Pink Floyd in de polder

Page 1

PINK FLOYD I

N

D

E

P

O

L

D

CHARLES BETERAMS & ROBERT HAAGSMA APRILIS

E

R


daarnaast op door hoekige en sterk op monotone ritmes gebaseerde structuren. Het gaat de band veel meer om het creëren van een bepaalde sfeer dan het spelen van een compositie met een kop en een staart. In december dingt er, naast The Marquee, All Saints Hall en The Roundhouse, nog een podium naar de gunsten van de jonge band: de UFO Club. Het op een steenworp afstand van de drukke verkeersader Oxford Street gelegen etablissement blijkt de definitieve springplank voor de band te zijn. De avonden in de UFO, een afkorting van Underground Freak Out, borduren voort op de activiteiten in de All Saints Hall. De twee mannen daarachter, John Hopkins en Joe Boyd, beginnen avonden in de UFO Club te organiseren wanneer blijkt dat deze nieuwe omgeving geschikter is voor een diversiteit aan evenementen. Het is bijna vanzelfsprekend dat The Pink Floyd de nieuwe club op 23 december mag inwijden. Een eer die de band samen met The Soft Machine te beurt valt. Organisator John ‘Hoppy’ Hopkins: “We besloten op twee achtereenvolgende vrijdagavonden een evenement in elkaar te zetten. Eentje vóór Kerstmis, en eentje erna [op 30 december]. Als het goed zou lopen was dat mooi, als het niet zou lopen waren het maar twee verspilde avonden. We huurden The Pink Floyd en lieten psychedelische posters maken. Het liep de eerste avond storm en de tweede keer was het mogelijk 5 nog drukker.” Het jaar 1966 wordt in stijl afgesloten met een optreden in het kader van een All Night Rave in The Roundhouse. The Pink Floyd deelt het podium met onder meer The Who en The Move. Een afvaardiging van het trendy Nederlandse jongerenblad Hitweek is in de stad om iets van het 14

swingende Londen op te snuiven en bezoekt ook de All Night Rave. Met als kop ‘Londen In-Stad’ doet Hitweek verslag van het optreden, waarmee The Pink Floyd voor het eerst de Nederlandse kolommen haalt. Hitweek is twee jaar eerder door Willem de Ridder opgericht als een progressief alternatief voor commerciële tienerbladen als Muziek Expres en Teenbeat, die op een volstrekt kritiekloze wijze over popmuziek plachten te berichten. Met ingang van 1967 doet het tweewekelijks in krantenvorm verschijnende tijdschrift steeds uitvoeriger verslag van de opkomende internationale undergroundmuziek, zoals die gemaakt wordt door The Mothers Of Invention, Captain Beefheart en The Pink Floyd. Gecombineerd met zeker voor deze tijd expliciete artikelen over seks en verdovende middelen verwerft het Amsterdamse blad zich daarmee een positie als de tegendraadse spreekbuis van een hele generatie alternatieve jongeren. De oplage van de periodiek is beperkt: enkele duizenden kranten per uitgave. Het verspreidingsgebied houdt grofweg op bij de grenzen van de Randstad, niet in de laatste plaats omdat middenstanders in de provincie het in hun ogen ‘vunzige blaadje’ weigeren in de schappen te leggen. Toch is de invloed van Hitweek groot. Nieuwe namen als The Pink Floyd en Frank Zappa hebben hun doorbraak voor een groot deel te danken aan het enthousiasme waarmee de Ridder en de zijnen de nieuwe muzikale ontwikkelingen in de armen sluiten. De recensies van buitenlandse elpees dwingt de lokale platenmaatschappijen die titels ook in Nederland op de markt te brengen. Waar dat niet gebeurt zorgen platenzaken ervoor dat die albums op importbasis beschikbaar komen.


