NIEUWSBRIEF N°7 DECEMBER 2002
F O N D S PA S C A L D E C R O O S VO O R B I J Z O N D E R E J O U R N A L I S T I E K
Kolonel Bourgstraat 90, B-1030 Brussel
Inhoud 1
2
3 4
6 8
COLUMN
TEL:
VZW
+32 2 705 59 19 info@fondspascaldecroos.com www.fondspascaldecroos.com
- Ides Debruyne
Deze opinie is geschreven naar aanleiding van de vijfde verjaardag van het overlijden van Pascal Decroos (20/04/1964-02/12/1997)
Pleidooi diepgravende journalistiek Ides Debruyne
Een pleidooi voor diepgravende journalistiek
Vlaamse Scriptieprijs 2002
Mark Elchardus toonde met een
Aanvragen werkbeurzen 2003
recent onderzoek aan dat het maatschappelijk wantrouwen van de Vlamingen in de pers sinds 1996 gestaag aan het dalen is. Meer nog, als je het vertrouwen in de pers vergelijkt met het vertrouwen in het onderwijs, politie en rijkswacht, werkgeversverenigingen, overheid/ administratie, vakbonden, kerk, parlement, regering, jusitie of gerecht, dan bengelt de pers helemaal onderaan. Slechts 15,7 procent van de Vlamingen heeft nog vertrouwen in de waakhond van de democratie. Blijkbaar ligt hier niemand wakker van.
Idealisme primeert Anja Van Der Borght Onderzoeksjournalistiek: een riskante onderneming? Kim De Rijck Boerinnen in de kijker Katrien Verstraete Bouw mee aan uniek project
Niettegenstaande de vele media blijkt toch dat de burger zich onvoldoende geïnformeerd voelt. Net nu de maatschappij complexer wordt door de toenemende mondialisering, bureaucratisering, schaalvergroting, en allerlei internationale juridische en politieke constructies. Zo wordt de samenleving uitermate ondoorzichtig en schiet de journalistieke praktijk van ’neutrale’ registratie en observatie duidelijk tekort. Wat zijn de oorzaken van deze oppervlakkige informatie of gebrek aan diepgang?
WORD
(OPNIEUW)
LID
zie pagina 8
1. De concurrentiestrijd in een kleine, verzadigde markt speelt hier wellicht wel parten. De krappe redacties en de snelheid waarmee nieuws moet worden gebracht en de dwang om te scoren, leggen druk op de correctheid en diepgang van de items. 2. Diepgravende journalistieke verslaggeving en duiding is geen
prioriteit binnen de redacties. Dit kwam tot uiting in een rondvraag georganiseerd door de Vereniging van Onderzoeksjournalisten (VVOJ), een NederlandsVlaamse vereniging die er kwam ondermeer met steun van het Fonds. Uit die ’verkenning’ bleek dat geen enkele redactie in de Vlaamse media (in tegenstelling tot bijvoorbeeld Nederland) beschikt over een volwaardige ’onderzoekscel’. Het argument van hoofdredacties is dat ze onderzoeksjournalistiek niet kunnen betalen. Daarom stimuleren hoofdredacties hun journalisten niet om aan researchjournalistiek te doen. Ze zijn ook bang om risico’s te nemen. Het kan immers zijn dat na een grondig onderzoek geen resultaten komen bovendrijven. Nutteloos werk zonder rendement is moeilijk te verkopen binnen een commerciële markt. Een onderzoek waar enig risico aan verbonden is, wordt niet meer opgestart.
”In plaats van samenwerken, bekampen journalisten elkaar liever en tasten elkaars geloofwaardigheid aan.” Nochtans toon het Fonds Pascal Decroos met haar werkbeurzen aan dat onderzoeksjournalistiek in Vlaanderen haalbaar en voor redacties interessant kan zijn. Zo beschikken het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek en het Nederlandse Fonds voor Bijzondere Journalistieke
Pascal Decroos
Projecten over ’risicokapitaal’. Zij bieden de mogelijkheid aan individuele en freelance journalisten om kosten te overbruggen en risico’s te verminderen. Redacties zouden bij het zien van de resultaten, gestimuleerd moeten zijn en eveneens in onderzoeksjournalistiek investeren. Een andere voor de hand liggende oplossing om de kosten te drukken is ’samenwerking’. Binnen de rondvraag van de VVOJ stelden we vast dat ”haast nergens sprake is van een structurele samenwerking tussen diverse media/redacties. Daaraan wordt ook niet gewerkt. Niettemin denkt men wel dat een bundeling van krachten de kans vergroot om dossiers boven tafel te krijgen. Maar het probleem is het delen van de primeur.” ’De crash van Sabena’, geschreven door twee VTM-journalisten en één De Morgen-journalist en gefinancierd door het Fonds Pascal Decroos bewijst dat dergelijke samenwerkingen best wel kunnen. En met succes. In plaats van samenwerken, bekampen journalisten elkaar liever en tasten elkaars geloofwaardigheid aan. Ze beschimpen elkaar in hun columns en ondermijnen zo de geloofwaardigheid van de pers in het algemeen. k
nieuwsbrief fo n d s
p a s c a l d e c ro o s vo o r b i j z o n d e r e j o u r n a l i s t i e k
2
N°7 DECEMBER 2002
(vervolg pagina 1)
De Vlaamse Scriptieprijs 2002
Wat het aantal geldige inzendingen voor de eerste Vlaamse Scriptieprijs betreft, kunnen we zonder meer van een succes spreken. 88 scripties dingen naar de eerste prijs ter waarde van 2.500 euro. Van die 88 komen er 18 scripties van studenten hoger onderwijs, 70 van universiteitsstudenten. De scripties komen uit heel uiteenlopende studierichtingen; wijsbegeerte, politieke wetenschappen, marketing, moraalwetenschappen, geschiedenis, toegepaste wetenschappen, geneeskunde, architectuur, ... . Op 19 november 2002 werden vijf scripties genomineerd: - Lars Bové De mythe in objectief gerationaliseerde cultuursystemen; De samoeraigenrefilm in het naoorlogse Japan (1945-1970). - Lander Corluy Historici jagen op mythen. - Delphine Hajaji Une vie de vagabond. Arthur Wauters (1890-1960). Een biografie. - Joris Van Campenhout Gaatjes en licht. - Veronique Van Wassenbergh Kinderen weinig tolerant! De winnaar wordt op 14 december bekend gemaakt. www.fondspascaldecroos.com/scriptieprijs www.fondspascaldecroos.com/scriptiebank
Volgende deadline aanvragen werkbeurs: 31 januari 2003 Het Fonds beschikt in de volgende juryronde over een bedrag van 31.000 euro. De deadline voor de volgende aanvragen is 31 januari 2003. Alle vormen van bijzondere journalistieke projecten voor de audiovisuele of geschreven pers komen in aanmerking: reportages, documentaires, reeksen, boeken, ...
3. Internationale bedrijven werken met professionele PR-mensen en hebben in hun communicatie steeds een straatlengte voor op de journalist. Dergelijke communicatie vergt heel wat kennis en de redacties beschikken niet over een batterij onderzoekers om een multinational het vuur aan de schenen te leggen. Computer Assisted Reporting (CAR) kan hier een belangrijk hulpmiddel zijn. Helaas is CAR in Vlaanderen onbekend. De VVOJ wil de kennis en vaardigheden op dit terrein wijder verspreiden bij Nederlandse en Vlaamse journalisten. Ze zegt hierover: ”Bij Computer Assisted Reporting gaat het om het inzetten van informatietechnologie bij de nieuwsgaring: het zoeken, verzamelen, archiveren, ordenen en analyseren van informatie. Dat vergt in veel gevallen andere programma's dan een tekstverwerker.” Journalisten die zich bezig houden met multinationals of internationale politiek doen er best aan om een internationaal netwerk op te zetten om goedkoop en snel aan de juiste informatie in de diverse landen te geraken. De VVOJ is ook daar een aanzet toe. De Europese politiek is ook zo’n domein waar internationale samenwerking tussen journalisten onontbeerlijk is. Immers is de Europese politiek zeer bepalend voor ons dagelijkse leven, meer dan de Vlaamse en Belgische politiek samen. Heel wat wetteksten op federaal of regionaal niveau zijn gewoon omzettingen van Europese richtlijnen. Deze machtsverhouding is omgekeerd evenredig met de informatie die we hierover krijgen. Er wordt nauwelijks of niet bericht over de activiteiten van het Europees parlement en de Europese Commissie. Nochtans worden op dit niveau heel wat lakens uitgedeeld. Ook hier houdt het Fonds Pascal Decroos een pleidooi voor internationale samenwerking. Kranten kopen wel artikels van buitenlandse collega’s en publiceren die integraal. Waarom zou-
den journalisten over de grenzen heen niet kunnen samenwerken aan één en het hetzelfde dossier? Door duidelijke afspraken te maken en de kosten te delen moet het mogelijk zijn om diepgravende analyses te maken over de Europese besluitvorming. Momenteel krijgen politici van de Europese Unie volledig vrij spel. Het gebrek aan verhelderende informatie verklaart ook het gebrek aan interesse voor Europa.
”Momenteel krijgen politici van de EU volledig vrij spel. Het gebrek aan verhelderende informatie verklaart ook het gebrek aan interesse voor Europa.” 4. In Vlaanderen blijken de meeste journalisten afhankelijk te zijn van ’lekken’ en informatie ’off the record’. Artikels worden geschreven op basis van een interne nota of iemand die soms met minder goeie bedoelingen informatie lost. In deze sfeer zijn de media de dienstmaagd van de politiek of de bedrijfswereld. Trouwens, België heeft – in tegenstelling tot Nederland – nog steeds geen werk gemaakt van de bescherming van het journalistieke bronnengeheim zoals het Comité van Ministers van de Raad van Europa in maart 2000 aan alle lidstaten van de Europese Mensenrechtenconventie heeft gevraagd. Een wettelijke regeling zou in België zeker meer duidelijkheid scheppen, waardoor justitie en politie het journalistiek bronnengeheim niet langer zouden kunnen negeren. Er bestaan andere methodes en bronnen om informatie te vergaren: over de overheid is er zoiets als de Wet op de Openbaarheid van Bestuur (WOB). Vlaamse journalisten maken nooit gebruik van de
WOB. In Nederland daarentegen wordt er dagelijks ’gewobt’. Door informatie langs officiële weg te verzamelen en artikels te baseren op officiële documenten kan de journalist onafhankelijker opereren. De artikels steunen dan niet op ’verklaringen’ van anonieme getuigen maar op officiële overheidsdocumenten. De these in het artikel wint hier aan geloofwaardigheid. Het rapport van de VVOJ hierover: ”De WOB in België is een moeilijke zaak. Al was het maar door de vele beleidsniveaus met elk een eigen wetgeving, negen in totaal. Het is misschien daarom dat er niet zoveel gebruik gemaakt wordt van deze regeling.” Misschien ligt hier een taak voor de politici om het gebruik efficiënter te organiseren. Maar dergelijke openbaarheid van bestuur is natuurlijk iets heel anders dan de zgn. ’open debatcultuur’ of ’e-government’ waar deze regering zo prat op gaat. Trouwens veel Vlaamse journalisten hebben nog nooit gehoord van de Wet op de Openbaarheid van Bestuur. Ook maken nauwelijks of geen journalisten gebruik van de informatie die geboden wordt door het Nationaal Instituut voor de Statistiek (N.I.S.). Nochtans leveren zij officiële cijfers aan. Er wordt deze organisatie blijkbaar weinig of geen vragen gesteld. Wel worden de cijfers af en toe door de politici in vraag gesteld. Vooral als het deze laatste niet goed uitkomt. Naast het N.I.S. bestaan nog heel wat andere officiële informatiebronnen waar nauwelijks of geen gebruik wordt van gemaakt: archieven van gemeenten, ministeries, de Kamer, buitenlandse overheden, het kadaster, de kamer van koophandel, etc... . 5. Rik Van Cauwelaert (Knack) zegt in De Journalist (11/2002): ”De politieke pers is in dit land in het algemeen zeer mak geworden. Met deze regering zijn er zoveel open doelen, maar niemand lijkt bereid om de ballen erin te trappen. We zijn ook in de politieke verslaggeving steeds k
