Solvency ii digitaal

Page 1

solvency II

Basis, regels en praktijk



I

Inhoudsopgave Inleiding

4

1. Het doel van Solvency II

5

2. Scope 2.1. De basisprincipes van Solvency II 2.2 Het verschil tussen Solvency I en II

6 7 8

3. Totstandkoming Solvency II 3.1 Tijdslijn 3.2 De impact van Solvency II op verzekeraars

9 11 11

4.

Pilaar 4.1 4.2 4.3

1 Kwantitatieve eisen De Solvency II balans op marktwaarde Het eigen vermogen: 3 tiers Risicogewogen solvabiliteit

13 14 17 18

5.

Pilaar 5.1 5.2 5.3

2 System of Governance Own Risk and Solvency Assessment Waarde gebaseerd management Risicomanagement

20 20 22 24

6.

Pilaar 6.1 6.2 6.3

3 Rapportagevereisten Solvency Financial Condition Report Report To Supervisor Schematische weergave rapportagelijnen

26 26 27 28

7. Solvency II Basic

29

8. Groepstoezicht

34

9. Nawoord

34

Bijlage 1 Begrippenlijst Solvency II Bijlage 2 De risico´s benoemd in de standaardformule

35 36


I

1. Inleiding Solvency II staat voor de nieuwe EU-regelgeving inzake solvabiliteitseisen voor (her)verzekeraars die naar verwachting eind 2012 van kracht wordt. In dit document wordt uitgelegd wat de invoering van Solvency II omvat en wat de impact van Solvency II in de praktijk bij verzekeraars betekent. Na het lezen van dit document heeft u een duidelijk beeld van de kern van Solvency II. Op hoofdlijnen worden de belangrijkste bestanddelen van de wetgeving behandeld. Als bron voor dit document is het document “Implementatie Solvency II” gebruikt van De Nederlandsche Bank (DNB), gepubliceerd op 31 maart 2010. Indien een andere bron is gebruikt, dan staat dit expliciet aangegeven. Het document is voor een belangrijk deel aangevuld met de kennis en ervaring uit de praktijk van ConQuaestor met de onderwerpen binnen Solvency II. Solvency II leidt tot een nieuw normenkader, waarin de solvabiliteitsvereisten beter worden afgestemd op het geheel aan risico’s dat verzekeraars lopen. In Nederland is het Ministerie van Financiën verantwoordelijk voor het opnemen van Solvency II in de Nederlandse Wet financieel toezicht (Wft). De Solvency II regelgeving bestaat uit drie pilaren:

Onderwerpen die naast de drie pilaren aan bod komen zijn het doel en de scope van Solvency II, de verschillen tussen Solvency I en II, de belangrijkste tijdslijnen en een stakeholdersanalyse. Daarnaast staan we stil bij de impact van Solvency II op verzekeraars, de gebruikte termen en de wijze waarop Solvency II impact heeft op de organisatie(structuur). De inhoud van dit document hebben wij bewust kernachtig gehouden zonder ingewikkelde termen, zodat het toegankelijk is voor iedereen. We ontkomen er echter niet aan om soms vaktermen te hanteren. Dit document richt zich niet op een specifieke functiegroep binnen verzekeraars maar is geschikt voor iedereen die geïnteresseerd is in de nieuwe regelgeving van Solvency II. De ontwikkelingen rondom Solvency II gaan snel, het kan zijn dat een aantal zaken bij lezing door de realiteit zijn ingehaald. U kunt te allen tijde contact met ons opnemen voor de actuele stand van zaken. De peildatum van dit document is januari 2011.

In dit document worden de praktijkimplicaties van een specifiek onderwerp met dit icoon weergegeven.

4


1

1. Doel Solvency II Solvency II staat voor de nieuwe EU-regelgeving voor solvabiliteitseisen voor (her)verzekeraars die, zoals het er nu naar uit ziet, eind 2012 van kracht wordt. Solvency II moet leiden tot een meer risicogericht solvabiliteitsregime, waarmee goed risicobeheer door verzekeraars gestimuleerd wordt om zodoende de polishouder te beschermen. De kernbegrippen zijn transparantie, harmonisatie en risicogevoeligheid. De Solvency II regelgeving bestaat uit drie pilaren: - Pilaar 1 Kapitaaleisen - Pilaar 2 Governance en risicomanagement - Pilaar 3 Rapportagevereisten

Wij noemen dit ook wel: - Pilaar 1: Het richtingsvraagstuk voor risicokwantificering (gericht op visieontwikkeling, ofwel het ‘zien’ wat u moet doen) - Pilaar 2: Het inrichtingsvraagstuk voor de besturing op basis van risicomanagement, (gebaseerd op kennis van zaken, ofwel het ‘weten’ wat u moet doen) - Pilaar 3: Het realiseren van risicotransparantie (gericht op het ‘doen’, het uitvoeren van alle noodzakelijke werkzaamheden).

5


2

2. Scope Solvency II Solvency II geldt in principe voor alle verzekeraars. Er wordt echter wel rekening gehouden met twee belangrijke principes. Dit zijn de zogenaamde proportionaliteitsprincipes en de omvang van een verzekeraar. Daarnaast geldt Solvency II (normaal) niet voor natura-uitvaartverzekeraars en pensioenfondsen. Het beginsel van proportionaliteit is één van de belangrijkste uitgangspunten van Solvency II. Verzekeraars met een laag risicoprofiel en minder complexe producten en beleggingen kunnen in aanmerking komen voor een vereenvoudigde toepassing van Solvency II. De omvang van een verzekeraar is niet de allesbepalende factor bij de toepassing van proportionaliteit. Er bestaan immers kleine complexe verzekeraars en grote eenvoudige verzekeraars.

In de praktijk is het voor verzekeraars niet duidelijk wat proportionaliteit inhoudt. Bij veel onderwerpen onder Solvency II zijn verzekeraars vrij om volgens eigen interpretatie te handelen. Als gevolg hiervan is het voor verzekeraars niet transparant wat de wetgeving bedoeld met proportionaliteit. Ook DNB is hier (nog) niet duidelijk over. We verwachten dat naar mate hier meer over gesproken wordt, er ook meer consensus komt. Feit blijft dat Solvency II gestoeld zal zijn op het principe van principle based en niet op rule based.

Buiten de scope van Solvency II vallen kleine verzekeraars (premie-inkomen ≤ 5 mln en technische voorzieningen ≤ 25 mln), die geen onderdeel zijn van een grotere groep en die geen aansprakelijkheid, krediet of borgstelling verzekeren, noch herverzekeringsactiviteiten hebben.

6


DNB is van mening dat Solvency II ook moet gelden voor verzekeraars die normaliter buiten de scope van Solvency II vallen: het zogeheten Solvency II Basic. Het Ministerie van Financiën, DNB en de branche bekijken momenteel welke mogelijkheden er zijn om Solvency II Basic in te richten voor deze verzekeraars. Solvency Basic gaat ook gelden voor natura-uitvaartverzekeraars. DNB adviseert de verzekeraars die buiten de scope vallen om de wetgeving aandachtig te bestuderen omdat zij inhoudelijk wel met de wetgeving te maken krijgen. Solvency II Basic wordt behandeld in hoofdstuk 7. Ons advies aan deze type verzekeraars is om Solvency II samen te laten gaan met de ontwikkelingen van het zogeheten brandveilig huis van DNB. Dit betekent dat u in één keer alle ontwikkelingen meeneemt. Dit bespaart u tijd en geld.

2.1. De 5 basisprincipes van Solvency II De huidige principes van Solvency I ”belonen” goed risicomanagement niet door lagere kapitaalseisen en slecht risicomanagement wordt niet “gestraft”. De basisprincipes van Solvency II kunnen worden verdeeld in een vijftal onderwerpen, die goed risicomanagement wel belonen. 1.

Economisch perspectief Vanuit economisch perspectief is het in beginsel een vereiste dat de volledige balans van de verzekeraar wordt gewaardeerd op basis van marktwaarde. Hiermee wordt een zo actueel mogelijk beeld gegeven, waardoor de transparantie wordt vergroot.

2.

Risico-oriëntatie Vanuit de Solvency II richtlijnen zullen verzekeraars verschillende bedrijfsrisico’s goed in kaart moeten brengen. Deze risico’s moeten niet alleen in kaart worden gebracht, maar er zullen ook risicomijdende maatregelen tegenover moeten staan in de vorm van duidelijke procedures en beheersmaatregelen. De kapitaalsvereiste moet een reflectie zijn van het risicoprofiel van de activiteiten. Een goed risicoprofiel zal worden beloond. Verzekeraars met een minder goed risicoprofiel kunnen door DNB verplicht worden om additioneel kapitaal aan te houden. Dit met het doel om de polishouder te beschermen.

3.

Proportionaliteit Over de invulling van de gestelde eisen van Solvency II, zijn er voor verzekeraars flexibele mogelijkheden. De mogelijkheid bestaat om risico’s te modelleren op basis van een intern model, mits het model voldoet aan de gestelde eisen. Dit wordt door DNB getoetst. Daarnaast biedt Solvency II kleinere verzekeraars de mogelijkheid tot een vereenvoudigde benadering. Verzekeraars moeten voldoen aan een zogenaamd standaardmodel.

4.

Diversificatie Solvency II onderkent het positieve effect van diversificatie met betrekking tot het vaststellen van het beleid en kapitaalvereisten. Vanuit het standaardmodel wordt diversificatie verkregen door middel van het bijeenvoegen van alle kapitaalvereisten van de afzonderlijke geïdentificeerde risico’s in een correlatiematrix. De erkende diversificatie is gebaseerd op het gemiddelde diversificatie-effect van de gemiddelde Europese verzekeraar. De gekwantificeerde diversificatieeffecten vanuit de standaardformule omvatten: risico diversificatie binnen de soorten risico’s, tussen de soorten risico’s en tussen verschillende juridische entiteiten. Hierbij wordt opgemerkt dat diversificatie-effecten tussen juridische entiteiten binnen de Europese zone en buiten de Europese zone nog niet zijn geaccepteerd.

7


5.