In het artikel van 26 januari 1967 schrijft Hitweek over de All Night Rave: “De Pink Floyd, die de avond opende met een flashing performance, kreeg van de zaal een open doekje en gaf het volk een kick voordat deze gepland was. Deze viermansgroep (drums, orgel, bas en solo-gitaar) wordt door insiders getipt als ’67 uitschieter. De groep speelt abstracte popmuziek en vanuit een speciale projectiekamer worden filmpjes afgedraaid, vuurwerk afgeschoten en lichtinstallaties bediend. Het betere honkerdebonkwerk! In dit geval was de zaal donker en alle bovengenoemde artikelen werden op de musici afgevuurd, die daardoor een kick moesten krijgen, welke op het volk moest worden overgebracht. Wat volkomen 6 gelukt is.” Het aantal concerten neemt toe en de schare fans groeit. Voor The Pink Floyd zijn dat voldoende redenen om op 1 februari 1967 een belangrijk besluit te nemen: de band wordt professioneel. Het is een stap die niet compleet is zonder het binnenhalen van een platencontract. UFObaas Joe Boyd is werkzaam voor het befaamde Amerikaanse label Elektra en de band ziet aanvankelijk dan ook daar zijn toekomst liggen. De gesprekken tussen Elektra en Blackhill Enterprises verlopen echter zo stroef dat Boyd ontslag neemt bij het label. King en Jenner lijken even later een voet tussen de deur te krijgen bij Polydor, dat in die periode ook rond de tafel zit met The Soft Machine. Het label is bereid als voorschot liefst vijftienhonderd pond neer te leggen. Wanneer Brian Morrison zich met de onderhandelingen gaat bemoeien, komt er echter een kink in de kabel. Het Brian Morrison Agency is in de arm genomen om concerten buiten Londen te boeken. King en Jenner hebben nu eenmaal niet

het landelijke netwerk om in dat opzicht iets voor de band te kunnen betekenen. Morrison is van mening dat de band veel beter enkele nummers professioneel kan opnemen om die geïnteresseerde platenmaatschappijen aan te bieden. King en Jenner laten zich ompraten. Ze boeken in januari de Sound Techniques Studio. Samen met UFO’s Joe Boyd neemt The Pink Floyd er een aantal stukken op waaronder Interstellar Overdrive en Nick’s Boogie. Van dat eerste nummer zijn in 1968 fragmenten terug te horen in Peter Whithead’s film Tonite Let’s All Make Love In London. De film schetst een natuurgetrouw beeld van de muziekscene in Londen in deze periode. Pas in 1990 zullen de volledige zestien minuten durende versie van Interstellar Overdrive en het verloren gewaande Nick’s Boogie het licht zien via een album van het in heruitgaven gespecialiseerde label See for Miles. Omdat de opnamen stammen uit de tijd dat The Pink Floyd

Het eerste artikel over The Pink Floyd dateert van 26 januari 1967. (Hitweek; collectie Charles Beterams)

15


nog niet onder contract staat, kan See for Miles de opnamen uitmelken met talloze heruitgaven. Het is aanvankelijk de bedoeling om in de studio, gelegen in de Londense wijk Chelsea, vijf nummers op te nemen en te mixen. Als The Pink Floyd de eerste twee songs vastgelegd heeft, Arnold Layne en Let’s Roll Another One, besluit Boyd deze direct af te mixen. Ze zouden volgens hem wel eens doorslaggevend kunnen zijn in de onderhandelingen met de platenmaatschappijen. Barrett is zeer te spreken over het aan zijn brein ontsproten Arnold Layne, maar de rest van de band sputtert. Ze zien het liefst dat eerst ook de rest van de beoogde songs aan het tape worden toevertrouwd en naar behoren worden gemixt, waaronder Interstellar Overdrive en Chapter 24. Boyd’s strategie werkt echter. De platengigant EMI volgt The Pink Floyd al een tijdje. Platenbaas Beecher Stevens en Artists & Repertoire man Norman ‘Hurricane’ Smith hebben de band

Arnold Layne, de eerste The Pink Floyd single in maart 1967. (collectie Thorsten Koch)

16

bijvoorbeeld een aantal keren zien optreden. Ze zijn, net als Barrett, overtuigt van de hitpotentie van Arnold Layne. Het tweetal komt snel tot zaken. EMI is namelijk op zoek naar een mogelijke opvolger van The Beatles. Omdat The Fab Four in de loop van 1966 zijn gestopt met optreden, heeft de gedachte postgevat dat daarmee binnenkort ook wel eens het einde van de band in zicht zou kunnen komen. De platenmaatschappij ziet The Pink Floyd als een van de bands die de dominante positie op de platenmarkt voor de komende jaren veilig zou kunnen stellen. Om de warme belangstelling ook tastbaar te maken biedt EMI het aanzienlijk hogere voorschot van vijfduizend pond, ongeveer vijfentwintigduizend euro in die dagen. De band krijgt bovendien de toezegging dat het naast het uitbrengen van singles zich ook mag toeleggen op het produceren van elpees. Het zijn voorwaarden waar Blackhill Enterprises geen nee tegen kan zeggen en dus gaan de zes firmanten akkoord. Arnold Layne markeert het begin van de platencarrière van The Pink Floyd. Het nummer heeft een, zeker voor die in veel opzichten nog kuise tijden, gewaagde strekking: de hoofdpersoon Arnold Layne is een jonge travestiet met een ‘strange hobby’. Hij voedt zijn behoefte aan kicks door damesondergoed van waslijnen te stelen. Het heeft de muzikale invulling gekregen die het verdient. Het nummer leunt zwaar op Barrett’s gitaar en Wright’s Farfisa orgel. De A-kant ontsnapt aan de zelfcensuur van EMI, maar het label dwingt de band wel om de titel van de keerzijde te veranderen. Zo wordt Let’s Roll Another One de wijde wereld ingestuurd als Candy And A Currant Bun. In een interview met de Nederlandse beatkrant


De eerste Nederlandse advertentie voor The Pink Floyd verschijnt op 6 april 1967. (Hitweek; collectie Charles Beterams)

17



Kink, dat het vanaf eind 1966 krap een jaar volhoudt, zegt Roger Waters over het platencontract met EMI: “Wat betreft het maken van platen zitten we helemaal goed. We kunnen over de studio beschikken wanneer we maar willen, we mogen zelf de platen produceren en kiezen zelf het repertoire.” Op de vraag of het niet vreemd is om een producer te vergeten, antwoordt Waters: “Ik zou niet weten waarom. Wat die mensen kunnen, maken we ook. We hebben een uitstekende technicus en daar praten we constant mee en door die dialoog krijgen we prima opnamen. We hebben een ideetje in ons achterhoofd en eenmaal in de studio gaan we naar een definitiever vorm zoeken. Als je met zo’n gedachte gaat werken, is er een zekere spanning, die beslist nodig is bij plaatopnamen. Alles bij mekaar [duurt het opnemen van een nummer daardoor] ongeveer twaalf uur. 7 Maar da’s nog niks vergeleken bij de Beatles.” EMI presenteert haar nieuwe aanwinst tijdens een speciaal belegde persconferentie. Hitweek, dat de band de komende jaren op de voet zal volgen, is aanwezig en brengt begin maart verslag uit van de presentatie van The Pink Floyd. “Een zonnige vrijdagmiddag in Londen. In het imposante gebouw van de grootste platenmaatschappij ter wereld EMI is een persconferentie. Er is aan alles gedacht. Alle denkbare hapjes en drankjes staan voor het grijpen. Toch is dat niet de reden waarom het zo ontzettend druk is. Deze persconferentie is namelijk zeer belangrijk. De lichten gaan aan en een belangrijke EMI-man vraagt het woord. ‘We hebben nu een nieuwe mijlpaal bereikt mijne heren. Een nieuw soort popmuziek waar wij als grammofoonplatenmaatschappij erg veel in zien. The Pink Floyd.’ De lichten gaan uit en de vier jongens van de Floyd verschijnen op

het toneeltje. Vanachter uit het zaaltje worden fantastische dia’s en films over de groep geprojecteerd. Ze playbacken de beide zijden van hun eerste single die bij EMI deze week zal gaan uitkomen.” “De Hitweek-aanwezige,” zo vervolgt de auteur, “heeft deze plaat al zeker vijftig keer moeten aanhoren zodat hij lustig meefluit en een public-relations man van EMI op de schouders kan tikken. De Hitweker heeft enkele dagen opgetrokken met de Floyd en is nieuwsgierig waarom deze platenjongens zoveel aandacht aan een eerste plaat besteden. ‘Wij zien erg veel in de Floyd, we gaan erg veel geld en moeite aan deze groep besteden. In feite wordt er een reclamecampagne gevoerd die we sinds de Beatles niet meer gekend hebben. We zien veel in deze eerste plaat. We denken dat het een potentiële hit is. Ze hebben hem zelf geproduceerd in een kleine studio en het geluid is zonder meer prachtig.’ Hitweek is het met deze uitspraak eens. Dingen die de pop wel eens in een nieuwe richting kunnen sturen. Het is namelijk voor het eerst in de popgeschiedenis dat kunstschilders, studenten, architecten en dat soort ontwikkelde lieden zich met de pop gaan bezighouden. De vier leden van de Pink Floyd komen namelijk van het conservatorium, een kunstacademie en een faculteit bouwkunde. Jongens die niet zomaar de pop zijn ingegaan. Ze willen anders, beter, verder, opwindender en 8 zelfs een hoger peil.” Hitweek zet daarmee stevig de schouders onder deze eerste single van de jonge band uit Londen. Volgens het blad verdient The Pink Floyd ook in Nederland alle aandacht. De lokale vestiging van EMI haakt enthousiast in en maakt daarbij gebruik van de elk-nieuws-is-goed-nieuws 19

Het optreden voor Fanclub is het eerste bezoek van The Pink Floyd aan Nederland, op 29 april 1967. ( Nico van der Stam / MAI)


Na afloop van de televisieopnamen worden er buiten nog wat typisch Nederlandse kiekjes genomen. (Nico van der Stam / MAI)

methode. De media worden met regelmaat bestookt met feiten die vaak op hele of halve onwaarheden berusten. Zo brengt EMI naar buiten dat The Pink Floyd gestrikt zou zijn voor een televisieserie, zoals die in Amerika gemaakt wordt met The Monkees – een door managers in elkaar gezet tienerbandje. Het blad Kink vertaalt op 25 maart 1967 het persbericht met passend cynisme: “Maar dan opgetild naar een literair peil want de Floyd-jongens zijn, althans zo wil het de publiciteitscampagne, allemaal voorzien van een ongewoon hoog intelligentie-quotiënt en hebben voordat ze besloten de pop op een hoger peil te brengen, zich reeds jarenlang losjes bewo9 gen in de betere artistiek-intellectuele milieus.” Wanneer Arnold Layne eind maart door de N.V. Bovema, de Nederlandse distributeur van EMI bij gebrek aan een eigen EMI-vestiging hier, op single wordt uitgebracht, is dat natuurlijk weer nieuws. Het nummer wordt geboycot door verschillende Londense radiostations, vanwege de gewaagde strekking van de tekst. Voor EMI is het aanleiding om andermaal met een weinigzeggend bericht over dit singledebuut naar buiten te komen. Arnold Layne wordt tegelijkertijd in onder meer Engeland en Nederland uitgebracht via Columbia, een van de sublabels van EMI. Ondanks de boycot reikt de single in Engeland tot de twintigste plaats in de singlelijst. Hitweek is vanzelfsprekend lyrisch over de plaat en schrijft: “Voortreffelijk geluid in deze plaat, moet je die drums horen. En dat voor een zelf producete plaat. Heeft niets met psychedelies (wat dat ook is) te maken. Uitgekiende muziek, zeer simpel en commercieel, het gaat vooral om dat prachtig volle ronde geluid, plaat hard draaien. Uitstekend. Aanrader.” Ook over de b-kant 20

Candy And A Currant Bun is men ten burele van Hitweek positief: “Iets minder commercieel en wat gedurfder, zelfde majestueuze sound. Net als [Arnold Layne] een nummer van Syd Barrett. 10 Mmmm.” Kink deelt niet in die euforie en schrijft zuinig over Arnold Layne: “B-kant is het leukst. A-kant bevat een eigenlijk nogal gewoon deuntje. Tekstje 11 is erg aardig.” Desondanks acht de beatkrant de single van de ‘pakkende Floyd’ rijp voor de Top 40. De aandacht in Hitweek en Kink levert echter niets op. Het lukt de band niet waarin het in eigen land wel slaagt: een plekje in de hitparade veroveren. Vooralsnog blijft het succes van The Pink Floyd daarmee beperkt tot het eigen land, en vooral Londen, waar de groep veel populairder is dan daarbuiten. Op 30 maart 1967 verschijnt in Hitweek onder de titel ‘The Pink Floyd wordt geplugd als een gek’ het eerste grote artikel in Nederland over The Pink Floyd. De redactie gelooft heilig in het belang van de eerste single. Een bezoek aan een persconferentie wordt verlengd met een kort verblijf in de Engelse hoofdstad voor een reportage over de vier bandleden. Het valt Hitweek op dat de band tijdens repetities erg ongestructureerd te werk gaat: “Alles goed doorrepeteren heeft weinig zin. We maken nogal vrije nummers en reageren sterk op het publiek. Het zou alleen maar slecht zijn als we een nummer door en door repeteerden. Onze optredens zouden al snel steriel worden. We repeteren, als je dat tenminste zo kunt noemen, dan ook maar één keer in de week,” aldus een niet nader genoemd bandlid. In het vervolg van het paginagrote artikel onthult de band zijn niet geringe toekomstplannen: “We willen geen Engels poporkest worden maar



