VOOROP IN DIERGEZONDHEID
pluimvee December 2021 - nummer 74
16:00 uur
14:30 uur
16:30 uur
TIJDLIJN VOGELGRIEP
Wat gebeurt er bij een verdenking van vogelgriep?
UITBREIDING VIR-CHECK
Extra uitslagencategorie toegelicht
CASUS SALMONELLA PULLORUM
Uitbraak bij commerciële leghennen
voorwoord
DUBBEL WINTERGEVOEL Het loopt richting kerst, de dagen worden korter, het weer is nat en guur, en de natuur heeft zich voorbereid op een periode van winterrust. Ik woon zelf in de stad, waar je de seizoenswisselingen toch wat minder intens meemaakt dan op het platteland. Natuurlijk gaat de herfst niet ongemerkt aan je voorbij (bergen bladeren op je stoep!), maar in de stad is het vooral de mens die de naderende winter aankondigt: feestverlichting boven de straten en een eindeloze stroom kerstmuziek op populaire radiostations. Toch is de natuur nooit ver weg. Ook in de stad hoor je bijvoorbeeld het geluid van overvliegende ganzen op weg naar hun rustplaats, als je ’s avond het raam van je slaapkamer openzet. Vroeger vond ik dat vooral een mooi en rustgevend geluid. Tegenwoordig heerst een dubbel gevoel; een associatie met de recente vogelgriepbesmettingen en de dreiging die veel pluimveehouders bezighoudt.
In dit nummer van Pluimvee besteden we veel aandacht aan vogelgriep. Niet veel pluimveebedrijven raken besmet, maar de impact is uiteraard heel groot. Daarom is het melden van een verdenking en het daaropvolgende bedrijfsbezoek heel spannend. We hebben voor u op een rij gezet wat er gebeurt als een specialistenteam van de NVWA uw bedrijf bezoekt. Dat maakt het misschien niet minder spannend, maar het is prettig om te weten wat je kunt verwachten. Ook goed om te weten, is dat niet elke verdenking ook echt vogelgriep is. Op pagina 4 leest u wat de diagnose was in die andere gevallen. Er zijn nog veel meer interessante onderwerpen om te lezen in deze Pluimvee dan alleen de vogelgriep-items. Misschien neemt u even tijd als u uit dat natte, gure weer aan de keukentafel aanschuift voor de koffie. Of in de avond bij de kerstboom en met kerstmuziek. Ik wens u daarbij veel leesplezier, en bovenal: prettige feestdagen en een gezond 2022, zowel in huis als in uw stal! Marieke Augustijn, manager afdeling pluimvee
inhoud 04 Actueel 07 Vernieuwde VIR-check: dit is er veranderd na uitgebreid onderzoek
Bereikbaarheid Royal GD is op werkdagen telefonisch bereikbaar van 07.30 tot 19.00 uur via 0900-1770.
Tarieven Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en 10,35 euro basiskosten.
11 Toelichting Animal Health Regulation 07
Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal
Peildierenartsenpraktijkenproject
Aanmelden: telefonisch 0900-202 00 12 (24 uur per dag) of via de Innight App. Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk bij u op. Sectie- en monstermateriaal kunt u brengen van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.
15 VeeOnline
COLOFON Pluimvee is een uitgave van Royal GD | Redactie Marieke Augustijn, Rob Nijland, Jeanine Wiegel, Irene Jorna en Daphne de Leeuw | Beeldredactie Wendy van de Streek | Eindredactie Anne Taverne | Redactieadres GD, Marketing & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, redactie@gddiergezondheid.nl, www. gddiergezondheid.nl | Productiecoördinatie Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Basisontwerp Studio Kaap | Vormgeving Dock35 Media B.V. | Druk Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Abonnementen Pluimvee wordt gratis toegezonden aan relaties van GD. Een jaarabonnement (twee nummers) voor personen buiten de doelgroep kost 13,30 euro (excl. btw en verzendkosten) | Advertenties Dock35 Media B.V., T. 0314-35 58 52 | Verschijningsfrequentie twee keer per jaar | Suggesties voor dit blad kunt u doorgeven aan de redactie. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever | Disclaimer Royal GD en de redactie zijn niet verantwoordelijk en daardoor niet aansprakelijk voor de inhoud van de geplaatste advertenties en advertorials. ISSN: 1875-2594 Wilt u dit blad niet meer ontvangen of wilt u een adreswijziging doorgeven? Dat kan via 0900-1770, vraag naar klantdatabeheer (lokaal tarief) of mail naar brbs@gddiergezondheid.nl.
12 Vijfjarig jubileum
16 Tijdlijn vogelgriep: van verdenking tot uitslag
16
21 Casus: uitbraak Salmonella Pullorum bij commerciële leghennen
25 De zoönose vlekziekte: oorzaken en symptomen
27 De boer op 25
28 Diergezondheid volgens Ruud Bos Pluimvee, december 2021 - 3
Wie wordt de nieuwe winnaar van de Anne Veenbaas-penning?
Uitbraken van aviaire influenza in Nederland Elke uitbraak van aviaire influenza (AI) is er natuurlijk één te veel, maar de afgelopen jaren is het wel heel aanzienlijk. Nederland kreeg in 2020 en in 2021 te maken met veel uitbraken van AI bij commercieel pluimvee, eerst van het type H5N8 en nu al meerdere uitbraken op rij met het type H5N1. Bij elke uitbraak bestaat het risico dat de ziekte spreidt naar buurtbedrijven voordat kan worden ingegrepen. Dankzij oplettendheid in de sector wordt gelukkig vaak al snel na de eerste ziekteverschijnselen een verdenking uitgesproken, waardoor vlot kan worden gehandeld en verdere verspreiding van het virus wordt voorkomen. Meestal volgt een melding van zo’n verdenking van AI op basis van kliniek (plots zieke dieren in de stal, sterk verhoogde uitval of verminderde voer- of wateropname) en in sommige gevallen (bijvoorbeeld drie van de tien uitbraken in 2020) komt de verdenking voort uit inzendingen van materiaal voor onderzoek bij GD (bloed of dieren voor sectie). Daarnaast kwamen in dat jaar ook twee uitbraken van hoogpathogene AI bij hobbygevogelte aan het licht middels PCRuitsluitingsswabs, afkomstig vanuit GD-monstername in de sectiezaal.
De Anne Veenbaas-penning is in het leven geroepen door het Anne Veenbaas Fonds. Dit omdat er zoveel mooie initiatieven in de veehouderij zijn die anderen kunnen inspireren en die gebaat zijn bij wat extra aandacht. Daarom wordt jaarlijks een Anne Veenbaas-penning uitgereikt samen met een financiële waardering ter waarde van 500 euro. Wie maakt kans? Iedereen die een bijdrage levert aan het verbeteren van de diergezondheid komt in aanmerking voor de Anne Veenbaaspenning. Deze bijdrage kan praktisch, maar ook wetenschappelijk zijn. Denk bijvoorbeeld aan het verminderen van sterfte of een verbetering in antibioticumgebruik. Het kan een veehouder zijn, een dierenarts of een onderzoeker, maar ook een groepje mensen. Kent u iemand die een bijdrage levert aan het verbeteren van de diergezondheid of iemand met een geweldig idee die de penning en het bijbehorende geldbedrag moet winnen? Meld hem of haar dan snel aan!
De normale dierziektemonitoring die GD uitvoert, helpt daardoor bij de vroege detectie van AI. De rol van GD houdt hier echter niet op. In de meeste gevallen blijkt een verdenking op basis van kliniek namelijk (gelukkig) niet om een uitbraak van influenza te gaan. In die gevallen kan GD onderzoeken wat dan wel de oorzaak van de klinische problemen was. Van veel koppels die werden verdacht van AI, maar waar uiteindelijk een ander ziekteprobleem speelde, ontvangt GD dieren voor sectieonderzoek. Tabel 1 toont voorbeelden van diagnoses van deze secties uitgevoerd in 2021*. Tabel 1. Diagnoses* van secties die GD uitvoerde op ingezonden dieren van koppels die wél verdacht werden van influenza, maar waar uiteindelijk een ander ziekteprobleem speelde.
Diagnose
Infectie met E. coli (diverse uitingsvormen, onder andere buikvliesontsteking). In een enkel geval eveneens infectie met schimmel (A. fumigatus)
4
Hersenontsteking, waarbij de oorzaak niet gevonden werd
1
Bloedvergiftiging door infectie met Streptococcus gallolyticus
1
Bloedvergiftiging door Pasteurella multocida (acute vogelcholera)
1
Inclusion Body Hepatitis (een ziekte met acuut verval van de lever door het IBH-virus)
1
* Deze ziekteuitbraken gaven aanleiding tot een verdenking van hoogpathogene influenza. In al deze gevallen werd dus geen influenza aangetoond en werd GD ingeschakeld om vast te stellen wat er dan wél aan de hand was.
