9 minute read

Havenfusie Antwerpen-Zeebrugge in tien vragen

Dubbelgesprek havenvoorzitters Annick De Ridder en Dirk De fauw

De aankondiging van het huwelijk tussen de havens van Antwerpen en Zeebrugge hing al een tijdje in de lucht. Maar de concrete invulling bleek voor velen toch verrassend. De verdeling van het aandeelhouderschap, met 80,2% voor de stad Antwerpen en de resterende 19,8% voor de stad Brugge, maakte de krachtverhoudingen zeer helder. Kritische reacties waren er amper. Wie dat tien jaar geleden had voorspeld, was vermoedelijk gek verklaard. Met twee politieke hoofdrolspelers in het fusieverhaal, Annick De Ridder (N-VA Antwerpen) en Dirk De fauw (CD&V Brugge), kijken we in tien vragen naar het grote fusieverhaal.

ROEL JACOBUS EN MICHIEL LEEN

1 Wat heeft uw haven bij de fusie te winnen?

Dirk De fauw (DDf): “Binnen één gemeenschappelijke structuur moet niet langer elk van beide havens apart strijden voor investeringen, zowel publieke als private. We kunnen mits intern overleg en volgens een economische logica kiezen waar de investeringen het best zullen renderen. Daarnaast kan Zeebrugge een bijkomend platform van het grote Antwerpen worden voor bijvoorbeeld containertrafieken met het Verenigd Koninkrijk.”

Annick De Ridder (ADR):

“We zijn ervan overtuigd dat onze complementariteit ons versterkt. In totaal zouden we 278 miljoen ton goederen doorvoeren en worden we de grootste in tonnage qua containers. Ook in stukgoed worden we een van ▲

Annick De Ridder en Dirk De fauw

(Foto’s Belga Image - Nicolas Maeterlinck)

de grootste spelers. 15% van het gas wordt via onze haven overgeslagen. Als platform staan we veel steviger, onze slagkracht richting klanten en overheden wordt groter. Ook qua verduurzaming kunnen we samen veel bereiken. Kortom, er zit zeker muziek in.”

‘Onze haven’

2 Wat was in de gesprekken het kantelmoment?

ADR: “Het idee van een fusie is in het verleden eerder geopperd en het is geen verwijt dat het bij eerdere pogingen niet is gelukt. Het waren andere tijden. Vandaag werken we in een zeer concurrentiële en internationale markt waarin schaalvergroting van belang is. Het besef groeit dat je je samen internationaal goedaardig Stockholmsyndroom tussen de onderhandelende partijen naarmate je de puzzel legt.” DDf: “Na de complementariteitsstudie van Deloitte groeide tijdens de gesprekken het wederzijdse begrip en vertrouwen én het besef dat we het best voor een totale fusie gingen. Een katalysator was de rekrutering van de nieuwe CEO als opvolger van Joachim Coens. We vonden het geknipte, commerciële profiel in Tom Hautekiet en het klikte meteen met Jacques Vandermeiren.”

3 Waar ligt de voornaamste overeenkomst tussen beide havens, en hoe gaat u die optimaal benutten?

DDf: “De energietransitie is een opportuniteit om samen nog meer de energiepoort van Europa te

“We zetten enorm in op interconnectiviteit en alternatieven rond wegvervoer”

(Annick De Ridder)

moet positioneren. Het concrete kantelpunt? Het moment in het najaar van 2020 waarop er in gesprekken tussen beide haven- en stadsbesturen spontaan over ‘wij’ en ‘onze haven’ gesproken werd. Er ontstaat een soort worden. Bijvoorbeeld voor wat betreft waterstof is Zeebrugge een aanvoerpunt en op termijn een productielocatie, en de petrochemische industrie van Antwerpen is een grote gebruiker. Daarnaast wordt het voor de bedrijven en de wereldmarkt veel eenvoudiger als we één haven zijn.”

ADR: “We zijn heel complementair. Mochten we exact dezelfde niches bespelen, zou het moeilijker zijn. Antwerpen mag trots zijn op zijn petrochemische cluster, Zeebrugge heeft ruimte. We kunnen elkaar perfect aanvullen. Ook qua trafieken en markten die we aansnijden.”

4 Wat is het grootste verschil, en hoe gaat u dat oplossen?

ADR: “Ook hier wil ik wijzen op de complementariteit tussen de havens: beide zijn sterk in welbepaalde niches. Het komt er nu op aan om het vertrouwen dat is ontstaan tussen beide steden ook op te bouwen in het integratietraject van beide organisaties. Het is de bedoeling om naar elkaar toe te groeien zonder onze eigenheid te verliezen. Het integratietraject is in goede handen.”