Veertig jaar Pink Floyd, van achterafzaaltjes tot arena’s. Het verhaal van de Engelse popgroep verteld vanuit een uniek Nederlands perspectief, aangevuld met originele ooggetuigenverslagen, opmerkelijke feiten en een bijzondere collectie zeldzaam beeldmateriaal en unieke niet eerder gepubliceerde foto’s.

Foto: Rob Verhorst

Op 29 april 1967 maken vier jongen muzikanten de oversteek van Londen naar Amsterdam. Ze mogen op de Nederlandse televisie hun eerste single promoten in het programma Fanclub. Het is de eerste kennismaking van Nederland met Pink Floyd. Het is ook de eerste buitenlandse trip van de groep. De rest is geschiedenis, zoals dat zo mooi heet, maar wel eentje die haar geheimen goed verborgen heeft weten te houden.

Pink Floyd in de Polder ontrafelt voor het eerst het grote aandeel van Nederland in de ontwikkeling van Pink Floyd. Na het voortijdige vertrek van oprichter Syd Barrett, met wie Pink Floyd in november 1967 voor het eerst en laatst op het podium staat in Nederland, krijgt de groep er een tweede kans. Met nieuwe gitarist David Gilmour is de groep vanaf 1968 soms wekelijks in de lage landen aan het werk. Niet alleen in provinciestadjes als Vlissingen, Groningen, Maastricht, Nijmegen, Apeldoorn en Leuven, maar ook in de grote steden. Zo speelt de groep een belangrijke rol in de beginjaren van legendarische Amsterdamse undergroundclubs als Fantasio en Paradiso, en is ze een van de eerste die de overstap maakt naar gerenommeerde concertzalen als het Concertgebouw in Amsterdam en De Doelen in Rotterdam. De grote doorbraak in Nederland volgt als Pink Floyd in de zomer van 1970 het popfestival in het Kralingse Bos afsluit met een indrukwekkend optreden bij zonsopgang. Een jaar later opent de groep, met een optreden met koor en orkest, het nieuwe Sportpaleis Ahoy’ in Rotterdam, dat met bijna tienduizend bezoekers gevuld is. In 1973 volgt met het uitbrengen van Dark Side Of The Moon ook een wereldwijde doorbraak. De band reist de hele wereld over en is minder vaak in Nederland te zien. Als Pink Floyd begin jaren tachtig uit elkaar valt, lijkt het definitief gedaan met de groep. Niets is echter minder waar als Pink Floyd zonder bassist en componist Roger Waters een comeback maakt en in 1988 twee en in 1994 zelfs drie maal De Kuip in Rotterdam vol krijgt. Met het korte maar legendarische optreden in de klassieke viermansbezetting op Live8 wordt in 2005 duidelijk dat Pink Floyd nog niets van haar uitstraling heeft verloren. Het concert van Roger Waters in een met ruim dertigduizend bezoekers gevuld Gelredome is op 5 mei 2007, veertig jaar na de eerste voorzichtige stappen in Nederland, daarvan niet meer dan een bevestiging. Robert Haagsma (1963) is freelance journalist en werkte voor uiteenlopende media als het Algemeen Dagblad, Aardschok, Aloha, Record Collector en Revolver. Daarnaast verschenen van hem boeken over André Hazes en Rob de Nijs, en schreef hij het veelgeprezen boek Vinylfanaten. Charles Beterams (1972) is sinds 1997 eigenaar van platenzaak en inmiddels online winkel Crazy Diamond, en bestiert het in vinyl gespecialiseerde ToneFloat label, waarop hij onlangs een 12” van Roger Waters uitbracht. Zijn mailorder site FloydStuff.com is al 10 jaar een vast adres voor Pink Floyd verzamelaars wereldwijd. ISBN 90-5994-180-2

A

UITGEVERIJ APRILIS – ZALTBOMMEL


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.