nieuwsbrief fo n d s
p a s c a l d e c ro o s vo o r b i j z o n d e r e j o u r n a l i s t i e k
3
N°7 DECEMBER 2002
(vervolg pagina 2)
'onderzoeksjournalistiek in Nederland en Vlaanderen'
In Nederland en Vlaanderen doen ten minste 350 journalisten vaker een wat groter onderzoeksproject, waarvan er 90 geheel of nagenoeg geheel zijn vrijgemaakt voor dit werk. Deze spitters zorgen voor prachtige projecten, maar ze ondervinden wel tal van knelpunten in hun werk. Zo beschikken ze over te weinig kennis en vaardigheden, met name op het gebied van informatietechnologie. Ze worden onvoldoende begeleid, komen tijd te kort en hebben last van de te beperkte openbaarheid van overheidsdocumenten. Dit blijkt uit een inventarisatie van de stand van zaken in de onderzoeksjournalistiek in Nederland en Vlaanderen, die is uitgevoerd in opdracht van de VVOJ. De resultaten van het onderzoek zijn op 8 november gepresenteerd op de VVOJconferentie in Utrecht. Het bestuur van de VVOJ is blij met de onderzoeksresultaten. Enerzijds omdat de mate waarin onderzoeksjournalistiek wordt bedreven minder zorgelijk is dan verwacht. Anderzijds omdat de gesignaleerde knelpunten de VVOJ een concrete agenda verschaft voor de komende jaren. Drie punten domineren deze agenda: kennis en ervaring uitwisselen, scholing verzorgen en stimuleren, en lobbyen.Het onderzoek en de reactie van de VVOJ zijn vanaf dit moment beschikbaar op de VVOJ-website:
www.vvoj.nl of www.vvoj.be.
politiek te praten, maar de hobbies en emoties van de politicus te belichten. Ze kriebelen want het moet tenslotte leuk blijven. Ze schrijven samen een boek, gaan samen op reis, kopen samen hun wijn, ze bellen elkaar op hun mobiel telefoon, ze gaan samen uit eten om de plooien weer glad te strijken,... . Daar is al uitvoerig in binnenlandse maar nu ook buitenlandse (NRC 16/11/2002 en Le Monde 26/11/2002) kranten over geschreven.
meer bezig om entertainment te vermengen met journalistiek.” VUB-studente Nannouchka Heyndrickx schreef in haar scriptie dat politici steeds vaker programma’s als De Laatste Show boven klassieke debat-programma’s verkiezen. Ligt daar misschien de verklaring waarom die klassieke debatprogramma’s evolueren naar entertainment? Of is het de terreur van de kijken leescijfers die media doen afglijden naar entertainment? Ter Zake bijvoorbeeld, heeft nu ook al een canapégesprek waar het wat ’gemoedelijker’ mag gaan. Het scalpeermes dat ’tot op het bot’ ging, is verdwenen. Luk Alloo, een kenner van entertainment, noemde De Zevende Dag een amusementsprogramma. Misschien zit hier de verwevenheid van de pers en de politiek voor iets tussen? Blijkbaar gaan journalisten in op het verzoek niet meer over PROJECT
”In Vlaanderen blijken de meeste journalisten afhankelijk te zijn van ’lekken’ en informatie ’off the record’.”
Wat daar de remedie tegen is, is misschien een opdracht voor de Vereniging van Beroepsjournalisten (VVJ) of voor de kersverse Raad voor de Journalistiek. De democratie is gebaat met degelijke, onafhankelijke en betrouwbare informatie. Het is van groot belang dat de burger terug vertrouwen krijgt in de vierde macht. Een professionele pers kun je afmeten aan de mate waarop ze aan zelfkritiek en reflexie doet. De kennis is er, de middelen zijn er, de wil ontbreekt. Moeten we wachten op een ’accident’ opdat de media er daadwerkelijk iets aan zouden doen? n
Ides Debruyne Directeur Fonds Pascal Decroos 2 december 2002 www.fondspascaldecroos.com/archief/ knipsels/ides/ www.vvoj.be
- Anja Van Der Borght
Artikel Indiase deelstaat Manipur: idealisme primeert © Anja Van Der Borght
Rapport
Anja Van Der Borght
Van kritische geesten binnen de media wordt verwacht dat ze wantoestanden aanklagen. Niet zozeer zaniken over hetzelfde onderwerp tot in den treuren maar wel de medemens wijzen op wereldse problemen dichtbij of ver van huis. Binnen de Indiase deelstaat Manipur heersen wantoestanden op sociopolitiek en economisch vlak. Praktijken waarover in onze Westerse pers nagenoeg niets verschijnt maar in de Indiase pers des te meer. De verslaggeving in de nationale Indiase media over de situatie in het noordoosten van het land is evenwel zeer gekleurd. In Manipur, één van India’s deelstaten in het noordoosten sterven dagelijks mensen in een bittere
strijd om territoriale autoriteit. Het noordoosten van India wordt bewust door de Indiase regering onderontwikkeld gehouden (uit vrees dat het gebied zich zou afscheuren) hoewel het gebied op economisch vlak als draaischijf van de Indiase economie zou kunnen fungeren. Reden genoeg om ons vragen te stellen bij het hoe en waarom van de situatie. Initieel stelde ik het artikel over Manipur voor aan De Financieel-Economische Tijd waar ik eertijds op redactie Buitenland werkte alsook als correspondent en waarvoor ik nu nog freelance schrijf. Deze krant tekende een verklaring aan het Fonds van Pascal Decroos stipulerend bereid te zijn het stuk te publiceren in haar bijlage de Zaterdagtijd (één van de vereisten voor het bekomen van een beurs van het Fonds) als het stuk aan de verwachtingen zou voldoen. Het fiat van het Fonds van Pascal Decroos voor mijn werkbeurs werd dan ook vrij snel gegeven waarschijnlijk gezien
mijn ervaring en het akkoord van een krant het stuk op te nemen. De werkbeurs zou 1.250 euro bedragen. Eens het artikel geschreven vond De Financieel-Economische Tijd dat het niet echt aan de verwachtingen voldeed: ”te veel analyse met eigen opinie en te weinig reportage om als bijlagestuk te kunnen doorgaan”. De oorzaak dat het een analysestuk was geworden in plaats van een reportage was de volgende. Ik had gepland naar Manipur af te reizen om ter plaatse fotomateriaal te verzamelen en nog meer aan onderzoeksjournalistiek te doen: interviews met politici, lokale inwoners en familie van slachtoffers, ... Ik had al maanden gedachten uitgewisseld met de bevolking uit de streek tijdens mijn verblijf in India waar ik onder andere werkte als reisbegeleidster voor een Belgische reisorganisator. Maar een tiental dagen voor mijn vertrek op reportage naar India op 28 juni 2001 escaleerde de situatie in Manipur: 60.000 mensen k
nieuwsbrief fo n d s
p a s c a l d e c ro o s vo o r b i j z o n d e r e j o u r n a l i s t i e k
4
N°7 DECEMBER 2002
(vervolg pagina 3)
kwamen op straat, het parlement werd in brand gestoken, er vielen tientallen doden en de avondklok werd ingesteld. Buitenlanders hadden geen toegang meer tot het gebied. Ik nam – nadat ik dat nieuws had vernomen – een extra verzekering bij mijn reisagent en vertrok naar Delhi wetende dat ik waarschijnlijk geen toegang zou krijgen tot het opstandig gebied Manipur.
Anja Van Der Borght Anja Van Der Borght (°1973) werkt voltijds als redactiecoördinatrice en journaliste voor het lifestyle magazine Leven in Stijl en daarbuiten als freelancer voor verscheidene magazines en kranten waaronder De Financieel-Economische Tijd. Ze verbleef geruime tijd in India waar ze onder andere als gids werkte en geconfronteerd werd met aspecten van de sociale en politieke problematiek binnen het land. Werkbeurs Werkbeurs Fonds Pascal Decroos: 1.239,47 euro, toegekend op 6 juni 2001. Publicatie Artikel verscheen in De Wereld Morgen van 25 oktober 2002.
Gedurende één maand heb ik via allerlei wegen geprobeerd om het gebied te bereiken. Via het Indiase Ministerie van Buitenlandse Zaken, de Manipurese overheid en de lokale bevolking maar de pogingen waren tevergeefs. In een auto een groot deel van India doorkruisen om zo met lokale inwoners de Manipurese grens over te steken was onbegonnen werk gezien de vele militaire controles en controles van rebellen. De kans dat we betrapt zouden worden was zo goed als zeker en zou resulteren in een enorm losgeld of gevangenneming door de rebellen. Dat idee vond ik maar niks waardoor ik mij voor het artikel beperkte tot interviews met Manipurese politici en lokale inwoners die Manipur zopas waren ontvlucht naar de hoofdstad Delhi en omstreken. Ik had ook de kans om een exrebel (die ondertussen is vermoord) en een rebellenleider te interviewen. Daarnaast kon ik een beroep doen op boeken en mediaverslaggeving. Mijn artikel werd dus geen reportagestuk. STARTER
Wegens het niet publiceren door De Financieel-Economische Tijd heb ik contact opgenomen met Evita Neefs, verantwoordelijke voor redactie Buitenland bij de Standaard. Zij leverde volgend commentaar: ”U heeft knap opzoekingswerk gedaan, maar ik koop alleen echte reportages en dat is uw artikel niet. Het is een analyse met opiniërende trekjes. Als ik artikelen koop, moeten ze grote actualiteitswaarde hebben.
”Toch ben ik een ervaring rijker en dat voor een goed doel. Laat ik stellen dat bij een dergelijk project het idealisme primeert op het financiële aspect.” We maken ten slotte een dagblad” en verwees me door naar de Morgen. Ik stelde het artikel ondertussen ook nog voor aan Gie Goris, hoofdredacteur van Wereldwijd Magazine. Hij had evenwel net de invulling van het septembernummer gedaan met een dossier over Azië en in de nabije toekomst had hij geen dossier meer van die strekking op de planning. Gie Goris stelde wel voor het artikel elektronisch te publiceren en te bezorgen aan de 3.000 abonnees van Wereldwijd Mail. Ik verkoos evenwel een gedrukt medium op een elektronische nieuwsbrief.
Een tijdje later wilde zowel de krant de Morgen het stuk brengen in de rubriek ’Opiniemakers’, als het 11.11.11-blad de Wereld Morgen. Het artikel werd uiteindelijk eind oktober 2002 gepubliceerd in de Wereld Morgen om de eenvoudige reden dat dit blad het artikel eerder kon brengen dan de krant de Morgen en ik wilde op zeker spelen. Op financieel vlak was de werkbeurs van het Fonds van Pascal Decroos natuurlijk een grote hulp. Het vliegtuigticket inclusief verzekering bedroeg alleen al 637,75 euro, reken daar verblijfskosten gedurende een maand bij, transportkosten ter plaatse, aanzienlijke telefoonrekeningen, … Maar het is vooral het feit dat ik voor de realisatie van het project een maand onbetaald verlof heb genomen, dat me een financiële aderlating bezorgde. Toch ben ik een ervaring rijker en dat voor een goed doel. Laat ik stellen dat bij een dergelijk project het idealisme primeert op het financiële aspect. Mijn oprechte dank aan het Fonds van Pascal Decroos dat dit project mogelijk maakte en vooral aan directeur van het fonds Ides Debruyne voor zijn geduld betreffende de publicatie van het artikel en zijn professionele begeleiding en nuttige tips. n
Anja Van Der Borght www.fondspascaldecroos.com/archief/ werkbeurzen/anja_van_der_borght
- Kim De Rijck
Onderzoeksjournalistiek: een riskante onderneming? Het pad van de onderzoeksjournalist is met juridische valkuilen bezaaid. Een klein experiment legt meteen een hele rits vragen bloot, waarop het antwoord niet eenvoudig is. De huidige deontologische richtlijnen lijken tekort te schieten voor doorgedreven vormen van onderzoeksjournalistiek. Onderzoeksjournalisten zijn schaars, zo blijkt. Mensen met een uitstekende reputatie van
diepgravende journalistiek ontkennen met kracht onderzoeksjournalist te zijn wanneer ik hen ernaar vraag. Sommigen voegen eraan toe dat ”er eigenlijk geen onderzoeksjournalisten zijn in Vlaanderen”. Blijkbaar bestaat er tussen Nederland en Vlaanderen een begripsverwarring over wat onderzoeksjournalistiek precies is. In Nederland wordt de term ruim geïnterpreteerd: het betreft journalisten die
meer doen dan berichten over wat ze via de normale kanalen vernemen. Een onderzoeksjournalist graaft dieper, gaat zelf op zoek naar informatie en laat het niet bij één bron. Hij brengt eigen nieuws, dat anderen niet hebben. In Vlaanderen associëren de meeste mensen ’onderzoeksjournalistiek’ met undercover speurwerk in duistere milieu’s. k
p a s c a l d e c ro o s vo o r b i j z o n d e r e j o u r n a l i s t i e k
5
N°7 DECEMBER 2002
(vervolg pagina 4)
© VUM/Michiel Hendryckx
nieuwsbrief fo n d s
Kim De Rijck
De onderzoeksjournalist legt criminele feiten bloot die het land schokken en het gerecht in zijn blootje zetten. Volgens de Nederlands definitie zitten er op iedere redactie wel enkele onderzoeksjournalisten. Vertegenwoordigers van de ‘Vlaamse’ variant zijn in het hele landsdeel op één hand te tellen. In wat hierna volgt, kijken we vanuit de ’Vlaamse’ begripsinvulling, naar enkele praktische en ethische problemen waarmee een onderzoeksjournalist geconfronteerd wordt wanneer hij het platgetreden pad verlaat. Want wie binnen de lijntjes van de conventionele werkmethode blijft, geraakt meestal nét niet ver genoeg. Dat bewees Jon Ronson, die voor de Britse krant The Guardian wou nagaan of hij een radioactieve bom zou kunnen maken. Hij belde rond op zoek naar mensen ‘in het milieu’ die hem instructies en materiaal voor de aanmaak van een ’vuile bom’ konden leveren. Hij kreeg een aantal nuttige aanwijzingen, maar net toen het interessant begon te worden en hij de ’warme zone’ naderde, krabbelden zijn tipgevers terug, want ze wilden geen handleiding voor terroristen in de krant. Als Ronson had verzwegen dat hij journalist was, had hij misschien een illegale trafiek van radioactief materiaal blootgelegd en promotie gekregen van zijn uitgever, en werd hij nu wellicht ondervraagd door het FBI op verdenking van terroristische intenties. Hoe ver mag een journalist gaan
in het undercover-onderzoek? Mag hij zich als iemand anders voordoen? ”Nee” zegt de Verklaring der plichten en der rechten van de journalist, die is aanvaard door de Internationale Federatie van Journalisten. Volgens het vierde artikel van die Plichten mogen journalisten namelijk ”geen oneerlijke methodes gebruiken om informatie, foto's en documenten te bekomen”. In de praktijk blijken onderzoeksjournalisten die regel wel eens aan hun laars te lappen. Ze meten zich een valse identiteit aan om zich binnen te werken in een of ander crimineel circuit, wat soms tot ontstellende staaltjes van onderzoeksjournalistiek leidt. Blijkbaar is het maatschappelijk belang van het onderwerp al gauw een excuus om de journalistieke deontologie wat soepeler toe te passen. Maar wanneer weegt dat belang zwaar genoeg? Om me in te leven in het probleem trek ik zelf op onderzoek uit. Na alle sterke verhalen over het klonen van mensen, wil ik wel eens weten of ik een tweede exemplaar van mezelf kan bestellen. Het is in de meeste landen nog niet echt verboden, maar bijna alle specialisten zijn het erover eens dat het creëren van kloonbaby’s –het reproductief klonen– nog teveel risico’s voor kind en moeder met zich meebrengt en ethisch niet verantwoord is. Enkele ’cowboys’ negeren die tegenstand en beweren dat de eerste kloonbaby weldra geboren wordt. Tegenover de pers blijft het bij gebluf zonder veel details; veel
wetenschappers geloven niet eens dat de eerste ’klooievaars’ al onderweg zijn. Ik wil wel eens weten wat de kloondokters aan hun patiënten vertellen. Dus contacteer ik klooncentra in Italië en de Vereningde Staten, doe me voor als een wanhopige wensmoeder met een onvruchtbare echtgenoot en vraag of ze me aan een kloonkind kunnen helpen. ”Daarvoor moet u bij onze arts zelf zijn”, klinkt het doodnormaal aan de telefoon. Ik word meteen doorverbonden met de Dokter Kloon van het huis en doe mijn verzonnen verhaal opnieuw. Hij nodigt me uit voor een ontmoeting, een afspraak drie weken later op een eiland waar de arts nog andere kandidaat-patiënten zal ontmoeten ”zodat hij kan oordelen of ik op de lijst mag om de procedure te ondergaan”. Het is alsof ik een afspraak maak bij de tandarts, zo vanzelfsprekend klinkt het allemaal. Maar verdere informatie, bijvoorbeeld over de prijs en de risico’s van het klonen wil hij pas geven als ik een confidentiality agreement onderteken, ”om mijn en zijn privacy te beschermen”. Een ander klooncentrum laat dieper in zijn kaarten kijken. De procedure zal mij 200.000 dollar kosten, maar de prijs zakt wel zodra de eerste kloonbaby geboren wordt, staat in de email die ze me sturen. De woordvoerder tracht mij te overtuigen dat hun resultaten bevestigen dat klonen bij mensen veiliger is dan bij dieren. Aan de telefoon suggereert de arts dat er al kloonbaby’s verwekt zijn, maar nog niet geboren. Over juridische problemen hoef ik me geen zorgen te maken, de procedure zal uitgevoerd worden in een land waar het klonen niet verboden is, en bij mijn terugkomst in België zal de douane toch zeker niet vragen of mijn baby gekloond is of op een normale manier verwekt. Deze artsen schijnen onverminderd door te gaan met wat hun collega’s om ethische én medische redenen verwerpen, en overschrijden daarmee alle normen van het medisch fatsoen. k
nieuwsbrief fo n d s
p a s c a l d e c ro o s vo o r b i j z o n d e r e j o u r n a l i s t i e k
6
N°7 DECEMBER 2002
(vervolg pagina 5)
Kim De Rijck Kim De Rijck (°1974) is bioingenieur in de cel- en genbiotechnologie en is sinds augustus 2001 wetenschapsredacteur bij De Standaard. Tussen 1998 en 2001 schreef ze freelance voor De Morgen en De Standaard. Publicatie Artikel De Standaard: Een kloonkind op bestelling (30/09/2002). Artikel De Standaard: Kloonkinderen gaan vlot over toonbank (30/09/2002).