Risicobeperkende maatregelen Naast de erkenning van diversificatie kent Solvency II ook het effect van risicobeperkende maatregelen. Twee van de meest voorkomende risicobeperkende instrumenten zijn herverzekeringovereenkomsten en derivaten. Voor de toelating van deze twee risicobeperkende instrumenten dient een analyse te worden uitgevoerd waarbij de volgende punten worden beoordeeld: de economische aard van de juridische vorm, effectiviteit, realiseerbaarheid en de extra risico’s die de risicobeperkende instrumenten met zich meebrengen (het zogenaamde counterparty default risk in Solvency II termen). Er zijn echter diverse herverzekeraars die (nog) geen rating hebben. Dit kan een impact op het kapitaalbeslag hebben van de verzekeraar. Herverzekeraars die nog geen rating hebben zullen daarom onder druk van deze regeling (versneld) een rating aanvragen, om hun klanten (lees: verzekeraars) van dienst te zijn. Het gevaar bestaat dat verzekeraars overstappen naar een andere herverzekeraar die wel een rating heeft.

2.2 Het verschil tussen Solvency I en II Solvency I is bijna uitsluitend gericht op verzekeringstechnische risico´s. De eisen houden geen verband met het werkelijke risico dat een maatschappij loopt. Solvency II geeft een vollediger beeld van de solvabiliteit (financiële positie van een bedrijf, waaruit blijkt of men voldoende kapitaal heeft) en van de bedreigingen voor die solvabiliteit. Bij Solvency II wordt het operationele risico ook in kaart gebracht. Dit betekent een stimulans voor verbeterd risicomanagement. Waar Solvency I zich voornamelijk richt op het verzekeringstechnische risico, staat Solvency II voor risicogewogen solvabiliteit, waarbij risico’s in de meest brede zin van het woord worden meegenomen. Solvency II zal vanwege de nadruk op goed risicobeheer de belangen van polishouders beter beschermen. Omdat het huidige Solvency I raamwerk veel ruimte biedt voor nationale afwijkingen, zijn er verschillende lokale standaarden ontstaan. Solvency II bevat gedetailleerde eisen waardoor de bescherming van polishouders consistenter zal zijn voor verschillende Europese landen. Solvency II zorgt ervoor dat het risicokapitaal dat de verzekeraar aanhoudt past bij zijn risicoprofiel. Daarbij wordt effectief risicomanagement beloond met lagere kapitaaleisen en wordt ineffectief risicomanagement vertaald naar hogere kapitaaleisen.

Solvency II lijkt qua structuur op Basel II, “de Solvency II voor de bankwereld”. Ook Basel II is gebaseerd op drie pilaren en heeft tot doel het risicokapitaal dat de bank aanhoudt aan te laten sluiten bij het risicoprofiel, met als doel de consument te beschermen. Solvency II is niet gebaseerd op Basel II omdat de risico’s en de balans van een verzekeraar niet zijn te vergelijken met die van een bank. De bankwereld gaat nu richting Basel III. Hierbij zien we dat men beoordeelt wat Solvency II doet voor de verzekeraars. Er is echter een groot aantal verschillen. Denk hierbij aan het feit dat Solvency II uitgaat van een calibratie van alle mogelijke scenario’s gebaseerd op 1 keer in de 200 jaar. Het zijn en blijven twee aparte ondernemings-modellen: verzekeraars enbanken. Verzekeraars die vooruitbetaalde premie ontvangen om toekomstige risico’s uit te kunnen betalen. Banken die hun businessmodel hebben gebaseerd op korte termijn deposito’s of kortlopende kredieten om aan langlopende verplichtingen te kunnen voldoen. Voor verzekeraars zijn de belangrijkste risico’s het verzekeringstechnischeen marktrisico. Voor banken is dit het liquiditeitsrisico en kredietrisico. De overeenkomst is dat het gaat om het tegengaan van systeemrisico’s, zodat de klanten van deze instituten niet de dupe worden van insolvabele financiële instellingen. Ze zijn beide gebaseerd op solvabiliteit en risicomanagement principes.

8


3

3. Totstandkoming Solvency II De Europese Unie heeft besloten om Solvency II in te voeren. CEIOPS, het comité van de Europese verzekerings- en pensioentoezichthouders, adviseert de Europese Unie via zogenaamde Quantative Impact Studies (QIS). QIS zijn studies ontwikkeld door CEIOPS om de kwantitatieve eisen van Solvency II te testen en om de deelnemende verzekeraars voor te bereiden. De verzekeraars voeren de studies uit. Door CEIOPS zijn er tot op heden vijf studies uitgevoerd. In augustus 2010 heeft CEIOPS de vijfde en laatste kwantitatieve impactstudie gepresenteerd. De resultaten van QIS 5 worden begin 2011 gepresenteerd aan de markt. Er wordt nu ook al gesproken over een beknopte QIS 6 studie, die zal worden gehouden vanaf mei 2011. Naast de studies heeft CEIOPS tot op heden ruim 80 Solvency II Consultation Papers opgeleverd aan de Europese Unie en de Europese verzekeringsmarkt. De afgelopen maanden heeft de EU haar Europees toezicht opnieuw ingericht en nieuwe autoriteiten in het leven geroepen. Verzekeraars zullen in de komende jaren te maken krijgen met de EIOPA (het huidige CEIOPS) en de Europese Systematic Risk Board (ESRB). Deze laatste zal adviezen geven aan EIOPA en de politici om systeemrisico’s te voorkomen. De ESRB is een nieuw instituut binnen de EU en heeft een monitor- en adviesfunctie. Zij hebben het mandaat om individuele verzekeraars additionele vragen te stellen! Door al deze wijzigingen zijn ook de directives (het zogenaamde level 1) veranderd. Er komt een zogenoemde Omnibus II directive, geïntroduceerd door EIOPA, die alle voorgaande directives verandert naar nieuwe inzichten.

Het proces om Solvency II tot stand te laten komen bestaat uit vier levels: 1. Europese basis 2. Juridische techniek 3. Uitvoering in de toezichtpraktijk 4. Handhaving en controle implementatie De levels worden gerealiseerd aan de hand van onderstaande (gerealiseerde) mijlpalen: Level 1 Europese basis • Mei 2009: richtlijn is aangenomen door Europese Parlement en Europese Raad Level 2 Juridische techniek • Oktober 2009: definitief advies 1 ste en 2de golf van adviezen CEIOPS • Januari 2010: definitief advies 3de golf van adviezen van CEIOPS • Augustus 2010: publicatie vijfde QIS studie CEIOPS • November 2010: concept level 2 implementatie maatregelen • (mogelijk voor mei 2011 een beknopte) QIS 6 studie • Juli 2011: definitieve level 2 implementatie maatregelen Level 3 Uitvoering in de toezichtpraktijk • Eerste helft 2011: concept level 3 richtlijn • December 2011: definitieve level 3 richtlijn Eind 2012 start Solvency II

De ingangsdatum van Solvency II zal mogelijk worden opgeschort van 31 oktober 2012 naar 1 januari 2013. Een meerderheid van de Europese lidstaten heeft een verzoek ingediend om de datum aan te passen. De aanpassing zal voor een betere aansluiting zorgen bij de afsluiting van het boekjaar. Het voorbereidingstraject van verzekeraars zal niet wezenlijk veranderen als gevolg van deze mogelijke wijziging.

9


Onderstaand overzicht geeft de belangrijkste stakeholders weer bij het tot stand komen van Solvency II. Stakeholder De Europese Commissie

Verantwoordelijkheid Definiëren van principes en implementatie bevoegdheden in Solvency II Richtlijnen.

Europese Raad & Europees Parlement CEIOPS, het huidige EIOPA

Goedkeuren van de Solvency II Richtlijnen opgesteld door Europese Commissie.

Ministerie van Financiën

Inbedden van Solvency II in de WFT.

Nederlandse en Europese verzekeraars

Doorvoeren van de Solvency II richtlijnen binnen hun organisatie.

Uitvoering Richtlijnen en Implementatie maatregelen en definiëren Supervisory Guidance en adviseren Europese Commissie.

Verbond van Verzekeraars Meedenken en richting geven in uitvoering voor de branche. Zorgverzekeraars Nederland Meedenken en richting geven voor de zorgverzekeraars. De Nederlandsche Bank

Dagelijks toezicht op uitvoering Solvency II.

Overige Europese toezichthouders

Dagelijks toezicht op uitvoering Solvency II.

Accountancy & Finance advieskantoren

Ondersteunen van verzekeraars en toezichthouders bij het implementeren van Solvency II.

Impact verzekeraars Solvency II

Totstandkoming Solvency II

2009

10

05-2009 Richtlijn aangenomen 10-2009 1ste & 2de golf L2 advies CEIOPS

2010

08-2009 Start QIS 5 01-2010 3de golf L2 advies CEIOPS

11-2010 Oplevering QIS 5

10-2010 Concept L2 implementatie maatregelen EC

07-2010 / 03-2011 Preapplicatie intern model Q2 2010 Self assessment Solvency II

Q3 2010 Uitvoeren QIS 5


3.1 Tijdslijn Solvency II Bij de invoering van Solvency II kunnen twee hoofdtrajecten worden onderscheiden: het tot stand komen van de wetgeving en de impact van de wetgeving op verzekeraars. De tijdslijn geeft in het bovenste gedeelte de totstandkoming van Solvency II weer. De impact van de wetgeving op verzekeraars wordt in het onderste gedeelte van de tijdslijn weergegeven.

3.2 De impact van Solvency II op verzekeraars De impact van Solvency II op verzekeraars is groot. Verzekeraars moeten een groot deel van hun organisatie herstructureren om aan de eisen van Solvency II te voldoen: - - - - - - - De tabel

Een nieuw normenkader waarin de berekening van de solvabiliteitsvereisten meer is afgestemd op het geheel aan risico’s die verzekeraars lopen; Meermaals per jaar rapporteren over de kapitaalvereisten aan DNB; Verplicht inrichten binnen de organisatie van een risicobeheerfunctie, compliance functie, interne audit functie en een actuariÍle functie; Op regelmatige basis een risicotoets van de eigen organisatie uitvoeren en DNB informeren aangaande de resultaten van de risicotoets; Vanaf rapportagejaar 2012 naast het jaarverslag een Solvency rapport opstellen voor het publiek en een Solvency rapport opstellen voor DNB; Vanaf kwartaal twee in 2012 een kwartaalrapportage aanleveren aan DNB in Solvency II formaat; Opstellen van door de directie goedgekeurde procedures die aan DNB vertrouwen geven dat Solvency II goed is ingericht. geeft de activiteiten weer die DNB aan verzekeraars adviseert om uit te voeren ter voorbereiding

2011

2012

07-2011 Definitieve L2 implementatie maatregelen EC Q1/2011 12-2011 Concept L3 Definitieve L3 Implementatie Implementatie maatregelen EC maatregelen EC

Q1 2011 Pilaar 1 Berekening over 2010

Q4 2011 Implementatie plan rapportages

Q2 2011 Uitvoeren QIS 6

2013

11-2012 Start Solvency II

Q1 2012 Generale Repetitie ORSA & pilaar 1 berekening over 2011

Q2/3 2012 Schaduw kwartaal rapportage

11 2012 Voldoen aan Solvency II vereisten

Q3 2012 Formele applicatie intern model

Q1 2012 Opleveren Solvency II Rapportages

11


op Solvency II. Jaar 2010 2011 2012 2013

12

Activiteit - Tweede kwartaal 2010: “Self assessment Solvency II� - Juli 2010 - maart 2011: Pre-applicatie fase I interne modellen - QIS5 (balansdatum 31-12-2009) - Pilaar 1 berekeningen (op basis van standaardformule en eventueel intern model) over 31 december 2010 - Pre-applicatie fase II interne modellen - Implementatieplan rapportages - Formele applicatie interne modellen - Pilaar 1 berekeningen (op basis van standaardformule en eventueel intern model) over 31 december 2011 - Generale repetitie ORSA per 31-12-2011 - Schaduw kwartaalrapportage over het tweede of derde kwartaal van 2012 - Voldoen aan alle vereisten per 31-10-2012 - Eerste formele rapportage volgens Solvency II per 31-12-2012


4. Pilaar 1: Kwantitatieve eisen Pilaar 1 van Solvency II geeft de kwantitatieve eisen weer waaraan verzekeraars dienen te voldoen. Deze eisen betreffen zowel de waarderingsgrondslagen voor de prudentiële balans (de balans gebaseerd op marktwaarde) als de vaststelling van het benodigde en het aanwezige kapitaal. Solvency II kent twee kapitaaleisen: de Solvency Capital Requirement (SCR) en de Minimum Capital Requirement (MCR). De SCR dekt alle materiële kwantificeerbare risico’s. Deze risico’s zijn onderverdeeld in de volgende modules: marktrisico, tegenpartijrisico, verzekeringtechnisch risico (leven, schade en zorg), operationeel risico en immateriële vaste activa. De SCR kan worden berekend via een standaardformule. Ook is het toegestaan om een intern model te gebruiken, hetgeen wel voorafgaand dient te worden goedgekeurd door DNB. DNB kan een verzekeraar verplichten om een intern model te gebruiken als het risicoprofiel van deze verzekeraar significant afwijkt van de aannames die ten grondslag liggen aan de standaardformule. Het Supervisory Review Proces (SRP) betreft de keten van monitoring, toezichtinstrumentarium en toezichtinterventies door de toezichthouder. DNB beschikt als onderdeel van het SRP over een nieuw instrument om te bereiken dat de berekening van de SCR beter aansluit op het risicoprofiel van de verzekeraar: het opleggen van zogeheten capital add-ons. Als een capital add-on wordt opgelegd, vervangt de SCR plus de capital add-on de oorspronkelijk berekende SCR. Een capital add-on zal slechts in uitzonderlijke omstandigheden worden opgelegd. Er zijn twee soorten varianten: de risicoprofiel capital add-on en de governance capital add-on (zie hoofdstuk 5). Initieel zal DNB eerst andere maatregelen/ instrumenten gebruiken om te waarborgen dat de SCR beter aansluit bij het risicoprofiel van de verzekeraar.

De verwachting is dat ongeveer 20 verzekeraars in Nederland met een volledig intern model gaan werken. In QIS worden de kwantitatieve eisen van Solvency II getoetst. Dit betekent dat een verzekeraar de SCR moet berekenen volgens het standaard of het interne model. In de praktijk blijkt dat voornamelijk voor kleine verzekeraars de QIS complex zijn. Het staat vol vakjargon en alles is in het Engels beschreven. Het ontwikkelen van een intern model zal vanwege de complexiteit hoge kosten voor een verzekeraar betekenen. In de toekomst moeten alle toekomstige investeringsbeslissingen van een verzekeraar worden getoetst op basis van het standaard- of interne model. Er moet goed worden nagedacht over de risico’s die gepaard gaan bij de investering. De risico’s moeten worden doorberekend naar het aan te houden risicokapitaal.

De MCR wordt op een eenvoudigere wijze berekend dan de SCR. De MCR wordt berekend met een gegeven formule uit de volgende variabelen: de technische voorziening, geboekte premies, risicokapitaal en uitgestelde fiscale en administratieve kosten. De MCR moet tussen de 25% en 45% van de SCR bedragen. De ondergrens van de MCR is de Absolute Minimum Capital Requirement (AMCR) en deze is vergelijkbaar met het minimumbedrag van het garantiefonds. Indien de verzekeraar hieronder raakt, zal DNB de vergunning van de verzekeraar moeten intrekken. De MCR dient minimaal vier keer per jaar te worden gerapporteerd aan DNB. De SCR dient eens per jaar te worden gerapporteerd. Daarnaast moet de SCR ook worden gerapporteerd aan DNB bij grote wijzingen in het risicoprofiel van de verzekeraar.

13


In de praktijk betekenent dit dat verzekeraars ook vier keer per jaar de SCR moeten berekenen. De MCR moet namelijk worden getoetst aan de “MCR is 25% - 45% van de SCR” regel. Het is voor verzekeraars raadzaam om maandelijks de SCR te berekenen. Er wordt dan zeker gesteld dat alle risico’s die de verzekeraar loopt mee worden genomen in de berekening. De financiële afdeling dient in een maandelijkse rapportage het bestuur te informeren over de status van de SCR. Indien een verzekeraar werkt met een intern model, heeft de verzekeraar maandelijks actuele cijfers. Ook wordt voorkomen dat er in de laatste maand van het jaar onnodig veel werk moet worden verricht.

4.1 De Solvency II balans op marktwaarde Als gevolg van Solvency II zullen verzekeraars extra kapitaal moeten aantrekken. Verzekeraars zullen een balans op marktwaarde (balans met expliciete waardering van voorzieningen en risicomarge op basis van consistente en realistische uitgangspunten) moeten opstellen. De balans op marktwaarde is belangrijke input voor de berekening van de kapitaaleisen via het standaard- of het interne model. In onderstaand figuur wordt de Solvency II balans schematisch weergegeven:

SCR

MCR Risicomarge

Bezittingen Technische voorziening

14

Best estimate

Toelichting op de balans1: - Bezittingen: het totaal aan bezittingen waar de verzekeraar risico over loopt. De bezittingen moeten worden gepresenteerd in marktwaarde. - SCR: voor alle risicomodules wordt afzonderlijk berekend hoeveel kapitaal er moet worden aangehouden om het risico te dekken. De som van de afzonderlijke SCR’s wordt via speciaal ontwikkelde technieken opgeteld tot een totale SCR. Hierbij is een afslag toegestaan (het diversificatievoordeel) die afhangt van de mate waarin risico’s zijn gespreid. Per risicomodule wordt een stress scenario toegepast dat een negatief effect heeft op het aanwezige vermogen. De verandering van dit vermogen wordt de partiële kapitaaleis genoemd. De som van alle partiële kapitaaleisen leidt tot de SCR. Een stress scenario is een scenario dat een negatieve schok zich in het komende jaar voordoet. Het scenario is zodanig dat de schok zich naar verwachting maximaal eens in de 200 jaar zal voordoen en dit resulteert in een zekerheid van 99,5%. Het aanwezige vermogen moet zodanig zijn dat de kans 99,5% is dat de verzekeraar na deze schok aan het eind van het jaar nog aan zijn/haar verplichtingen kan voldoen. - MCR: op basis van de werkzaamheden die een verzekeraar uitvoert, moet de verzekeraar eerst de MCR per variabele berekenen. In de tweede stap worden de MCR’s per variabele opgeteld. In de derde stap wordt de MCR getoetst aan de “MCR is 25% - 45% van de SCR” regel. - Technische voorziening: de waardering van de technische voorziening moet overeenkomen met de waarde waarvoor de verzekeringsportefeuille kan worden overgedragen aan een goed geïnformeerde en bereid zijnde partij. De technische voorziening bestaat uit de best estimate en de risicomarge.


- -

Best estimate: de waardering van de best estimate is gelijk aan de contante waarde van de verwachte toekomstige gemiddelde kasstromen. De kasstromen worden contant gemaakt op basis van een vaste rekenrente. Risicomarge: de risicomarge wordt berekend door de kapitaalkosten te bepalen voor het aantrekken van een bedrag, gelijk aan de noodzakelijke SCR ter ondersteuning van de verzekering en/of herverzekeringverplichtingen. 1

QIS 4 Technische specificaties, CEIOPS, 31 maart 2008

In bijlage 1 is een begrippenlijst opgenomen die de belangrijkste begrippen bij de invoering van Solvency II en de berekening van de SCR geeft. Interventie vanuit DNB vindt plaats wanneer het beschikbare kapitaal tussen de SCR en de harde ondergrens van de MCR komt (de AMCR).

In de praktijk realiseer je een balans op marktwaarde door de NL GAAP/IFRS principes als uitgangspunt te nemen. Vanaf de NL GAAP/IFRS balans gaat de verzekeraar onderzoeken hoe de posten in marktwaarde zijn te presenteren volgens de Solvency II principes. De grotere beursgenoteerde verzekeraars rapporteren verplicht volgens IFRS. De nietbeursgenoteerde verzekeraars rapporteren veelal volgens NL GAAP.

15


De belangrijkste veranderingen tussen Solvency I en pilaar 1 van Solvency II: Onderwerp Waardering bezittingen

16

Solvency I (huidig raamwerk) IFRS of BW2.9.

Solvency II Richtlijnen Marktconsistent.

Waardering voorziening Prudent vastgesteld, geen discontering verzekerings-verplichting voor schadeverplichtingen, geen expliciete risicomarge.

Theoretische marktwaarde berekend op basis van overdrachtswaarde. Splitsing in een best estimate en een expliciete risicomarge. Discontering voor zowel leven als schade.

Waardering overige verplichtingen

IFRS of BW2.9.

Marktconsistent.

Prudentieel eigen vermogen

Twee kwaliteitsniveaus (tiers). Tweede tier maximaal 50% van het vereiste of aanwezige vermogen (laagste van de twee). Onderscheid tussen vermogen dat op de balans aanwezig is en off-balance vermogen (onderdeel van tier 2).

Drie kwaliteitsniveaus (tiers). Tier 1 minimaal 1/3 van het vereiste vermogen. Onderscheid tussen vermogen dat op de balans aanwezig is en off-balance vermogen.

SCR Solvabiliteitsmarge. Gekwantificeerd op basis van alleen verzekeringtechnische grootheden. Heeft geen specifiek zekerheidniveau.

Dekt kwantificeerbare risico’s voor verzekeringsrisico, marktrisico, tegenpartijkredietrisico en operationeel risico. De SCR kapitaaleis is zo vastgesteld dat deze met 99,5% zekerheid voldoende is om een volledig jaar mee te overbruggen.

MCR Garantiefonds. Is gelijk aan een derde van de solvabiliteitsmarge.

De MCR kapitaaleis is zo vastgesteld dat deze met 85% zekerheid voldoende is om een volledig jaar mee te overbruggen.


4.2 Het eigen vermogen: 3 tiers Om aan de kapitaalseisen te voldoen die voortvloeien uit de berekening van de SCR dient er voldoende eigen vermogen binnen de onderneming aanwezig te zijn. Solvency II verdeelt het eigen vermogen in drie tiers. De indeling van vermogensbestanddelen hangt af van het verliesabsorberende vermogen en beschikbaarheid, waarvan Tier 1 het hoogste verliesabsorberende vermogen heeft. Tevens wordt er onderscheid gemaakt in op de balans aanwezig kernvermogen en aanvullend vermogen dat buiten de balans staat. Voorbeelden van vermogen dat op de balans aanwezig is zijn gewoon aandelenkapitaal en achtergestelde schulden. Voorbeelden van vermogen dat buiten de balans staat zijn niet gestort of niet geplaatst aandelenkapitaal en kredietbrieven. Indien het eigen vermogen niet op de balans staat (aanvullend) kan het nooit tot tier 1 van het eigen vermogen behoren. Het op de balans aanwezige kernvermogen bestanddeel behoort tot tier 1 indien het beschikbaar is en verliesabsorberend. Het op de balans aanwezige kernvermogen bestanddeel behoort tot tier 2 indien het overwegend verliesabsorberend is. Het vermogen dat buiten de balans staat behoort tot tier 2 indien het beschikbaar is en verliesabsorberend. Het vermogen dat op de balans aanwezig is en het vermogen dat buiten de balans staat dat niet onder deze criteria valt wordt gerekend tot tier 3. De SCR kapitaaleis mag worden gedekt door tier 1, tier 2 en tier 3 eigen vermogen. De MCR kapitaaleis kan alleen worden gedekt door tier 1 en tier 2 eigen vermogen. Solvency II verbindt tevens een maximum aan de hoeveelheid tier 2 en tier 3 eigen vermogen die mag worden aangewend ter dekking van de kapitaaleisen. Het eigen vermogen dat de SCR dekt moet minimaal voor 33% bestaan uit tier 1 vermogen en mag voor maximaal 33% bestaan uit tier 3 vermogen. Het eigen vermogen dat de MCR dekt moet minimaal voor 50% bestaan uit tier 1 vermogen.

17


4.3 Risicogewogen solvabiliteit Een betere aansluiting van de SCR berekening op het risicoprofiel kan worden bereikt doordat de verzekeraar gebruik maakt van zogeheten verzekeraarspecifieke parameters bij de berekening van de SCR voor wat de leven-, schade- en zorgmodules betreft. De verzekeraar berekent per parameter/risicomodule het aan te houden risicogewogen kapitaal. Er zijn zeven risicomodules geïdentificeerd. De meeste van deze risico’s zijn verder opgedeeld in submodules. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.

Operationeel risico volgt uit inadequate of falende interne processen, mensen, systemen of externe gebeurtenissen. Voorbeelden zijn menselijke fouten, fraude of aansprakelijkheid voor misleidend bevonden producten. Marktrisico volgt uit marktprijzen zelf of de volatiliteit van deze marktprijzen. Marktrisico bestaat onder meer uit aandelenrisico, renterisico, vastgoedrisico en valutarisico. Verzekeringstechnisch risico zorg betreft het risico dat specifiek is voor polissen bij zorgverzekeraars. Dit volgt met name uit onverwacht veel of onverwacht hoge claims. Tegenpartijrisico is het risico dat de tegenpartij bij een risicodragend contract de verplichtingen jegens de verzekeraar niet na kan komen. Dit risico speelt met name bij herverzekeringscontracten, maar ook bij risicobeperkende financiële instrumenten. Verzekeringtechnisch risico leven betreft het risico dat specifiek is voor polissen bij levensverzekeraars. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan onverwacht hoge of lage sterfte onder de polishouders, of een sterke stijging in de administratieve kosten. Verzekeringtechnisch risico schade betreft het risico dat specifiek is voor polissen bij schadeverzekeraars. Dit volgt met name uit onverwacht veel of onverwacht hoge claims. Immateriële vaste activa

De zeven risicomodules zijn verwerkt in de standaardformule. Het overzicht op de volgende pagina geeft de standaardformule schematisch weer. Rechtsboven in de hokjes in het schema staat via nummering de verwijzing naar de zeven beschreven risicomodules. Voor de genoemde risico’s staat een lettercode. In de tabel in bijlage 2 worden op basis van de nummer- en de lettercode de afzonderlijke risico’s uit de standaardformule kort toegelicht. De standaardformule is nog niet definitief vastgesteld en daardoor aan verandering onderhevig. Het is daarom mogelijk dat het overzicht niet de meest actuele versie behelst. In dit document is het schema van de standaardformule opgenomen zoals dat is weergegeven in QIS 5 van CEIOPS. Ten tijde van een eventuele QIS 6 kan het schema gewijzigd zijn. Het ligt niet in de lijn van verwachtingen dat dit grote wijzigingen zullen zijn. Per (sub)module kan een aanpassing gedaan worden op het risicokapitaal in verband met het verlies absorberende vermogen van de technische voorziening en uitgestelde belasting. Indien een verzekeraar onverwachte verliezen leidt, heeft dit een daling van de technische voorziening en uitgestelde belasting tot gevolg. Een dalende technische voorziening leidt weer tot een lager aan te houden risicokapitaal. Het verzekeringstechnisch risico zorg is op te splitsen in drie submodules: - Risico’s gelijk aan het verzekeringstechnisch risico leven (3.a); - Zorg catastroferisico (3.h); - Risico’s niet gelijk aan het verzekeringstechnische risico leven (3.i) (SLT staat voor Similar to Life Techniques). Ten opzichte van QIS 4 is de module Immateriële vaste activa (7) toegevoegd aan de standaardformule. Onder deze module valt het risico dat ontstaat door onverwachte prijsdalingen in de markt en een onverwacht gebrek aan liquide middelen met als gevolg een waardedaling van de immateriële vaste activa.

18


SCR

1

Adj

2

3

Market a

Interest rate

b

b

Equity c

Property

d

Spread e

Currency f

g

Concentration Illiquidity

4

5

Health a

c

d

e

f

g

SLT Health Mortality Longevity Disability Morbidity Lapse Expenses Revision

Op

BSCR

6

h

CAT

i

Non-SLT Health

a

j

Premium Reserve

b

k

Lapse

Non-life

Life

Default

c

d

e

f

g

Mortality

Longevity Disability Morbidity

a

b

c

7

Intang

Premium reserve Lapse CAT

Lapse Expenses Revision CAT

= aanpassing op het risicokapitaal in verband met het verlies absorberende vermogen van de technische voorziening en uitgestelde belastingen

Als Solvency II wordt ingevoerd met de kapitaaleisen zoals deze in QIS 4 zijn beschreven ontstaat er voor verzekeraars een groot probleem. Nederlandse verzekeraars zouden miljarden extra vermogen aan moeten trekken om aan de Solvency II eisen te voldoen. De Nederlandse verzekeringsmarkt heeft via diverse kanalen (position papers en lobbyen) haar zorgen geuit over de toenemende kapitaaleisen teneinde de Europese Unie te bewegen om de kapitaaleisen naar beneden bij te stellen. QIS 5 is afgerond door de verzekeraars. Het is niet de verwachting dat de kapitaaleisen in QIS 5 naar beneden zijn bijgesteld. Het lijkt er eerder op dat de kapitaaleisen zijn toegenomen, ondanks de lobby van de Nederlandse verzekeringsmarkt. De resultaten van QIS 5 worden begin 2011 gepresenteerd. In de praktijk is het raadzaam om meer kapitaal aan te houden dan de berekening van de SCR tot resultaat heeft. Indien het vereiste risicokapitaal onverhoopt stijgt wordt de verzekeraar niet onmiddellijk geconfronteerd met maatregelen van DNB. De SCR kapitaaleis is gepositioneerd als een BBB niveau volgens Standard & Poor’s. Verzekeraars zouden moeten mikken op een AA rating volgens Standard & Poor’s (A is het hoogste niveau).

19


5

5. Pilaar 2 System of Governance Pilaar 2 van Solvency II geeft de kwalitatieve eisen aan waaraan verzekeraars moeten voldoen. Deze eisen betreffen met name wat in Solvency II termen het System of Governance wordt genoemd. Zij hebben betrekking op de organisatie en bedrijfsvoering in het algemeen, de interne controle, uitbesteding en deskundigheid en integriteit van bestuurders en sleutelfunctionarissen. Onder Solvency II geldt een risico gebaseerd toezicht. Toezicht ‘weegt’ de risico’s en houdt rekening met de samenhang tussen de verschillende risico’s. Goed inzicht in de financiële en niet-financiële risico’s, en goed bestuur van de onderneming (governance) is daarom essentieel. Het hele System of Governance moet worden gedocumenteerd in uitgewerkte strategieën en processen. Het interne System of Governance moet minstens jaarlijks worden gereviewed op het juiste niveau binnen de organisatie en over de resultaten moet worden gerapporteerd aan DNB. Indien risicobeheer als onderdeel van het System of Governance niet goed is ingericht, heeft DNB via het SRP de mogelijkheid om een governance capital add-on op te leggen.

Volgens - - - -

de Solvency II richtlijn is een verzekeraar verplicht om de volgende functies in te richten: Risicobeheerfunctie; compliance functie; interne audit functie; en de actuariële functie.

De verzekeraar mag deze functies eventueel uitbesteden. De interne audit functie moet onafhankelijk van de andere functies zijn ingericht. De verzekeraar moet DNB informeren welke personen de sleutelfuncties vervullen binnen de organisatie. De functies moeten zijn ingericht volgens het principe van “Fit and Proper”. Fit: DNB beoordeelt de vakbekwaamheid van de persoon op het gebied van management en verzekeringstechnische competenties. Proper: DNB beoordeelt de reputatie van de persoon (criminele antecedenten, financiële antecedenten, ervaring van DNB met de persoon). Verder is nieuw dat de verzekeraar als onderdeel van het risicobeheer een zogeheten Own Risk and Solvency Assessment (ORSA) moet uitvoeren (hierover meer in hoofdstuk 5.1).

In de praktijk wordt het noodzakelijk bruggen te gaan bouwen tussen de lijn (business), finance, risk en control. De kwaliteit van risicobeheersing kan alleen verbeteren wanneer risicobeheersing op een geïntegreerde manier wordt georganiseerd. Kernuitdaging is om mensen uit verschillende disciplines in staat te stellen de geïntegreerde benadering voor Solvency II te begrijpen en uniform erover te communiceren.

5.1 Own Risk and Solvency Assessment De ORSA is het geheel van processen en procedures voor het identificeren, evalueren, monitoren, beheren en rapporteren van de korte en lange termijn risico’s waarmee een (her)verzekeringsonderneming geconfronteerd kan worden. Ook het bepalen van het eigen vermogen om ervoor te zorgen dat de onderneming te allen tijde aan de totale solvabiliteiteisen voldoet, behoort tot de ORSA. De ORSA maakt onderdeel uit van de risicobeheerfunctie en moet op zijn minst jaarlijks worden uitgevoerd en bij grote wijzigingen in het risicoprofiel. DNB beoordeelt het ORSA proces en de uitkomsten van de ORSA. De verzekeraar mag zelf weten hoe ze het ORSA proces inricht. Proportionaliteit moet in acht genomen worden bij het uitvoeren en inrichten van de ORSA.

20


Waarom - - - - - - -

is de ORSA belangrijk: De beoordeling van het eigen risico van een onderneming is belangrijk bij de invoering van een risico gebaseerd regime als Solvency II; De SCR dekt niet alle in de toekomst verwachte risico’s, via de ORSA worden deze wel meegenomen; De aanpassing van het eigen vermogen aan het risicoprofiel moet bijdragen aan een sterke cultuur van risicobeheer; Bij het uitvoeren van de ORSA moet rekening worden gehouden met het toekomstperspectief (externe factoren of verandering in de businessplannen); De ORSA helpt verzekeraars bij het constant voldoen aan de kapitaalseisen (zowel SCR als intern opgelegde kapitaaleisen); Het uitvoeringsproces van de ORSA is net zo belangrijk als de uitkomst (het geeft een reëel beeld van de risico’s die worden gelopen); Op basis van de risico’s die niet worden geïdentificeerd kan DNB actie ondernemen en conclusies trekken.

De ORSA moet in ieder geval de volgende punten omvatten: - De totale solvabiliteit, rekening houdend met het specifieke risicoprofiel, de goedgekeurde risico tolerantiegrenzen en de zakelijke strategie van de onderneming. - Naleving van de kapitaaleisen, mede ten aanzien van de technische voorziening. - De mate waarin het risicoprofiel van de betrokken onderneming duidelijk afwijkt van de veronderstellingen die ten grondslag liggen aan de SCR. Als er uit de ORSA naar boven komt dat de kapitaaleis anders is dan bij de berekening van de SCR moet de verzekeraar dit kunnen verklaren. Ook moet in de ORSA de berekening van de SCR volgens het interne model worden vergeleken met de berekening van de SCR volgens het standaardmodel.

In de praktijk start de ORSA met een top-down Risk-Based Approach en een scoping op basis van Solvency II gerelateerde Balans en Verlies- en Winst posten. Dit leidt tot een effectief intern beheersingsmodel waarin de impact en de risico’s binnen de gerelateerde financiële en operationele processen onderkend en beheerst worden. Hierbij dienen Risk en Control professionals te worden opgeleid, zodat zij het “marktwaarde denken” goed beheersen en kunnen toepassen. Hierdoor zijn zij in staat veranderingen in (markt)beleid adequaat door te vertalen naar risico’s en beheersmaatregelen in de dagelijkse operatie, van zowel financiële als niet financiële risico’s. Een robuust governance model is een model waarmee proactief gestuurd kan worden op solvabiliteit en rentabiliteit en dat goed aansluit bij het (deels al bestaande) interne beheersingsmodel.

21


5.2 Waarde gebaseerd management In de visie van ConQuaestor kan Solvency II worden gepositioneerd binnen het totale raamwerk van een geïntegreerd op waarde gebaseerd management. De volgende illustratie representeert deze visie waarbij de samenhang tussen het primaire proces en de ondersteunende processen is geprojecteerd. Hierin speelt de ORSA een prominente rol en fungeert als instrument waarmee verschillende disciplines bij elkaar kunnen worden gebracht op strategisch, tactisch en operationeel niveau. De opbouw van het geïntegreerd op waarde gebaseerd management, met waardecreatie als oogmerk, wordt geïllustreerd vanuit 3 verschillende gezichtspunten: Polishouder/markt Ondernemingstrategie Primaire proces

Ondersteunende processen

Ingaande logistiek

Front Office

Product en Markt: - Marktanalyse - Product- en dienstontwikkeling

Back Office Local Gaap

Sales: - Externe distributie - Adviseren/tussenpersoon

Grootboek

Corp. Performance management

Operatie: - Offreren - Acceptatie - Beheer - Beleggen Service: - Service klantcontract Uitgaande logistiek

IFRS Actuariële & Financiële rapportage

SFCR

RTS

DNB

22

Consolidatie & Rapportage

Corp. Performance management

Solvency II Consolidatie & Rapportage Rapportage aan Raad van Bestuur


Waarde van de verzekeraar vanuit het gezichtspunt van de polishouder en de markt(partijen). Voorbeeld: ‘meest vertrouwde verzekeraar’ in samenhang met ‘keurmerk klantgericht verzekeren’. Waarde van de verzekeraar vanuit het gezichtspunt van de verzekeraar. Voorbeeld: ‘best place to work’ vanwege stabiele en evenwichtige interne organisatie. Waarde van de verzekeraar vanuit het gezichtspunt van DNB. Voorbeeld: ‘belangrijke brugfunctie langs de weg van transparantie tussen verzekeraar en publiek’.

Een goed management van waardecreatie vanuit deze gezichtspunten en het continu in samenhang te beschouwen berust in deze bij de verzekeraar.

Waarde polishouder / markt

ORSA

ICT

HRM

Overig

Ondernemingswaarde

Integraal op waarde gebaseerd management

Waarde toezichthouder

23


5.3 Risicomagagement Risicomanagement is het geheel van systemen en processen in de onderneming waarin risico’s worden geïdentificeerd, geprijsd en beperkt. Veel verzekeringsmaatschappijen beschikken al over een risicobeheerfunctie die de risico’s in kaart brengt en maatregelen ontwikkeld om deze risico’s te beperken. In deze paragraaf wordt toegelicht wat in de ogen van ConQuaestor effectief risicomanagement is. Risicobeheersing is één van de kernbouwstenen van Solvency II. De kwaliteit van risicomanagement kan alleen verbeteren wanneer risicobeheersing op een geïntegreerde manier wordt georganiseerd. Dit vraagt om: - Robuuste governancestructuren: deze kunnen de rol van risicobeheersing in de organisatie versterken en garanderen dat evenwichtige beslissingen over risico en rendement worden genomen. - Beslissingen over productmanagement en beheer gebaseerd op moderne technieken voor risicomanagement. - Kwalitatieve en kwantitatieve scenario analyses als basis voor een evenwichtige besluitvorming. - Robuuste informatiesystemen die in staat zijn betrouwbare informatie voor het management en de toezichthouders te garanderen.

Uitgangspunten voor effectief risicomanagement in de praktijk: - Risico en rendement zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. - Risicomanagement gaat allereerst over het beheersen van die risico’s die de organisatiedoelstellingen kunnen bedreigen. - De grootste kritische succesfactor binnen risicomanagement is dat het vanuit de hoogste bestuurslaag gedragen moet worden. - Om risicomanagement echt effectief te laten zijn, dient het in de dagelijkse procesgang geïntegreerd te zijn. Dit vereist een actieve bijdrage van alle medewerkers. - Eigenaarschap van risico ligt altijd bij de business en niet bij de riskmanager. - De riskmanager heeft directe interactie met de business en faciliteert/ adviseert de business bij de integratie van risicomanagement in de dagelijkse procesgang. - Investeringen in risicomanagement moeten altijd meetbare resultaten opleveren. - De effectiviteit van het beheersen van risico’s zal nooit uitstijgen boven het integriteitsniveau van de medewerkers. Integriteit wordt niet afgedwongen met regels maar zit in de medewerkers zelf. - Bij de inrichting van de risico organisatie wordt voor een eenduidige methode van inrichting gekozen die geldt voor de gehele organisatie.

Het risicobeheersysteem dient op zijn minst de volgende gebieden te dekken: - Risicoacceptatie en reserveringen; - Asset-liability management; - Beleggingen, in het bijzonder derivaten en vergelijkbare instrumenten; - Liquiditeit en concentratierisicobeheer; - Operationeel risicobeheer; - Herverzekering en andere risicobeheersende technieken.

24


Het is van essentieel belang dat er een goede governance structuur staat ter monitoring van de risico’s. Via een zogenaamde 3 lines of defence structuur is de leiding van een verzekeringsmaatschappij in staat om effectief te sturen op risico’s (monitoren, beheersen en toetsen). De Raad van Bestuur is als eigenaar verantwoordelijk voor de geclusterde risico’s. Het (senior) lijnmanagement (1) is, als actiehouder van de afzonderlijke risico’s, verantwoordelijk voor de vertaling van de risicostrategie naar de business. Het (senior) lijnmanagement is daarmee als First line of defence de belangrijkste schakel in de keten. De lijnmanagers zijn de “echte” riskmanagers. Het (senior) lijnmanagement rapporteert via risicomanagement (2) over de risico’s aan de Raad van Bestuur. Risicomanagement brengt de risico’s en de weging van de risico’s in kaart. Daarnaast adviseert risicomanagement de Raad van Bestuur over de te voeren risicostrategie. De riskmanager dient hier een belangrijke faciliterende rol in te spelen. Ook houdt risicomanagement een risicodashboard bij waarin risico’s geclusterd worden, eigenaren en actiehouders worden gekoppeld aan de risico’s en de status van de risico’s wordt bijgehouden. Via het risicodashboard ontstaat er een uniforme risicorapportage op de verschillende niveaus binnen de organisatie. Interne audit (3) controleert of de organisatie de risico’s op effectieve wijze beheerst en rapporteert hierover aan de Raad van Bestuur en uiteindelijk aan DNB. Eventueel kan als tussenschakel een externe partij een audit uitvoeren op het gevoerde risicobeleid. DNB beoordeelt het risicobeleid en legt eventuele sancties op indien risicomanagement onvoldoende is ingebed binnen de organisatie.

Toezichthouders (DNB & AFM)

Externe audit

Interne audit (onafhankelijk

Raad van bestuur (eigenaars risico’s)

Risicomanagement

Lijnmanagement (actiehouder risico)

25


6

6. Pilaar 3 Rapportagevereisten3

Onder Solvency II zijn twee rapportagestromen gedefinieerd: een rapportage voor het publiek (Solvency and Financial Condition Report – SFCR) en een (meer gedetailleerde) rapportage voor de toezichthouder (Report to Supervisor – RTS). Een nieuwe rol voor DNB ontstaat bij het toezicht op de naleving van de eisen die Solvency II aan het via de SFCR publiceren van informatie stelt. Naast de jaarrapportage dient aan DNB ook op kwartaalbasis informatie verstrekt te worden in Solvency II formaat. De nieuwe rapportages zullen de huidige Wft staten vervangen. De rapportages staan los van de Jaarrekening. De jaarlijkse rapportages dienen binnen 14 weken te worden opgeleverd aan DNB. De kwartaalrapportages dienen binnen 4 weken te worden opgeleverd aan DNB. Zowel voor de toezichtsrapportages als voor het SFCR dient de verzekeraar over een geschreven en door de directie goedgekeurde rapportageprocedure te beschikken. In 2011 worden naar verwachting door CEIOPS de exacte rapportagekaders vastgesteld en wordt gedefinieerd welke informatie specifiek voor DNB is en dus niet (verplicht) in het SFCR hoeft te worden opgenomen. Per rapportagedatum 31-12-2012 moeten de verzekeraars de eerste jaarrapportages kunnen opleveren in Solvency II formaat. De informatie in de SFCR moet consistent zijn met de data in de RTS en mag niet misleidend zijn voor het publiek. DNB ziet hier op toe. Bij het maken van de RTS en het SFCR moet proportionaliteit in acht worden genomen. Verzekeraars zijn verantwoordelijk voor het voldoen aan de rapportagevereisten. DNB controleert of de verzekeraar de RTS en het SFCR volgens de eisen oplevert.

6.1 Solvency and Financial Condition Report Het SFCR mag geen vertrouwelijke informatie bevatten van DNB. Informatie over een capital add-on is hier een uitzondering op. Indien een verzekeraar toch vertrouwelijke informatie van DNB wil publiceren moet hier toestemming voor worden gevraagd. In het SFCR moeten de onderstaande onderdelen worden opgenomen: - Executive summary • Een samenvatting in begrijpelijke taal voor de belanghebbenden van de business, risicoprofiel, solvabiliteit en System of Governance. - Business and performance • De business en externe factoren (Lines of business, eigenaarschap, geografische verdeling van business, de namen van de externe auditoren). • Resultaten van verzekeringstechnische activiteiten (per line of business en geografisch gebied, informatie over het herverzekeringsbeleid). • Informatie over het resultaat van investeringsactiviteiten. - System of Governance • Een toets over de passendheid van het System of Governance bij het risicoprofiel van de verzekeraar/groep. • Veranderingen in het bestuur gedurende het afgelopen jaar. • Structuur van het management, inclusief taken en verantwoordelijkheden. • Informatie over het beloningsbeleid van het bestuur. • Informatie over de fit- en properheid van het bestuur, risicobeheersysteem, de ORSA, interne controle, interne audit, actuariële functie, uitbesteding van functies en activiteiten. 3 Consultation Paper no. 58 Supervisory Reporting and Public Disclosure Requirements, CEIOPS, 2 juli 2009

26


- Risicomanagement • De verzekeraar moet per risicocategorie een beschrijving geven van het risiconiveau, risicoconcentratie, risicobeperkende maatregelen en risicogevoeligheid. • Verzekeringstechnische risico, marktrisico, kredietrisico, liquiditeitsrisico, operationeel risico, ALM risico en van alle overige materiële risico’s. - Balance sheet • Informatie over de waardering van de bezittingen. • Informatie over de opbouw van de technische voorziening (best estimate per Line of business). • Informatie over de overige verplichtingen. - Capital management • De verzekeraar geeft informatie over het kapitaalmanagement, de beleggingshorizon en de toegepaste kapitaalmanagementmethode. • De structuur en de hoogte van het eigen vermogen. • Informatie over de hoogte van de SCR en de MCR; gebruik van standaard of intern model; afwijkingen van de norm van de SCR en MCR. • Informatie over het beheer van het aandelenkapitaal.

6.2 Report To Supervisor In het RTS staat dezelfde informatie als in het SFCR maar dan meer gedetailleerd en/of met andere bewoordingen. CEIOPS is van mening dat bepaalde zaken anders moeten worden gepresenteerd in het RTS, omdat het rapport voor DNB is bedoeld. Het doel van het RTS is om begrip te kweken bij DNB en om review te bevorderen door DNB. Additionele rapportagevereisten in het RTS in vergelijking met het SFCR (meer berekeningen en vergelijkingen): - SCR berekening volgens het interne model; - Schatting van de SCR volgens het standaardmodel; - Informatie over een eventuele capital add-on; - De hoeveelheid kapitaal die een transactie of bedrijfsonderdeel nodig heeft om, in de ogen van een instelling zelf, de eigen economische risico’s op te vangen; - Vergelijking en reconciliatie met voorgaande jaren; - Vooruitzichten; - Verslag van de waarderingsgrondslagen gedurende het afgelopen jaar.

27


6.3 Schematische weergave rapportagelijnen Het onderstaande overzicht geeft schematisch de rapportagelijnen zoals deze onder Solvency II gelden. Het overzicht laat duidelijk zien dat de Jaarrekening en de SFCR voor het maatschappelijk verkeer bedoeld zijn en dat de RTS enkel voor DNB is bedoeld. De aandeelhouders hebben invloed op de inhoud van het rapport via de Algemene Vergadering Aandeelhouders (AvA). De AvA heeft invloed op de Raad van Commissarissen (RvC). De verzekeraar moet over door de directie goedgekeurde rapportageprocedures beschikken. Waar de IFRS balans input is voor de Jaarrekening, dient de IFRS balans eerst omgerekend te worden naar een balans op marktwaarde (de Solvency II balans) voordat deze kan worden gebruikt voor de SFCR en de RTS.

RvB

RvC

AvA

Aandeelhouders Rapportages

IFRS Balans

Jaarrekening

Maatschappelijk verkeer

SFCR

Polisbelanghebbende

RTS

Toezichthouder(s)

SII Balans

Accountant

28


7

7. Solvency II Basic Het voorstel voor Solvency II Basic volgt de structuur van de drie pilaren. Voor Solvency II Basic worden elementen uit Solvency I en de proportionele invulling van Solvency II gecombineerd. De belangrijkste verschillen tussen Solvency II en Solvency II Basic zitten in de berekening van de kwantitatieve eisen en in de rapportagevereisten (Pilaar 3). Niet alle verzekeraars die buiten de scope van Solvency II vallen komen automatisch onder Solvency II Basic te vallen. Buiten het Solvency II Basic toezicht vallen ongeveer 75 kleine verzekeraars. Voor deze groep wegen de kosten van toezicht niet op tegen de totale maatschappelijke baten. Voor verzekeraars die voor het eerst met financiële toezichtseisen te maken krijgen is er een overgangsregeling. De overgangsregeling geldt ook voor natura-uitvaartverzekeraars die te maken krijgen met een hogere absolute minimumgrens (AMCR). De verzekeraars zullen drie jaar de tijd krijgen om naar de verhoogde eisen toe te groeien. De SCR wordt bij Solvency Basic berekend via een vereenvoudigd standaardmodel waarbij rekening wordt gehouden met het risicoprofiel van de verzekeraar. Omdat werken met een intern model hoge eisen met zich meebrengt is het slechts onder voorwaarden mogelijk om de SCR te bepalen volgens een intern model. Voor natura-uitvaartverzekeraars kan het meerwaarde hebben om met een intern model te werken omdat zij op basis van premievolume en technische voorziening vergelijkbaar zijn met verzekeraars die onder Solvency II vallen. De MCR wordt niet berekend op basis van de bandbreedte van 25% - 45%, maar is standaard 33% van de SCR. De absolute minimumgrens (AMCR) is afhankelijk van de branche waarin de verzekeraar opereert. Zoals het er nu naar uitziet wordt de tier structuur voor het eigen vermogen ook voor Solvency II Basic verzekeraars van toepassing. Pilaar II sluit grotendeels aan bij Solvency II, echter alle onderdelen (verplichte functies, ORSA, organisatiestructuur) moeten proportioneel worden ingericht. Voor schadeverzekeraars is het niet verplicht om de actuariële functie in te richten. De functies moeten net als bij Solvency II zijn ingericht volgens het principe van “Fit and Proper”. De vereenvoudigde ORSA kan aansluiten bij de huidige staat van Organisatie en Risico’s, maar dient wel vooruit te kijken. De ORSA wordt niet vaker dan jaarlijks uitgevoerd. Bij de rapportagevereisten onder Solvency II Basic ligt de nadruk op vereenvoudigde rapportages voor DNB en minder op rapportages voor het publiek. Voor kleine verzekeraars geldt dat de baten van publieke verantwoording mogelijk niet opwegen tegen de lasten die daarmee gepaard gaan. Onder Solvency II Basic is het wel belangrijk dat de SCR en de MCR publiek bekend is. Het opstellen van kwartaalrapportages dient ook te gebeuren onder Solvency II Basic. Het toezicht op verzekeraars die onder Solvency II Basic vallen zal ook proportioneel worden ingericht. DNB heeft ook bij Solvency II Basic de mogelijkheid om een capital add-on op te leggen. Als een verzekeraar als gevolg van aard, complexiteit of omvang van de activiteiten een hoog risicoprofiel heeft, worden aan deze verzekeraar hogere eisen gesteld. Nieuw is ook de wijze waarop instellingen en DNB expliciet moeten zijn over het voldoen aan deze eisen en daar met maatwerk naar kijken. Voor de Solvency II principes transparantie en marktwaardering worden in voorliggend voorstel waar mogelijk maatwerkvoorstellen gedaan. Deze beginselen zijn bij uitstek bedoeld om via de markt extra disciplinering af te dwingen en transparant te zijn over het gevoerde financiële beleid. Nagegaan is waar dit voor deze doelgroep mogelijk onevenredig of contraproductief uitpakt. De uitkomsten hiervan zijn nog niet definitief bij het schrijven van dit document, behalve dat een functie niet direct noodzakelijk zou zijn. Zie bijgaande overzichtstabel: Solvency II Basic (bron DNB).

29


Solvency II Basic benadering Wijziging en/of aansluiting t.o.v. Solvency I Pilaar 1 Berekening SCR Verdere vereenvoudigingen en Nieuwe berekeningswijze op basis benaderingen voor bepaalde van standaardmodel. risico’s o.b.v. resultaten werksessies. Berekening MCR

Geen bandbreedte van de SCR, maar standaard 33% van de SCR.

Weinig - gelijk aan huidige berekening garantiefonds o.b.v. solvabiliteitsvereiste.

Niveau absolute MCR (AMCR)

Minimumbedragen meer gestandaardiseerd.

Voor meeste schadeverzekeraars lager, voor natura-uitvaart groei naar hoger minimum.

Gebruik intern model

Werken met een intern model stelt Geen verschil voor kleine verzekeraars. hoge eisen, en is daarom alleen onder voorwaarden mogelijk.

Pilaar 2 Organisatie- Proportionele toepassing Solvency II. Geen verzwaring qua eisen, structuur maatwerk in de toepassing. Risico- Proportionele toepassing Solvency II. Meer nadruk op zichtbare implementatie management risicomanagement, introductie van praktische normen. ‘Prudent Person’ Proportionele toepassing Solvency II. Stringentere toetsing of kennis en kunde beginsel ten aanzien van beleggingsbeleid aanwezig is. ORSA (Own Risk Vereenvoudigde ORSA, gebruik De VSJ ‘Organisatie en Risico’ geldt als and Solvency van simpele stress testen. uitgangspunt, krijgt verdieping en aanvulling. Assessment) Int. Controle/ Proportionele toepassing Solvency II. In beginsel geen verzwaring qua eisen, Audit maatwerk in de toepassing. Actuariële functie

Geen actuariële functie voor schade binnen Solvency II Basic.

Deze verantwoordelijkheid is nieuw, wel proportionaliteit in toepassing.

Pilaar 3 Publiek maken informatie

Nadruk op toezichthouderrapportages, SCR en MCR openbaar.

Frequentie rapportages

Kwartaalrapportages met mogelijkheid tot ontheffing.

Gelijk aan huidige (aangepaste) toezichtpraktijk.

Rapportage- termijnen

Conform Solvency II.

Versnelling in aanlevering.

Kwantitatieve Onderdeel van de rapportages. informatie

30

Als gevolg van pilaar 1 vereisten moet meer informatie worden aangeleverd.


Toezichthouderproces Risico’s Voortbouwen op FIRM methodiek. monitoren Capital Add-on

Proportionele toepassing Solvency II volstaat.

Meer uniforme registratie.

Uitzonderlijkheid van situaties duidelijk formuleren.

Brandveilig huis en Solvency II: kan dit samen? Het in 2007 gestarte project Brandveilig Huis kan model staan voor de werkwijze, die kan worden verbreed naar andere branches en/of eisen. Brandveilig Huis betreft het project waarin de naleving van de toezichteisen door Brandonderlingen gestructureerd en in goed overleg is opgepakt. Ten eerste door een beeld te krijgen waar de branche staat met de naleving (Compliance). Ten tweede door het risicobeheer onder de aandacht te brengen. En door in het vervolg de aandacht op Strategie en Risicomanagement te gaan leggen. Het project heeft geleid tot opschudding in de sector. Tegelijk worden ook bij DNB stappen gezet in het toezicht op de branche. Één van de zichtbare resultaten is dat de brandonderlingen samenwerking zoeken bij de uitwerking van het onderwerp Compliance. De achilleshiel is ook duidelijk. Voor zeer kleine verzekeraars is het moeilijk alle (toezicht-)wetgeving te overzien, laat staan doorgronden. Het oordeel van de vaste adviseur wordt al snel doorslaggevend. Verzekeraars die hun risico’s overzien, hoeven vanuit Pilaar 2 in dit opzicht weinig te vrezen. Leerpunt is dat op onderdelen voldoende expliciet wordt hoe een principe-gebaseerde aanpak leidt tot praktisch werkbare normen en een gecoördineerde aanpak voor de kleinste verzekeraars. Het ligt voor de hand dat de aanpak van Brandveilig Huis ook in andere branches wordt toegepast. Voorstel is daarbij voor leven en natura-uitvaart verzekeraars een soortgelijke aanpak te hanteren die is toegepast om de vereisten uit de eerste Pilaar te introduceren, dat wil zeggen door middel van een intensieve sessie de diverse criteria en eisen te doorlopen. De plaat op de volgende pagina laat zien wat Brandveilig Huis precies inhoudt.

Wij adviseren onze klanten in deze groep dat ze het Brandveilighuis en Solvency II Basic samen oppakken.

31


plankamer Essentie van de kamer: Vanuit de strategie vindt de verdere invulling in het jaarplan met o.a. jaardoelen, begroting en stuurindicatoren. Inhoud van de kamer: - jaarplan - jaardoelen - begroting en budgettering (met diverse scenario’s) - resultaat- en solvabiliteitsontwikkeling - kosten- en efficiencyanalyses - stuurindicatoren (kpi’s), management informatie, BSC - planning & control cyclus

bestuur- & directiekamer Essentie van de kamer: Een onderneming moet geleid worden om de strategie te realiseren. Als basis daarvoor is nodig een deskundig en betrouwbaar bestuur en directie die staan voor een beheerste en integere bedrijfsvoering en die de ondernemingsrisico’s kennen en managen.

Risicomanagementkamer Essentie van de kamer: Om met meer zekerheid te weten of een strategisch plan en jarenplan reëel is, moeten de ondernemingsrisico’s ingeschat, geprijsd en beheerst worden, zodat de jaarresultaten binnen een bepaalde vooraf begrootte bandbreedte zal blijven Inhoud van de kamer: - risico-analyses (van hiernaast genoemde risico’s) - vastleggen beleid op basis uitkomsten risicoanalyses - vastlegging in procedures en beheersmaatregelen - inbedden risicobeheersing in planning & controlcyclus

Inhoud van de kamer: Inrichting bestuurlijke organisatie (corporate governance) met statuten Deskundigheid - deskundigheid bestuur en directie - branchelidmaatschappen ter waarborging van o.a. kennis - opleidingsbeleid: deskundigheid bestuur, directie, personeel (2-hoofdige) dagelijks beleidsbepaling met 4 principes: - waarborgen continuïteit - waarborgen adequate interne controle - ondervangen bedrijfsblindheid en onevenwichting beleid - waarborgen goede overnance structuur Inriching beheerste bedrijfsvoering (adequate): - organisatiestructuur - verdeling taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden - vastlegging rechten en verplichtingen - eenduidige rapportagelijnen - systeem van informatievoorziening en communicatie - inzichtelijke vastlegging bedrijfsvoering Inrichting integere bedrijfsvoering ter voorkoming van risico’s vanuit belangenverstrengeling, incidenten, strafbare feiten, acceptatie van verkeerde cliënten, financiering van terrorisme en onbetrouwbaarheid van eigen mensen. Overig: - personeelsbeleid - uitbestedingsbeleid (wat zelf doen, wat uitbesteden) - ICT beleid - inkoopbeleid - locatiebeleid - projectenbeleid - veranderingsmanagement

toezichtkamer Essentie van de kamer: Om te controleren of een onderneming goed wordt geleid is intern en extern toezicht nodig. Bij het intern toezicht spelen Commissarissen, leden van het Bestuur en/of Raad van Toezicht en belangrijke rol. Inhoud van de kamer: Interne controle Onafhankelijke compliance functie, ter waarborging van voldoen aan interne en externe regelgeving Auditfunctie / auditcommissie voor toetsing van beheerste en integere bedrijfsvoering 32 - effectiviteit van organisatie-inrichting, procedures en maatregelen - toetsing van werking van risicobeheersing: procedures, beheersmaatregelen en rapportages over de werking van het beheersproces

verzekeraarskamer Essentie van de kamer: Een plan kan pas realiteit worden door een goede operationele uitvoering. Inhoud van de kamer: De operationele bedrijfsvoering van verzekeren met: - acceptatie(criteria) - preventie(criteria) - schadebehandeling - klachtenbehandeling - administratieve vastlegging rechten en verplichtingen - functiescheiding en 4-ogen principes - inrichting front- en backoffice - ICT inrichting: beschikbaarheid, beveiliging en betrouwbaarheid


Strategiekamer Essentie van de kamer: Een onderneming kan niet zonder een strategisch plan Risico’s zijn: - zelf ontdekte risico’s en nog niet ontdekte risico’s - firmrisico’s; matching-rente, markt, krediet, verzekeringstechnisch omgeving, operationeel, uitbesteding, ICT, integriteit en juridisch - algemene risico’s voortvloeiend uit: - strategie - management en organisatie - solvabiliteit, liquiditeit, voorzieningen en beleggingen - eigen behoud en herverzekering - bemiddelingsrisico’s

Heeft de onderneming bestaansrecht als het op de huidige voet blijft doorgaan? Wat is de positie van de onderneming in de markt en hoe ervaart de klant de onderneming? Welke positie zou de onderneming moeten innemen in de markt en welke doelen horen daarbij? Met welke strategie kunnen die doelen realiteit worden? Kunnen die doelen op eigen kracht worden behaald of is bijvoorbeeld samenwerking of fusie nodig? Welke ondernemingsrisico’s vloeien voort uit de strategie en hoe kunnen die risico’s worden beheerst? Inhoud van de kamer: Strategisch plan / beleidsplan met: - visie - missie - swot / pest analyse - portefeuille analyse - bestaansrecht analyse - concurrentie analyse - markten en doelgroepen - marktpropositie - ambities en lange termijn doelen - businesscase doorrekening (met diverse scenario’s) - strategie om doelen op eigen kracht te realiseren - samenwerking, fusies en overnames om doelen te realiseren - deelnemingen - nevenbedrijf - communicatiebeleid (intern en extern) - productbeleid (eigen producten en/of door bemiddeling - premiebeleid - premiesituatiebeleid en divedendbeleid - acceptatiebeleid - eigen behoud en herverzekeringsbeleid

schatkistkamer Essentie van de kamer: De inhoud van de schatkist bepaalt de aanwezige ruimte om de gevolgen op te kunnen vangen van de ondernemingsrisico’s Hoe minder buffer des te minder risico’s genomen kunnen worden en des te beter beheerst moet worden

Bemiddelaarskamer Essentie van de kamer: Bemiddeling is een “neven” activiteit met bijbehorende eisen die aan de bedrijfsvoering worden gesteld. Inhoud van de kamer: - advisering - zorgplicht - aanprakelijkheid De operationele bedrijfsvoering van verzekeren met: - acceptatie(criteria) - preventie(criteria) - schadebehandeling - klachtenbehandeling - administratieve vastlegging rechten en verplichtingen - functiescheiding en 4-ogen principes - inrichting front- en backoffice - ICT inrichting: beschikbaarheid, beveiliging en betrouwbaarheid

Inhoud van de kamer: Solvabiliteitsbeheer - eigen norm solvabiliteit - aanwezige solvabiliteit - vereiste solvabiliteit Solvency I - vereiste solvabiliteit Solvency II (o.v.b. werkelijke risico’s) - buffervermogen (aanwezig minus vereiste solvabiliteit). - aantal jaren dat het maximale jaarverlies door de buffer kan worden opgevangen - financieringsmogelijkheden om solvabiliteit te versterken Liquiditeitsbeheer - vereiste liquiditeit - aanwezige liquiditeit Voorzieningsbeheer - toereikendheid (prudentie) van voorzieningen - eventuele garanties in producten Beleggingsbeleid en uitvoering Waardering van activa en overige passiva

33

bron: DNB


8 9

8. Groepstoezicht Het toezicht op groepsniveau volgt zoveel mogelijk het toezicht op individuele verzekeraars. In feite wordt de groep behandeld als ware het een solo verzekeraar, tenzij het zijn van een groep vraagt om een andere of aanvullende behandeling. Van de moeder van een verzekeringsgroep wordt verwacht dat zij weet wat de reikwijdte is van de groep, governance en risicobeheer procedures implementeert en overziet, voldoet aan de (publieke) rapportage eisen, en op groepsniveau de SCR berekent. Daarnaast moet de moederonderneming ook per entiteit de SCR kunnen aanleveren bij DNB. De governance bepalingen op solo-niveau gelden ook op groepsniveau. De rapportage-eisen gelden ook op groepsniveau. Daarnaast zal voor het groepsniveau aanvullende informatie worden gevraagd. Voor wat betreft het SFCR kan de groep (indien de groepstoezichthouder daarmee instemt) besluiten om één integraal SFCR voor de groep te maken.

9. Nawoord De ontwikkelingen rondom Solvency II gaan snel. Het kan zijn dat een aantal zaken daardoor bij lezing van dit rapport niet meer actueel is. U kunt te allen tijde contact met ons opnemen voor de actuele informatie. De peildatum van dit document is januari 2011. De inhoud van dit document hebben wij bewust kernachtig gehouden en zonder ingewikkelde termen, zodat het toegankelijk is voor iedereen. Het richt zich daarom niet op een specifieke functiegroep binnen verzekeraars en is geschikt voor een ieder die geïnteresseerd is in de nieuwe regelgeving Solvency II. Wij hopen dat u na het lezen van dit document een goed beeld heeft gekregen van de impact van Solvency II op uw organisatie. Wilt u meer weten over Solvency II en ConQuaestor, dan beantwoorden wij graag uw vragen. Voor een persoonlijke toelichting kunt u contact opnemen met Ivo Franssen, Consultant Solvency II op telefoonnummer 06 1090 8314/06 1017 500 of Thomas Ros, Consultant Solvency II op telefoonnummer 06 1336 0734. Ook kunt u contact opnemen met ons kantoor: 030 – 2906602 of mailen naar Helma.van.Heumen@conquaestor.nl.

34


B

Bijlage 1 Begrippenlijst Solvency II Begrip

Betekenis

Risico gebaseerd toezicht Toezicht ‘weegt’ de risico’s en houdt rekening met de samenhang tussen de verschillende risico’s. Goed inzicht in de financiële en niet-financiële risico’s, en goed bestuur van de onderneming is daarom essentieel. Marktwaarde balans

Balans met expliciete waardering van voorzieningen en risicomarge op basis van consistente en realistische uitgangspunten.

SCR

Solvabiliteitskapitaal vereiste. Samengestelde berekening van het effect op het eigen vermogen van alle soorten risico’s zoals marktrisico, tegenpartijrisico, verzekeringstechnisch en operationeel risico. Deze berekening vindt plaats met een standaardformule of via een intern model.

MCR

Minimumkapitaal vereiste. Wordt afgeleid van de SCR, maar kent ook een bodembedrag (AMCR).

AMCR

Absolute minimumkapitaalvereiste, vergelijkbaar met de huidige minimum garantiefondsen.

Stress scenario

Scenario dat een negatieve schok zich in het komende jaar voordoet. Het scenario is zodanig dat de schok zich naar verwachting maximaal eens in de 200 jaar zal voordoen en dit resulteert in een zekerheid van 99,5%. Het aanwezige vermogen moet zodanig zijn dat de kans 99,5% is dat de verzekeraar na deze schok aan het eind van het jaar nog aan zijn/haar verplichtingen kan voldoen.

Partiële kapitaaleis

Per risico wordt een stress scenario toegepast dat een negatief effect heeft op het aanwezige vermogen. De verandering van dit vermogen wordt de partiële kapitaaleis genoemd.De som van alle partiële kapitaaleisen leidt tot de SCR.

Diversificatie-voordeel

Bij het optellen van de partiële kapitaaleisen is een afslag toegestaan (het diversificatievoordeel) die afhangt van de mate waarin risico’s zijn gespreid.

Risicomanagement

Het geheel van systemen en processen in de onderneming waarin risico’s worden geïdentificeerd, geprijsd en beperkt.

ORSA

De ORSA is het geheel van processen en procedures voor het identificeren, evalueren, monitoren, beheren en rapporteren van de korte en lange termijn risico’s waarmee een (her)verzekeringsonderneming geconfronteerd kan worden. Ook het bepalen van het eigen vermogen om ervoor te zorgen dat de onderneming te allen tijde aan de totale solvabiliteiteisen voldoet, behoort tot de ORSA.

Capital add-on

Nieuw instrument, dat als ultiem middel gebruikt kan worden om de kapitaalseis (SCR) in verhouding te brengen met het risicoprofiel van de verzekeraar, ofwel om tekortkomingen in de governance te repareren (kwantificeren).

35


Bijlage 2 De risico´s benoemd in de standaardformule De tabel in bijlage 1 geeft de risico’s zoals deze worden benoemd in de (sub)modules van de standaardformule. Binnen de (sub)modules zijn aanvullende risico’s benoemd die niet in het schema zijn opgenomen. In de rechterkolom staat de codering van de (sub)module. Deze codering verwijst naar het schema van de standaardformule op pagina 19. (Sub)Module

36

Toelichting

Codering

Operationeel risico Marktrisico

Het risico dat volgt uit inadequate of falende interne processen, 1 mensen, systemen of externe gebeurtenissen. Het risico dat volgt uit marktprijzen zelf of de volatiliteit van deze marktprijzen.

2

Interest rate (rente) Equity (aandelen) Property (vastgoed) Spread

Het risico dat ontstaat door wijzigingen in de hoogte van rente voor alle posten op de balans.

2.a

Het risico dat ontstaat door wijzigingen in de waarde van aandelen voor alle posten op de balans.

2.b

Het risico dat ontstaat door wijzigingen in de waarde van vastgoed voor alle posten op de balans.

2.c

Het risico dat ontstaat doordat er gewerkt wordt met opties op aandelen.

2.d

Currency (wisselkoers)

Het risico dat ontstaat door wijzigingen in de wisselkoeren van de valutahandel.

2.e

Concentratie Illiquiditeit

Het risico dat ontstaat door een hoge concentratie op de activazijde van aandelen, opties of vastgoed.

2.f

Het risico dat ontstaat door een stijging van de technische voorziening als gevolg van premies die niet betaald worden (illiquide premies).

2.g

Health (verzekering- Het risico dat specifiek is voor polissen bij zorgverzekeraars. technisch risico zorg)

3

SLT Zorg

De risico’s die gelijk zijn aan het verzekeringstechnische risico zorg.

3.a

Mortality (sterfte)

Het risico dat ontstaat door veranderingen in de sterftecijfers met als gevolg een toename in de verplichtingen van de verzekeraar.

3.b, 5.a

Longevity (langleven)

Het risico dat ontstaat doordat mensen langer leven met als gevolg een toename in de verplichtingen van de verzekeraar.

3.c, 5.b

Disability/morbidity (arbeidsongeschiktheid)

Het risico dat ontstaat doordat er meer mensen gehandicapt raken/ziek worden met als gevolg een toename in de verplichtingen van de verzekeraar.

3.d, 5.c


Lapse (royement) Het risico dat ontstaat doordat polissen zijn komen te vervallen, 3.e, 3.k, 5.d, opgezegd of afgekocht. 6.b Expenses (kosten) Het risico dat de reservering voor kosten in de prijsstelling 3.f, 5.e onvoldoende zijn om de werkelijke kosten te dekken. Revision (herziening)

Het risico dat ontstaat doordat wettelijke uitspraken worden 3.g, 5.f herzien of doordat de medische staat van een verzekeringnemer wordt herzien van bijvoorbeeld gedeeltelijk gehandicapt naar volledig gehandicapt.

Catastroferisico

Het risico dat ontstaat in de prijsstelling met betrekking tot het uitbreken van grote epidemieën, evenals de ongebruikelijke risico’s onder dergelijke extreme omstandigheden.

3.h, 5.g, 6.c

Niet SLT Zorg

Risico’s niet gelijk aan het verzekeringstechnische risico leven die voortkomen uit de dagelijkse werkzaamheden.

3.i

Premie en reserve Default (tegenpartijrisico) Life (verzekeringtechnisch risico leven)

Het risico dat ontstaat doordat premies onvoldoende zijn om de claims te dekken in verband met schommelingen in het tijdstip, de frequentie en ernst van verzekerde gebeurtenissen. Reserverisico vloeit voort uit schommelingen in het tijdstip en het aantal schaderegelingen.

3.j, 6.a

Het risico dat de tegenpartij bij een risicobeheersend contract de verplichtingen jegens de verzekeraar niet na kan komen.

4

Het risico dat specifiek is voor polissen bij levensverzekeraars.

5

Non-life (Verzekering- technisch risico Schade )

Het risico dat specifiek is voor polissen bij schadeverzekeraars.

6

Het risico dat ontstaat door onverwachte prijsdalingen in de markt en een onverwacht gebrek aan liquide middelen met als gevolg een daling van de immateriële vaste activa.

7

Intang (immateriële vaste activa) Adjustment

Per (sub)module kan er een aanpassing gedaan worden op het 8 risicokapitaal in verband met het verlies absorberende vermogen van de technische voorziening en uitgestelde belasting.

37





Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.