verschillende domeinen van het leven is het volgens haar wel mogelijk om een goede kwaliteit van leven te bereiken. In een gesprek met een dokter kun je daardoor soms tot heel andere conclusies komen.’
Als wordt tegengeworpen dat patiënten uiteindelijk al het mogelijke eisen, en de zorg gejuridiseerd kan worden, wijst Bergkamp op het belang van meer tijd voor de huisarts. ‘Als de huisarts meer tijd voor patiënten heeft, ben je er nog niet wat attitude betreft, maar het helpt wel. Dankzij google en social media weten mensen gewoon meer. Soms is dat een voordeel. Huisartsen
John Bierings & Maarten-Jan de Wit, in samenwerking met René Bogaarts, Bogaarts Communicatie
zullen moeten leren ermee om te gaan. Maar het is zeker niet zo dat alles wat kán ook móet.’ Volgens Dik-Faber heeft de huidige generatie artsen nog vooral geleerd om te behandelen, ín te grijpen. ‘Maar níet behandelen is ook een vorm van zorg.’
Regeldruk
Volgens Bergkamp en Dik-Faber moet er meer gebeuren om greep te houden op de zorgkosten. Verminderen van regeldruk is daar één van. ‘Regeldruk is een veelkoppig monster’, trapt Bergkamp af. ‘Iedereen wil van regels af, maar dat blijkt enorm lastig. Daar zijn alle partijen verantwoordelijk voor, de politiek, toezichthouders, zorgaanbieders, verzekeraars. Hoog tijd om out of the box te denken over de vraag hoe we weer vertrouwen in het systeem kunnen krijgen. En het kán! We zien nu dat tijdens de coronacrisis regels worden genegeerd – en het werkt!’
Dik-Faber knikt. ‘Als je minder regels wilt, vraagt dat ook iets van de samenleving. Nu krijgt een arts claims als hij of zij niet levert wat de patiënt vraagt. Daardoor verdwijnt ook de menselijke maat uit de zorg. Het vertrouwen in de beroepsgroep moet worden hersteld. En mensen die in de zorg werken, moeten meer zeggenschap krijgen, ook over de vraag wat goede zorg is. Ze moeten ook de ruimte krijgen om fouten te maken, ruimte om te leren. Te vaak vragen we na een incident om meer regels. Begrijpelijk, maar dat maakt de zorg niet beter.’ Bergkamp: ‘Er wordt zoveel opgeschreven waar eigenlijk niets mee wordt gedaan. Alleen om achteraf eventueel te kunnen verantwoorden hoe dingen zijn gelopen. Dat is zonde van de tijd.’
Crowdfunding
Steeds vaker gebruiken mensen crowdfunding om een dure behandeling in het buitenland te bekostigen. Zo kreeg onlangs een eenjarig kind een injectie van 1,9 miljoen euro tegen een spierziekte. Is dat wenselijk? ‘Ik zou dat niet willen accepteren’, zegt Dik-Faber. ‘We hebben met z’n allen vastgesteld dat zorg voor iedereen beschikbaar en betaalbaar moet zijn. Dan zou crowdfunding niet nodig hoeven te zijn. Aan de andere kant gaat het aanbieden van een medicijn voor 1,9 miljoen alle perken te buiten. Daarmee verliezen fabrikanten mijns inziens hun licence to produce. Ik zou graag zien dat medicijnprijzen transparant worden, al ben ik bang dat fabrikanten dan Nederland of Noordwest Europa links laten liggen. Dit kabinet probeert afspraken te maken met andere landen, als Zweden en Oostenrijk, om samen prijsafspraken te maken met fabrikanten.’
‘Ik denk dat we ook meer de kant op zullen gaan van personalised medicine, maatwerk, waarbij gekeken wordt naar het DNA van mensen’, vult Bergkamp aan. ‘Zo kan de zorg effectiever worden, omdat nu vaak medicijnen aan een brede groep gegeven worden en je achteraf ziet dat het maar bij 25% effectief was. Ik denk echter dat we niet kunnen voorkomen dat bepaalde medicijnen niet of niet meer vergoed worden. En dan snap ik dat mensen in al hun wanhoop hun toevlucht nemen tot crowdfunding. In de Kamer leidt zoiets tot heftige debatten, omdat je besluit over leven en dood, wel of niet kunnen ademen. We moeten dat als parlement ook niet naar ons toetrekken. We zijn geen wetenschappers, het Zorginstituut moet daarover beslissen.’
PS
Een paar dagen na het interview wordt bekend dat de ChristenUnie de anticonceptiepil wil opnemen in het basispakket. Overeenkomsten
Als Dik-Faber het opnieuw met Bergkamp eens is, ligt de vraag voor de hand of D66 en CU het ergens over oneens zijn. ‘Medische ethiek’, zeggen beiden in koor. ‘Ik denk dat er tussen ons, buiten dat onderwerp, veel overeenkomsten zijn. We zijn allebei sociaal, hebben aandacht voor het klimaat, duurzaamheid, preventie’, zegt Bergkamp. ‘Bij ons speelt zelfbeschikking een grotere rol. Als het over moderne familievormen gaat, draagmoederschap, euthanasie of abortus, staan we echt niet naast elkaar.’
‘Veel thema’s verbinden ons. Als het gaat om zorg voor de schepping bijvoorbeeld, werken aan een schonere wereld’, beaamt Dik-Faber. ‘En cultuur’, zegt Bergkamp. ‘En wonen’, vult Dik-Faber weer aan. ‘Maar op het gebied van medische-ethiek denken we anders. Wij zijn niet tegen zelfbeschikking, maar dan gaat het bij ons om zelfbeschikking in relatie tot anderen. De beslissing van de één kan effect hebben op de gemeenschap, op anderen. Bij de formatie van dit kabinet is bijvoorbeeld discussie geweest over de levenseindepil, iets waar CU nooit voorstander van is geweest. Er is onderzocht hoe groot de groep is die het leven voltooid vindt, en daar zijn aanbevelingen uitgekomen over het bestrijden van eenzaamheid onder ouderen, passende huisvesting en zingeving in de laatste levensjaren. Dat heeft uiteindelijk het manifest Waardig Ouder Worden opgeleverd, waar ook D66 voorstander van was. Daar hebben we elkaar weer gevonden.’