Maar praat dat het bedrog van de onderzoeksjournalist goed? Er zijn in ieder geval precedenten: zondag 8 september nog bracht de Britse krant The Observer een verhaal van een journaliste die zich bij de Gentse arts Frank Comhaire voordeed als een moeder die het geslacht van haar volgende kind zelf wil kiezen. En zo kwam aan het licht dat deze arts doet wat vele anderen onethisch vinden: geslachtsselectie. Het hele verhaal kwam in de krant, ook al had de arts uitdrukkelijk verzocht er niet over te schrijven. Zijn de undercover techniek en het negeren van het verzoek om discretie hier goed te praten? Waren er levens in gevaar? Was er sprake van een zware inbreuk op maatschappelijke waarden? Dat is allesbehalve duidelijk voor een beginner in het vak. Een tweede concreet geval lijkt minder betwistbaar. Een journaliste van het reportageprogramma Telefacts van de Vlaamse commerciële televisiezender VTM deed zich in een chatbox op internet voor als dertienjarige. Ze werd benaderd door een 35jarige man die met haar een afspraakje maakte. Na de uitzending van de reportage werd de man door de politie ingerekend en in zijn huis werd pornografisch materiaal gevonden. Hoewel het belang van de blootgelegde feiten vrij duidelijk is, zien we hier nog een ander juridisch probleem: ’uitlokking’. Uitlokking door particulieren op
PROJECT
zich is niet strafbaar, zei Bart Spriet, hoogleraar Strafrecht aan de Katholieke Universiteit van Leuven naar aanleiding van deze zaak. De uitlokker kan wel voor medeplichtigheid vervolgd worden als ten gevolge van de uitlokking strafbare feiten gebeurden, wat hier niet het geval was. Maar daarmee is de kous niet af.
”Blijkbaar is het maatschappelijk belang van het onderwerp al gauw een excuus om de journalistieke deontologie wat soepeler toe te passen.” Want wie op de hoogte is van criminele feiten, moet die melden aan het gerecht. Maar een onderzoeksjournalist die een smeuïg verhaal op het spoor is, houdt de primeur liever nog een poosje voor zichzelf. Door meteen het gerecht erbij te halen, is de hele zaak achterhaald wanneer het boek of het artikel verschijnt. Uit Nederlandse rechtspraak blijkt dat het er in zulke gevallen van af hangt hoe dringend de feiten moeten gemeld worden, verklaart Gerard Schuijt, hoogleraar pers- omroep en telecommunicatierecht aan de Universiteit van Leiden. De journalist mag de informatie niet
achterhouden als hij daardoor mensen in gevaar brengt, als er sprake is van hoogdringendheid. Maar dat is een moeilijk criterium. Brengt experimenteel klonen of geslachtsselectie het leven van mensen in gevaar? Is dat voldoende grond om de deontologische rege ’geen bedrog te plegen’ even te negeren, en meer nog: om een verklaring van geheimhouding te ondertekenen en daarna te verbreken? Als de onderzoeksjournalist het antwoord op die vragen pas krijgt in de rechtszaal, is zijn job niet te benijden … Een vereniging en een congres over onderzoeksjournalistiek, waar ervaren mensen hun kennis en opvattingen hierover kunnen delen, is een mooie kans om het begrip en de interpretatie van de ethische regels te verfijnen. n
Kim De Rijck Het Fonds Pascal Decroos bood starters (minder dan twee jaar ervaring) de kans om gratis naar de Conferentie in Utrecht (8 en 9 november 2002) te gaan. Ze moesten hiervoor een degelijk artikel insturen over onderzoeksjournalistiek. Kim De Rijck was één van de twee starters die hun inschrijvingsgeld werden terugbetaald. Kristof Lauwers was de andere gelukkige. www.fondspascaldecroos.com/archief/ knipsels/kim_de_rijck.html www.fondspascaldecroos.com/archief/ knipsels/kristof_lauwers.html
- Katrien Verstraete
Het erf van mijn moeder: boerinnen in de kijker ”De boerinnen zijn een vergeten volk”. Het is een uitspraak van één van de tientallen landbouwsters en tuiniersters die ik het voorbije anderhalf jaar heb geïnterviewd voor ”Het erf van mijn moeder". En ik kan ze geen ongelijk geven. Veel aandacht hebben de boerinnen als ’vrouw van’ nooit gekregen. Hoog tijd dat daar verandering in kwam.
Hoe vaak heeft men het over de boerinnen? Niet bijster veel. Ook ik schreef –tot voor kort– altijd over de landbouwers en nauwelijks over de landbouwsters. Totaal onterecht eigenlijk. Want hun rol in het landbouwgezin en bedrijf is erg groot. Dat merkte ik ook bij mijn grootmoeder, een erg geëngageerde West-Vlaamse boerin. Je hoort niet alleen nauwelijks iets over de boerinnen, je merkt
nieuwsbrief fo n d s
p a s c a l d e c ro o s vo o r b i j z o n d e r e j o u r n a l i s t i e k
7
N°7 DECEMBER 2002
(vervolg pagina 6)
Katrien Verstraete ”Het erf van mijn moeder” is de titel van het eerste boek van Katrien Verstraete (°1974). Katrien is journaliste bij het persagentschap Belga, waar ze de landbouwdossiers opvolgt. Haar verre roots liggen in het WestVlaamse landbouwleven. Werkbeurs Werkbeurs Fonds Pascal Decroos: 2.478,94 euro, toegekend op 28 november 2001. Publicatie ”Het erf van mijn moeder. Drie generaties vrouwen in land- en tuinbouw” uitgeverij Van Halewyck
ze vandaag ook amper op. Op het veld geen vrouwen meer die met de hand melken of graanschoven binden. In betogingen lopen ze ook al niet vooraan. En in de winkel of op een vergadering vallen ze niet op. En onzichtbaar maakt onbemind. ”De buitenwereld denkt dat we gewoon thuis zitten niksen”, zei me een gedreven melkveehoudster. Komt er een bezoeker het erf op, dan vraagt die gegarandeerd ’of de baas thuis is’. Dat de vrouw in kwestie wel eens de bedrijfsleidster zou kunnen zijn, komt blijkbaar niet in hem op.
op: van prille twintigsters tot krasse tachtigsters. Van de Westhoek tot het Maasland, van de Noorderkempen tot het Pajottenland. We hadden het over vroeger, vandaag en morgen. Over (jeugd)dromen en opofferingen, over plannen en ontgoochelingen, over de verbondenheid met de natuur, de liefde voor de stiel. Een liefde die zwaar op de proef wordt gesteld door de hoge investeringsdruk, de bikkelharde concurrentie, de onzekerheid over de toekomst, de stijgende stress, de administratieve rompslomp…
Er is geen reden om het werk van de vrouwen in de land- en tuinbouw te onderschatten. Ze zijn even goed op de hoogte van het reilen en zeilen van hun land- en tuinbouwbedrijf, kloppen (minstens) evenveel uren als hun man, buigen zich bijna overal over de boekhouding, slaan alarm als de cijfers in het rood gaan, bellen in crisissituaties kabinetten en ministeries af op zoek naar informatie, enzovoort. Meer dan eens zijn zij het die met plannen voor de dag komen voor nevenactiviteiten (zuivelverwerking, hoevewinkel, hoevetoerisme...) op het bedrijf. Of nuchter vaststellen dat het misschien beter is het bedrijf af te bouwen en een ander job te zoeken. ”Een landof tuinbouwbedrijf zonder vrouw, is zeer vaak een risicobedrijf”, werpt een inspecteur van het Voedselagentschap terecht op.
”Lang voor je pennenvrucht eindelijk van de persen rolt, toch al het vertrouwen èn een beurs ontvangen van het Fonds Pascal Decroos, doet dan ook meer dan deugd.”
De vaststelling dat iedereen (mezelf incluis) het altijd over de boeren heeft en niet of nauwelijks over die onzichtbare maar onmisbare boerinnen, was de hoofdreden om aan hen een boek te wijden. Met de research was ik snel rond: veel is er over hen niet te vinden. Ik ging dan maar zelf op zoek naar enkele van die nooit eerder opgetekende levensverhalen. In totaal reed ik 85 keer een erf
Van de landbouworganisaties, documentatiediensten en bevoegde overheidsdiensten kreeg ik alle hulp. Men had me hier en daar gewaarschuwd voor de geslotenheid binnen de sector. Maar dat viel erg goed mee. Bijna bij alle landbouwsters en tuiniersters die ik contacteerde, was ik welkom. ”Eindelijk iemand die eens iets over ons schrijft”, hoorde ik telkens weer. ” En eindelijk een uitgever die een ’boerinnenboek’ wil uitgeven en er alles voor doet om het tot bij de –onwetende– niet-boeren te brengen”, voeg ik er zelf eerlijk aan toe. Een bijzonder leerrijke ervaring is het geworden. En misschien ook wel een noodzakelijke aanvulling bij m'n job. Als Belga-
journalist pen ik artikelen neer, over beslissingen en decreten, over parlementaire discussies, over landbouw- en voedselcrisissen. Voor de ’mensen achter het nieuws’ is/was niet veel plaats. In een boek kan het wèl. Of het boek m'n journalistiek werk beïnvloed heeft? Ja, in zekere zin wel. Ik sta, meer dan vroeger, stil bij de gevolgen van bepaalde (politieke) beslissingen; erger me aan de archaïsche beeldvorming over de sector (die gelukkig afneemt); slik even als er weer kurkdroog een nieuwe BSE-koe wordt gemeld met bijhorende ’opruiming’ van de veestapel, wetende wat voor een drama dit betekent voor een landbouwgezin. En natuurlijk probeer ik consequent ook de landbouwsters en tuiniersters te vermelden in mijn teksten. Naar alle uithoeken van Vlaanderen rijden, massa’s tapes uittikken, bruikbare gegevens opsnorren en naslagwerken uitspitten… Je maakt beter geen som van al je werkuren bij het schrijven van een boek. Lang voor je pennenvrucht eindelijk van de persen rolt, toch al het vertrouwen èn een beurs ontvangen van het Fonds Pascal Decroos, doet dan ook meer dan deugd. Wat ik financieel van mijn debuut zal overhouden, zal nog moeten blijken. Dat is nu, nog niet zo lang na de verschijning ervan, moeilijk te zeggen. Vandaag doen de dankbare reacties van de boerinnen die ik bezocht (en andere lezers), alvast veel van het hard labeur vergeten. Dat een kalfje ondertussen naar mij genoemd werd, beschouw ik maar als een hele eer. Een naamgenoot in de wei: dat had ik anderhalf jaar geleden nooit n verwacht.
Katrien Verstraete
www.fondspascaldecroos.com/archief/ werkbeurzen/katrien_verstraete/
nieuwsbrief fo n d s
p a s c a l d e c ro o s vo o r b i j z o n d e r e j o u r n a l i s t i e k
Colofon Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek vzw Kolonel Bourgstraat 90, B-1030 Brussel - België T +32 2 705 59 19 F +32 2 705 59 29 E info@fondspascaldecroos.com W www.fondspascaldecroos.com Redactie: Ides Debruyne Voorzitter van de Raad van Bestuur: Paul Decroos Vorm: Anne Van Hootegem Druk: Printing Partners
Advertenties Dankzij de steun van Vlaamse kranten en tijdschriften in de vorm van gratis advertentieruimte ter waarde van 97.337,15 euro, mag het Fonds Pascal Decroos rekenen op een grote naambekendheid, zowel bij journalisten en uitgevers als bij het brede publiek. EOS Film & Televisie Financieel Economische Tijd Grande Humo Jobat Knack Maxim Menzo De Morgen Motoren en Toerisme Het Nieuwsblad De Standaard Tertio Vacature Het Volk Wereldwijd Weliswaar
De website kwam tot stand met de steun van UUNet. www.uu.net.
N°7 DECEMBER 2002
Word lid van het Fonds Pascal Decroos en bouw mee aan dit uniek project. Het Fonds kent werkbeurzen toe aan gedreven journalisten. U weet hoe zeer de media de laatste jaren onder druk staan. Voor diepgravende en grensverleggende journalistiek is nauwelijks plaats meer. Markteconomische factoren bepalen steeds meer wat nieuws is en wat niet. Nochtans is er voor onderzoeks- en bijzondere journalistiek grote interesse vanwege het publiek. Maar een belangrijke struikelblok blijkt telkens weer de financiering van zulke projecten, zowel in de schrijvende als de audiovisuele pers. Daar wil het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek wat aan doen door werkbeurzen toe te kennen aan gedreven journalisten.
Een onafhankelijke Jury steunde reeds heel wat projecten met een werkbeurs. De ‘Sabenacommissie’ gebruikte het boek ‘De crash van Sabena’ in hun dagelijks parlementair onderzoek. Onderzoeksjournaliste Marleen Teugels drong met haar ‘Met Stille Trom’ binnen in een gesloten wereld die het Belgische leger nog steeds is en legde de allesver-
WORD (OPNIEUW) LID Particulieren STUDENTEN:
Website Fonds
8
12,50 euro 25 euro STEUNENDE LEDEN: 60 euro ERELEDEN: 125 euro GEWONE LEDEN:
nietigende kracht van het militaire apparaat bloot. U kon Rudi Rotthier volgen op zijn Koranroute en Irene Van der Linde langs de grenzen van het groeiende Europa. Monica Moritz bracht kindsoldaten van Sierra Leone en hun slachtoffers hoopvol samen op uw televisiescherm, Catherine Vuylsteke gaf Afghaanse vrouwen met burqa’s een gezicht. Dit zijn maar enkele voorbeelden van de tientallen projecten die door het Fonds Pascal Decroos werden gesteund. Al die projecten hebben één ding gemeen: zonder financiële steun van het Fonds zouden deze projecten niet gerealiseerd worden.
Word lid De steun van haar leden is essentieel in de werking van het Fonds Pascal Decroos. En dit om meer dan één reden. De inschrijving van talrijke leden overtuigde de Vlaamse Regering dat kwaliteitsjournalistiek niet een elitaire zaak van enkelen is, maar dat het een brede groep van de bevolking interesseert. Het besluit van de Vlaamse Gemeenschap bepaalt ook dat de totale begroting van het Fonds slechts voor 65% uit overheids-
middelen mag bestaan. De rest moet aangevuld worden met lidgelden en sponsoring. Het Fonds werkt volkomen onafhankelijk van commerciële en andere belangen. Wij gaan ervan uit dat u geïnteresseerd bent in een medialandschap waar ruimte is voor dit soort bijzondere journalistiek en dat u dit graag steunt. Als lid wordt u nauw betrokken bij de werking van het Fonds: we nodigen u uit op alle activiteiten (debat, lezing, conferentie, De Vlaamse Scriptieprijs...) en u ontvangt twee keer per jaar de Nieuwsbrief van het Fonds en de e-brieven via e-mail. Bezoek alvast de felgeprezen website (www.fondspascal-decroos.com) en ontdek de bloeiende werking naast heel wat nuttige informatie over de media. Gewoon lid wordt u al voor een jaarbijdrage van 25 euro, steunende leden 60 euro, ereleden 125 euro en studenten 12,5 euro. Voor bedrijven is dit 60 euro als u gewoon lid wilt worden, met 125 euro wordt u steunend lid en voor 250 euro mag u zich erelid noemen. Alvast heel erg bedankt voor uw steun.
Gebeten door journalistiek
Bedrijven GEWONE LEDEN:
Alle rechten voorbehouden. Uit deze Nieuwsbrief noch de website mag niets worden verveelvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van de uitgever.
60 euro 125 euro ereleden: 250 euro
STEUNENDE LEDEN:
Gelieve uw bijdrage te storten op rekeningnummer:
422-8004971-11 van het Fonds Pascal Decroos met vermelding
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
'LIDGELD 2003'
F O N D S PA S C A L D E C R O O S VO O R B I J Z O N D E R E J O U R N A L I S T I E K
VZW