Trivizier
Defensie in de verkiezingsprogramma’s --------------------70 jaar na Slag in Javazee --------------------8 tips voor nazorg bij overlijden ---------------------
“Wat je hoofd zegt dat je moet doen, en je hart weet wat fout is” jaargang 71
nummer 1/2
januari/februari 2017
-
Je bent op uitzending geweest. Na een tijdje merk je dat je vaak heftig reageert op gebeurtenissen die je onrechtvaardig vindt. Je voelt je vaak woedend, schuldig. Je schaamt je. Heb je dan ptss? Of kan er ook iets anders aan de hand zijn?
Moral Injury Op zoek naar een nieuwe ‘gedeelde taal’ Hoofdkrijgsmachtraadsman Erwin Kamp.
Er zijn veel militairen die klachten hebben die lijken op een post traumatisch stress syndroom (ptss). En ja, ze zijn in oorlogsgebieden geweest, hebben daar dood en vernietiging gezien. Maar ze hebben nooit onder vuur gelegen en zijn nooit zelf gegijzeld geweest. Ze zaten nooit in een voertuig dat op de bom reed. Ze zijn, kort gezegd, niet persoonlijk in een levensbedreigende situatie geweest. Kunnen er andere oorzaken zijn voor hun klachten?
Ja, dat kan. Tijdens een bijeenkomst, 14 december 2016 op het Veteraneninstituut in Doorn, belicht een aantal sprekers op uitnodiging van Hoofdkrijgsmachtraadsman Erwin Kamp het verschijnsel ‘moral injury’, letterlijk vertaald: morele verwonding. Op de website www.moralinjury.nl schrijft Kamp: “Moral Injury is een gevolg van een indringende ervaring in het persoonlijke leven van een mens waarbij
“MORAL INJURY IS EEN GEVOLG VAN EEN INDRINGENDE ERVARING IN HET PERSOONLIJKE LEVEN VAN EEN MENS WAARBIJ ZIJN OF HAAR OPVATTINGEN OVER WAARHEID, RECHTVAARDIGHEID EN SCHOONHEID AAN HET KANTELEN WORDEN GEBRACHT EN GAAN VERSCHUIVEN.
20 | Trivizier | 1/2 - 2017
TERUG NAAR INHOUDSOPGAVE
zijn of haar opvattingen over waarheid, rechtvaardigheid en schoonheid aan het kantelen worden gebracht en gaan verschuiven. In feite gaat het om een geschokt vertrouwen door zelf te handelen of juist niet te handelen ... Een veel voorkomend gevolg van een Moral Injury is schuld en schaamte.” Die ‘indringende ervaring’ kan van alles zijn. Je hebt bijvoorbeeld gezien hoeveel leed een collega heeft gehad door de bomaanslag. Je hebt gezien hoe onrechtvaardig sommige bevolkingsgroepen zijn behandeld in een door burgeroorlog verscheurd land. Je hebt gezien hoe een vrouw door een familielid werd vermoord vanwege eerwraak. Je was machteloos op het moment dat je iets had moeten doen maar het niet deed of kon doen. Concrete voorbeelden? Kamp vertelt op 14 december over een militair die een slachtoffer van een bomaanslag moet bergen (zie apart kader ‘Rituelen helen’). Een mooi recent voorbeeld is de missie in Uruzgan. Nog in december 2016 krijgen Nederlandse militairen het verwijt dat ze hebben samengewerkt met krijgsheren die ‘kinderverkrachters’ bleken te zijn. Tegelijkertijd krijgen zij het verwijt dat zij de samenwerking met diezelfde krijgsheren verbroken hadden, want dat was niet goed voor de stabiliteit in die Afghaanse provincie. En als je dan de tegenstander een keer goed raakt, zoals bij de slag om Chora, dan krijg je het verwijt dat er onnodig burgerslachtoffers zijn gevallen. Kortom: je maakt altijd vuile handen. Tijdens de bijeenkomst in Doorn meldt Jarno Douwsma zich. Hij zegt: “Bij mij is ptss vastgesteld. Ik heb baat gehad bij de behandelingen, alleen had ik altijd het gevoel dat er nog iets miste... het was niet klaar! Van de behandelaren kreeg ik dan
te horen dat ze verder niks meer voor me konden doen... Uitbehandeld! Hadden zij maar geweten van ‘moral injury’.” Jarno is Dutchbat-3 veteraan en hij kreeg te maken met de onheuse bejegening die Dutchbat-veteranen, en met name die van Dutchbat-3, ten deel is gevallen nadat ze teruggekeerd waren. Jarno: “Ik denk dat er heel veel veteranen tussen wal en schip zijn geraakt omdat zij geen levensbedreigende situatie of gijzeling of iets dergelijks hebben meegemaakt maar wel klachten hebben die lijken op ptss. Zij komen dan in de problemen omdat Defensie ze niet erkent als dienstslachtoffer. Een voorbeeld zijn de veteranen uit de blauwe periodes, Libanon en Bosnië. Maar heel veel van deze jongens en meisjes, waaronder ikzelf dus, kunnen niet omgaan met de gevoelens van onmacht van het niet mogen ingrijpen en het onrecht van de beschuldigingen achteraf.” Tijdens de bijeenkomst op 14 december gaat Medisch en Sociaal Antropologe Tine Molendijk in op het verband van ‘moral injury’ met die maatschappelijke beeldvorming en de erkenning van veteranen. Het is volgens Molendijk van belang om te bedenken dat bij ‘moral injury’ het probleem niet zozeer bij de individuele militair ligt, zoals bij ptss. Simpel gezegd: bij ptss is de individuele levensbedreigende situatie een belangrijke, zo niet de belangrijkste ‘oorzaak’ van de klachten. Bij ‘moral injury’ zijn moreel indringende ervaringen een mogelijke oorzaak of aanjager van het probleem, en van bijbehorende emoties zoals schuld, schaamte en woede. Hierbij speelt zowel de uitzending zelf als de waardering (erkenning of miskenning) van de maatschappelijke omgeving een cruciale rol. Miskenning kan ook een moreel verwondende ervaring zijn
Tijdens de bijeenkomst ging Medisch en Sociaal Antropologe Tine Molendijk in op het verband tussen ‘moral injury’ en ptss.
Hoe zit dat? Iedereen heeft denkbeelden over wat ‘goed’ of ‘fout’ is. Zo heeft blijkbaar een groot aantal Nederlanders het idee dat Nederlandse militairen in Srebrenica 1995 ‘fout’ waren. Die militairen kunnen dat gevoel zelf ook hebben, omdat ze machteloos moesten toezien hoe mensen afgevoerd werden die zij hadden moeten beschermen. Tine Molendijk onderzoekt die kant van ‘moral injury’. Molendijk: “Moral Injury wordt nu veelal begrepen als een beleving van ‘overtreding’. Maar het lijkt vaak veel complexer te liggen. Simpel gezegd,
1/2 - 2017 | Trivizier | 21
TERUG NAAR INHOUDSOPGAVE
iemand kan zich niet-schuldig en schuldig tegelijkertijd voelen. Het is belangrijk dat we proberen om dergelijke tegenstrijdige, complexe emoties te begrijpen.” Een ander deel van Molendijks onderzoek is die naar de rol die politieke praktijken en publieke debatten spelen in ervaringen van morele verwonding, bijvoorbeeld als het gaat om schuldgevoelens, gevoelens van verraad, gevoelens van miskenning of erkenning, en/of andere morele emoties. In het onderzoek van Molendijk komen dus twee maatschappelijke thema’s aan de orde. Aan de ene kant de politieke opdracht, hoe daar in de commandoketen mee wordt omgegaan en uiteindelijk aankomt bij de uitvoerders, meestal jonge officieren, onderofficieren en manschappen. Die politieke opdracht is op zichzelf vaak een probleem. Denk aan de discussie over de ‘opbouwmissie’ in Uruzgan. Terwijl de regering tegelijkertijd militairen stuurt en geen leger ontwikkelingswerkers. Molendijk zegt daarover, meer in zijn algemeenheid: “Problemen in de opdracht kunnen ervoor zorgen dat militairen voor dilemma’s komen te staan, wat op zijn beurt voor morele verwondingen kan zorgen. Bijvoorbeeld schuld en schaamte, maar ook gevoelens van ‘verraad’ door politiek en door militaire leiders. Vaak heel simpel verwoord als: ‘wat déden we daar?’ of ‘ik voel me gewoon in de steek gelaten’.” Aan de andere kant is er de bijzondere positie van militairen in de samenleving. In dit verband moet je dan denken aan de problematiek van de militair als uitvoerder van de ‘zwaardmacht’, de bevoegdheid van de regering om (grof) geweld toe te laten passen door militairen. Tine Molendijk reageert schriftelijk op een vraag hierover van de redactie
Nederlandse militairen kregen het verwijt dat ze hadden samengewerkt met krijgsheren die ‘kinderverkrachters’ bleken te zijn.
Trivizier: “Ik zie de militair als iemand die eigenlijk door zijn werk een dubbele maatschappelijke rol en identiteit heeft. Aan de ene kant is en blijft hij een burger, aan de andere kant is hij iemand die iets moet doen, geweld toepassen, wat wij in het algemeen uit onze samenleving gebannen hebben. Een militair is onderdeel van ‘the people with arms’ die opereert uit naam van ‘the people without arms’. Teruggekomen van een missie zal de militair altijd tussen die twee groepen mensen zitten. Hij kan het gevoel hebben ‘vieze handen’ te hebben gekregen opdat mensen hier in Nederland ‘schone handen’ kunnen blijven houden.” Molendijk zoekt, zo vertelt ze op 14 december in Doorn, naar een ‘gedeelde
taal’ die recht doet aan de bijzondere (maatschappelijke) positie van de militair. Die ‘gedeelde taal’ zou het mogelijk moeten maken om het militaire werk die plaats in de samenleving te geven die het zo veel mogelijk naar waarheid toekomt. Molendijk in een schriftelijke toelichting: “Ik weet ook niet of ‘gedeelde taal’ de juiste term is. Ik bedoel iets in de richting van de aannames en ideeën die wij hebben over verschijnselen in de wereld, en de manier waarop wij die structureren en begrijpen.” Ook een veteraan heeft te maken met die aannames en structuren. Die sturen de veteraan bij zijn gevoel van erkenning of miskenning en ontkenning. “Als de veteraan sterk het gevoel heeft dat eventuele uitingen over de eigen uitzen-
22 | Trivizier | 1/2 - 2017
TERUG NAAR INHOUDSOPGAVE
T
Iemand kan zich niet-schuldig en schuldig tegelijkertijd voelen. Het is belangrijk dat we proberen om dergelijke tegenstrijdige, complexe emoties te begrijpen.
dervaringen bij voorbaat al vervormd zullen raken omdat deze alleen maar in een eenduidige taal geduwd kunnen worden (bijvoorbeeld óf held, óf rotte appel, óf dader, óf slachtoffer), dan zal dat leiden tot zwijgen, een gevoel van vervreemding, een versterking van wantrouwen in de wereld”, zo stelt Molendijk op basis van de interviews die zij tot nu toe heeft gehouden. “En ik interpreteer de eenduidige collectieve voorstellingen die je veel ziet (óf held, óf rotte appel, óf dader, óf slachtoffer) als gerelateerd aan de moeite die de huidige samenleving heeft om met thema’s als schuld om te gaan. We denken er vaak in zwart-wit juridische termen over: was iemand wel of niet fout? Meer algemeen zie ik dat veel westerse samenlevingen door de geschiedenis heen steeds meer onbeha-
gen voelen met betrekking tot geweld. Geweld is op een bepaalde manier naar de marge van de samenleving geduwd. We hebben een zeer ongemakkelijke relatie met geweld en lossen dit op door er een helder verhaal van te maken. Om het provocerend te zeggen: of je hebt militaire helden die prachtige daden verrichten en de vijand verslaan en vrouwen en kinderen redden, of je hebt psychopaten die alleen maar legaal de trekker over willen halen. Vanuit deze lijn kom ik tot de vraag: wat als wij tot een meer complexe gedeelde taal kunnen komen, tot meer complexe verhalen om over oorlog en geweld te denken en te spreken? Dat is wat ik bedoel als ik spreek over een gedeelde taal: een taal die recht doet aan de morele complexiteit van oorlog en deelnemen in een oorlog.”
Een militair van de Task Force Uruzgan bergt het stoffelijk overschot van een door een antipersoneelsmijn omgekomen militair. Hij buigt zich voorover en op het moment dat hij zijn hand onder de nek van het slachtoffer legt, voelt hij hoe een deel van het achterhoofd van het slachtoffer is weggeslagen. Nadat hij het lijk in de bodybag heeft gedaan, gaat hij terug naar de basis. Hij gaat douchen en eten. Maar hij raakt het gevoel in zijn hand niet kwijt van het moment van oppakken, ook al droeg hij handschoenen. Terug in Nederland blijft dat gevoel hem parten spelen. Het belast hem behoorlijk. Wat te doen? Hij zoekt contact met de weduwe van de omgekomen militair en brengt een bezoek aan haar. Samen gaan ze naar het graf van haar man. Daar aangekomen pakt ze zijn hand en strijkt er een paar keer over. “Geef mij het bloed van mijn man terug”, zegt ze. Dat werkt. Dat gebaar en die woorden verlossen hem van een kwellend gevoel. Dit verhaal vertelt hoofdkrijgsmacht raadsman Erwin Kamp tijdens het symposium medio december 2016 in Doorn. Kamp denkt dat een ritueel als hierboven beschreven kan helpen bij het helen van ‘moral injury’. Volgens Kamp kan ook een ritueel uit de Rooms-Katholieke kerk helpen: de biecht. Een mooie grensoverschrijdende suggestie van iemand die veel waarde hecht aan de humanistische levens beschouwing. Als je de ‘biecht’ opvat als een persoonlijk en vertrouwelijk gesprek met iemand die je respecteert, dan kan dat je helpen om met jezelf in het reine te komen. In dat geval kan een humanistisch raadsman een goede ‘biechtvader’ zijn.
1/2 - 2017 | Trivizier | 23
TERUG NAAR INHOUDSOPGAVE