VOOROP IN DIERGEZONDHEID
pluimvee Juni 2021 - nummer 73
REPORTAGE
Hygiëne basis voor succes op moederdierenbedrijf Greenfarm
UIT DE SECTIEZAAL
Spierafwijkingen bij vleeskuikens
JAAROVERZICHT 2020
Onderzoeksresultaten op een rij
voorwoord
VINGER AAN DE POLS Na meer dan een jaar van beperkende maatregelen vanwege de COVID-19pandemie, gloort er licht aan het eind van de tunnel. Dankzij de razendsnel ontwikkelde vaccins en de uitrol van de vaccinatiecampagne zien we in Nederland de besmettingscijfers dalen en kan er steeds meer. Daar zijn veel mensen ook echt aan toe: weer bij elkaar op visite, samen sporten of muziek maken, straks misschien weer naar een festival of op vakantie. Toch blijft er ook onzekerheid, zeker zolang een groot deel van de wereldbevolking nog niet gevaccineerd is en er mutaties van het virus op de loer liggen. Het fenomeen mutaties kennen we in de pluimveewereld al langer: nieuwe varianten van een bekende ziekteverwekker waarbij onduidelijk is of bestaande vaccins ertegen werken en hoe ziekmakend de variant is. We zien dat zowel bij bacteriële aandoeningen (zoals Coryza) als bij virusziekten, zoals IB, Gumboro of ILT.
In de pluimveegezondheidsmonitoring houden we daarom een vinger aan de pols als het gaat om het ontstaan van nieuwe varianten. De resultaten van de monitoring in 2020 zijn gebundeld in een jaarraportage die u kunt naslaan op de website van GD. Worden er nieuwe varianten van een ziekte gevonden in Nederland? Dan kan via het collectief gefinancierde praktijkonderzoek worden onderzocht of de beschikbare vaccins hiertegen werken en welke schade de betreffende variant geeft. In deze Pluimvee vindt u voorbeelden van dergelijk onderzoek in het jaaroverzicht op pagina 21. Door te monitoren, onderzoeken en in te spelen op bevindingen weet de Nederlandse pluimveesector wat er speelt en welke mogelijkheden er zijn voor de pluimveehouder om ‘bij te sturen’. Want waar ziekten rondgaan is het af en toe nodig de touwtjes aan te trekken en maatregelen te treffen, of dat nu gaat om een COVID-19- of een ILT-uitbraak. Marieke Augustijn, manager afdeling pluimvee
inhoud 04 Actueel 06 Toegelicht: wooden breast en andere spierafwijkingen bij vleeskuikens
Bereikbaarheid Royal GD is op werkdagen telefonisch bereikbaar van 07.30 tot 19.00 uur via 0900-1770.
Tarieven Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en 10,35 euro basiskosten.
06
10 Reportage: pluimveestal vol Formule 1-moederdieren
Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal Aanmelden: telefonisch 0900-202 00 12 (24 uur per dag) of via de Innight App. Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk bij u op. Sectie- en monstermateriaal kunt u brengen van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.
14 Coryza van twee kanten belicht
COLOFON Pluimvee is een uitgave van Royal GD | Redactie Marieke Augustijn, Rob Nijland, Jeanine Wiegel, Irene Jorna en Daphne de Leeuw | Beeldredactie Wendy van de Streek | Eindredactie Marije Stomps en Anne Taverne | Redactieadres GD, Marketing & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, redactie@ gddiergezondheid.nl, www.gddiergezondheid.nl | Productiecoördinatie Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Basisontwerp Studio Kaap | Vormgeving Dock35 Media B.V. | Druk Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Abonnementen Pluimvee wordt gratis toegezonden aan relaties van GD. Een jaarabonnement (twee nummers) voor personen buiten de doelgroep kost 13,30 euro (excl. btw en verzendkosten) | Advertenties Dock35 Media B.V., T. 0314-35 58 52 | Verschijningsfrequentie twee keer per jaar | Suggesties voor dit blad kunt u doorgeven aan de redactie. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever | Disclaimer Royal GD en de redactie zijn niet verantwoordelijk en daardoor niet aansprakelijk voor de inhoud van de geplaatste advertenties en advertorials. ISSN: 1875-2594 Wilt u dit blad niet meer ontvangen of wilt u een adreswijziging doorgeven? Dat kan via 0900-1770, vraag naar klantdatabeheer (lokaal tarief) of mail naar brbs@gddiergezondheid.nl.
17 De voordelen van autovaccins 19 Pathologie: buikvliesontsteking en 10
bloedvergiftiging bij leghennen
21 Resultaten veterinair praktijkonderzoek 2020
25 Nieuw: speciale hittestress-website 27 De boer op 25
28 Diergezondheid volgens Jan Verhoijsen Pluimvee, juni 2021 - 3
‘Kukua na kuku’: samen sta je sterker Samenwerken is belangrijk voor Royal GD, zowel in Nederland als in het buitenland. Daarom zoeken we geregeld de grenzen op en gaan we samenwerkingen aan. Het delen van kennis en expertise staan hierbij centraal. Zo ook bij het project ‘Kukua na kuku’, dat ‘opgroeien met kippen’ betekent. GD leidt in dit project dierenartsen uit heel Tanzania op. Tanzania heeft een groeiende pluimveesector, maar er is behoefte aan meer kennis voor verdere ontwikkeling. Daarom hebben we in Moshi een demonstratie- en trainingsboerderij opgezet om dierenartsen op te leiden. We geven hen de belangrijkste basiskennis mee, die zij op hun beurt kunnen doorgeven aan andere dierenartsen. Doel van het driejarige project is om de hele keten te versterken, de efficiëntie en kwaliteit van de productie te verbeteren en om de vraag naar pluimveeproducten te vergroten. Het is niet het eerste land waar GD met een dergelijk project bezig is, ook in bijvoorbeeld Ethiopië hebben we de krachten gebundeld met externe partijen in een overkoepelend project. Zo werken we ook over de grens, in zich ontwikkelende landen, aan het verbeteren van diergezondheid.
Onderzoek naar nieuwe Gumborostammen De Ziekte van Gumboro wordt veroorzaakt door (vv)IBDV (very virulent infectious bursal disease virus). In Nederland zien we sinds 2014 genetische veranderingen in de vvIBDV-stam DV86 optreden. In de monitoring toonde GD deze veranderde vvIBDVstam, die voor 98,1 procent overeenkomt met de ‘klassieke’ DV86-stam, vanaf 2017 aan op tientallen bedrijven door het hele land (vleeskuikens en opfok-leghennen). De meest gevonden klachten waren te veel uitval, natte stallen, verminderde groei en verlaagde technische resultaten. Als de afwijkende veldstammen eerder door de maternale afweerstoffen heen kunnen breken dan de ‘oude’ veldstammen, wordt de kans op vroege veldinfecties groter. Dit kan onderdrukking van het immuunsysteem van pluimvee veroorzaken, wat gevolgen kan hebben voor het te volgen vaccinatieschema en de te gebruiken vaccinstammen. In 2020 deed GD onderzoek naar de ‘klassieke’ vvIBDVstam DV86 en de nieuwe stam om het vermogen van beide stammen te bepalen om door de maternale immuniteit, opgewekt door vaccinatie van de moederdieren, heen te breken. Bij zowel de klassieke DV86-stam als de 98,1 procent DV86-stam lag de doorbraaktiter boven de 1.000, meer dan twee keer zo hoog als bij de ‘hete’ vaccinstammen. Met deze kennis kunnen we geschiktere vaccinatiemomenten kiezen, vaccinkeuzes maken en het gevaar van vroege besmettingen beter inschatten. MEER INFORMATIE OVER GUMBORO WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/GUMBORO
Geen intrekking ophokplicht Het ministerie van LNV heeft na advies van de deskundigengroep dierziekten besloten dat er (nog) geen intrekking komt van de landelijke ophokplicht. Het ministerie zal de deskundigengroep dierziekten vragen om wekelijks het risico op introductie van vogelgriep te evalueren. Zo kan wekelijks worden beoordeeld of aanpassingen mogelijk zijn. Ook wordt overlegd met betrokken stakeholders (waaronder sectororganisaties, de Dierenbescherming en retail) om de situatie te bespreken en mogelijkheden te verkennen om uit deze situatie te komen. Dit meldt het ministerie in een brief aan de Tweede Kamer.