DDf: “In tegenstelling tot de industriële cluster rond Antwerpen, kent Zeebrugge voornamelijk overslag. We hopen van daar meer werkgelegenheid en toegevoegde waarde te creëren, onder meer door bijkomende diensten in de vernieuwde distributiestromen van de automobielsector.”

estuaire vaart

5 Wordt Zeebrugge een bijhuis van Antwerpen of meer dan dat?

DDf: “Bij de besturen en directies heerst geen wij-zij-gevoel meer maar wel: dit is ónze haven en we zullen sámen groeien. Iedereen kan leven met de objectief gemeten gewichtsverhouding 8020 en die wordt in de structuur vastgelegd. Interessant voor Brugge is ook dat voor het eerst een dividend naar de stadskas zal gaan, een welgekomen graantje in deze financieel moeilijke tijd.”

ADR: “Die visie van ‘Zeebrugge als bijhuis’ is onzin. Als dat het plan was, was er nooit een fusie gekomen. We streven groei na als eengemaakte entiteit, maar ook op de beide platformen. De fusie kan maar geslaagd heten als alle niveaus binnen het bedrijf denken als ‘wij, Port of Antwerp-Bruges.’”

6 Leidt de fusie tot meer vrachtvervoer tussen Zeebrugge en Antwerpen?

ADR: “We zetten enorm in op interconnectiviteit en alternatieven rond wegvervoer. Wegtransport zal er altijd zijn, maar er wordt ook, in gesprek met Infrabel, Lineas en Railport, gewerkt aan Antwerpse spooroplossingen. De pijpleidingen zullen eveneens een grote rol spelen. En er is de estuaire vaart. Die zaken worden op de verschillende nationale en Europese beleidsniveaus aangekaart.” ▲

Rechts in beeld: Annick De Ridder en Dirk De fauw

DDf: “We moeten elk havengedeelte gebruiken voor specifieke trafieken. De koppeling via de weg en het spoor zijn vrij goed maar de binnenvaart rond Brugge is een pijnpunt. Daarom moeten we de reservatiezone langs het Schipdonkkanaal bewaren en onkaai hebben de haven honderd procent operationeel gehouden. We zullen marktaandeel winnen. De gezamenlijke positionering is daarbij een troef. Ook onze rol als duurzame energiepoort biedt toekomstkansen, zeker als je bedenkt dat een groot deel van het

“We zien op de industrieterreinen achter Oostende nieuwe bedrijven die interessant zijn voor transport via Zeebrugge”

(Dirk De fauw)

dertussen maximaal inzetten op estuaire vaart. Ons dochterbedrijf PortConnect bewijst dat dit rendabel is.”

7 Hoe realistisch is de ambitie om samen de voet naast Rotterdam te zetten?

DDf: “Als wij samen een betere service voor rederijen en andere investeerders in West-Europa kunnen bieden, dan kunnen we op een aantal vlakken zéér goed scoren. Op termijn kunnen we, net als in Rotterdam, in Zeebrugge verder in zee uitbreiden. Je moet altijd toekomstgericht durven denken.” ADR: “Altijd leuk om Rotterdam in het vizier te hebben, maar je moet vertrekken vanuit je eigen sterkte. We doen niet wat we doen om ons te meten met andere havens. Antwerpen heeft in 2020 beter standgehouden dan Hamburg en Rotterdam. De mannen en vrouwen op de Rotterdamse overslagcijfer nog op crude oil gebaseerd is.”

vOetbalplOegen

8 Hoe ziet u de relatie met de andere Vlaamse zeehavens?

ADR: “We nemen een gezonde ‘conculegahouding’ aan. De Mededingingsautoriteit moet de fusie nog officieel toelaten. We hopen dat dat ergens in de tweede helft van het jaar zal gebeuren. Na de uitspraak kan de fusie worden afgerond.”

DDf: “Destijds wees een studie uit dat een fusie van Zeebrugge en Oostende weinig concrete meerwaarde zou opleveren. Momenteel zien we op de industrieterreinen achter Oostende nieuwe bedrijven die interessant zijn voor transport via Zeebrugge. Er zit ook muziek in de koppeling met luchtvracht in Oostende.” 9 Als Port of Antwerp een grote sponsor van FC Antwerp is, komt de fusiehaven dan ook prominent in beeld bij de Brugse landskampioen? En wat met Beerschot en Cercle?

DDf: “In Zeebrugge is het internationaal cliënteel enorm geïnteresseerd in cultuur en het historische patrimonium. Daarom profileert de haven zich vooral in de culturele sector, onder meer als partner van het Concertgebouw. Chinezen zijn in de wolken met een ontvangst in het gotische stadhuis. Niettemin steunt de haven beide voetbalploegen met reclameborden en businessseats.”

ADR: “Dat is een zaak voor onze communicatiediensten en commerciële teams. We willen als haven een communitybuilder zijn en visibiliteit creëren, maar dergelijke sponsorships zijn bij de onderhandelingen niet besproken.”

10 Brugse Zot of Bolleke De Koninck?

ADR: “Ik heb een enorme sympathie en respect voor De Koninck, maar ik drink alleen blond bier. Dus als het echt tussen de twee gaat, wordt het de Brugse Zot. Ziedaar het Stockholmsyndroom in actie! Of mag een Tripel d’Anvers van De Koninck ook?” (lacht)

DDf: “In Brugge drink ik Brugse Zot – bij voorkeur de blonde variant – en in Antwerpen een Bolleke De Koninck. Op de voorstelling van de havenfusie was het welkomstgeschenk trouwens een gemengd koekjespakket van Antwerpse Handjes en Brugse Kletskoppen.”

Greenspeed tilt duurzaam schoonmaken naar een hoger niveau

Laat uw bedrijfsgebouwen en schepen schoonmaken met probiotica

“Schoonmaakmiddelen op basis van probiotica zijn ecologisch, meer nog, ze zijn milieubevorderend. De goede bacteriën die aan traditionele schoonmaakproducten worden toegevoegd, vormen een leger van miljoenen ‘schoonmakers’. Na de schoonmaak gaan de bacteriën dagenlang door met het opnemen van alle organische vervuiling als voedsel. Deze nawerking zet zich voort in de waterlopen waarin ze na het poetsen met het afvalwater terecht komen.”

Dat vertelt Johan Tops, Commercial Director bij Greenspeed, producent van milieuvriendelijke en milieubevorderende reinigingsmiddelen en van microvezel reinigingssystemen voor de professionele markt.

Meer dan ecologische voetafdruk verkleinen

De transitie naar milieuvriendelijke, of zelfs milieubevorderende, schoonmaakmiddelen zorgt niet enkel voor een kleinere ecologische voetafdruk. Door traditionele detergenten, op basis van petrochemische stoffen, te vervangen denkt u ook aan de gezondheid van het schoonmaakpersoneel in uw bedrijf. Ze worden namelijk niet langer blootgesteld aan schadelijke stoffen.

Frédéric Van Mechelen, International Key Account Manager bij Greenspeed, heeft 10 jaar ervaring in de maritieme sector opgedaan. “Ik merk op dat milieubevorderende schoonmaakproducten daar nog niet zo bekend zijn. Terwijl ze op ecologisch vlak een wereld van verschil maken, denk bijvoorbeeld aan de schoonmaak van schepen. Er komen zo geen schadelijke producten meer in het water terecht Ik doe een warme oproep om voor uw schoonmaak te opteren voor probiotische reinigingsmiddelen. Ze betekenen een grote winst voor het milieu en voor onze gezondheid.”

Milieubevorderende reinigingsmiddelen zorgen voor een diepgaande reiniging van het oppervlak en ze bestrijden ook kwalijke geuren.

export naar 30 landen

Dat een van de grootste petrochemische bedrijven in Antwerpen zijn gebouwen al laat schoonmaken met probiotica is een mooie referentie voor Greenspeed.

“Onze logistiek wereldwijd gebeurt volledig vanuit onze magazijnen op de Noorderlaan in Antwerpen, een heel centrale ligging”, aldus nog Frédéric Van Mechelen.

Greenspeed is gegroeid uit twee bedrijven, enerzijds uit Ecover Professional, producent van milieuvriendelijke onderhoudsproducten en tot 2015 onderdeel van Ecover. Anderzijds uit Greenspeed, een bedrijf van Nederlandse origine, expert in microvezel technologiesystemen. Greenspeed voert zijn producten uit naar een 30-tal landen, voornamelijk naar andere Europese landen, maar ook naar Australië. Het bedrijf is pionier in schoonmaakmiddelen met probiotica en heeft ondertussen al middelen ontwikkeld voor de reiniging van sanitair, interieur en vloeren. (nvb)

This article is from: