De feiten

Wat gebeurt er tijdens de fermentatie?

Fermentatie is een proces waarbij temperatuur, vochtigheid, melkzuurbacteriën en voedingsstoffen samen ‘een mooie tango dansen’:

De grondstoffen weken 24 uur, waardoor de deeltjes zowel zachter als kleiner worden. De melkzuurbacteriën vermeerderen zich explosief (tot wel 10 miljard per gram ferment). De productie van melkzuur stijgt tot wel 35 kg per ton ferment. Het ‘zuurbindende vermogen’ neemt af, wat positief is voor de verlaging van de pH-waarde in de maag, vooral bij jonge biggen. In de grondstoffen worden verschillende enzymen geactiveerd (fytase, amylase, protease, etc.). De afbraak van bepaalde stoffen die een negatieve invloed hebben op de vertering en benutting van voer (zgn. anti-nutritionele factoren) wordt bevorderd.

Deze processen dragen bij aan een gezond product met een hogere beschikbaarheid en verteerbaarheid van voedingsstoffen, energie en eiwitten. Voordelen waarvan zowel zeugen als

Het effect op de mest

Gefermenteerde grondstoffen zijn aanzienlijk beter verpompbaar dan niet-gefermenteerde grondstoffen. Veel bedrijven die met fermentatie zijn begonnen, hebben de droge stof in de rantsoenen aanzienlijk verhoogd (1 tot 3%). In de praktijk zien we dat daardoor de biggen profiteren.

hoeveelheid mest sterk afneemt. Puur rekenkundig zorgt elke procent extra droge stof in het uiteindelijke rantsoen voor een reductie van 0,1 m3 mest per vleesvarkensplaats.

Zowel de praktijk als diverse studies wijzen uit dat de hoeveelheid stikstof (N) en fosfor (P) in de mest afneemt wanneer varkens voer met ferment krijgen. Dit is een gevolg van het feit dat dankzij fermentatie de in de grondstoffen aanwezige N en P beter benutbaar en verteerbaar worden.

Conclusie

✓Gefermenteerd voer heeft een betere homogeniteit en een lagere pH-waarde. ✓ Dit is gunstig voor de darmgezondheid van zeugen en biggen. ✓ Tot 8% voerbesparing bij zeugen met tegelijkertijd een betere fysieke conditie. ✓ Tot 4% voerbesparing bij biggen. Tot 2% minder uitval bij biggen in de kraamstal.

Inzet van goedkopere grondstoffen.

Duurzaam, o.a. dankzij langere levensduur van de zeug, minder antibioticagebruik en een lagere uitstoot van stikstof, fosfor en ammoniak.

Een besparing tot 50.000 euro per 1.000 zeugen, inclusief biggen.