AANMELDEN: WWW.ANNEVEENBAAS.NL
4 - Pluimvee, december 2021
Aantal keer gesteld in 2021
actueel
Lancering sms als geheugensteun In een drukbezet leven als veehouder kan het weleens voorkomen dat u een bericht van ons over het hoofd ziet. Daarom sturen we voortaan een sms als iets écht even uw aandacht nodig heeft, zoals het ophalen van sectiemateriaal. In de toekomst breiden we deze service verder uit naar andere producten en diensten. Geef uw nummer door Gebruikmaken van de sms-service? Dan hebben we uw 06-nummer nodig. Ontvangt u nog geen berichten over bovenstaande diensten, dan kunt u contact opnemen met onze klantenservice via 0900-1770 of info@gddiergezondheid.nl. Uiteraard houden we u ook op de hoogte via onze reguliere communicatie. Wilt u liever geen sms meer ontvangen? Reageer dan per sms met ‘STOP’.
Colistine niet zo effectief tegen E. coli Bij problemen met E. coli wordt nog relatief vaak gegrepen naar het antibioticum colistine. De effectiviteit daarvan valt echter tegen, zo blijkt uit onderzoek dat we samen met de Veterinaire Monitoring Pluimvee (VMP) deden. In ongeveer de helft van de gevallen waarbij colistine is ingezet, blijft het ziektebeeld aanwezig, of komt het weer terug. Ondanks de indrukwekkende vermindering van het antibioticumgebruik in de pluimveesector, is het colistinegebruik in Nederland nog te hoog volgens de normen van de Europese Unie. Daarom is GD samen met pluimveedierenartsen van de VMP een project gestart waarbij we het gebruik van colistine onder de loep hebben genomen. Een onderzoek uitgevoerd op verzoek van de AVINEDwerkgroep antibiotica leg. Hieruit blijkt dat het gebruik van het middel zeker niet altijd tot verbetering leidt. Ziekte door infectie met de E.
coli-bacterie is een van de meest voorkomende infecties bij leggende hennen. In een deel van de gevallen is het nodig om een behandeling in te stellen om de schade en aantasting van het welzijn te beperken. Dierenartsen schrijven dan onder andere colistine voor bij een ernstig verloop van een E. coli-uitbraak en een verminderd dierenwelzijn. Vaak in combinatie met andere maatregelen, zoals de verbetering van het stalklimaat, het aanscherpen van hygiene en bijvoorbeeld het aanzuren van het drinkwater. Maar de koppels die colistine krijgen, worden niet altijd beter. In bijna de helft van de gevallen blijft het ziektebeeld aanwezig, of komt het later weer terug. De effectiviteit blijkt dus niet heel groot. Het advies is dan ook om te focussen op risicofactoren en een brede aanpak. Rob Vriens, pluimveedierenarts en voorzitter van de VMP en Jeanine Wiegel, GD-dierenarts spraken met Boerderij over dit project en de mogelijkheden om dit probleem aan te pakken zonder colistine in te hoeven zetten. Lees ook meer hierover op onze website.
Stand van zaken aviaire influenza in Nederland In Nederland is vanaf oktober 2021 vogelgriep ontdekt bij wilde vogels en bij bedrijven die commercieel pluimvee houden. Het gaat het om het zeer besmettelijke type H5N1. De Rijksoverheid heeft maatregelen genomen om verspreiding van het virus te voorkomen en om het risico op besmetting tegen te gaan. De Tweede Kamer is met een kamerbrief door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit geïnformeerd. De belangrijkste punten waren dat het gevonden H5N1-virus verschilt van het virus van vorig jaar. De genetische code van het huidige virus is het meest verwant aan een virus dat in september in het zuidwesten van Rusland is aangetroffen. Het is heel waarschijnlijk dat dit virus met trekvogels vanuit Rusland naar Nederland is gekomen. Het gevonden H5N1-virus vormt geen risico voor mensen. Het risico voor Nederlandse pluimveebedrijven op insleep wordt als zeer hoog beoordeeld. Door de veranderde Europese regelgeving (Animal Health Regulation) wordt nu eerder een beperkingsgebied ingesteld rondom een besmette locatie. Het beperkingsgebied van 10 kilometer wordt ingesteld bij een besmet verklaard koppel van meer dan vijftig dieren.
Hartelijk dank voor de prettige samenwerking in het afgelopen jaar.
20 22 Royal GD wenst u fijne feestdagen en een gezond en succesvol 2022!
Pluimvee, december 2021 - 5
Yoni Pasman, freelance redacteur
interview
VIR-CHECK NOG SPECIFIEKER OVER REINIGING TIJDENS DE LEEGSTAND
Aandacht voor desinfectie resulteert in groei Een effectieve ontsmetting tijdens de leegstand resulteert in een betere groei. Dat klinkt logisch, maar het is nu ook gebleken uit onderzoek van GD en ForFarmers De Hoop. Het geeft bovendien aanleiding tot een nog specifiekere uitslag van de VIR-check: een uitbreiding met een extra uitslagcategorie. Willem Dekkers van GD en Flamur Llapashtica van ForFarmers De Hoop lichten toe.
De check blijkt al ruim twee jaar een handig hulpmiddel te zijn. Hij is vooral nuttig als er problemen zijn: is de uitslag groen, dan kun je de ontsmetting tijdens de leegstand als mogelijke oorzaak wegstrepen. Is de uitslag rood, dan is dat een punt van aandacht. Tot voor kort waren er drie categorieën: rood, oranje en groen. Daar is nu een vierde categorie bijgekomen: geel.
De VIR-check is een handig hulpmiddel om te controleren of de ontsmetting tijdens de leegstand succesvol is geweest. Met het onderzoek is te controleren of de virussen de reiniging hebben overleefd. Door tien cloacaswabs van kuikens op 6 à 7 dagen leeftijd te controleren op vijf veelvoorkomende darmvirussen, kom je Willem Dekkers erachter in hoeverre de kuikens zijn blootgesteld aan ziektekiemen. Willem Dekkers, pluimveedierenarts bij GD: “Het blijkt dat deze virussen ongeveer vijf à zes dagen na besmetting pieken. Dus als je ze vindt in de kuikens, dan betekent het dat ze al bij binnenkomst in de stal besmet moeten zijn geraakt.”
Veldonderzoek Het is het resultaat van uitgebreid veldonderzoek dat GD samen met ForFarmers De Hoop heeft uitgevoerd, vertelt Willem. “Samen met enthousiaste dierenartsen in het veld zijn we aan de slag gegaan. We hebben een half jaar lang een heel aantal koppels bemonsterd en de technische resultaten erbij verzameld. Die hebben we naast de VIR-checkscores gelegd.” Wat bleek? “De koppels met een lagere VIR-checkuitslag (dus een betere ontsmetting, red.) presteren beter. We zien verbetering in de voederconversie en de uitval. Maar het enige echte significante resultaat is een betere groei. Een groene score op de VIR-check levert ten opzichte van een rode uitslag gemiddeld 100 gram extra groei op over de hele ronde.”
Pluimvee, december 2021 - 7
“Een groene score op de VIR-check levert ten opzichte van een rode uitslag gemiddeld 100 gram extra groei op.” Willem Dekkers, pluimveedierenarts
De VIR-check kende tot voor kort dus drie categorieën. Het veldonderzoek gaf echter aanleiding om een extra categorie toe te voegen. “We zien heel duidelijk vier clusters in de datapunten. Elk cluster hangt samen met de groei van het koppel.” Andere virussen Dat de koppels beter presteren, verbaast Willem niet. “De darmvirussen die we onderzoeken zijn veelvoorkomend en over het algemeen niet schadelijk. Maar kippen die zich er in het vroege leven tegen moeten weren hebben minder energie over om te groeien. Bovendien zijn ze ook meer vatbaar voor andere kiemen, omdat het immuunsysteem al druk is.”
1
Zorg voor een goede schoonmaak en desinfectie van de stal.
2 Beoordeel of de schoonmaak en desinfectie goed zijn gelukt aan de hand van de bacteriologische kiemtelling
Belangrijker misschien wel, vertelt Willem, is dat de VIR-check een algemeen idee geeft van de hoeveelheid ziektekiemen in de stal na leegstand. “Wanneer deze darmvirussen overleven, is het aannemelijk dat ook andere ziekteverwekkers de leegstand hebben overleefd, zoals Gumboro en de ziekte van Marek. Dus het geeft letterlijk een score van welke darmvirussen er rondgaan, maar ook een idee van wat je aan andere ziektekiemen hebt weggepoetst.” In gesprek Hoe succesvol is er schoongemaakt? En kan er iets beter? Flamur Llapashtica, voervoorlichter bij ForFarmers De Hoop, ziet de VIR-check als een uitgelezen hulpmiddel om de reiniging en
4
3
Voer de VIR-check uit bij tien vleeskuikens van 6 of 7 dagen oud, door eenvoudige monstername via cloacaswabs.
Hoe hoog is de virusdruk in de (schone) stal? Met de VIR-check meet GD vijf besmettelijke en resistente virussen.
Doe de VIR-Check 8 Het verlagen van de virusdruk draagt bij aan een goede start van het koppel vleeskuikens.
8 - Pluimvee, december 2021
7 Wat is de virusdruk in de stal?
6 Het resultaat: een overzichtelijk rapport met een korte toelichting, de onderzoeksresultaten en een visuele weergave van de score.
5 Bundel de swabs als één set per stal, stuur ze op naar GD en ontvang zo per stal de uitslag van de VIR-check.
desinfectie tijdens de leegstand ter sprake te brengen. “De leegstand is een hectische periode, je staat onder tijdsdruk, je hebt stress. Het kan zijn dat je onbewust een keer wat overslaat of ergens minder tijd of aandacht aan besteedt. Maak daarom altijd een goede planning.” Eerder in zijn loopbaan hield Flamur zich fulltime bezig met reiniging en desinfectie van pluimveestallen, salmonallebestrijdingsprotocollen en algemene biosecurity. Het heeft dan ook zijn specifieke interesse. “Reinigen is misschien wel belangrijker dan ontsmetten”, vertelt de voervoorlichter. “Door goed en consequent te reinigen met veel water en het gebruiken van een langhechtend, schuimend reinigingsmiddel kun je een grote reductie van bacteriën behalen. Hierdoor is de werking van het gekozen desinfectiemiddel automatische effectiever.” Geen goed of fout Het zit hem vaak in de kleine dingen, zegt Flamur. “Denk bijvoorbeeld aan doseringen: soms wordt er veel te weinig van een middel gebruikt, waardoor virussen kunnen overleven.” Ook niet onbelangrijk: er is geen goed of fout. “Het ene protocol dat voor de ene pluimveehouder werkt, is niet succesvol voor de andere. Het is altijd maatwerk.”
Flamur Llapashtica
“De leegstand is een hectische periode, je staat onder tijdsdruk, je hebt stress. Het kan zijn dat je onbewust een keer wat overslaat.” Flamur Llapashtica, voervoorlichter ForFarmers De Hoop
Kleur
VIR-Check
Groen
Deze score geeft aan dat de reiniging en desinfectie van het bemonsterde hok grondig en succesvol was. Gemiddeld vertonen koppels vleeskuikens met een groene VIR-check-score de hoogste daggroei en de laagste uitval en voederconversie.
Geel
Deze score ligt rond de gemiddelde score van pluimveebedrijven. Gemiddeld groeien koppels vleeskuikens met een gele VIR-check-score 0,8 gram per dag minder dan koppels met een groene score.
Oranje
Deze score is hoger dan gemiddeld en laat zien dat de reiniging en desinfectie onvoldoende succesvol was en verdere aandacht behoeft. Gemiddeld groeien koppels vleeskuikens met een oranje VIRcheck-score 1,6 gram per dag minder dan koppels met een groene score.
Rood
De VIR-check-score is erg hoog en geeft aan dat de reiniging en desinfectie niet succesvol was en verdere aandacht behoeft. Gemiddeld groeien koppels vleeskuikens met een rode VIR-check-score 2,4 gram per dag minder dan koppels met een groene score.
Het feit dat uit de veldproef naar voren komt dat er een duidelijk verband is tussen een groene score en de technische resultaten verbaast Flamur niets. ”Het is ook een beetje gezond boerenverstand. Opbouw van afweer tegen bacteriën en virussen kost veel energie voor een kuiken. Energie die daardoor niet naar de groei gaat. Daar laat je dus wat liggen. De opstart is cruciaal en met de VIR-check krijgen we hier meer waardevolle inzichten over.” Onderdeel Natuurlijk is het niet altijd zo simpel. “Er zijn nog duizend andere factoren die de oorzaak kunnen zijn als het niet lekker loopt.” De VIR-check biedt wél een opening om eens uitgebreid de leegstand door te nemen. “Als ik voor de VIR-check vroeg hoe de leegstand is gegaan, dan was het antwoord ‘goed’ en daar moest je het mee doen. Nu heb ik voer voor een gesprek.” MEER OVER DE VIR-CHECK WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/VIR-CHECK
Pluimvee, december 2021 - 9
KIPLEKKER 2022 IN?
Ook in 2022 kunt u op ons rekenen. Heeft u nieuwe plannen? Advies nodig? Laat het ons weten via pluimvee@merck.com. We denken graag met u mee.
Het hele pluimveeteam van MSD Animal Health wenst u fijne feestdagen!
achtergrond
Marieke Augustijn, manager afdeling pluimvee
ANIMAL HEALTH REGULATION
Nieuwe Europese regelgeving sinds april actief
Het belang van goede diergezondheid gaat verder dan landsgrenzen. Daarom is er een Animal Health Regulation (Europese Diergezondheidsverordening) opgesteld. Op 21 april is de vernieuwde verordening in werking getreden. De Europese regelgeving rond diergezondheid was op sommige gebieden verouderd en versnipperd over vele richtlijnen en besluiten. Daarom heeft de Europese Commissie deze onder de loep genomen en met de lidstaten besloten welke dierziekten moeten worden gemeld, van welke dierziekten we vrij willen zijn, waar we als EU op inzetten met monitoring, welke handelseisen er gelden en nog veel meer. Verschillende dierziekteklassen In 2016 hebben alle lidstaten de nieuwe Diergezondheidsverordening omarmd. Er zijn vijf dierziekteklassen opgesteld: A tot en met E. A-ziekten zijn dierziekten die we in de EU niet willen hebben en onmiddellijk bestrijden, zoals hoogpathogene vogelgriep en NCD. De B-ziekten komen in delen van de EU voor, zoals Brucellose. Er is vastgelegd dat de EU daar geleidelijk vrij van wil worden. Voor C-ziekten mag een lidstaat zelf bepalen of ze er vrij van wil worden en regels opstellen om deze vrijstatus te behouden. D-ziekten zijn de handelsziekten waar je geen vrijstatus voor kunt aanvragen, maar waar handelseisen aan gesteld kunnen worden. Salmonella Pullorum, Salmonella Gallinarum, Salmonella arizonae en Mycoplasma gallisepticum vallen in deze categorie en hiervoor gelden monitoringseisen. Ook laagpathogene vogelgriep valt nu in categorie D-ziekten; dat wil zeggen dat een lidstaat zelf mag bepalen of er bestrijdingsmaatregelen genomen moeten worden. Monitoring blijft wel verplicht. E-ziekten zijn de meldingsplichtige dierziekten: dat wil zeggen alle eerder genoemde categorieën A tot en met D en daarnaast nog een aantal extra dierziekten die gemeld moeten worden, maar waarvoor geen extra regels gelden. MEER INFORMATIE
WWW.RIJKSOVERHEID.NL/ONDERWERPEN/DIERGEZONDHEID/VRAAG-EN-ANTWOORD/PLUIMVEE
Pluimvee, december 2021 - 11
VIJFJARIG JUBILEUM
Peildierenartsenpr In opdracht van de overheid en de pluimveesector houdt GD in de gaten welke dierziekten er spelen in de Nederlandse pluimveehouderij. Een belangrijk onderdeel van de monitoring wordt gevormd door de secties voor de Peildierenartsenpraktijken. Door deze monitoring kan bijvoorbeeld tijdig worden ingespeeld op nieuwe of opkomende ziektekiemen, worden nieuwe stammen van bestaande kiemen in beeld gebracht en kunnen vaccinatieschema’s of onderzoeken worden opgesteld die gericht zijn op de actuele situatie in ons land. Routine-secties versus secties Peildierenartsenpraktijken Van ieder pluimveebedrijf kan sectiemateriaal worden aangeboden bij GD voor onderzoek, maar in de regel worden dan toch vooral de complexere of meer bijzondere gevallen ingestuurd (de routine-secties). Om in de gaten te houden wat er gemid-
Peildierenartsenpraktijken Wat zijn dat? Dit zijn grote, in pluimvee gespecialiseerde, dierenartsenpraktijken die samen een representatief deel van de Nederlandse pluimveebedrijven als klant hebben. Wat gebeurt daar? GD vraagt op periodieke basis aan de deelnemende praktijken of ze dieren willen insturen voor onderzoek. Het gaat om dieren met willekeurige gezondheidsproblemen waar de betreffende praktijk mee te maken krijgt. Wat is hiervan het nut? Op basis van deze inzendingen houdt GD bij welke dierziekteproblemen belangrijk zijn. Door een standaard palet aan onderzoeken in te zetten, wordt ook het vóórkomen van ziektekiemen bijgehouden; bent u benieuwd naar het percentage vleeskuikens met ademhalingsklachten dat positief is voor Mycoplasma synoviae? Of het percentage kuikens met pootproblemen dat positief is voor reovirus? Dankzij de Peildierenartspraktijken kunt u dat terugvinden in onze monitoringsrapportages: www.gddiergezondheid.nl/monitoringpluimvee
12 - Pluimvee, december 2021
deld in Nederland aan de hand is op het gebied van gezondheidsproblemen in de pluimveesector, werd in 2016 gestart met het Peildierenartsenpraktijkenproject. Jubileum Om te vieren dat dit project nu al vijf jaar lang goed loopt, delen we hier enkele van de vele bevindingen die zijn gedaan binnen het project. Benieuwd naar meer? De meest recente jaarrapportage, met daarin ook de sectiebevindingen in het kader van het Peildierenartsenproject, vindt u op onze website www.gddiergezondheid.nl/monitoringpluimvee. Belangrijke bevindingen uit het Peildierenartsenproject Zenuwverschijnselen door het Marekvirus Zeer lang werden er geen Marekproblemen gezien bij vleeskuikens; dit ziektebeeld was vooral iets uit de oude boeken. Toen de problemen weer begonnen, werden de eerste kuikens ingestuurd met als klacht ‘locomotieproblemen’ en een vermoeden van afbrekende heupkoppen door een bacteriële infectie. Dat laatste bleek deels te kloppen, maar de dieren bleken ook aangetaste zenuwen van de poten te hebben door het Marekvirus. Normaal zou een dergelijke sectie niet snel naar GD zijn gestuurd; het vaststellen van heupkopnecrose en het inzetten van een bacterieel onderzoek kan immers vaak ook op de dierenartsenpraktijk gedaan worden. Door het Peildierenartsenproject kwamen ze echter wel binnen bij GD en werd er aanvullend onderzoek ingezet, waarbij onverwacht het Marekvirus werd aangetoond. Op deze manier dragen de Peildierenartsenpraktijken mee aan het monitoren van trends van normale ziektekiemen. Reovirus in peesschedes Vleeskuikens kunnen ontsteking van de peesschede krijgen door een infectie met reovirus. De dieren kunnen dan moeilijker lopen en de peesschede is verdikt. Om de incidentie van reovirus te bepalen, wordt bij alle vleeskuikens met pootproblemen binnen het Peildierenartsenproject gekeken of er reovirus in de peesschedes aanwezig is en wordt met microscopie onderzocht of er een ontsteking van de peesschede is. Hieruit bleek dat: 1. reovirus best vaak voorkomt in de peesschede zonder dat er een ontsteking is. Niet gek, want er zijn veel niet-ziekteverwekkende reovirusstammen. Maar dat betekent dus dat enkel een PCR-test voor reovirus niet voldoende is voor een diagnose;
monitoring
Robert Jan Molenaar, pluimveedierenarts
aktijken Achterzijde van de poot van een vleeskuiken met
2.
manklopende dieren zonder een met het blote oog zichtbare verdikking van de pees, microscopisch soms wel een virale peesschedeontsteking kunnen hebben, waarin reovirus wordt gevonden. Vaak wordt vervolgonderzoek enkel aangevraagd als er een zichtbare verdikking is, maar daarmee mis je dus een aantal ziekte-uitbraken door reovirus. Op deze manier dragen de Peildierenartspraktijken mee aan het verbeteren van de diagnostiek bij pluimvee.
Opkomst van Gallibacterium anatis In figuur 1 ziet u welke bacteriën werden gevonden in leghennen met buikvliesontsteking of bloedvergiftiging. Hiervoor kijken we enkel naar de inzendingen door Peildierenartsenpraktijken; immers, de routine-secties bij GD zijn vaak
% sectie-inzendingen
Oorzaken peritonitis en sepsis bij secties peilpraktijken 140%
Oorzaak onbekend
120%
Streptococcus spp.
100%
Pasteurella multocida Gallibacterium anatis
80%
Erysipelothrix rhusiopathiae (Vlekziekte)
60% 40%
stukje is te zien dat er oedeem is dat de peesschede verdikt (Bron: GD)
bijzondere gevallen of op basis van uitbraken met een ernstig verloop, en dus niet representatief voor wat er gemiddeld in het veld speelt. In de figuur zien we een toename van Gallibacterium anatis. Deze toename werd niet opgemerkt bij de routine-secties, waar G. anatis weinig wordt gezien. Ondertussen loopt er verder onderzoek naar het voorkomen van deze kiem in de Nederlandse pluimveehouderij. Op deze manier dragen de Peildierenartspraktijken mee aan het opsporen van nieuwe ziekten. Uitgegroeid tot vast onderdeel basismonitoring Dit zijn nog maar een paar van de resultaten, maar het mag duidelijk zijn dat de Peildierenartsenpraktijken veel hebben bijgedragen aan de monitoring in de afgelopen vijf jaar. Daarom is het ook geëvolueerd van een bescheiden monitoringsproject in 2016 tot de huidige positie als vast onderdeel van de basismonitoring van de pluimveegezondheid. We zijn dan ook erg blij met de intensieve deelname van de deelnemende dierenartsen en de pluimveehouders die dieren hebben ingestuurd voor het project. Mede dankzij hun inzet blijven we samen goed op de hoogte van de ontwikkelingen in onze sector.
Enterococcus spp. E. cecorum E. faecalis
20% 0%
tenosynovitis (ontsteking peesschede) door reovirus. Op de doorsnede van het uitgesneden
E. coli 2018 2019 2020 (n=25) (n=39) (n=38) Leghennen
Figuur 1. Oorzaken van buikvliesontsteking (peritonitis) en/of bloedvergiftiging (sepsis) bij sectie-inzendingen op leghennen (secties Peilpraktijken, 2018-2020) (n=aantal secties LL met peritonitis en/of sepsis). Bij een sectie kunnen meerdere bacteriën worden aangetoond. Het geheel komt daardoor uit op meer dan 100 procent. (Bron: GD)
Al sinds 2002 houdt Royal GD zich intensief bezig met de uitvoering van de dier gezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij nauw samen met onder andere de diersectoren, het bedrijfsleven, het ministerie van LNV, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving.
Pluimvee, december 2021 - 13
BEWEZEN SUCCES!
Hoge piekproductie • Excellente eikwaliteit • Hoogste rendement
•
Robuuste kip, past zich gemakkelijk aan • Goed te managen • Kortom de “ideale” kip •
Verhaeghe Het Anker Broeierij en Pluimveebedrijf
VeeOnline
VEEONLINE: MEER INZICHT IN DE DIERGEZONDHEID OP UW BEDRIJF Als pluimveehouder bent u dagelijks bezig met dier gezondheid. VeeOnline geeft u een actueel overzicht van de diergezondheid op uw bedrijf. Op VeeOnline staat onder andere een overzicht van laboratoriumuitslagen en van de geplande onderzoeken voor uw dierenarts. Zodra ons labo ratorium een onderzoek heeft afgerond, is de uitslag online beschikbaar.
1.
U ontvangt bericht dat er opdrachten klaar-
2.
Wij krijgen regelmatig de vraag van pluimveehouders of de uitslag van een onderzoek al binnen is. Vanzelfsprekend zoeken wij dit graag voor u uit, maar het kan nog makkelijker en sneller. U kunt namelijk zelf eenvoudig de uitslagen van uw onderzoeken inzien op VeeOnline. Log in op VeeOnline. Op uw homescherm onder ‘Geplande onderzoeken’ staat de kop ‘Labuitslagen’. U kunt hier uw laboratoriumuitslagen raadplegen.
De dierenarts tapt bloed, scant de barcode,
3.
De monsters worden onderzocht en de uit-
staan en logt in op VeeOnline. U belt uw
schrijft het monster digitaal in op VeeOnline
slag wordt ingevoerd op VeeOnline. Zodra u
dierenarts om bloed te laten tappen.
en stuurt het monster naar GD.
inlogt, ziet u de uitslag.
Hulp op afstand met Teamviewer Met Teamviewer helpt onze klantenservice u op afstand. Handig voor vragen op het moment dat u met VeeOnline bezig bent. Met Teamviewer kunnen wij meekijken en aanwijzingen geven; wij kunnen niet in uw bestanden en nemen ook niet de computer over. Bel 0900-1770 (optie 4) en wacht op instructies van onze medewerkers om Teamviewer te downloaden.
Gratis inloggen Wist u dat inloggen op VeeOnline gratis is voor veehouders? Heeft u nog geen login? Vraag deze eenvoudig aan op www.veeonline.nl met de knop ‘Login aanvragen’. U ontvangt uw toegang direct per e-mail. MEER OVER VEEONLINE WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/VEEONLINE
Pluimvee, december 2021 - 15
TIJDLIJN AI
Wat gebeurt er bij een verdenking van vogelgriep? Helaas hebben ook dit jaar weer meerdere pluimveebedrijven te maken met een verdenking van vogelgriep. Dat is, zeker als de uitslag uiteindelijk positief blijkt, een ingrijpende gebeurtenis. Wat kun je eigenlijk verwachten als je in zo’n situatie terechtkomt? We leggen het u graag uit.
Als er mogelijk vogelgriep (aviaire influenza/AI) heerst op een bedrijf komt er in korte tijd veel op een veehouder en zijn of haar gezin af. Met een fictief voorbeeld geven we aan de hand van een tijdlijn inzicht in wat er gebeurt bij een verdenking van vogelgriep.
De dierenarts “In eerste instantie dacht ik aan een acute pasteurella. Om een indruk te krijgen van het koppel en om hennen te selecteren voor sectie, ben ik de stal ingegaan. Er kwam weinig geluid uit het koppel en hoe verder ik stal inliep, hoe stiller het werd. Apart, als je het vergelijkt met een pasteurella- of E. coli-infectie. Deze aandoeningen stonden hoog op mijn lijstje van meest waarschijnlijke diagnoses. Toen ik de puntbloedingen op het hart en de kliermaag zag, kwam AI meer in beeld. Bij dit soort ernstige verdenkingen vind ik het belangrijk om aanwezig te zijn. Voor de pluimveehouder is het heel spannend. Als het serieuzer wordt, wordt er vrij direct gevraagd naar de oppervlakte van de stal, ventilatie, plattegronden; dat wijst op een ruiming en dat komt erg dichtbij. Als begeleidend dierenarts ben je het aanspreekpunt. Je helpt bij het beantwoorden van vragen en zorgt dat er niks over het hoofd gezien wordt.”
START 09:00 uur Tijdens de vaste ronde door de leghennenstal ziet de veehouder veel meer uitval dan normaal. Het koppel lijkt ook wat stiller. De dag ervoor was dit ook al zo. De veehouder is er niet gerust op en neemt contact op met zijn dierenarts.
16 - Pluimvee, december 2021
14:30 uur De dierenarts komt langs op het bedrijf en maakt samen met de veehouder een ronde door de stal. Er waren al zo’n honderd dode dieren en met het uur zag je meer zieke hennen.
Yoni Pasman, freelance redacteur
Robert Jan Molenaar, pluimveedierenarts (GD) “Bij de sectiezaal van GD kwamen leghennen binnen uit een koppel met plots verhoogde uitval. De vermoedelijke oorzaak was acute pasteurellosis. De indruk bestond dat deze dieren een zeer snelle en korte ziekteduur hadden voordat ze overleden. Je kunt AI dan niet uitsluiten, maar of het echt om een verdenking gaat hangt ook af van de klachten op het bedrijf. Op basis van zowel het stalbeeld, als de sectiebevindingen heeft de dierenarts in dit geval een melding gedaan. Bij verhoogde uitval, maar als er geen verdenking van AI is, kan ik laagdrempelig onderzoek laten doen. We zetten dan labonderzoek in om een range van mogelijke ziektekiemen in beeld te brengen. In dit geval hielden we rekening met diverse bacteriële ziektekiemen. Als we dan voor de zekerheid ook AI willen uitsluiten, sturen we swabs naar WBVR in Lelystad voor PCR-onderzoek. Dit is een onderdeel van het earlywarningsysteem (EWS). Dat dit mogelijk is, is een groot goed. In dit geval bleek er dus wel sprake te zijn van AI. Ik had ook al swabs ingestuurd naar WBVR, maar de uitslag van de officiele monsters was veel sneller bekend. Als er een officiële verdenking is, regelt de NVWA dat er met spoed officiële (ambtelijke) monsters genomen worden op het bedrijf. De uitslag van die monsters is er dan veel sneller dan de swabs die we nemen in het kader van het EWS. In de tussentijd is het bedrijf officieel verdacht. Als we AI enkel willen uitsluiten in het kader van het EWS wordt er geen verdenking uitgesproken en hoeft het bedrijf ook niet op slot.”
diergezondheid
Marcel Spierenburg, veterinair coördinator specialistenteam bij het NVWA Incident- en Crisiscentrum (NVIC) “Als er een verdenking van AI is, gaat bij mij de NVICpikettelefoon. Bij de meldkamer van de NVWA komt de melding binnen en dat wordt direct bij ons gemeld. Als coördinator beoordeel ik de melding en heb ik telefonisch overleg met de melder voor ik het NVWA-specialistenteam naar het verdachte bedrijf stuur. Het specialistenteam, bestaande uit een NVWAdierenarts, een GD-dierenarts en de eigen bedrijfsdierenarts, beoordeelt de situatie in de stallen en neemt monsters af. Bij een verdenking is dat een vast aantal van twintig kippen per stal. De monsters worden via een vaste koerier naar WBVR in Lelystad gebracht; de uitslag is 6 tot 8 uur later bekend. Als de uitslag bekend is, worden we wakker gebeld. We gaan meteen aan de slag en lichten de pluimveehouder en het specialistenteam in. Alle contractpartijen moeten op de hoogte zijn: collega-NVIC-teamleden, het ministerie van LNV, het vergassingsbedrijf, de leveranciers van persoonlijke beschermingsmiddelen en douche- en ontsmettingsunits en andere contractpartijen. Daarnaast nemen we contact op met de lokale overheden, RIVM-LCI en de GGD, omdat AI een zoönose is (ziekte die kan overgaan van dier op mens, red.). Diezelfde ochtend na de positieve uitslag voeren we met ministerie van LNV het Departementaal Beleidsteamoverleg (DBT): welke consequenties heeft de besmetting voor het bedrijf en de omgeving? Wat mag wel en niet in het omliggende gebied? Dit is steeds meer maatwerk geworden. Eerder werden alle bedrijven in de 1-kilometerzone geruimd. Nu bekijken we dat per geval. Is er maar één bedrijf in de omgeving van het 3- of 10-kilometergebied? Dan beoordelen we of we het met strikte monitoring kunnen oplossen. Bij bedrijven in de Gelderse Vallei is daar geen discussie over; daar is het risico te groot.”
16:00 uur De dierenarts doet sectie en belt met Robert Jan Molenaar (GD) voor overleg. Op basis van de puntbloedingen op het hart en de kliermaag denken ze onder andere aan AI als mogelijke oorzaak.
16:30 uur De dierenarts besluit in overleg met de veehouder en GD dat vogelgriep niet uit te sluiten is; het koppel voldoet aan de meldingsnormen. De dierenarts neemt contact op met het landelijk dierziektemeldnummer van de NVWA en meldt een verdenking op vogelgriep.
Pluimvee, december 2021 - 17
Nancy Beerens, hoofd nationaal referentielaboratorium (NRL) voor aviaire influenza. Gevestigd te WBVR, Lelystad “We horen de melding van de NVWA via een speciale pieper zodra het specialistenteam op pad gaat. Meestal is dat tegen het eind van de middag; dat betekent nachtwerk. We bellen direct terug om te checken om hoeveel monsters het gaat, wanneer ze komen en hoe ernstig het is. Ons team, dat 24 uur per dag en 7 dagen per week bereikbaar is, gaat dan met spoed naar Lelystad om testen uit te voeren. Eén iemand doet de registratie van de monsters, de analist doet de tests en de projectleider werkt de test op en geeft de uitslag in. Van tevoren maken we een schema waarbij iedereen een week krijgt toebedeeld; een soort piketdienst. Binnen 5 uur is de uitslag er al, de reistijd niet meegerekend. Bij een positieve uitslag bellen we de NVWA; zij ondernemen direct actie en de volgende dag wordt er geruimd.”
17:00 uur De NVWA besluit op basis van de informatie van de dierenarts om een specialistenteam samen te stellen en benadert één van hun dierziektedeskundigen om dit te coördineren.
17:30 - 18:00 uur De dierziektedeskundige van de NVWA neemt contact op met de veehouder, de dierenarts van het bedrijf en een pluimveedierenarts van GD om een bedrijfsbezoek te plannen.
18 - Pluimvee, december 2021
19:30 uur Het specialistenteam komt aan op het bedrijf en parkeert de auto’s aan de straat. Iedereen trekt wegwerpoveralls en overlaarzen aan en zet haarnetjes en mondkapjes op. Pas daarna betreedt het specialistenteam het bedrijfsterrein.
20.00 uur Na een eerste kennismaking met de veehouder en een toelichting over het plan van aanpak wordt de situatie in de stal beoordeeld. Het specialistenteam maakt op basis van de waarnemingen van de eigen dierenarts en de dierenarts van GD een inschatting van de situatie. Deze wordt overlegd met het hoofdkantoor van de NVWA. Dit overleg leidt tot het besluit welke (en hoeveel) monsters er genomen moeten worden.
22:00 uur Na de monstername wordt de administratie gedaan en wordt de koerier alvast gebeld om het monstermateriaal zo snel mogelijk bij Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) in Lelystad te krijgen.
diergezondheid
23:00 uur De koerier komt de monsters halen, waarna de veehouder krijgt uitgelegd wat de verdere gang van zaken is en wanneer hij een uitslag kan verwachten. Pas daarna verlaat het specialistenteam het bedrijf. De leden van het specialistenteam mogen tot de uitslag bekend is niet op andere bedrijven komen. Indien de uitslag positief is voor vogelgriep dan wordt deze termijn verlengd tot 24 uur. Gezien de hoge uitval worden de monsters direct getest. Er wordt altijd gestreefd om binnen 24 uur een uitslag te hebben, zodat het bedrijf in geval van een andere oorzaak dan vogelgriep maximaal 24 uur op slot zit.
Dr. Francisca Velkers, universitair docent faculteit Diergeneeskunde (Universiteit Utrecht) “In opdracht van het ministerie doen we een paar weken na de uitbraak extra onderzoek. We gaan na op welke manier het virus is binnengekomen en praten over het klinische beeld: wat heb je gezien in de stal en wanneer? Is er rondom het moment van de besmetting iets bijzonders gebeurd? Hoe is de biosecurity op het bedrijf? Samen met de veehouder lopen we over het erf en rondom de besmette stal. Als we verbeterpunten zien, koppelen we dit meteen terug. Ook krijgt de veehouder de uitkomsten van de checklist en bedrijfsinspectie met het bijbehorende bedrijfsspecifieke advies op papier. We kijken vanuit een onderzoeksperspectief naar de uitkomsten van meerdere bedrijven: wat kunnen we leren van de uitbraken? Hoe kan de besmetting snel worden opgemerkt en welke insleeproutes kunnen we uitsluiten en welke niet? Zijn er veel dezelfde risicofactoren aanwezig op de getroffen bedrijven? Dan nemen we dit mee in adviezen rondom specifieke maatregelen voor de gehele sector. Tegenwoordig kom ik niet meer op elk getroffen bedrijf. Ik onderzoek alleen nog specifieke gevallen; we zien niet vaak vleeskuikenbedrijven of kalkoenhouderijen, dus daar kunnen we nog veel leren. Ook herhaaldelijk besmette bedrijven zijn interessant. Vaak is de conclusie dat er geen directe oorzaak aan te wijzen is en dat de pluimveehouder zelf al hard zijn best heeft gedaan het virus buiten te houden. Dat is voor veel houders fijn om te horen. Er zijn altijd verbeterpunten, maar we zien niet één gemeenschappelijke oorzaak. Elk bedrijf is anders en daarom kunnen we andere pluimveebedrijven alleen maar algemene tips geven om risico’s te beperken.”
EINDE
De volgende dag | 05:00 uur Uitslag is bekend: positief voor vogelgriep type H5. De uitslag wordt direct doorgegeven aan de dierziektedeskundige van de NVWA. Hij licht de veehouder en de leden van het specialistenteam in. De NVWA coördineert hierna de ruiming van het bedrijf en een screening van de bedrijven in de omgeving. Ook wordt de sector ingelicht.
Nazorg Na afloop van de ruiming neemt de NVWA contact op met het bedrijf. Ook krijgt de pluimveehouder een vast contactpersoon bij de NVWA voor praktische zaken, maar ook voor eventuele klachten.
Pluimvee, december 2021 - 19
Verwarmen zonder schadelijke stoffen in de stal! De NG-A 80 is de nieuwe indirect gestookte gaskachel voor uw pluimveestal. Met een verwarmingscapaciteit van 80kW en 7800 m3/h lucht geschikt voor iedere stal. Aparte toevoer van verbrandingslucht en afvoer van verbrandingsgassen. Hoge energie efficiëntie: Minder ventilatie nodig Minder warmteverlies Voordelen: lager stroomverbruik lager gasverbruik minder koude trek bij de dieren droger strooisel
Eindresultaat: betere luchtkwaliteit minder medicijn gebruik hoger dierenwelzijn lagere productiekosten
Verkrijgbaar voor propaan- en aardgas aansluitingen.
Tel. 0184-711344 sales@abbi-aerotech.com www.abbi-aerotech.com
De eierlift kost weinig en spaart uw rug.
Ook verkoop van pluimveeruiven
Van de Beek b.v.
Agro Bekijk voor al onze oplossingen en installaties onze website:
www.etbvandebeek.nl
Naamloos-4 1
Duurzame oplossingen, doeltreffende installaties √ Stalklimaat-regelingen √ Camera’s monitoring diergedrag √ Ammoniak- meting √ CO2-metingen √ Fijnstof-meting √ Software voor stalmanagement
07-05-21 16:20
• stapelt 4 stapels tegelijk • niet meer tillen • eenvoudig en goedkoop • palletlift is niet noodzakelijk • plafondhoogte van 2,20 m. is voldoende • werkt ook met pulp tray’s • hoge capaciteit 2,5 min/pallet Frans Smolenaers, Boeket 4 6031 PR Nederweert mob. 0622690905 www.smolenaerseierliften.nl
ADVERTEREN IN DIT MAGAZINE? Neem contact op met: Marcel Koot T +31 (0)314 - 355 852 E marcel.koot@dock35media.nl I www.dock35media.nl
uit de sectiezaal
Uitbraak Salmonella Pullorum bij commerciële leghennen Salmonella Gallinarum- en Salmonella Pullorumstammen aangetoond bij secties Nederlands pluimvee
De Salmonella Pullorum-bacterie kan zich onder andere via broedeieren verspreiden, geeft zeer hoge sterfte bij jonge kippen en wordt dan ook actief bestreden in de vermeerderingssector. Een uitbraak zorgt er namelijk voor dat er een risico op introductie van de kiem blijft en daarom is het belangrijk om extra aandacht aan SP te besteden.
Salmonella Gallinarum
SP-data: monitoring en internationaal In het kader van veilig en betrouwbaar onderling handelsverkeer binnen Europa is het in de hele EU verplicht om de vermeerderingssector te monitoren op SP en SG (Salmonella Gallinarum).
20211
2020
2019
2018
2017
2016
2015
2013
2012
2011
2010
Salmonella Pullorum 2014
Uitbraken van Salmonella Pullorum (SP) zien we gelukkig niet vaak, want een uitbraak kan buitengewoon ernstig verlopen. Helaas is SP nog wel aanwezig, wat zich uit in incidentele besmettingen in hobby- of legpluimvee. Ook in 2021 was dit het geval op een leghennenbedrijf. We vertellen u graag wat meer over SP.
) Tot en met half augustus
1
Hobby
Leg (biologisch)
Leg (huisvestingstype onbekend)
Leg (uitloop) Leg (scharrel)
Figuur 1. De uitbraken met SG en SP in Nederlands pluimvee. Terwijl de SG-uitbraken, met ernstige ziekte bij volwassen dieren, na een serie ernstige Foto 1. Een ovarium van een leghen met
uitbraken in 2009-2010 nagenoeg niet meer gezien worden, lijkt het aantal
SP waaraan de abnormaal gevormde
SP-uitbraken, met vaak wat minder ernstige ziekte bij de volwassen dieren,
(gesteelde) follikels te zien zijn.
maar potentieel desastreuze effecten bij jonge kuikens, toe te nemen.
Pluimvee, december 2021 - 21
Genotype
Regio
Jaar Referentiestam (S06004)
A
M
2011
Leg
B
Z
2019
Hobby
C
ZW
2016
Hobby
C
M
2016
Hobby
en 2019. Er zijn drie
2019
Leg
betrokken bij de uitbraken.
C
M
Referentiestam (QJ-2D-Sal) Referentiestam (ATCC9120)
Figuur 2. Resultaten SP-stamtypering van SP-uitbraken in 2011, 2016 verschillende SP-stammen Bij een hobby- en legbedrijf in dezelfde regio wordt hetzelfde genotype gevonden, wat een gemeenschappelijke bron niet uitsluit.
Binnen deze intensieve monitoring zijn deze salmonellatypen in Nederland in de afgelopen veertig jaar niet in de reproductiesector vastgesteld. Zoals we in figuur 1 zien, laat de Nederlandse basismonitoring echter zien dat SP vooral de laatste vijf jaar wordt aangetoond bij sectie-inzendingen. Het gaat hier om SP-uitbraken bij nietcommercieel gehouden pluimvee en legpluimvee die worden gevonden bij sectie-onderzoek vanwege verhoogde uitval. Binnen Europa wordt de aanwezigheid van SP nog regelmatig gemeld. Recent is in Oostenrijk nog een uitbraak van SP gerapporteerd bij jonge legvermeerderingsdieren (nog niet in productie) met een zeer hoge hygiënestatus. Bij deze uitbraak kon niet achterhaald worden hoe de kiem op het bedrijf was terechtgekomen.
Achtergrond informatie: Salmonella Pullorum SP en SG werden tot enige jaren geleden gezien als twee aparte bacteriesoorten. Tegenwoordig ziet men ze als verschillende types (biovars) gezien van een en dezelfde kiem, namelijk Salmonella Gallinarum biovar Pullorum en Salmonella Gallinarum biovar Gallinarum. Deze salmonellatypen worden bestreden ter bescherming van het pluimvee en worden daarom ook wel omschreven als ‘niet-zoönotische salmonellatypen’. Eieren van SG- of SP-besmette leghennenkoppels kunnen dus nog voor menselijke consumptie verkocht worden. Omdat SP via broedeieren op de nakomelingen overgedragen kan worden, en daar massale sterfte kan veroorzaken, wordt de kiem actief bestreden bij vermeerderingspluimvee. Ook zijn er handelseisen (zie pagina 11 van deze Pluimvee, D-ziekte).
22 - Pluimvee, december 2021
Verspreiding SP SP kan worden overgedragen via onderling contact en bijvoorbeeld via mest onder schoenen of autobanden, ongedierte of insecten (horizontale spreiding), maar ook van moederdieren op nakomelingen via het ei (verticale spreiding). Als besmette dieren niet doodgaan aan SP, kunnen ze soms drager worden van de bacterie; dat wil zeggen dat ze niet meer ziek zijn, maar de bacterie nog wel bij zich dragen en ook kunnen uitscheiden. Een bijzondere eigenschap van SP is dat de bacterie vaak weinig of zelfs geen ziekte veroorzaakt bij volwassen leghennen, maar wel veel dragers creëert. Door factoren zoals stress en hormonen kunnen de dieren de bacterie weer uit gaan scheiden in de omgeving en in de eieren. Op die manier komt het terecht bij de zeer gevoelige jonge kuikens. De, op het oog gezonde, dragers zijn dan ook een belangrijke bron voor SP-infecties in pluimvee. Behalve kippen kunnen ook kalkoenen, fazanten, patrijzen, kwartels en diverse wilde- en siervogels drager zijn. Hoe groot hun bijdrage in de verspreiding is, is echter vaak niet duidelijk. Ook ongedierte kan de kiem een tijdje bij zich dragen en verspreiden en zelfs in bloedluizen kan de bacterie een tijd overleven. Na een besmetting dient de stal dus niet alleen grondig te worden schoongemaakt en gedesinfecteerd, maar ook in de bloedluis- en ongediertebestrijding moet een tandje worden bijgezet om overdracht naar het nieuwe koppel te voorkomen. Stamtypering SP-stamtypering kan inzicht geven in de stamvariaties die betrokken zijn bij uitbraken. Wanneer de stammen hetzelfde zijn, kan een gemeenschappelijke bron niet uitgesloten worden. Als stammen niet verwant zijn, duidt dit op meer verschillende bronnen van introductie. In de typering van stammen van de afgelopen vijf jaar zien we dat er drie verschillende stamtypen betrokken zijn geweest bij de uitbraken. Dit duidt op verschillende bronnen van introductie. In één regio is echter bij twee bedrijven eenzelfde stamtype gevonden. Dit sluit een gemeenschappelijke introductiebron in de omgeving niet uit (figuur 2).
Christiaan ter Veen, Robert Jan Molenaar en Anneke Feberwee, pluimveedierenartsen
Het beeld in de stal bij SP Het ziekteverloop is vooral ernstig bij kuikens jonger dan 2 à 3 weken. Dergelijke uitbraken zijn vaak veroorzaakt door verticale besmettingen. Aangedane kuikens zijn verzwakt en kunnen gewrichtsontstekingen hebben, vooral van de hakgewrichten die daarbij dik zijn en warm aanvoelen. Het meest typische is de snel oplopende sterfte, die in veel van zulke uitbraken piekt in de tweede levensweek. In dramatische gevallen kan de sterfte tot 100 procent oplopen, maar dit varieert. Overlevende kuikens zijn vaak zwak en hebben verminderde groei. Zij kunnen de kiem bij zich blijven dragen en zullen bij het volwassen worden zelf hun eigen nakomelingen besmetten via de eieren. Bij uitbraken in volwassen leghennen zien we een ander beeld. Gezonde volwassen leghennen lijken vaak minder gevoelig voor de ziekte en hoewel ze besmet worden en drager blijven hoeft er geen ziekte te volgen. We zien vooral uitbraken op hogere leeftijd of bij dieren met andere gezondheidsproblemen. Het beeld ziet er dan in eerste instantie uit als ‘normale’ coli-buikvliesontsteking. Een bacterieel onderzoek is nodig om de diagnose te stellen. Andere letsels die gezien kunnen worden, zijn gelige knobbels in
uit de sectiezaal diverse organen, zoals het hart, en de lever en milt. De follikels bij het ovarium kunnen ook aangetast worden en krijgen dan soms een gesteeld uiterlijk (zie foto 1). Bij de meest recente uitbraak trad de ziekte op bij een verder gezond ogend koppel leghennen en was de uitval in eerste instantie zo hoog, dat er rekening gehouden werd met een SG-uitbraak (SG geeft gemiddeld hogere sterfte in volwassen kippen dan SP). Daarnaast vertoonden de dieren zenuwverschijnselen (foto 2), die veroorzaakt bleken te worden doordat de bacterie de hersenen infecteerde. Het is momenteel niet duidelijk of deze ernstige uiting van de ziekte te maken heeft met specifieke eigenschappen van de SP-stam die op dit bedrijf gevonden is. Dankzij medewerking van de pluimveehouder kunnen GD en Fiona van Kaam, practicus bij Pluimveepraktijk de Achterhoek, deze uitbraak verder opvolgen en nader onderzoek doen. In een toekomstige editie van Pluimvee geven we u graag de uitkomsten hiervan. MEER INFORMATIE OVER SP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/SALMONELLA-PULLORUM
Foto 2. Zenuwverschijnselen bij een leghen met SP, die zijn kop niet meer rechtop kan houden.
Pluimvee, december 2021 - 23
PURE INNOVATION
Immuuncomplex vaccin tegen Gumboro bij kippen, in suspensie voor injectie.
Powered by
GUMBOHATCH® Lyofilisaat en oplosmiddel voor suspensie voor injectie voor kippen. SAMENSTELLING PER DOSIS (0,05 ml voor een in-ovo dosis of 0,2 ml voor een subcutane dosis): Levend verzwakte infectieuze bursitis virus (IBDV), stam 1052: 101.48 – 102.63 PU (Potentie Eenheden). Hulpstoffen: IBDV-specifieke antilichaamoplossing: 2,7x106 VNU (Virus Neutralisatie Eenheden) van IgY per flacon. DOELDIERSOORTEN: Kippen en geëmbryoneerde kippeneieren. INDICATIES VOOR GEBRUIK: Voor actieve immunisatie van 1-dag oude vleeskuikens en geëmbryoneerde vleeskuikeneieren om klinische symptomen en laesies van de bursa van Fabricius te verminderen, veroorzaakt door een zeer virulente infectieuze bursitis bij vogels. Het begin van de immuniteit hangt af van het niveau van maternale antilichamen van de partij kippen en zal zelfs dan verschillend zijn voor individuele kippen. In de praktijk hebben onderzoeken bij commerciële vleeskuikens een aanvang van immuniteit aangetoond tussen de leeftijd van 24 dagen en 28 dagen. DUUR VAN IMMUNITEIT: tot een leeftijd van 43 dagen. De werkzaamheid van het vaccin is aangetoond in vleeskuikens met een gemiddeld MDA niveau van 4.500 tot 5.100 ELISA eenheden bij het uitkomen. BIJWERKINGEN: In laboratoriumonderzoeken kwam depletie van lymfocyten zeer vaak voor, gevolgd door een herbevolking van lymfocyten en de regeneratie van de bursa van Fabricius. Deze depletie veroorzaakt geen immunosuppressie bij kippen. TOEDIENINGSWEG EN DOSERING: Via de in ovo toedieningsweg: Dien één enkele injectie van 0,05 ml van het gereconstitueerde vaccin toe in de amnionzak van elk kippenei op 18 dagen na embryonisatie. Via de subcutane toedieningsweg: Dien één enkele injectie van 0,2 ml van het gereconstitueerde vaccin toe onder de huid van de hals van elk kuiken op een leeftijd van 1 dag oud. Het is belangrijk op te merken dat de hoeveelheid oplosmiddel dat moet worden gebruikt voor het oplossen van het vaccin verschilt, afhankelijk van of het vaccin wordt in ovo wordt toegediend bij geëmbryoneerde eieren, of via subcutane injectie bij eendagskuikens. Bereken en bereid het vereiste volume van het gereconstitueerde vaccin en houd daarbij rekening met de instructies in het doosje van het vaccin. WACHTTIJD: Nul dagen. SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR BEWAREN: Lyofilisaat: Gekoeld bewaren en transporteren (2 °C - 8 °C). Niet in de vriezer bewaren. Beschermen tegen licht. Oplosmiddel: Niet bewaren boven 25 °C. VERPAKKINGSGROOTTEN: Kartonnen doos met 10 flacons met lyofilisaat van 1.000 doses. Kartonnen doos met 10 flacons met lyofilisaat van 2.000 doses. Kartonnen doos met 10 flacons met lyofilisaat van 2.500 doses. Kartonnen doos met 10 flacons met lyofilisaat van 4.000 doses. Kartonnen doos met 10 flacons met lyofilisaat van 5.000 doses. Kartonnen doos met 10 zakken met 200 ml oplosmiddel. Kartonnen doos met 10 zakken met 400 ml oplosmiddel. Kartonnen doos met 10 zakken met 800 ml oplosmiddel. Kartonnen doos met 10 zakken met 1.000 ml oplosmiddel. Niet alle verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht. NUMMER HANDELSVERGUNNING: EU/2/19/245/001-005. VERGUNNINGHOUDER: Laboratorios Hipra, S.A. Avda. la Selva, 135. 17170 Amer (Girona), Spanje. Tel.: +34 972 43 06 60. PLAATSELIJKE VERTEGENWOORDIGER: HIPRA BENELUX N.V., Nieuwewandeling 62, 9000 Gent, België. Tel.: (+32) 9 296 44 64. VOORWAARDEN VOOR VERSTREKKING: Onder diergeneeskundig voorschrift. ENKEL VOOR DIERGENEESKUNDIG GEBRUIK.GEBRUIK GENEESMIDDELEN OP EEN VERANTWOORDE MANIER.
HIPRA BENELUX Nieuwewandeling 62, 9000 Gent, Belgium Tel. +32 (0)9 296 44 64 · benelux@hipra.com · www.hipra.com
ADV-POU-GUMBO-NL-NL-016
- Innovatieve formule met unieke IBD antilichamen afkomstig uit eieren - Vermindering van acute laesies van bursa van Fabricius. - Snelle inductie van antilichaam respons
Teun Fabri, pluimveedierenarts
zoönosen
Vlekziekte bij pluimvee en de mens Vlekziekte is een zoönose die al jaren bekend is als beroepsziekte bij mensen werkzaam in de veehouderij en vlees- en viswerkende industrie. In onze monitoringsoverzichten zien we de laatste jaren steeds meer gevallen bij kippen, met in het bijzonder leghennen met uitloop. De bacterie Erysipelothrix rhusiopathiae, de veroorzaker van vlekziekte, komt algemeen voor in de omgeving en is zeer resistent tegen omgevings- en chemische invloeden. De overlevingstijd in de grond varieert volgens verschillende bronnen van veertig dagen tot enkele jaren. Dit is mede afhankelijk van de temperatuur en zuurgraad van de grond. Hoewel vlekziekte vooral bekend is bij varkens en schapen kan de bacterie ook bij pluimvee voor een hoge uitval zorgen. In de acute vorm kan een vlekziektebesmetting binnen twee tot vijf dagen tot een bloedvergiftiging leiden. Inwendig vallen met name de ernstig gezwollen lever en milt op. Besmette dieren sterven dan snel en de sterfte kan oplopen tot 25 procent. Bij leggende hennen treedt ernstige productiedaling op. De monitoringsresultaten van de afgelopen decennia laten zien dat uitbraken van vlekziekte bij pluimvee met name in de herfstmaanden en het begin van de winter voorkomen, zowel in stallen met uitloop als in scharrelstallen. Deze periode komt overeen met het oogsten van mogelijke voedselbronnen van (bruine) ratten en muizen. Ongedierte wordt veelvuldig
genoemd bij de beschrijving van de mogelijke introductie van de bacterie. Het lijkt waarschijnlijk dat zij de bacterie mee naar binnen nemen als ze de beschutting van stallen opzoeken. Kippen kunnen de bacterie uit de ontlasting van het ongedierte oppikken en verdere verspreiding wordt veroorzaakt door pikkerij en kannibalisme op het door bloedvergiftiging gestorven dier. Door besmette bloedluizen, ratten en muizen kan een besmet bedrijf besmet blijven. Het advies is dan ook om ongediertebestrijding in de loop van de herfst te optimaliseren en mogelijk zelfs te intensiveren. Het advies voor bedrijven die reeds een besmetting hebben doorgemaakt: zowel ongedierteals bloedluisbestrijding goed in de gaten houden en minimaal drie opeenvolgende jaren koppels te vaccineren. De bacterie overleeft lang in de aarde, dus voor bedrijven met uitloop kan deze periode nog te kort zijn. Iemand die zich bijvoorbeeld tijdens inwendige inspectie van dieren prikt aan scherpe botdelen kan zichzelf infecteren. Dit leidt tot huiduitslag en ontsteking van de lymfevaten en lymfeknopen. Dit kan leiden tot bloedvergiftiging. Snel contact met een huisarts is daarom wenselijk. De huid zwelt bij een infectie, krijgt een blauw-rode kleur en is zeer pijnlijk. Bij uitbreiding naar de lymfeknopen kan dit ook op andere plekken op het lichaam voorkomen. De infectie is goed te behandelen met antibiotica. MEER INFORMATIE OVER VLEKZIEKTE WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/VLEKZIEKTE
Foto 1. Rode ontstoken en gezwollen duim van een patiënt.
Foto 2. Duidelijk ontstoken lymfevaten van een patiënt.
Pluimvee, december 2021 - 25
• Innovatief en duurzaam: ionisatie zuivert en bespaard water • Minder ziektes, betere voerconversie • Multicolor lampen die het gedrag van de kippen en het pikken / de stress vermindert • Dankzij ionisatie is het water zuurstofrijker (200%) en krijgen ziekteverwekkers geen kans • Gepatenteerde ionisatietechnologie van Freshlight, effecten aangetoond door WUR • Minder uitval en betere productie
Wilt u meer weten? Neem dan gerust contact op! www.vekostar.com • info@vekostar.com + 31 (0)55 - 3 02 00 22
de boer op
287
…SECTIES BINNEN HET PEILDIERENARTSEN PROJECT
SECTIES PEILDIERENARTSENPROJECT In 2020 voerden we binnen het Peildierenartsenproject 287 secties uit. Secties voor dit project hebben als doel om in beeld te brengen welke gezondheidsproblemen bij een gemiddeld pluimveebedrijf aanleiding zijn om een dierenarts in te schakelen. Aan het project deelnemende dierenartsen worden hiervoor verzocht om op periodieke basis dieren naar GD te sturen met de problemen waar zij op dat moment tegenaan lopen. Dit verschilt van de ‘normale’ sectie-inzendingen bij GD. Die vinden namelijk met name plaats in geval van complexe of uitzonderlijk ernstige problemen. Deze secties geven daardoor geen representatief beeld van wat er gemiddeld speelt aan
problemen op de Nederlandse pluimveebedrijven. Een bijkomend voordeel is dat we via het Peildierenartsenproject meer betrokken zijn bij vroege of milde stadia van ziekten, waarbij we ook in deze gevallen uitgebreid laboratoriumonderzoek kunnen inzetten. Hierdoor kunnen af en toe opvallende bevindingen worden gedaan die anders gemist zouden worden; sommige problemen worden hierdoor veel sneller in de monitoring opgepikt. Op basis van de goede resultaten wordt het project momenteel uitgebreid met meer secties. Op die manier brengen we nog beter in beeld wat de ziekteproblemen zijn bij Nederlands pluimvee.
vraag & antwoord
VRAAG: ER IS GALLIBACTERIUM ANATIS AANGETOOND IN MIJN KIP PEN. WAT BETEKENT DIT? ANTWOORD: ANNEKE FEBERWEE
De bacterie Gallibacterium anatis wordt regelmatig aangetoond in de luchtpijp en cloaca van gezonde kippen en behoort daar min of meer tot de normale microflora. Bij veel pluimveekoppels ouder dan 4 weken zul je deze bacterie dus aantonen in deze organen. Wanneer Gallibacterium anatis geïsoleerd wordt uit een buikvliesontsteking of eileiderontsteking, dan speelt deze bacterie een rol in het ziektebeeld en ontstaan van de laesies. Vaak wordt in
deze situaties in de afwijkende organen naast de Gallibacterium anatis-bacterie ook een andere bacterie gevonden, zoals E. coli. Wat de redenen zijn waardoor een opportunistische G. anatis-bacterie potentieel ziekmakend wordt, is nog niet opgehelderd. Mogelijk dat net als bij E. coli, virulentiefactoren daarbij een rol spelen of andere factoren zoals immuunsuppressie, hormonen of de aanwezigheid van andere ziektekiemen.
Pluimvee, december 2021 - 27
diergezondheid volgens Ruud Bos “Kalkoenen zijn bijzondere dieren, alleen al als je naar ze kijkt.” Voor kalkoenenhouder Ruud Bos was er eigenlijk geen twijfel toen zijn ouders stopten met hun houderij, dat al sinds de zestiger jaren bestaat. Hij en zijn vrouw Sabrina besloten het bedrijf in Helden over te nemen. En uit te breiden met de Sjroetefarm in Panningen, met drie keer 800 dieren. De dieren zijn een stuk bewerkelijker dan ‘gewoon’ pluimvee, vertelt Ruud. “Kalkoenen zijn heel ziektegevoelig voor darmziekten en luchtwegaandoeningen. Daar komt ook nog het gevaar van blackhead bij.” Buiten versus blackhead Ruud kreeg er al eens mee te maken. “Het was een van de redenen om aan weidekalkoenen te beginnen. Dat klinkt tegenstrijdig, omdat de parasiet kan overleven in eitjes van de spoelworm en buiten dus juist op de loer ligt. Maar omdat ik het al twee keer in de reguliere houderij heb meegemaakt, was de frustratie heel hoog.” Ruud en zijn vrouw gingen kijken bij een biologische boerderij in Duitsland. “Daar lopen ze ook buiten. En dat bleek heel goed te doen, blackhead was daar geen probleem.” Zo voerden ze oregano bij ter ondersteuning. “Dat doen wij nu ook.” Kruidenwei Kalkoenen hebben de neiging om het gras snel te vertrappen. “Om te voorkomen dat de weide in een modderpoel verandert, hebben we rietzwenk geplant. En daartussen een mix van witte en rode klaver en graskruiden. Dat groeit sneller dan dat de kalkoenen het opeten.” De weide is relatief groot: 7.000 m² voor 800 dieren. En ook binnen, waar de kalkoenen tijdens de ophokplicht verblijven, is er ruimte genoeg. Nederlandse kwaliteitskalkoen En dat moet ook wel, want het is de kern van hun concept. De houderij levert in acht weken elke week honderd dieren af voor de slacht. De eerste filetstukken wegen 1,2 kilo, de laatste week 3,5 kilo. “Dat hoort bij het ambacht, dat is het mooie. Er was eigenlijk geen Nederlandse kwaliteitskalkoen bij de slager en we waren de eerste die weidekalkoenen aanbieden. En dat blijkt goed te werken.”
Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl