Peter Thole 50 jaar schetsen en bouwen
Peter Thole 50 jaar schetsen en bouwen
Inhoudsopgave ‘De realist Peter Thole’, door Bernard Hulsman, redacteur NRC
7
Van kinderschets naar bouwtekening
8
Jeugdschetsen
10
Reisschetsen
22
Projecten
84
Objecten als kunst
210
Verwijzingen naar projecten
224
Persoonlijke gegevens
225
Colofon
226
De realist Peter Thole Om verschillende redenen is Peter Thole een buitengewone architect. Zo is hij, meer dan de meeste van zijn vakgenoten, een nuchtere realist die weet hoe architectuur gemaakt wordt. Veel architecten, zo weet ik uit ervaring, zijn lieden met grote ego’s die altijd proberen op elke opdracht een onmiskenbaar eigen stempel te drukken. Maar Thole beseft dat architectuur lang niet altijd bijzonder hoeft te zijn. Woningen, zorgcentra, buurtcentra en andere gebouwen die het decor van het dagelijkse leven vormen, zo weet hij, hoeven geen spektakelgebouwen te zijn. Liever niet zelfs. Daarom gebruikt Thole opvallend vaak het woord ‘onopvallend’ in de toelichtingen op zijn ontwerpen in dit boek. Zo noemt hij het door hem ontworpen tennispaviljoen in Brakel een ‘onopvallend gebouwtje’. Over de niet gerealiseerde hoge en dus opvallende woontorens aan de Maasdijk in Ammerzoden merkt hij op dat het goed is dat ze niet zijn uitgevoerd. Niet veel architecten zullen dit hem nadoen. Als realist weet Thole ook beter dan de meeste van zijn vakgenoten hoe ontwerpen tot stand komen. Terwijl de meeste architecten hechten aan originaliteit en daarom zelden zullen toegeven dat ze goed hebben gekeken naar het werk van – zeg - Le Corbusier, schrijft Thole in zijn voorwoord doodleuk dat hij ‘geen eigen handschrift’ heeft. Hij weet dat de meeste ontwerpen in de architectuur aan de specifieke opdracht en plek aangepaste variaties en bewerkingen zijn van eerdere ontwerpen en dat de architectuurgeschiedenis dus hoofdzakelijk bestaat uit een lange keten verwante gebouwen. Zonder schroom geeft hij daarom toe dat hij zich bij verschillende van zijn gebouwen heeft laten inspireren door het werk van Bob van Reeth, Aldo Rossi en Mario Botta.
Verder beseft Peter Thole beter dan veel van zijn vakgenoten dat de meeste, zo niet alle architectuur tijdgebonden is. Terwijl heel veel architecten altijd zeggen dat ze ‘tijdloze’ architectuur willen maken, schrijft Thole in zijn toelichting op de woonwijk in Empel dat ‘de rijtjeshuizen in tijdgebonden vormgeving’ kenmerkend zijn. En over zorghuis De Wielewaal merkt hij op ‘dit gebouw ongetwijfeld op termijn (als zijnde ‘gedateerd’), toe zal raken aan vervanging.’ Buitengewoon is Peter Thole mede omdat hij nu van houten balken mooie veelkleurige architectonische objecten maakt. De meeste architecten deden dit immers in het begin van hun loopbaan of tijdens hun studie. Maar ook hierin is Thole een realist. Niet alleen laat hij weten dat zijn objecten zijn geïnspireerd door de sculpturen van de De Stijlkunstenaar George Vantongerloo (1886-1965), maar ook zijn ze abstraheringen van de reëel bestaande gebouwen en ontwerpen die Peter Thole de afgelopen halve eeuw heeft gemaakt.
Bernard Hulsman
Vooral bij zijn ontwerpen in landelijke gebieden gebruikte hij ook vaak traditionele architectuur zoals oude boerenschuren en -huizen als uitgangspunt. Ook bij de Molukse kerk in Den Bosch, een van de ontwerpen die hij in het bijzonder koestert, gebruikte hij ‘archetypische sacrale elementen’. In dit vroege werk van Thole, dat in de roemruchte Gids voor moderne architectuur in Nederland is opgenomen, laat hij overigens zien dat het gebruik van oude, bekende elementen een nieuw en zelfs origineel ontwerp niet in de weg hoeft te staan.
7
Van kinderschets naar bouwtekening Kennelijk hield ik van tekenen. Van jongs af aan tekende ik na, of tekende en kleurde naar eigen idee. Dat dit uiteindelijk leidde tot professionele schetsen en bouwtekeningen, kan ik niet verklaren, maar het bracht mij tot een vroege keuze gebouwen/bouwsels te willen maken, met alles wat daarbij hoorde. Waarom ik (18/19 jaar oud) de studie architectonisch en stedenbouwkundig ontwerpen heb gekozen, kan ik niet precies aangeven. In mijn familie bestond weinig belangstelling voor gebouwen en het bezoeken van het Atomium in Brussel (1958) was meer een uitje. Dat ik naast het tekenen en ontwerpen in het onderwijs ben beland bij de TU-Eindhoven en later bij de Academies van Bouwkunst in Arnhem en Tilburg, is toeval geweest. Het heeft echter wel grote invloed gehad op mijn ontwikkeling in het vak en het vertrouwd raken met architectonische begrippen. Mij interesseerde vooral het ruimtelijk concept en de daarmee samenhangende uitgangspunten. Ik was niet de man van het detail, maar meer van het concept dat meerdere uitwerkingen en mogelijkheden kende. Vaak vond ik het jammer dat een helder, prikkelend idee, in de fase van de materialisatie verloren leek te gaan aan praktische oplossingen. Liever hield ik me bezig met schetsimpressies, bijvoorbeeld gemaakt tijdens studiereizen. Een snelle schets, op zoek naar een karakteristriek beeld. Dit boek laat iets zien van een ontwerp- en tekenproductie in de periode 1960 - 2010. Het bevat tekeningen en foto’s van projecten, al dan niet gerealiseerd, ontwerpschetsen, reisschetsen en ‘jeugdschetsen’, alsmede illustraties van houten objecten en composities à la Vantongerloo. Al tijdens mijn studie was ik gefascineerd door het werk van de Belg Georges Vantongerloo (1886 - 1965). Hij maakte als architect/vormgever maquettes die er niet zozeer perfect uitzagen, hem ging het om het beeld. Ook grotere objecten (een brug over de Schelde en gebouwen voor een luchthaven) gaven een beeld van zijn ambities, wat mede bleek uit zijn bewondering voor het werk van Rietveld.
Als kind trok Meccano mij niet, veel meer hield ik van het stapelen ofwel bouwen met houten blokken en het maken van torens zoals dat nog steeds een grote aantrekkingskracht heeft op klein(e)kinderen, maar dan om omver te gooien. In mijn werkzame periode van ongeveer 50 jaar, is een grote hoeveelheid beeldmateriaal geproduceerd. Veel projecten waren nu nog te vinden. Aanvankelijk leek het erop dat bepaald ontwerpwerk niet meer te vinden zou zijn. Bij toeval echter ontdekte ik soms verloren gewaand materiaal in ‘ongeordende’ staat. Vooral het niet-digitale teken/ schetsmateriaal was moeilijk te achterhalen. Het betreft in het bijzonder tekeningen uit de jaren ’70 en ’80, toen tekenpen en papier nog niet verdrongen waren door digitale ontwikkelingen. Maar, handmatig of digitaal, er blijft genoeg over om de productie van een ‘doorsnee’ architect in beeld te brengen. Daar gaat het immers om en ik ervaar het als een voorrecht iets fysieks van enige omvang te hebben gemaakt dat ‘gemiddeld’ de tand des tijds heeft doorstaan. De geselecteerde projecten geven een beeld van de diversiteit aan onderwerpen. Het zijn niet allemaal ‘meesterwerken’ voor de architectuurbladen. Evenmin heb ik een zogezegd ‘eigen, herkenbare stijl’ ontwikkeld. In tegendeel! Ik hecht meer aan een te onderscheiden eigen idee en concept, passend bij de situatie en het programma en de ideeën van de opdrachtgever. Vandaar dit boekwerk als herinnering, als neerslag van werken, tekenen en schetsen in een bevoorrecht vak. Het kan alle kanten op, als kunst, als architectuur, en als stedenbouwkundig ontwerp, verankerd in zijn situatie en openbare ruimte. Daarom, voor het ‘te laat’ is, voor het geval dat mijn naaste omgeving van familie, vrienden, collega’s en bekenden mij uit het oog dreigt te verliezen, heb ik dit boek met trots en plezier samengesteld.
Peter Thole, Nederhemert, zomer 2014
8
9
Jeugdschetsen 10
11
Jeugdschetsen Het bijzondere van deze zogenaamde jeugdschetsen is niet alleen dat ze al enkele jaren geleden zijn gevonden temidden van ordners en dozen, maar dat ze nooit zijn opgeruimd ofwel weggegooid. Nu, na circa 60 jaar, levert het beelden op die zelden zo puur zijn gemaakt – hoe oud was ik toen? De tekeningen verraden een katholiek nest getuige de Bijbelse taferelen, maar ook was er al belangstelling voor Franse kastelen en van jongs af aan voor voetbal. Het jeugdwerk is een ‘allegaartje’ met z’n verschillende potloodkleuren en stiften. Het echte kinderwerk, dat nu, in digitale vorm, zo niet zou lukken. De tekeningen spreken voor zich, wat zeker geldt voor de eerste schetsen. Daarom volsta ik met het schatten van mijn leeftijd.
6 jaar
7 jaar 12
8 jaar 7 jaar
13
17 jaar
14 jaar 20 jaar
20
16 jaar
21
Reisschetsen 22
23
Reisschetsen Veel architecten en ontwerpers nemen op reis een fototoestel mee om herinneringen vast te leggen. Naast het fototoestel dat ik weldegelijk meeneem, behoort tot mijn vaste bagage een schetsblok, potloden en tekenpennen om interessante of opvallende zaken op papier te zetten. Tijdens tal van reizen heb ik zo met veel plezier situaties gedocumenteerd. Voor dit boek heb ik er bewust voor gekozen naast het beroepsmatige werk van het maken van gebouwen, deze (reis)schetsen op te nemen. Als toelichting houd ik het bij een kort bijschrift over de plaatsaanduiding en het jaartal.
24
Een omgeving die uitnodigt om te schetsen is onze watermolen in Frankrijk, met molengebouw, romaans kerkje, duiventil en het bruggetje over de fraaie beek. Het zijn fotogenieke objecten en ze staan daar zonder enig poeha hun tijd vol te maken. Architectuur pur sang! ALLES = ARCHITECTUUR (met dank aan Holzbauer).
Rhodos • Griekenland • 1974
25
26
Rhodos • Griekenland • 1974
Barcelona • Spanje • 1977
27
Projecten 84
85
Projecten In dit hoofdstuk is een overzicht gegeven van meer representatieve opdrachten. Daarbij was het mogelijk te kunnen putten uit heel veel projectmateriaal, dat zowel handmatig als digitaal was bewaard. Het is niet de bedoeling geweest om in dit boek een complete documentatie per project na te streven, met de gebruikelijke data van situatie, plattegrond, verdiepingen, gevels, doorsneden, opdrachtgever, projectduur enz. Volledigheid per project is niet nagestreefd, wel het leveren van een beeld van de ontwerpen. Exacte datering is vrij lastig en heeft geen meerwaarde getoond voor de beeldvorming.
86
Dat er nog heel veel projectmateriaal te vinden was, is de verdienste geweest van de medewerkende collega’s. Ik ben een ‘samenwerker’ en structureel werd over elkaars schouder meegekeken en ontworpen. Uiteindelijk heb ik circa veertig projecten geselecteerd (gerealiseerd of niet gebouwd), met zo’n vijfentwintig projecten uit het gebied van de Bommelerwaard en nabije omgeving.
87
Les Halles, Parijs Het deelnemen aan een internationale prijsvraag in 1975 (als één van de eerste bureauontwerpen van AAS BV in de jaren ’70), vonden wij een grote uitdaging. Het ter plaatse polshoogte nemen om de situatie te verkennen, was met een verblijf van enkele dagen in Parijs, een aantrekkelijke kant van het vak. De prijsvraag behelsde het Hallencomplex te behouden/behoeden voor sloop, een en ander door middel van een herinrichting/stedenbouwkundig plan. De bijdrage van AAS BV werd genoemd bij de beste plannen uit een deelnemersveld afkomstig uit de hele wereld. De Hallen zijn inmiddels toch gesloopt en er is een nieuw stedelijk gebied ontstaan, vlakbij het Musée Centre Pompidou.
88
89
Molukse kerk, ’s-Hertogenbosch Met toenmalig bureaupartner Remy Matulessi is een aantal ‘Molukse’ projecten gerealiseerd. De in 1979 ontworpen Molukse kerk is daarvan een bijzonder voorbeeld. De kerk is een strak geordend gebouw, gelegen op de hoek van een doorgaande wijkontsluitingsweg, De Reit. Het ontwerp is gebaseerd op een aantal archetypische sacrale kenmerken, zoals het kruis, de cirkel, de koepel, het vierkant en de diagonaal. De kerk moest een ‘open’ transparante uitstraling krijgen en daarom was bijvoorbeeld een metalen gazen hekconstructie ongewenst. Rondom de kerk is een betoncolonnade opgetrokken die de gewenste afstand tussen kerkgebouw en straat creëert. Met een kleurenspel van geel, blauw en wit wordt verwezen naar het kleurrijke interieur van de ‘oer’ kerk met zijn glas-in-lood ramen, ruimtelijke constructies en kolommen. Door een diagonale ordening van de verschillende grotere en kleinere ruimten, is een speels en aantrekkelijk gebouw ontstaan. Het veelvuldig toegepaste beton geeft een rustige feestelijke sfeer. Bijzonder is de dakconstructie van de grote zaal, gemaakt uit vierkante betoncassettes met daarin uitgespaarde koepels en lichtstroken ertussen. Al met al verwijst het materiaal beton door zijn bijzondere constructieve opzet naar de archetypische opzet van dit compacte èn complexe bouwwerk. De kerk verwierf een eervolle vermelding voor de Betonprijs van 1981. De kerk werd geopend door koningin Beatrix in aanwezigheid van prins Claus. De aanwezigheid van zwaar bewapende militairen op de daken van de omringende gebouwen, waren een ‘echo’ van een aantal kapingen in de jaren ‘70. Na circa 30 jaar behoeft het gebouw als cultuurhistorisch monument aandacht en onderhoud; een kwestie van geld en verantwoordelijkheid.
90
91
92
93
Dorpshuis, Brakel Met het verbouwen en hergebruik van een monumentaal en statig Buiten ten behoeve van een nieuw dorpshuis, kwam een eind aan een langdurige periode van verval. Het in 1977 opgeknapte ‘Huis Brakel’ is op te splitsen in drie gebouwdelen, elk met zijn eigen functie en architectuur. De Daken van Huis Brakel zijn met grijze keramische dakpannen afgewerkt. Door toeval zijn de oude pannen bij vervanging beland op het dak van de architect in Nederhemert. ‘Wie wat bewaard die heeft wat’. Het ‘Huis’ is fysiek herkenbaar als groot volume met twee verdiepingen met hoge kap. De oorspronkelijke indeling van middengang met links en rechts kamers en vergader/trouwzaal en entree is gehandhaafd. Het Koetshuis is getransformeerd in een grote zaal met podium en rondzit op de eerste etage voor feesten en partijen. De nieuwe hoofdentree in het midden tussen het Huis en de grote feestzaal functioneert als inkom en barruimte. Het nieuwe volume heeft een eigen draagconstructie en functioneert als logisch volume tussen Huis en Koetshuis. Met een nieuwe, úitstekende betonconstructie wordt de entree met de driedeling een vanzelfsprekende toevoeging. De landschappelijke setting van Huis Brakel geeft zowel allure aan de plek en het bos, als aan het dorp Brakel en is als trouwlocatie een geliefd oord in de Bommelerwaard.
94
95
96
Het torentje op het ‘inkomgebouw‘ hoort eigenlijk te staan op het dak van het voormalige gemeentehuis ‘De Ronduit’ . Het torentje is opnieuw gebruikt als herinnering aan de dijkverzwaring en sloop van veel dijkgebouwen.
97
Waluwe, Zaltbommel Voor de openbare ruimte van het woningbouwplan Waluwe, gebouwd in 1996, is een strak en bindend hoofdthema ontwikkeld. Het verbindt de verschillende planonderdelen, waarbij de auto en het parkeren ondergeschikt zijn gemaakt aan het voetgangersdomein. Een lineaire hoofdas koppelt de woonstraten aan het grote lensvormige plein. Het plein nodigt uit tot spel en geeft oriĂŤntatie. De woningen ontlenen hun kracht aan de kwaliteit van de openbare ruimte en de voetgangersvriendelijke straten.
110
Als architect/stedenbouwkundig supervisor is mede vormgegeven aan deze hoofdopzet. De afscheidingen, muurtjes en heggen zijn hierbij belangrijke elementen.
111
112
113
Zorghuis De Wielewaal, Zaltbommel Met het slopen van een oude bedrijfsbebouwing kwam een langwerpig terrein vrij voor een nieuw verzorgingshuis, De Wielewaal, met daaraan toegevoegd in tweede fase een verpleegafdeling en aanleunwoningen. De nieuwbouw uit het begin van de jaren ’90, werd georiënteerd op de Virieusingel en op sociale woningbouw uit de jaren ’50 aan de Johan de Wittstraat. Het was een stedenbouwkundig gecompliceerde opgave vanwege het vormgeven en ordenen van een langwerpig en smal, groot volume, met relatief lange loopafstanden. Door het hoofdgebouw een gebogen vorm te geven en aan de gebogen lange zijde de publieksfuncties te situeren, ontstond een heldere, ruimtelijke opzet. Al met al een complexe opgave met een lange ontwikkelingsperiode. Na circa 15 jaar planvorming en bouw volgde de ingebruikneming. Maar ook dit gebouw zal ongetwijfeld op termijn (als zijnde ‘gedateerd’), toe raken aan vervanging.
128
129
130
131
Den Toom, Rotterdam Studie naar het herinrichten van een shoppingmall, met parkeren in de kelder en met appartementen met daktuinen op het dak. Het groene dak zorgt voor een visuele aansluiting met de omliggende bestaande tuinen en bergingen op de begane grond. Een oase van rust in een compacte woonsituatie, bleek uiteindelijk niet realiseerbaar.
148
149
Objecten als 210
kunst 211
Objecten als kunst Van Tongerloo was altijd een grote inspiratiebron voor mij. Zonder maquettes gedetailleerd uit te werken, had ik altijd het verlangen om objecten te maken die ‘afstand’ hielden naar de gangbare maquette en die juist ‘begrepen’ konden worden als abstracte objecten, houten blokken als kunst, karton als inspiratiebron! In mijn schuur ligt het hout voor het oprapen. Het is een kwestie van ordenen en kiezen uit de voorraad. Het toeval bepaalt het beeld en het afwerkingsniveau,‘het is wat het is’. Verder heb ik als uiting van creatief werk een aantal houten objecten verzameld. Voor een deel zijn het gedocumenteerde projecten. Ze zijn voor dit boek na vele jaren van opslag weer boven water gekomen.
212
De hier afgebeelde meelschep, afkomstig uit een vroegere watermolen in Zuid-Frankrijk, is een voorbeeld van een beeldrijk houten object. Dit object roept associaties op met bijvoorbeeld een geweer of een gitaar, een jerrycan of een gieter. De vorm prikkelt de fantasie, je kunt er heel wat anders in zien dan het louter functionele gereedschap en dat heeft een interessante beeld-meerwaarde. Picasso maar ook Le Corbusier en Vantongerloo zochten hun uitdrukkingsmogelijkheden in de associatieve werking van het beeld. Maar niet altijd werd op dezelfde wijze over deze vorm van kunst gedacht.
213
214
I
II
215