4 - Pluimvee, juni 2021
actueel
Effectiviteit ILT-vaccins vleeskuikens onderzocht Infectieuze laryngotracheïtis (ILT) is een besmettelijke en schadelijke luchtwegaandoening bij kippen. Vaccinatie is een belangrijk middel om het aantal uitbraken te beperken. Daarom is het in Nederland gebruikelijk om alle kippen, behalve vleeskuikens, hiervoor te vaccineren. De vleeskuikensector is echter de afgelopen jaren wel geconfronteerd met ILT-uitbraken. Vandaar dat GD in opdracht van de pluimveesector de effectiviteit van twee commercieel beschikbare ILT-vaccins bij vleeskuikens heeft onderzocht. ONDERZOEKSRESULTATEN WWW.AVINED.NL/NIEUWS/EFFECTIVITEIT-ILT-VACCINS-ONDERZOCHT-BIJ-VLEESKUIKENS
Relatief weinig peesschedeontstekingen door reovirus Sinds 2011 stijgt het aantal sectie-inzendingen met peesschedeontsteking door reovirus. Van 88 inzendingen in 2019 daalde in 2020 het aantal naar 74 inzendingen, waarvan slechts 12 in de tweede helft van het jaar. Van de inzendingen was 23 procent afkomstig van reguliere vleeskuikens, 61 procent van vleeskuikens van een trager groeiend ras en 16 procent van overig pluimvee. Om ernstige gevallen van peesschedeonsteking door reovirus te voorkomen, worden de opfokmoederdieren gevaccineerd zodat de kuikens met maternale bescherming op het bedrijf komen. U kunt zelf naar de bedrijfshygiëne kijken en met de VIR-check de reiniging en desinfectie controleren. Het reovirus overleeft namelijk makkelijk de leegstandsperiode en het is belangrijk om (her)besmetting op jonge leeftijd te voorkomen. MEER INFORMATIE
Jaarverslag monitoring 2020
WWW.VIRCHECK.NL
Via het Jaarverslag Monitoring Diergezondheid laten we graag zien wat we aan trends en bijzonderheden op het gebied van diergezondheid hebben gesignaleerd. De tijdlijn geeft per diersoort een mooi overzicht van opvallende ontwikkelingen en in de interviews gaan we in gesprek met mensen achter de monitoring, zoals dierenartsen en veehouders, over casussen van het afgelopen jaar. Zo ook met pluimveedierenartsen Anneke Feberwee (GD) en Frank Westerbeek (AdVee dierenartsen) over Coryza (zie pagina 15-16 van deze Pluimvee). Ook spreken we met Arco van der Spek (NVWA), Stephanie Wiessenhaan en en Yvonne de Nas (ministerie van VWS) over hun rol binnen de monitoring. BEKIJK HET COMPLETE JAARVERSLAG OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/MONITORING
Pluimvee, juni 2021 - 5
Spierafwijkingen bij vleeskuikens Vleeskuikens groeien de laatste decennia steeds sneller. Dat komt niet alleen door verandering van hun genetische samenstelling, maar ook door verbetering van huisvesting, voeding en management. Vooral de toename in filetgewicht bij vleeskuikens is opmerkelijk. Bij de toename van het slachtgewicht van vleeskuikens, gecombineerd met de groeicurve om tot dit slachtgewicht te komen, zien we een aantal spierafwijkingen optreden die de kwaliteit beïnvloeden. Hier bespreken we de belangrijkste. Geen van deze spierafwijkingen zijn duidelijk herkenbaar bij de levende kip en worden daardoor vaak pas tijdens het slachtproces opgemerkt.
DEEP PECTORAL MYOPATHY Deep pectoral myopathy (DPM) wordt ook wel ‘green muscle disease’ genoemd. Bij deze aandoening is er geen sprake van een besmettelijke ziekte, maar gaat de diepe borstspier kapot door problemen met de bloedtoevoer. Hoe ontstaat het? De diepe borstspier ligt tussen het borstbeen en de filet (de oppervlakkige borstspier) en is betrokken bij het bewegen van de vleugels. Vleeskuikens zijn erg gespierd en deze spier heeft daardoor nog maar weinig ruimte om dikker te worden. Als het kuiken zeer druk gaat klapperen met de vleugels, krijgt deze Green muscle disease (Bron: NVWA) Vroege fase green muscle disease (Bron: GD)
6 - Pluimvee, juni 2021
spier extra bloedtoevoer. Op deze manier zorgt het lichaam ervoor dat de spier voldoende aanvoer van zuurstof heeft en voldoende afvoer van afvalstoffen. Het gevolg van al dat extra bloed is dat de spier tijdelijk wat dikker wordt. Als de spier is samengetrokken, is hij kleiner dan in ontspannen toestand. Als de spier in deze toestand te veel opzwelt door het extra bloed, dan kan een situatie ontstaan waarin de spier niet meer de ruimte heeft om normaal te ontspannen. De druk zal dan zo groot zijn, dat de bloedvaten bij de spier worden dichtgedrukt, waardoor het bloed de spier niet meer kan verlaten. Er kan dus ook geen nieuw bloed meer bij, waardoor het spierweefsel zal afsterven door een tekort aan zuurstof en opstapeling van afvalproducten. Het spierweefsel kan hierbij groen verkleuren. Vandaar de naam ‘green muscle disease’.
uit de sectiezaal
Robert Jan Molenaar, pluimveedierenarts
WHITE STRIPING EN WOODEN BREAST
Wooden breast (Bron: GD)
White striping (WS) wordt gekarakteriseerd door witte strepen die parallel lopen aan de spiervezels van de filet (de grote borstspier/pectoralis major). De dikte van deze strepen kan variëren en geeft het vlees een gemarmerd aspect. Wooden breast (WB) wordt gekarakteriseerd door een bleke en zeer stevige filet, die soms zo hard als hout kan zijn (vandaar de naam wooden breast). WB en WS zijn mogelijk twee uitingsvormen van hetzelfde onderliggende probleem en worden hier samen besproken. Hoe ontstaat het? De exacte oorzaak is onbekend, maar de afwijking lijkt te ontstaan als gevolg van een lokaal zuurstoftekort. In tegenstelling tot ‘deep pectoral myopathy’ is er bij WS en WB echter geen sprake van een volledige stop van de zuurstofaanvoer. Het lijkt er meer op dat er langdurig net te weinig aanvoer van zuurstof en te weinig afvoer van afvalstoffen is. Dit komt mogelijk doordat de groei van het bloedvatenstelsel onvoldoende in staat is om de snelle groei van het spierweefsel bij
White striping (Bron: GD)
te houden. Deze snelle groei van het spierweefsel vindt met name plaats in de voorste (dikke) zijde van de filet van vleeskuikens. Als de bloedtoevoer langdurig net niet voldoende is, sterven er spiervezels af. Deze worden vervangen door bindweefsel. Dit bindweefsel is veel harder dan spiervezels en bevat minder doorbloeding. Het gevolg is dat, naarmate er meer spiervezels worden vervangen, de spier steeds harder en bleker wordt. Een periode van snelle groei is een risicofactor en WS en WB komen zowel voor bij regulier gehouden vleeskuikens als bij trager groeiende vleeskuikens. De afwijking is niet gerelateerd aan stress en ook niet aan besmettelijke aandoeningen.
