e-magazine maart ggz

Page 1

MAART 2014 E-MAGAZINE VOOR DE TOTALE GGZ

‘De MENSEN hier begrijpen dat het een paniekmomentje is, dat het wel weer goed komt.’

(Lisa, over de ADF Stichting)

JANUARI 2014


INHOUD

INHOUDSOPGAVE

3.

Interview

met Josine van Hamersveld en Lisa Willem Gotink

“Een stemmetje dat zegt dat het wel goed komt.”

6.

Artikel

Waar moet het heen met de GGZ? Martijn Bool

10.

De Participatiewet en de nieuwe Wmo komen er aan!

Beroepen Politie en de GGZ Koosje de Beer

“Als wijkagent kan ik de eerste pleister plakken, voor structurele zorg komt de GGZ in beeld.”

12.

Boekbespreking

Oorlog in mijn kop, erfenis uit Uruzgan Johan Atsma

14.

Column Slachtofferrol Peter Boer

- 2-


INTERVIEW

‘Een stemmetje dat zegt dat het wel goed komt’ Door Willem

Gotink Angststoornissen zijn in de psychiatrie de

De Angst- dwang- en fobiestichting is met 3000 tot 3200 leden één van de grotere cliëntenorganisaties. Hoewel lang niet

meest voorkomende aandoeningen. Sommige van deze aandoeningen worden fobie genoemd. Het gemeenschappelijke kenmerk

iedereen met angst- of dwangklachten lid is: dat is een veelvoud van dit aantal. Maar de

van angststoornissen is dat er sprake is van angst. Mensen kunnen zo angstig zijn dat het

stichting voorziet duidelijk in een behoefte.

hun leven ontregelt. Van alle mensen, mannen en vrouwen, heeft 19,6% ooit in het leven één of meer angststoornissen gehad. Sociale fobie

Josine van Hamersveld, sinds 1997 directeur

(9,3%) en specifieke fobie (7,9%) komen het meeste voor, gevolgd door de

van de stichting: “Wij zijn veel laagdrempeliger dan de reguliere GGZ. Daar

gegeneraliseerde angststoornis (4,5%) en paniekstoornis (3,8%). Agorafobie (0,9%) komt het minst voor.

kunnen mensen hun vragen vaak niet kwijt. Vragen over medicatie, bijwerkingen, mogelijke behandelingen of behandelaars,

Mensen met dwang (obsessief-compulsieve stoornis) hebben last van steeds terugkerende

hoe om te gaan met een familielid met klachten, heel veel mensen bellen ons

dwanggedachten en/of dwanghandelingen. Dwanggedachten (obsessies) zijn gedachten die mensen weliswaar zelf hebben, maar die

daarvoor. In de reguliere GGZ zit vaak iemand aan de telefoon die niet inhoudelijk deskundig is. Het is vaak de secretaresse die

ze vreemd en overdreven vinden. Het overkomt hun en ze kunnen die gedachten

aanneemt en een afspraak maakt. Bij ons zijn dat twee getrainde ervaringsdeskundigen. We

niet voorkomen of loslaten. De gedachten zijn hardnekkig en veroorzaken angst of lijden. Dwanghandelingen (compulsies) zijn zich

merken dat mensen het prettig vinden dat iemand de tijd heeft, weet waar het over gaat.

steeds herhalende handelingen die iemand van zichzelf op dezelfde speciale manier moet

Overigens zetten we ons zeker niet af tegen de GGZ: we werken op veel fronten samen,

doen. Bijvoorbeeld alles steeds controleren of schoonmaken. Van alle volwassen Nederlanders heeft bijna 1% ooit in het leven

we participeren in kenniscentra en onderzoeken, doen mee aan werkbezoeken. We verwijzen uitsluitend door naar erkende

een obsessief-compulsieve stoornis gehad. Jaarlijks krijgt 0,5% voor het eerst een

therapeuten, die evidence based werken. In die zin volgen we volledig het protocol van

obsessief-compulsieve stoornis. De obsessiefcompulsieve stoornis met dwanggedachten komt het meeste voor. Van de obsessies

de reguliere GGZ. De samenwerking met de eerste lijn kan nog worden verbeterd. We worden dan ook vaak

(dwanggedachten) is smetvrees de meest voorkomende. Het controleren is de meest

door een POH-GGZ gebeld voor informatie en mogelijkheden van doorverwijzingen.

voorkomende compulsie (dwanghandeling). Bron: Trimbos

- 3-


‘Wij zijn veel laagdrempeliger dan de reguliere GGZ’ Josine van Hamersveld

Huisartsen verwijzen natuurlijk veel door naar die POH-GGZ, maar Project kansen op werk In januari 2013 is de ADF stichting van start gegaan met het project ‘Kansen op werk’. De stichting ondersteunt hierbij jongeren en volwassen met psychische klachten die graag weer aan het werk willen. Er zijn werkervaringsplaatsen bij ggz-cliëntenorganisaties met training, werkbegeleiding en een collega-maatje. De bedoeling is dat zij doorstromen naar een betaalde baan. Het project ‘Kansen op werk’ maakt onderdeel uit van het programma ‘Werken aan vraagsturing’ een samenwerking van Vereniging Ypsilon, Depressie Vereniging, ADF stichting en 14 GGZ cliënten- en familieorganisaties. Momenteel nemen 20 á 30 mensen deel aan het project.

beiden zijn niet altijd voldoende op te hoogte om te weten dat bijvoorbeeld dwangklachten echt in de tweede lijn thuishoren. Dat is ook gewoon de multidisciplinaire richtlijn, maar dat is niet bij iedereen bekend. Door gebrek aan kennis, blijven mensen met dwangklachten nu soms in die eerste lijn hangen en gaan ze pas na een aantal gesprekken dóór naar de tweede lijn. Of haken af. Hetzelfde geld voor ernstige angststoornissen. Het is tijdverlies als men niet snel de juiste hulp krijgt, je loopt het risico dat de patiënt afhaakt en ook stopt met de medicatie. Ook in het organiseren van lotgenotengroepen zou de huisarts een belangrijke tussenpersoon kunnen zijn. Maar veel folders en belangrijke informatie die niet van de huisartsenvereniging komen, verdwijnen nu in de prullenbak van de assistente.” Naast de informatievoorziening in de vorm van de hulptelefoon, het inloopspreekuur, folders, lijsten met erkende behandelaars, lotgenotengroepen en thema-avonden heeft de stichting nog een aantal projecten lopen. Onder andere het project ‘kansen op werk’, bedoeld om mensen weer aan het werk te helpen (zie kader). Lisa (niet haar echte naam) werkt via dit project sinds een jaar als vrijwilligster bij de stichting. Een kennis die hier vrijwilligerswerk deed tipte haar. Die kennis heeft ondertussen een betaalde baan. Lisa worstelde als kind al met sociale angst. Later veranderde dat in een doorlopend ‘ik kan niks’. Nadat ze haar studie vertaalkunde afrondde, raakte ze als gevolg van de angst depressief en werd voor tien maanden opgenomen. Na de opname deed ze wel vrijwilligerswerk. “Maar er was te weinig structuur, daar had ik behoefte aan. Dit project kwam voor mij op het goede moment. Tegenwoordig kan ik het wel trekken als er minder structuur is, maar ik vind het nog steeds niet prettig”. Ze is ondertussen gestopt met therapie. Het werk maakt dat ze kan groeien, al is ze niet helemaal klachtenvrij. “Ik raak nog steeds wel eens in paniek”, zegt ze, “maar nu is er een stemmetje dat zegt dat het wel goed komt. Bovendien duurt het minder lang en komt het

- 4-


minder vaak voor. En de mensen hier begrijpen dat het een paniekmomentje is, dat het wel weer goed komt. Op een normaal kantoor zal ik dat ‘het komt wel goed’ toch even moeten uitleggen, anders verzinnen ze er van alles bij. Ik geloof er hoe dan ook niet in dat het verstandig is het achter te houden.” Als onderdeel van haar werk – ze coördineert de lotgenotengroepen in het land – moet ze regelmatig presentaties geven. Een paar jaar geleden maakte de angst dat nog onmogelijk. Ze werd misselijk, duizelig en viel zelfs flauw. Nu vindt ze het nog steeds spannend, maar ze weet die spanning in de hand te houden. “Langzamerhand krijg ik ook plezier in die dingen. En dat geeft weer ontzettend veel energie”. Een probleem voor de stichting is de teruglopende subsidie. In drie jaar tijd is dat met 75% afgenomen. De komende jaren zal dat niet in positieve zin veranderen. Het wordt deels opgevangen door meer samen te werken. Veel zorgkantoren en andere subsidieverstrekkers willen dat de cliëntenorganisaties betrokken worden bij onderzoeken en andere projecten. “We zitten in een strategische positie”. Als de stichting gevraagd wordt ergens aan mee te werken, kan een tegenprestatie gevraagd worden. Dat hoeft niet perse geld te zijn. Het kan ook een wederdienst zijn in de vorm van publiciteit of medewerking aan een project van de stichting. Als directrice lijkt Josien van Hamersveld een meester te zijn in het creëren van win-winsituaties. Dat geldt voor projecten met GGZ-instellingen, maar ook voor de samenwerking met de hyperventilatiestichting, die binnenkort als aparte stichting onder het bestuur gaat vallen. Samen sta je sterker, lijkt de gedachte. De uiteindelijke winst is natuurlijk voor diegenen die om informatie vragen of aan een project meedoen. Lisa voelt zich ondertussen sterk genoeg om haar eigen vertaalbureau te starten. De eerste grote opdracht is intussen binnen. “Het was ook een ingewikkelde opdracht, dus er was wel even een paniekmomentje, ja”. Blijft zij vrijwilliger als het bureau goed gaat lopen? “Zolang het gaat blijf ik hier wel werken, maar het moet niet teveel worden”. Josine: “We zullen ook niet ons best doen om haar hier te houden. Het zou natuurlijk fantastisch zijn als zij kan doorstromen naar betaald werk. Daarin kunnen we haar alleen maar ondersteunen”. Lisa heeft een assistente, het zou zomaar haar opvolgster kunnen worden.

- 5-

PodiumT speelt ANGST ANGST is een vertelling over een hardnekkig taboe: angst- en dwanggedachten. In een mix van documentaire en theater worden de verhalen van patiënten en hulpverleners belicht. ANGST gaat over onwetendheid en verwarring tussen arts en patiënt met als grootste risico een verkeerde diagnose en het verergeren van de klachten met grote gevolgen voor de patiënt, zorgverlening en maatschappij. Na de vertelling is er een gesprek met het publiek, patiënten, hun naasten, familie en zorgprofessionals om preventie, zelfredzaamheid en betere zorg te bevorderen. Doelgroep Iedereen die op één of andere manier met angstklachten te maken heeft: patiënten en hun familie; huisartsen en POH; hulpverleners (ook in de somatiek!); verzekerings-, Arbo- en re-integratieartsen; Wmo-consulenten, etc. Door haar vele raakvlakken en brede doelgroep is de vertelling goed in te zetten op diverse zorgsymposia met verschillende onderwerpen (zoals Shared Decision Making, psycho educatie, inhoudelijke verdieping, Multinational Interviewing, Stepped Care diagnose, etc.). Meer informatie: podiumt.nu/angst.


ARTIKEL

Waar moet het heen met de GGZ? - Martijn Bool

De Participatiewet en de nieuwe Wmo komen er aan! De specialisten in de GGZ kennen de details, zijn druk met het herinrichten van extramurale begeleiding, heroriënteren zich met strategische partners over dagbesteding en onderhandelen met gemeenten. De gemeenten bedenken wat cliënten en hun omgeving aankan en welke partijen zij waarvoor willen inhuren. De cliënten zelf en hun organisaties proberen hun belangen in deze transformatie goed zichtbaar te maken. GGZ Totaal gaat in op deze veranderingen waarbij enkele andere nieuwe wetten, zoals de Jeugdwet, de Wet langdurige zorg en de wet Passend onderwijs, zijdelings aan de orde komen. De invoering van de nieuwe Wmo en

optimaliseren en zo nodig eerst je eigen

Participatiewet heeft ingrijpende gevolgen. Ten eerste gaat het om nieuwe wetmatige

netwerk inzet. En als zorg of voorzieningen nodig zijn, dan gaan algemene voorzieningen

bepalingen, die verantwoordelijkheden meer bij de burgers leggen en een aantal inperkingen

(bijvoorbeeld een buurthuis), vóór gespecialiseerde (bijvoorbeeld categorale

inhouden. Burgers krijgen te maken met andere

dagbesteding). En gaat generalistische

verwachtingen en eisen: het recht op bijstand blijft, dit grondrecht wordt niet aangetast.

begeleiding zoals de gemeentelijke loketmedewerker en de generalist van het

De gemeente kan wel een tegenprestatie vragen in het kader van wederkerigheid. Als

wijkteam, vóór specialistische begeleiding zoals de GGZ-professional.

iemand dat niet doet, dan kan het zijn dat de

Ten tweede gaat het om overheveling van

uitkering wordt ingehouden of verminderd. Er is echter geen recht meer op vormen van

verantwoordelijkheden en financiële middelen van het rijk en de AWBZ naar de gemeenten.

begeleiding en ondersteuning. Je kan daarop alleen terugvallen als je zelf alle

Dat wordt bedoeld met de transitie, de overgang van het ene naar het andere stelsel.

mogelijkheden hebt ingezet om je

Deze transitie gaat gepaard met een forse

zelfredzaamheid en participatie te

bezuiniging, dat is het derde gegeven.

- 6-



‘Zorgaanbieders uit de verschillende sectoren kunnen dan nog steeds samenwerken’ Wat vinden de cliënten, de GGZ aanbieders en

integrale aanpak van de Wmo, de P-wet en de

de gemeenten ervan? Het perspectief van de cliënten verandert

wet op de Jeugdzorg. De gemeente Utrecht pakt dit meer fasegewijs aan.

aanzienlijk. Om te beginnen is het woord ‘cliënt’ of ‘patiënt’ al niet op zijn plaats: je bent

In Amsterdam, deelgemeente centrum, is een integrale aanpak niet alleen vanuit

eerst volwaardig burger en wordt als zodanig

zorginhoudelijke kant wenselijk, maar ook

gezien en aangesproken, dus met rechten en plichten. Met eigen vermogens en capaciteiten.

noodzakelijk vanuit kosten oogpunt, stelt wethouder Zorg Roeland Rengelink. Zeker is dat

Dat kan een vooruitgang genoemd worden. Iemand is niet per definitie kwetsbaar: pas als

het geval bij multi-probleemsituaties. Daar is efficiency winst wenselijk, mogelijk en

blijkt dat iemand op een van zijn

noodzakelijk: schuldenproblematiek kan niet

levensdomeinen het minder goed aan kan, komt ondersteuning in zicht. Maar niet voordat

goed gefragmenteerd opgelost worden. Ook het vormgeven van ondersteuning in de eigen

eerst is na gegaan wat de eigen omgeving kan doen. Pas dan is hulp van derden aan de orde.

woonomgeving, zoals bij dagbesteding, biedt mogelijkheden om mensen uit hun isolement

De WMO spreekt hier met opzet over derden,

te halen. Daarbij is het wel zaak dat reguliere

dat zijn niet per se professionals. Onlangs bleek bij de presentatie van de

algemene voorzieningen hun werkwijze en opstelling veranderen en zich openstellen voor

Gezondheidsmonitor van de GGD in Utrecht dat bij schuldproblematiek op grote schaal

‘andere’ burgers. In Amsterdam zijn de eerste ervaringen hiermee in reguliere buurthuizen

vrijwilligers worden ingezet om te helpen bij

positief. Participatie in de vorm van

zaken als administratie. Vaak gaat het bij schulden om complexe problematiek: maar

dagbesteding is de laatste decennia vanuit verschillende zorgsectoren apart

liefst 8% van de Utrechts bevolking heeft problematische schulden.

georganiseerd. Dat lijkt nu een gepasseerd station, deels ingegeven door financiële overwegingen. Zorgaanbieders en gemeenten

Integraal werken en kostenbeheersing Nic Vos de Wael van het Landelijk Platform GGz

werken nu hard om een meer gezamenlijk aanbod te realiseren voor cliënten met ernstige

(LP GGz), vertegenwoordiger van de cliënten, ziet positieve kanten van de genoemde wetten

psychiatrische problemen, cliënten met verstandelijke beperkingen en dak- en

in de mogelijkheden die deze ontwikkeling

thuislozen.

biedt om meer integraal te werken en de zorg meer in de eigen omgeving te realiseren.

Voor Mediant, laat Gabriel Parel weten, stelt de gemeente Hengelo (Overijssel ) zich

Dat komt overeen met de optiek van de gemeenten. Die krijgen een meer sturende rol

constructief samenwerkend op om met de uiteenlopende zorgverleners een adequaat

die deze richting kan bevorderen. Zo werkt de

aanbod te realiseren. Andere gemeenten doen

gemeente Woerden van meet af aan naar een

dat afstandelijker in de vorm van

- 8-


aanbestedingen. Ook dan kunnen de

is ook een grens aan de verwachtingen over

zorgaanbieders uit de verschillende sectoren nog steeds samenwerken.

de zelfredzaamheid, stelt zij. Bij mensen die psychisch kwetsbaar zijn kan de druk van

Voor Altrecht Talent in Utrecht is dat, aldus manager Ton Holweg, ook noodzakelijk om

zelfredzaamheid juist extra stress opleveren met averechts effect en daar schiet niemand

iets van het aanbod staande te kunnen

wat mee op. Dan is echt maatwerk geboden.

houden. Dat zal - door bezuinigingen en doorlopende kosten voor ambulante

In hoeverre dat maatwerk verstrekt zal worden, is een heikel punt in de nieuwe

begeleiding volgens oude aanspraken - niet meer dan 50% van het bestaande aanbod

Wmo. Het is geen recht zoals onder het oude AWBZ regime. De burger heeft wel recht op

zijn. Al het overige aanbod dat een zeker

zorgvuldig onderzoek en een goed

arbeidsmatig karakter had, zoals een klussenbus, komt onder de Wmo te vallen.

keukentafelgesprek. De cliënt heeft geen rechten op zorgaanspraken als er geen

Voor de GGZ-doelgroep is het bereiken van regulier betaald werk in hooguit 10% van de

passende oplossing voor zijn probleem komt, aldus de LPGGz. De cliënt rest dan nog lokaal

mensen haalbaar. En alleen als werkprojecten

vastgelegde klachtregelingen of het

de kosten voor de begeleiding opbrengen, valt de activiteit voor de gemeente Utrecht

bureaucratische bezwaar en beroep bij de rechter.

onder de P-wet. De wijzigingen bieden voor arbeidsmatige projecten door een

Landelijke kwaliteitsmeting, het oordeel van

gedwongen andere oriëntatie ook kansen.

de burger

Maatwerk

Tot slot, over de kwaliteit van de geboden begeleiding en ondersteuning is nog weinig

Maar is het nog noodzakelijk om speciale voorzieningen te handhaven voor kwetsbare

gezegd. Moet elke gemeente dat zelf uitzoeken? Het ministerie van VWS en het

burgers? Alle drie de partijen erkennen dat

VNG voelen hier de gezamenlijke

het de vraag is in hoeverre het beroep op eigen verantwoordelijkheid en eigen kracht

‘systeemverantwoordelijkheid’ voor het nieuwe stelsel en streven naar een

mogelijk is bij mensen met ernstige psychische problemen. De wethouder stelt

eenduidige, minimale landelijke kwaliteitsmeting met ruimte voor lokale

dat de transformatie niet mag ontaarden in

invulling. Voor de beoordeling van

‘zoek het maar zelf uit’. Renske Griffioen van Kwintes, RIBW, ziet positieve veranderingen

zelfredzaamheid en participatie is het enige wat telt wat de burger daar zelf van vindt.

door de regie meer bij de cliënt te leggen. Cliënten waarderen dat ook. Doelgericht

Martijn Bool werkt bij Movisie en is

werken, bijvoorbeeld met het 8-fasen model,

zelfstandig adviseur. Hij schrijft dit artikel op

is concreter en meer resultaatgericht. Maar er

persoonlijke titel.

- 9-


BEROEPEN

Politie en de GGZ - Koosje de Beer Utrecht is een cluster van zorgcentra en dat

Hulpverlener in nood

geeft wrijving. Er is een groep verwarde mensen waar anderen last van hebben. Zo is

“De politie heeft de rol van de hulpverlener in noodsituaties. Wij moeten signaleren wat er op straat en achter de voordeur gebeurt”, zegt Henk van Dijk, portefeuillehouder GGZ bij de politie Rijnmond. “De politie kan en moet niet de andere taken van de zorgverlening overnemen.” Daarom is Van Dijk blij met het nationaal convenant dat in 2012 is afgesloten. In het convenant zijn heldere kaders geschept voor de samenwerking tussen de politie en de GGZ. “De regionale contacten tussen de politie en de zorginstellingen worden steeds beter en intensiever. Zo worden er regionaal afspraken gemaakt over het uitwisselen van patiëntgegevens voor zover dit mogelijk is. Ook wordt besproken wat de handelswijze is van beide partijen bij agressieve patiënten. Een grote vooruitgang, maar we zijn er nog niet. Ik verwacht verdere verbeteringen als de BOPZ wordt vervangen door de Wet Zorg en Dwang. Nu zijn zorginstellingen bijvoorbeeld nog verplicht om vermissingen te melden, terwijl negentig procent van de mensen binnen een dag weer binnen is. Het gaat om negentienduizend vermissingen per jaar en zo’n verplichte melding kost de politie twee uur. Tijd die we beter kunnen besteden en waar de nieuwe wet hopelijk een oplossing voor biedt.”

het niet prettig als iemand de hele nacht boven je hoofd loopt te ijsberen of als er voortdurend drugsverslaafden bij het portiek hangen omdat er binnen wordt gedeald.” In dit soort gevallen gaat De Klein altijd eerst in gesprek met de overlastgever. Vaak blijkt dan dat er meer aan de hand is en dat de persoon bekend is in het brede netwerk dat de politie en GGZ hebben opgebouwd in Utrecht. “Als ik vermoed dat iemand psychisch niet in orde is, neem ik direct contact op met het meldpunt OGGZ. Vroeger kon het lang duren voordat de hulpverlening er was, nu is de afspraak dat er binnen het uur iemand komt. Dat geldt ook visa versa: als een hulpverlener politieassistentie nodig heeft, zijn wij er ook meteen.” Verwaarlozing Een andere categorie sociaal kwetsbare mensen die De Klein in zijn werk tegenkomt zijn de mensen waar niemand last van heeft, maar die wel zorg nodig hebben. Hij herinnert

