2019
2019
AVANT-PROPOS De duik in de stilte dat als water in een fles zwemt. Het licht dat door de mensen loopt. Zien wie mensen echt zijn, wie jij bent. Maak fouten en denk niet. Draai rond de tijd.
Tijd vliegt. Ik herinner mij het alsof het gisteren was – ik was zes en ik probeerde mijn mama uit te leggen dat ik een verhaal had geschreven dat gepubliceerd zou worden in een echt boek en dat er een echt feest zou zijn. Want er is een plaats waar dit gebeurt: een wondere pluim die kinderen de kans geeft om alles te zeggen en alles te zijn. De Wondere Pluim heeft mij zes jaar lang, elke editie, de kans gegeven om betekenis aan mijn woorden vast te plakken. Ik heb mijn absurde ideeën op papier kunnen zetten zonder mij zorgen te maken over de verkeerd gespelde chaos op mijn blad. Ongeacht naam, huidskleur, moedertaal, of schrijffouten … DE WONDERE PLUIM geeft iedereen een stem. Vandaag ben ik 16 en een filmmaker. Ik schrijf, regisseer, film en acteer.
De Wondere Pluim 2019 3
Alles is gestart bij het schrijven en op die plaats waar in kinderen geloofd wordt. Een plaats die achter de fantasie en de echtheid van iedereen staat. Waar elk geschreven verhaal wordt gelezen en geapprecieerd omdat elk verhaal met een persoonlijkheid kan komen. Elk verhaal is als een nieuwe tint van een kleur. Daarom voelen kinderen zich zo vrij bij De Wondere Pluim. Het is goed om te schrijven. Om te kunnen schrijven moet je proberen. Want als je niet probeert is het blad leeg. Leer jezelf vinden op papier. Leer het eerste feit: te registreren dat je bestaat.
Ivana Noa, De Wondere Pluim Alumni
4 De Wondere Pluim 2019
De Wondere Pluim 2019 5
6 De Wondere Pluim 2019
Inhoud Avant-propos
3
Verslag professionele jury
13
Verslag kinderjury
19
Verhalen uit het eerste leerjaar, Nederlands thuistaal Er was eens een pinguĂŻn Josefien Willaert De kleine beer Victoria Laureyns De wondere geest Oscar Thai Het verkouden vliegje Eline Brion Ik ben ik ChloĂŠ Michaeli Tutut zoekt een vriendje Mathea Cappan
23 24 25 26 27 28
Verhalen uit het eerste leerjaar, andere thuistaal De zee zucht Asena Meuris Een paard dat klein is Nangsel Choolen Dit is Saar Mariam Alloucha Er was eens een appel Lilia Benchekroun Het verkouden vliegje Daria Markova Ik maak een hut van hout Talwassa Esmatullah
31 32 33 34 35 36
De Wondere Pluim 2019 7
Verhalen uit het tweede leerjaar, Nederlands thuistaal De stofzuiger die niet kon zuigen 39 Leon Louis De uitvinder en het mysterie 41 Onno Caluwaerts Het kind dat alles kan 43 Olivia Van de Velde Letterland 44 Maryam Ouro Agouda Toto 45 Noor Van De Mosselaer Witte wolkjes en blauwe lucht 47 Saar De Ruijter Verhalen uit het tweede leerjaar, andere thuistaal Wie is wie? Francesco Nicoletti Belo De wondertelefoon Moenir Talal De leeuw Tommy Koekelbergh De prins en de prinses Umniya Abdulhadi Een meisje nog in de zee Mostafa Madad Het geniepige egeltje Elijah Depuydt Mus, beer, haai en vis Anas Jamai
49 50 51 52 54 55 56
Verhalen uit het derde leerjaar, Nederlands thuistaal Toch liever klein Loui Van Elzen De gescheiden ijsberen Sara Vanhoeck De magische karper Dries Engels Het citroenmannetje Elodie Maes Het gouden hoefijzer Vic Verstraeten
8 De Wondere Pluim 2019
59 61 63 65 68
Het wc-probleem Casimir Ghysels Met z’n twee bij volle maan Cesaria Van Bunder
70 71
Verhalen uit het derde leerjaar, andere thuistaal Rups is bang Sumaya Altemirov De hand in de brievenbus FĂŠlicie Burlat De getrainde oma Juanita Koffi Een jongen naar het secundair Jazan Hamsi
75 77 79 82
Verhalen uit het vierde leerjaar, Nederlands thuistaal De pen met faalangst 85 Lena Van Dongen Verdriet 88 Anouk Roggeman Zakariya 89 Zakariya El Gazouti Het vliegje dat verkouden was 90 Lena Deckx In de bakkerij 93 Jude Joos Maan 94 Lot Fransen Verhalen uit het vierde leerjaar, andere thuistaal Het boek zonder verhaal Sueli Besson De schoenmaker Marie-Lynn Boes De giraf met hoogtevrees Selma Alper De levende pannenkoek Liliana Dolunts Robbe wordt tien jaar Farah Ibarghouzan Aazouzi
97 99 101 102 104
De Wondere Pluim 2019 9
Zwart-witland 106 Ksenia Sharapayev Verhalen uit het vijfde leerjaar, Nederlands thuistaal De laatste grens Jochem Vanmechelen Het vluchtelingkind Azmi Lola Mangelschots De houten mens Dauk Snijders Het konijn dat zijn worteltje verloor Sebbe Vercauteren Superhelden en hun verhalen Leena De Blende Toen papa een taart probeerde te bakken Karlijn Deckers
109 110 113 115 117 120
Verhalen uit het vijfde leerjaar, andere thuistaal Korte verhalen die lijken op echte boeken Akira Verhaert De bijzondere wereld Kathrina Meckelmann De triestige giraf Lina Taouil Een hand in de brievenbus Ghizlane Ouattassi Het blaadje dat niet van de boom wou vallen Layla Ouazza Het verkouden vliegje Maysae Bouchnafa
123 125 126 127 129 131
Verhalen uit het zesde leerjaar, Nederlands thuistaal In mijn hoofd vliegen de gedachten Esther Focquaert De donkere diepte Isadora Lambrechts De beperking die mijn leven veranderde Lola Hens De wraak Lauke Leinfelder
10 De Wondere Pluim 2019
135 137 139 142
De zee zucht Andreas Belmans Jan, mijn papa Ireen Dietvorst Jean-Louis in de slag van Tervate Lennert De Clercq Wat als de wereld anders was? Ilyas Zekri
144 146 149 152
Verhalen uit het zesde leerjaar, andere thuistaal Adoptie 155 Mariam Ahizoune Bijzonder! 158 Blerta Maqastena De Duitse soldaat en het Joodse meisje 160 Gabrielle Monica Moponami-Limbaya De sluwe Balico 162 Inas Laktit Divine Kaseidi 164 Pauline Lesaffer Ga niet naar de kelder! 169 Sohaila El Jbary Taal en denken speels ontwikkelen
173
Juryleden
175
Medewerkers
179
De Wondere Pluim 2019 11
12 De Wondere Pluim 2019
Verslag professionele jury Eerste leerjaar, Nederlands thuistaal Verhalen met dieren in de hoofdrol spreken altijd tot de verbeelding, zeker als het dieren zijn met menselijke eigenschappen. De jury koos in deze categorie eensgezind voor het verhaal van een slimme vogel die zich niet uit het veld laat slaan door een beetje pech: hij haalt alles uit de kast om na een spannende reis naar de maan weer terug op aarde te raken. Van briefjes schrijven en die in een vis stoppen tot gebruikmaken van de lange nek van een giraf. De winnaar in deze categorie schreef een poĂŤtisch en spannend verhaal met een plot, in dit geval zelfs een goede afloop. De eerste Wondere Pluim gaat naar Josefien Willaert met Er was eens een pinguĂŻn. Eerste leerjaar, andere thuistaal Voor sommige verhalen heb je heel veel woorden nodig, en andere kun je juist op papier zetten in heel weinig woorden, met veel stiltes ertussen. De winnaar van deze categorie heeft op heel eenvoudige wijze haar gedachten onder woorden gebracht, waardoor het vanzelf een soort gedicht is geworden. Een welverdiende Wondere Pluim voor De zee zucht van Asena Meuris. Tweede leerjaar, Nederlands thuistaal De schrijver van de derde categorie heeft de jury aan het lachen gemaakt met een heel origineel verhaal met een nog originelere titel. De humor waarmee het geschreven is viel op tussen de veel ernstige en weemoedige verhalen
De Wondere Pluim 2019 13
die we lazen. En dat de hoofdpersoon geen mens of dier is, maar een huishoudelijk apparaat, is niet alledaags. Vooral als het niet kan waarvoor het gemaakt is. Fijn dat je ons hebt laten lachen, Louis Leon, met het grappige verhaal De stofzuiger die niet kon zuigen. Tweede leerjaar, andere thuistaal Hier is iemand aan het woord die heel diepe gedachten kan uitdrukken in weinig en goed afgewogen woorden. Een gebald verhaal, dat eerder op een gedicht lijkt dus. Het heeft ons hart geraakt. Het verhaal is weemoedig maar niet zwartgallig, integendeel. Van de laatste, heel filosofische zin, waren alle juryleden onder de indruk. Wij weten zeker dat er in deze schrijver een echte dichter schuilt. De vierde Wondere Pluim gaat naar het verhaal Wie is wie van Francesco Nicoletti Belo. Derde leerjaar, Nederlands thuistaal Het vinden van de beste in deze categorie kostte de juryleden extra tijd, want ze moesten kiezen tussen twee heel sterke inzendingen. Beide hadden een dier in de hoofdrol, het ene groot en stoer, het andere klein en langzaam. Ondanks het feit dat Het paard met het gouden hoefijzer een spannend en goed verwoord verhaal was dat zelfs een beetje aan een echt boek deed denken, heeft de jury voor een ander verhaal gekozen. De jury koos voor de avonturen van een klein slakje dat heel graag groot wil zijn, maar als het dan door een magische wens eindelijk groot is, toch weer liever klein wil worden. Proficiat Loui Van Elzen voor jouw verhaal Toch liever klein.
14 De Wondere Pluim 2019
Derde leerjaar, andere thuistaal Bang zijn we allemaal wel eens, maar met een goede vriend in de buurt is dat minder erg dan het lijkt. Hoe spannend en poëtisch de verhalen in deze categorie ook waren, de jury koos toch voor een helder, eenvoudig verhaal over een ongewone vriendschap tussen twee dieren waarvan je dat niet meteen zou verwachten: een klein diertje dat op weg is om een vlinder te worden en een groot dier dat we het beste kennen als sluw en bloeddorstig. Niet in dit verhaal echter, waar vos een kleine rups ontmoet waar hij samen mee naar de ‘sinima’ gaat. Als rups heel bang wordt van de enge film, blijkt vos een echte vriend die de juiste woorden van troost weet te vinden. De zesde Wondere Pluim gaat naar een helder en eenvoudig verhaal over vriendschap en troost, met een slot als in een sprookje en is voor Sumaya Altemirov met het verhaal Rups is bang. Vierde leerjaar, Nederlands thuistaal Ook hier moest de jury weer extra lang beraden voor er unaniem een winnaar uit de bus kwam. We willen alvast een eervolle vermelding geven aan de schrijver van het poëtische en diepzinnige verhaal Verdriet. Waarvoor koos de jury dan wel? Voor een verhaal met voorwerpen als hoofdpersonage. Geen stofzuiger deze keer maar drie pennen, wat natuurlijk wel goed past bij een schrijfwedstrijd. De avonturen van Blue, Pink en Violet zijn spannend en heel zintuiglijk beschreven. Het winnende verhaal is er een met een levendige fantasie en deze Wondere Pluim gaat dan ook naar Lena Van Dongen voor het verhaal De pen met faalangst.
De Wondere Pluim 2019 15
Vierde leerjaar, andere thuistaal De schrijver van het winnende verhaal heeft aan een droevig onderwerp een grappige draai gegeven. Dat vond de jury heel origineel en inventief. Want zeg nu zelf: een boek dat zijn verhaal kwijt is, dat is toch geen alledaags probleem? Gelukkig komt er uit de goede hoek hulp opdagen en loopt alles goed af, zodat er toch nog gelezen kan worden. De winnaar van deze categorie was gelukkig haar verhaal niet kwijt, dus een grote proficiat voor Sueli Besson met Het boek zonder een verhaal. Vijfde leerjaar, Nederlandse thuistaal Deze categorie was de moeilijkste voor de jury. Die moest zelfs het raam openzetten omdat er behoefte was aan frisse lucht. De reden waarom het jureren zo zwaar viel was dat alle inzendingen van hoge kwaliteit waren en het heel moeilijk was om uit veel besten de allerbeste te kiezen. Alweer willen we met veel nadruk een eervolle vermelding toekennen aan het verhaal De houten mens omdat het op een grappige manier wijze lessen over het klimaat geeft. Maar de negende Wondere Pluim gaat naar een kort en krachtig verhaal, dat op een fijnzinnige manier de avonturen van een wetenschapper/filosoof beschrijft. Een grote proficiat voor Jochem Vanmechelen en zijn verhaal De laatste grens. Vijfde leerjaar, andere thuistaal Ook hier leed de jury aan keuzestress omdat er zoveel mooie verhalen waren. En helaas kan er maar ĂŠĂŠn winnaar zijn. De jury was ontroerd door Het blaadje dat niet van de boom wilde vallen omdat het zo levensecht beschreven is. Maar wie ons echt versteld deed staan met een super-originele inzending is iemand die blijkbaar heel graag schrijft en maar liefst vijf
16 De Wondere Pluim 2019
verhalen inzond. Het zijn kleine verhaaltjes die lijken op echte boeken. De juryleden die veel boeken gelezen hebben, herkenden die boeken stuk voor stuk. De soms absurde verwijzingen naar bestaande boeken zijn beslist geen plagiaat, maar juist heel persoonlijke bewerkingen. Wij vermoedden dat er veel omgaat in het springerige hoofdje waar dit alles ontstaan is, en het zou ons niet verbazen als er een stand-upcomedian in de bedenker schuilt. Een grote proficiat voor Akira Verhaert, met Korte verhalen die lijken op echte boeken. Zesde leerjaar, Nederlands thuistaal In deze categorie was het opnieuw heel moeilijk, want de verhalen waren alle vier heel sterk. De eerste zinnen van De donkere diepte, over een broer en een zus die steun zoeken bij elkaar, raakten ons diep en zetten de toon voor een hartverscheurend verhaal dat van de professionele jury een speciale vermelding krijgt. Maar toch gaat De Wondere Pluim naar een mooi verwoord verhaal vol wijze zinnen en beeldspraak. Een verhaal waarin op fantasievolle wijze beschreven wordt wat er allemaal in een kinderhoofd kan omgaan en hoe gedachten vleugels kunnen krijgen. De winnaar in deze categorie is Esther Focquaert met In mijn hoofd vliegen de gedachten. Zesde leerjaar, andere thuistaal De titel van het winnende verhaal mag dan een beetje droogjes en simpel zijn, het verhaal zelf stemt tot nadenken. De schrijver beschrijft het emotionele gegeven over het zoeken naar je afkomst op een pure en eenvoudige manier. Het verloop is ook spannend: we leefden heel erg mee met de zoektocht van het geadopteerde meisje naar haar biologische moeder. De jury reikt dan ook graag haar laatste Wondere Pluim uit aan Mariam Ahizoune voor haar verhaal Adoptie.
De Wondere Pluim 2019 17
18 De Wondere Pluim 2019
Verslag kinderjury Eerste leerjaar, Nederlands thuistaal De kleine beer, Victoria Laureyns “Ik vond het een spannend verhaal” “Een beer met schoenen lijkt me wel grappig! Een mat van een beer lijkt me niet leuk.” Eerste leerjaar, andere thuistaal Een paard dat klein is en een schaap dat klein is, Nangsel Choden “Die dialogen zijn zo schattig!” “Een paard dat klein is en een schaap dat klein is. Ik vind dat goed bedacht!” Tweede leerjaar, Nederlands thuistaal De uitvinder en het mysterie, Onno Caluwaerts “ Ik wil ook graag uitvinder worden.” “Die stoet lijkt me heel leuk!” Tweede leerjaar, andere thuistaal De wondertelefoon, Moenir Talal “Ik speel ook veel op mijn telefoon .” “Ik vond het een grappig verhaal!”
De Wondere Pluim 2019 19
Derde leerjaar, Nederlands thuistaal Toch liever klein, Loui Van Elzen “Het was een heel mooi verhaal. Er zat ook echt een verhaal in. Het is een tof en leuk verhaal. Zeker niet saai!” “Ik vond het leuk dat er veel fantasie in zat.” Derde leerjaar, andere thuistaal De hand in de brievenbus, Félicie Burlat “Als onze postbode een kat is moet ik lachen!” Vierde leerjaar, Nederlands thuistaal Verdriet, Anouk Roggeman “Ik ben ook soms verdrietig.” “Het is een mooi verhaal maar ik weet niet goed waarom.” Vierde leerjaar, andere thuistaal De schoenmaker, Marie-Lynn Boes “Ik dacht wel even dat hij dood zou gaan, dat was spannend.” “Ik ben wel blij met een goed einde voor Albert.” Vijfde leerjaar, Nederlands thuistaal Het vluchtelingenkind Azmi, Lola Mangelschots “Het geeft de goeie kant van het leven en de slechte. En dat niets gratis is!” “Ik word wel wat verdrietig van dit verhaal. Gelukkig eindigt het goed.”
20 De Wondere Pluim 2019
Vijfde leerjaar, andere thuistaal Korte verhalen die lijken op echte boeken, Akira Verhaert “Zo grappig ” “Ik herken alle verhalen!” Zesde leerjaar, Nederlands thuistaal De donkere diepte, Isadora Lambrechts “Het is wel een verdrietig verhaal. Ik ben blij dat ze weggaan.” “Broers en zussen moeten elkaar helpen, dat vind ik mooi.” Zesde leerjaar, andere thuistaal Bijzonder, Blerta Maqastena “De hondjes vind ik zo schattig. Dat idee van die bril vind ik echt goed gevonden.” “Ik vond het leuk dat de hondjes konden praten.” “Ik vond het grappige, mooie en leuke namen.”
De Wondere Pluim 2019 21
22 De Wondere Pluim 2019
1ste leerjaar | nederlands thuistaal
Er was eens een pinguïn Er was eens een pinguïn die geen kaartje had om een raket te lenen. Hij pakte gewoon de raket en ging naar de maan. Toen de pinguïn op de maan was, ging de raket stuk. Die arme pinguïn bleef op de maan omdat hij niet terug kon. De pinguïn ging op zoek naar vis. Hij vond een plas met vis en kreeg een idee. Hij pakte een vis en sneed de buik open. Hij pakte een briefje en schreef: “Help, help, ik ben op de maan.” Hij stopte het briefje in de vis en liet de vis vallen. Een meneer vond de vis, deed het briefje eruit en begon te lezen. Hij zette een giraf in de nacht en die kwam tot de maan. De pinguïn was gered.
Josefien Willaert 6 jaar De Vlinderboom
De Wondere Pluim 2019 23
1ste leerjaar | nederlands thuistaal
De kleine beer Er was eens een kleine beer. Hij heette Didi. Hij was heel grappig. Didi ging op een dag naar het bos. Hij volgde het pad. Daar stond een schattig, klein huisje. Hij ging heel voorzichtig het huisje in. Didi zag mensenspullen. Hij zag heel veel verschillende schoenen. Hij probeerde ze allemaal, maar geen enkele paste. Opeens hoorde hij iets kraken, maar hij bleef dapper. Hij ging verder kijken. Daar lag een mat van beer! Hij werd boos, maar hij ging toch. Hij ging verder kijken, maar er was geen verdieping meer, tot hij nog een laatste kamer zag. Daar lag weer een mat en die was weer van beer. Hij werd nog bozer. Toen hoorde hij weer gekraak. Er schoten twee mensen. Ze hadden een pistool bij. Didi dacht: “Zijn dat geen jagers?” Hij schoot in paniek, maar toen zag hij zijn opa. Hij heette Jo. Didi zag iets in Jo’s handen. Het was een pijl en boog. In Jo zijn andere hand was een touw. Hij pakte zijn pijl en boog vast en schoot. En de jagers zaten in het net. Jo pakte zijn touw en bond de jagers vast met het net. En zo had Didi zijn opa terug. Ze gingen samen naar huis en leefden nog lang en gelukkig.
Victoria Laureyns 7 jaar De Evenaar
24 De Wondere Pluim 2019
1ste leerjaar | nederlands thuistaal
De wondere geest De geest wil veel kunnen schrijven en puzzelen. De geest ging naar de winkel. De wondere geest kocht een potlood en een puzzel. Hij had erg veel geld. Hij had 10.298 euro, dus hij ging naar de kassa. De kassa schrok. De kassa zei: “Wat doe jij hier?” “Ik koop een potlood en een puzzel.” “Vijfentwintig euro, alstublieft.” De wondere geest gaf teveel geld. De kassa gaf hem terug. De wondere geest ging weg. “Daaag”, zei de kassa.
Oscar Thai 6 jaar De Vlinderboom
De Wondere Pluim 2019 25
1ste leerjaar | nederlands thuistaal
Het verkouden vliegje Het verkouden vliegje had hoest. Hik hik hik hik! Hij zei: “Ik heb een sjaal nodig.” Hij ging het aan een mens vragen. Hij vroeg: “Heb jij een sjaal voor mij?” “Ja, maar kijk! Hij is veel te groot.” Toen kwam hij een bij tegen en vroeg: “Heb jij een sjaal voor mij?” “Nee, maar ik heb iets veel beters. Ik heb nog wat honing, daar word je beter van.” Toen ging het vliegje weer gezond naar huis.
Eline Brion 6 jaar Prins Boudewijn
26 De Wondere Pluim 2019
1ste leerjaar | nederlands thuistaal
Ik ben ik Op wie ben ik verliefd? Ik weet het. Ik ben op ik verliefd.
ChloĂŠ Michaeli 6 jaar Veltwijck
De Wondere Pluim 2019 27
1ste leerjaar | nederlands thuistaal
Tutut zoekt een vriendje Tutut is mijn knuffel. Ik moet naar school en ik moet Tutut laten liggen. Als Tutut opstaat, ziet hij mij niet meer. Tutut begint te zoeken in de onderbroekenbak. Daar vindt Tutut mij ook niet. Dan glijdt hij en wacht hij op de laatste traptrede, tot ik thuiskom.
Mathea Cappan 7 jaar Veltwijck
28 De Wondere Pluim 2019
De Wondere Pluim 2019 29
30 De Wondere Pluim 2019
1ste leerjaar | andere thuistaal
De zee zucht Op een dag gaat Kim in zee. Opeens zucht de zee. Kim gaat uit de zee. Kim vraagt aan haar mama of ze naar huis mag. De mama van Kim zegt ja. Dus gaat ze naar huis. Thuis maakt mama een zee van karton en verf. Ze hangt het aan de muur.
Asena Meuris 5 jaar De Spiegel
De Wondere Pluim 2019 31
1ste leerjaar | andere thuistaal
Een paard dat klein is “Paard”, zegt schaap, “pak een boek.” Maar paard kan niet lezen. Paard zegt: “Ik heb een bril nodig.” Schaap zegt: “Waarom?” “Ik kan niet goed zien.” “Oké,” zegt schaap, “dan ga ik een bril pakken.” Schaap geeft de bril aan paard. Paard zet de bril op. “Nu kan ik goed zien.” Dan lezen schaap en paard samen.
Nangsel Choden 6 jaar Sint-Maria
32 De Wondere Pluim 2019
1ste leerjaar | andere thuistaal
Dit is Saar Saar is 10 jaar. Zij is lief en aardig. Zij heeft een poes. Hij heet Uki. Hij is zwart. Saar is vrolijk. Uki ook. Al die bloemetjes. En de zon. Wat is er, Uki? Er komt storm. Ook de wind. Nou, terug naar huis. Kijk, de zon is weer terug. Kom naar buiten. Maar ik voel de wind. Nee ik niet, ik voel de zon. Nu voel ik het. Zie je wel, toch? Die is hard en koud. Ook de sneeuw. Nu is het weg. Kom, we gaan spelen.
Mariam Alloucha 6 jaar De Optimist
De Wondere Pluim 2019 33
1ste leerjaar | andere thuistaal
Er was eens een appel Er was eens een appel. Hij was aan het lachen want hij zag een kiwi. Ze wilden elkaar opeten. Toen zei de appel: “We gaan vallen op onze poep.�
Lilia Benchekroun 6 jaar De Vlinderboom
34 De Wondere Pluim 2019
1ste leerjaar | andere thuistaal
Het verkouden vliegje Snottebel valt op de grond.
Daria Markova 6 jaar Willem Tell
De Wondere Pluim 2019 35
1ste leerjaar | andere thuistaal
Ik maak een hut van hout Ik maak een hut van hout. Mijn hut is klaar. Mijn hut is mooi. Ik ben blij. Dit heb ik allemaal nodig: spijkers, hamer.
Talwassa Esmatullah 6 jaar Aan de stroom
36 De Wondere Pluim 2019
De Wondere Pluim 2019 37
38 De Wondere Pluim 2019
2de leerjaar | Nederlands thuistaal
De stofzuiger die niet kon zuigen Er was eens een huis waarin een oude stofzuiger stond. Om het jaar werd hij eens gebruikt om de zolder te kuisen. Niet om al het stof weg te doen, maar om zijn bak er uit te halen en daar alles uit te gieten op de zoldervloer. Maar de stofzuiger wou zo graag kunnen blazen! Dus ging hij naar zijn super-oude vriend, de splinter. Die zei dat hij alleen maar zou kunnen zuigen door het geheime drankje in te nemen, waarvoor je vijf dingen nodig hebt: een zevenkoppige mier, een tak van de hoogste boom ter wereld, een blad uit het dikste boek ter wereld, een toverkrijtje dat nooit opgeraakt en een stukje rotte vis. De stofzuiger twijfelde geen seconde. Hij zei dat hij direct zou vertrekken. Zo gezegd, zo gedaan. Maar hij moest wachten tot het avond was, want anders zouden de man en de vrouw wakker worden. Drie uur later ging hij vertrekken op zijn reis. Als eerste ging hij een zevenkoppige mier zoeken. Hij ging de deur uit, maar de stofzuiger kon niet weten dat er buiten drie hongerige wolven zaten. Maar de wolven schrokken zo hard, dat ze gewoon wegliepen. Door zijn slurf dachten ze dat hij een olifant was! Hij ging door het donkere bos. Maar wat was dat? Er viel zo ineens een raket uit de lucht. Of was het geen raket? Nee, het was ‌ een vliegende banaan! Maar wie bestuurde de banaan? Een lichtblauwe mier met zeven koppen stapte uit de banaan.
De Wondere Pluim 2019 39
2de leerjaar | Nederlands thuistaal “Welkom in het bananenbos”, riep de mier. De stofzuiger dacht: “Ik heb het eerste al gevonden.” De stofzuiger had een plan: hij ademde heel hard in de slurf. Hij had de zevenkoppige mier ingeademd. Maar wat was dat? Alles wat hij nodig had, lag ineens voor zijn slurf. Dus daarom ademde hij weer heel hard in en … plomp: ineens gebeurde er iets ongelooflijks. Ineens zoog zijn slurf een boom! De stofzuiger was zo blij dat hij eindelijk kon zuigen!
Leon Louis 8 jaar Steinerschool Antwerpen Basisschool Lamorinièrestraat
40 De Wondere Pluim 2019
2de leerjaar | Nederlands thuistaal
De uitvinder en het mysterie Er was eens een uitvinder. Iedereen die iets wilde of iets kapot had, liet het door hem maken. Op een dag kwam de burgemeester en die vroeg hem: “Ik wil iets speciaals om de burgers (mensen) van de stad versteld te laten staan. En dat ga jij uitvinden!” Dus begon hij uit te vinden. En na te denken en na te denken en na te denken! En plots had hij het. Hij zou allemaal robotdieren uitvinden en robotdino’s, en daarmee een stoet maken. En hij begon uit te vinden. En toen hij klaar was, belde hij de burgemeester en die was heel blij. Maar die nacht … kwam er een dief. Hij stal alles wat de uitvinder had! De volgende dag was de uitvinder heel verdrietig; vooral omdat heel de stoet weg was. Hij wou de politie bellen, maar hij deed het niet, want hij was een uitvinder. Dus begon hij een dievenopspoorder uit te vinden. Maar hij moest wel een geur hebben van de dief. Hij vond zijn masker. Maar toen hij zijn dievenopspoorder wilde pakken, was die ook weg en toen belde hij speurders. Maar ze vonden alleen de dieven die het niet waren zoals Tom Pieter en de Verschrikkelijke. Toen wist de uitvinder het niet meer. Ze zochten en ze zochten en zochten en zochten totdat ze een idee hadden. (Dit is een vraag voor jullie, lezers!) Weet je nog dat hij een stoet had? De dief zou die misschien proberen te stelen, dus gingen ze er een val in zetten en dan wisten ze wie de dief was. Dat deden ze dus. De volgende dag had de uitvinder een nieuwe stoet, met een val. Even later begon de stoet en alles ging volgens plan. Plots viel er iets in de val.
De Wondere Pluim 2019 41
2de leerjaar | Nederlands thuistaal De politie riep: “Iedereen naar achter!!!” De uitvinder deed de val open en het was Speedidoe! Speedidoe was heel snel en daarom was hij een goede rover. Maar Speedidoe moest in de cel. Iedereen leefde gelukkig tot ze dood gingen en de uitvinder was blij én beroemd. En iedereen was nogmaals BLIJ!
Onno Caluwaerts 8 jaar ’t Groen Eilandje
42 De Wondere Pluim 2019
2de leerjaar | Nederlands thuistaal
Het kind dat alles kan Er was eens een kind, Layla. Ze kon alles, echt alles. Ze kon schrijven en rekenen en zelfs vliegen met een vliegtuig. Maar één ding kon ze niet. Ze kon niet zuchten. Ze probeerde, maar het lukte niet. Layla was zo treurig. Layla was morgen jarig en ze wou alleen een zucht. En de volgende dag kreeg ze een zucht! Ze was zo blij! “Jiepie, ik kan zuchten.” Ze was zo blij, ze kon wel heel de dag door zuchten. Maar ze was zo moe. Ze moest zuchten van al dat zuchten. Ze ging dromen over haar zucht. Ze werd wakker en zuchtte even. Ze dacht diep na: “Waarom ben ik zo blij met mijn zucht? Maar ik blijf gewoon blij. Ik ben zo opgewonden om naar school te gaan en het te vertellen aan iedereen. Iedereen gaat zo blij zijn. Ik vind het heel leuk.” Zucht daar en zucht hier.
Olivia Van de Velde 7 jaar De Brug
De Wondere Pluim 2019 43
2de leerjaar | Nederlands thuistaal
Letterland Hoi. Ik ben Anne en ik woon in Letterland. Voor de mensen die nog niet weten wat Letterland is: in elke straat staat een bordje met een letter op. Bijvoorbeeld de ‘K’. In die straat mogen alleen maar mensen of kinderen met een ‘K’ wonen. Dus is het ook heel normaal dat elk gezin met dezelfde letter begint. Er zijn ook regels met dagen. Op maandag eten ze allemaal op school een banaan. Maar op een dag had ik op maandag een appel mee naar school. Alle kinderen keken naar mij en ze lachten mij uit. Toen zei de juf: “Wat is er zo grappig?” De kinderen zeiden in koor: “Anne heeft een appel mee vandaag.” De juf zei: “Daar moet je toch niet om lachen.” Ze zei ook: “Eigenlijk zijn het stomme regels. Weet je wat? We schaffen het af.” En toen dachten de volwassenen: “Ja, we schaffen het af.” En ze riepen heel de tijd: “We schaffen het af!!” De burgemeester hoorde het en hij zei: “Wat een stomme regels, we schaffen het af.” Dus schaften ze het gewoon af. Ze maakten mega veel plezier. En ik, Anne, maakte nog meer plezier! En nu werd Letterland Plezierland!
Maryam Ouro Agouda 7 jaar De Evenaar
44 De Wondere Pluim 2019
2de leerjaar | Nederlands thuistaal
Toto Er was eens een meisje dat Kaat heette. Op een ochtend stond er een klein monstertje aan haar bed. Kaat zei: “Wie ben jij?” “Ik ben Toto”, zei het monstertje. “Waarom ben jij hier? Waar woon je?” “Ik heb geen thuis. Ik loop altijd door de straten.” “Ik heb een plan”, zei Kaat. “Als jij op het einde van de dag drie dingen kan, die wij mensen doen, krijg van mij een thuis.” “Joepie”, zei Toto. “Oké”, zei Kaat, “het eerste wat je moet kunnen is ontbijten. Neem een pot pindakaas.” Kaat had het amper gezegd of Toto stak zijn hoofd in de pot pindakaas. “Nee, nee, nee! Zo doe je dat niet”, zei Kaat. “Je moet dat op een boterham smeren.” Al één ding dat Toto kon. “Nummer twee: aankleden. Je moet eerst een broek aandoen.” Kaat had het amper gezegd of Toto trok de broek over zijn hoofd. “Nee, nee, nee! Zo doe je dat niet. Je moet het aan je benen doen.” “Nummero drie: tanden poetsen. Stap één: neem een tandenborstel.” Kaat had het amper gezegd of Toto begon zijn neus te poetsen.
De Wondere Pluim 2019 45
2de leerjaar | Nederlands thuistaal “Nee, nee, nee! Zo doe je het niet. Je moet je tanden poetsen.” “Oké, nu krijg je van mij een thuis”, zei Kaat. “We gaan naar de kermis. Kom op! Klim op mijn fiets.” Toen ze aankwamen, was Kaat Toto al meteen kwijt. Maar toen hoorde ze een stem. “Ik heb mijn thuis gevonden”, riep een stem. Het was Toto. Hij zat in het ballenbad. “Oké”, zei Kaat, “ik kom morgen eens kijken.”
Noor Van De Mosselaer 7 jaar De Evenaar
46 De Wondere Pluim 2019
2de leerjaar | Nederlands thuistaal
Witte wolkjes en blauwe lucht Dit is Bram. Bram ligt lekker in het gras. Hij kijkt naar de wolken en naar de lucht. Ondertussen denkt hij: “Ik zou ook wel eens naar de wolken en naar de lucht willen.” Dan staat hij op. Hij rent zo snel als hij kan naar huis. Hij doet de deur open en roept: “Mama, heb jij misschien een doos en verf?” Mama zegt: “Ik heb misschien wel een doos, en verf ligt in de kast.” Bram pakt de verf uit de kast en de doos uit de kelder. Hij begint er meteen aan. Hij pakt de verf, hij pakt de doos en hij begint te schilderen. Een beetje later is hij klaar. Hij heeft een vliegtuig gemaakt. Hij denkt: “Nu kan ik pas vliegen.” Hij was heel gelukkig met zijn vliegtuig.
Saar De Ruijter 7 jaar De Vlinderboom
De Wondere Pluim 2019 47
48 De Wondere Pluim 2019
2de leerjaar | andere thuistaal
Wie is wie? Ik denk dat jij jij bent. Jij bent echt jij. Ik hou van jou omdat jij het bent. Met wie ben je aan het praten? Wie is wie? Wie is wie? Jij bent jij, maar ik ben jou. Wie zijn wij eigenlijk?
Francesco Nicoletti Belo 7 jaar De Spiegel
De Wondere Pluim 2019 49
2de leerjaar | andere thuistaal
De wondertelefoon Op een dag was er een kindje dat de hele dag op zijn gsm speelde. Opeens hoorde hij mama roepen: “Kom nu meteen eten!” Maar hij wou niet. Mama bleef maar roepen en roepen. Toen hij heel veel honger had, ging hij opstaan om te eten. Toen hij klaar was eten, ging hij terug spelen. Hij zei tegen mama: “Ik ben ziek.” Mama zei: “Ik snap dat je school saai vindt, maar als je nooit naar school gaat, leer je nooit iets en ben je voor altijd dom.” Hij bleef maar spelen. Maar opeens werd hij opgezogen door zijn telefoon. Hij ging naar zijn lievelingsspelletje: kapertje. Hij was het kapertje en de rest moest hem pakken. Mama dacht dat hij naar school was. Maar hij was niet op school, hij was opgezogen door zijn telefoon. Hij wou er uit. Hij dacht: “Ik had beter moeten luisteren naar mama.” Opeens wist hij dat het maar een droom was. Hij ging zijn tanden poetsen. Toen hij naar beneden ging, durfde hij nooit meer op zijn gsm spelen.
Moenir Talal 7 jaar Leefschool De Dageraad
50 De Wondere Pluim 2019
2de leerjaar | andere thuistaal
De leeuw Er was eens een leeuw. De leeuw speelde vaak trompet. Maar op een dag was de trompet versleten. De leeuw probeerde trompet te spelen, maar het lukte niet. De leeuw was verdrietig. Maar hij had een idee. Hij ging naar de muziekwinkel. Hij zocht een trompet en vond een gouden trompet. Die kostte 3 euro, maar hij had maar 2 euro. Hij ging terug naar zijn huis. Ondertussen kwam hij Giraf tegen, zijn beste vriend. Hij had iemand die veel geld had. Hij vroeg of hij geld mocht lenen. Het mocht. De leeuw was blij. Hij maakte heel mooie muziek.
Tommy Koekelbergh 7 jaar Het Baronneke
De Wondere Pluim 2019 51
2de leerjaar | andere thuistaal
De prins en de prinses Er was eens een meisje. Ze woonde in een klein huis. Ze was heel arm en had geen familie. Ze was helemaal alleen in dat huis. Ze kon heel goed zingen. Ze was heel goed mee, maar ze had geen geld om de huishuur te betalen. De huisbaas zei: “Jij krijgt nog één kans om de huishuur te betalen.” Ze had geen geld voor het kleine huis. Ze gaat op een nacht weg, ze loopt helemaal alleen in het bos. In het bos maakt ze een hut onder een boom. Ze slaapt tot de ochtend. Zij wordt wakker. Ze hoort een paard aankomen. Ze wordt bang. Dat is de prins en de jager. Ze gaan me toch geen pijn doen? De prins zegt: “Wat heb jij mooie ogen en lippen zoals bloed en jouw stem is heel mooi. Je zal heel goed zijn in het koningin-zijn. Hoe heet je?” “Ik heet Olivia.” “Aangenaam, Prins Johan.” “Prins Johan, ben jij getrouwd?” “Nee, en jij Olivia?” “Ik ben niet getrouwd.” “Olivia, wil jij mijn prinses zijn?” “Ja, prins Johan!” “Kom gauw, we gaan naar het koninkrijk.” “Ik ga trouwen”, zegt prins Johan. De bewoners kijken blij. De één zegt: “Hoera voor prins Johan.” De volgende dag was Olivia heel blij dat ze gingen trouwen.
52 De Wondere Pluim 2019
2de leerjaar | andere thuistaal Het was middag, ze zaten aan tafel. Eindelijk gingen ze trouwen. Ze liep en onder haar voeten lag een mat, heel rood. De bewoners van het koninkrijk riepen: “Hoera, hoera, hoera voor prins Johan en voor prinses Olivia.� En ze kregen een meisje en een jongen en leefden nog lang en gelukkig.
Umniya Abdulhadi 10 jaar KOCA
De Wondere Pluim 2019 53
2de leerjaar | andere thuistaal
Een meisje nog in de zee Er komt een boot. De boot pakt de vis. Hij was zo mooi en goud en prachtig. De vis was nog klein. De zee zucht. De boot is te groot. De zee duwt. De boot is aan het zinken. De zee is blij. De vis is nu vrij.
Mostafa Madad 8 jaar Creatopia
54 De Wondere Pluim 2019
2de leerjaar | andere thuistaal
Het geniepige egeltje Er was eens een egeltje dat heel geniepig was. Hij kroop in een picknickmandje om wat eten te stelen. Maar de picknick duurde niet lang. Ze vertrokken weer naar huis en het egeltje zat vast in de picknickmand. Hij zei in zichzelf dat hij niet zo geniepig moest zijn. Het egeltje wachtte tot de picknickmand weer openging. En eindelijk, ze maakten de mand open. Maar ze schrokken zich een hoedje toen ze de egel zagen. Ze gooiden het egeltje in de vuilnisbak. Een half uur later viel de vuilnisbak om. Het egeltje dacht: ik ben weer vrij! Maar dat was niet waar. Iets scheurde de vuilniszak open. Het was een Deense dog! Het egeltje maakte van zichzelf een bolletje. Hij rolde zo snel als hij kon. De Deense dog was het egeltje kwijt. Het egeltje was verdwaald. Hij was zo ver gaan rollen dat hij helemaal op het strand lag. Hij viel in het water. Hij had wel geluk, want hij is niet verdronken. Omdat hij zo licht was dat hij dreef. Hij dreef naar een onbewoond eiland. Het eiland was helemaal van eten. Het egeltje dacht na. Hij wist niet of hij ging eten of niet eten; maar hij nam toch een hapje van wat fruit. Hij vond het heel lekker. En hij zag dat het fruit terug heel was. Hij besloot dat hij daar ging wonen. En hij besloot dat hij nooit meer geniepig ging zijn.
Elijah Depuydt 7 jaar ’t Groen Eilandje
De Wondere Pluim 2019 55
2de leerjaar | andere thuistaal
Mus, beer, haai en vis Beer gromt omdat hij honger heeft. Haai hapt omdat hij honger heeft. Mus vliegt rond om eten te zoeken. Ze hebben alle drie een vis gevonden. “Hé, wat is dat?”, vraagt beer. Haai zegt: “Het is een vis.” Die vis gaat in het water. Haai gaat snel in het water. Haai probeert de vis te vangen. Beer probeert mus te vangen. Beer en haai vechten. Haai slaat met zijn staart. Beer gromt en gromt. Hij bokst en schopt met zijn voeten. Hij wordt weer rustig. Haai wordt ook rustig. Ze zeggen sorry tegen elkaar. Ze worden beste vrienden. Beer en haai zeggen: “Kom, we gaan naar de schommel.” Beer zegt: “Kom, naar de schommel en de glijbaan.” Ze zitten naast elkaar. Ze gaan naar huis. Ze gaan slapen. Het wordt over 10 uur ochtend. Het wordt ochtend en ze drinken koffie. Ze gaan naar elkaar. Ze spelen en spelen. Ze gaan slapen. Het wordt weer ochtend. Ze gaan slapen. Het wordt weer ochtend. Ze drinken en eten. Ze gaan weer naar buiten. Ze spelen met elkaar. Ze slapen en slapen 20 uur lang. Wat een slaapkoppen. Ze willen nog slapen en nog 10 uur. Ze staan eindelijk weer op. Ze gaan naar het park. Ze spelen en spelen. Ze gaan naar huis. De volgende dag worden vis en mus vrienden. Ze doen een ‘race-ke’. Vis zwemt onder water, mus vliegt. Mus en vis komen tegelijkertijd aan. Ze gaan naar huis. Ze slapen en slapen 10 uur. Het wordt ochtend.
56 De Wondere Pluim 2019
2de leerjaar | andere thuistaal Ze spelen en spelen. Ze willen nog spelen. Ze gaan naar huis. Haai en beer komen. Ze slapen en slapen. “Kom”, zegt haai en ze gaan naar huis. “Kom”, zegt beer tegen haai. Mus slaapt nog en vis slaapt ook nog. Ze gaan alle vier naar huis. Twee jaar later: daar is beer. Beer is 19, haai is 55, mus is 10 en vis is 35. Ze gaan alle vier slapen. Ze eten taart met zijn vieren. Ze gaan naar hun werk. 10 minuten later gaan ze slapen; ze lezen een boek en dan gaan ze slapen. 10 uur later slapen ze nog lekker.
Anas Jamai 7 jaar De Zonnebloem
De Wondere Pluim 2019 57
58 De Wondere Pluim 2019
3de leerjaar | Nederlands thuistaal
Toch liever klein Er was eens een klein slakje. Het slakje was zo klein dat de andere slakken heel groot leken. Op een dag ging het slakje naar een magische grot. Het was een heel donkere grot. Het kleine slakje ging naar binnen. In de grot was er een heel mooi meer dat glinsterde. Het slakje wou zo graag groot zijn, dus besloot het een wens te doen. Het kleine slakje wenste om een grote slak te worden, maar er gebeurde niks! Dus ging het slakje weer naar huis. Mama slak en papa slak vroegen: “Waar was je naartoe?” Het kleine slakje vertelde dat het ook heel graag groot wou zijn zoals mama en papa slak. Toen kwam broertje aan, hij vroeg wat er aan de hand was. De familie slak ging eten. Daarna was het bedtijd voor het kleine slakje. De volgende ochtend werd het kleine slakje wakker, hij kwam uit bed en ineens was hij al groter geworden. Het kleine slakje was niet meer het kleine slakje maar het was een grote slak! Het grote slakje was zo blij dat hij naar de slaapkamer van mama en papa slak ging. De kleine broer werd ook wakker en mama en papa slak ook. Ze vroegen allemaal: “Waarom ben jij zo groot geworden?” Het grote slakje antwoordde: “Weet je nog dat ik heb gewenst dat ik groot werd? Mijn wens is uitgekomen! Ik ga het iedereen laten zien en vertellen. Dan is iedereen trots op mij! Mijn oma en opa slak zullen ook heel trots zijn, en tante en nonkel slak ook! Nu ben ik groter dan mijn klasgenootjes. Ik ga het echt aan heel mijn familie laten zien en ik ga het ook aan al mijn klasgenootjes laten zien.”
De Wondere Pluim 2019 59
3de leerjaar | Nederlands thuistaal (Ondertussen) Groot slakje: “Kijk eens hoe groot ik ben geworden!” Oma en opa slak: “Oh, wat groot ben jij toch geworden!” Al de klasgenootjes: “Wauw, jij bent de grootste van de hele klas!” Het grote slakje probeerde in zijn huisje te gaan, maar het was veel te groot geworden; hij paste niet meer in zijn huisje. Het grote slakje probeerde te wensen dat hij weer klein was. Maar je kunt maar één wens in je leven doen bij de wensgrot. Hij vroeg aan iedereen of zij wilden wensen voor hem. Maar iedereen had al een wens gedaan, behalve het kleine broertje. Hij ging stiekem naar de wensgrot en wenste dat het grote slakje weer het kleine slakje werd. De volgende ochtend stond het grote slakje op en was weer klein. Het kleine slakje was heel blij.
Loui Van Elzen 9 jaar Steinerschool Antwerpen Basisschool Volkstraat
60 De Wondere Pluim 2019
3de leerjaar | Nederlands thuistaal
De gescheiden ijsberen Er waren eens twee ijsberen. Ze woonden vlak naast elkaar. Maar er stond een reusachtige ijsmuur tussen. Ze deelden nooit, ze lachten nooit naar elkaar. Op een dag smolt het ijs voor Nisa’s voeten (zo heette de linkse ijsbeer). Ze wou wegrennen, maar de muur stond in de weg. Lisa (de rechtse ijsbeer) kon wel lopen. Ze rende voor haar leven. Het water kwam haar achterna alsof het haar wou opslokken. Het ijs smolt steeds sneller en sneller. Ze hoorde Nisa brullen. Ze kon er niet meer tegen. Ze liep terug op een heel smal ijsweggetje. Ze gleed bijna uit. Ze stond weer voor de muur. Samen konden ze de muur wel breken. ‘KRAK’ deed de muur en viel in brokken uiteen. “Rennen!”, zei Lisa. En ze renden samen zo snel als ze konden. Toen zagen ze dat het ijs voor hun voeten was gesmolten. Ze stopten net op tijd of ze vielen in het water. Nu waren ze omsingeld door water. Er zat niks anders op dan zwemmen! Tijdens het zwemmen dook er een grote vis achter hen op. “Een orka!”, gilde Nisa. Ze zwommen zo snel als ze konden. De orka kwam steeds dichterbij. Ze voelden iets aan hun voeten; het voelde warm. “Land!“, riep Nisa. “Eindelijk!”, zei Lisa. “Sorry,” zei ze ineens, “sorry dat ik wegliep.” “Sorry,” zei Nisa, “voor alles wat ik heb gedaan.” Snel kropen ze aan land. De orka gromde en zwom weg. “ Oef,“ zei Nisa, “blijven we voor altijd samen, ja?”
De Wondere Pluim 2019 61
3de leerjaar | Nederlands thuistaal Ze zagen voor zich iets groots bruins met daaraan groene dingen. Ze besloten om daaronder te gaan slapen. Toen ze wakker werden, lagen ze op ijs. Huh, dat kon toch niet? Ze stonden op, ze zagen nog ijsberen rondlopen. Ze deinsden achteruit, maar de ijsbeer at rustig voort. Toen kwam een vreemd wezen aan met een bak vol vis. Het wezen had een plat gezicht. “Ik noem het een platgezicht”, zei Nisa. “Oké”, zei Lisa. Voor hen stonden nog meer platgezichten. Ze renden naar de vis: eindelijk eten! Toen kwam er nog een ijsbeer. Hij zei rustig: “Jullie zitten in de dierentuin, hier krijg je eten.” “Oh”, zei Lisa. “Dan wil ik hier wel blijven”, zei Nisa. “Ik ook”, zei Lisa.
Sara Vanhoeck 8 jaar De Spiegel
62 De Wondere Pluim 2019
3de leerjaar | Nederlands thuistaal
De magische karper Er was eens een hele rijke koning. Hij had een heel groot kasteel. Zijn kasteel was helemaal van steen. Rond het kasteel lag een gracht. De koning wou niet dat er vissen in zwommen. Maar er zwom er toch één in. Het was een karper. Maar het was niet zomaar een karper, het was een magische karper. De karper kon praten. De koning had al duizend vissers geroepen om de karper op te vissen. Maar de karper wou maar niet bijten. Er was nog één hoop. In een ver land woonde een jonge visser, genaamd Johan. De koning liet hem roepen. Johan wou heel graag komen. Van zijn mama mocht hij gaan. Het was een lange reis. Het duurde drie dagen en drie nachten voor hij er was. Toen hij aan het kasteel aankwam, werd hij ontvangen door twee butlers van de koning. Hij werd naar de koning gebracht. De koning zei tegen de visser dat hij drie dagen de tijd kreeg om de karper te vangen. De visser vond het goed en vertrok meteen naar de visserswinkel. Daar kocht hij een hengel en boilies. Hij vertrok terug naar de gracht rond het kasteel. Hij deed een boilie aan zijn haak en gooide hem in het water. Hij wachtte een paar uur en dan kreeg hij beet. Hij trilde eventjes en haalde dan de vis uit het water. En inderdaad: de vis kon spreken. De vis zei tegen de visser: “Jij hebt mij uit het water gehaald, dat is niemand ooit gelukt. Snij mijn buik open.” Daarin lag inderdaad een lading goud. Johan stopte het goud in zijn zakken en nam de dode karper mee naar de koning. Hij toonde hem. De koning zei: “Hoe heb je dat voor mekaar gekregen?”
De Wondere Pluim 2019 63
3de leerjaar | Nederlands thuistaal “Ik heb gewoon boilies aan mijn haak gedaan en een paar uur gewacht.” “Als beloning geef ik drie visvijvers waar je mag gaan vissen.” De visser was heel blij en vertrok terug naar zijn mama. Hij vertelde alles. En toen kwam er een vis met een lange snuit en blies het verhaaltje uit.
Dries Engels 8 jaar De Kleine Wereldburger
64 De Wondere Pluim 2019
3de leerjaar | Nederlands thuistaal
Het Citroenmannetje Ken je het verhaal van het citroenmannetje? Nee? Nou, dan vertel ik het. Het citroenmannetje was een keer op zijn hoofd gevallen. Dus hij wist niet wat hij zei. Hij verkocht citroenen. Toen er klanten waren, zei het citroenmannetje: “Deze citroenen zijn heel zoet.” Toen gingen de klanten allemaal weg want de klanten van Zuurstad (zo heet de stad) wilden allemaal zure dingen. Het citroenmannetje wilde beroemd worden in Zuurstad maar dat gebeurde niet, want zijn citroenen waren wel zuur. Maar hij was op zijn hoofd gevallen dus hij wist niet wat hij zei. Daarom zei hij dat de citroenen ‘zoet’ waren. En daarom wilde niemand citroenen van hem kopen. Hij besloot in het middelpunt van Zuurstad te gaan. Want tot hiertoe zat hij aan de buitenkant van Zuurstad en daar was niet veel volk. Onderweg herkenden de mensen van Zuurstad het citroenmannetje niet want hij was vermomd in een rijke man. Een rijke man die een citroenwagentje meetrekt is een beetje raar. Maar de mensen van Zuurstad vonden het juist grappig! Als het citroenmannetje langskwam dan lachten ze om de beurt luid. Weet je nog dat het citroenmannetje beroemd wou worden? Vast wel! Hij was alsmaar gefocust op beroemd worden. Sommige mensen vroegen of het citroenmannetje (dat nog steeds vermomd was) vriendjes met hen wilde zijn. Er was nog een probleem. Het citroenmannetje was zo koppig als een ezel, dus weigerde hij om vriendjes met hen te zijn. Achteraf was dat dom van hem.
De Wondere Pluim 2019 65
3de leerjaar | Nederlands thuistaal Maar oké, hij stapte door en door, vol moed en dapperheid. Er was één ding dat hij niet wist: dat rover Roby achter hem aan zat. Hij bespioneerde het citroenmannetje de hele tijd; hij had dus ook gezien welke vermomming hij aanhad. Maar waarom deed rover Roby dat? Rover Roby houdt van citroenen. “Zijn ze zoet of zijn ze zuur, een citroen is een citroen” vindt Roby. In het middelpunt van de stad had hij een valkuil gegraven waar het citroenmannetje in zou vallen en dan waren alle citroenen van hem. Wat gemeen van Roby! En nu komt het gemeenste: daarna ging hij de zandkuil dichtgraven en was het citroenmannetje voorgoed verdwenen! Toen het citroenmannetje van plan was om zijn vermomming uit te doen, viel hij in de valkuil van rover Roby. Toen kwam rover Roby naar de valkuil, hij had de val gehoord. Hij schreeuwde luid in de kuil: “Nu zijn al jouw citroenen van mij Ha Ha Ha Ha!“ “Ships”, dacht het citroenmannetje. Toen besefte hij dat het beter was geweest dat hij niet had geweigerd - dan zouden zijn vrienden hem kunnen helpen - in de plaats van zich zo te focussen op beroemd worden. Want nu is er niets van pas gekomen: niks beroemd en niks vrienden! “Wat ben ik toch stom“, zei het citroenmannetje. Twee uren waren voorbij, maar voor hem leken het twee eeuwen. Toen hoorde hij voetstappen. Hij keek naar boven, daar zag hij alle hoofden van de mensen uit Zuurstad die in de buurt van de valkuil waren. Zij hadden de val ook gehoord en op het nieuws stond dat het citroenmannetje verhuisd was. Ze hadden allemaal touwen en ladders meegenomen. Het citroenmannetje werd uit de
66 De Wondere Pluim 2019
3de leerjaar | Nederlands thuistaal put geholpen. Nu had hij vrienden en was hij op tv. Zijn dromen waren uitgekomen. Zijn hersenschudding werd gerepareerd en rover Roby kreeg dertig jaar celstraf. Toen was heel Zuurstad weer gelukkig.
Elodie Maes 8 jaar De Sterrenkijker
De Wondere Pluim 2019 67
3de leerjaar | Nederlands thuistaal
Het gouden hoefijzer Er was eens een boer. Hij had kippen, koeien en geiten, maar zijn kostbaarste bezit was zijn paard. Hij had ook een broer die nu al vijftig jaar was. Hij werkte als mijner. Op een dag, toen de boer huppelend door de wei liep, stierf zijn broer en de boer erfde een goudklomp. Hij smeedde er een hoefijzer van voor zijn paard. Hij liep trots met zijn paard door de stad. Alle mensen zagen het gouden hoefijzer aan de poot van het paard. De boer liep terug naar huis en ging slapen. Maar eerst zette hij zijn paard in de stal. Hij vergat het hoefijzer van de poot te halen. In de nacht kwamen er drie boeren en twee boerinnen bij het huis. Een van de boerinnen had een haarspeld bij. Ze peuterde het slot open met de haarspeld, ze liepen naar de stal, ze probeerden het gouden hoefijzer eraf te halen, maar toen ze het aanraakten, veranderden ze allemaal in goud. Toen de boer wakker werd, ging hij naar de stal om zijn paard eten te geven. Toen zag hij de gouden mensen staan. Hij had gehoord dat er een tovenaar in het bos woonde. Hij ging met het gouden hoefijzer naar de tovenaar. De boer vertelde het hele verhaal. Toen zei de tovenaar: “Vorm het hoefijzer in de vorm van een hart en leg het hart in de stal.�
68 De Wondere Pluim 2019
3de leerjaar | Nederlands thuistaal De boer nam afscheid van de tovenaar en liep terug. Toen vormde hij het hoefijzer tot een hart en legde het in de stal. De mensen werden weer normaal en de boer zei: “Beloof dat je dit nooit meer doet, maar jullie krijgen wel de goudklomp. Verdeel het tussen jullie vijf. Ik heb het niet meer nodig want mijn broer zit in mijn hart.�
Vic Verstraeten 8 jaar De Sterrenkijker
De Wondere Pluim 2019 69
3de leerjaar | Nederlands thuistaal
Het wc-probleem In een heel, heel groot wc-kot waren er te veel kaka’s. Het waren er wel 100. Toen kwam een oude man. De kaka-koning riep: “De poetsman!” en alle kaka’s kropen weg. Er waren twee kaka’s die de poetsman had gezien. De twee kaka’s wilden snel weg, maar de poetsman had ze net gezien. De wc-rol zag het ook, hij bond de poetsman vast. Er waren nog poetsmannen en –vrouwen, want het was een vijfsterrenhotel. Toen het nacht werd, kwamen de kaka’s uit hun plekje. Ze zegden ‘dank u’ tegen de wc-rol. Toen het dag werd, kwam er een man naar de wc, dus er kwamen meer kaka’s bij en de kaka-koning zei: “Kom in de kaka groep!” “Nu zijn we met meer dan 100. Goed hé. Mega-leuk, maar het hotel wordt gesloten.” “Oh nee, nu moeten we weg. Maar hoe? Er gaat toch geen vrachtwagen voor onze neus komen?” “Jawel”, zei de wc-rol, “dat heb ik geregeld.” “Nog eens: dank u wc-rol”, zei de kaka-koning. “Maar naar waar gaan we verhuizen? En wat doen we met de poetsman, want gelukkig heeft die andere man die niet gezien. Ik weet naar waar we gaan verhuizen. We gaan naar een ander vijfsterrenhotel.” En zo kwam alles nog goed. Casimir Ghysels 8 jaar Sint-Anna-Goethe
70 De Wondere Pluim 2019
3de leerjaar | Nederlands thuistaal
Met z’'n twee bij volle maan Op een nacht vol sterren aan de hemel en volle maan, was er een jongetje dat Joost heette. Joost was net 5 jaar oud. Maar juist die nacht kon hij maar niet in slaap geraken. Van zijn moeder had hij een sterrendeken gekregen voor zijn verjaardag. Het was een zacht donsdekentje met witte sterren erop en ook nog planeten erop genaaid. En van zijn vader had hij een blauwe fiets gekregen met auto’s erop. Maar ik, ik hou niet van auto’s of Lego, ook niet van poppen of zo, of van de kleur roze. Mijn lievelingskleur is trouwens geen roze, maar blauw. Blauw van de hemel, van kabbelend water en riviertjes of nog beter: opa’s blauwe kousen. Ik hou van de ruimte en planeten op de ster. Zo graag wou ik daar eens naartoe. Maar nu lig ik hier in bed onder een donsdeken. Toen zag ik een vallende ster en ik wenste dat ik in slaap viel. En inderdaad, ik viel in slaap en ik kreeg ook nog een droom. Maar niet zo één zoals iedereen kon krijgen: een droom waar je op reis ging, heel, heel ver op reis. In mijn droom was het al laat, dus ik pakte de eerste de beste ster om op te slapen. Toen ik wakker werd, was er iets niet gewoon. Ik was echt in de ruimte. Maar waar was ik nu, lag ik niet op de eerste de beste ster die ik had uitgekozen? Nee, ik lag op een lege planeet. In het begin zag ik alleen een bos en heel veel velden; maar daarna kon ik nog iets zien. Nu zag ik het pas, het was een klein schuurtje. Snel liep ik er naartoe want ik had reuzehonger. Tien minuutjes later zag ik dat het nog maar eventjes lopen was. Nu was ik er. Ik trok de deur voorzichtig open. “Hallo! Hallo!“, riep ik. Maar er kwam geen antwoord. In
De Wondere Pluim 2019 71
3de leerjaar | Nederlands thuistaal het schuurtje zag ik een jongen, ongeveer even oud als ik. Ik zei: “Waarom antwoordde je niet op mijn vraag?” De jongen zei: “Ik leg het je wel uit. En als ik het eenmaal uitgelegd heb, zal je het wel begrijpen.” Hij legde het allemaal uit en op het einde zei hij: “Jij, jij bent mijn enige echte broer.“ Joost kon zijn ogen niet geloven: was het dat wat nog niet klopte aan zijn familie? Waren het niet die mooie sterren en planeten, maar was het zijn broer? Maar, dacht hij, waarom hou ik dan zoveel van sterren? “Hoe heet je dan?” “Ik heet Jules.” En ze zaten nog na te genieten van het heerlijke verhaal op de maan. Daar zaten ze dan op de maan en toen zei Jules: “Voor deze keer blijven we bij elkaar!”
Cesaria Van Bunder 8 jaar Steinerschool Antwerpen Basisschool - Lamorinièrestraat
72 De Wondere Pluim 2019
De Wondere Pluim 2019 73
74 De Wondere Pluim 2019
3de leerjaar | andere thuistaal
Rups is bang Op een ochtend werd rups wakker. Hij kwam uit zijn bed en ging naar school. Toen hij op de speelplaats kwam, kwam hij vos tegen. Die zei: “Hey rups, ik heb twee tickets voor de cinema, ga je mee?” De rups zei: “Wat voor film gaan we kijken?” “De geestenfilm? Vind je dat oké?” “Hm, ja.” “Ben je soms bang?” “Nee.” “Oké dan, het is om 8 uur.” “Oké, dag vos.” “Dag rups.” Rups ging naar huis en legt het ticket op tafel. Na een uur was het 8 uur. Rups trekt zijn kleren aan en gaat naar de cinema. “O hey, vos, dat duurde lang. O, kom nu voor we te laat zijn.” Ze rennen de trap op. “We zijn niet te laat. Kom, de film begint.” Rups en vos zitten op de bank en kijken naar de film. Maar het begon heel erg eng te worden. Rups rende weg van schrik. Toen hij thuis was, ging hij op bed liggen en begon te huilen.
De Wondere Pluim 2019 75
3de leerjaar | andere thuistaal Op dat moment kwam vos binnen en vroeg: “Wat is er met je?“ “Ik ben bang.” “Maar dat is niet echt, die film is maar nep.” Toen rups dat hoorde, was hij niet meer bang. Toen gingen ze naar de cinema en keken ze een leukere film.
Sumaya Altemirov 8 jaar Creatopia
76 De Wondere Pluim 2019
3de leerjaar | andere thuistaal
De hand in de brievenbus Er was eens een oud huis en dat huis had een brievenbus. Op een dag was die brievenbus aan het gloeien. Niemand zag het, behalve de postbode, Jan. Jan was een erg slimme jongen. Hij zag het. Hij was super bang en hij zei: “Ik kan het.” Hij moest daar een brief bezorgen. Hij zuchtte en hij zei: “Ik kan dit, ik kan dit.” Hij ging er stilletjes naartoe. Hij stak de brief erin en paf: hij veranderde in een kat. Ineens kwam er een elf vanachter de struiken. Blijkbaar zag zij het ook. Zij nam de kat mee, de postbode spinde. Toen draaide de elf haar vinger en paf: ze was in haar hoofdkwartier. Er waren andere elfen en de postbode zag alles: het was schitterend. De kat sprong uit haar armen. De elf zei: “Dit was een postbode, hij heeft de brievenbus aangeraakt.” Iedereen was stil. En één iemand zei: “We moeten iets verzinnen om hem terug als een postbode te krijgen.“ Iedereen zei: “Ja !“ Toen zei de elf: “Waar is de baas? Op zijn bureau?” Ze stapte naar de baas en zei: “Baas, we hebben een klein probleempje.” “Welk probleempje dan?” “Er is een postbode veranderd in een kat.” “Wat?! Ja, dan moet je die kat op die machine zetten en aan die hendel trekken.”
De Wondere Pluim 2019 77
3de leerjaar | andere thuistaal “Ja, maar waar is die kat? Iedereen opsplitsen, ja!” En iedereen was aan het zoeken en ja hoor: iemand had hem gevonden! Iemand zette de kat op de machine, trok aan de hendel en paf!
Félicie Burlat 8 jaar Leefschool De Dageraad
78 De Wondere Pluim 2019
3de leerjaar | andere thuistaal
De getrainde oma Er was eens een familie die altijd problemen had. Ze maakte heel veel ruzie. Het was een stomme familie. De oudste dochter werd gepest en ze was altijd boos. En haar papa begon te werken in de nacht. Hij kwam terug in het midden van de nacht, dus ze zagen elkaar bijna nooit. Haar moeder was zwanger. En Mesa, de oudste dochter, was heel eenzaam. En de dag daarna had haar moeder een baby! Mesa kon niet slapen door al het gehuil en toen kwam hun oma logeren. Haar oma was heel lief. Ze vroeg Mesa wat er aan de hand was. Mesa vertelde haar alles. Daarna had oma een familiegesprek en vertelde wat hun dochter had verteld. Ze zei boos tegen haar zoon: “Je moet meer tijd hebben voor Mesa. Je moet minder werken en meer tijd voor je kinderen hebben. Je dochter is eenzaam en doet niks. Ze wordt gepest op school.” Oma schreeuwde tegen de mama toen die haar tegensprak. Ze zei: “Jullie hebben familietraining nodig!” Elke dag trainde de oma hen. Ze werden moe van al dat trainen en elke nacht konden ze niet slapen omdat de baby huilde. Het was heel moeilijk. Op een dag deed oma de echte training en vroeg aan de moeder: “Wat zal je doen als je baby met de elektriciteit speelde en je dochter zat te huilen?“ De moeder zei: “Ik zal eerst mijn baby van de grond pakken en dan heel snel naar mijn dochter rennen en haar helpen.“ “Je bent er klaar voor. Nu nog de papa.”
De Wondere Pluim 2019 79
3de leerjaar | andere thuistaal Oma vroeg hem: “Als je een promotie zou krijgen als je naar het werk ging of je moest met de familie op vakantie gaan, wat zou je kiezen?” “Werk!” riep hij blij. “Je bent echt niet serieus met je familie, je moet nog leren! Als ik wegga en terugkom, dan moet je klaar zijn voor veel meer les, alleen voor jou.“ En ze wisten het niet maar oma deed camera’s in het huis, dan kon ze kijken wat ze deden. En ze keek en ze was niet trots op haar zoon. Het was vakantie. Ze bracht de kinderen naar opa en de kinderen gingen naar Disneyland Parijs. Oma bleef voor een week bij mama en papa. Ze liet zien wat zij had gezien. Ze werden een beetje kwaad. Waarom zou ze camera’s in ons huis zetten? Maar de papa wou niet opgeven; dus de mama en papa hadden ruzie. De papa wou scheiden en toen zei de mama: ja. Dus ze waren gescheiden in een week. De kinderen vroegen naar hun papa en mama. Maar het lukte niet. En toen ging de mama naar haar oude vriend. Hij vond haar nog steeds leuk en wou met haar trouwen. Maar ze zei: “Niet zo snel, het was lang geleden toen ik je het laatst heb gezien.“ Dus ze belde naar de oma om training te geven. De oma gaf hem training, ze wilde hem uitgeput maken. Hij werd heel boos. Hij zei: “Je wil dat ik doodga. Ik wil je vriendje niet zijn.“ Toen begon de mama te huilen. Maar dan kwam er een knappe man met heel veel spierballen.
80 De Wondere Pluim 2019
3de leerjaar | andere thuistaal Hij had een strakke broek aan. Hij vroeg: “Wat is er aan de hand? Je bent zo verdrietig. Is alles oké?“ “Ja!“ riep ze. “Maar je huilt.“ “Het is niks.“ En zo werden ze vrienden en ze trouwden en de kinderen hielden van hun nieuwe vader.
Juanita Koffi 8 jaar Sint-Aloysius
De Wondere Pluim 2019 81
3de leerjaar | andere thuistaal
Een jongen naar het gewoon secundair onderwijs Er is een jongen en hij heet Bob. Hij zit nu in een Buloschool. Hij zit in een d-klas. Hij wil graag dokter worden. Hij doet zijn best om naar het ASO te gaan. De meester zegt: “Volgende week is het oudercontact.” Al die klasgenoten zeggen: “Oké, meester.” Het is nu donderdag; de vader van Bob komt naar het oudercontact; hij praat met een meester. De vader zegt: “Mijn zoon wil graag dokter worden.” De meester antwoordt: “Nee, dat gaat moeilijk voor hem.” “Waarom?“ “Omdat jouw zoon nu in een Bulo-school zit. Daarom gaat dat niet, jouw zoon leert geen leerstof van zijn zelfde leeftijd.” “Ha, oké.“ Twee maanden later zegt de meester: “Volgende vrijdag is echt belangrijk voor jullie ouders.“ Bob is nu zenuwachtig. Naar welke richting gaat hij? De vader komt naar het oudercontact. Hij is ook een klein beetje zenuwachtig. De meester zegt: “Niet zenuwachtig zijn, adem in en adem uit.“ De vader van Bob zegt: “Oké.“ “Uw zoon doet heel goed zijn best op school; hij gaat terug naar het gewoon secundair onderwijs.“ “Joepiejee!!!“ “Je moet je aanmelden.”
82 De Wondere Pluim 2019
3de leerjaar | andere thuistaal “Wanneer?” “27 maart.“ Na één maand zegt de vader tegen zijn zoon: “Je moet je aanmelden want jij gaat naar het gewoon secundair onderwijs, naar BSO.” Bob zegt: “Oké, papa.” Ze hebben zich ingeschreven. Na vier maanden zit Bob nu in een normale school; hij is echt zenuwachtig. Bob heeft nieuwe vrienden en is blij. Hij gaat naar de klas en maakt kennis met andere kinderen. In de klas krijgen ze herhalingstoetsen van de lagere school. Bob heeft nu 9,5/10. Hij is echt heel blij. Hij vraagt: “Meneer, mag ik de toets meenemen naar huis?“ De meester zegt: “Ja.“ Bob pakt de toets mee. Hij laat ze zien aan zijn ouders. Die zeggen: “Proficiat, we gaan feesten!!!“
Jazan Hamsi 13 jaar Sint-Jozef
De Wondere Pluim 2019 83
84 De Wondere Pluim 2019
4de leerjaar | Nederlands thuistaal
De pen met faalangst Dit verhaal gaat over een pen, ‘Blue’, die samen met zijn twee zusjes Pink en Violet in een bakje in een winkeltje vlak bij de school woonde. Blue zag eruit als een normale blauwe pen. Maar dat was hij niet. Hij was bang, bang om fouten te maken. Telkens als hij het belletje van de winkeldeur hoorde kroop hij onder zijn twee zussen om zich te verstoppen. Hij wou helemaal niet gekocht worden, want hij wist zeker dat - als het zover was - hij geen inkt op het papier zou krijgen. Op een zonnige dag ging het belletje van de winkeldeur weer. Blue keek in de richting van de ingang en zag een moeder met een meisje binnenkomen. Hij verstopte zich zoals altijd onder zijn twee zussen. Blue hoorde de moeder aan de winkelier naar een blauwe pen vragen. De winkelier wees naar het bakje waar Blue bang lag te wachten tot de mensen weer vertrokken. Maar deze keer vertrokken ze niet, maar kwamen de moeder en het meisje naar Blue zijn bakje. Het meisje duwde Pink en Violet opzij en nam Blue eruit. Ze zei tegen haar moeder dat ze een blauwe pen had gevonden. Blue werd afgerekend en helemaal alleen in een zakje gestoken. Hij was bang en kroop in een hoekje van het zakje. Het leek wel een eeuwigheid te duren voordat Blue uit het zakje werd gehaald. Hij zag dat hij in het huis van het meisje was en hij zag ook dat het meisje vol verwachting naar hem keek. Blue voelde een rilling over zijn rug gaan. Er gingen bepaalde gedachten door zijn hoofd. Het meisje gaat me niet leuk vinden, ik ga geen inkt op papier krijgen.
De Wondere Pluim 2019 85
4de leerjaar | Nederlands thuistaal Hij werd in een pennenzak gestoken samen met een paar andere pennen. Toen de pennenzak openging, openden ze hun ogen. Deze zagen er voor Blue veel mooier en zelfzekerder uit. Toen de pennenzak werd dichtgeritst, deden ze allemaal hun ogen weer dicht. Maar Blue kon niet rustig zijn ogen dichtdoen. Hij kon alleen maar denken aan wat er allemaal kon misgaan als ze hem wilden gebruiken. De volgende keer dat de pennenzak openging, was Blue in de klas. Hij hoopte dat de hand van het meisje naar een van de andere pennen zou gaan. Maar hij werd er uitgenomen en naar het papier gebracht. Hij voelde zich een beetje misselijk worden. Alle negatieve gedachten flitsten door zijn hoofd. En waar hij zo bang voor was, gebeurde ook: er kwam geen inkt uit zijn punt. Teleurgesteld stak het meisje Blue terug in de pennenzak. De andere pennen die alles hadden gezien, lachten Blue uit en zeiden hem dat, als hij niet ging schrijven, hij in de vuilbak zou belanden. Dit hielp Blue niet en hij werd alleen nog maar banger. Een tijdje later hoorde Blue iemand achter een blauwe pen vragen. Het meisje antwoordde dat ze er wel één had, maar dat die het niet deed. Plots werd hij weer uit de pennenzak genomen door een vreemde hand. De vreemde hand bracht hem naar zijn schoenzool, kraste over zijn ribbelzool en bracht hem naar het papier. Blue was nu zo bang dat hij begon te trillen. Maar wonder boven wonder kwam er inkt uit zijn punt. Door het trillen verscheen er een zigzaglijn. Blue hoorde de kinderen van alles roepen: “Wauw, een trilpen, wat een coole pen! Waar heb je die speciale pen vandaan?” Blue werd terug vastgenomen door het meisje dat heel fier naar hem keek. Blue voelde zich nu heel speciaal.
86 De Wondere Pluim 2019
4de leerjaar | Nederlands thuistaal Sindsdien begon Blue te trillen van het moment dat hij uit de pennenzak werd genomen. Dan had hij geen bange gedachten meer. En het leuke was dat hij geen saaie woorden of sommen moest schrijven, maar leuke tekeningen mocht maken. En als hij leeg was, werd hij niet weggegooid maar kreeg hij een nieuwe vulling. Blue voelde zich de coolste pen ooit.
Lena Van Dongen 9 jaar De Kolibrie
De Wondere Pluim 2019 87
4de leerjaar | Nederlands thuistaal
Verdriet De sterren staan op. De aarde draait, maar ze houden niet op. Ooit komt er een einde aan, maar nu nog niet. Laat de aarde maar draaien en de bloemen maar groeien. Ze snappen immers niet hoeveel pijn het doet, hoeveel verdriet. Maar de aarde draait radeloos door. Van kleins af aan was ik bij jou, maar het stopt nu. Maar ik stop niet met strijden. Maar mijn hoofd doet toch zoveel pijn en ik kijk naar de lucht en ik zucht. En dit is ook wat jij voor mij altijd zal zijn.
Anouk Roggeman 9 jaar De Pientere Piste
88 De Wondere Pluim 2019
4de leerjaar | Nederlands thuistaal
Zakariya Ik ben Zakariya. Ik word snel boos, of hoe ze het zeggen in een spreekwoord: ‘hij heeft lange tenen.’ Op een dag werd ik zo boos omdat Jasin mij de hele tijd ‘fatsi’ noemde. De betekenis is ‘dikzak’ en hij bleef het maar zeggen. Toen gaf ik hem een heel harde boks, maar hij sloeg mij natuurlijk terug. Zijn vrienden deden ook mee en toen ging iemand het tegen de meester zeggen. Wij moesten allemaal tegen de paal. Toen ik in de klas kwam, moest ik het uitleggen en natuurlijk de anderen ook. De volgende dag speelde ik voetbal en wij speelden tegen hen en net zoals altijd werd ik boos. Mijn meester had het gezien en toen zei hij dat ik die week niet meer mocht voetballen. Na die week was ik opgelucht en speelde voetbal zonder boos te worden.
Zakariya El Gazouti 9 jaar InPEERi@
De Wondere Pluim 2019 89
4de leerjaar | Nederlands thuistaal
Het vliegje dat verkouden was Er was eens een vliegje dat Nielsje heette. Nielsje had een probleem. Hij was verkouden. Je denkt misschien: oh, een verkoudheid, dat is toch niet zo erg. Maar nee, dat is fout. Bij elke nies beefde de aarde heel hard, net alsof er heel even een aardbeving is. Alle mensen over de hele wereld waren ongerust. Alle wetenschappers waren het aan het onderzoeken, maar niemand wist hoe het kwam dat er om de vijf minuten een kleine aardbeving was. Nielsje was al een week verkouden en hij wist niet hoe lang dit nog zou duren. Hij was bang en wist niet hoe hij dit moest oplossen. Dus besloot hij naar de oude uil te gaan. Toen hij bij de oude uil aankwam vertelde hij wat zijn probleem was. De oude uil zei: “Daarom schudt het hier om de vijf minuten.” “Hatsjoe!!!” klonk het opeens en de aarde beefde weer. De uil zei: “Ik denk dat ik je niet kan helpen, maar ik weet wel iemand die daar een boek over heeft in vliegenformaat.” ”Wie dan?” vroeg Nielsje. “Dat moet ik even in mijn boeken opzoeken”, zei de uil, “en dat zal tot morgen duren, dus ga maar naar huis en kom morgennamiddag terug.” De volgende namiddag stond Nielsje voor de boom van de oude uil. Nielsje vloog naar binnen en vroeg: “Wie heeft dat boek?” “Louise, een mensenmeisje.” “Wat?! Moet ik naar een mensenmeisje?” “Ja”, zei de oude uil, “anders geraak je nooit van je nies af.”
90 De Wondere Pluim 2019
4de leerjaar | Nederlands thuistaal “Oké dan, als het echt moet, doe ik het.” Hij vertrok naar het meisje met een koffertje in zijn hand. Want hij zou er zeker wel een tijdje zijn. Gelukkig had hij een boekje gekregen om mensentaal te leren. Terwijl hij onderweg was, leerde hij mensentaal en toen hij er was, kende hij mensentaal. Hij belde met veel moeite aan en gelukkig deed Louise open. Eerst zag ze Nielsje niet, maar toen hij begon te praten zag ze hem. Ze nam Nielsje mee naar binnen. Hij vertelde wat er aan de hand was en zei ook dat de oude uil had verteld dat zij daarover een boek had in vliegenformaat. Ze zei: “Dat klopt, ik heb ook een telescoop. Dus ik kan het zelf lezen.” Toen ze het boek hadden gevonden, gingen ze meteen aan de slag. Ze zochten het hoofdstuk waar de oplossing in stond, maar tot hun grote verbazing waren er vijf mogelijkheden, dus moesten ze die allemaal gaan uitproberen. De oplossingen waren 1 vier uur je adem inhouden met maar vijf keer te ademen: moeilijk. 2 naar een vijver gaan en je vleugels in het water onderdompelen: gevaarlijk. 3 een drankje drinken met trollensnot, spinnenpoten, stront en eendenspeeksel: vies. 4 je nies inhouden: moeilijk. 5 heel de week je mond afplakken met sterke tape: vervelend. Toen ze dat hadden gelezen zei Nielsje: “Zullen we er maar snel aan beginnen, want het is al bijna donker.” “Ik denk dat we er morgenochtend pas aan gaan beginnen, want ik ben moe”, zei Louise. “Oké dan.” De volgende ochtend waren ze al vroeg op. Nielsje zei: “Zullen we er aan beginnen?”
De Wondere Pluim 2019 91
4de leerjaar | Nederlands thuistaal En dat deden ze. Maar dat ging niet al te gemakkelijk: 1 mislukt 2 gelukt, maar werkte niet 3 niet alles gevonden 4 gelukt, maar hij niesde nog steeds om de twee uur 5 gelukt, gelukkig was zijn nies nu weg. Nielsje was zo blij dat hij aan Louise vroeg: “Wil jij misschien ook een vlieg worden?” ”Ja”, zei Louise, “maar dat kan niet.” “Jawel”, zei Nielsje: ”De oude uil heeft nog een drankje om je een vlieg te laten worden.” Ze gingen naar de uil en hij had het drankje. Louise dronk het op werd een vliegje. Ze was heel gelukkig en ging met Nielsje mee. Ze was veel gelukkiger dan thuis. En ze leefde nog lang en gelukkig in vliegenland.
Lena Deckx 10 jaar De kRing
92 De Wondere Pluim 2019
4de leerjaar | Nederlands thuistaal
In de bakkerij Er was eens een jongetje van 9 jaar die bij de bakker werkte. Zijn naam was Robbe. Hij was wel een beetje verstrooid. Als de mensen een suikerbrood vroegen, kregen ze een rozijnenbrood en als ze een wit brood vroegen, kregen ze een bruin brood. Dat vonden ze niet zo leuk. Maar op den duur kreeg het verstrooide jongetje door dat er steeds maar meer mensen kwamen aanschuiven. Hij vroeg zich af of hij toch iets goeds had gedaan. Hij was nieuwsgierig en ging eens aan de baas vragen waarom er zoveel mensen waren. De baas wist het ook totaal niet. Robbe, het verstrooide jongetje, vroeg het aan een oude man die aan het aanschuiven was. De oude man zei eerst niets, maar dan keek hij naar het verstrooide jongetje en riep: “Hé, dat is het verstrooide jongetje.” Iedereen kwam rond hem staan. Het verstrooide jongetje vroeg zich af waarom iedereen allemaal vragen begon te stellen. De volgende dag was het verstrooide jongetje de krant aan het lezen en zag hij ineens een foto van zichzelf in de krant. Hij las dat hij mensen had leren proeven van dingen die ze nog nooit hadden gegeten. Als hij op straat kwam, ging iedereen achter hem aan wandelen. En zo was het elke dag, keer op keer. De bakkerij werd steeds groter en groter. Hij kreeg zelfs een nieuwe naam. De bakkerij heette vanaf nu ‘de verstrooide jongen’. Later werd hij zelf de baas en was hij de beste bakker van het dorp. Jude Joos 9 jaar De Sterrenkijker
De Wondere Pluim 2019 93
4de leerjaar | Nederlands thuistaal
Maan Jij bent de maan Als je een volle maan bent, dan weet ik dat je over me waakt. Als je de super maan bent, dan weet ik dat je me echt ziet staan. Als je achter de wolken bent, dan denk ik aan die tijd dat je er was en plots verdween. Als ik de maan zie, dan denk ik aan jou.
Lot Fransen 10 jaar De Sterrenkijker
94 De Wondere Pluim 2019
De Wondere Pluim 2019 95
96 De Wondere Pluim 2019
4de leerjaar | andere thuistaal
Het boek zonder een verhaal Op een stille normale avond in het boekenrijk zat het boek in de zetel. (welk boek, dat weet ik niet). Hij was heel droevig omdat hij geen verhaal had. Iedereen lachte hem uit. Iedereen had een verhaal, maar hij niet. De volgende dag werd het boek wakker en schrok zich een hoedje. Zijn beste vrienden stonden voor zijn neus en zeiden: “We gaan op zoek naar je verhaaaaaaa….l!!!” En ze riepen: “Verrassing!” Het was stil. Het boek werd zoooooooo rood dat hij uit zijn bed sprong en riep: “Mijn droom komt eindelijk uit!” Eerst gingen ze met de drukmachine (dat was dus de bus). Ze stapten uit en kwamen aan het knutselgedeelte. Ze waren heel creatief. Het was er heel kleurrijk, mooi enzovoort … Ze vroegen aan een boek: “Heb je een verhaal zien rondlopen?” Het boek antwoordde raar: “KI ATSREV EJ TEIN.” Ze zeiden tegen elkaar: “WE GAAN OP ZOEK NAAR HET VERHAAL.” Toen kwamen ze aan het rekengedeelte. Het was daar heel sommigachtig, zal ik zeggen. Iedereen had een brilletje op omdat ze waarschijnlijk slim waren. Ze vroegen aan een boek: “Heb je een verhaal zien rondlopen?” Het boek antwoordde: “16001x1000x80=?” Ze - verstonden - er - niets - van Ze gingen naar huis. Het boek was heel droevig. Hij ging met veel verdriet slapen.
De Wondere Pluim 2019 97
4de leerjaar | andere thuistaal ‘s Nachts was er een grote flits. PFIUUUUU! Het boek werd wakker in de lucht. Iedereen riep: “Hij krijgt een verhaal en het heet OP ZOEK NAAR EEN VERHAAL!”
Sueli Besson 9 jaar De Linde
98 De Wondere Pluim 2019
4de leerjaar | andere thuistaal
De schoenmaker Er was eens een schoenmaker. Hij is heel oud en moe. Hij is de enige in zijn dorp die schoenen kan maken. Op een dag is hij heel moe en valt in slaap, ook heel de dag erna. Er staat een hele lange rij voor zijn deur. Ze kloppen aan, want er is geen bel. Maar hij wordt niet wakker. Er staat een dikke mevrouw in de rij. Ze zegt: ”Albert, de schoenmaker, kan toch niet met vakantie zijn? Donderdag moet ik naar een gala en mijn schoenen zijn kapot.” “Je kan niet altijd geluk hebben”, zegt een dun meisje. Haar botjes zijn kapot en zij moet naar de Ardennen. Ze bellen de politie want Albert heeft geen briefje achtergelaten en op zijn deur geplakt. De politie komt er aan en zegt: “Hij zal zeker in zijn zetel liggen en tv kijken.” Hij klopt aan. Bonk, bonk … Niemand doet open. Hij breekt de deur open om naar binnen te gaan. Hij gaat naar binnen met zijn pistool in de hand. “Wie is daar?” Niemand antwoordt. Alle mensen roepen: “Wie is daar?” “Stil!” zegt de politie. Hij ziet Albert in de zetel. “Maak hem wakker”, zegt de dikke mevrouw. Dan gaat de politie naar Albert. “Albert!” roept de politie. Geen antwoord. Dan roept de politie nog eens: “Albert”. Geen antwoord. De politie pakt de pols van Albert. Hij kan niet meer ademen. De mensen willen niet dat Albert doodgaat. Ze bellen snel 112. Ze komen heel snel naar het huis van Albert en brengen hem naar het ziekenhuis. Alle klanten van Albert zitten in de wachtzaal. De dokter brengt Albert snel een ademmasker. Heel zachtjes kan hij weer ademen. Maar hij wil niet. Hij is zo moe.
De Wondere Pluim 2019 99
4de leerjaar | andere thuistaal Hij heeft geen kind om hem te helpen. Dan zegt de dokter: ”Ik heb een oplossing. Wacht even in de wachtzaal.” Maar Albert wil niet: “Dan moet ik weer al die schoenen maken en ik ben zo moe.” “Vertrouw me maar.” “Oké”, zegt Albert en gaat naar de wachtzaal. Alle mensen: “Albert, kan je mijn schoenen maken? Albert, kan je mijn schoenen maken?” Albert kijkt ernstig naar de dokter: “Zie je wel.” De dokter gaat weg en er komt een jongen van 16 jaar (Kristof) naar Albert en zegt: ”Ik wil u wel helpen met schoenen te maken. Ik zeg altijd tegen mijn mama dat ik dat ook kan, maar ze luistert nooit. Albert zegt: ”Maar heb jij geen school?” “Maar nee, ik heb vakantie, twee maanden.” “Wil je echt bij mij komen werken?” “Ja! Dat zei ik toch.” Alle mensen: ”Doe maar eerst mijn schoenen!” Dan zegt Albert: ”Eerst leer ik Kristof hoe je schoenen moet maken en dan maken wij jullie schoenen.” En zo gebeurde het, het hele jaar door.
Marie-Lynn Boes 9 jaar De Sterrenkijker
100 De Wondere Pluim 2019
4de leerjaar | andere thuistaal
De giraf met de hoogtevrees Er was eens een giraf die uitprobeerde hoe ze geen hoogtevrees meer kon hebben. Ze las in alle boeken, maar ze vond niks met hoogtevrees. Dus ging ze het uitproberen. Eerst sprong ze vijf keer op de trampoline, maar dat hielp niet. Ze ging parachutespringen en dat hielp wel. Ze had geen hoogtevrees meer. Maar ze wilde andere dieren ook helpen, dus ging ze naar haar vrienden, de dove olifant en de verkouden ijsbeer. De giraf hielp haar vrienden, maar de ijsbeer en de olifant vertelden het ook aan andere dieren. Die dieren gingen naar de giraf en de giraf hielp hen ook. Uiteindelijk is de giraf een dierenarts geworden, dus de dieren waren heel gelukkig en feestten met de giraf. En alle jongens uit de giraffenfamilie waren verliefd op haar. De dieren vonden haar de leukste giraf van de hele wereld. Toen was het de verjaardag van de giraf en het cadeau was een dierenartspak.
Selma Alper 10 jaar De Kleine Wereldburger
De Wondere Pluim 2019 101
4de leerjaar | andere thuistaal
De levende pannenkoek Er was eens een jongen genaamd Jantje. Zijn mama was Maria. Ze had een heel groot geheim dat ze zelfs niet aan Jantje had verteld. Jantje riep: “Mama kom!” Mama zei: “Ja, wat is er?” “Kom, gaan we pannenkoeken bakken?” “Ja, is goed hoor.” Maar toen zei mama dat Jantje nog even moest wachten. Mama ging naar haar geheime kamer en maakte nog snel een mengseltje dat moest worden opgestuurd omdat ze een geheime pro chef kok is. Haar mengseltje bestond uit 1 schep zout en 2 eetlepels Griekse yoghurt, 2 druppels bruine kleurstof en nog een heel klein beetje nootjes. Je vraagt je waarschijnlijk af wat die bruine kleurstof is. Jantje denkt dat het stroop is. Jantje riep naar mama dat de pannenkoeken klaar waren. Mama kwam naar beneden en legde het mengseltje naast de waterfles. Ze zei: “Ik ga boven naar het toilet.” “Oké”, zei Jantje. Hij pakte de stroop en deed hem op de pannenkoek. Opeens kreeg de pannenkoek twee ogen, twee oren, twee benen, een beetje haar, een mond, armen en een neus en hij zei: “Hey wilde jij mij opeten?” Jantje schreeuwde: “Mama, mama, mama!!” als een gek en huilde tegelijk. Mama zei: “Ja, wat is er Jantje?” Hij zei mompelend: “Ma ma ….. …. Ik wou een van onze pannenkoeken opeten, dus ik smeerde er stroop op en toen ineens poef kwam hij tot leven.” Mama vroeg: “Wow wow wow welke stroop heb je gebruikt?”
102 De Wondere Pluim 2019
4de leerjaar | andere thuistaal “Die naast de waterfles stond. Waarom?” “Die mocht je niet gebruiken. Dat is mijn geheim mengseltje, dat nu eigenlijk niet zo geheim meer is, maar ja ...” “Eigenlijk is het toch niet zo erg want je bent toch pro chef kok dus je kan toch tegengif maken?” Mama maakte tegengif en ze deden het erop, maar het werkte niet. Dus gingen ze naar een speciale tovenaar die vroeger een collega was van Jantjes mama. Ze bleven maar kletsen en kletsen en toen werd Jantje helemaal rood, klom op tafel en zei: “Doe voort, want die stomme rare pannenkoek wil ons komen opeten. Dus doe voort!!!!” Toen zei mama: “Waarom zou die pannenkoek ons willen opeten?” “Omdat ik hem ook wou opeten en nu wil hij wraak nemen. Dus doe voort!!” riep Jantje. De tovenaar maakte snel het tegengif en gaf het aan Maria. Ze gingen naar huis en de pannenkoek had beneden alles overhoop gehaald en hij was nu al boven bezig. Mama en Jantje liepen naar boven om hem te pakken, maar het lukte niet, dus ze gingen naar de magische goochelaar en pakten een magische spiegel mee. Als iemand in de spiegel kijkt, kan hij of zij ineens niet meer kan bewegen. Ze zetten de spiegel en de pannenkoek stopte voor de spiegel. Ze smeerden het tegengif over de pannenkoek.
Liliana Dolunts 9 jaar Sint-Bernadette
De Wondere Pluim 2019 103
4de leerjaar | andere thuistaal
Robbe wordt tien jaar Morgen is het een speciale dag voor Robbe, want hij is jarig. Hij kon helemaal niet slapen door zijn zenuwen. Hij dacht: “Ik krijg cadeautjes, we eten taart en mijn vrienden komen en …” Toen viel hij in slaap. Opeens werd hij wakker door een geluid. Hij bleef stokstijf liggen om te horen waar het geluid vandaan kwam. Toen hoorde hij het weer. Het klonk in de keuken. Alsof er stoelen op de grond vielen. Hij dacht dat het zijn moeder was of zijn grote zus. Maar die waren in dromenland. Robbe werd bang en kon geen oog dichtdoen. Toen dacht hij: “Nee, ik moet dapper blijven. Morgen word ik 10 jaar.” Hij kwam heel rustig uit zijn bed. Toen hoorde hij het weer. Hij deed de deur van zijn kamer langzaam open. Het was heel donker. Maar Robbe bleef dapper en wandelde naar de trap. Daar moest hij heel rustig af, want de trap maakt veel geluid. Hij ging tree per tree naar beneden. Dan was hij eindelijk bij de keukendeur. Hij had een beetje schrik. Maar hij kon het wel. Hij deed de deur open. Voor hij het licht aandeed, gebeurde het al. Iets sprong op hem, waardoor Robbe viel. “Mama! Mama! Help!!” Zijn moeder en zijn grote zus kwamen supersnel naar beneden. Ze deden het licht aan en zagen Robbe op de grond met een klein hondje op zijn buik. “Robbe toch”, zei zijn moeder. “Je hebt je verrassing voor je verjaardag al gezien.” Robbe was dolgelukkig want hij droomde altijd al van een hondje.
104 De Wondere Pluim 2019
4de leerjaar | andere thuistaal “Dit is het aller-, allerbeste cadeau dat ik ooit gehad heb.” “Weet je hoe je hem gaat noemen?”, vroeg zijn zus. “Ja, ik noem hem … Bas.” “Ja, dat is wel een hele mooie naam”, zei zijn moeder. Robbe kreeg een heel leuke verjaardag en hij heeft jarenlang veel plezier met Bas.
Farah Ibarghouzan Aazouzi 10 jaar Creatopia
De Wondere Pluim 2019 105
4de leerjaar | andere thuistaal
Zwart-witland Ik en mijn vader zaten op een zetel. Mijn vader keek tv. En ik zat gewoon op de zetel. Mijn moeder zat op haar telefoon en mijn poes zat te slapen. Niemand keek naar mij. Ik was verdrietig. Ik zat in mijn kamer te denken: “Waarom kijkt niemand naar mij?” Vier uurtjes later moest ik gaan slapen. Ik ging naar de badkamer en poetste mijn tanden. Ik keek in de spiegel en zag achter mij een zwart-witte meneer. Ik was bang en ging snel naar bed. Het was een nieuwe dag. Ik keek naar buiten en zag daar zwarte bloemen. Ik ging snel naar beneden. Ik zei: “Mama, papa zien jullie die zwarte bloemen?” Ze zeiden: “Nee.” Dan was de zon ook zwart-wit en ons huis ook zwart-wit. Ik dacht: “Wat is er toch met mij?” Ik ging naar buiten en zag daar die meneer. Hij zei: “Je moet een lach op je mond hebben.” En hij was snel weg en ik dacht aan mijn verdriet. Ik ging heel snel naar mijn kamer. Daar heb ik op de muur een zon en een bloem getekend met kleuren. Ik dacht het land in kleuren. Ik pakte mijn potlood en kleurde alles in tot het kleurrijk was en dan was alles met kleurtjes en iedereen was blij.
Ksenia Sharapayev 9 jaar Willem Tell
106 De Wondere Pluim 2019
De Wondere Pluim 2019 107
108 De Wondere Pluim 2019
5de leerjaar | Nederlands thuistaal
De laatste grens Er was eens een jongetje dat ervan droomde om de laatste grens te kunnen betreden. Toen hij klein was, dacht hij dat dit het einde was van zijn straat. Later wist hij dat er al veel te ontdekken was in zijn stad. Als hij dan zei: “Ik ben aan de laatste grens geraakt”, zeiden zijn ouders: “Wauw, wat knap van je.” In het lager onderwijs droomde hij er nog altijd van, maar wist hij al een beetje over aardrijkskunde. Tot het einde van het middelbaar leerde hij veel bij en maakte hij steeds verdere reizen. Hij wou graag wetenschapper worden aan de laatste grens en daar studeerde hij ook voor aan de universiteit. Volgens veel mensen was dat de Zuidpool. Later werd hij wetenschapper aan de Zuidpool, maar tegelijkertijd filosoof. Hij dacht na over wat de laatste grens zou kunnen zijn. Toen eiste hij dat iemand in een vulkaan ging wonen. Dat vonden de mensen zo erg dat ze hem wilden oppakken. Hij vluchtte en ze achtervolgden hem. Dat deden ze wel weken. Toen hoorde de wetenschapper dat ze een raket de ruimte gingen inschieten. Dat was de laatste grens natuurlijk! Het einde van de ruimte. Dus toen ze de raket gingen afvuren, kroop hij er stiekem in. En toen de raket op zijn eindpunt was, kroop hij eruit en zweefde hij weg, naar de laatste grens … Jochem Vanmechelen 10 jaar De Zevensprong
De Wondere Pluim 2019 109
5de leerjaar | Nederlands thuistaal
Het vluchtelingkind Azmi Azmi woont in Aleppo samen met zijn mama, papa, zusje en grote broer. Azmi is 10 jaar. Zijn karakter: aardig, grappig en koppig. En met koppig bedoel ik: heel koppig. Omdat hij een keer niet in een achtbaan mocht, was hij de hele tijd boos op zijn ouders. Het zusje van Azmi is 5 jaar en irritant. Haar naam is Rasha. En dan is er nog de broer van Azmi: Rachid, 14 jaar. Karakter: normaal, net zoals mama en papa van Azmi. De papa van Azmi is schoolmeester. De mama zorgt voor het huis. Vandaag, 20 februari 2019, lag iedereen om 12 u ‘s nachts te slapen. Opeens kwam de mama van Azmi huilend de kamer binnen en zei: “We moeten vluchten.” Azmi vroeg: “Hoe dan?” “Papa heeft alles geregeld. We gaan met de boot.” Ze pakte Azmi bij de hand en heel het gezin stond buiten. Azmi was verbaasd. Hij zag mensen die om hulp riepen, bommen, huizen die in brand stonden. Ze renden naar de bushalte, maar er reden geen bussen meer. “Wat nu?”, vroeg Azmi. Papa zei: “Rennen, nu!” Ze pakten elkaars hand en renden zo snel ze konden. Rasha zei: “Ik kan niet meer.” Papa pakte Rasha op. Mama zei: ”Rachid, ik zie de zee en de boot.” Ze kwamen bij het strand. Achter hen hoorden ze bommen. De smokkelaars vroegen geld aan de mensen. De mensen zeiden: “We hebben al ons geld moeten achterlaten! Met ons laatste geld willen we eten kopen.” “Dan zullen jullie hier moeten blijven.” “Nee, wacht”, zei de vader van Azmi. Hij gaf de smokke-
110 De Wondere Pluim 2019
5de leerjaar | Nederlands thuistaal laar een schouderklopje en gaf hem 50 euro. “Dit is mijn aanbod.” De smokkelaar knikte en wees naar de boot. “Stap maar in”, zei hij. Azmi, Rasha en Rachid stapten in. Mama volgde samen met papa. “Nog mensen?” Iedereen gaf geld aan de smokkelaars. De smokkelaars stapten als laatste in. “Dan gaan we.” Ze begonnen te sturen met het rubberen bootje. Rasha was zo moe dat ze in slaap viel. De vader van Azmi vroeg aan de smokkelaars waar ze naartoe gingen. De smokkelaars zeiden: “Naar Italië!” “Maar er is ons gezegd dat we naar België gaan.” “Pech dan.” Iedereen was moe en viel in slaap. Azmi droomde over Aleppo. Dat hij samen met zijn beste vriend Roni aan het schommelen was. Azmi vroeg: “Om ter hoogst?” Roni zei: “Oké.” Ze schommelden superhoog. “Yes!”, zei Roni. “Wat is er Roni?” “Ik heb gewonnen!” “Nee Roni. Ik heb gewonnen!” Op de boot riep een vrouw: “Help! Stop de boot! Mijn man is van de boot gevallen.” Azmi schrok wakker en keek naar zijn gezin of ze nog op de boot waren. De smokkelaars zeiden: “Er is geen tijd om de boot te stoppen; de zee is te wild.” Alle mensen begonnen ineens te juichen en te roepen. Er kwam een groot schip aan. Er stonden twee mensen op het dek en ze hadden een fluovest aan. Eentje had een
De Wondere Pluim 2019 111
5de leerjaar | Nederlands thuistaal microfoon vast. Ze zeiden: “Iedereen mag op het schip. Geen probleem, maar de kinderen eerst.” Ze hielpen alle kinderen op het dek en ze kregen thee met een koekje en een dekentje. Rasha, Azmi en Rachid bleven dicht bij elkaar. De mensen met de fluovest riepen door de microfoon: “Nu de vrouwen en de mannen aansluiten.” Ze hielpen de mensen op het dek van het schip. Twee uur later kwamen ze eindelijk aan in de haven van België. Ze kregen papieren en werk. De kinderen gingen naar school. Ze hadden een huis. Papa was schoolmeester. Mijn mama is kleuterjuf van de klas van Rasha, de olifantenklas.
Lola Mangelschots 10 jaar De Vlinderboom
112 De Wondere Pluim 2019
5de leerjaar | Nederlands thuistaal
De houten mens Er was een vrouw en een man. Ze woonden samen in een huis. Alle dagen zijn anders, maar één dag was wel heel anders. Op een dag, toen ze samen even wilden gaan wandelen, gingen ze naar buiten en vonden ze een doos waaruit een zacht gehuil kwam. Ze liepen naar de doos en keken er in. Ze schrokken wel even want er zat iets van hout in. Ze wisten niet zo goed wat het precies was. Maar na een paar keer kijken, zagen ze het. Het was een houten kindje, heel klein, heel fragiel. Ze besloten het mee naar huis te nemen en het daar te laten opgroeien. Een paar jaar later, toen het er uitzag als een zevenjarig jongetje, vonden ze dat hij naar school moest. Op school lachten ze hem uit door hem altijd Twijg te noemen. Maar na een tijd waren er kinderen die hem wel leuk begonnen te vinden. Zo werd Twijg blij op zijn nieuwe school. Met zwemmen kon hij nooit meedoen. Zijn hout werd dan zacht en hij zou uit elkaar kunnen vallen. Toen ze op schoolreis gingen, was hij even nerveus. Maar toen ze er waren, vond hij het de leukste schoolreis die hij ooit gedaan had, eigenlijk ook de enigste. Als ze hout gingen hakken, had er iemand per ongeluk in zijn been gehakt. Ze belden de dokter. Maar hij zei: “Dit is hout. Hier weet ik geen raad mee.” Ze wisten niet wat te doen om de kleine Twijg te redden. Opeens wist hij het. Hij schreeuwde het uit van blijdschap: “Een boomchirurg!” De boomchirurg heeft hem met houtlijm gelijmd. Al het hout was gehakt voor het kampvuur. Bij het kampvuur was het toch even schrikken want zijn haartjes (zijn blaadjes) stonden bijna in brand.
De Wondere Pluim 2019 113
5de leerjaar | Nederlands thuistaal Het was tijd om terug naar huis te gaan. Thuis was hij superblij om zijn ouders terug te zien. Zijn hele leven verliep nog leuk. Maar toen hij al groot was maakte hij een wandelingetje in het bos en zag daar een struik staan die een beetje bewoog. De struik dacht: “Dat is zo iemand als mij” en ze raakten aan de babbel. Ze besloten elkaar nog te zien. Ze zagen elkaar vaker en vaker. Twijg begon de struik wel leuk te vinden. Ze spraken zo veel af dat ze besloten samen te gaan wonen. Ze woonden nu al zo lang samen dat Twijg haar ten huwelijk vroeg. En de struik zei: “Ja.” Ze kregen twee prachtige kinderen. En zo ontstond er een generatie van een levend bos.
Dauk Snijders 11 jaar Steinerschool Antwerpen Basisschool Volkstraat
114 De Wondere Pluim 2019
5de leerjaar | Nederlands thuistaal
Het konijn dat zijn worteltje verloor Op de berg van Wortelgem woonde een klein konijntje. En dat konijntje at geen wortels, maar had wel een verzameling. Ja, je hebt het goed gelezen: een wortelverzameling. Het konijntje telde zijn verzameling elke dag. “1, 2, 3, 4, 5, 6, 7… Huh? Ik had er toch acht. Ach, verkeerd geteld. Nog eens proberen: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 … Oh, nee waar is mijn wortel? Ik moet hem gaan zoeken.” Het konijntje keek, maar zag niets. “Ik had beter op mijn verzameling moeten letten. Zou het worteltje van de berg zijn gerold? Het kan niet anders …. Ik ga op pad.” Erewoord is erewoord, dus het konijntje ging de berg af. En het belandde bij een vijver. “Daar mijn wortel!”, riep het konijntje. 1,2,3 PLONS. Het konijntje sprong de vijver in en zwom tegen de stroming. “Yes, ik heb de wortel!”, riep hij. En nu snel naar huis. Het konijntje was pas halverwege toen een adelaar het worteltje weer inpikte. “Nee hoor. Nu moet ik nog een keer terug.” Het konijntje stapte en stapte, stak de vijver over en zag de adelaar vliegen. “Daar is hun nest! Joepie, ik heb hem gevonden!” Dapper maar bang klom het konijntje de boom in. Hij pakte het worteltje en verdween in de verte. Hij kwam een beer tegen en liep weg, maar de beer wou alleen maar spelen en bracht het worteltje terug. Dankbaar stapte het konijntje verder. Toen hij thuis was, ging hij slapen. Een paar uur later werd het konijntje wakker.
De Wondere Pluim 2019 115
5de leerjaar | Nederlands thuistaal Was het allemaal een droom geweest of is dit de waarheid? Om dat te checken, ging hij naar zijn verzameling kijken en ja, het worteltje was er nog: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8! Zijn werk was niet voor niets geweest. 10 jaar later klopte er iemand op de deur. “Klop, klop, klop.” Het konijntje deed de deur open en zag een beer. “Zou het de beer zijn van mijn droom of was het geen beer?” De beer en het dappere konijntje werden beste vrienden. Zo zie je maar: kijk je verzameling altijd na voor je gaat slapen.
Sebbe Vercauteren 10 jaar Sint-Maria
116 De Wondere Pluim 2019
5de leerjaar | Nederlands thuistaal
Superhelden en hun verhalen Weet je: in veel verhalen gaat het over superhelden. Zoals Batman en Spiderman, the Incridibles en nog veel meer. Maar ik weet zeker dat niemand Super toilet kent! Het begon allemaal zo, zo en niet anders. Er lag eens een klein meisje, genaamd ‘Ina’ in bed. Ze droomde over de stoerste superhelden. Ze had haar kamer volgehangen met superhelden-posters. Maar haar grootste droom was zelf een superheldin te worden! Tot er eens op een dag een alien in haar kamer stond. Het duurde wel even voor Ina besefte dat hij er echt stond. Hij zei: ”Ik heb in jouw dromen kunnen analyseren dat je een superheldin wilt worden!” “Euh ja!?” “En ik kan daar voor zorgen.” Het laatste woord dat Ina zei, was: “Oh, als je dat kan regelen, zou ik je eeuwig dankbaar zijn!” En toen viel ze als een blok in slaap ………. ZZZZZZZZZZZZZZZZ De alien zei nog net: ”Jij wordt Super toilet!”, maar dat hoorde Ina al niet meer … De volgende ochtend werd Ina gewekt door haar wekker. Bieb, bieb, bieb bieb, bieb, bieb, bieb, bieb, bieb! Het ging van zacht naar luid. Nu moesten ze wel opstaan, want ze wou de alien gaan zoeken. Ze zocht en ze zocht. Ze zocht op de raarste plekken: in de vuilbak, in het zwembad en zelfs in de stad. Het was gewoon onmogelijk om hem te vinden.
De Wondere Pluim 2019 117
5de leerjaar | Nederlands thuistaal Ze riep nu met laatste hoop: “Alien, waar ben je?” Plots kwam er een wind opsteken en hoorde ze een stem die zei: ”Als je mij nodig hebt, ik zit gewoon op je bed.” Ina liep op haar snelst naar huis. Haar ouders waren naar een vergadering. Inmiddels was ze al in haar kamer. En zoals verwacht zat de alien op haar bed. “Je hebt je krachten al gekregen, Ina”, zei de alien. “Maar welke superheldin ben ik dan?” “SUPER TOILET! Schiet je arm eens naar voren.” “Oké”, zei Ina enthousiast. Boem! Er kwam een wc-rol uit haar handen. “Daarmee kan je boeven vastbinden.” Ina stond versteld. “Doe je mond eens open en doe eens alsof je gaat spugen.” Ina deed het. Er kwam meteen een hele boel water met urine en uitwerpselen uit haar mond. “IEUW!”, riep Ina. “Ja, dat is een extra kracht”, zei de alien. “Maar wel een hele vieze”, zei Ina. “Je kan ook met je zuignappen op je handen en voeten op gebouwen klimmen. En nu laat ik je pakje zien.” De alien haalde uit zijn tas een blauwe jurk met groene bolletjes. “Eh! Heel origineel”, zei Ina. “Trek het maar aan.” Al snel werd Ina, of eerder Super Toilet, de beste superheldin van de wereld! Dit zijn al haar missies die ze tot een goed einde heeft gebracht:
118 De Wondere Pluim 2019
5de leerjaar | Nederlands thuistaal 1 een baby gered die vastzat op het vrijheidsbeeld 2 een maffiabende opgerold in een groot park 3 een lief klein poesje uit de riool gered (hoe die daar gekomen is, is nog een raadsel) Wie weet kom jij Super Toilet wel eens tegen! Want ze is de superste superheldin die ik ken.
Leena De Blende 11 jaar Sint-Anna-Goethe
De Wondere Pluim 2019 119
5de leerjaar | Nederlands thuistaal
Toen papa een taart probeerde te bakken Toen papa een taart probeerde te bakken, gebruikte hij per ongeluk rattenvergif in de plaats van taartglazuur. Toen besefte hij het. “Opnieuw”, zei hij. Toen papa voor de tweede keer een taart probeerde te bakken, zette hij in plaats van de taart in de oven de hond in de oven. Gelukkig zei ik op tijd dat het de hond was. Ik begon echt te denken dat die jongen gek was geworden. Toen papa voor de derde keer een taart probeerde te bakken, wou hij hagelslag als versiering gebruiken, maar hij gebruikte echte muizenstrontjes! Ik dacht dat hij het eindelijk goed had gedaan, tot ik proefde. Toen wist ik het: dat gastje was gestoord! Ik zei dat hij naar de bakker moest gaan, maar nee, hij gaf het niet op. Toen papa voor de vierde keer een taart probeerde te bakken, vloog mijn prijs van ‘beste tekenaar’ in brand! Toen moest hij wel stoppen en een vliegticket naar Mexico nemen, want ik ging hem vermoorden! Toen ging ik maar zelf naar de bakker. En papa? Papa bakt nooit meer een taart!
Karlijn Deckers 10 jaar De Linde
120 De Wondere Pluim 2019
De Wondere Pluim 2019 121
122 De Wondere Pluim 2019
5de leerjaar | andere thuistaal
Korte verhalen die lijken op echte boeken Verhaal 1: Barry Pottenmaker en de zonde van de feniks Er was eens een jochie, genaamd Barry Pottenmaker. Hij was op zoek naar de feniks, tot de feniks uit zijn nest gleed. De feniks verloor zoveel veren dat hij zo kaal was als een biljartbal. Einde. Verhaal 2: Sjakie en de grote glazen liftboy Sjakie, een jochie van acht, hield van rotstreken. Op een dag brak hij de grote glazen liftboy. Hij kreeg een prijs omdat niemand die liftboy kon breken. Einde. Verhaal 3: Willem de koe Willem de koe wou van de boerderij ontsnappen. Hij pakte een schop en maakte een put. Hij ontsnapte, maar de hond zag hem. Maar in de plaats van de boer te waarschuwen, riep hij alle dieren. Zo ontsnapten ze allemaal. Einde. Verhaal 4: het schepsel uit mijn kast E. meneer Vos. Er duikt weer een schepsel op in de kast van Rob! Naast Wonkenstein, Potterwookie en Pinnocula is het een mix tussen E.T. en de fantastische meneer Vos. Maar Rob heeft een plan. Als meneer Vos de selfies steelt van zijn zus en die in brand steekt, zegt Rob: “Die pestkop
De Wondere Pluim 2019 123
5de leerjaar | andere thuistaal heeft het gedaan!� En dan wordt de grootste pestkop gestraft. Einde. Verhaal 5: Wat als‌? Moddermannen Wat als jullie buitengesloten zijn, maar jij en je vader zijn allebei bloot? En wat als je vader voorstelt dat jullie in het slijk moeten rollen en naar het kantoor van je vader, omdat daar de reservesleutel ligt? En wat als het regent en de modder spoelt af? En wat als de baas van je vader en zijn vrouw jullie zien? Einde. Het echte einde.
Akira Verhaert 10 jaar De Kleine Wereld
124 De Wondere Pluim 2019
5de leerjaar | andere thuistaal
De bijzondere wereld Heel lang geleden was er een wereld. Maar: het was geen gewone wereld, het was een suikerwereld. Alles was van suiker. De juffen waren van suiker, de kinderen waren van suiker, zelfs de bewoners waren van suiker. Op een dag werd er een kindje geboren. Hij heette Michael. Michael was geen gewone jongen. Hij was niet van suiker. Hij was net als de gewone mensen. Iedereen was geschrokken toen hij onderzocht werd. Er zat niet ĂŠĂŠn procent suiker in hem. Toen hij 12 jaar werd, begon hij vragen te stellen aan zijn ouders. Waarom hij anders was dan de rest. Niemand kon antwoord geven. De volgende dag stond hij op en zag hij iets vreemds: hij was niet van suiker, maar van suikerspin. De mensen vonden de suikerspin zoooo lekker, maar de ouders beschermden hem natuurlijk. Maar het had geen zin, want hij lustte natuurlijk ook suikerspin. Wie niet? Dus hij at zichzelf op en die wereld was weer normaal.
Kathrina Meckelmann 11 jaar De Pientere Piste
De Wondere Pluim 2019 125
5de leerjaar | andere thuistaal
De triestige giraf Recht … recht op mijn hoofd. “Hey, jij daar boven? Hallo, ik heb het tegen jou. Moet ik nu echt in een boom klimmen voor ik je aandacht krijg. Wat is er, giraf?” “Laat mij. Je gaat het toch niet begrijpen.” “Zeg je nu echt dat je mijn haar voor niets hebt natgemaakt? En dat ik nu voor niets in een boom zit?” “Ik voel me zo eenzaam. Niemand wil met me spelen omdat ik zo een lange nek heb.” Ik was even afgeleid door het uitzicht. “Kijk, daar is mijn school. En daar mijn huis.” “Cool.” “Mag ik in je nek gaan zitten? Dan zie ik vast meer.” “Jazeker, doe maar.” “Oké. 3.2.1 Woh, ik kan de wolken bijna aanraken. Ma… wat is je nek zo zacht. Als ik naar beneden glijd, vang je me dan op?” “Ja, je kan me vertrouwen.” “1.2.3. Wooooooow, supercool. Mag ik mijn vrienden erbij halen? Ze vinden je vast heel leuk.” “Ja, haal ze erbij.” “Oké. Josefien, Minne en Kaat. Dit is mijnheer giraf en hij heeft de coolste glijbaan ter wereld.”
Lina Taouil 10 jaar De Kolibrie
126 De Wondere Pluim 2019
5de leerjaar | andere thuistaal
Een hand in een brievenbus Er was eens een jongen genaamd Jonas. Hij woont samen met zijn mama en papa in een huisje. Jonas zat lekker op de bank te chillen. En hij keek ook naar tv. Elke donderdag mag hij naar de brievenbus om te kijken of er niks belangrijks in zit. Vandaag is het donderdag. ”Mama, mag ik naar de brievenbus? Het is donderdag!”, riep Jonas naar mama, die boven aan het strijken was. “Ja”, antwoordde mama. “Dankje!” Jonas greep snel zijn jas en schoenen en ging naar buiten. Hij rende naar de brievenbus, maar onderweg zag hij papa die brood ging halen voor het middageten. “Hallo”, zei Jonas. “Hey!”, zei papa. “Waarom ben je zo gehaast?” “Eeeekkkk … ik mag van mama naar de brievenbus. Het is toch donderdag dan mag ik toch naar de brievenbus?” “Aaaahhh ja, oké maar voorzichtig, hé!” “Ja ja.” Jonas begint weer te rennen en te rennen. En zo nog een paar minuten en dan is hij bij de brievenbus. Jonas doet de brievenbus open en hij ziet EEN HAND!!! Jonas schrikt en loopt weg. Hij gaat snel naar mama en papa. Hij stormt binnen en zegt het tegen mama en papa. Mama belt direct de politie en ze zegt: “Hallo, mijn zoon heeft een HAND in onze brievenbus gevonden en we weten wel dat er iemand eng wegliep, maar we weten niet zeker of hij het was.” Politie: “Toch zouden we voor de zekerheid moeten weten wat hij aanhad.” Mama: “Oké. Hij had zwarte schoenen aan, een witte trui
De Wondere Pluim 2019 127
5de leerjaar | andere thuistaal met kap en een zwarte broek. Hij keek ook heel eng en boos naar iedereen en hij had een zak bij.” Politie: “Oké. Dank je wel. We gaan snel op zoek naar de dader.” In het politiekantoor (bureau) Politie1: “Mannekes, we moeten op zoek naar de dader.” Politie2: “Moet dat nu echt? Ik was net in slaap gevallen.” Politie3: “Ik ben mijn broodje nog aan het eten.” Politie1: “Allee Jan (politie2), je kan je dutje straks nog doen en Willem (politie3), je kan onderweg je broodje opeten.” Politie2 en 3: “Oké! PPPPPFFFFFFF!” Politie3: “En wat is nu het probleem?” Politie2: “Ja, hé wat is er aan de hand?” Politie1: “Toevallig dat je zegt wat is er aan de HAND? Een paar mensen van deze buurt hebben een hand in de brievenbus gevonden.” Politie2: “Wat? Dat kan toch niet!” Politie3: “Ja, hé!” Politie1: “Mannekes, nu moeten we gaan!” 15 minuten later is de politie er. “Hier is de dader. Kom, we grijpen hem! CHAKKAAA! Gepakt.” Politie2: “Gij gaat in de gevangenis.” Politie3: “Ja, zeg, ik heb wel alles gedaan hé.” Politie2: “Ja, dat is waar.“ Politie3: “PPPFFF…. Jij gaat in de gevangenis, dader.” En de politie belde de mama terug op en zei dat de dader in de gevangenis zat en de hand in de vuilbak. Ghizlane Ouattassi 10 jaar Leefschool De Dageraad
128 De Wondere Pluim 2019
5de leerjaar | andere thuistaal
Het blaadje dat niet van de boom wou vallen Er was eens, in een heuvelachtig landschap met groene weiden en met mooie witte bloempjes, een boom. Maar geen gewone boom. Hij had kleurrijke blaadjes. Normaal vallen alle blaadjes in de herfst af. Maar bij deze boom dus niet. Toen de herfst bijna gedaan was, hingen er nog twee blaadjes te bengelen. Het ene blaadje zei tegen het andere: ”Het is nu echt wel tijd geworden.” “Maar ik durf niet”, zei het andere blaadje. “Kom op! We gaan samen een avontuur beleven.” “Maar dat is het juist”, zei het bange blaadje, “ik weet niet wat er met mij gaat gebeuren.” Het blaadje bleef moederziel alleen achter, wachtend op nieuwe knopjes en blaadjes. Seizoenen in en uit probeerden de andere blaadjes hem te overhalen. Maar het lukte niet, want hij wist dat hij veilig zou zijn in de mooie boom. Op een dag probeerde weer een blaadje hem te overhalen. Hij zei: ”Je leven is te saai! Je beleeft geen avonturen. Weet je, ik heb gisteren een kleuterklasje bladeren zien rapen. Ze maakten een super mooi kunstwerk. Vogels hadden ook blaadjes meegenomen om een geweldig
De Wondere Pluim 2019 129
5de leerjaar | andere thuistaal nest te maken. En sommige blaadjes werden door de wind meegenomen en maakten fantastische reizen. Dit is toch geen leven. Je moet meer durven en dan pas begint je leven. Gaan we samen lossen?” ”Goed idee!”, zei het blaadje. Layla Ouazza 10 jaar Creatopia
130 De Wondere Pluim 2019
5de leerjaar | andere thuistaal
Het verkouden vliegje Op een zonnig weekend zat er een vlieg bij het raam. Ze kroop heel moeizaam. Ik bleef maar kijken wat het vliegje deed. Mijn moeder riep me en zei: “Jens, komen eten!” “Ja, ik kom.” Ik liep naar beneden en ging eten. Mijn moeder vroeg: “Wat was je boven aan het doen?” Ik antwoordde niet. Ik bleef maar dromen over het vliegje dat aan mijn raam zat. Ik liep zo snel mogelijk terug naar mijn kamer. Oef, het vliegje was er nog. Ik deed het raam open, nam het vliegje naar binnen en zette het in een bokaal. Ik nam een bakje en vulde het met water. Ik hoorde achter mij een nies. Ik schrok heel erg. Ik keek naar het vliegje en het vliegje begon te hoesten en snotjes te krijgen. Ik nam een zakdoekje en deed er een stukje af en gaf het aan het vliegje. Ik moest tot een oplossing komen. Ik dacht aan de dierenarts. Het vliegje begon heel erg ziek te worden. Ik nam mijn jas, rende de trap af en ging naar de deur. Mijn moeder vroeg: “Jens, naar waar ga je?” Ik antwoordde: “Euh, naar het park met mijn vrienden.” Ik rende naar de dierenarts, kwam aan en ging naar zaal 138, deur 7. De dokter vroeg: “Ben je een dier?” “Nee, mijn vliegje is ziek.” Ze keek vol verbazing. “Een ziek vliegje heb ik nog nooit gezien.” “Hier is het.” “Hatsjie!” “Gezondheid”, zei de dokter. “Zie je wel”, zei Jens, “ze is echt ziek.”
De Wondere Pluim 2019 131
5de leerjaar | andere thuistaal Toen zei de dierenarts: “Laat ze maar eens zien.” Jens pakte het vliegje uit zijn tas en legde het op de ligstoel. De dokter scheen het licht op het vliegje. Ze deed haar handschoenen aan en pakte haar gereedschap. “Laten we eens kijken.” Het vliegje begon te bibberen. De dokter zag een splinter in haar buik. Ze zei tegen Jens: “Er zit een splinter in haar buik en daardoor is ze verkouden.” Ze nam een pincet en trok de splinter er uit. “Voilà, klaar. Je mag terug naar huis gaan.” Jens vroeg:” Mag of moet ik terug naar huis gaan?” De dokter lachte en zei: “Je moet.” “Oké”, zei Jens. Hij ging terug naar huis. Mama vroeg: “Was het leuk?” “Was wat leuk?” “Je ging toch naar het park met je vrienden.” “Oh ja, het was super leuk.” Jens ging naar boven en zette het vliegje buiten. “Dag vliegje. Het was leuk om mijn huisdiertje te zijn.” Hij deed het raam dicht, ging op zijn bed zitten en zei: “Als je het vliegje ziet geef haar dan een dikke zoen!”
Maysae Bouchnafa 10 jaar Sint-Aloysius
132 De Wondere Pluim 2019
De Wondere Pluim 2019 133
134 De Wondere Pluim 2019
6de leerjaar | Nederlands thuistaal
In mijn hoofd vliegen de gedachten Mijn hoofd is klein, maar toch ook zooo groot. Er zitten duizenden gedachten in, meer zelfs. Gedachten kunnen alles zijn, bijvoorbeeld een arend of een duif. Gedachten vliegen allemaal door elkaar in de eindeloze ruimte met kooien die openstaan. Ze vliegen niet weg van mij, want ze zijn van mij. Maar af en toe gaat er eentje dood. Dan vergeet ik die vogel en is hij voor mij voor altijd weg. Sommige gedachten worden heel oud, zoals de uil. Die blijft ook jarenlang rondvliegen. Een paar gedachten blijven voor altijd. Zij gaan niet dood. Dat zijn de mooiste. Ze zijn groot als een gans of klein als een kolibrie. Ze zijn rood, geel, blauw, oranje of groen, met hele lange pluimen, zilveren ogen en een hart van goud. Een gier vliegt niet, zingt niet en blijft zitten. Waar hij zit? Hij blijft bij zijn kooi en gaat niet dood als je dat wilt. Hij blijft hangen. Hoe meer je aan hem denkt, hoe langer hij zal leven. Hij is boosaardig en maakt je bang. Hij wuift andere gedachten weg. Maar als hij doodgaat, komt hij niet meer terug, behalve als je hem zoekt en heel hard aan hem denkt. Dan komt hij misschien terug. Maar eigenlijk ben je hem vergeten. Als je slaapt, zie je alleen nog reigers en zwanen. Vaak leven ze niet lang. Alleen als je slaapt, blijven ze soms nog
De Wondere Pluim 2019 135
6de leerjaar | Nederlands thuistaal even vliegen. Of juist heel lang. Al die vogels, gedachten, geopende kooien die niet dicht willen. Ze blijven maar komen. Er is genoeg plaats. Soms wil ik dat ze even in hun kooi blijven, dat ze wachten tot het voorbij is. Daarna, als ik even niet heb nagedacht, mogen ze terugkomen. Dan mogen ze uit hun kooien en kan ik terug op mijn benen staan.
Esther Focquaert 11 jaar De Kleine Wereldburger
136 De Wondere Pluim 2019
6de leerjaar | Nederlands thuistaal
De donkere diepte Ze waren met z’n tweeën: Bob en Bibi, broer en zus. Hun moeder was er niet meer. Of ze dood was, wisten ze niet. Hun vader hing altijd in de kroeg rond. Als hij thuis was, zei hij geen woord tegen hen. Op school waren ze heel alleen. Bibi zat op de speelplaats altijd in een boom te lezen. Gelukkig hadden ze elkaar. Hun huis was een puinhoop in het bos. Het bos, ’t is te zeggen: een plek met bomen die dicht op elkaar staan, meer niet. Voor Bibi had het bos wel een betekenis: de bomen troostten haar. Overdag ontvluchtte ze het huis. Het stonk er naar sigaretten. Soms klommen Bob en Bibi samen in een hoge boom en brulden ze het uit. Elke dag werd meer en meer een sleur. Elke dag werd het stiller en donkerder. Soms bleven ze gewoon de hele dag in bed liggen. Dan voelden ze zich in de steek gelaten, behalve door elkaar. Dicht lagen ze tegen elkaar aan, want ze waren bang. ’s Nachts werden ze gewekt door rinkelend glas en scherven. Ze schreeuwden tegen hun vader, maar hij negeerde hen. Ze hielden het niet langer meer uit. Die nacht was donkerder dan ooit. Geen ster aan de hemel. De bomen leken wel reuzen.
De Wondere Pluim 2019 137
6de leerjaar | Nederlands thuistaal Maar ze waren niet bang, want ze waren met z’n tweeÍn. Samen vertrokken ze in de donkere diepte. Zonder doel, een onmogelijke reis. Niets namen ze mee, behalve elkaar. Op zoek naar niets. Ze gingen gewoon weg, om nooit meer terug te komen.
Isadora Lambrechts 12 jaar Steinerschool Antwerpen Basisschool
138 De Wondere Pluim 2019
6de leerjaar | Nederlands thuistaal
De beperking die mijn leven veranderde “Maar mama, ik wil niet verhuizen naar België. Hier in Engeland heb ik vrienden en een familie.” “Mama is haar job kwijt, Ada,” zegt papa, “en in België heeft ze een job gevonden. We vertrekken volgende week naar ons nieuw huis in Brussel.” En mama zegt: “Oma woont daar ook. Zij zal ons helpen om voor jou een school te vinden.” Een paar dagen later “En hier is jouw kamer”, zegt oma. ”We hebben ook al een school voor jou gevonden.” “Oké”, zegt Ada. Opeens zakt ze in elkaar en valt op de grond. “Ada!”, roept oma. Mama en papa komen aanstormen bij het horen van oma’s paniekerige gil. “Ada”, zegt mama. Ze pakt Ada vast. Ze is bewusteloos. We moeten naar het ziekenhuis. Papa belt het ziekenhuis. De ziekenwagen komt aan en Ada wordt met spoed naar het ziekenhuis gebracht. Ada wordt meteen onderzocht. “En?”, vraagt papa toen de dokters binnenkwamen met het verslag over Ada. “Het is met spijt dat we u dit moeten mededelen, maar de patiënt heeft een ernstige handicap die net aan het licht gekomen is. Het blijkt dat ze die al van bij de geboorte heeft, maar toen was het onmogelijk om dit al te zien. Het enige wat kan helpen is dat er de hele dag iemand bij haar is zodat ze geen domme dingen kan doen. Dit zal haar hele
De Wondere Pluim 2019 139
6de leerjaar | Nederlands thuistaal leven zo blijven. Er is niets aan te doen. De meeste mensen met deze handicap worden maximum 19 tot 20 jaar oud. Dus er is niets aan te doen.” Mama barst in snikken uit. “Mama?” ”Ada! Je bent wakker!” Als ze even later thuis zijn, vertellen mama en papa het hele verhaal aan Ada die in de armen van oma zit. Als het verhaal klaar is, begint Ada te lachen. “Dit is een grote grap toch?” “Nee, Ada, het is geen grap”, zegt papa. Kwaad springt Ada van de schoot van oma en rent naar boven. Oma staat op en gaat achter Ada aan. Woedend kijkt mama naar papa. “Was dat nu echt nodig?” “Wat heb ik nu weer gedaan?”, roept papa. “Je bent soms echt zo’n sukkel! Je had het misschien wat anders moeten zeggen!”, brult mama. Ondertussen ligt Ada huilend op haar bed met oma naast zich. “Trek het je niet aan”, zegt oma. “Je bent nog maar elf. Zullen we straks nog even naar de zoo gaan? Weg van al dat geschreeuw?” “Ja, graag. Laten we gaan, en nemen we de picknickmand mee?” “Oké.” Even later komen ze aan in de zoo. “Wat is dat voor een vogel?” “Dat is een adelaar.” ”Ah, wat een mooie vogel.” Vanaf die dag gaan oma en Ada elke dag naar de zoo om naar de adelaar te kijken.
140 De Wondere Pluim 2019
6de leerjaar | Nederlands thuistaal Tot op een dag dat mama, vlak voor oma en Ada terug naar de zoo gingen vertrekken, zei dat ze vandaag niet kunnen gaan omdat zij en papa iets willen zeggen. “Ja, inderdaad,” zegt papa, “wij gaan scheiden. Mama en ik hebben alles al geregeld. Mama heeft al een eigen thuis.” Oma, mama en papa gaan even in de keuken praten. Ada wordt hysterisch en loopt zo snel als ze kan naar de voordeur en daarna naar de zoo. “Wat was dat?” Oma loopt naar de woonkamer. “Ada?” Ada is weg en de voordeur staat open. “Oh nee! En we mogen haar niet alleen laten!”, roept mama. “Ze is waarschijnlijk naar de zoo!” Ondertussen is Ada al aangekomen. Ze loopt naar de kooi van de adelaar en kijkt het dier recht in de ogen. De adelaar knikt en Ada maakt de kooi open en stapt er in. Een vrouw begint te gillen en roept een bewaker. Maar Ada trekt er zich niets van aan en loopt naar de adelaar die ook op haar afkomst. Ada geeft de adelaar een knuffel en gaat in zijn vleugels liggen. De bewaker begint te schreeuwen en Ada valt langzaam maar zeker in een diepe en gelukkige slaap om nooit meer wakker te worden. Mama, papa en oma komen aan en mama barst in snikken uit. Ze halen Ada uit de kooi. En een week later strooien ze de asse van Ada uit in de zoo, zo dicht mogelijk bij de kooi van de adelaar. Deze wordt gedoopt met de naam Ada.
Lola Hens 12 jaar Sint-Anna-Goethe
De Wondere Pluim 2019 141
6de leerjaar | Nederlands thuistaal
De wraak Vorig jaar stonden er in alle kranten berichten over de nieuwste uitvinding: de anti-zaag-machine. Voor zij die het gemist hebben: een machine die het gezaag van moeders doet stoppen. Helaas staat deze machine nog niet helemaal op punt. We zijn nu een jaar verder en er wordt nog altijd aan gesleuteld. Ondertussen heeft mijn mama haar kans gezien om wraak te nemen. Ze bedacht de luister-machine. Iedereen wilde hem. Vooral politieagenten, leerkrachten en ouders kwamen voor deze machine. Maar wat niemand verwacht had, gebeurde: de machine werkte iets te goed. Kortom, het leven werd saai. Niemand deed nog iets verkeerds. Leerkrachten konden niet boos worden op leerlingen want ze luisterden van de eerste keer en waren altijd in orde. Ook thuis gedroegen de kinderen zich voorbeeldig. Politieagenten stonden werkloos toe te kijken hoe iedereen zich aan de verkeersregels hield en zich perfect gedroeg. Er viel dus ook niets meer te zagen. Hierdoor kon ik ook niet meer verder werken aan mijn anti-zaag-machine. Mijn humeur zakte dus ver onder nul. Vreemd genoeg was ik niet de enige die last had van het succes van de luister-machine. Meer en meer mensen liepen chagrijnig rond. Dit ging een tijdje door tot enkele mensen genoeg lef hadden om de luister-machine uit te schakelen. En ze werden er gelukkiger van. Er werd terug gezaagd en geklaagd. Meer en meer mensen zetten hun luistermachine uit en liepen terug vrolijk rond. Dit nieuws ging
142 De Wondere Pluim 2019
6de leerjaar | Nederlands thuistaal razendsnel rond. Bijna iedereen had zijn luister-machine uitgezet en iedereen liep terug vrolijk rond. Als er te veel gezaagd werd, was het voldoende om te dreigen met het terug bovenhalen van de luistermachine. Met andere woorden: er mag af en toe eens gezaagd worden, maar niet te veel. Ook bij ons thuis klaarde de sfeer weer op. De plannen voor een volgende uitvinding van ons samen krijgen stilaan vorm. Maar dat blijft voorlopig nog top secret.
Lauke Leinfelder 11 jaar Willem Tell
De Wondere Pluim 2019 143
6de leerjaar | Nederlands thuistaal
De zee zucht Op een mooie zomerdag aan zee wandelde een jongetje, genaamd Seppe. Seppe kwam vaak op het strand. Dat vond hij leuk. Hij was zelfs een goede vriend van de zee. Zo nu en dan sprak hij met de zee. Hij praatte dan over van alles en nog wat. Hij praatte over school, over zijn favoriete sport, over zijn vrienden en over nog veel meer. Terwijl de zee luisterde naar de verhalen van Seppe, riep Seppes moeder dat hij moest komen, want het was al heel laat. Die avond dacht Seppe aan wat hij morgen zou kunnen zeggen tegen de zee. De volgende middag, na een vermoeiende schooldag, ging Seppe weer naar het strand en vertelde over zijn schooldag. Maar hij had de indruk dat de zee niet luisterde. Ze was behoorlijk rustig, te rustig. Er was geen golfje te zien. “Wat is er?”, vroeg Seppe. Het duurde even voor de zee antwoord gaf. “Nou, nou …” Ze zuchtte diep. “Nou, nou, nou …”, zei ze weer. “Ik heb er geen zin meer in.” “In wat niet?”, vroeg Seppe. “Altijd hier maar liggen. Ik zou met vakantie willen.” Toen de zee die woorden zei, werd Seppe door zijn moeder geroepen. De dagen daarna sprak Seppe niet meer met de zee. Hij bleef maar denken aan de woorden die ze had gezegd. Het werd stilaan winter en het werd kouder. Op een
144 De Wondere Pluim 2019
6de leerjaar | Nederlands thuistaal bepaalde dag was het zo koud dat de zee bevroor. Er waren geen golven meer, er waren geen zeegeluiden meer en er spoelden geen schelpen meer aan. Seppe panikeerde. Hij rende het strand op en hij begon te roepen: “Zee, hoor je mij?!” Er kwam geen antwoord. “Zee, zee … ee, hoor je mij?!!” Weer geen antwoord. “Wat nu?”, dacht Seppe, “Wat moet ik doen?” Hij was radeloos. Nu kon hij geen verhalen meer vertellen. Voor de rest van de winter verveelde Seppe zich. Hij hing maar wat rond. Het begon stilaan lente te worden. De zee begon te smelten. Er kwamen weer golven, er kwamen weer zeegeluiden en er spoelden weer schelpen aan. Seppe ging naar het strand en riep: “Zee, zee, kun je me horen?” “Zee?”, riep hij opnieuw. De zee antwoordde: “Ja, wat is er?” “Waar ben je geweest, zee?” “Ik was op reis. Ik was op reis, verder dan de horizon.” Seppe had geboeid geluisterd, maar toen werd hij weer geroepen door zijn moeder. “Dag zee”, zei hij. “Dag Seppe”, zei de zee. En Seppe ging op weg naar huis.
Andreas Belmans 11 jaar De Zevensprong
De Wondere Pluim 2019 145
6de leerjaar | Nederlands thuistaal
Jan, mijn papa Het was oudejaarsavond. Samen met mijn oudere zus en mijn mama gingen we nog snel even de supermarkt binnen. We kochten heerlijke dingen om te eten. Waarna we overstaken, het ziekenhuis binnen stapten en op zoek gaan naar papa zijn kamertje. Toen papa 7 jaar was had hij nierkanker waardoor hij daarna met één nier door het leven moest. Maar nu heeft hij terug nierkanker en hebben ze hem weer moeten opereren. Nul nieren dus. Papa moest om de twee dagen naar het ziekenhuis voor de nierdialyse. Nu heeft papa ook nog eens kanker aan zijn lever. Waarom moet nu net hij een slechte gezondheid hebben? Ik wist, samen met de dokters, dat het niet meer goed ging komen. Ik was al meerdere keren in zijn kamertje geweest dus wist zowat de weg. We moesten nog even wachten voor we in z’n kamertje konden want papa was nog aan het praten met de dokters. Daarna gaven we hem een dikke knuffel. De dokters zeiden dat we mochten blijven slapen. Mijn zus en ik kregen samen een eigen kamertje. We werden die avond heel erg verwend door de dokters. We kregen lekker eten, noem maar op! Het was al 11 uur toen mama zei dat we maar eens moesten gaan slapen. Ik kon echt niet slapen. Ik had een beetje kunnen slapen tot ik wakker werd door een dokter die ons kamertje binnenkwam en zei: “Kom, jullie hebben nog een verrassing voor de boeg, uit jullie bedden!” We hebben toen papa’s ziekenbed naar buiten geduwd op
146 De Wondere Pluim 2019
6de leerjaar | Nederlands thuistaal de brandtrap. Daar stonden we dan allemaal: ik, mama, mijn oudere zus en papa in zijn bed. De verrassing bleek allemaal warme hapjes, champagne, kinderchampagne te zijn. Ik heb nooit geweten dat dokters zo lief en behulpzaam zijn. En zo hebben we daar dan zo een beetje staan kijken naar het vuurwerk dat mooier was dan ooit. De volgende ochtend kregen we ontbijt zoals je dat krijgt in een super chique hotel. Maar nee, we zaten gewoon in het ziekenhuiskamertje van papa. Dan was het tijd voor onze nieuwjaarsbrieven. Ik had er eentje geschreven op school, ik zat toen in het derde leerjaar. Mama en papa genoten er echt van, je zag het gewoon! We zijn er nog heel de voormiddag gebleven. Daarna hebben we afscheid genomen van papa en de dokters. Een beetje droevig, maar ook tevreden over die leuke momenten die we zonet hadden beleefd. Een paar dagen later werd er op een avond gebeld. Het waren oma, mijn neven uit Ierland en mijn tante. Mama had een telefoontje gekregen van het ziekenhuis. In paniek vertrok ze. Ik begon te huilen in de zetel, mijn zus ook. We wisten allemaal niet wat er ging gebeuren. Ondertussen was het half elf, best laat voor mij. Mama belde of mijn zus en ik naar het ziekenhuis konden of wilden komen. Je kon te voet naar het ziekenhuis, dus we waren er snel. Met betraande ogen zag ik dat opa en oma Kapellen er ook waren, samen met de twee zussen van papa. Papa was net in slaap gedommeld of dat dacht ik toch, toen we binnen kwamen. Daar stonden we dan allemaal geschrokken van wat er
De Wondere Pluim 2019 147
6de leerjaar | Nederlands thuistaal was gebeurd. Even later kwamen de dokters binnen en keken van ons naar papa … Hé, wat deed hij? Hij werd terug wakker. We waren zo blij! Papa vertelde dat hij een tunnel had gezien en daar was hij in aan het wandelen. Op het einde zag hij een wit, fel licht, maar papa wilde terug. Hij wou bij ons zijn. Moe gingen mijn zus en ik naar huis, mama bleef bij papa. De volgende morgen kwam ik in de badkamer en hoorde: “Tsjiep, tsjiep.” Het was een klein, mooi, schattig vogeltje. Soms zeggen ze dat, als er een vogeltje in je huis zit, er iemand gestorven is. De volgende dagen leefden we in spanning omdat we bang waren voor wat er zou gebeuren. De ochtend van 10 januari werd ik wakker en keek op mijn wekker. Ik had bijzonder lang geslapen. Geeuwend kwam ik de badkamer binnen waar het raam openstond zodat het vogeltje vanzelf naar buiten kon. Ik keek eens rond maar zag het vogeltje nergens meer, dus deed ik het raam dicht. Ik trok een warme trui aan en ging naar beneden waar ik mijn huilende zus op de schoot van mijn oma trof. Papa was gestorven.
Ireen Dietvorst 12 jaar De Zevensprong
148 De Wondere Pluim 2019
6de leerjaar | Nederlands thuistaal
Jean-Louis in de slag van Tervate In de ochtend van 22 oktober 1914 … De geur van vers gebakken pannenkoeken overheerst in de schoenmakerij. “Sta daar niet zo naar de Peperbus (Sint-Janskerktoren) te staren. Werk de schoenen voor Pierre af!”, roept mijn vader. “Jaja pa …” Pang, pang!! Meteen schiet ik recht door de schoten in een leuke droom. Maar ik ben helemaal niet thuis, in de schoenmakerij in Borgerhout. Ik ben op de IJzervlakte in kasteel Viconge. Gelukkig is mijn neef Albert bij mij. Tingelingeling! “Tout le monde sur appel dans cinq minutes!” Albert en ik haasten ons naar het binnenplein waar majoor D’Outremont staat. “Deze nacht zijn de Duitsers de IJzer overgestoken in de bocht van Tervate,” legt hij uit, “dus vandaag heeft het Belgisch leger twee tegenoffensieven gepland waaronder ons. Dus maak jullie klaar voor de strijd.” Ik zie er zwaar tegenop nadat ik al heb moeten vechten in het beleg van Antwerpen. Toen was het afschuwelijk … Ik ben bang, Albert is bang. Waarschijnlijk is elke soldaat bang. En waar zijn mijn ouders? Zijn ze naar Nederland? Zijn ze dood? Geen idee. Voor deze slag worden we opgesplitst. Spijtig genoeg ook Albert en ik. Albert is grenadier, die moet granaten gooien. Ik ben karabinier en moet met mijn geweer
De Wondere Pluim 2019 149
6de leerjaar | Nederlands thuistaal schieten. Ik sta te beven. Ik ben bang, bang dat ik zal sterven. We vertrekken naar het slagveld. Het Duitse leger komt steeds meer in zicht. “Vuur!!”, roept D’Outremont. Direct daarna vallen de eerste Duitse slachtoffers. Maar niet lang daarna zakken ook de eerste Belgen tegen de grond … Het bloed spat naar alle kanten en er zijn al zeer veel slachtoffers … Al tientallen soldaten zijn afgevoerd naar het veldhospitaal. “Hoe zou het met Albert gaan?” Er komen tranen in mijn ogen, want de kans dat hij nog leeft, is erg klein. Maar dan gebeurt er iets heel bijzonders. Hij ziet het voor zijn ogen gebeuren. Een Duitse kogel vliegt recht naar de majoor en zijn paard en zij kunnen hem niet ontwijken. De kogel gaat recht door de majoor zijn borstkas en hij valt van zijn paard. Al bloedend ligt hij roerloos op de grond. Maar we moeten blijven vechten. Negen dagen in de kou, terwijl het regent. We ploeteren door het slijk. En ik ben bang want nu sta ik er alleen voor, zonder Albert. Alsof dat nog niet erg genoeg is, ben ik doodop … Dan opeens krijgen we het bevel om naar het schoolgebouw van Stuivenkerke te gaan. Onderweg liggen er heel veel lijken langs de kant. Er ligt zelfs een stikkende soldaat … Ze zijn de IJzer aan het laten overstromen. Dat zal de Duitsers tegenhouden! Eens aangekomen in de school, staat er soep te wachten. Die smaakt heerlijk! Ik zal maar eens gaan slapen … “Kijk, Jean-Louis de eendjes komen uit ’t Schijn? Ja we kunnen ze eten geven.” (Ik word wakker) Hé, wat een leuke droom. Albert en ik waren nog klein
150 De Wondere Pluim 2019
6de leerjaar | Nederlands thuistaal en we gingen de eendjes eten geven. Ik vind toch dat ik nog één keer Albert moet proberen te zoeken. Gewondenzaal 1: geen Albert, gewondenzaal 2: geen Albert, gewondenzaal 3: geen Albert, gewondenzaal 4: geen Albert … gewondenzaal 5: g… ”Jean-Louis!” Tot mijn grote verbazing zit Albert daar op een ziekbed. “Albert, wat ben ik blij! Fantastisch! Ik krijg tranen van blijdschap! Wat fijn om terug samen te zijn.” Toen waren we opgelucht en blij. Maar wat we niet wisten, was dat dit het begin was van een vierjarige, angstige, gevaarlijke loopgravenoorlog.
Lennert De Clercq 11 jaar Sint-Maria
De Wondere Pluim 2019 151
6de leerjaar | Nederlands thuistaal
Wat als de wereld anders was? Wat als de lucht groen was en het gras blauw? Wat als er nu eens echte huizen van snoep bestonden? Wat als de wielen van de auto’s peren waren? Dat zou voor ons raar zijn, maar voor hen zouden wij wel heel raar zijn. Wat als de mensen in kooien zaten en dieren konden komen kijken? Wat als de ziekenwagen het water met vuur moest blussen? Of als de brandweer de mensen ziek moest maken? Als de politie de dieren hielp ontsnappen? Dat zou voor ons raar zijn, maar voor hen zouden wij heel raar zijn. Wat als je begon te tellen bij 1.000.000 en eindigde bij 0? Of een zin achterstevoren moest schrijven: NENNIW LIW KI? Stel je voor, zo’n leven zou misschien toch niet handig zijn of toch wel? Ik ben blij met mijn leven. Dus ik ga nog lang genieten van mijn leven!
Ilyas Zekri 12 jaar Mariagaarde
152 De Wondere Pluim 2019
De Wondere Pluim 2019 153
154 De Wondere Pluim 2019
6de leerjaar | andere thuistaal
Adoptie Ik, ik ben niet zoals de andere kinderen. Ik heb bijvoorbeeld geen echte mama of papa. Ik heb wel adoptieouders. Maar toch heb ik steeds dezelfde vragen: “Op wie lijk ik nu? Waarom hebben ze mij verlaten? Heb ik nog broers of zussen?” En ik weet het, ik moet blij zijn dat die adoptieouders me wilden, want de meeste kinderen moeten naar een weeshuis. Maar toch, ik heb steeds dezelfde droom: ik sta op, ga naar de keuken en ik zie mijn biologische mama, mijn papa en een klein broertje dat nog maar net zijn naam kan zeggen. We ontbijten samen en hebben fijne gesprekken. Voor sommige kinderen is dat de normaalste zaak van de wereld. Voor mij niet. Ik heb er alles voor over om mijn echte ouders een keer te zien, al is het maar voor één minuut. Ik wil ze gewoon omhelzen en zeggen hoe het met me gaat. En het belangrijkste van alles: ik wil ze vragen waarom ze mij hebben verlaten. Ik zou echt niet boos worden. “Vertel het me gewoon!” Tot op de dag van gisteren dacht ik dat dat nooit mogelijk zou zijn. Ik zapte eventjes op de televisie en ineens kwam er een man op het beeldscherm die zei: “Zoek je naar je biologische ouders? Zit je al heel je leven met dezelfde vraag ‘Wie zijn mijn ouders?’, schrijf je dan in via onze website ww.biologischeouders.be. Hopelijk tot snel.” Ik weet dat het riskant is en dat de kans bestaat dat mijn ouders dood zijn, maar ik moest het gewoon proberen. Ik keek rechts van me naar mijn adoptiemoeder die heel het stukje op de tv mee had gevolgd. Ik dacht dat ze boos ging zijn en dat ze niet wilde dat ik mijn biologische ouders zou vinden, maar dat was niet zo. Ze keek me
De Wondere Pluim 2019 155
6de leerjaar | andere thuistaal vriendelijk aan en zei: “Liefje toch, doe het maar. Als ik jou was zou ik ook willen weten wie mijn biologische ouders zijn.” Ik omhelsde haar en had tranen van geluk. Ik liet mijn adoptiemoeder los, pakte de laptop erbij en ging naast haar zitten. Ik tikte het adres van de website in en na het aanklikken van een paar dingen kwam ik bij het inschrijvingsformulier. Het invullen duurde heel lang, maar dat was het allemaal waard. Toen ik klaar was, klikte ik op verzenden. Op het beeldscherm verscheen: “Bedankt voor het inschrijven. Over precies één maand krijgen diegene wiens ouders wij gaan zoeken een brief.” Een maand later Toen ik opstond, rende ik als een speer de trap af om te zien of er een brief was. Maar ik zag geen brief. Teleurgesteld ging ik naar de keuken. Mijn adoptiemama zei: “Ze hebben geen brief gestuurd hé?” “Nee”, zei ik. Mijn adoptiemama gaf me een bord en op het bord lag een envelop. Ik pakte de envelop en scheurde hem open. Er stond in: “Gefeliciteerd, wij gaan je ouders zoeken. Op 20 maart om 15 u zullen wij in de Waterdamstraat nummer 29 een gesprek houden. Je mag iemand meenemen. mvg Stijn Timmerman, manager van ‘Vind je biologische ouders’.” Ik kon het niet geloven. Ik las de brief opnieuw en opnieuw. Ik was super blij. Mijn adoptiemoeder kwam naar me toe en gaf me een zoen. Ik zei tegen haar: “Mam, ik zou me vereerd voelen als jij samen met mij op 20 maart naar dat gesprek zou gaan.” Vandaag is het de dag dat ik en mijn mama met de fiets daar naartoe gaan. Toen we binnen waren en vonden
156 De Wondere Pluim 2019
6de leerjaar | andere thuistaal waar we moesten zijn, klopte ik op de deur. Een mannenstem zei: “Binnen.” We moesten gaan zitten en toen begon de meneer te vertellen: “We hebben jouw biologische mama gevonden. Ze woont in Nederland, in Den Haag. Op 8 mei kunnen jullie in het Centraal station de trein nemen naar Den Haag. Verder info staat op het ticket.” Hij gaf ons de tickets en we gingen terug naar huis. 8 mei Ik ontbeet snel en ging samen met mijn adoptiemama naar het Centraal station om er de trein te nemen. Toen we in Den Haag uitstapten, was er een man met een bordje waarop stond: ‘Programma biologische ouders’. We stapten met hem in een auto en reden ergens heen. Toen we uitstapten, stond er een hele cameraploeg op ons te wachten. Stijn was daar ook. Hij wees naar een huis en zei: “Daar woont je moeder, bel maar.” Ik belde aan en kort daarna kwam er een vrouw naar buiten. Stijn vroeg naar haar naam en toen ze knikte, deed hij zijn uitleg en daarna … sloeg de vrouw haar deur keihard dicht. Stijn belde nog eens, maar hoe hard hij ook probeerde, de deur bleef dicht. In tranen rende ik weg en mijn adoptiemoeder rende mij achterna. Ik draaide me om en omhelsde haar en toen wist ik: “Dit is mijn echte moeder. Ik ben niet geboren in haar buik, maar ik zit wel in haar hart.”
Mariam Ahizoune 11 jaar De Evenaar
De Wondere Pluim 2019 157
6de leerjaar | andere thuistaal
Bijzonder! Er waren eens twee hondjes. Ze waren precies gelijk. Zelfs hun eigen moeder kon hen niet uit elkaar houden. Ze aten uit hetzelfde bakje en sliepen in hetzelfde mandje. Ze waren zo gelijk dat ze zelfs geen eigen naam hadden. Op een vroege morgen lagen de twee hondjes te snurken als biggetjes. Opeens was het ene hondje al wakker en daarna werd ook het andere wakker. “Huh, ik … ik kan niet meer zo goed zien“, zei het eerste hondje. En het andere zei daarop: “Hoe kan dat nu? We gaan meteen naar de dokter om te horen wat die te zeggen heeft.” Ze waren onderweg naar de dokter. Het ene hondje zei tegen het andere: “Hoeveel pootjes steek ik in de lucht?” Het andere hondje zei: “Doe geen moeite, ik zie toch maar wazig.” Toen ze eenmaal bij de dokter waren, zei de dokter: “Oei, oei, jij moet een bril dragen.” “Een bril?”, riepen de twee hondjes met verbazing. “En waar kunnen wij dat kopen, zo’n bril?” “Ach, in de brillenwinkel natuurlijk“, zei de dokter. Toen de hondjes in de winkel waren, zagen ze wel honderd of nee, duizend brillen. Maar al snel was de keuze gemaakt. Het hondje koos voor een mooie stoere, blauwe bril. “Het staat je geweldig, Bril!”, zei het ene hondje. “Bril, wie is Bril?” “Ah, jij natuurlijk. Ik noem je vanaf nu Bril!” Het hondje met de bril zei: “Bril … Bril, wat een geweldige
158 De Wondere Pluim 2019
6de leerjaar | andere thuistaal naam. Maar als ik een naam heb, dan heb jij geen naam. Nee, dat mag niet. Jij moet ook een naam hebben.” Het andere hondje zei daarop: “Zo, dat is makkelijker gezegd dan gedaan want er bestaan zoveel namen.” “Aha, ik weet het, ik noem jou ‘Bijzonder’!”, zei het ene hondje tegen het andere hondje. En het andere hondje antwoordde: “Wat een geweldige naam. Laten we het meteen aan mama vertellen.” En de moeder vond de namen heel leuk en de hondjes waren dolgelukkig. Ze genieten nog jarenlang van hun namen.
Blerta Maqastena 12 jaar De Vlinderboom
De Wondere Pluim 2019 159
6de leerjaar | andere thuistaal
De Duitse soldaat en het Joodse meisje Er was eens een Duitse soldaat die Mark heette. Zijn leven was perfect tot de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Van zijn vader moest hij naar het leger, terwijl hij dat zelf niet wilde. Maar hij moest want hij ‘hield echt van Duitsland’. Dus hij vertrok naar het leger. Toen hij aankwam moest hij meteen zijn uniform aandoen. Hij kreeg een geweer en moest vertrekken. Er was zelfs geen tijd voor een opleiding. Dus Mark vertrok. Toen hij aankwam bij een verlaten boerderij zag hij een klein huisje. Mark moest wel naar binnen gaan om te kijken of de vijand zich daar verschuilde. Maar toen hij de deur opendeed, zag hij een Joods meisje. Hij wist wat er met Joden gebeurde als ze opgepakt werden. Dus hij pakte haar niet op. Maar daar was nog een andere reden voor. Hij was verliefd op haar. Toen Mark goed keek, herkende hij haar gezicht. Het meisje herkende hem niet meteen. Terwijl ze haar ster met het woord ‘Jood’ erop verstopte, vroeg ze aan Mark: “Wat is er?” Mark zei dat hij haar herkende. Het meisje was bang dat ze zou worden opgepakt. Mark zei dat hij haar niets ging doen. Het meisje werd minder bang. Mark vroeg wat het meisje daar deed. Ze zei dat ze de ster van haar grootvader kwam ophalen, want die was net overleden. Toen ze een van de kastjes opendeed, zag ze een foto van toen ze tien jaar was. Toen Mark de foto zag wist hij meteen wie ze was. Ze was Anne, een oud klasgenootje. Hij vertelde wie hij was en Anne herkende hem nu ook. Ze begonnen met elkaar te praten. Mark gaf
160 De Wondere Pluim 2019
6de leerjaar | andere thuistaal Anne een zoen en zij gaf er een terug. Toen kwam het Duitse leger aan. Mark en Anne konden niet vluchten. Mark pakte vlug de ster van Annes grootvader en spelde ze op. Toen het leger aankwam, zagen ze Mark en Anne. Omdat Mark zijn uniform aanhad, dachten ze dat Mark ook een Jood was die de kleren van een soldaat gestolen had. Ze werden allebei opgepakt. Eenmaal op het kamp zag Mark hoe het in het kamp echt was. Het was er verschrikkelijk. Anne gaf zichzelf de schuld van dit alles. Mark vond niet dat Anne schuld had. ”Als jij sterft, dan wil ik ook sterven”, zei hij. Toen een van de soldaten zei dat ze moesten gaan ‘douchen’ wist Mark meteen wat er ging gebeuren. Maar hij vertelde niets aan Anne. Hij smeekte om samen met Anne te mogen ‘douchen’. En dat lukte. Toen ze in de ‘douche’ stonden zei Mark: “Ik hou van jou.” En een paar seconden later waren ze samen gestorven.
Gabrielle Monica Moponami-Limbaya 12 jaar Sint-Aloysius
De Wondere Pluim 2019 161
6de leerjaar | andere thuistaal
De sluwe Balico Balico is de naam. Weten jullie wie Balico is? Raden? Denk eens na? Nog steeds niets? Balico is ‌ (tromgeroffel)‌ de goudvis van Ella! Balico is paars met gouden vinnen. Ella is dol op hem. Zijn bokaal staat vaak op het tv-kastje. Als Ella naar school moet vertrekken, zet ze hem voor de tv want haar goudvis kijkt graag tv. Toen Ella eens van school kwam, was alles, de afstandsbediening, de controller en alle kussens, verplaatst. Vlug legde Ella alles weer op zijn plek. De volgende dag na school was het weer hetzelfde liedje. De afstandsbediening, de controller en de kussens waren weer verplaatst. En alles was vochtig en nat. Maar ze greep niet naar de vlucht van de vreemde dingen die gebeurden. De volgende ochtend ging ze, zoals alle dagen, weer naar school. Maar ze kwam onverwacht wat vroeger thuis. Ze gaat naar haar kamer en wat ze ziet is ongelooflijk. Ze ziet haar goudvis Fortnite spelen op de playstation. En hoe! Hij kan het beter dan zijzelf. Hij heeft een masker op waar water in zit zodat hij kan ademen. Ze wrijft in haar ogen of dit wel echt is. Maar het is inderdaad gewoon ECHT. Ella sluipt rustig naar binnen om Balico niet te doen verschieten. En Balico is zo druk bezig dat hij niet eens opmerkt dat Ella er is! Ella grijpt Balico heel voorzichtig vast en brengt hem naar
162 De Wondere Pluim 2019
6de leerjaar | andere thuistaal haar gezicht. Balico kijkt recht in de ogen van Ella en hij begint te blozen omdat Ella nu zijn geheim te weten is gekomen. Balico is een beetje bang van wat Ella ervan vindt. Maar Ella is heel trots op haar unieke visje. Hij mag verder spelen, maar wel op ĂŠĂŠn voorwaarde. Balico moet Ella ook zo goed leren spelen. Ze blijven samen verder spelen. Het visje is heel gelukkig en Ella ook. Nu is hun band veel hechter geworden, nu ze geen geheimen meer voor elkaar hebben. Friends 4 live!
Inas Laktit 12 jaar De Kleine Wereld
De Wondere Pluim 2019 163
6de leerjaar | andere thuistaal
Divine Kaseiki “Kak, poep, drol!” Dat is waar ik bang voor ben. Ik ben Divine Kaseiki. Ik ben Afrikaans en ik ben geboren in Congo. Mijn ouders en ik zijn gevlucht voor een beter leven. We zijn met een paar andere mensen met een bootje gevlucht richting het rijke Noorden. Het duurt maanden voor we in België zijn. We zijn er! We zijn in Europa, in België. Ik ben bang, ik ril van angst of we wel worden doorgelaten. We worden doorgelaten! Oef! Mijn vader heeft er een mini huisje gehuurd. Het lijkt vooral op een krot. Maar ja … Morgen moet ik naar school. Ik ga in mijn vieze bed liggen en ik slaap. De volgende dag Ik zit op een bankje in de zon en staar naar de blanke mensen. Ze roepen heel racistische dingen naar mij. De leraren straffen ze niet. Wat een nachtmerrie. Als ik thuiskom zie ik mijn vader huilen op een bankje. Mijn moeder was tijdens het reizen ziek geworden omdat we niets te eten hadden. Ze was mager geworden. Mijn vader heeft geen geld om een dokter en geneesmiddelen te kopen. Deze avond eten mijn en ik vader alleen. Mijn moeder moest met spoed naar het ziekenhuis. We eten koude soep en oude rijst. Ik huil in mijn vies bed. Ik mis mijn moeder. Ik ben bezig mijn huiswerk te maken en mijn blad is helemaal nat van de tranen. Ik val in slaap. De volgende dagen De kinderen worden nog altijd niet rustig. Maar ik houd mijn hoofd omhoog en huil niet. Later wil ik in de politiek
164 De Wondere Pluim 2019
6de leerjaar | andere thuistaal gaan. Ik wil vechten (zonder geweld) tegen discriminatie tegenover zwarten. Ik wil vechten voor mijn moeder die dood is en voor alle zwarten. Een jaar later Ik studeer veel om in de politiek te kunnen werken. Maar mijn vader zijn krachten nemen elke dag af. Hij zegt dat alles goed gaat, maar ik geloof het niet. Op een avond … Mijn vader en ik zijn aan het eten en ineens begint mijn vader veel bloed te spugen. Ik geraak in paniek. Ik bel de spoed van het ziekenhuis. Dertig minuten later zie ik mijn vader met de spoed weggaan. Nu ben ik helemaal alleen. Ik huil en huil tot mijn tranen zijn opgedroogd. Nu zijn mijn ideeën nog sterker. Oh DRIIIING!! Mijn vader is dood. Ik zal naar een pleeggezin moeten. Zes jaar later Ik hang grote spandoeken op stokken voor een mars tegen discriminatie van zwarten. Mijn (nep-)ouders helpen mee. Ze hebben me geleerd om je ideeën nooit los te laten. Ik ben al een paar dagen bezig. Elke week komen er meer mensen. Daar ben ik gelukkig om. De mars kan beginnen. Bom POEF POEF!! Ik kijk achterom en zie allemaal dode zwarten. Ik zie mensen vluchten. En ik zie gewonde mensen. Ik vlucht ook. Ik ren met al mijn kracht. Ik kom in een leuk cafeetje. Ik bestel een thee en probeer me te verstoppen. Ik hoor luide voetstappen binnenkomen. Ik verstop me onder een stel handdoeken. Nu heb ik de tijd om naar de aanvallers te kijken. Het zijn blanken. Ze dragen het logo van de koning. Het is het leger. Ze hebben mij niet gezien. Ik kom zo discreet mogelijk vanonder de handdoeken. Ik loop snel naar mijn
De Wondere Pluim 2019 165
6de leerjaar | andere thuistaal huis. Als ik er ben, denk ik na. “Wat ga ik doen?” Ik zet de televisie aan. Ik zie de ‘aanslag’. Ook al is het vies, ik bekijk het. Het is zo erg. Mijn telefoon krijgt de hele tijd sms’en van onbekenden die me steunen. Ze zeggen dat ik moet doorgaan. Ik heb besloten om het volgende dinsdag terug te organiseren. De volgende dinsdag Wow! Er zijn meer mensen dan de vorige keer! Er zijn blanke en zwarte mensen. Blijkbaar hebben de meeste mensen naar het nieuws gekeken. Van ver zie ik het leger aankomen. Ze zijn zeker met zoveel als wij. Ik begin te panikeren. Wat moet ik doen? Hoe moet ik dat aanpakken? Maar ik houd het hoofd recht en kijk naar voren. En alles komt goed. We beginnen. Het leger verroert zich niet. Ze bewegen niet. Maar het moment dat we over de lijn gaan, valt het ons aan. Wij schrikken en deinzen terug. De meeste mensen vechten terug, ook al is dat niet de bedoeling. Ik roep dat ze zich moeten terugtrekken, maar ze horen me niet. Ik voel een steek in mijn rug. Ik draai me om en ik zie veel bloed en een groot … Ik val flauw. Ik voel dat ik word meegesleurd. Ik zie zwart voor mijn ogen. Ik open mijn ogen en zie alleen zwart. Mijn handen zijn geboeid. Ik zie ook tralies. Mijn ogen wennen aan het donker. Ik hoor een zware, krachtige stem die zegt dat ik moet komen. De steek in mijn rug voel ik niet meer. De deur gaat krakend open. Een man van het leger wijst me in welke richting ik moet zijn. Als ik uit de kamer ga, zie ik waar ik ben: in de gevangenis. Ik wil nog verder kijken maar de soldaat is gehaast. Hij ziet er nogal serieus uit. We komen in een kleine rechtszaal terecht. Ik snap niet wat er gezegd wordt. Alleen het laatste versta ik wel. Ik moet twintig jaar naar de cel: tien jaar omdat ik met mijn
166 De Wondere Pluim 2019
6de leerjaar | andere thuistaal echte ouders illegaal in Europa verbleef en ook nog eens tien jaar vanwege mijn opstand. Ik word weer met dezelfde soldaat naar mijn cel gestuurd. Ik ga op het bed zitten. Ik zou graag terug in Afrika willen zijn. Daar hadden we natuurlijk problemen, maar we waren gelukkig. Ik mis mijn oude leven. Dertig minuten later Ik krijg eten en drinken. Het is koude rijst en heel oude melk en een stukje brood. Ik eet alles op, ook al vind ik het vies. Ik heb honger. Ik ga weer op mijn bed liggen en val in slaap. Ik lig vooral te woelen. De volgende dag Het is raar om in de gevangenis te zijn. Je voelt je buitengesloten van de bewoonde wereld. Elke week komen mijn pleegouders op bezoek en brengen mij de nieuwtjes. EĂŠn jaar later De laatste dagen geef ik veel over. Ze zeggen dat ik heel mager geworden ben. Ik kan het niet zien want er is geen spiegel in de cel, maar ik voel het wel. Het eten is elke dag oudbakken alsof het hun niks kan schelen of de gevangene doodgaat of niet. Ik voel me zwakjes. Ik heb wel vrienden gemaakt. Drie dagen later Ik weet het, ik voel het, vandaag is het de laatste dag dat ik nog leef. Ik zucht. Ik heb alles gegeven om de strijd niet op te geven. Ik heb gehuild en gelachen. Ik denk aan mijn (nep-)ouders en aan mijn echte ouders. Ik mis hen. Zelfs de kinderen die mij pestten vanwege mijn huidskleur mis
De Wondere Pluim 2019 167
6de leerjaar | andere thuistaal ik. Er loopt een traan over mijn gezicht. Ik zal de wereld missen. De deur gaat open. Ik ga me laten inslapen om nooit meer wakker te worden. Mijn handen worden vastgebonden. Dezelfde soldaat van altijd helpt mij in de auto. We rijden naar de dokter. Dit duurt ongeveer één uur. Eén uur later We zijn er. Ik ril. Ik loop de gang in en neem de lift. Ik moet naar kamer 301. De deur van de dokter is recht tegenover de lift. Ik ga in de kist liggen. Ze doen de kist dicht. Ik voel het inslaapspuitje werken. Dag wereld.
Pauline Lesaffer 11 jaar Via Louiza
168 De Wondere Pluim 2019
6de leerjaar | andere thuistaal
Ga niet naar de kelder! “Mam, wat heb je gemaakt voor vanavond?” “Kippensoep”, antwoordde zijn moeder. “Waarom weer kippensoep, typisch mijn moeder!” Jonas ging naar boven. Zijn kamer is zijn lievelingsplek in huis. De stomste plek in huis is de kelder. Het is daar eng en donker. Soms is hij wel verplicht van zijn moeder om naar beneden te gaan. Jonas pakte zijn boek en begon te lezen. Toen hoorde hij de stem van zijn moeder. Hij moest naar beneden. Zeker een klusje gaan doen of zo? Hij ging dus naar beneden. Ze moesten eten want zijn vader was thuis. “Jonas, wil je na het eten naar de kelder om een flesje bier te halen? … Of beter, je moet naar beneden om een flesje bier te halen na het eten!” Na het eten begonnen de benen van Jonas te bibberen. Waarom per se hij, WAAROM? Na tien minuten was hij al beneden. Het rook daar vreselijk vies, het stonk en het was pikdonker. Zijn zaklamp deed een beetje raar. Die is best wel oud. BOEM!!! W-w-wat was dat? Hij werd misselijk. ”Wie is daar? Waar zijn de flessen bier, verdomme?” Hij zag iets bewegen tussen de kartonnen dozen. Hij ging dichter en dichterbij. “Mijn God!” schreeuwde hij. Er verscheen een geest met een lang wit kleed. Jonas viel meteen flauw. Hij droomde over iets, over een wereld van snoep. Hij at in zijn dromen bomen op die van snoep waren. Hij at ook wolken op die van suikerspinnen waren gemaakt. Plotseling werd hij wakker. Hij zat vast op een stoel met slijm. “Wie ben jij?”, hoorde hij een griezelige stem vragen. “Ik
De Wondere Pluim 2019 169
6de leerjaar | andere thuistaal vroeg: wie ben jij?” “I-i-i-ik m-moet vragen wie jij bent, griezelige vrouw. Dit is mijn huis. Ik beslis zelf waar ik ga en niet ga.” De geest zei: “Nee, dit is mijn huis, hier woon ik.” Ze zuchtte even: “Kijk, ik ben gestorven in 2006. En jullie kwamen hier wonen, maar dit is mijn huis, dit was en is nog steeds mijn huis, al sinds altijd. Ik val jullie niet lastig daarboven, dus jullie moeten mij ook niet lastig vallen. Als jullie dat steeds gaan blijven doen, dan zal ik wraak moeten nemen door iemand te doden.” “Of wacht eens even, u mag op onze zolder gaan wonen, daar gaat niemand heen.” “Oké, maar jullie zullen me toch zeker niet lastigvallen, hé?” “Zeker niet”, beloofde Jonas vastbesloten. Hij pakte een flesje bier. Daarna ging hij vlug douchen voor zijn moeder er achterkwam wat er was gebeurd.
Sohaila El Jbary 13 jaar De Pluim
170 De Wondere Pluim 2019
De Wondere Pluim 2019 171
172 De Wondere Pluim 2019
Taal en denken speels ontwikkelen Er is de laatste jaren veel te doen rond taal en taalontwikkeling bij kinderen. Politici, pedagogen en opiniemakers maken hun borst nat om hun meningen daarover te verkondigen. Terwijl deze discussies hoog oplaaien, organiseerden we voor de zeventiende (!) maal in Antwerpen De Wondere Pluim. Een initiatief waar het schrijven van verhalen centraal staat en waar met plezier geschreven en gelezen wordt. Als 4.564 kinderen een verhaal schrijven en 417 (groot) ouders die als eerste lezen om de boeiendste verhalen naar boven te brengen, dan weten we dat De Wondere Pluim een succes is. Ook dit jaar vroegen we via 34 scholen aan kinderen om hun fantasie op het papier los te laten. En ook dit jaar gaven vele niet-deelnemende kinderen zich op voor de kinderjury. En voor het 17e jaar op rij organiseerden we een feest voor alle verhalen. Een feest voor de schrijvers, de lezers, de ouders, de scholen. Een feest voor alle letters, woorden en zinnen die samen zo’n mooie verhalen vormen. Een feest voor de taal. De Wondere Pluim, die ooit als een idee op een oudervergadering in een school ontstond, is gegroeid tot een project waar heel veel mensen bij betrokken zijn. Naast de schrijvende kinderen en hun lezende ouders, zijn er de pluimcoÜrdinatoren op elke deelnemende school, de professionele jury, de voorlezende ouders op het feest, de
De Wondere Pluim 2019 173
deelnemers aan het feest en de vele, vele vrijwilligers. Met gemak tellen we meer dan 5.500 mensen die hieraan actief participeren. Een uniek gebeuren! Het succes hebben we vooral te danken aan de grote zorg die we besteden om iedereen kansen te geven op zijn verhaal te komen, om zijn denken om te zetten in woorden en zinnen. Of de thuistaal nu Nederlands is of niet, of je een beginnende schrijven bent of al heel wat verhalen hebt geschreven, of je reeds feilloos de grammatica onder de knie hebt of niet... iedereen kan deelnemen aan dit literaire feest. Helaas kunnen we slechts via 34 scholen kinderen vragen om te schrijven en ouders om te jureren. De vraag is veel groter, maar het budget is nog steeds beperkt. Toch mogen we ook nu weer de stad Antwerpen danken voor hun steun en danken we ook de vele vrijwilligers die dit feest groot en groots maken. Aan alle deelnemers: proficiat! Aan alle helpers: dank u wel! De Wondere Pluim wordt ook met succes in Turnhout (Theaterwerkplaats HETGEVOLG) en Tongeren (het culturele festival MoMeNT) georganiseerd. Dezefde ingrediënten, andere verhalen, maar met hetzelfde enthousiasme en de grote goesting om te schrijven. Een 17e editie … De schrijvers van de eerste jaren zijn De Wondere Pluim ontgroeid, maar kijken er met liefde op terug. Daarom geven we vanaf nu aan hen het ‘avant-propos’. Ondertussen lezen wij met graagte de verhalen van de volgende generatie. U toch ook? Tijl Bossuyt Artistiek en zakelijk leider De Veerman
174 De Wondere Pluim 2019
De Veerman
Juryleden De vakjury Al jaar en dag kunnen we vanuit De Wondere Pluim een beroep doen op enthousiaste juryleden die met zorg twaalf Wondere Pluimen kiezen uit 48 geselecteerde verhalen. Elk jaar opnieuw wikken en wegen ze, zuchten ze omdat er gekozen moet worden, lezen ze zinnen luidop aan elkaar voor, lachen ze luidkeels om prachtige vondsten, fluiten ze bewonderend bij spitse openingszinnen, zijn ze een beetje jaloers omdat ze het zelf niet zo mooi hadden kunnen bedenken. Waren dit jaar van de partij: Amina Belorf (°1990) staat op de planken en schrijft poëzie en proza. Als winnares van de BILL - award in categorie ‘Spreken’ wist ze ook een finaleplaats te veroveren op het Belgisch kampioenschap Poetry Slam. Samen met ccNova werkte ze de maandelijkse boekenavond uit waarmee ze de schoonheid van taal dichter bij de mensen wil brengen. Daarnaast blogt ze maandelijks over de wereld rondom haar op deredactie.be. Diane Broeckhoven (°1946) begon haar carrière als journalist bij kranten en tijdschriften en schreef daarnaast een oeuvre van zo’n veertig boeken bij elkaar. Aanvankelijk waren dat kinder- en jeugdboeken die vaak bekroond werden met literaire prijzen o.a. twee Boekenleeuwen. In 2001 verscheen haar roman De Buitenkant van meneer Jules, die ondertussen in vijftien talen vertaald werd en haar als schrijfster op de wereldkaart zette. Het boek werd in vele vormen op het toneel opgevoerd en wordt momenteel verfilmd in Berlijn. Recent verscheen de zevende druk bij Uitgeverij Vrijdag, een feesteditie.
De Wondere Pluim 2019 175
Broeckhoven heeft de laatste jaren een aantal opgemerkte romans uitgegeven, o.a. Wat voorafging over de moeilijke relatie met haar moeder. Binnenkort verschijnt Kroniek van een overzichtelijk jaar, een dagboek. Ze heeft een trouw publiek en geeft lezingen in binnen- en buitenland. Jarenlang combineerde ze haar journalistieke en literaire werk, maar ze heeft zich de laatste jaren volledig toegelegd op haar boeken. Ze woonde en werkte 30 jaar in Nederland en keerde in het jaar 2000 terug naar haar geboortestad Antwerpen. Jan De Kinder (°1964, Dendermonde) schrijft en tekent en soms staat hij op een podium. Hij groeide op tussen Lebbeke en Wieze en woont nu in Tienen met vier vrouwen en een kater. Jan studeerde toegepaste grafiek aan het Sint Lucas (Brussel). In Leuven volgde hij een opleiding tekenkunst en grafiek (SLAC). In 2002 debuteerde Jan met het prentenboek Mathilde. Sindsdien verscheen zijn werk in zeventien talen. In zijn tekeningen en verhalen gaat Jan op zoek naar directe vertelkracht, humor, sfeerschepping en het weergeven van emoties. Zijn lievelingskleur is rood, in alle mogelijke schakeringen. Die voorliefde verwerkte hij in 2013 in Rood, of waarom pesten niet grappig is. Theaterwerkplaats HETGEVOLG maakte er een theaterbewerking van. Deze voorstelling toert in 2020 langs culturele centra. Kris Strybos (°1972) is een Belgische MC, beatboxer en geluidvinder. Strybos werd bekend als rapper bij de Sint Andries MC’s onder de alias Scale. Als solomuzikant bracht hij het album Dag Dagelijkse Dingen uit. Hij geeft workshops, werkte o.a. met Jeroen Olyslaegers, Peter Holvoet Hanssen, de Vlaamse Opera, Nigel Williams en maakte met Manou Kersting de muziek voor de voorstelling Danske in hetpaleis. Strybos speelde mee in het
176 De Wondere Pluim 2019
theaterstuk Bezette Stad, genoemd naar een dichtbundel van Paul van Ostaijen. Hij werkte mee aan de theatervoorstelling Hip Hop Hoera! van Soe Nsuki en maakte met Theater Froefroe CJ Benji (HipHop voor kleuters) waarvan ook een boek verscheen. Verder schreef hij ook mee aan de eerste sonnettenkransenkrans Een kruisweg van alledaags leed en is hij de vaste stadionomroeper van R Antwerp FC. Joke van Leeuwen (°1952) schrijft, dicht, tekent, schildert, treedt op, voor kinderen en volwassenen. Ze was in 2008 en 2009 stadsdichter van Antwerpen. Ze won veel prijzen, waaronder een Gouden Uil voor Iep! (1997), de Nederlandse staatsprijs voor kinder- en jeugdliteratuur (2000), de Constantijn Huijgensprijs voor haar hele oeuvre, de Duitse James Kruessprijs voor haar kinderboeken en de AKO-literatuurprijs voor haar roman Feest van het begin. In 2019 verschijnt het nieuwe versjesboek Hee daar mijn twee voeten en voor volwassenen Levenslust, een gedicht.
De Wondere Pluim 2019 177
De kinderjury De kinderjury is binnen De Wondere Pluim massaal vertegenwoordigd. Zij lazen dezelfde verhalen als de professionele jury en kozen soms voor hetzelfde winnende verhaal. Maar meestal niet, gelukkig maar! De kinderjury bestond dit jaar uit: Felix, Helena, Jeroom, Laurien, Lexie, Line, Lilli, Roosje en Rosa. - de derde klas van De Driehoek (juf Barbara): Anton, Arno, Arkadiy, Brent,Inaya, Lars, Lotte, Matteo, Rosalie, Rufino, Sene, Sophia en Xian. - de vierde klas van De Kriebel (juf Zahia): Adam, Alina, Asmae, Badu, Ba Samb, Bilal, Eldin, Hussein, Ibrahim, Jace, Jasin, Jennifer, Mostafa, Philadelphia, Reda, Romaissa, Sara, Tiffany, Yousra en Zahra. - de vierde klas van De Kriebel (meester Thomas): Abderrahman, Afeta, Aymen, Blessing, Carolina, Dyon, Jasmin, Juan, Kester, Lionel, Mariska, Mohamed, Moussa, Ramiza Rimale, Semra, Yasmina, Yassin, Yassine en Yigit. - de vijfde en zesde klas van ’t Krekeltje (juf Liv): Aboubacar, Adam, Dania, Danté, Dina, Dion, Ersana, Faye, Hailly, Hajar, Imane, Ismaël, Lorian, Mida, Mohamed, Nena, Sukrije, Visar en Zuhra.
178 De Wondere Pluim 2019
De Wondere Pluim 2019 179
180 De Wondere Pluim 2019
Werkten mee aan de Wondere Pluim 2019 4.564 schrijvende kinderen ___________ 417 lezende ouders ___________ 34 scholen Aan de Stroom, Het Baronneke, De Brug, Creatopia, Leefschool De Dageraad, De Evenaar, ‘t Groen Eilandje, InPEERi@, De Kleine Wereld, De Kleine Wereldburger, KOCA, De Kolibrie, De kRing, De Linde, Mariagaarde, Optimist, De Pientere Piste, De Pluim, Prins Boudewijn, Sint-Aloysius, Sint-Anna Goethe, Sint-Bernadette, Sint-Jozefinstituut, Sint-Maria, De Spiegel, Steinerschool Antwerpen Lamorinièrestraat, Steinerschool Antwerpen Volkstraat, De Sterrenkijker, Via Louiza, Veltwijck, e Vlinderboom, Willem Tell, De Zevensprong, De Zonnebloem. ___________ organisatie Lezende ouders, in samenwerking met De Veerman vzw ___________
De Wondere Pluim 2019 181
kerngroep Somia Bakali Barbara Bellinkx Anne Berckmoes Dorien Campforts Thessa Goossens Mohammad Mesghali Annemie Morbee Griet Ramaut Kirsten Van Uffelen Julia Zaneva ___________ leesgroep kerngroep, aangevuld met: Carlijne Ceulemans Marleen Coenen Michael Eulaers Tineke Haagdorens Anouck Jonckheere Melek Saylam Kirsten Van Uffelen Theo Verlinden Eric Windey Jamila Zahnoun ___________
182 De Wondere Pluim 2019
vakjury Amina Belorf Jan De Kinder Diane Broeckhoven Kris Strybos Joke van Leeuwen ___________ kinderjury 89 ___________ pluimcoรถrdinatoren Aafje Matthijssen, Alison Vermeirsch, Annelie Turcksin, Annemieke Van den Eynde, Ann Smits, Britta Baele, Britt Seeldrayers, Caroline Swolfs, Chris Nijsmans, Eef Merckx, Eline Todts, Elke Van Tendeloo, Else Vlaeminck, Greet Van Looveren, Hilde Segers, Jasmine Dingemans, Jiska Steurs, Joke Van den Bosch, Judith Ruyters, Karen Ooms, Katleen Leyder, Kim Vanmarsenille, Linda Smets, Marijke Nees, Miep Machielsen, Nabila Fadil, Nele Van Mieghem, Roxanne Van Laer, Sandra Weiss, Stefanie Santon, Sofie Berghmans, Tanja Greves, Veerle Claus, Wendy Willems en alle andere leerkrachten die hun schouders onder onze Wondere Pluim hebben gezet. ___________ meter van de Wondere Pluim Joke van Leeuwen ___________
De Wondere Pluim 2019 183
met dank aan Carlos Dekeyrel - Affiches Karel De Puysseleir, Tine Godts, Kurt Verloo - Logistieke ondersteuning Thessa Goossens - Trofeeën Bob Takes - Schooltrofee Jef en Lutgard Campforts, Griet Ramaut, Alix Van Ransbeeck, Paul Van Uffelen, Annie Walscharts -Typewerk Evy Van Guyse – Vormgeving hetpaleis – Eindhappening ___________ drukwerk www.printshop.be
184 De Wondere Pluim 2019
De Wondere Pluim 2019 185
186 De Wondere Pluim 2019
De wOnDere pluim 2019 DE WONDERE PLUIM IS EEN PROJECT ROND SCHRIJF- EN LEESPLEZIER VOOR KINDEREN EN HUN (GROOT-)OUDERS. IN DIT BOEK VIND JE EEN SELECTIE VAN 70 VERHALEN GESCHREVEN DOOR DE MEER DAN 4000 ANTWERPSE KINDEREN DIE DIT JAAR DEELNAMEN. DE SELECTIE GEBEURDE DOOR OUDERS, EEN PROFESSIONELE JURY EN EEN KINDERJURY. HET BOEK IS HEERLJK OM THUIS OF IN DE KLAS UIT VOOR TE LEZEN, EEN GOEDE LEESOEFENING VOOR KLEINE EN GROTE BEGINNENDE LEZERS EN EEN ONUITPUTTELIJKE INSPIRATIEBRON VOOR CREATIEVE ACTIVITEITEN DIE VERTREKKEN VANUIT EEN VERHAAL. GENIET VAN DE WONDERBAARLIJKE VERHALEN VAN KINDEREN.
DE WONDERE PLUIM IS EEN INITIATIEF VAN LEZENDE OUDERS IN SAMENWERKING MET DE VEERMAN VZW. WWW.DEWONDEREPLUIM.BE DIT BOEK WERD GEREALISEERD MET DE STEUN VAN DE STAD ANTWERPEN