Pluimvee, juni 2021 - 7
wij wensen u fijne feestdagen en een voorspoedig 2020
BEWEZEN SUCCES! •
•
•
•
•
•
Verhaeghe Het Anker Broeierij en Pluimveebedrijf
Spaghetti meat
DORSAL CRANIAL MYOPATHY
(Bron: GD)
Bij dorsal cranial myopathy is er aanhoudend verval van spierweefsel in de rugspier (anterior latissimus dorsi; ALD). Het is een bekende afwijking bij vleeskuikens, die voor het eerst is waargenomen in 2002. Binnen aangetaste koppels kan tot 6 procent van de dieren zijn aangetast (percentage op basis van onderzoek uit 2009). Deze hoge mate van voorkomen wordt gezien in combinatie met wooden breast en met kuikens met een hoger slachtgewicht.
Bij spaghetti meat (SM) vallen de buitenste lagen van de borstfilet bij mechanische bewerking in papperige losse slierten uit elkaar. De aandoening dankt zijn naam aan het feit dat deze slierten een beetje op spaghetti lijken.
Hoe ontstaat het? Deze aandoening verschilt op een belangrijk punt van de voorgaande spieraandoeningen, namelijk het type spiervezel. De ALD bestaat uit langzaam samentrekkende spiervezels (de zogenaamde ‘slow twitch’-spiervezels), in tegenstelling tot de borstspier (bij WB en WS) die snel samentrekkende spiervezels (‘fast twitch’-spiervezels) bevat. Slow twitch-vezels hebben een veel grotere hoeveelheid bloedvaatjes, want deze spiervezels halen hun energie uit een zuurstofrijke verbranding, terwijl de ‘fast twitch’-spiervezels aan zuurstofarme verbranding doen.
Hoe ontstaat het? SM ontstaat door een slechte samenhang tussen de spiervezelbundels als gevolg van onderontwikkeld bindweefsel in de spier. Dit is geen besmettelijke aandoening. SM wordt tijdens het leven niet bij de kuikens waargenomen en is een typische slachthuisbevinding; het wordt meer als een kwaliteitsprobleem van het vlees gezien dan als een gezondheidsprobleem bij het kuiken.
Hoewel de bloedtoevoer dus in het algemeen beter is, kan de spier veel minder goed omgaan met een zuurstoftekort. Bij dieren met ‘dorsal cranial myopathy’ is er waarschijnlijk een probleem met de bloedvoorziening van de deze spier, waardoor ze minder zuurstof krijgen. Mogelijk wordt deze spier bij sommige dieren af en toe afgeklemd door de sterk ontwikkelde spieren van de vleeskuikens. De aandoening wordt met name gezien in zeer gespierde kuikens. Ook deze aandoening is niet besmettelijk.
Het vaststellen van spierafwijkingen in diergezondheidsmonitoring Kuikens met aandoeningen die we hier hebben besproken, zien er in de stal gewoon gezond uit en zullen zich normaal gedragen. Ze laten geen tekenen van pijn zien. Er is dan ook geen reden om dieren op te sturen naar GD voor sectieonderzoek. De aandoeningen worden meestal pas gezien in het slachthuis. Medewerkers van het slachthuis kunnen wel karkassen insturen naar GD en ook de medewerkers van de NVWA sturen karkassen op, bijvoorbeeld omdat er een nieuw of opvallend ziektebeeld wordt gezien, dan wel een sterk veranderde mate van voorkomen. Hiermee geeft de diergezondheidsmonitoring geen inzicht in de mate waarin de aandoeningen voorkomen, maar wordt er wel een vinger aan de pols gehouden als er plotseling grote veranderingen of nieuwe beelden ontstaan.
De huid van de karkassen is geopend: op de onderliggende spieren van het
SPAGHETTI MEAT
linker en het middelste karkas is rugspiernecrose te zien, het rechter karkas vertoont geen afwijkingen. (Bron: GD)
Pluimvee, juni 2021 - 9
“Moederdieren houden is net Formule 1: het rechte stuk gaat op topsnelheid, maar in de bochten moet je goed sturen om niet in de vangrail te knallen”
Ben Beerens tussen zijn kippen
10 - Pluimvee, juni 2021
reportage
GREENFARM
”Hygiëne basis voor succes” Een vervelende besmetting met mycoplasma toen zijn vader nog op het bedrijf zat hakte er zo diep in, dat pluimveehouder Ben Beerens nog altijd extra beducht is voor ziektes en ziekte-insleep op zijn bedrijf met ruim 100.000 vleeskuikenouderdieren. “Angst is niet goed, maar de gevolgen van die angst wel. Wij hebben strenge hygiënenormen, dat resulteert in goede diergezondheid.” In het Brabantse Hoogeloon staat een modern bedrijf waar pluimveehouder Ben Beerens met recht trots op is. Het bedrijf, ooit opgestart door opa Beerens een steenworp verderop, groeide van gemengd boerenbedrijf uit tot de huidige pluimveehouderij met 105.000 vleeskuikenouderdieren: Greenfarm genaamd. Toen Ben van de hogere agrarische school afkwam, was het bedrijf nog gemengd, met een pluimvee-, varkens- en akkerbouwtak. “Ik wist al snel dat ik wilde specialiseren, maar dat heeft uiteindelijk nog tien jaar geduurd. De varkens (fokzeugen) lagen me minder goed. De combinatie akkerbouw en kippen bleek bovendien lastig. De piekmomenten in het vooren najaar in beide takken waren moeilijk te combineren. Ook moet je behoorlijk wat kennis hebben om het werk op het land ook goed te doen. Daarom besteden we dat uit aan de loonwerker. Zo kan ik focussen op de kippen.” Eerste op de route Het resultaat mag er zijn. De oorspronkelijke locatie biedt nu ruimte aan 51.000 moederdieren. Net iets verderop, op de plek waar ooit een rundveebedrijf was gevestigd, verrezen tussen 1996 en 2009 nieuwe stallen voor nog eens 54.000 dieren. Hier staat ook het nieuw opgetrokken woonhuis van Ben en zijn gezin. Diergezondheid staat bij de pluimveehouder hoog in het vaandel. Strenge hygiënenormen horen daar als vanzelfsprekend bij. Realistisch is Ben echter wel: alle insleep en ziektes voorkomen kan simpelweg niet.