Politieagenten besteden veel tijd aan verwarde mensen. Peter de Klein - al ruim tien jaar wijkagent in de Utrechtse binnenstad - is bijna de helft van zijn werktijd kwijt met zorg aan deze groep. Gelukkig heeft hij de

zich een adres waar hij door contacten in de buurt bij toeval op gewezen werd. “Ik kwam binnen en struikelde over de bergen lege pakken sinaasappelsap met een vieze vreemde geur. Uiteindelijk bleek dat mevrouw het huis had geërfd en het wilde opknappen. Dertig jaar geleden was ze begonnen met het sanitair

samenwerking met de GGZ wel zien verbeteren. “Vroeger schoven we ‘moeilijke’ gevallen naar elkaar door, nu voelen we ons

eruit te slopen en sindsdien gebruikte ze de pakken sap als toilet. Wat was ik blij dat ik haar

samen verantwoordelijk.” Signalen uit de buurt zijn vaak een eerste

vond en goede hulp voor haar heb kunnen

aanleiding voor Peter de Klein om actie te ondernemen. “In de zuidelijke binnenstad van

- 10-

inschakelen. Inmiddels is ze overleden. Samen met iemand van de GGZ was ik als enige aanwezig op haar begrafenis. Dat is droevig.”


“Als wijkagent kan ik de eerste pleister plakken, voor structurele zorg komt de GGZ in beeld.” Peter de Klein

Ook schrijnend vindt De Klein het geval van de

Op haar beurt probeert de politie er ook voor de

doofstomme vrouw waar de landelijke pers twee jaar geleden uitgebreid over heeft bericht. De vrouw

hulpverleners binnen de zorginstellingen te zijn, bijvoorbeeld bij geweld. In het oude stadshart van

werd in 2012 ontvoerd en is vier maanden opgesloten in een huis in Hoevelaken. Twee mannen

Utrecht ligt het Willem Arntsz Huis dat naast vervolgbehandelingen ook plek heeft voor acute

hebben haar verkracht en op andere manieren

opname en crisisopvang. Peter de Klein gaat er een

misbruikt. Onlangs zag hij haar weer door de binnenstad van Utrecht zwerven. “Haar situatie raakt

paar keer per week langs. “Ik maak dan altijd even een praatje met de cliënten en de hulpverleners. Als

mij diep. Goed, de daders zijn veroordeeld, maar hoe heeft dit kunnen gebeuren? Waarom konden wij

het nodig is, kunnen medewerkers dan ook direct aangifte bij mij doen.” Uit ervaring weet De Klein dat

niets doen? Nu zoekt ze dus toch weer de straat op.

de drempel voor hulpverleners om naar het

Het enige wat ik kan doen, is haar terugbrengen naar de instelling. Ik heb niet de illusie dat ik haar

politiebureau te komen hoog is. Hij wil het echter wel weten als een medewerker door een cliënt is

binnenkort niet weer tegenkom. Ook zij heeft de vrijheid haar eigen keuzes te maken. Wij moeten

mishandeld of aangevallen. “Jongere collega’s denken nog wel eens dat een mailtje volstaat. Geloof

ervoor zorgen dat dit veilig kan.”

me, dat werkt niet. Laat de mensen zelf vertellen wat

ACT-teams

er is gebeurd. Bij een persoonlijke benadering zie je ook dat het medewerkers enorm oplucht als ze hun

Niettemin zijn er volgens Peter de Klein tegenwoordig minder mensen dan vroeger in Utrecht

verhaal kunnen doen. Incidenten hoeven niet altijd te resulteren in een proces verbaal: een melding in

die zichzelf ongezien kunnen verwaarlozen. In het

het systeem is voor het politiewerk evengoed

verleden had hij een lange lijst met adressen waar hij geregeld langsging. Dit werk is grotendeels

waardevol.” Bij elkaar zegt Peter de Klein dat alles wat met zorg

overgenomen door de goedwerkende ACT-teams van zorgverlener Altrecht. “Zij zoeken nu contact met

in de binnenstad te maken heeft hem zeker de helft van zijn werktijd kost. Hij zou zijn werk echter niet

deze mensen en kunnen hen echt helpen. Als

willen ruilen voor welke andere baan dan ook. “Deze

wijkagent kan ik, als het gaat om hulpverlening, eigenlijk niet veel meer dan de spreekwoordelijke

buurt is veel te leuk: er wonen hier miljonairs en daklozen. Dit contrast maakt het werk spannend met

eerste pleister plakken zoals het zorgen voor veiligheid.”

als grote uitdaging er elke dag weer voor iedereen te zijn.”

- 11-


BOEKBESPREKING

Boekbespreking - Johan Atsma

Maandelijks bespreekt GGZTotaal een recent uitgegeven boek, dat betrekking heeft op de GGZ. Onderstaande recensie is van Johan Atsma, docent/ coach MBO verpleegkunde.

Niels Veldhuizen: Oorlog in mijn kop, erfenis uit Uruzgan Het alsmaar herbeleven van gebeurtenissen die

Het boek gaat al snel over tot het beschrijven van zijn

achteraf traumatisch blijken te zijn. Herbelevingen die zoveel plaats innemen dat gewoon leven niet meer

thuiskomst en de problemen die hij in het dagelijks leven in toenemende mate gaat ervaren. Op vakantie

mogelijk lijkt. In de GGZ noemen we dat een post traumatische stress stoornis (PTSS). In “Oorlog in mij

met vrouw en kind in Mexico komt zijn kind in het ziekenhuis terecht, het blijkt allerlei inmiddels

kop” neemt Veldhuizen je mee naar Afghanistan en

strakgespannen snaren te raken. Het ervaren van

tegelijkertijd neemt hij je mee in zijn kop. Hij geeft een indringende inkijk in het leven van een militair

onmacht en onrecht is voor Veldhuizen inmiddels ziekmakend geworden. Op aandringen van zijn

verpleegkundige in actieve dienst. Plaats van handeling: Uruzgan. Veldhuizen wordt als

partner, die met hem deelt dat ze soms bang van hem wordt, maakt hij een afspraak met zijn militaire

beroepsmilitair uitgezonden en komt al heel snel

huisarts.

terecht in de werkelijkheid van wat hij “de anus van de wereld” noemt. Twee weken na aankomst aldaar

Wat dan volgt is de beschrijving van een worsteling met het leven nu en de periode die achter hem ligt.

rijdt zijn gepantserd voertuig op een bermbom, ”Uit het niets klonk er een onbeschrijflijke tyfusklap”. Hij

De therapiegesprekken die hij volgt zijn de rode draad in het boek. De weergave van die gesprekken

komt er zonder lichamelijke schade vanaf maar de

geven een indrukwekkend beeld van hoe het werkt in

schrik zit er goed in. Die wordt vervolgens vakkundig weggewerkt middels een professionele houding.

zijn hoofd. Wij als lezer worden meegesleept in het herbeleven, het dagelijks leven van Veldhuizen slaat

“Van de buitenkant was er niets aan me te zien.

steeds een brug naar Afghanistan. We komen gaandeweg steeds meer te weten van de situatie in

Misschien wat schaafwondjes en een enkele blauwe

Uruzgan en de rol van een Hollands beroepsmilitair

plek. Maar achter mijn ogen voelde ik een vreemde koude mist, een nevel die de eerste uren na de

die aldaar naar eer en geweten zijn beroep van verpleegkundige wil uitoefenen.

explosie onder mijn schedel bleef hangen”.

Goede bedoelingen stroken niet met de keiharde dagelijkse praktijk vol onrecht en schrijnende ethische dilemma’s in een overigens voortdurend levensbedreigende situatie. Veldhuizen is daarnaast

- 12-


ook kritisch ten aanzien van de westerse hulp en de behaalde resultaten. We gaan gaandeweg steeds beter snappen hoe PTSS ontstaat. Veldhuizen slaagt in zijn opzet om begrip te kweken voor de werking, de oorzaken, de waanzin van zijn ziekte. Hij schrijft daartoe in een heldere stijl, met messcherpe observaties van de wereld om hem heen en ook van zichzelf. Het lezen van dit boek gaat je door de niets ontziende eerlijkheid niet in je kouwe kleren zitten. Het geeft een indrukwekkend beeld van de maalstroom van een soms totaal ontredderde PTSS patiënt die zich heel moeizaam probeert staande te houden in het dagelijks bestaan. “Op die momenten wil ik niets liever dan aan de chaos ontkomen. Maar waar andere mensen bevriezen of vluchten, vecht ik terug. In zo’n overlevingsroes doe ik alles om te winnen van het gevaar en dan merk ik niets meer van de wereld om me heen. Mijn zintuigen rapporteren van alles, maar mijn hoofd krijgt het niet verwerkt. Pas wanneer mijn adrenaline niveau weer zakt, overzie ik mijn daden met schaamte en verdriet”. Veldhuizen eindigt met “(...) kan nog steeds niet zonder medicatie, en iedere dag ondervind ik hinder van mijn vorm van PTSS”. Je mag hopen dat het zo open delen van zijn ervaringen met ons lezers, ook hem weer een stap verder helpt.

Niels Veldhuizen: Oorlog in mijn kop, erfenis uit Uruzgan. Uitgeverij Nieuw Amsterdam; 173 pagina’s; € 19.95, ISBN 978 90 468 1684 4


COLUMN

Column - Peter Boer Peter Boer is schrijver, heeft autisme en is ambassadeur voor het Fonds Psychische Gezondheid. Meer columns van hem vindt u op www.peterboer.net

‘Met een beperking kom je nergens binnen,’ klaagt Hugo, terwijl hij zijn cappuccino roert. ‘Tenzij je beperking zichtbaar is, dan wel. Je met een stok loopt of in een rolstoel zit. De overheid neemt je dan wel. Mij nemen ze niet. En jij? Hoe zit dat bij jou?’ Dat bij hem, zoals hij dat noemt, van een beperking sprake was, was mij echt niet opgevallen. Een hongerige journalist net als ik in die periode. Mijn honger is met de jaren gestild. Die van Hugo in geen geval. Hij is nog dagelijks druk doende zich te bewijzen. Eigenzinnig alle risico’s nemend om binnen de freelancerij te overleven. Dat was de indruk die ik altijd van Hugo had. Wij leerden elkaar kennen op een bijeenkomst van journalisten in de Observant in Amersfoort. Nu hebben we elkaar een paar jaar niet gezien – freelancers in de schrijverij in verschillende delen van het land. Een paar jaar geleden kreeg hij het label Autisme, noem het maar PDD-NOS en ADHD, zei hij. Ik wist het niet van hem. Hij ook niet van mij. Tot een jaar geleden dan, toen hij hoorde over mijn tweede boek. Het eerste was aan hem voorbij gegaan. Typisch voor Hugo om dan zoveel keer sorry te moeten zeggen. Zo is hij: trouw, volgzaam. Braaf is niet aardig om te zeggen, maar het past wel een beetje bij Hugo. Hugo belt, mailt voor je, probeert een interview te regelen. Als hij ergens een verhaal in ziet, stuur hij een nederige brief naar de krant met het voorstel om een verhaal te schrijven. Ik heb dat nooit zo goed gekund. Trots meldde hij dan ook per mail wanneer hij weer een verhaal op de Achterpagina van NRC had. Voor NRC schrijft hij niet meer. Dat gebeurt nu eenmaal als andere eindredacteuren de scepter gaan zwaaien, mailde hij me later. Voor het Straatnieuws maakt hij nu portretten van prominente stadsgenoten.

- 14-


-Sl ac h t off e r r ol -

Aan het begin van de middag had hij een afspraak de in de stad. Na de zijn afspraak zagen wij elkaar in Grand Café de Rechtbank. Voorzichtig tasten we af. De onzichtbare jaren zijn niet meer in te halen. Bijeenkomsten in journalistiek, zoals toen, vinden bijna niet meer plaats. Er valt een ongemakkelijke stilte in het café. Ik vind dat ik te veel praat. Te vluchtig wellicht. Waarom duikt Hugo opeens op? Wat wil hij me vertellen? De schrijverij, opdrachten en betaling. Nee, daar kan ik hem niet helpen. Voorzichtig komt het hoge woord eruit. De rol van het slachtoffer. Hoe ik daar mee om ga, wil Hugo weten. Eerst begin ik te ratelen. Maar nee, ik geloof niet in de slachtofferrol. Hugo heeft een column geschreven. En die is per kerende post door een magazine afgewezen. Te kil en veel te veel vanuit het perspectief van een slachtoffer. ‘Ik geloof niet dat dat zou kunnen,’ zeg ik. ‘Je bedoelt?’ vraagt Hugo, en hij kijkt me doordringend aan. ‘Ik houd daar niet van. Ik noem het nooit een beperking.’ Opnieuw valt een ongemakkelijke stilte. We bestellen nog wat. Zonder dat ik het merk heb ik vijf bierviltjes strak naast elkaar gelegd en naar de rechterkant geschoven. Hugo heeft het gezien en lacht. ‘Dat is nou iets wat je mij nooit zult zien doen!’ ‘Ik heb er geen last van. Het gebeurt zelden. Hoe ongeloofwaardig ook.’ We vragen de rekening. Buiten kijkt Hugo op zijn horloge. ‘Dat waren 47 minuten precies!’ ‘Nu jij,’ zeg ik, ‘dat valt pas op.’ We zeggen elkaar gedag. ‘We mailen nog,’ roept Hugo als hij de Hamburgerstraat in loopt. ‘Ja, we mailen,’ mompel ik, terwijl ik het slot van mijn fiets open maak.

- 15-


MAART 2014 ontwerp e-magazine: Ingrid Huismans Kijk voor meer informatie op onze website: www.ggztotaal.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.