VERHOOG JE RENDEMENT BIJ HET DEKKEN
DOOR TIJDIG SHEEP BULLET TE VERSTREKKEN
EENMAAL TOEGEDIEND, 6 MAANDEN WERKZAAM.
ARBEIDSBESPAREND.
GEGARANDEERDE, GECONTROLEERDE AFGIFTE PER DAG VAN:
ZINK, MANGAAN, JODIUM, KOBALT, SELENIUM, VITAMINE A|D3|E
IN GESPREK MET ELKAAR
Het zijn op dit moment, op zijn zachts gezegd, onrustige tijden voor de veehouderij. De gesprekken tussen overheid en sector over het Landbouwakkoord zijn na maanden van onderhandelen stuk gelopen en met het vallen van het kabinet nog verder vertraagd. Momenteel wordt door de verschillende partijen (onder andere diersectoren, belangenorganisaties, diergezondheids- en welzijnsexperts) hard gewerkt om tot een Convenant Dierwaardige veehouderij te komen. Kortom, veel uitdagingen en onzekerheden en ik wil alle betrokkenen veel succes en wijsheid toewensen.
Op het gebied van diergezondheid lopen wij graag voorop. Sinds onze oprichting door veehouderijpartijen in 1919, willen we gezamenlijk de diergezondheid steeds verder verbeteren. Dit geldt uiteraard ook voor de schapen- en geitenhouderij. Wij doen dit door nieuwe producten en diensten te ontwikkelen en door bestaande producten en diensten verder te verbeteren. Voor het
ontwikkelen van producten en diensten horen wij graag van klanten waar hun behoeften liggen. Ook consulteren wij dierenartsen om hen te vragen naar hun ervaringen en wensen op dat vlak. Ik nodig zowel dierhouders als dierenartsen dan ook van harte uit om ons hun wensen op het gebied van gezondheid van schapen en geiten kenbaar te maken, zodat we gezamenlijk kunnen zorgen voorop te lopen op het gebied van diergezondheid.
In deze Schaap en Geit staan artikelen over allerlei onderwerpen: waterkwaliteit, een update over een aantal lopende projecten in de melkgeitenhouderij, diergezondheidsinformatie over listeriose en sporidesmin en nog veel meer. Ik wens jullie veel leesplezier. Tot slot wil ik jullie attenderen op het ‘Nationaal Geiten Event’, dat zaterdag 9 september in Zwolle wordt georganiseerd. Wij zijn daar aanwezig met een stand om alle vragen op het gebied van diergezondheid van de geiten te beantwoorden. Wij hopen jullie daar te zien!
René van den Brom, manager afdeling Kleine Herkauwers
04 Actueel
06 Het belang van een goede kwaliteit drinkwater
Bereikbaarheid
Royal GD is op werkdagen telefonisch bereikbaar via 088 20 25 500. Voor inhoudelijke vragen is de Veekijker Schaap en Geit op werkdagen tussen 15.00 en 17.00 uur bereikbaar via 088 20 25 555.
Tarieven
Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en basiskosten. Bekijk de actuele tarieven op onze website.
Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal
Aanmelden: digitaal via www.gddiergezondheid.nl/ophaaldienst of telefonisch via 088 20 25 500 (24 uur per dag). Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk op. Sectie- en monstermateriaal kan worden gebracht van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.
COLOFON
Schaap en Geit is een uitgave van Royal GD | Redactie René van den Brom, Eveline Dijkstra, Karianne Peterson, Carlijn ter Bogt-Kappert, Tara de Haan, Nienke Snijdersvan de Burgwal | Fotogra e reportage Rodney Kersten | Eindredactie Jessica Fiks | Redactieadres GD, Marketing & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 088 20 25 500, redactie@gddiergezondheid.nl, www.gddiergezondheid.nl |
Productiecoördinatie Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Basisontwerp Studio Kaap | Vormgeving Dock35 Media B.V. | Druk Senefelder Misset Doetinchem B.V. |
Abonnementen Schaap en Geit wordt gratis toegezonden aan relaties van GD | Advertenties Dock35 Media B.V., Jan van de Vis, T. 0314-35 58 60 | Verschijningsfrequentie twee keer per jaar | Suggesties Suggesties voor dit blad kunnen worden doorgegeven via redactie@gddiergezondheid.nl. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever | Disclaimer Royal GD en de redactie zijn niet verantwoordelijk en daardoor niet aansprakelijk voor de inhoud van de geplaatste advertenties en advertorials.
ISSN: 1875-2594
Dit blad niet meer ontvangen of een adreswijziging doorgeven? Dat kan via 088 20 25 500, of per e-mail. Voor een adreswijziging: klantdata@gddiergezondheid.nl, voor aan- en afmeldingen vakbladen: info@gddiergezondheid.nl.
08 Omgaan met fotosensibiliteit bij schapen
10 Reportage: op bezoek bij kinderboerderij De Hertenkamp waar ze inzetten op schoon, veilig en hygiënisch werken
15 Test jouw kennis van zwoegerziekte en CAE
16 Een update van de PPS-projecten over salmonella en jonge dieren
19 Nemen de dieren voldoende mineralen op? Meten is weten
20 Listeriose in het koppel
23 Het getal: pathologisch onderzoek
23 Vraag & Antwoord over import en zwoegercerti cering
24 Diergezondheid volgens Cor Bos
Volg ons ook online
Altijd op de hoogte zijn van ons laatste nieuws? Dan kun je je aanmelden voor onze nieuwsbrieven of ons volgen op social media. Zo versturen we regelmatig de nieuwsbrieven Actueel Melkgeiten en de Actueel Schaap en Geit. Hierin staat alles over de laatste ontwikkelingen op het gebied van diergezondheid. Daarnaast zijn we te vinden op Facebook, Instagram en LinkedIn. Daar delen we leuke weetjes, praktische informatie en meer. Zien we je daar?
Nationaal Geiten Event op 9 september 2023
Ook dit jaar zijn wij aanwezig tijdens het Nationaal Geiten Event in de IJsselhallen in Zwolle. Je vindt ons in standnummer 7. Ook dit jaar staat de dag in het teken van netwerken, kennis delen en uiteraard de keuring. Voor jou als geitenhouder de gelegenheid om met één van onze dierenartsen in gesprek te gaan over diergezondheid. Je bent van harte welkom in onze stand.
Cursus parasitologie voor schapen- en geitenhouders
Een planmatige aanpak en een goed uitgevoerd parasitologisch mestonderzoek zijn nodig om schade door worminfecties te voorkomen en resistentieontwikkeling te vertragen. Wil je zelf aan de slag met mestonderzoek en een beweidingsschema maken of optimaliseren? Neem deel aan onze cursus parasitologie op donderdag 19 oktober van 16.30 tot 21.00 uur. Speciaal voor lezers van Schaap en Geit hebben we de actieperiode verlengd. Meld je aan voor 18 augustus en ontvang 15 procent korting op deze cursus.
Monitoring 2022
Wil je meer weten over de trends en bijzonderheden op het gebied van diergezondheid van het afgelopen jaar? Lees dan het jaarverslag monitoring op onze website. Met een tijdlijn bespreken we per diersoort kort opvallende ontwikkelingen van het afgelopen jaar. Daarnaast gaan we via interviews in gesprek met de mensen achter de monitoring, zoals dierenartsen en veehouders, over casussen van het afgelopen jaar. Wij willen je bedanken voor het bijdragen aan de monitoring, onder andere door het melden van signalen aan de Veekijker en het insturen van dieren voor pathologisch onderzoek. Lees het jaarverslag door de QR-code te scannen.
Op weg naar een zwoegerziektevrij Terschelling
In samenwerking met Dierenartsenpraktijk Terschelling, de Schapenhoudersvereniging en de Geitenfokvereniging heeft GD in 2021 de zwoegerziektestatus van schapenbedrijven op Terschelling geïnventariseerd. In 2022 hebben alle schapen- en geitenhouders van Terschelling via bloedmonsters al hun dieren te laten onderzoeken op antistoffen tegen zwoegerziekte en/of CAE. Meer dan duizend monsters van schapen en zestig van geiten zijn onderzocht. De uitslagen zagen er gunstig uit voor de houders van Terschelling om richting een zwoegerziekte- (en CAE) vrij eiland te gaan. Dit jaar kan dankzij de subsidie die de Schapenhoudersvereniging heeft verkregen van ’t Iepen Mienskip Funs van de Provinsje Fryslân een nieuwe stap worden gezet. Om het eiland echt zwoegerziekte- (en CAE) vrij te maken, mogen houders hun schapen en geiten eind 2023 nogmaals laten onderzoeken op de beide virussen.
SG Online volledig vernieuwd
Lammeren registreren bij RVO kan voortaan met de volledig vernieuwde SG Online-app. Dieren registeren vanaf de bank, direct vanuit de stal of de wei, met de SG Online-app is je administratie altijd up-to-date.
Heb jij al kennisgemaakt met de vernieuwde webomgevingen en de SG Online-app? Om een goed overzicht te houden op je dieren, kun je in de nieuwe omgeving groepen creëren en alle behandelingen noteren. De vernieuwde applicatie heeft een directe uitwisseling met de RVO-database. Ook de Q-koortsvaccinaties die je in SG Online noteert, worden automatisch bij RVO geregistreerd. Daarnaast kun je via SG Online de gegevens voor ons scrapieprogramma eenvoudig doorgeven.
Web, app en reader
Certificering: wanneer kom jij in actie?
Het is jn om op tijd te weten wanneer je in actie moet komen. In het nieuwe overzicht Verzoeken en Mededelingen op VeeOnline, zie je vanaf nu in één oogopslag welke onderzoeken moeten gebeuren. We hebben bovendien een heldere instructie opgenomen. Met het handige zoek lter bepaal je zelf wat je wilt zien. Ook kun je openstaande onderzoeken gemakkelijk kopiëren naar een monsternamelijst.
Publieksfunctie? Q-koorts-enting verplicht
Heb je een bedrijf met publieksfunctie, zoals een kinder- of zorgboerderij, en houd je schapen en/of geiten? Dan ben je wettelijk verplicht deze dieren te enten tegen Q-koorts en om deze enting op de juiste manier uit te voeren. Jaarlijks houdt de NWVA steekproeven op willekeurig gekozen bedrijven en zij maakten aan GD kenbaar dat deze enting nog vaak niet op orde is. Dit kan leiden tot boetes. Zorg dus dat je weet wat je verplichtingen zijn. Lees hierover op de website van de NVWA door de QR-code te scannen.
Het vernieuwde SG Online is te gebruiken via de vaste computer of laptop (via de webversie), via de app (te downloaden via Playstore of Appstore) en in combinatie met een Reader die, vooral voor een grotere veestapel, veel arbeidsgemak levert. Heb je nog geen abonnement op SG Online? Meld je dan eerst aan via www.gddiergezondheid.nl/sg-online. Na aanmelding kun je de app downloaden en direct aan de slag.
GOEDE WATERKWALITEIT ESSENTIEEL
Drinkwater: zou jij zelf een slok uit de waterbak nemen?
Water is één van de basisbehoeften van mens en dier. Een tekort aan drinkwater of een verstoorde waterkwaliteit staat gezondheid, welzijn en productiviteit in de weg. Het verstrekken van voldoende en kwalitatief goed drinkwater is dan ook essentieel. Alleen, wat is voldoende en wat is goede kwaliteit?
Het belang van een goede drinkwaterkwaliteit op de drinkplaats wordt nogal eens onderschat. Drinkwater voor dieren moet veilig en smakelijk zijn. Als het water op de drinkplaats onsmakelijk is, drinken ze minder dan ze nodig hebben. Door een lagere wateropname worden voedingsstoffen niet goed opgenomen en blijft de voeropname achter. Hierdoor vermindert de
Wateronderzoek laten doen
Als je wateronderzoek wilt laten doen, houd dan rekening met de volgende zaken: vul het ‘Inzendformulier wateronderzoek’ zo volledig mogelijk in en zorg dat de monsters op de dag van monstername gekoeld (minder dan 8 graden Celsius, met ingevroren koelelement in tempexdoos) aankomen bij ons laboratorium. Volgens de certificeringsnormen moet het onderzoek binnen 30 uur na monstername worden ingezet. Monsters die wij tot 17.00 uur ontvangen, worden nog diezelfde dag in onderzoek genomen.
weerstand van de dieren. Water kan bovendien verontreinigd zijn met giftige stoffen of ziekteverwekkende kiemen. Ook dat kan nadelige gevolgen hebben voor de diergezondheid, de groei en de melkproductie.
Waterkwaliteit beoordelen
Om de drinkwaterkwaliteit te controleren, kun je allereerst zelf het water beoordelen op geur, kleur, helderheid en aanwezigheid van bezinksel. Dit geeft een eerste indruk van de kwaliteit en reinheid van de drinkplek. Niet alles is met eigen zintuigen in te schatten. Wij adviseren daarom een drinkwateronderzoek te laten uitvoeren, dan wordt gekeken naar de chemische samenstelling. Daarbij worden de hardheid, zuurtegraad (pH), ammoniumgehalte en hoeveelheden van diverse mineralen en zware metalen bepaald. Naast de chemische samenstelling wordt het drinkwater ook onderzocht op bacteriën. Specifiek wordt het aantal van de Escherichia coli-bacterie geteld. Deze bacterie wordt ook wel de ‘poep-bacterie’ genoemd. Deze telling geeft een aanwijzing of mestverontreiniging van het water heeft plaatsgevonden, en zo ja, in welke mate.
Verontreinigingen
Dieren hebben een hekel aan water dat verontreinigd is met mest. Zij zullen dan minder water opnemen en dat zie je terug in de productiviteit van het dier. Dat betekent: minder melk of groei. Grote hoeveelheden bacteriën in het drinkwater betekent bovendien dat er een hoger risico bestaat dat ook ziekteverwekkende bacteriën in het water aanwezig zijn. Sommige
zware metalen, zoals lood, zijn altijd giftig in het drinkwater. Water kan ook giftig worden voor dieren als normaal aanwezige mineralen/zware metalen, bijvoorbeeld koper of ijzer, in te hoge concentraties in het water aanwezig zijn.
Drinkbakjes checken
Het functioneren van waterdistributiesystemen beïnvloedt de waterkwaliteit ook. Als drinkbakjes of waterleidingen slecht functioneren kan het water zelfs ongeschikt zijn voor consumptie. Water dat te veel calcium bevat (ook wel ‘hard’ water genoemd), kan bijvoorbeeld afzettingen vormen in leidingen en kleppen waardoor waterdistributiesystemen niet meer goed werken. Daar staat tegenover dat water met een zeer lage hoeveelheid calcium (‘zacht’ water), minder smakelijk kan zijn en de erosie van metalen leidingen bevordert, vooral in combinatie met een lage pH. Erosie van koperleidingen betekent hogere kopergehaltes in het drinkwater. Te hoge koperopname door dieren leidt tot stapeling van koper in de lever, wat weer ziekte kan veroorzaken.
Waterkwaliteit verbeteren
Meerdere factoren hebben dus invloed op de drinkwaterkwaliteit op het bedrijf. Ga daarom na wat de waterkwaliteit is op jouw bedrijf. Afwijkende resultaten geven inzicht in wat mogelijk aan de hand is. Hierover kan je met onze waterdeskundigen overleggen. Om zo gericht te kunnen handelen om de waterkwaliteit voor het koppel te verbeteren. Met gezonde en productieve dieren als resultaat.
Een schaap met een dikke kop, dikke oren en grote kaalgeschuurde kringen om de ogen dat niet opknapte, ondanks de behandeling van de dierenarts. Dat was het eerste signaal van fotosensibiliteit door sporidesmin bij de Veekijker in augustus 2019. Sindsdien komen ieder najaar signalen binnen van fotosensibiliteit. Is dit een aandoening om voortaan rekening mee te houden?
OMGAAN MET FOTOSENSIBILITEIT BIJ SCHAPEN
Oorzaken en preventie
Sinds 2019 hebben jaarlijks meerdere schapenhouders in Nederland te maken gehad met fotosensibiliteit bij schapen door opname van de schimmeltoxine sporidesmin. Een aandoening die in Europa maar sporadisch voorkomt. In Nieuw Zeeland daarentegen worden veehouders alert zodra de weersomstandigheden gunstig zijn voor de ontwikkeling van deze schimmeltoxine.
Eczeem aan de kop
De schimmel Pithomyces chartarum, een endofyt van raaigrassen, veroorzaakt fotosensibiliteit. Endofyten leven nauw samen met de grasplant en beschermen deze tegen droogte of vraatschade. De schimmel zit vooral bij de plantbasis en op het graszaad. Grazende dieren komen dus regelmatig in aanraking met deze schimmel. Of ze ziek worden is afhankelijk van de hoeveelheid sporidesmin (toxine) die ze opnemen.
Weersomstandigheden
Het weer heeft een grote invloed op de schimmelgroei. Dagtemperaturen van 24 graden Celsius, een luchtvochtigheid rond de 90 procent en nachttemperaturen boven de 12 tot 13
graden, vormen het ultieme recept voor explosieve schimmelgroei en een enorm aantal giftige sporen. Daarnaast groeit deze schimmel graag op dood plantaardig materiaal. Lange periodes van droogte of gemaaid gras zijn daarom risicofactoren.
Leverschade en huidproblemen
Schapen nemen de schimmelsporen op bij het grazen, waarna het toxine uit de sporen vrijkomt. Sporidesmin beschadigt de galgangen van de lever. In ernstige gevallen worden de galwegen gedeeltelijk of volledig geblokkeerd, waardoor gal en afvalproducten zich ophopen in de bloedbaan. De schade aan de huid ontstaat door een reactie tussen daglicht en bepaalde fotodynamische pigmenten die na leverschade in de bloedbaan terechtkomen. De huid is vooral kwetsbaar op plaatsen die veel in contact komen met daglicht en onbeschermd zijn door haar, wol of pigment. Het maken van een inschatting van de mate van voorkomen in een koppel is lastig, omdat vaak maar enkele dieren in het koppel zijn aangetast. Maar ook dieren zonder uiterlijke problemen kunnen leverschade hebben. De impact van deze aandoening kan groter zijn dan in eerste instantie gedacht.
Bloedonderzoek kan een inschatting geven van de ernst van de leverschade.
Preventie
Het is zaak om fotosensibiliteit zo veel mogelijk te voorkomen. In Nieuw Zeeland is het gangbaar om de schimmelsporen door de dierenarts microscopisch te laten tellen. Zodra de omstandigheden voor P. chartarum gunstig dreigen te worden, worden sporen geteld op het grasland. Een stijging van het aantal sporen wijst op een nieuwe risicoperiode. Het aantal sporen kan flink verschillen per perceel. Een cumulatieve opname van 600.000 sporen leidt tot leverschade bij de meest gevoelige dieren. Wanneer in een warme en vochtige periode meer dan 20.000 sporen per gram gras worden gevonden, zijn maatregelen nodig, net zo lang totdat het aantal sporen weer beneden deze afkapwaarde ligt.
Monocultuur risicovol
Weilanden met raaigras in monocultuur zijn het meest risicovol. Door ook andere gewassen in te zaaien zoals cichorei, weegbree, rode en witte klaver of luzerne, kan de infectiedruk op het land aanzienlijk worden verlaagd. Door bloten blijft veel dood plantaardig materiaal op het land achter; een ideale voedingsbodem voor schimmels. Ruim achtergebleven gras daarom op na het maaien of stel het bloten uit tot na een risicovolle periode. Nog een reden om niet te maaien: een korte graslengte bevordert de opname van de sporen aan de plantbasis. Daarom heeft ook het aantal schapen op een perceel invloed op het voorkomen van facial eczema. Idealiter is de graslengte tijdens risicoperioden zo lang mogelijk.
Fokkerij
Van alle mogelijke maatregelen in de preventie van fotosensibiliteit, is selectie en fokkerij op ongevoelige rammen het meest effectief. De overerfbaarheid van deze eigenschap is groot: naar schatting 40 procent overdracht op de volgende generatie. Ook genetisch ongevoelige schapen kunnen ziek worden, alleen gebeurt dat minder snel. Tussen schapenrassen en individuen kan de variatie in gevoeligheid groot zijn.
Behandeling
Mochten - ondanks alle preventieve maatregelen - toch dieren ziek worden, dan is de behandeling gericht op symptoombestrijding. Zieke dieren kunnen overdag het best in een donkere stal worden geplaatst. Dit voorkomt verdere irritatie van de huid en draagt bij aan het herstel. Bijkomende infecties of vliegen kunnen het beeld snel verergeren, passende maatregelen hiervoor zijn antibiotica en vliegenbestrijding. Hoewel schapen vaak lijken op te knappen van de huidproblemen, is de kans groot dat ze slijten tijdens de dracht en lactatie. Soms ontwikkelen ooien na aflammeren opnieuw fotosensibiliteit zodra ze weer naar buiten gaan. De lever kan de grote hoeveelheden bladgroen in het voorjaargras dan nog niet verwerken. Jonge dieren herstellen meestal sneller dan oudere dieren.
Bel de Veekijker
Wij monitoren de ontwikkeling van fotosensibiliteit bij schapen in Nederland. Alle ervaringen en informatie over deze aandoening ontvangen we graag. Mocht je dieren met verschijnselen passend bij fotosensibiliteit tegenkomen, neem dan contact op met de Veekijker via 088 20 25 555.
Al sinds 2002 houdt Royal GD zich intensief bezig met de uitvoering van de diergezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij nauw samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van LNV, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving.
”Een stukje ontspanning in een omgeving met dieren. Dat is wat we willen bieden”
Kinderboerderij mikt op schoon en veilig
Kinderboerderij De Hertenkamp wil een jne, schone en veilige plek zijn voor bezoekers. Daarom zijn ze deelnemer aan het GD Keurmerk Zoönosen.
Een meisje van een jaar of drie roept dat ze hertjes wil zien. Chantal van Aarde reageert meteen. “Ga hier maar door het hekje en dan daarheen. Dan kunnen jullie de hertjes heel goed zien”, zegt Chantal tegen het meisje en haar opa. Ze draait zich weer om: “We doen ons best om onze bezoekers het naar de zin te maken. Een stukje ontspanning in een omgeving met dieren. Dat is wat we willen bieden.” Chantal van Aarde is één van de drie beheerders van kinderboerderij De Hertenkamp in Hilversum. En daar is ze trots op.
Lange geschiedenis
De Hilversumse kinderboerderij heeft een lange geschiedenis. De naam De Hertenkamp verwijst naar hoe het allemaal begon in 1938; de gemeente Hilversum opende toen een hertenkamp in het kader van de werkverschaf ng. “Enige tientallen jaren later wilde de gemeente er mee stoppen omdat het te duur werd. Burgers die het hertenkamp niet kwijt wilden, richtten begin jaren 80 van de vorige eeuw een stichting op en dat was het begin van de huidige kinderboerderij”, vertelt Yvonne Bon, collega-beheerder.
De kinderboerderij is ook zorgboerderij. Verdeeld over de week krijgen de beheerders van De Hertenkamp bij de dagelijkse werkzaamheden hulp van ongeveer tien zorgcliënten; mensen met een beperking die op de zorgboerderij een zinvolle dagbesteding vinden. Daarnaast steken ook diverse vrijwilligers met regelmaat hun handen uit de mouwen op De Hertenkamp. “Iedereen die hier werkt is belangrijk. We doen het met elkaar. Samen vormen we een team dat mogelijk maakt wat hier gebeurt”, benadrukt Chantal.
Allerlei soorten en rassen
De kinderboerderij telt een ink aantal diersoorten en rassen. Naast herten treffen bezoekers er onder meer: geiten, schapen, varkens, pony’s, kippen, ezels, konijnen en cavia’s. “We mikken op dieren die goed te houden zijn in combinatie met publiek; vriendelijke dieren die niet snel in de stress raken van bezoekers. Verder kiezen we vooral rassen die ook op boerderijen in de regio te vinden zijn. Dat is makkelijk als je een keer dieren moet aankopen. Als dat het geval is, letten we scherp op de gezondheidsstatus. Daarbij gaan we af op wat de verkoper ons vertelt, maar we vragen ook gezondheidscerti caten op bij GD.”
“Keurmerk nuttig bij preventie”
“Het GD Keurmerk Zoönosen is een nuttig hulpmiddel bij de preventie van ziekten die van dier op mens overdraagbaar zijn”, zegt Liza Dekker. Ze is dierenarts bij dierenartsenpraktijk Amstel Vecht en Venen en komt regelmatig bij kinderboerderij De Hertenkamp. Onderdeel van het keurmerk is het jaarlijks invullen van de zoönosechecklist door dierenarts en kinderboerderijbeheerders. “Zeker de eerste jaren leidt het invullen van de checklist tot actiepunten om zoönoserisico’s te verkleinen. Als een kinderboerderij al langer meedoet, is het laaghangend fruit wel geplukt. Dan zorgt het invullen van de checklist vooral voor het opleven van bewustwording.”
Dekker vindt het belangrijk om op kinderboerderijen veel aandacht te schenken aan bewustwording en preventie van zoönosen. “Dat zijn nou juist plekken waar veel van de bezoekers tot een risicogroep behoren. Wij spreken over Yopi’s, en dat staat voor young, old, pregnant and immunocompromised. Bij mensen uit deze groepen kan besmetting met een zoönose extra grote gevolgen hebben.”
Bij De Hertenkamp doen ze hun best om niet alleen gezonde dieren aan te kopen, maar ook om de veestapel zo gezond mogelijk te houden. Bij de schapen en geiten doet de boerderij mee aan de certi cering voor zwoegerziekte, CAE en CL. “We schenken extra aandacht aan het weren van ziekten die van dier op mens overdraagbaar zijn, de zogenoemde zoönosen”, vertelt Yvonne. “CL bij schapen en geiten is daar een voorbeeld van. Voor ons als publieksboerderij is het nog belangrijker om vrij te zijn van zo’n ziekte dan voor reguliere boerderijen.”
GD Keurmerk Zoönosen
Om het risico op overdracht van zoönosen zo klein mogelijk te houden is De Hertenkamp ook deelnemer aan het GD Keurmerk Zoönosen. “Sinds GD dat keurmerk introduceerde, doen we al mee. We vinden het heel belangrijk om gezondheidsrisico’s voor medewerkers en bezoekers te minimaliseren”, stelt Yvonne. “Het keurmerk helpt ons ook bij de communicatie daarover. We kunnen met het keurmerk onze bezoekers laten zien dat we werken aan bewustwording rondom zoönosen en alles in het werk stellen om een veilige kinderboerderij te zijn. De dierenarts is hierbij voor ons een belangrijke adviseur. Als er onverhoopt een dier ziek is, plaatsen we het in quarantaine en bellen we de dierenarts.”
De kinderboerderij doet al sinds het begin mee aan Keurmerk Zoönosen van GD en heeft inmiddels een mooie verzameling aan goedkeuringsstickers.
“We schenken extra aandacht aan het weren van ziekten die van dier op mens overdraagbaar zijn”
Het is er netjes en schoon Yvonne en Chantal benadrukken dat ze het niet alleen ‘op papier’ goed willen doen, maar ook in de praktijk. “Zo vinden we het bijvoorbeeld belangrijk dat het hier altijd netjes en schoon is. Iedere dag verwijderen we mest van de dieren. Paden voor bezoekers spuiten we dagelijks schoon, en eens per week reinigen we elk hok.”
De beheerders ervaren dat bezoekers zelf ook waarde hechten aan hygiëne. “We vragen op bordjes aan mensen om hun handen te wassen na contact met dieren. Veel bezoekers geven daar gehoor aan. Uiteraard hebben we het hun makkelijk gemaakt met wasgelegenheden op verschillende plekken op het terrein.”
Bij De Hertenkamp is het vanzelfsprekend om regelgeving en adviezen op het gebied van diergezondheid op te volgen. Zo vaccineren ze de schapen en geiten tegen Q-koorts, en zijn de kippen vanwege vogelgriep opgehokt. “We doen ons best, maar als je met dieren werkt kan er altijd iets misgaan. Recent is bijvoorbeeld een pauw uit het hok ontsnapt. Die valt ook onder de ophokplicht. Vangen is in deze tijd van het jaar heel moeilijk, dus we laten haar maar. Overigens krijgen we van onze bezoekers dagelijks vragen over wat we doen. Veel mensen snappen niet dat er nog steeds sprake is van een ophokplicht.”
Schoon en netjes:
Een geliefde plek voor uiteenlopende bezoekers
De Hertenkamp is een geliefde plek voor veel inwoners van Hilversum en omgeving. Chantal: “De benaming kinderboerderij dekt niet helemaal de lading. Uiteraard komen hier veel kinderen, vergezeld van ouders en grootouders; maar we zien ook veel bezoekers uit andere categorieën. Zo zien we de laatste jaren steeds vaker werknemers van bedrijven die met hun wandelrondje tussen de middag ook De Hertenkamp aandoen. Dat juichen we toe. We willen heel laagdrempelig zijn, en vinden het jn dat veel mensen genieten van deze plek.”
De Hertenkamp moet blijven Kinderboerderij De Hertenkamp betreurt het recente besluit om hertenkampen door een fokverbod uit te faseren. Bij De Hertenkamp vinden ze dat de argumenten om hertenkampen uit te faseren door een fokverbod niet kloppen. ‘Veiligheid wordt genoemd omdat herten tijdens de bronstijd gevaarlijk kunnen zijn als ze hun hindes verdedigen. Wij herkennen dat gevaar niet. Tijdens ons 85-jarig bestaan is er nog nooit een incident met een hert geweest. En ook met het andere argument, onvoldoende dierenwelzijn, zijn we het niet eens. Bij De Hertenkamp huisvesten we al onze dieren zo dat ze hun natuurlijke gedrag kunnen uitoefenen en dat ze daar voldoende ruimte voor hebben.’
De beheerders van De Hertenkamp hopen dat het voornemen om hertenkampen uit te faseren wordt heroverwogen.
TEST JOUW KENNIS
Zwoeger en CAE
Zwoegerziekte is een ongeneeslijke ziekte. Dieren met klinische verschijnselen sterven vaak binnen een paar maanden. Zwoegerziekte is nauw verwand aan caprine arthritis encephalitis (CAE). Bovendien kunnen schapen met CAE besmet worden en geiten met zwoegerziekte. Wat weet jij over deze ziekten?
1 2 3 4 5
Zwoegerziekte en CAE worden veroorzaakt door ‘lentivirussen’.
Wat betekent dit?
A Dit betekent dat de ziekte zich langzaam ontwikkelt binnen het besmette dier.
B Dit betekent dat er in het voorjaar een grotere kans is op besmettingen.
C Dit betekent dat deze virussen via planten van de ‘lenti’-familie opgenomen kunnen worden.
Zwoegerziekte wordt in het buitenland ook Maedi-Visna genoemd.
Waar staat deze IJslandse naam voor?
A Maedi is IJslands voor ademnood en Visna verwijst naar neurologische symptomen.
B Maedi is de plaats in IJsland waar zwoegerziekte is ontdekt en Visna is de bijbehorende regio.
C Dhr. Maedi en dhr. Visna waren de IJslandse onderzoekers die het virus hebben ontdekt.
Wat mag een CAE-gecertificeerd bedrijf volgens het reglement wel?
A Schapen aanvoeren zonder zwoegerziekte-vrij status.
B Geiten afvoeren van eigen bedrijf naar niet-gecertificeerde bedrijven.
C Geiten aanvoeren van niet-gecertificeerde bedrijven, na (negatief) bloedonderzoek van de betreffende geiten.
Wat is niet een reden dat GD een reglement heeft voor de certificeringsprogramma’s?
A Om het programma betrouwbaar te houden.
B Om bij aankoop van dieren de gezondheid van het bedrijf van herkomst te kunnen inschatten.
C Om het programma uitdagend te maken voor de deelnemers.
Welk eiland probeert momenteel in samenwerking met GD zwoegerziektevrij te worden?
A Ameland
B Texel
C Terschelling
Antwoorden: 1A,2A,3B,4C,5C
ZORG VOOR JONGE DIEREN EN SALMONELLOSE IN DE MELKGEITENHOUDERIJ
Een update van de
In 2021 gingen een aantal projecten van start die zijn voortgekomen uit het sectorplan ‘Versnelling verduurzaming van de Melkgeitenhouderij’. Deze projecten vinden plaats binnen een zogenoemde publiek-private samenwerking. We geven een update over de projecten ‘Zorg voor jonge dieren’ en ‘Salmonellose’.
Project ‘Zorg voor jonge dieren’
De opfok van jonge dieren blijft een aandachtspunt in de veehouderij, ook binnen de melkgeitensector. Als veehouder doe je er alles aan om lammeren succesvol op te laten groeien en om de sterfte te beperken, maar dit is niet altijd eenvoudig. Om de melkgeitenhouders hierin te ondersteunen, is het project ‘Zorg voor jonge dieren’ opgestart. Dit project bestaat uit een data-analyse en het opzetten en valideren van een ‘lammeropfoktool’.
Data analyse 2016-2021
In de data-analyse zijn de (geanonimiseerde) I&R-gegevens van alle Nederlandse melkgeitenbedrijven over de periode 2016 tot en met 2021 meegenomen. Met deze data wilden we een benchmark opzetten voor de sterfte in verschillende leeftijdscategorieën, die te gebruiken is in de te ontwikkelen ‘Lammeropfoktool’. Uit de analyse bleek dat de gegevens tot en met 2020 niet altijd nauwkeurig werden ingevoerd in I&R. Om een realistische
benchmark te kunnen opzetten, zijn betrouwbare data nodig. Daarom werden de data van bedrijven die snel na geboorte de lammeren registreerden, zonder biologisch onrealistisch lage lammersterfte over de afgelopen vijf jaar en met een reële spreiding in geboortes - dat wil zeggen dat niet alle lammeren op dezelfde dag in de week worden geboren - het meest betrouwbaar geacht. Deze groep bedrijven vormt daarom de basis voor de benchmark voor het vervolg van dit project. Bedrijven met een lage snelheid en kwaliteit van registratie, hadden gemiddeld ook de laagste sterfte. Op papier lijkt dit mooi, maar eigenlijk zijn dit minder waarschijnlijke data die een onderschatting van de werkelijke sterfte geven. Data van deze bedrijven zijn daarom ongeschikt zijn voor een benchmarkbepaling.
Opzet Lammeropfoktool
Inmiddels wordt gewerkt aan een tool die de melkgeitenhouders voorziet van een persoonlijk bedrijfsoverzicht. In dat overzicht
worden de gegevens uit I&R en Medigeit afgezet tegen de benchmarks. In het overzicht zie je dan verschillende gra eken en een tabel met cijfers. Daarnaast geeft deze tool een score van de kwaliteit van de eigen registratie, zodat je jouw data beter kan interpreteren. Op deze manier is te zien waar het goed gaat binnen de lammeropfok en waar eventueel verbetering mogelijk is.
Validatie tool
Om te bepalen of het bedrijfsoverzicht van de lammeropfoktool een goede afspiegeling geeft van de daadwerkelijke situatie op het bedrijf, wordt een validatie uitgevoerd. Hiervoor worden bedrijfsbezoeken uitgevoerd door een onafhankelijke dierenarts op een dertigtal melkgeitenbedrijven die zich als deelnemer aan dit project hebben aangemeld. De beoordeling tijdens het bedrijfsbezoek wordt vergeleken met het overzicht van de ‘Lammeropfoktool’. Daarnaast krijgen de deelnemende houders een eigen overzicht toegestuurd om feedback op te geven. Samen met de melkgeitenhouders willen we zo een praktische tool ontwikkelen om de lammeropfok te kunnen verbeteren.
Publiek-private samenwerking
Publiek-private samenwerking (PPS) betekent: een samenwerking tussen overheid en sectoren. Voor de melkgeitenhouderij is in 2021 een PPS opgestart genaamd ’Versnelling verduurzaming van de melkgeitenhouderij’. Hierbij werken Platform Melkgeitenhouderij (LTO en NGZO), Wageningen Research (WLR en WER), Royal GD en het ministerie van LNV samen aan een aantal deelonderwerpen die bijdragen aan het verduurzamen van de melkgeitenhouderij. Alle lopende projecten staan beschreven op de website van het Platform Melkgeitenhouderij, scan hiervoor de QR code.
PPS-projecten
Project ‘Salmonellose’
Enkele melkgeitenbedrijven kregen in 2016 te maken met zeer hoge en acute uitval bij pasgeboren lammeren als gevolg van een Salmonella Typhimuriuminfectie. De infectie ging gepaard met veel zieke dieren en hoge sterfte. Dit kwam ook doordat de kiem ongevoelig was voor veel soorten antibiotica. Op enkele bedrijven heeft de problematiek bij de geiten ook geleid tot humane infecties en zelfs ziekenhuisopname. Dit was de aanleiding voor verder onderzoek naar salmonellose in de melkgeitenhouderij.
Opzet
Om te onderzoeken hoe vaak salmonellose binnen de Nederlandse melkgeitensector
voorkomt, is dit project in het voorjaar van 2021 gestart met een prevalentieonderzoek. Op ruim 3 procent van de deelnemende bedrijven werden salmonellabacteriën gevonden uit omgevingsmonsters bij de opfok. Opvallend is dat vrijwel geen van de salmonella-positieve bedrijven aangaven klinische verschijnselen te hebben gezien.
Detectie van salmonella
Dit jaar richt het project zich op laagdrempelige onderzoeksmethoden om salmonella-infecties te signaleren. Via tankmelk, stof- en omgevingsmonsters en een kweek van het melk lter wordt de aan- of afwezigheid van de salmonellabacterie onderzocht.
Om de werkzaamheid van deze methoden te kunnen toetsen, moeten ze gevalideerd worden op minimaal dertig bedrijven mét en zonder salmonellose.
Hoe staat het met de mineralenopname?
Vanuit schapen- en (melk)geitenhouders krijgen we steeds vaker vragen over voeding, voedinggerelateerde problemen en optimalisatie van groei, ontwikkeling, transitie en productie. Ook welzijn in relatie tot voeding en weerstand is een aandachtspunt.
Wij bieden gevalideerde en onderbouwde diagnostische producten. Het ‘Pakket Spoorelementen’ is daarvan een goed voorbeeld. Dit pakket geeft via bloedonderzoek inzicht in de actuele mineralenopname van een individueel dier. Voor het onderzoek wordt één heparinebloedbuis getapt en onderzocht op selenium, koper, zink en jodium. De uitslag zegt iets over de mineralenopname in de afgelopen veertien dagen. Je ziet of je te veel of te weinig van deze mineralen voert en kunt bijsturen als dat nodig is.
Koppelniveau
Om op koppelniveau inzicht te krijgen in de actuele mineralenopname, adviseren we per diergroep een steekproef van vijf dieren te nemen. Melkleverende bedrijven kunnen via tankmelkonderzoek (De Mineralencheck) eenvoudig inzicht krijgen op koppelniveau. Voor deze bedrijven is het ‘Pakket Spoorelementen’ een ideale aanvulling om meer te weten te komen over de mineralenvoorziening bij de lammeren en de droogstaande dieren. Ook kan dit pakket worden ingezet om gerichter te kijken bij een afwijkende uitslag van het tankmelkonderzoek.
Uitslag en bijsturen
De uitslag bevat een uitgebreide toelichting. Er kunnen per bepaling drie mogelijke uitslagen worden gedefinieerd: mogelijk tekort, geen aanwijzingen voor tekort of overmaat en mogelijke overmaat. Bij afwijkende waarden voor selenium, jodium, koper of zink zijn onder Nederlandse omstandigheden regelmatig ook andere spoorelementen (onder andere kobalt) afwijkend. Houd hier rekening mee op het moment dat er wordt bijgestuurd. Neem bij duidelijke afwijkingen contact op met de voeradviseur, dierenarts of GD voor eventueel aanvullend onderzoek of om bij te sturen in het rantsoen.
Aanvullend onderzoek
Aanvullend bloed-, (tank)melk- of leveronderzoek kan soms nodig zijn om de mineralenstatus beter in beeld te brengen. Leveronderzoek is de beste methode om inzicht te krijgen in lichaamsreserves en mogelijke stapeling die op langere termijn tot vergiftigingsrisico’s kunnen leiden. De mineralen- en spoorelementenvoorziening is een belangrijk punt van aandacht voor een gezond koppel. Controle hierover begint bij een goede rantsoenberekening. Naast onderzoek bij de dieren adviseren we soms aanvullend onderzoek over de voeding, zoals kuilanalyse.
VOORKOMEN
IS BETER
Uit de Veekijker blijkt dat listeriose, veroorzaakt door de bacterie Listeria monocytogenes, een terugkerend probleem is op schapen- en geitenbedrijven. Hoge uitval als gevolg van listeriose wordt jaarlijks enkele malen gemeld. Gras- en kuilmanagement, conservering en opslag bepalen het aantal listeriabacteriën in kuil en daarmee het risico. Focus op het management van ingekuilde producten beperkt de kans op listeriose.
Kuilen (gras en mais) vormen de grootste risicobron, maar de listeria-bacterie komt ook in andere voedingsbronnen voor. Het is bekend dat deze bacteriën goed groeien op allerlei soorten voedingsmateriaal. Gunstige omstandigheden leiden ertoe dat de bacterie in staat is om te vermenigvuldigen.
Besmetting
zich in de omgeving handhaven en vermenigvuldigen bij een grote variatie van temperatuur (-0,4 tot 45 graden Celcius) en pH (4,5 tot 9,6). Listeria is een bodembacterie. Dat betekent dat de bacterie altijd aanwezig is in de grond. Vervuiling van gewonnen ruwvoer met grond is niet volledig te voorkomen. De mate waarin er grond in - met name - de kuil terechtkomt bepaalt deels het risico op het ontstaan van listeriose bij kleine herkauwers. Kuilen met een hoog gehalte aan ruw as zijn dan ook risicovoller dan kuilen met minder ruw as. Daarnaast bepaalt de mate van conserveren het aantal listeriabacteriën in het gevoerde product.
Listeriose voorkomen
Preventieve maatregelen zijn het belangrijkst om listeriose te voorkomen. Allereerst door het beperken van vermenging van grond door het (ruw)voer. Molshopen en een onregelmatig grondoppervlak vormen een risico voor grondcontaminatie tijdens het maaien. Daarnaast kun je de risico’s beperken tijdens het inkuilproces door de kuil luchtarm toe te dekken en
te houden. Bovendien is ongediertebestrijding nodig om schade aan de kuil te beperken of voorkomen. Ook het toepassen van een fijnmazig kuilnet over silokuilen en kuilpakken beperkt schade aan kuilplastic door ongedierte. Als laatste is het van belang om te zorgen voor een voldoende hoge voersnelheid. Daarmee stel je de kuil niet onnodig lang bloot aan de lucht. Het risico op listeriose in het koppel kan met de deze maatregelen beperkt worden. Door middel van een voermengwagen kan de listeriabacterie zeer effecient en wijdverspreid aan een groot aantal dieren worden gevoerd. Ook als die beperkt aanwezig is in het te voeren product. Het risico op listeriose in het koppel
Zoönose
Listeriose is een meldingsplichtige zoönose. De listeriabacterie is niet uitsluitend ziekmakend voor kleine herkauwers. Andere herkauwers en ook mensen kunnen geïnfecteerd raken. Daarbij kunnen dezelfde symptomen als bij kleine herkauwers ontstaan. Geïnfecteerde dieren kunnen nog enkele weken tot maanden de bacterie via mest en melk uitscheiden. Na abortus kan de bacterie nog circa twee weken worden uitgescheiden via vaginale uitvloeiing. Vaak zijn er meer dieren geïnfecteerd dan de dieren die verschijnselen van listeriose vertonen. Ook de dieren die niet ziek zijn, scheiden de bacterie uit. Dit maakt dat uitscheidingsproducten risicovol zijn voor zowel koppelgenoten als voor de mens. Zuivelproducten die pasteurisatie hebben ondergaan kunnen als veilig beschouwd worden. In de stal blijft het grootste risico op besmetting via uitscheidingsproducten van kleine herkauwers.
kan met de genoemde maatregelen beperkt worden, maar zal nooit geheel teruggebracht worden naar nul.
Bron opsporen
De Veekijker krijgt nog wel eens vragen over het opsporen van de bron van listeriose. Bronopsporing is uitdagend, want een voerkuil is geen gehomogeniseerd geheel. Het is goed mogelijk dat slechts een deel van de kuil een hoog aantal listeriabacteriën bevat. Ook is het mogelijk dat dit deel van de kuil al geconsumeerd is en dat daarvan de gevolgen zichtbaar zijn. Aantonen van de bacterie in de kuil geeft niet direct uitsluitsel. Wel zou het vergelijken van de listeriabacteriën door middel van typering in de kuil met de gevonden variant in het dier bewijsvoering voor de bron op kunnen leveren.
Ziektebeeld
Er zijn meerdere soorten listeriabacteriën die infecties bij herkauwers kunnen veroorzaken. Van deze soorten zijn Listeria monocytogenes en Listeria invanovii het meest ziekmakend. Infectie met de listeriabacterie kent bij herkauwers verschillende uitingsvormen. Per uitingsvorm verschilt de incubatietijd (tijd tussen infectie en het waarnemen van ziekteverschijnselen). Deze loopt uiteen van enkele dagen tot weken. Plotselinge sterfte na bloedvergiftiging is bijvoorbeeld beschreven binnen één tot twee dagen na opname van de bacterie. In het geval van abortus is dat 6 tot 13 dagen, maar langer is mogelijk. En in het geval van hersenontsteking bedraagt de incubatietijd meestal 14 tot 21 dagen, maar dit kan zelfs tot meer dan zeven weken oplopen.
Het vergelijken van de listeriabacteriën door middel van typering in de kuil zou met de gevonden variant in het dier bewijsvoering voor de bron op kunnen leveren
HET AANTAL DIEREN DAT NODIG IS VOOR PATHOLOGISCH ONDERZOEK IN DE MONITORING
NIEUWE AANDOENING ONTDEKKEN
Wanneer je een nieuwe aandoening die bij 1 procent van de dieren voorkomt wilt ontdekken, dan moet je jaarlijks 920 willekeurig gekozen dieren pathologisch onderzoeken. Daarbij gaan we er vanuit dat de testgevoeligheid 50 procent is en de betrouwbaarheid van de test 99 procent.
De monitoring Diergezondheid Kleine Herkauwers onderzoekt, bundelt en analyseert signalen afkomstig van elkaar aanvullende instrumenten. Een van die instrumenten is de pathologie. Hoe sneller een gezondheidsprobleem wordt opgespoord, hoe effectiever de monitoring.
Een dierhouder stuurt een dier in om de reden van een probleem te achterhalen. De opdrachtgevers van de monitoring willen de diergezondheid van kleine herkauwers bewaken. Om de geanonimiseerde gegevens voor de monitoring te kunnen gebruiken, wordt pathologisch onderzoek gesubsidieerd. De dierhouder hoeft maar een deel van de kosten te betalen.
De uitkomsten van de monitoring worden gedeeld met veehouders, dierenartsen, de overheid, de veehouderijsector, de humane gezondheidszorg en omringende landen. Zo kunnen zij actie ondernemen, indien nodig.
IK WIL GRAAG SCHAPEN IMPORTEREN, WAT BETEKENT DIT VOOR
MIJN ZWOEGERZIEKTESTATUS?
Er zijn meestal aanvullende eisen voor een te importeren schaap. Laat je adviseren door ons en zet alle aangevoerde dieren altijd minimaal vier weken in quarantaine.
De certificering voor zwoegerziekte in Nederland verschilt veelal met programma’s in de omringende landen. Dit betekent dat er meestal aanvullende eisen gesteld worden aan een te importeren schaap, waar het gaat om zwoegerziekte. Laat je niet verrassen en neem vooraf telefonisch contact op met ons via 088 20 25 500. Wij adviseren graag
over de benodigde informatie, te nemen stappen en mogelijke gevolgen. Zo borgen we samen de gezondheid van het hele koppel. Het is verstandig om de verkoper en de certificerende instantie van het land van herkomst informatie over diergezondheid, statussen, certificeringsprogramma’s en testresultaten te laten overleggen. Zo kun je maatregelen nemen om insleep te voorkomen. Hoe dan ook geldt het advies om alle aangevoerde dieren, dus ook geïmporteerde dieren, minimaal vier weken in quarantaine te plaatsen en ze in die periode nauwgezet te monitoren.
diergezondheid volgens Cor Bos
Cor Bos is biologisch melkgeitenhouder in Ooltgensplaat, Zuid-Holland. Hij melkt 600 geiten en heeft 150 stuks jongvee. Diergezondheid gaat volgens hem hand in hand met een goed rendement en arbeidsvreugde.
Cor Bos: “Of je nu gangbaar of biologisch boert: diergezondheid is voor mij in principe hetzelfde als maximaal rendement. Want hoe beter de gezondheid van de dieren, hoe beter de productie. Bovendien kan je dan ook met veel plezier door je veestapel lopen.”
Goede basis
“Het begint bij de basis, dus bij de biest. In de a ammertijd hebben wij het ontzettend druk en hanteren we een strak protocol. Elk lam krijgt 500 ml biest met een brixwaarde van 23 of hoger van de eigen moeder, of ze nu klein of groot, geitje of bokje zijn. Als de biestkwaliteit onvoldoende is, waarderen we het op of geven we kunstbiest. Op deze manier krijgen alle lammeren evenveel aandacht. Als die basis voor de lammeren goed gaat, dan gaat de rest meestal ook vanzelf.”
Gras en kruiden
Cor ging van een gangbaar vleesveebedrijf naar een biologische geitenhouderij. “Die verschuiving paste bij ons. De kunst is om eventuele problemen al bij de bron op te lossen en niet te gaan dweilen met de kraan open. De natuur heeft ons veel te bieden, dat moet je optimaal benutten. Onze weides zijn nu voor driekwart ingezaaid met graskruidenmengsels. Eind dit jaar bestaat de volledige ruwvoervoorziening uit kruidenrijk grasland.”
Nieuwe stal: meer werkplezier
“In 2020 hebben we een nieuwe jongveestal gebouwd. De temperatuur was in de oude stal slecht te regelen en een constante temperatuur is een van de belangrijkste dingen voor een goede opfok. De afdelingen voor de jongere dieren hebben mechanische ventilatie, de afdeling vanaf 3 maanden heeft natuurlijke ventilatie. We zijn nog bezig om de verwarming en ventilatie optimaal in te stellen. De gezondheid van het jongvee is echt stukken beter dan in de oude situatie. Er is veel minder uitval, een betere groei en uiteindelijk ook een hogere productie in de melkstal. De stal verdient zichzelf terug, en dat geeft ons veel arbeidsvreugde.”