Pluimvee, juni 2021 - 11
“Wat niet op het bedrijf binnenkomt, kunnen de kippen ook niet krijgen” “Ook wij houden momenteel niet alle virusjes buiten de deur, maar we doen er wel alles aan om het zoveel mogelijk te voorkomen.” Neem de bulkwagens die voer komen leveren: het bedrijf in Hoogeloon is op maandagmorgen standaard het eerste adres op de route van de voerleverancier. “De wagen heeft dan in het weekend stilgestaan en is nog schoon. Pas als ze alle ladingen hier hebben gelost, gaan ze verder naar andere bedrijven. Ook de pallets en trays die we gebruiken voor de exporteieren zijn nieuw en dus nog niet op een ander bedrijf geweest. Wat er niet in komt, kunnen de kippen ook niet krijgen”, stelt Ben. Voorstander vaccineren De reden dat men op Greenfarm zo strikt is, ligt al even in het verleden. “We hebben vroeger een besmetting met mycoplasma (Mycoplasma gallisepticum) doorgemaakt. Dat was vreselijk en daardoor hebben we angst gekregen voor ziektes. Natuurlijk is angst geen goede raadgever, maar het maakt je wel extra voorzichtig en dat is wel goed.” De vader van vier is groot voorstander van vaccineren. “Dat doen we vrij veel hier. We denken dat het de gezondheid van de kippen ten goede komt. Zo hebben we ooit een keer E. coli
De eierpakmachine
12 - Pluimvee, juni 2021
Stal met voerpannen
gehad. Bij nader onderzoek door GD bleek de bacteriestam dodelijk te zijn. Het lag dus niet aan de stalomstandigheden. Nu vaccineren we altijd tegen E.coli en hebben we de uitval heel goed onder controle. Ook hebben we al zes jaar geen antibiotica meer hoeven inzetten. Ook worden de kippen gevaccineerd tegen salmonella. Het bleek dat het prikken stress opleverde, daarom krijgen ze het vaccin nu via het drinkwater toegediend.” De hanen, die voor bevruchting van de eieren moeten zorgen, gaan bij aankomst in Hoogeloon eerst in quarantaine. “Het is een keer voorgekomen dat ze verschijnselen van pokken vertoonden. Dat komt niet veel voor in Nederland, maar ik had er toen net in een nieuwsbrief over gelezen. In overleg met de dierenarts hebben we ze toen gevaccineerd, dat kon omdat ze nog in quarantaine zaten.” Meer overleggen Met een lage uitval en een productie van zo’n 190 eieren per hen per ronde (10 miljoen eieren op jaarbasis) doet Greenfarm het goed. Toch is het volgens Ben wel zaak om erbovenop te blijven zitten. “Het scheelt dat we dezelfde routines aanhouden en werken met vaste opfokkers. Dat is voorspelbaar en maakt het makkelijker om in te spelen op mogelijke veranderingen. Als de uitval opeens toch hoger is, is het zaak rustig te blijven en goed te kijken waar dat aan kan liggen. Het scheelt daarbij als je goede adviseurs hebt. Mijn ervaring is dat, hoe ouder ik word, hoe beter ik kan onderscheiden wie echt wat voor me kan betekenen en wie me alleen maar een middeltje wil verkopen.” Om de diergezondheid niet alleen op het eigen bedrijf, maar in
reportage
Marije Stomps, redacteur
de hele sector verder te verbeteren, pleit Ben er daarom voor om meer met collega’s te overleggen. “We staan allemaal voor dezelfde uitdagingen, maar als je alleen adviseurs spreekt, denk je weleens dat je de enige bent. Je moet goed in de gaten houden welke belangen er spelen”, tipt hij. Topsport Het is duidelijk dat Ben geen blad voor de mond neemt. Ook staat hij vierkant achter de bedrijfskeuzes die hij maakt, al liggen die niet altijd voor de hand. “Wij hebben pannetjes in onze nieuwste stal, terwijl een voerspiraal gangbaar is. Men verklaarde me voor gek, maar het werkt nu eigenlijk het mooiste van allemaal: er is meer rust in de stal.”
Wijsheid Als het in de stal lekker loopt, geeft dat Ben veel werkplezier. “Ja, een gezond koppel dat goed presteert geeft zeker voldoening. Ik vind dat we efficiënt kippen houden hier. Of dit ook de manier is waarop we het in de toekomst blijven doen, weet ik echter niet. Persoonlijk zie ik niet zoveel in extensievere vormen van pluimveehouderij, maar het kan zijn dat de maatschappij dat op een bepaald moment van ons vraagt”, denkt hij hardop. “Wat is wijsheid? Ik weet het niet.” Lachend: “Of ja, ik weet het wel, maar anderen moeten dat ook vinden. Ik wil in elk geval blijven doorontwikkelen. Het moet niet zo zijn dat er over twintig jaar niets is veranderd. Dan vind ik het niet leuk meer, zoveel ondernemer ben ik wel”, besluit hij.
“Wij denken dat vaccineren de gezondheid van de kippen ten goede komt”
Ook ziet de pluimveehouder geen brood in luchtwassers op de stal. In plaats daarvan wordt de laatste hand gelegd aan een warmtewisselcentrale. “Bij warm weer worden de stallen gekoeld en bij koud weer juist verwarmd. De mest droogt sneller, waardoor er ook minder ammoniakuitstoot is.” Een goed stalklimaat en constante temperatuur is essentieel voor de moederdieren, die door Ben als echte topsporters worden beschreven. “Het is net de Formule 1: op het rechte stuk gaat het op topsnelheid, maar in de bochten luistert het heel nauw. Dan moet je goed sturen om niet in de vangrail te knallen. Dat betekent dat alle voorwaarden moeten kloppen, alleen dan kunnen de kippen optimaal presteren.”
Pluimvee, juni 2021 - 13
MENSEN ACHTER DE MONITORING
Infectieuze Coryza in 2020 Infectieuze Coryza (‘acute snot’ of kortweg Coryza) is een pluimveeziekte, die wordt veroorzaakt door de bacterie Avibacterium paragallinarum. Coryza komt vooral voor in tropische en subtropische landen, maar wordt de afgelopen decennia steeds vaker in Europa gezien bij zowel commercieel- als hobbypluimvee. Pluimveedierenartsen Anneke Feberwee en Frank Westerbeek delen hun ervaringen met deze ziekte, uitbraken en het Early Warning-systeem (EWS).
Frank Westerbeek, pluimveedierenarts bij AdVee dierenartsen, Ysselsteyn
“VOOR EEN GOEDE MONITORING HEBBEN WE DATA NODIG” “Coryza is een ziekte die je normaal gesproken maar sporadisch tegenkomt. De laatste tijd zie ik weer meer klinische gevallen. Het zijn vaak clusters, waarbij ook buurtbedrijven zijn betrokken. Bij klinische gevallen op één bedrijf kun je er haast vergif op innemen dat je in de buurt meerdere gevallen hebt. Het is prettig dat we via het EWS op de hoogte worden gehouden van uitbraken. Als het in de buurt zit, bel ik even met mijn collega’s. Want naast het EWS is het onderlinge contact heel belangrijk. Zelf stuur ik monsters in bij een verdenking van Coryza. En wanneer ik op basis van de
14 - Pluimvee, juni 2021
melding van de veehouder al denk dat het om Coryza gaat, dan plan ik mijn afspraak bij zo’n bedrijf aan het einde van de dag in. Je wilt deze ziekte echt niet verslepen. Er zijn weleens van die gevallen waarin een koppel niet lekker loopt en de uitval net aan de hoge kant is. Dan doe ik eerst zelf bacteriologisch onderzoek, maar als daar weinig uitkomt en het probleem blijft bestaan, stuur ik monsters in naar GD. Soms blijken de dieren drager te zijn van Coryza. Dragers maken het verhaal gecompliceerd, goed overleg over de aanpak is dan essentieel. Een dragerkoppel wil je het liefst wat vlotter afvoeren. En het nieuwe koppel moet worden gevaccineerd. Meestal is de pluimveehouder hier gelukkig van te overtuigen. Ondernemers weten dat Coryza behoorlijk heftig kan zijn, ze kennen de gevallen van enkele jaren geleden. Daarmee heb je als dierenarts een stok achter de deur. Het respiratiepakket
jaarverslag
Over Coryza Het belangrijkste symptoom van Coryza is een zich zeer snel ontwikkelende ontsteking van de voorste luchtwegen, met name de neusbijholten. Een combinatie met andere bacteriële of virale infecties leidt vaak tot verergering van de klinische verschijnselen. Snot, benauwdheid, bolzitten, dikke koppen (eenzijdig of tweezijdig) en een toename van het aantal zieke en dode dieren is kenmerkend voor zo’n ‘dubbele’ infectie. De sterfte kan mede door bijkomende infecties variëren van enkele dieren tot tientallen procenten. Coryza kan ook leiden tot een daling van de eiproductie, in extreme gevallen oplopend tot 70 procent, en slechtere broeduitkomsten. De ernst van de ziekteverschijnselen en de uitval hangen nauw samen met de bacteriestam die in het spel is. Na herstel blijven koppels levenslang besmet met de bacterie. Om verspreiding van de ziekte te voorkomen, is in 2009 het Early Warning-systeem (EWS) voor Coryza opgezet.
van GD is heel handig, laagdrempelig en wordt vrij vlot ingezet. Wel is het voor de veehouder soms lastig om te bepalen welke hennen in te sturen. Ik pleit er daarom voor om de dierenarts daarbij te betrekken, zodat de juiste hennen bij GD terechtkomen voor pathologisch onderzoek. Omdat Coryza tegenwoordig vaak een wat milder verloop heeft, denken ondernemers minder snel aan deze ziekte. Zeker als ze er nog niet eerder mee te maken hebben gehad. Wanneer de uitval omhoog gaat en de productie naar beneden, doen pluimveehouders er goed aan om met hun dierenarts te overleggen. Het bewustzijn van Coryza mag nog wat hoger en de samenwerking tussen voorlichter, pluimveehouder, dierenarts en de Veekijkerdierenarts van GD is heel belangrijk.”
Anneke Feberwee, pluimveedierenarts bij GD
“TEGENWOORDIG VAAK MILDERE STAMMEN VAN CORYZA” “Na de introductie van het Early Warning System (EWS) voor Coryza in 2009 zagen we het aantal klinische casussen toenemen. Het afgelopen jaar was een keerpunt. Het aantal klinische casussen neemt af, maar we detecteren wel meer dragerkoppels. Die dragerkoppels kunnen staan voor koppels die ooit ziek zijn geweest, of ze zijn besmet met een minder ziekmakende bacteriestam. Deze mildere varianten van Coryza kunnen wel tot expressie komen als zich een andere ziektekiem voordoet in de kip. Samen kunnen ze dan toch leiden tot een echte uitbraak van Coryza. Bevindingen van Coryza, gemeld via de telefoon of vanuit de sectiezaal, gaan in overleg met de dierenarts in het EWS. Zo wordt het veld geïnformeerd over deze uitbraak. Bij een acute klinische uitbraak, waarbij veel risico is voor bedrijven in de directe omgeving, neemt iedereen zijn verantwoordelijkheid. Dat is vooral het geval als er veel pluimveebedrijven in de directe omgeving liggen. Bij een ernstige uitbraak is het belangrijk om koppels met een uitloop direct op te hokken. In de uitbraakfase scheiden de dieren namelijk veel bacteriën uit. Vanwege dat besmettingsgevaar is het verstandig dat buurtbedrijven met een uitloop ook hun pluimvee binnenhouden. Vervolgens neem je strikte hygiënemaatregelen om verslepen te voorkomen. Het is verstandig om het volgende koppel te vaccineren tegen Coryza. Het EWS werkt heel goed voor de monitoring van Coryza. Zeker bij nijpende en acute uitbraken, met een hoge kans dat andere bedrijven ook besmet raken. Betrokkenen zijn snel op de hoogte, want meldingen komen goed door. Dierenartsen zien het nut ervan in. Het monitoren van de verschillende stammen is ook heel belangrijk. Er zijn nu snellere testen beschikbaar, waardoor dat gemakkelijker is geworden voor de sector. Bij een uitbraak doen we een moleculaire test om het genotype en de serovar te bepalen. Met de genotyperingstest zijn we in staat introducties van nieuwe stammen te monitoren. Met de serotyperingstest kun je ook de effectiviteit van vaccinaties monitoren en de juiste vaccinatiestrategie blijven hanteren.”
HET COMPLETE JAARVERSLAG VINDT U OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/MONITORING
Pluimvee, juni 2021 - 15
®
EVANT ®
Met HIPRAMUNE T Suspensie en oplosmiddel voor orale spray voor kippen
Levend geattenueerd vaccin tegen coccidiose bij kippen, in suspensie voor orale spray. The Reference in Prevention for Anima! Health
EVANT0 Suspension and solvent lor oral spray lor chickens. COMPOSITION: Active substances per dose (0.007 ml): Eimeria acervulina, strain 003, 332-450'; Eimeria maxima, strain 013, 196-265'; Eimeria mitis, strain 006, 293 -397'; Eimeria praecox, strain 007, 293-397'; Eimeria tene/la, strain 004, 276-374'. • Number of sporulated oocysts.SOLVENT: HIPRAMUNE0 T. INDICATIONS: For the active immunisation of chicks !rom 1 day of age to reduce intestinal lesions and oocysts output associated with coccidiosis caused byEimeria acervulina, Eimeria maxima, Eimeria mitis, Eimeria praecox and Eimeria tene/la and to reduce clinical signs(diarrhoea) associated withEimeria acervulina, Eimeria maxima and Eimeria tene/la. Onset of immunity: 14 days post-vaccination. ROUTE(S) AND METHOD OF ADMINISTRATION: Oral use. The method of administration is by coarse spray by using a suitable device. Dilute the vaccine with the relevant volumes of the solvent (HIPRAMUNE® T) and water: 280 ml or 1,400 ml or 2,800 ml capacity for each 1,000-dose or 5,000-dose or 10,000-dose vial, respectively. Add room temperature water (223 ml or 1,115 ml or 2,230 ml of water lor each 1,000-dose or 5,000-dose or 10,000-dose via!, respectively. Shake the solvent(HIPRAMUNE® T) vial. Dilute the content of the vial with clean, room temperature water into an appropriate container. Shake the vaccine(EVANT®) vial and dilute the contents of it into the solvent and water solution. A purplish suspension is obtained alter dilution. Fill the reservoir of the spraying device with all the vaccine suspension prepared. Maintain the diluted vaccine suspension in continuous homogenisation by using a magnetic stirrer while the vaccine is being administered via coarse spray to the chicks. To improve the unilormity of the vaccination, maintain the chicks inside the transportation boxlor at least 1 hour in order to let them ingest all the vaccine droplets. Alterthis time, place the chicks carefully into the litter and continue with regular management practices. ADVERSE REACTIONS: None. DOSAGE: One dose of vaccine (0.007 ml) !rom 1 day of age. WITHDRAWAL PERIOD: Zero days. SPECIAL PRECAUTIONS: Chickens must be strictly floor-reared in the first 3 weeks alter vaccination. In order to reduce field infections, it is recommended that all litter should be removed and facilities and related equipment in contact with vaccinated chickens should be cleaned between production cycles. No anticoccidial substances or other agents having anticoccidial activity via leed or water should be used lor at least 3 weeks lollowing the vaccination of chickens with this product otherwise the correct replication of the vaccine oocysts, and consequently the development of a solid immunity, could be hindered. Additionally, the duration of immunity depends on an environment that permits recycling of oocysts, therelore a decision to use any anticocd dial substances in the period alter 3 weeks post-vaccination should be made taking into account the potential negative impact on the duration of immunity of this product. Store and transport refrigerated (2 °C-8 °C). Do not freeze. Shell life of the veterinary medicinal product as packaged lor sale: 10 months. Shelf life alter dilution according to directions: 10 hours. PACKAGING: Cardboard boxwith onevial of EVANT® containing 7 ml(1,000 doses) and one vial of HIPRAMUNE® T containing 50 ml; cardboard boxwith one vial of EVANT® containing 35 ml (5,000 doses) and one vial of HIPRAMUNE® T containing 250 ml; cardboard boxwith one vial of EVANT® containing 70 ml (10,000 doses) and one vial of HIPRAMUNE® T containing 500 ml. MARKETING AUTHORIZATION NUMBER: EU/2/18/233/001-003. MARKETING AUTHORIZATION HOLDER: LABORATORIOS HIPRA, S.A. Avda. la Selva, 135. 17170 Amer(Girona) Spain. Tel. (34) 972 430660-Fax(34) 972 430661. CONDITIONS FOR DISPENSATION: Under veterinary prescription. FOR VETERINARY USE ONLY. USE MEDICINES RESPONSIBLY.
HIPRA BENELUX N.V.
Nieuwewandeling 62, 9000 Ghent, Belgium · Tel.: +32 (O) 9 296 44 64 · benelux@hipra.com · www.hipra.com
0
9
� � z ...'.J z t-.!. z
::::, 0
product
Teun Fabri, pluimveedierenarts
Autovaccins bij GD Autovaccins, ook wel bedrijfseigen vaccins of stalvaccins genoemd, kunnen een waardevolle bijdrage leveren aan het terugdringen van antibioticumgebruik en sterfte onder pluimvee. Maar hoe werkt een autovaccin precies en wat komt er allemaal bij kijken? Het gebruik van autovaccins is wettelijk aan strenge eisen gebonden. De Nederlandse wetgever heeft op basis van de Europese regelgeving, in de ‘Regeling diergeneesmiddelen’, autovaccins gedefinieerd als: ‘Een entstof die bereid is met behulp van een uit één of meer dieren geïsoleerde pathogene organismen of antigenen met het oog op de incidentele toepassing bij datzelfde dier of diezelfde dieren of dieren die daarmee tezamen worden gehouden op dezelfde locatie’. Regelgeving Volgens deze regeling mogen alleen de ziektekiemen die uit dieren op het probleembedrijf zijn geïsoleerd worden gebruikt en dan alleen voor de dieren op datzelfde bedrijf. De overheid heeft wel toegestaan dat het autovaccin mag worden toegepast op het opfokbedrijf, wanneer de dieren uiteindelijk vervoerd gaan worden naar het genoemde probleembedrijf. Daarnaast is in het Besluit diergeneesmiddelen aangeven dat een autovaccin alleen mag worden toegepast als er geen specifiek commercieel vaccin tegen de betreffende ziektekiem in Europa beschikbaar is. Als de dierenarts van mening is dat een commercieel vaccin niet afdoende werkt of zal werken, moet deze dat kunnen onderbouwen met gegevens over de betreffende ziektekiem. Bijvoorbeeld door aan te tonen dat de vaccinstam die in het commerciële vaccin zit, een ander (sero)type is dan de ziektekiem die op het bedrijf is aangetoond.
Voor- en nadeel Een voordeel van een autovaccin is dat bedrijfsspecifieke stammen worden gebruikt. Dit vormt echter meteen ook één van de zwakke punten van autovaccins. Het is namelijk mogelijk dat een met een autovaccin gevaccineerd koppel besmet raakt met een stam die niet eerder op het bedrijf is gevonden en dus niet is toegevoegd aan het autovaccin. Wanneer een dergelijke stam in de omgeving van een bedrijf is aangetoond en het risico op insleep van deze stam vanuit de omgeving groot is, zou het op voorhand toevoegen van deze stam aan een te gebruiken autovaccin logisch zijn, maar dit is helaas niet toegestaan. Effectiviteit Er kunnen geen garanties worden gegeven met betrekking tot effectiviteit van de autovaccins. We kunnen de vorm van het autovaccin wel zo maken dat een maximale effectiviteit van het vaccin kan worden verwacht. Het begint met de keuze van de ziektekiem(en). Alleen ziektekiemen die aanwijsbaar verantwoordelijk zijn voor een ziekteproces moeten in het autovaccin worden opgenomen. Dus alleen de kiemen die uit het zieke dier zijn geïsoleerd, bij voorkeur uit het beenmerg, het hart of de hersenen. Dit zijn ook de stammen die GD, op verzoek van inzenders, bewaart om later eventueel te gebruiken voor een autovaccin. Samenstelling Daarnaast is de samenstelling van het vaccin van belang. Bij een vaccinatie moet de (afgedode) ziektekiem zo goed mogelijk aan het immuunsysteem worden aangeboden. Het is mogelijk om hulpstoffen aan het autovaccin toe te voegen, zoals een specifieke olie. Dit kan een sterkere reactie van het immuunsysteem opwekken. Het is bij GD ook mogelijk om autovaccins te bestellen waarin deze olie is verwerkt.
Pluimvee, juni 2021 - 17
ROSS – THE COMPLETE PACKAGE
The Reproductive Performance – The FCR & Liveability – The Processing Yield You Want To learn more about Ross® visit aviagen.com/ross
GLOBAL REACH
LOCAL TOUCH
pathologie
Robert Jan Molenaar, pluimveedierenarts
Buikvliesontsteking en bloedvergiftiging bij leghennen Buikvliesontsteking blijft de meest voorkomende bevinding bij gestorven leghennen. Diverse factoren verhogen de kans dat een hen dit probleem krijgt. Voorbeelden zijn klimaatproblemen, stress en virale infecties, zoals een infectie met infectieuze bronchitis-virus (IBV). Deze factoren maken de hen ook gevoeliger voor infectie met bepaalde bacteriën die buikvliesontsteking (peritonitis) of bloedvergiftiging (sepsis) kunnen veroorzaken. Bij GD ontvangen we jaarlijks tussen de honderdvijftig en tweehonderd sectie-inzendingen van leghennen met peritonitis of sepsis. Hier geven we een overzicht van de bacteriën die bij deze hennen werden gekweekt in de afgelopen drie jaar. Niet weergegeven in de tabel zijn incidentele bevindingen zoals Salmonella Enteritidis en S. Pullorum, die elk twee keer werden gevonden in deze drie jaar.
Bacterie
Secties leghennen in 20182020 met buikvliesontsteking en/of bloedvergiftiging (n=450)
E. coli
84,7%
Erysipelothrix rhusiopathiae
6,4%
Pasteurella multocida
5,6%
Gallibacterium anatis
3,1%
Enterococcus spp.
2,2%
Streptococcus spp.
0,9%
De zes meest gekweekte bacteriesoorten bij sectie op leghennen met buikvliesontsteking en/of bloedvergiftiging zijn weergegeven. In 2018 t/m 2020 werd bij 450 inzendingen leghennen buikvliesontsteking en/of bloedvergiftiging vastgesteld en per bacterie is aangegeven in hoeveel procent van deze secties de kiem werd aangetoond (Bron: GD-pathologie)
Meest aangetoonde bacterie In bijna 85 procent van de gevallen wordt E. coli aangetoond. Deze bacterie komt ook voor bij nagenoeg alle gezonde kippen en is een normale darmbewoner. Echter, als de bacterie de kans krijgt, kan ze ziekte veroorzaken. Dit kan gebeuren als de hen een verlaagde afweer heeft of wordt blootgesteld aan heel hoge aantallen bacteriën, zoals in zeer stoffige stallucht.
Een hen met peritonitis (buikvliesontsteking), waarbij goed te zien is dat het vlies rondom de lever is ontstoken (perihepatitis).
Vlekziekte en vogelcholera Erysipelothrix rhusiopathiae (de veroorzaker van vlekziekte) werd in 6,4 procent van de secties op leghennen aangetoond en Pasteurella multocida (de veroorzaker van vogelcholera) in 5,6 procent van de secties. Hoewel dit niet veel lijkt, is de klinische impact van deze ziektekiemen vaak groot voor de betreffende koppels, vooral in het geval van vlekziekte. Over de jaren heen is er geen duidelijke trend zichtbaar; de ziektes lijken vrij stabiel voor te komen. Wel is er een seizoenseffect bij vlekziekte, waarbij mogelijk de trek van ongedierte vanuit het veld naar de stallen in sommige jaargetijden een rol kan spelen.
Pluimvee, juni 2021 - 19
JA of NEE?
Salmonella bij pluimvee kent nogal verschillende besmettingsroutes en is lang niet altijd zichtbaar. Hoe zorgt u ervoor dat uw bedrijf een sterke schakel is in Salmonellabestrijding?
Voor meer informatie én preventietips: www.my-msd-animal-health.nl/pluimvee/voedselveiligheid/salmonella of scan de QR code.
JAAROVERZICHT
Resultaten veterinair praktijkonderzoek Jaarlijks doet GD in opdracht van AVINED onderzoek naar verschillende aandoeningen. De bevindingen bundelen we in het Veterinair Praktijkonderzoek. Maar wat komt daar precies uit en wat heeft u daaraan? U leest het hier. Sinds enige tijd zijn de veterinaire praktijkonderzoeksprojecten in drie categorieën onderverdeeld: ad hoc-onderzoek, praktisch advies en innovatie. Ad hoc-onderzoek Onvoorspelbare problematiek waar ‘ad hoc’ op moet worden gereageerd, zoals onderzoek naar vogelgriep en Newcastle disease.
1
Praktisch advies Aanvullende diagnostiek en korte onderzoeksprojecten voor ‘bekende endemische ziektes’, zoals ILT en Coryza, om onder andere verspreiding van ziektes en vaccinatie-effectiviteit in kaart te brengen. Maar ook de projecten rond reeds bekende aandoeningen of syndromen waarvan niet duidelijk is of ziekteverwekkers een rol spelen (bijvoorbeeld pootproblemen bij leghennen en vleeskuikenkwaliteit).
2
GUMBORO Idee om de doorbraaktiter van twee Gumborostammen te bepalen (‘oude’ stam en ‘nieuwe’ stam). Het doel is om bij te dragen aan geschiktere vaccinatiemomenten en -keuzes en een betere inschatting van het gevaar van vroege besmettingen. Resultaat Zowel de ‘oude’ als de ‘nieuwe’ stam infecteert kuikens met een ELISAtiter van >1.000. Meer hierover leest u in het bericht op pagina 4.
Innovatie Dit is de stip op de horizon, het langetermijnonderzoek. Met de resultaten van dit type onderzoek is de ambitie om pluimveegezondheid op de langere termijn te blijven verbeteren en borgen. Voor bijvoorbeeld het ontwikkelen van nieuwe technieken en innovatieve preventiemethoden.
3
Heeft u op basis van deze korte samenvattingen vragen? Wij zijn altijd bereid de resultaten en eventuele adviezen persoonlijk toe te lichten. Neem hiervoor contact op met GD via 09001770.
Pluimvee, juni 2021 - 21
MYCOPLASMA SYNOVIAE ONDERZOEK NIEUWE IBV-STAMMEN Er zijn twee nieuwe infectieuze bronchitis-virusstammen (IBV): D181 en D2860. Er is gekeken of deze stammen ook nierschade en schijnleg veroorzaken als jonge kuikens besmet worden. Daarnaast is gekeken in welke embryoorganen ze vermeerderen na besmetting van broedeieren. Dit kan mogelijk een indicatie geven van het ziekteverwekkend vermogen. Resultaat embryostudie Bij een infectie in het ei op zeventien dagen is de verm eerdering in de vere tudi Resultaat kuikens schi llen de organen op vier verns Bij eendagskuike dage n na de besmetting zich meerderde D2860 verg elijk baar , met die in tpijp slecht in de luch kuik ens bij n. ond olte erzochte bijh maar goed in de stam men . D28 of g 60 jnle vermeerEr was geen schi dert min der dan niede de andere vermeerdering in stammen. ren. D181 gaf wel schijnleg, maar minder dan bij D388. Bij een derde van de kuikens had D181 zich vermeerderd in de nieren.
Aanbevelingen • D2860 is als primaire ziekteverwekker mogelijk van minder belang, maar de rol in synergisme met andere ziekteverwekkers is vooralsnog onduidelijk. • Maternale bescherming tegen D181 is belangrijk, aangezien de stam schijnleg kan veroorzaken en mogelijk ook nierschade bij een infectie van jonge, onbeschermde kuikens.
22 - Pluimvee, juni 2021
We wilden graag bepalen wat het effect van hygiëne en vaccinatie is op het risico van een Ms-besmetting. Resultaat Bij een hogere hygiënestatus is er twee derde minder kans op Ms-insleep. Het maakt overigens geen verschil voor de verspreiding Resultaat binnen het bedrijf. Vaccineren zorgt voor een langetermijneffect. Op gevaccineerde bedrijven is er twee derde minder kans op insleep en er is 80 procent minder kans op versleep van Ms binnen gevaccineerde bedrijven.
onderzoek
ILT-VACCINATIEEFFECTIVITEITSSTUDIE Uitbraken van ILT bij vleeskuikens kunnen flinke schade veroorzaken. In dit project is de effectiviteit van een levend en een recombinant vaccin bij infectie met ILTveldstam (wildtype) op latere leeftijd bij vleeskuikens onderzocht. Resultaat rschijnBeide vaccins verminderen de ziekteve verminselen en luchtpijpschade door ILT en s. Er deren de uitscheiding van het ILT-viru van de kleven wel nadelen aan het gebruik levende vaccins, zoals een entreactie (bij het stam (bij vaccin) en uitscheiding van de veld beide vaccins).
BIOMARKERS/POOTPROBLEMEN Kunnen we de mate van zelfverwonding in verband brengen met ‘een verschil in opgenomen voedingsstoffen’? In dit onderzoek is hiernaar gekeken door de samenstelling van de eidooier te onderzoeken. Resultaat Er is geen relatie gevonden tussen afwijkende mineralen in de eidooier en de aanwezigheid van pootproblemen.
INNOVATIEF ONDERZOEK GEDRAG Omdat een verandering in gedragsuitingen mogelijk een indicatie is van een veranderde staat van dierenwelzijn en/ of diergezondheid zijn camerabeelden geanalyseerd. De natuurlijke gedragingen die we hierin opsporen werden in dit onderzoek gescoord. Resultaat Het neurale netwerk Resultaat (dat gedragingen De individuele kippen opspoort) werkt en zijn succesvol herkend en ziet heel goed wande fragmenten zijn gegeneer kippen drinken, nereerd. Er zijn 40.000 eten, kopschudden fragmenten gelabeld aan en trekken. een vorm van gedrag.
Resultaat Het kan niet worden uitgesloten dat de opname van de voedingsstoffen uit het voer een rol kan spelen in het multifactoriële proces van het ontstaan van pootwonden. Op basis van de huidige resultaten is dit echter geen hoofdoorzaak.
MEER INFORMATIE EN ACHTERGROND WWW.AVINED.NL/THEMAS/PLUIMVEEGEZONDHEID/ MONITORING-PLUIMVEEZIEKTEN
Pluimvee, juni 2021 - 23
Goedkoop, snel en eenvoudig eieren palettiseren met de Eierlift. Zie demonstratie filmpje op www.smolenaerseierliften.nl
Telefoon
f.smolenaers@upcmail.nl
+ 31 (0) 6 22 69 09 05
Van de Beek b.v.
Hygiënisch & efficiënt bewaren van dierlijk afval en kadavers Agro Bekijk voor al onze oplossingen en installaties onze website:
www.etbvandebeek.nl Koelunits
Opslag en transport
√ Stalklimaat-regelingen √ Camera’s monitoring diergedrag √ Ammoniak- meting √ CO2-metingen √ Fijnstof-meting √ Software voor stalmanagement
Afvalkoeling Naamloos-4 1
Lange levensduur Gemakkelijk te reinigen Laag energieverbruik
Bekijk de producten in onze webshop Good storage, Healthy business
Duurzame oplossingen, doeltreffende installaties
www.flexxstore.nl
07-05-21 16:20
Marije Stomps, redacteur en Willem Dekkers, pluimveedierenarts
samenwerken
Nieuwe website helpt hittestress voorkomen De kans bestaat dat het komende zomer opnieuw erg warm wordt, net als voorgaande jaren. Met name als de luchtvochtigheid ook hoog is, kan pluimvee hittestress ervaren. Het is dus zaak om zowel de weersomstandigheden als de kippen goed in de gaten te houden bij warm weer en tijdig actie te ondernemen als dat nodig is. Zo blijven uw kippen gezond. Het nieuwe platform Hittestress helpt daarbij. De afgelopen jaren is er veel ervaring opgedaan met extreme warmte. Pluimveehouders, adviseurs en dierenartsen hebben belangrijke lessen geleerd en creatieve oplossingen bedacht om hittestress bij het vee te voorkomen en genezen. Deze kennis, adviezen en maatregelen zijn samengevoegd op de hittestresswebsite. Bovendien is er een Temperature Humidity Index (THI) aan de site gekoppeld, die voorspelt bij welke weersomstandigheden er hittestress kan ontstaan. Dit doet de THI door een, per diersoort, specifieke formule waarin de temperatuur en relatieve
Samen tegen hittestress De website over hittestress en het onderliggende platform komt voort uit een samenwerking tussen Royal GD, LTO Nederland en het Klimaatplatform. Ook zijn er veehouders, dierenartsen, de wetenschap, het bedrijfsleven en overheidsinstanties bij betrokken, ieder vanuit zijn of haar eigen perspectief. De meest recente wetenschappelijke en praktische inzichten zullen worden verwerkt in de adviezen op de site.
luchtvochtigheid als variabelen worden ingevoerd. De mate waarin dieren, en dus ook kippen, hittestress ervaren hangt namelijk niet alleen af van de temperatuur, maar ook van de luchtvochtigheid. Bij een hoge luchtvochtigheid raken dieren namelijk minder makkelijk warmte kwijt door verdamping van vocht. Hitteplan Door praktijkervaring te combineren met adviezen en met de THI is een handig hitteplan ontstaan voor veebedrijven, uitgesplitst per diersoort. Zo wordt de THI een week vooruit voorspeld aan de hand van postcode en diersoort. Ook is het mogelijk om met ingegeven temperatuur- en luchtvochtigheidswaardes uit de eigen stal de THI te berekenen. Per hittestressniveau (geen hittestress, milde hittestress, matige hittestress, ernstige hittestress, dodelijke hittestress) worden vervolgens adviezen en maatregelen gegeven. Dit biedt handvatten om de hittestresssituatie op het bedrijf aan te pakken, maar natuurlijk speelt het vakmanschap van de veehouder en zijn adviseurs hier ook een grote rol bij. De website is vooral bedoeld om ondersteuning te bieden bij het maken van de juiste keuzes op het juiste moment. De adviezen zijn vrij toegankelijk, ook kunt u zich kosteloos inschrijven voor de wekelijkse hittestressvoorspelling per e-mail. MEER WETEN? WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/HITTESTRESS
Pluimvee, juni 2021 - 25
Advertentie
de boer op
4
…CATEGORIEËN ZIJN NODIG OM HET RELEVANTE VERSCHIL IN VIRCHECKSCORE TE DUIDEN
VIRCHECK De VIR-check werd ruim een jaar geleden geïntroduceerd. De VIR-check is dé test om te beoordelen of het schoonmaken en desinfecteren van een vleeskuikenstal is gelukt. Met de Rodac-methode, gericht op bacteriologische tellingen, onderzoek je alleen de oppervlakte, terwijl ziekteverwekkers ook in de openingen van materialen kunnen achterblijven. Wanneer er bij kuikens met een leeftijd van zes of zeven dagen al veel virus in de darmen wordt aangetoond, betekent dit dat ze al erg vroeg een virus hebben opgepikt. De VIR-check test de aanwezigheid en hoeveelheid van vijf besmettelijke en resistente virussen: rotavirus A en D, chicken astrovirus, aviaire nefritis-virus 3 en reovirus. Uit onderzoek naar het verband tussen de VIR-check en de technische resultaten bij reguliere vleeskuikens in samenwerking met AdVee en De Hoop blijken niet drie, maar vier categorieën nodig om het relevante verschil in VIR-checkscore te duiden.
Deze aanpassing wordt binnenkort doorgevoerd en nader toegelicht via diverse kanalen. Tevens lopen er nog veldstudies met de VIR-check bij opfok-, legen vleesvermeerderingsbedrijven. MEER INFORMATIE WWW.VIRCHECK.NL
vraag & antwoord
VRAAG: WAAR ZIJN DE WAARDEN DIE GD HANTEERT BIJ ONDERZOEK NAAR DRINKWATERKWALITEIT OP GEBASEERD? ANTWOORD: JEANINE WIEGEL, PLUIMVEE DIERENARTS
Als ik mijn drinkwater laat onderzoeken bij GD, dan wordt de kwaliteit beoordeeld volgens een aantal grenswaarden. Waar zijn die waarden op gebaseerd? Om een uitspraak te kunnen doen over de kwaliteit van drinkwater is het inderdaad nodig om een aantal normen af te spreken. Voor veedrinkwater zijn er geen geharmoniseerde grenswaarden vastgesteld. GD heeft daarom een eigen normentabel opgesteld. De parameters zijn gekozen omdat het relevante en breed toepasbare indicatoren zijn voor waterveiligheid en kwaliteit. De grenswaarden
die GD hanteert bij de beoordeling van uw drinkwater zijn gebaseerd op bevindingen uit literatuur en ervaring van experts van GD. Sommige grenswaarden zijn gekozen omdat ze worden geassocieerd met niveaus die bij de meest gevoelige dieren gezondheidsrisico’s kunnen veroorzaken. Overschrijding van de norm zal dan niet direct tot ongeschiktheid van het water leiden. Parameters kunnen ook indicatoren zijn van waterverontreiniging met fecaal materiaal (bijvoorbeeld E. coli), industriële stoffen (zoals zware metalen) of risico’s vormen voor waterdistributiesystemen (bijvoorbeeld waterhardheid). MEER INFO OVER DE NORMEN:
WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/GRENSWAARDENVEEDRINKWATER
Pluimvee, juni 2021 - 27
diergezondheid volgens Jan Verhoijsen Jan Verhoijsen runt vanuit Someren een vleeskuikenbedrijf met meerdere locaties: Peelpluimvee BV. De gezondheidsstatus van de dieren staat hoog in het vaandel, want alleen zo kan er topkwaliteit worden geleverd, stelt de pluimveehouder. Hij vindt het wel jammer dat er weinig waardering is vanuit de keten en de consument voor de inspanningen van de sector. Je hoort Jan Verhoijsen niet zeggen dat er in zijn stallen nooit problemen zijn. “Elk bedrijf heeft zijn eigen problemen. We proberen natuurlijk wel zoveel mogelijk problemen te voorkomen. Door hygiënisch te werken, te zorgen dat er zo min mogelijk insleep van buiten is, de stallen goed te reinigen, enzovoort. Zo leggen we de basis voor gezonde vleeskuikens en proberen we met maximale inzet een kwaliteitsproduct te leveren.” Zo werden alle drinksystemen in de stallen vervangen, omdat de kuikens last hadden van voetzoollaesies. Ook werd geïnvesteerd in biomassakachels en, op andere locaties, met warmtewisselaars om het ideale stalklimaat te krijgen. “Je doet wat je kan, maar dat wil nog niet zeggen dat je alles in de hand hebt. Het luistert heel nauw met vleeskuikens. Zo hadden we last van enterokokken, waardoor de kuikens kreupel werden. Daar is erg moeilijk vanaf te komen. Daarom zijn we overgeschakeld naar Nestbornkuikens, die uitkomen in de stal. Dat had in eerste instantie best wel een goed effect, maar dat is nu helaas weer minder geworden.” Geen invloed Het is volgens de vleeskuikenhouder dus steeds draaien aan de knoppen om de beste resultaten te halen. Maar op sommige factoren heb je als ondernemer gewoon geen invloed, stelt Jan. “Neem de hoge grondstofprijzen, daardoor veranderen leveranciers de samenstelling van het voer. Dat heeft invloed op de kuikens, maar ik kan er niets aan veranderen.” Ook corona werkt door in de vleeskuikensector. “De vliegtuigmaaltijden zijn weggevallen. In de supermarkten is er wel vraag, maar toch laten retailers de prijs vallen, omdat ander vlees ook goedkoop is. Je krijgt geen meerwaarde voor je conceptkuiken. De prijzen lopen wel weer iets op, maar de voerprijzen nog harder.” De pluimveesector staat volgens Jan Verhoijsen dan ook voor een geweldige uitdaging. “De consument en de maatschappij vragen een andere wijze van produceren. Daar willen we graag invulling aan geven, maar dan moeten we daar wel de mogelijkheden voor hebben. Die zijn er momenteel niet. Niet financieel en niet qua regelgeving. Ik ben ervan overtuigd dat iedere pluimveehouder alles doet om zijn dieren goed te verzorgen, maar we krijgen er weinig waardering voor. Dat is jammer.”
Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-634104, www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl