1 Corinthiërs 13:8: Het Ophouden van drie Wonderbaarlijke Gaven

Page 1

1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

1

1 Corinthiërs 13:8: Het Ophouden van drie Wonderbaarlijke Gaven Bewerking van Cessation of the spiritual gifts - www.bible.ca

Een vrije bewerking door Guido Biebaut Alle illustraties zijn door ons toegevoegd, behalve pagina 18 en 20 Jezus zei volgens Johannes 8:32: “en gij zult de waarheid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken.”

juli 2009

We begrijpen het best als u het niet altijd zo maar gemakkelijk kan beoordelen. Je zit met de handen in het haar, omdat de uitspraken of vertelsels van sommigen u achterlaten met een hongerig gevoel. Wie preekt de waarheid? Wie neemt er een loopje met mij? Wie spreekt in de naam van de Heer? We vallen hier niet de mens uit de pinksterkerk aan maar het systeem dat men voor hen heeft opgebouwd. Want dat op het eerste zicht ogenschijnlijk stevig huis, dat men bouwde, heeft behalve een voorgevel weinig rechtopstaande muren. Daar is duidelijk taal voor nodig en we gaan die ook gebruiken. Johannes 7:27: “Oordeelt niet naar het aanzien, maar oordeelt met een rechtvaardig oordeel.”

Inhoud: Deel 1 - Inleiding en fundamentele argumenten, blz.1 Deel 2 - Uitleg van 1 Corinthiërs 13:8-13, vanaf blz.11 Deel 3 - Weerleggingen, vanaf blz.24 Deel 1 - Inleiding en fundamentele argumenten Een uitgebreide theologische weerlegging van de huidige interpretatie over tongentaal en de bewijzen dat de tongen ophielden tegen het eind van de eerste eeuw na Christus. Gaven teniet gedaan wanneer het “volmaakte komt” 1 Cor.13:8-13

Waarheid Vals

Gaven houden op vóór de tweede komst, omstreeks het einde van de eerste eeuw n. Chr. Gaven houden op bij de tweede komst


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

2

Soms doet de waarheid pijn “maar nu tracht gij Mij te doden, een mens, die u de waarheid gezegd heeft, welke Ik van God gehoord heb; dit deed Abraham niet.” Johannes 8:40 NBG I.

INLEIDING

A. Dit artikel stelt niet de kracht of de bekwaamheid van de Heilige Geest in vraag om het spreken in talen door mensen te laten voorkomen vandaag. Het stelt wel in vraag of God ervoor koos tongen te gebruiken bij mensen vandaag. Ja, of niet, daar draait veel om! Het doel van deze studie is niet de Heilige Geest te kleineren of Hem van Zijn kracht, persoonlijkheid of goddelijkheid te beroven. Wij kleineren de Heilige Geest niet - wij verheffen de Schrift. De Schrift is het “zwaard van de Heilige Geest”, “de kracht van God voor redding.” De Schrift openbaart alles wat wij nodig hebben over doctrine/leer en moreel gedrag. Gezien dit “Boek” door ernstige geestvervulde gelovigen goed te begrijpen is vandaag, hebben wij in deze tijd geen behoefte meer aan bijzondere gaven als profetie of spreken in tongen. B. In de sekte van Montanus, rond 150 n. Chr., was er een opwekking van geestelijke gaven nadat zij waren verdwenen. Ze leken wat op die vroegere gaven. Het feit dat de kerk in 150 n. Chr. deze beweging veroordeelde is van zeer grote betekenis! Veel zaken zijn identiek met hetgeen in de hedendaagse Pinksterkerken gebeurt. Zij hadden eerstehands herinneringen aan de WARE charismatische gaven EN KONDEN HET VERSCHIL ZIEN! Het is totaal ongelofelijk dat de hele koers van het christendom in een dergelijke afvalligheid kon tuimelen binnen dezelfde generatie van de apostelen. Het Montanisme werd veroordeeld omdat het ketterij vertegenwoordigde! Alle vormen van de moderne Pinksterleer (en wij mogen zondermeer ALLEN daartoe rekenen) zijn slechts een HER-opstanding van deze oude ketterij! Handelingen 4:15,16 NBG “En na hun geboden te hebben buiten de raadzaal te gaan, overlegden zij met elkander, en zij zeiden: Wat moeten wij met deze mensen beginnen? Want dat er een kennelijk wonderteken door hen verricht is, is duidelijk aan allen, die te Jeruzalem wonen, en wij kunnen het niet loochenen.” C.

Commentaar In de apostolische eeuw, toen de 9 bijzondere gaven echt werkzaam waren, konden zelfs de vijanden van Christus niet ontkennen dat christenen wonderen deden. In 150 n. Chr. beweerde Montanus dezelfde bovennatuurlijke gaven te hebben zoals de apostelen in het boek Handelingen. Maar hij werd afgewezen door andere CHRISTENEN! Denk HIER eens goed over na!

De Bijbel profeteerde de opkomst van het moderne Pinksterleer:

Jezus profeteerde en veroordeelde modern Pinksterleer! Bijbeltekst Commentaar Mat.7:21-23 NBG: “Niet een ieder, die Deze mensen, uit de Bijbeltekst, geloven in de Heer tot Mij zegt: Here, Here, zal het Jezus Christus en zeggen te vertrouwen op Zijn bloed Koninkrijk der hemelen binnengaan, voor redding, maar zij worden veroordeeld. maar wie doet de wil mijns Vaders, die in Jezus voorzag de moderne Pinksterleer en de hemelen is. 22 Velen zullen te dien Charismatische beweging. Deze gelovigen werden dage tot Mij zeggen: Here, Here, hebben GESCHOKT doordat zij verloren bleken te zijn! Zij wij niet in uw naam geprofeteerd en in beschouwen zich als de spirituele elite! Zij dachten in uw naam boze geesten uitgedreven en in Zijn Naam demonen uit te drijven en mirakels te uw naam vele krachten gedaan? 23 En doen. Dit komt PERFECT overeen met wat alle dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u Pinksteraanhangers van vandaag leren. nooit gekend; gaat weg van Mij, gij Merk op dat Jezus hen NOOIT gekend heeft. Niet dat


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

werkers der wetteloosheid.” DIT GEDEELTE komt overeen met 2 Thes.2:9-12

3

zij eens gered waren en nu verloren. Ze werden NOOIT GERED EN GEKEND DOOR DE GOEDE HERDER! Zie de parabel in Johannes 10 hier over.

Andere waarschuwingen in OT en NT Deut.18:20 SV77: “Maar de profeet, die hoogmoedig Al wie onterecht een woord in Gods zal handelen, sprekende een woord in Mijn Naam, dat Naam spreekt op doet alsof hij/zij Ik hem niet geboden heb te spreken, of die spreken zal profeet is, is de doodstraf waardig! in de naam van andere goden, die profeet zal sterven.” 2 Thes.2:9-12 WIL 1995: “De komst van de wetteloze Satan is de God van de moderne zal steunen op de kracht van de satan, en vergezeld Pinksterleer. Wie anders dan zij gaan van allerlei machtsvertoon, van misleidende beweren ware Bijbelgelovigen te zijn in tekenen en wonderen, 10 en van alle mogelijke Jezus EN de apostolische tekenen en misdadige verleiding, bestemd voor hen die verloren wondere gaven te hebben! gaan, omdat zij zich hebben afgesloten voor de liefde Pinkstermensen baseren hun geloof op tot de waarheid, die hen had kunnen redden. 11 En gevoelens, niet op de Bijbel. Zij buigen daarom zendt God hun een kracht die hen verleidt om zich voor de afgod van hun gevoelens geloof te hechten aan de leugen, 12 opdat allen en verachten Gods woord van de veroordeeld worden die geen geloof hebben waarheid! geschonken aan de waarheid, maar hebben gekozen God zal hen toestaan te blijven geloven voor de ongerechtigheid.” dat zij gered zijn, terwijl zij in feite veroordeeld zijn. Bent u een van de Dit Bijbelgedeelte komt overeen met Mat.7:21-23. weinige Pinkstermensen die dit artikel lezen: OPEN DAN UW OGEN VOORDAT HET TE LAAT IS! 2 Cor.11:13-15 NBG: “Want zulke lieden zijn schijnZelfs toen Paulus leefde beweerden apostelen, bedrieglijke arbeiders, die zich voordoen sommigen valselijk wonderen te doen als apostelen van Christus. Geen wonder ook! Immers, zoals de apostelen (vgl. 2 Cor.12:12). de satan zelf doet zich voor als een engel des lichts. Moderne Pinkstermensen passen perfect Het is dus niets bijzonders, indien ook zijn dienaren in deze beschrijving: zich voordoen als dienaren der gerechtigheid; maar 1. Schijnen echte christenen te zijn. hun einde zal zijn naar hun werken.” 2. De leiders schijnen uit God te zijn. 3. Ze beweren inspiratie uit God te bezitten, zoals Paulus. Er bestaan geen apostelen na de eerste eeuw maar zij beweren valselijk apostelen te zijn vandaag. Jer.14:14-16 SV77: “En de HEERE zeide tot mij: Die Moderne Pinkstermensen beweren profeten profeteren vals in Mijn Naam; Ik heb hen niet constant dat God door hen spreekt, gezonden, noch hun bevel gegeven, noch tot hen terwijl God NOOIT IETS DOOR HEN gesproken; zij profeteren u een vals gezicht, en GEZEGD HEEFT! Zulke beweringen waarzegging, en nietigheid, en bedriegerij van hun overheersen bij de Charismatische hart. Daarom zegt de HEERE alzo: Aangaande de beweging. profeten, die in Mijn Naam profeteren, daar Ik hen niet gezonden heb, en zij dan nog zeggen: Er zal geen Maar God zegt hier dat de beweerde zwaard noch honger in dit land zijn; die profeten inspiratie van sommigen niets meer is zullen door het zwaard en door de honger verteerd dan “bedriegerij van hun hart.” Nog iets worden. En het volk, tot hetwelk zij profeteren, zal op anders is hier duidelijk: dat zij die deze de straten van Jeruzalem weggeworpen zijn vanwege valse profeten als Gods boodschappers de honger en het zwaard; en er zal niemand zijn, die accepteren, evenzo ten onder zullen


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

hen begraaft, hen, hun vrouwen, en hun zonen, en hun dochters; alzo zal Ik hun boosheid over hen uitstorten.” Jer.23:21 NBG: “Ik heb die profeten niet gezonden, toch hebben zij gelopen; Ik heb tot hen niet gesproken, toch hebben zij geprofeteerd.” Jer.23:25,26 SV77: “Ik heb gehoord, wat de profeten zeggen, die in Mijn Naam leugen profeteren, zeggende: Ik heb gedroomd, ik heb gedroomd. Hoe lang? Is er dan een droom in het hart der profeten, die de leugen profeteren? Ja, het zijn profeten van de bedriegerij van hun hart.” Jer.23:31,32 SV-J: “Ziet, Ik wil aan de profeten, spreekt de HEERE, die hun tong nemen, en spreken: Hij heeft het gesproken; Ziet, Ik wil aan degenen, die valse dromen profeteren, spreekt de HEERE, en vertellen die, en verleiden Mijn volk met hun leugenen en met hun lichtvaardigheid; daar Ik hen niet gezonden, en hun niets bevolen heb, en zij dit volk gans geen nut doen, spreekt de HEERE.” Ezech.13:6-10 NBG: “Bedrieglijke dingen en leugenachtige waarzeggerij hebben zij geschouwd, die zeggen: zo luidt het woord des HEREN – terwijl de HERE hen niet gezonden heeft; en dan wachten zij nog op de vervulling van het woord! 7 Hebt gij dan geen bedrieglijk gezicht geschouwd en leugenachtige waarzeggerij gesproken, toen gij zeidet: zo luidt het woord des HEREN – terwijl Ik niet gesproken had? 8 Daarom, zo zegt de Here HERE, omdat gij bedrieglijke dingen gesproken en leugen geschouwd hebt, daarom zie, Ik zàl u! luidt het woord van de Here HERE. 9 Mijn hand zal zijn tegen de profeten die bedrieglijke dingen schouwen en leugen waarzeggen; tot de kring van mijn volk zullen zij niet behoren, in het boek van het huis Israëls niet ingeschreven worden, en in het land Israëls niet komen, en gij zult weten, dat Ik de Here HERE ben.” 10 Omdat, ja omdat zij mijn volk hebben doen dwalen door te zeggen: vrede! zonder dat er vrede is –, als het een muur bouwt, zie, dan bepleisteren zij die met kalk.”

4

gaan!

Dit past precies met de moderne Pinksterleer. Ook nu beweren veel voorgangers in de Pinksterkerken, dat God hen visioenen en dromen geeft. God zegt echter dat hun dromen niets anders zijn dan de bedriegerij van hun hart, en slechts hun eigen emoties! Dit is duidelijk: ieder die voor God beweert te spreken, terwijl God niet direct tot hen spreekt, zal zeker VEROORDEELD wordt!

Komt precies overeen met de Pinksterleer. Laat u deze verzen door hen eens van nabij onderzoeken. Pinksterleiders beloven een valse vrede en behoud.

D. Bovennatuurlijk begin, natuurlijke bestendiging & onderhouding is het Bijbelse patroon: Wonderbaarlijke gaven nodig Bovennatuurlijk begin

Universum

Geschapen door bovennatuurlijke kracht.

Leven op aarde Geschapen door een speciale daad

Wonderbaarlijke gaven niet meer nodig Natuurlijke bestendiging Het universum is als een monument van Gods handelen. Het werkt op natuurlijke wijze, zonder bijkomende hulp van God! Bestendigd door natuurlijke reproductie


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

Tabernakel

Bijbel

van God. Mensen werden vervuld door de Geest en begiftigd met bovennatuurlijke bekwaamheden en kennis om het tabernakel te bouwen: Ex. 35:30-35. Geschreven door directe inspiratie.

Begonnen met een wonder op Pinksteren.

Kerk

5

Na Mozes’ tijd werd het tabernakel, en ook de tempel, onderhouden zonder behoefte aan of hulp van ongewone krachten, bekwaamheden of wijsheid. Gods openbaring is voltooid. Het Woord Gods wordt gekopieerd, vertaald en gedistribueerd door natuurlijke middelen, zonder bovennatuurlijke hulp. Mensen hebben sinds de eerste eeuw nieuwe lokale kerken gesticht, zonder behoefte aan of hulp van gaven uit een bovennatuurlijke hoek. Die hielden op binnen de eerste eeuw!

In Handelingen 20 lezen we: “29 Zelf weet ik, dat na mijn heengaan grimmige wolven bij u zullen binnenkomen, die de kudde niet zullen sparen; 30 en uit uw eigen midden zullen mannen opstaan, die verkeerde dingen spreken om de discipelen achter zich aan te trekken.” Paulus sprak deze woorden toen hij afscheid nam van een Griekse gemeente, want hij moest verdergaan om op andere plaatsen het evangelie te brengen. Deze profetie heeft zich vervuld en waar de ware kerk des Heren is moet de gelovige nog steeds waakzaam voor hen zijn. Ze lopen nog steeds rond!

II.

Er zijn 9 bijzondere gaven van de Heilige Geest in 1 Cor.12:4-10 NBG

1. Wijsheid 2. Kennis 3. Geloof 4. Gaven der gezondmakingen 5. Werking van krachten 6. Profetie 7. onderscheiden van geesten 8. allerlei tongen 9. vertolking van talen

“Er is verscheidenheid in genadegaven, maar het is dezelfde Geest; 5 en er is verscheidenheid in bedieningen, maar het is dezelfde Here; 6 en er is verscheidenheid in werkingen, maar het is dezelfde God, die alles in allen werkt. 7 Maar aan een ieder wordt de openbaring van de Geest gegeven tot welzijn van allen. 8 Want aan de een wordt door de Geest gegeven met wijsheid te spreken, en aan de ander met kennis te spreken krachtens dezelfde Geest; 9 aan de een geloof door dezelfde Geest en aan de ander gaven van genezingen door die ene Geest; 10 aan de een werking van krachten, aan de ander profetie; aan de een het onderscheiden van geesten, en aan de ander allerlei tongen, en aan weer een ander vertolking van tongen.”


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

I.

6

Er zijn slechts 2 doelen voor deze 9 gaven:

A. Doel 1: Tot bevestiging voor ONGELOVIGEN dat het woord van de profeet uit God is 1. Er zijn “vier” bevestigende gaven bij de prediking bestemd voor de ongelovigen: 4. Gaven der gezondmakingen 5. Werking van krachten 8. allerlei tongen 9. vertolking van talen 2. Een illustratie geplaatst in de tijd van de apostelen. Laten we veronderstellen dat een man naar u toe stapt en zegt: “u moet een rode muts dragen om gered te worden!” Uw eerste vraag is dan: “Waar staat dat in de Schrift?” Zijn antwoord is: “dit is een nieuwe openbaring!” Je bent er niet van overtuigd omdat u niet kan uitmaken of hij werkelijk een profeet van God is. Maar dan neemt hij u mee naar een plaats waar kreupele en zieke mensen liggen en geneest hen echt! Telkens wanneer hij geneest, zegt hij: “God bevestigt ten aanzien van u dat mijn woord ‘u moet een rode muts dragen’ waar is!” Nadat hij dit betuigd heeft, zou u geen andere keuze meer hebben dan te concluderen dat God een vereiste heeft toegevoegd: een rode muts dragen! De gave der gezondmaking bevestigde dat de boodschap van die man echt was! Maar genezingen kunnen toch ook ergens anders vandaan komen dan van God! 3. Deze tekenen en wonderbaarlijke gaven waren er om het geloof te bevestigen: Joh.20:30,31 NBG: “Jezus heeft nog wel vele andere tekenen voor de ogen zijner discipelen gedaan, die niet beschreven zijn in dit boek, maar deze zijn geschreven, opdat gij gelooft, dat Jezus is de Christus, de Zoon van God, en opdat gij, gelovende, het leven hebt in zijn naam.” Marc.16:20 NBG: “Doch zij gingen heen en predikten overal, terwijl de Here medewerkte en het woord bevestigde door de tekenen, die erop volgden.]” Hand.14:3 NBG: “Zij verkeerden daar dan geruime tijd, vrijmoedig sprekende in vertrouwen op de Here, die getuigenis gaf aan het woord zijner genade en tekenen en wonderen door hun handen deed geschieden.” 2 Cor.12:12 SV-J: “De merktekenen van een apostel zijn onder u betoond in alle lijdzaamheid, met tekenen, en wonderen, en krachten.” Heb.2:3,4 NBG: “hoe zullen wij dan ontkomen, indien wij geen ernst maken met zulk een heil, dat allereerst verkondigd is door de Here, en door hen, die het gehoord hebben, op betrouwbare wijze ons is overgeleverd, terwijl ook God getuigenis daaraan geeft door tekenen en wonderen en velerlei krachten en door de heilige Geest toe te delen naar zijn wil.” Bijbelse voorbeelden: Hand.13:8-12 WIL 1995: “Maar Elymas, de Magiër – want dat betekent die naam – werkte hen tegen en wilde de proconsul van het geloof afhouden. 9 Saulus, ook Paulus genoemd, vol van heilige Geest, keek hem strak aan 10 en zei: ‘Duivelsjong, vol listen en streken, vijand van alle gerechtigheid, wil je wel eens ophouden de rechte wegen van de Heer te doorkruisen! 11 Let op! Nu treft je de hand van de Heer; je zult blind zijn en een tijd lang het zonlicht niet zien.’ Terstond viel een dichte duisternis over hem; hij zocht om zich heen naar iemand die hem bij de hand kon nemen. 12 De proconsul zag wat er gebeurde en kwam tot geloof, diep geraakt door wat hij van de Heer had geleerd.” 1 Kon.17:21-24 WIL 1995: “Toen ging hij driemaal languit op het kind liggen. Daarbij riep hij de HEER aan en zei: ‘HEER mijn God, laat toch de levensgeest in dit kind terugkeren.’ 22


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

7

En de HEER luisterde naar de bede van Elia: de levensgeest keerde terug in het kind en het leefde weer. 23 Toen nam Elia het kind op, ging van de bovenkamer naar beneden, ging het huis binnen en gaf het kind aan de moeder. En Elia zei: ‘Kijk, uw zoon leeft.’ 24 Daarop zei de vrouw tegen Elia: ‘Nu weet ik zeker dat u een man van God bent en dat de HEER werkelijk door uw mond spreekt.’” Joh.3:1,2 SV-J: “En er was een mens uit de Farizeeën, wiens naam was Nicodémus, een overste der Joden; Deze kwam des nachts tot Jezus, en zeide tot Hem: Rabbi, wij weten, dat Gij zijt een Leraar van God gekomen; want niemand kan deze tekenen doen, die Gij doet, zo God met hem niet is.” 4. De verlichting van lijden was geen primair doel van de bevestiging van het woord. Merk toch op dat niet allen die toen ziek waren door Paulus werden genezen! “Trofimus heb ik ziek achtergelaten te Milete.” - 2 Tim.4:20 NBG. “Drink niet langer water alleen, maar gebruik een weinig wijn, om uw maag en uw menigvuldige zwakheden.” - 1 Tim.5:23 SV-J. “Maar ik achtte het noodzakelijk, Epafroditus tot u te zenden, mijn broeder en medearbeider en medestrijder, die uw afgevaardigde was om mij te helpen in hetgeen ik nodig had. Immers, hij was vol verlangen naar u allen en ook in zorg, omdat gij gehoord hadt, dat hij ziek was. Hij is ook ziek geweest, de dood nabij, maar God heeft Zich over hem ontfermd, en niet alleen over hem, maar ook over mij, opdat ik niet droefheid op droefheid zou hebben. ” - Phil.2:25-27 NBG. “Is iemand van u ziek? Laat hij de oudsten van de gemeente roepen; zij moeten een gebed over hem uitspreken en hem met olie zalven in de naam van de Heer. 15 En het gelovige gebed zal de zieke redden en de Heer zal hem oprichten. En als hij zonden heeft begaan, zal het hem vergeven worden. 16 Belijd daarom elkaar uw zonden en bid voor elkaar, opdat u genezing vindt. Het vurig gebed van een rechtvaardige bereikt veel. 17 Elia was ook maar een mens, net als wij, maar toen hij met aandrang bad dat het niet zou regenen, viel er geen regen op het land, drie jaar en zes maanden lang.” - Jac.5:14-17 WIL 1995. Een vraag bij deze tekst: Waarom moesten de ouderlingen bij de zieke geroepen worden en niet iemand met de gave van genezingen? B.

Doel 2: Tot STICHTING van de gelovigen in de tijd van de kinderlijke Kerk

1. Er zijn “vijf” stichtende gaven voor de gemeente: 1. Wijsheid 2. Kennis 3. Geloof 6. Profetie 7. Onderscheiden van geesten 2.

Deze gaven waren er om te stichten: a. “Maar aan ieder van ons wordt de openbaring van de Geest gegeven tot welzijn van allen.” - 1 Cor.12:7 WIL 1995. b. “Maar die profeteert, spreekt den mensen stichting, en vermaning en vertroosting.” - 1 Cor.14:3 SV-J.


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

8

c. “Alzo ook gij, dewijl gij ijverig zijt naar geestelijke gaven, zo zoekt dat gij moogt overvloedig zijn tot stichting der Gemeente.” - 1 Cor.14:12 SV-J. d. “Samenvattend, broeders en zusters: telkens wanneer u bijeenbent, en de een komt met een psalm, de ander met een onderrichting, weer een ander met een openbaring, of spreekt in talen of geeft er uitleg van, draag er dan zorg voor dat alles dient tot opbouw van uw gemeente.” - 1 Cor.14:26 WIL 1995. C. Beide doelen waren er tot hulp van de kinderlijke kerk, om te groeien tot volwassenheid 1 Petrus 4:17: “Want het is nu de tijd, dat het oordeel begint bij het huis Gods; als het bij ons begint, wat zal het einde zijn van hen, die ongehoorzaam blijven aan het evangelie Gods?” 2 Petrus 2:4: “Want indien God engelen, die gezondigd hadden, niet gespaard heeft, maar hen, door hen in de afgrond te werpen, aan krochten der duisternis heeft overgegeven om hen tot het oordeel te bewaren.” Als een blinde de anderen blinden moet leiden zullen ze allen verkeerd lopen. Lees Romeinen 3:8: “Het is toch niet, zoals men van toch beter wat je Bijbel zegt! ons lastert en sommigen ons laten zeggen: Laten De wonderen, tekenen en krachten, zijn wij het kwade doen, opdat het goede eruit allen: “merktekenen van een apostel” voortkome? Het oordeel over dezen is welver- (2 Cor.12:12). Aangezien we geen diend.” apostelen meer hebben, zijn ook die gaven er niet meer.

II. De bijzondere gaven zijn niet meer nodig: Gods openbaring = De Bijbel is compleet A. Apostelen en profeten werden geleid door Jezus en de Heilige Geest in alle waarheid: “Nog veel heb Ik u te zeggen, maar gij kunt het thans niet dragen; doch wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid; want Hij zal niet uit Zichzelf spreken, maar al wat Hij hoort, zal Hij spreken en de toekomst zal Hij u verkondigen.” - Joh.16:12,13 NBG.

BIJZONDERE GAVEN De wonderbaarlijke gaven moesten teniet gedaan worden en ophouden (1 Cor.13:8) Voor een tijd van gedeeltelijke kennis en profetie (1 Cor.13:9) Ze behoorden bij een tijd van kinderlijk spreken en denken die verdwijnen moest (1 Cor.13:11) De gaven waren voor een tijd dat christenen in het duister keken en slechts gedeeltelijke kennis hadden (1 Cor.13:12) De wonderbaarlijke gaven zouden niet blijven (1 Cor.13:13) 

DE BIJBEL Maar Gods Woord zal nooit vergaan (Mat.24:35). Maar door het Woord van God hebben wij volkomen kennis (2 Tim.3:16,17 / 2 Pet 1:3). Maar het Woord van God voorziet in volwassenheid (2 Tim.3:16,17 / Heb.5:12 - 6:5). Maar door het Woord mogen wij duidelijk zien en ten volle kennen (Eph.3:3-5 / Rom.16:25,26 / Heb.4:12). Maar het Woord van God blijft voor altijd (1 Pet.1:23)

De Schrift is ons genoeg volgens 2 Tim.3:16,17 NBG: “Elke schrifttekst is door God geïnspireerd en kan gebruikt worden om onderricht te geven, om dwalingen en fouten te


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

9

weerleggen, en om op te voeden tot een deugdzaam leven, zodat een dienaar van God voor zijn taak berekend is en voor elk goed doel volledig is toegerust.” De Schrift is ons genoeg volgens 2 Pet.1:3 NBG: “Zijn goddelijke macht heeft ons alles geschonken wat nodig is voor een vroom leven, door de kennis van hem die ons geroepen heeft door zijn majesteit en wonderbaarlijke kracht.” De Schrift is ons genoeg volgens Judas 3 NBG: “Geliefde broeders en zusters, het was mijn vaste voornemen u te schrijven over de redding van ons allen, maar ik zie mij nu genoodzaakt u in deze brief op te roepen om te strijden voor het geloof dat voor eens en altijd aan de heiligen is overgeleverd.”

Het Woord van God 33 - 50 n. Chr. geen boeken geschreven Alles woordelijk

50 - 96 n. Chr. 27 boeken geschreven Woordelijk en geschreven

Geestelijke gaven nodig Nieuwe openbaringen: Eph.3:3-5 Wonderen nodig om nieuwe openbaringen te bevestigen: Marc.16:15-20 Kerk nog in kinderschoenen

96 n. Chr. de laatste brieven van Johannes Alles geschreven Gaven niet meer nodig Geen nieuwe openbaringen: Judas 3 Geen wonderen nodig omdat het Evangelie bevestigd is: Heb.2:1-4 Kerk volwassen: 1 Cor.13:11

III. Geen apostelen vandaag: onmogelijk om gaven door te geven A. De geestelijke gaven werden altijd doorgegeven bij handoplegging, door de apostelen: 1. Hand.8:14-18 WIL 1995: “Toen de apostelen in Jeruzalem hoorden dat Samaria het woord van God had aanvaard, stuurden ze Petrus en Johannes naar hen toe. Zij gingen daarheen en baden voor hen dat ze de heilige Geest mochten ontvangen, want die was nog op niemand van hen neergedaald. Ze waren alleen gedoopt in de naam van de Heer Jezus. Daarop legden ze hun de handen op en zij ontvingen de heilige Geest. Toen Simon zag dat de Geest geschonken werd door middel van de handoplegging van de apostelen, bood hij hun geld aan.” 2. Hand.19:2-6 NBG: “En toen Paulus hun de handen oplegde, kwam de heilige Geest over hen, en zij spraken in tongen en profeteerden.” 3. Rom.1:11 NBG: “Want ik verlang u te zien om u enige geestelijke gave mede te delen tot uw versterking.” 4. 2 Tim.1:6,7 NBG: “Om die reden herinner ik u eraan, de gave Gods aan te wakkeren, die door mijn handoplegging in u is. Want God heeft ons niet gegeven een geest van lafhartigheid, maar van kracht, van liefde en van bezonnenheid.” 5. “Ze waren beiden in vroegere dagen, discipelen van de heilige Johannes de apostel geworden. Toen ze daarna bij hem gebracht werden gaf hij hen geestelijke gaven… allen gingen haastig tot hem om een of andere geestelijke gave door hem te ontvangen.” (The Martyrdom of Ignatius, Chapter III.-Ignatius Sails to Smyrna). B.

Slechts 2 uitzonderingen van gaven geschonken zonder handoplegging: 1. Handelingen 2:1-4: op Pinksteren aan de 12 Joden-apostelen zelf 2. Handelingen 10: aan de eerste heiden-bekeerlingen (Cornelius’ huishouden)


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

a. b.

10

God maakte vrijwillig een uitzondering op de regel: Hand.10:44 (verbaasd) God toonde aan dat heidense bekeerlingen acceptabel waren: Hand.10:34 / 11:15-18

C. Gaven moeten theoretisch ten laatste verdwenen zijn tegen 200 n. Chr. wanneer de laatst “begiftigde” man stierf. 1. Neem de laatst levende apostel (ongeveer 100 n. Chr.) die gaven meedeelde aan de jongst mogelijke persoon die leefde tot de oudst mogelijke leeftijd. D. Alles wijst er echter op dat de gaven al grotendeels verdwenen waren tegen de Romeinse verwoesting van Juda en Jeruzalem (70 n. Chr.). 1. Er is geen bewijs uit de kerkgeschiedenis dat de teken- en wondergaven nog veelvuldig voorkwamen na de verwoesting van Jeruzalem in 70 n. Chr. 2. In de latere brieven zien we dat mensen ziek werden zonder dat de gave der genezingen toegepast werd. Zie hierboven onder I.A.4. 3. Tekenen en wonderbaarlijke gaven zijn primair voor het oog van de Joden bedoeld, het volk van de tekenen en wonderen: Joh.4:48 / 1 Cor.1:22. Zij moesten ervan overtuigd worden dat de gelovige heidenen nu door God waren aangenomen waren. 4. Toen Gods geduld met de Joodse natie ten einde liep, waren de gaven als teken voor de Joden niet meer nodig, want hun natie werd overrompeld en zij werden verdreven. E. Er zijn geen apostelen na de 1ste eeuw. Gaven verdwenen in de “apostolische eeuw!” Laat ieder die vandaag beweert een apostel te zijn zich meten aan de volgende geloofsbrieven: 1. Apostelen waren formeel ooggetuige van de opstanding van Christus (1 Cor.9:1). a. De twaalf in Hand.1:21-26 en Paulus in Hand.26:15-18 / 1 Cor.9:1 b. Paulus was de laatste persoon aan wie Jezus Zichzelf toonde: 1 Cor.15:5-8. Deze tekst spreekt over een letterlijk zien, wat niet wegneemt dat Paulus de Heer ook in visioenen heeft gezien. 2. Leerden het Evangelie direct van Christus, niet van mensen of de Bijbel: a. b.

De twaalf volgens Hand.1:21-26 en Paulus volgens Gal 1:1,11-12 / Hand.26:16 Timotheüs had geestelijke gaven maar leerde het Evangelie van Paulus en hij kon die gaven ook niet meer verder doorgeven. - 2 Tim.2:2. Van alle christenen die deze gaven ontvingen en geen apostel waren, kon geen enkele ze zelf doorgeven.

3. Christus koos hen uit tot een bevoorrechte positie: 1 Cor.12:28 / Eph.4:11 / Eph.2:20 In de NBG-´51 vertaling staan de volgende teksten aan, waar “glôssa” gebruikt wordt, u zult merken dat er veel boeken zijn waar het niet in vernoemd is:  Marc.16:17: “in nieuwe tongen zullen zij spreken.”  Hand.2:4: “en begonnen met andere tongen te spreken.”  Hand.2:11: “wij horen hen in onze eigen taal.”  1 Cor.12:10: “en de ander allerlei tongen, en weer een ander vertolking van tongen.”  1 Cor.12:28: “verscheidenheid van tongen.”  1 Cor.12:30: “Spreken soms allen in tongen?”


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

11

 1 Cor.13:1: “Al ware het, dat ik met de tongen der mensen en der engelen sprak.”  1 Cor.13:8: “tongen, zij zullen verstommen.”  1 Cor.14:2: “Want wie in een tong spreekt, spreekt niet tot mensen, maar tot God, want niemand verstaat het.”  1 Cor.14:4: “Wie in een tong spreekt, sticht zichzelf.” (Zie ook Hand. 10:46 / 19:6 / 1 Cor.14:5, 6, 9,13,14,18,19,22,23,26,27,39). Zijn “Woord” is niet verloren gegaan want het is ook al te boek gesteld. Wat we de Schrift of Bijbel noemen daar zijn Zijn woorden te vinden! Johannes 16 geeft ons de woorden van de Heer bij het laatste avondmaal en daar staat onder andere dit: “5 En nu ga Ik heen tot Hem, die Mij gezonden heeft, en niemand van u vraagt Mij: Waar gaat Gij heen? 6 Maar omdat Ik dit tot u gesproken heb, heeft droefheid uw hart vervuld. 7 Doch Ik zeg u de waarheid: Het is beter voor u, dat Ik heenga. Want indien Ik niet heenga, kan de Trooster niet tot u komen, maar indien Ik heenga, zal Ik Hem tot u zenden. 8 En als Hij komt, zal Hij de wereld overtuigen van zonde en van gerechtigheid en van oordeel; 9 van zonde, omdat zij in Mij niet geloven; 10 van gerechtigheid, omdat Ik heenga tot de Vader en gij Mij niet langer ziet; 11 van oordeel, omdat de overste dezer wereld geoordeeld is.”

Jezus geeft ons levend water, een symbool voor de woorden die Hij tot de mensen sprak.

Dat is nog steeds gaande: de wereld wordt door de prediking nog steeds overtuigd van zonde en van gerechtigheid en van oordeel. Daar moeten dagelijks geen nieuwe openbaringen aan worden toegevoegd, ze zijn eens en voor altijd geopenbaard in de Bijbel.

*****************

Deel 2 - Uitleg van 1 Corinthiërs 13:8-13 I.

1 Cor.13:8-13: Gaven hielden op bij de voltooiing van de canon

A. We willen de context plaatsen van 1 Corinthiërs 13:8-10: “De liefde vergaat nimmermeer; maar profetieën, zij zullen afgedaan hebben; tongen, zij zullen verstommen; kennis, zij zal afgedaan hebben. Want onvolkomen is ons kennen en onvolkomen ons profeteren. Doch, als het volmaakte komt, zal het onvolkomene afgedaan hebben.” 1. In 1 Cor.13 besprak Paulus de geestelijke gaven vanuit twee hoeken. Vs. 1-7 Hij selecteerde talen, profetie, geïnspireerde kennis en bovennatuurlijk geloof (als representatief voor alle geestelijke gaven) en stelde ze tegen liefde als hun meerdere (vs. 1-7). Vs. 8-13 Daarna verwees Paulus naar de drie gaven van profetie, talen, en kennis

Dit contrast laat de waarde zien van geestelijke gaven tegenover de liefde.

Dit contrast heeft te maken met de duur van geestelijke gaven. Zolang het aardse leven duurt


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

(opnieuw duidelijk representatief voor alle geestelijke gaven) en contrasteerde ze met de christelijke deugden van geloof, hoop en liefde (vs. 8-13).

12

zal geloof, hoop en liefde blijven (v. 13), terwijl geestelijke gaven zullen “te niet gedaan” of “ophouden” (vs. 8). Het einde van de gaven zou zijn “wanneer het volmaakte zal gekomen zijn” (vs. 10).

2. In vers 9 zijn de werkwoorden “kennen” en “profeteren” bepaald door de bijwoordelijke uitdrukking : “ten dele”. Maar in vers 10 zijn deze werkwoorden en hun bepalingen samengebracht en vervangen door één enkele zelfstandige uitdrukking  (“hetgeen ten dele is”). Hetgeen ten dele is in vers 9 is was er ten dele in vers 10. En gezien  (“het volmaakte”) de tegenhanger is van  (“hetgeen ten dele is”), is het absoluut duidelijk dat het “volmaakte” ook refereert naar diezelfde werkwoorden. Het woord “volmaakte” beschrijft daarom de voltooiing van de geïnspireerde prediking en wijst op het consequente ophouden van de bijzondere geestelijke gaven die deze prediking machtigden en bevestigden. 3. Dit zijn 3 vertalingen van dat vers 1 Cor.13:9 in achtereenvolgens de SV-J, NBG en WIL 1995. “Want wij kennen ten dele, en wij profeteren ten dele.” “Want onvolkomen is ons kennen en onvolkomen ons profeteren.” “Want ons kennen is stukwerk, en stukwerk ons profeteren.” 4. Dit zijn 3 vertalingen van dat vers 1 Cor.13:10 in achtereenvolgens de SV-J, NBG en WIL 1995. “Doch wanneer het volmaakte zal gekomen zijn, dan zal hetgeen ten dele is, te niet gedaan worden.” “Doch, als het volmaakte komt, zal het onvolkomene afgedaan hebben.” “Maar wanneer het volmaakte komt, heeft het stukwerk afgedaan.”

Contrasten in 1 Corinthiërs 13:8-13 Tussen het “nu” in 56 n. Chr. Tussen wat vergaat Tussen wat teniet gedaan zal worden Tussen wat zal ophouden Tussen het ten dele Tussen de staat van kind Tussen zien in een duistere rede Tussen kennen ten dele

En het “dan” in 96 n. Chr. als de Schrift voltooid is En wat nimmer vergaat En wat blijft En wat blijft En het volmaakte En de staat van volwassen man En zien van aangezicht tot aangezicht En kennen, gelijk ook ik gekend ben

B. Zie 1 Cor.13:8-13 als een schets van Paulus met de titel: “Gedeeltelijke kennis versus volmaakte kennis.” Deze schets heeft een inleiding die het hoofdpunt stelt, twee illustraties van dit hoofdpunt, en een besluit dat het hoofdpunt herformuleert! a. Inleiding: vs. 9,10 

Het contrast is tussen GEDEELTELIJKE en VOLMAAKTE KENNIS

b. Twee illustraties om het hoofdpunt te verklaren:  EERSTE: kind/man in vs. 11 (zie 1 Cor.14:20 waar de gaven als kinderlijk zijn)  TWEEDE: spiegel duister/aangezicht tot aangezicht in vs. 12 c. Het besluit herformuleert het hoofdpunt: vs. 13


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

13

Het contrast is andermaal tussen gedeeltelijke en volmaakte KENNIS

Gedeeltelijke Kennis Versus Volmaakte Kennis Nu is er onvolkomen kennis vs. 9 kennis & profetie zijn onvolkomen

Dan is er volmaakte kennis vs. 10 wanneer het volmaakte komt

vs.11 Toen ik een kind was, sprak ik als een kind

vs.11 nu ik volwassen ben

vs.12 Nu kijken wij nog in een spiegel, we zien raadselachtige dingen (een spiegel in gepolijst brons en onduidelijk) vs.12 Nu ken ik nog slechts ten dele

vs.12 maar straks zien we van aangezicht tot aangezicht (en kunnen helder zien) vs.12 dan zal ik ten volle kennen zoals ik zelf gekend ben

Resultaat vs. 10 zal het onvolkomene, dat is de gaven, afgedaan hebben vs. 11 heb ik het kinderlijke achter mij gelaten, dat is de speciale gaven vs.13 geloof, hoop & liefde blijven in de volwassenheid van de Kerk. Dit spreekt duidelijk over de aardse toestand want in de hemel zal er geen geloof en hoop zijn: daar is zekerheid.

I.

1 Cor.13:8-13: Definitie van “het volmaakte”

A.

De Griekse term het “volmaakte” is “teleioó.” De definitie volgens Strong n°5048 is deze. Strong n°5048: teleioó - from  - teleios n°5046; to complete, i.e. (literally) accomplish, or (figuratively) consummate (in character):--consecrate, finish, fulfil, make) perfect. Strong n°5046: teleios - from  - telos n°5056; complete (in various applications of labor, growth, mental and moral character, etc.); neuter (as noun, with n°3588) completeness:--of full age, man, perfect.

B. Het Griekse woord “volmaakt” wijst NIET naar het idee van onberispelijkheid, perfectie of complete heiligheid, in tegenstelling tot ons Nederlandse woord “volmaakt.” C. Het Grieks adjectief, vertaald als “volmaakt” (teleios) betekent “voltooid, volbracht, in vervulling gegaan (of gaande)”. Het kan op mensen toegepast worden in de betekenis van “volkomen en onberispelijk”, (volgens Jac.1:4 NBG: “Maar die volharding moet volkomen doorwerken, zodat gij volkomen en onberispelijk zijt en in niets te kort schiet.” En in de WIL 1995: “En de standvastigheid moet zich volledig verwerkelijken, zodat u volmaakt en onberispelijk bent en in niets tekortschiet.”). Of het kan verwijzen naar de finaliteit van iets, iets dat tot zijn eind gebracht werd, beëindigd. In tegenstelling tot de perfectie in het dikwijls gehoorde: “niets in deze wereld is volmaakt” of moeten christenen “volmaakt” zijn in de betekenis van volgroeid of volwassen. Hierna ziet u hoe het Nieuwe Testament het Grieks woord “volmaakt” gebruikt in enkele van zijn 20 verschijningen: -

in het liefhebben van vrienden en vijanden (Mat.5:44-47 / vgl. Luc.6:36) in zijn verplichtingen tot Christus (Mat.19:21) in geestelijke wijsheid en onderscheiding (1 Cor.2:6,14) in het verstand (1 Cor.14:20) in het jagen naar het doelwit, de prijs der hemelse roeping (Phil.3:14,15) in eenheid met Christus (Col.1:28)


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

-

14

in al de wil van God (Col.4:12) in het onderscheiden van goed en kwaad (Heb.5:14). Paulus en anderen waren al “volmaakt” (Phil.3:15), hoewel niet zondeloos. Gods gaven voor ons zijn volmaakt (Jac.1:17) lijdzaamheid of standvastigheid heeft zijn “volmaakte” (volledige) werk in ons (Jac.1:4) Geloof wordt volmaakt of vervolledigd (werkwoordsvorm) door onze werken (Jac.2:22).

Dit zijn die teksten hierboven uitgeschreven zodat u ze leest en weet dat: sommige dingen in deze wereld “volmaakt” kunnen zijn, in de Bijbelse betekenis van het woord.  Mat.5:44-47 WIL 1995: “Maar Ik zeg jullie: heb je vijanden lief en bid voor wie je vervolgen, 45 dan zullen jullie kinderen worden van je Vader in de hemel, want die laat zijn zon opgaan over slechten en goeden, en Hij laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. 46 Want als je liefhebt wie jou liefheeft, welk loon verdien je dan? Doen de tollenaars dat ook niet? 47 Als je alleen je broeders groet, wat voor bijzonders doe je dan? Doen de heidenen dat ook niet?” De reden voor deze handelswijze ligt in wat we in Luc.6:36 lezen: “Weest barmhartig, gelijk uw Vader barmhartig is.”  Mat.19:21 SV-J: “Jezus zeide tot hem: Zo gij wilt volmaakt zijn, ga heen, verkoop wat gij hebt, en geef het den armen, en gij zult een schat hebben in den hemel; en kom herwaarts, volg Mij.”  1 Cor.2:6,14: “Toch spreken wij wijsheid bij hen, die daarvoor rijp zijn, een wijsheid echter niet van deze eeuw, noch van de beheersers dezer eeuw, wier macht teniet gaat, 14 Doch een ongeestelijk mens aanvaardt niet hetgeen van de Geest Gods is, want het is hem dwaasheid en hij kan het niet verstaan, omdat het slechts geestelijk te beoordelen is.”  1 Cor.14:20 WIL1995: “Broeders en zusters, wees niet kinderlijk in uw oordeel; blijf klein als het om slechtheid gaat, maar wees in uw oordeel volwassen mensen.”  Phil.3:14,15: “maar één ding (doe ik): vergetende hetgeen achter mij ligt en mij uitstrekkende naar hetgeen vóór mij ligt, jaag ik naar het doel, om de prijs der roeping Gods, die van boven is, in Christus Jezus. Laten wij dan allen, die volmaakt zijn, aldus gezind zijn. En indien gij op enig punt anders gezind zijt, God zal u ook dat openbaren .”  Col.1:28: “Hem verkondigen wij, wanneer wij ieder mens terechtwijzen en ieder mens onderrichten in alle wijsheid, om ieder mens in Christus volmaakt te doen zijn.”  Col.4:12 WIL 1995: “Epafras groet u, een van uw mensen, een dienstknecht van Christus Jezus, die steeds voor u strijdt door te bidden dat u standhoudt, als volmaakte mensen die zeker zijn van wat God wil.”  Heb.5:14 WIL 1995: “Maar volwassenen gebruiken vast voedsel; hun zinnen zijn door ervaring en oefening gescherpt om onderscheid te maken tussen goed en kwaad.”  Phil.3:15 NBG: “Laten wij dan allen, die volmaakt zijn, aldus gezind zijn. En indien gij op enig punt anders gezind zijt, God zal u ook dat openbaren.”  Jac.1:4 SV-J: “Doch de lijdzaamheid hebbe een volmaakt werk, opdat gij moogt volmaakt zijn en geheel oprecht, in geen ding gebrekkelijk .”  Jac.1:17 SV-J: “Alle goede gave, en alle volmaakte gifte is van boven, van den Vader der lichten afkomende, bij Welken geen verandering is, of schaduw van omkering.”  Jac.2:22 SV-J: “Ziet gij wel, dat het geloof mede gewrocht heeft met zijn werken, en het geloof volmaakt is geweest uit de werken?.”


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

II.

15

Waarnaar verwijst “het volmaakte gekomen” in 1 Cor.13:8-13? A. De twee zienswijzen in tabel:

Gaven verdwijnen vóór de tweede komst

Bijbelse Waarheid Het “volmaakte gekomen” verwijst naar: 

Gaven verdwijnen bij de tweede komst Foute zienswijze Het “volmaakte gekomen” verwijst naar:

“volmaakte kennis”, voltooiing van Gods openbaring (canon)  De volmaakte “Jezus Christus” wanneer Hij wederkomt.  de collectieve maturiteit van de kerk, teweeggebracht door de voltooiing van  De “gezamenlijke volwassenheid” Gods openbaring (canon) van de kerk bij Jezus’ wederkomst. Dat christenen nog alleen uit geloof zouden  De “individuele volmaaktheid” van leven (Rom.1:17), zonder tekenen of stemmen, de gelovige tegen de tijd van zijn zoals ook Habakuk zei (Hab.2:4). Bij een leven sterven. door geloof, past geen aanschouwen meer (2 De “eschatologische volmaaktheid”, Cor.5:7). Het betekent in “Geest en waarheid teweeggebracht door de wederkomst van aanbidden” (Joh.4:24). “Het geloof nu is de Christus en de eeuwige staat in de hemel. zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet.” (Heb.11:1 NBG). De waarheid is dat het “volmaakte dat gekomen is” specifiek verwijst naar de voltooiing van de volle openbaring van het Nieuwe Verbond aan de mensen. De kerk bestond in een onvolwassen gezamenlijke, collectieve staat totdat deze openbaring voltooid is. Het punt waarop bijzondere gaven niet langer nodig zijn en de gemeente helemaal volwassen is.

B.

Verwijst naar de voltooiing van de geopenbaarde waarheid (canon) 

Wat is het volmaakte? Wat staat er tegenover “ten dele?” “Volmaakt” is een algemeen woord dat op 1000 dingen kan slaan. Om te weten welk zelfstandig naamwoord “volwassen” bepaalt, moeten we de context nagaan.

Goede methode van interpretatie: “ten dele” wat? ten dele gevuld glas ten dele gevulde benzinetank gedeeltelijke kennis

“volmaakt” wat? volledig gevuld glas volledig gevulde benzinetank volledige kennis

Verkeerde methode van interpretatie in de Pinksterleer: “ten dele” wat? ten dele gevuld glas ten dele gevulde benzinetank gedeeltelijke kennis

“volmaakt” wat? volledige kennis volledig gevuld glas volledig gevulde benzinetank


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

16

Het beoogde zelfstandige naamwoord MOET HETZELFDE BLIJVEN! * Twee keer wordt ons door de Heilige Geest specifiek gezegd dat “kennis” het beoogde zelfstandige naamwoord is voor “volmaakt”. * “Wij kennen ten dele” want wij kennen nu slechts een deel van de waarheid . “Doch wanneer het volmaakte zal gekomen zijn” dan zullen we de gehele wil van God voor ons kennen.

Kennis is het beoogde zelfstandige naamwoord voor Volmaakt vs.9,10

Want WIJ KENNEN TEN DELE, en wij profeteren ten dele; Doch wanneer het volmaakte zal gekomen zijn, dan zal hetgeen ten dele is, te niet gedaan worden.

vs.12

NU KEN IK TEN DELE, maar alsdan zal ik kennen, gelijk ook ik gekend ben

Het is een onbetwistbaar besluit dat kennis het beoogde zelfstandige naamwoord is voor het volmaakte. Deze conclusie wordt versterkt door de gelijkaardige tekst in Eph.4:13 WIL 1995: “totdat wij allen tezamen komen tot de eenheid in het geloof en de kennis van Gods Zoon, tot de volmaakte man, tot de gehele omvang van de volkomenheid van Christus.”

het volmaakte zal gekomen zijn en kunnen we volledig kennen 1. Het werk van Christus is aan het kruis “VOLBRACHT” (Joh.19:30), maar men had er geen voltooide openbaring over dan later.

Prediker 10:8: “Wie een kuil graaft, zal er in vallen; en wie een muur doorbreekt, zal door een slang gebeten worden.” 2 Cor.11:3: “Maar ik vrees, dat misschien, zoals de slang met haar sluwheid Eva verleidde, uw gedachten van de eenvoudige [en loutere] toewijding aan Christus afgetrokken zullen worden.”

I.

Gaven hielden op toen de kerk collectieve maturiteit kreeg A. Paulus gebruikt het eerste van twee illustraties voor het hoofdpunt, waar hij het kind-zijn (met geestelijke gaven) contrasteert met een man worden (kennis volledig - geen geestelijke gaven meer nodig)


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

17

1 Cor.13:11 Gezamenlijke volwassenheid – wat wil het zeggen Kind In het tijdperk van de bijzondere gaven, toen de openbaring incompleet 33-100 AD was en de Bijbel nog niet voltooid. Man De Bijbel was voltooid rond 96 n. Chr. Het verdwijnen van de gaven 100 AD – heden komt overeen met een man die de kinderlijke dingen aflegt. B.

Twee parallelle passages die helemaal hetzelfde leren:

1 Cor.13:11 NBG EPH.4:13 NBG “Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, “ totdat wij allen de eenheid des geloofs en voelde ik als een kind, overlegde ik als een kind. der volle kennis van de Zoon Gods bereikt Nu ik een man ben geworden, heb ik afgelegd wat hebben, de mannelijke rijpheid, de maat kinderlijk was.” van de wasdom der volheid van Christus.” Merk op dat zowel 1 Cor.13 als Eph.4 het bereiken van volle kennis, overeen laten komen met het volwassen worden. C. Verwijst naar de voltooiing van de Bijbel waardoor er maturiteit komt in de collectieve kerk. D. Denk m.b.t. de bijzondere geestelijke gaven aan een tijdelijke stellage. E. Gregorius de Grote, 600 n. Chr., zag de bijzondere gaven als een tijdelijke stellage toen hij commentaar gaf op Marc.16:17: “Is het zo, mijn broeders dat, omdat u deze tekenen niet ziet, u niet gelooft? In tegendeel, die waren noodzakelijk in het begin van de kerk; want, opdat het geloof zou mogen groeien, moest men ze desondanks koesteren; net zoals we struiken planten: we geven ze water tot we ze zien gedijen, en van zodra ze goed ingeworteld zijn stopen we met water geven.” (Uit ‘Essays on Miracles’, Essay II, hoofdstuk 3, van John Henry Newman: http://www.newmanreader.org/works/miracles/essay2/chapter3.html - voetnoot 19. Merk op dat het voorbeeld verwijst naar een struik waarvoor gezorgd moet worden totdat die op zichzelf kan groeien. Vanaf dat moment is er geen bijzondere verzorging meer nodig.) F. In het schemaplaatje hieronder zien we ter illustratie, de drie fases bij het bouwen van een brug over een kloof. Fase 1: Stellage opgericht (bijzondere gaven) en de structuur wordt erop gebouwd (de Kerk) Fase 2: Permanente steunen worden gebouwd (Woord van God) terwijl de stellage nog steeds op haar plaats staat (gaven). Nemen we als illustratie het spreken in tongen. Elke taal heeft een door regels bepaalde zin en betekenis. Een taal is samengesteld uit betekenisvolle woorden en zinsbouw en daarin verschilt ook de ene taal van de andere. Wie een onsamenhangende klank of woorden uitbrengt geeft aan dat hij geen “taal” spreekt. Het zou een wartaal zijn. Het is mogelijk dat een taaltje voor iemand moeilijk te begrijpen is maar het kan steeds een taal zijn. Iemand uit Kortrijk zal het moeilijk hebben iemand te begrijpen uit Antwerpen als beiden hun dialect spreken. Toch gaat het om een zekere vorm van het Nederlands. Doch als een van hen in zijn geval klanken of woorden zou spreken die niets betekenen dan zou men het vlug ontdekken dat het geen taal is. Klanken uitstoten is nog geen taal spreken. Als Paulus verwijst naar het spreken van meerdere “glôssai” door een en dezelfde persoon, zoals in 1 Corinthiërs 12:10 / 14:5,6,18, wil dat dus zeggen, dat hij in verschillende tongen kan spreken.


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

18

Het is duidelijk dat er in het boek Handelingen geen goede redenen gevonden worden om te denken dat wanneer er over spreken in talen gesproken wordt er aan iets anders dan werkelijk bestaande talen moet gedacht worden. Toen de Heer zelf aankondigde, dat de gelovigen met “nieuwe talen” zouden spreken in Marc.16:17, in het meervoud, dan moet dit betrekking hebben op wat mensen kunnen verstaan. Deze tekst, waar “glôssai” voor het eerst gebruikt wordt heeft te maken met prediking. Waarom zou men prediken in een taal die niemand verstaat? Veronderstel eens dat “glôssa” zou verwijzen naar onsamenhangende klanken of woorden, dan heeft prediking geen zin. Dan zou men het evangelie niet begrijpen! Fase 3: Wanneer de steunen voltooid zijn (Bijbel voltooid rond 96 n. Chr.) wordt de stellage verwijderd, en nergens meer voor nodig. Nu voorziet het Woord van God in alles waarvoor de gaven bedoeld waren! Het gaat om de opvoeding van de gemeente. We hebben een met wonderbaarlijke gaven bevestigde boodschap die ontworpen is om de Kerk op te voeden! De “genadegaven” waren van tijdelijke aard.

Fase 1

Fase 2

Fase 3


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

* * *

*

*

19

Dat fundament is af: eenmaal gelegd, in de 1ste eeuw. Daar moet verder niet meer aan gebouwd worden. (1 Cor.3:11 / Eph.2:20). Op dat fundament wordt de Kerk gebouwd met “levende stenen” tot een tempel (Eph.2:20-22 / 1 Pet. 2:5). In de 1 Corinthebrief (rond 55 n. Chr.) worden als gaven aan de Kerk (12:28) éérst de apostelen en profeten genoemd (dit zijn de echte fundamenten) met direct daarna leraren (belangrijke blijvende gave); pas daarna lezen we van krachten, genezingen, talen. De gaven aan de gemeente, tot opbouw van het Lichaam van Christus, blijven in de latere Ephezebrief (60 à 63 n. Chr.), beperkt tot de blijvende gaven van “evangelisten, herders en leraren” (Eph.4:10,11). De daar genoemde “apostelen en profeten” behoorden tot het gelegde fundament. Verder lezen we daar niets meer van de gaven als spreken in tongen en genezen. Zodat dit de enige conclusie is: Het fundament van de Kerk bestaat uit de apostelen en profeten, en Jezus Christus daarvan als de Hoeksteen. Daarop komt de gemeente. De bijzondere gaven waren daarbij tijdelijk tot steun.

b. Toen de bijzondere gaven ophielden, was de Bijbel klaar als: * * * *

Het “zwaard van de Geest” Eph.6:17 “De kracht Gods tot zaligheid” Rom.1:16 / 1 Cor.1:18 / Jac.1:21 Het boek dat in alles voorziet: 2 Tim.3:16,17 Alle Waarheid in geschreven vorm: Joh.16:13 met 2 Pet.1:3

Het nauwe verband tussen de Heilige Geest en Gods Woord de Bijbel is duidelijk. Paulus beschrijft het Woord van God als “het zwaard des Geestes” (Eph. 6:17). Daaruit mogen we opmaken dat de Geest dus als de “auteur” van het Woord is. Ook omdat Paulus dat eens benadrukt als volgt: “God heeft het ons geopenbaard door den Geest.” - 1 Cor.2:10. Het is ook belangrijk hier aan te stippen dat al die gaven uit 1 Cor.12-14 ten dienste stonden van het schrijven van het NT en de prediking. De beloften van Jezus aan Zijn apostelen tijdens Zijn preek bij het Laatste Avondmaal zijn daar duidelijk in. Als we Johannes 13-17 lezen komen we heel belangrijke zaken tegen. * Johannes 14:16-18. Jezus zegt dat Hij de apostelen zal verlaten door Zijn dood. Maar Hij zal hen niet alleen laten, na de opstanding. Hij zal een Trooster (de Heilige Geest) zenden. * Johannes 14:25,26. De Heilige Geest zal hen (vooral bedoeld voor die 11 apostelen) gedachtig maken over alle dingen die Christus had gesproken. * Johannes 15:26,27. We zien in deze tekst dat de Geest van Christus zal getuigen. * Johannes 16:12,13. Er waren nog vele dingen die Christus nog niet had verteld aan de Apostelen. Ze konden op dat moment die dingen niet dragen. Maar na Zijn dood zou de Heilige Geest hen inleiden/begeleiden in alle waarheden van het christelijk geloof. De leer in de Pinksterkerken is dan, dat men die gaven toch wel zou kunnen gebruiken door de eeuwen heen. Dat is een simplistische uitleg, het is niet omdat bij de bouw van het tabernakel een reeks mensen speciale gaven ontvangen dat ze er daarna ook nog moeten zijn. We weten dat ze in functie van het tabernakel door God gekregen zijn. Eens het gebouwd was zijn de gaven in dat verband niet meer nodig. Als we kijken naar de context van deze hoofdstukken waar de Heilige Geest beloofd is zien we dat het gaat over Jezus en Zijn Apostelen. * Johannes 13:1: Het Pesachfeest heeft hij met de 12 discipelen gevierd.


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

* * * *

20

Johannes 13:18: Ik spreek niet van u allen, dus niet alle discipelen maar ook Judas niet. Johannes 13:22,23: De discipelen, de twaalf, zijn hier aan de orde. Johannes 15:26,27: Die vanaf het begin bij Hem waren. Johannes 17:1-19: In deze tekst bidt Hij alleen voor de Apostelen.

Daarboven hoort ook nog “de doop in de Geest” voor deze apostelen. We zien dan dat Christus over deze doop spreekt in Handelingen 1:5 NBG: “ Want Johannes doopte wel met water, maar gij zult met den Heiligen Geest gedoopt worden, niet lang na deze dagen.” Handelingen 1:8 NBG: “Maar gij zult ontvangen de kracht des Heiligen Geestes, Die over u komen zal; en gij zult Mijn getuigen zijn, zo te Jeruzalem, als in geheel Judea en Samaria, en tot aan het uiterste der aarde.” God maakt hen klaar voor de missie om de wereld te verkondigen wat het grote evangelie van Christus is. Er is een duidelijke connectie van de woorden, de “kracht van de Heilige Geest” en de “doop in de Heilige Geest.” De twee bewoordingen gelden voor hetzelfde principe. We zien dat in Handelingen 2:1-4 de Apostelen, zoals beloofd in Lucas 24:47-49 werden gedoopt of overgoten met de Geest.

VALSE POSITIE van de Pinkstermensen: Dit gezamenlijke proces tot volwassenheid is een voortdurend proces dat slechts eindigt bij de tweede komst, niet ergens rond 96 n. Chr. toen de Bijbel werd voltooid. 1. Citaat uit een leerboek van de Pinkstermensen: “1 Cor.13 en Eph.4 spreken beide van de corporatieve groei van de Kerk naar de volwassenheid dat een progressief, voortdurend en toekomstig gegeven is”. 2. Deze uitleg stelt dat als de tijd verder gaat, de gemeente gradueel volwassen zou worden. Dat ze meer Christusgelijkend zal worden en een voller begrip zal krijgen van leerstellige dingen en een toegenomen “eenheid van geloof” zal ontwikkelen. Al deze dingen nemen over de tijd gradueel toe tot aan de tweede komst. 3. Om deze interpretatie te weerleggen, zullen we slechts wijzen op volgende feiten:


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

21

* De geschiedenis toont aan dat er in de 1ste eeuw slechts één Kerk was, verenigd in dezelfde leer, maar vandaag zijn er duizenden kerkelijke strekkingen, waaronder tientallen Pinksterkerken! * Dat de afvalligheid werd geprofeteerd in 1 Tim.4:1-4: “Maar de Geest zegt nadrukkelijk dat in de eindtijd sommigen het geloof zullen verlaten, doordat ze luisteren naar dwaalgeesten en naar wat demonen hun leren. 2 Ze worden hiertoe aangezet door huichelachtige leugenaars, die hun eigen geweten hebben dichtgeschroeid, 3 die het huwelijk verbieden en hen dwingen tot onthouding van voedsel dat God geschapen heeft om door de gelovigen, die de waarheid kennen, onder dankzegging te worden gegeten. 4 Alles wat God geschapen heeft is goed. Niets hoeft te worden verworpen als het onder dank wordt aangenomen.” * Dat zulke afvalligheid erin resulteerde dat er vandaag duizenden denominaties zijn, elk met een verschillend leerstellig pakket. Zelfs Pinksterkerken zijn verdeeld in leerstellige en gemeenschapsdisputen, zoals het al dan niet spreken in tongen om een echt of onecht christen te zijn. * Op welke basis zouden Pinkstermensen kunnen suggereren dat de kerk gradueel, over de tijd, gegroeid is naar volwassenheid? Wij verwelkomen hun antwoord! Wat leren we uit 1 Cor.12: Vers 4: “Er is verscheidenheid in genadegaven, maar het is dezelfde Geest.” Vers 5: “en er is verscheidenheid in bedieningen, maar het is dezelfde Here.” Vers 6: “en er is verscheidenheid in werkingen, maar het is dezelfde God, die alles in allen werkt.” Vers 7: “Maar aan een ieder wordt de openbaring van de Geest gegeven tot welzijn van allen.” Vers 27: “Gij nu zijt het lichaam van Christus en ieder voor zijn deel leden.” Vers 28: “En God heeft sommigen aangesteld in de gemeente, ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars, verder krachten, daarna gaven van genezing, (bekwaamheid) om te helpen, om te besturen, en verscheidenheid van tongen.” Vers 29: “Zijn zij soms allen apostelen? Allen profeten? Allen leraars? Allen krachten?” Vers 30: “Hebben soms allen gaven van genezing? Spreken soms allen in tongen? Vertolken zij soms allen?” We leren er dit uit: niet iedere christen beschikte over alle gaven dan met uitzondering van de twaalf en de apostel Paulus. Het is duidelijk dat er één van de negen gaven niet meer bestaat sinds de laatste apostel stierf, waarschijnlijk Johannes. Aangezien het spreken in tongen en het vertalen ervan specifiek bestemd was voor de ongelovige Joden volgens bijvoorbeeld 1 Cor.14:20-22, totdat was aangetoond dat God met een nieuw volk in zee was gegaan zo is ook dat gestopt. De vernietiging van de tempel en de stad Jeruzalem is het teken van God dat het zo was gegaan. Die tekenen waren ook dus daarna niet meer nodig.

I. Gaven zullen eindigen vóór de tweede komst, en niet blijven bestaan tot de tweede komst: 1. De context zelf van 1 Cor.13:8-13 bewijst dat de gaven moeten ophouden vóór de tweede komst! 2. Het doel van wonderbaarlijke gaven was om bij Gods openbaring aan de mens een bevestiging te geven als dat ze echt zijn. “Hoe zullen wij dan ontkomen, indien wij geen ernst maken met zulk een heil, dat allereerst verkondigd is door de Here, en door hen, die het gehoord hebben, op betrouwbare wijze ons is overgeleverd, terwijl ook God getuigenis daaraan geeft door


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

22

tekenen en wonderen en velerlei krachten en door de heilige Geest toe te delen naar zijn wil.” (Heb.2:3,4 NBG). Eens die openbaring er is zal men enkel uit geloof, tot geloof leven (Rom.1:17 / Hab.2:4). “Het geloof nu is de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet.” - Heb.11:1 NBG. Terwijl wij in deze wereld leven geldt: “wij wandelen door geloof en niet door aanschouwen” (2 Cor.5:7). Het betekent in “Geest en waarheid te aanbidden” (Joh.4:24). Geloof is een karakteristiek voor de christelijke bedeling. Daarom staat er: “Doch wij hebben niets van doen met nalatigheid, die ten verderve leidt, doch met geloof, dat de ziel behoudt.” - Heb.10:39 NBG. Bovendien vereist geloof standvastigheid, lijdzaamheid (Rom.15:4), verwachting (Gal.5:5 / Phil.1:20 / Tit.2:13). We moeten tevens vasthouden (Heb.6:18) “tot het einde onverwrikt” (Heb.3:6 / 6:11). Maar in de hemel zal geloof niet bestaan omdat “Want in die hoop zijn wij behouden. Maar hoop, die gezien wordt, is geen hoop, want hoe zal men hopen op hetgeen men ziet?” Rom.8:24 NBG. Dus mogen we dit aannemen: “Indien wij echter hopen op hetgeen wij niet zien, verwachten wij het met volharding.” - Rom.8:25 NBG. Tekenen en wonderbaarlijke gaven waren kenmerkend voor Gods handelen met Israël (vgl. Joh.4:48 / 1 Cor.1:22). 3. GELOOF, Heb.11:1 SV: “Het geloof nu is een vaste grond der dingen, die men hoopt, en een bewijs der zaken, die men niet ziet.” En in de NBG: “Het geloof nu is de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet.” HOOP, Rom.8:24,25 SV: “Want wij zijn in hope zalig geworden. De hoop nu, die gezien wordt, is geen hoop;/ want hetgeen iemand ziet, waarom zal hij het ook hopen? Maar indien wij hopen, wat wij niet zien, zo verwachten wij het met lijdzaamheid.” En in de NBG: “Want in die hoop zijn wij behouden. 25 Indien wij echter hopen op hetgeen wij niet zien, verwachten wij het met volharding Maar hoop, die gezien wordt, is geen hoop, want hoe zal men hopen op hetgeen men ziet?” Geloof en hoop zullen dus verdwijnen, bij Jezus’ tweede komst. De bijzondere geestelijke gaven moesten voordien ophouden terwijl geloof, hoop en liefde moesten voortduren tot aan het eind van het christelijke tijdperk. Uiteindelijk gaat van deze drie kwaliteiten alleen de liefde over in de eeuwigheid: “God is liefde” (1 Joh.4:16) en “De liefde vergaat nimmermeer” (1 Cor.13:8).

1. Iets houdt op 2. Iets blijft voor een tijd, waarna wat ophoudt 3. Iets houdt nooit op 4.

“talen, zij zullen ophouden” 1 Cor.13:8 “Geloof & hoop blijven” 1 Cor.13:13 tot de tweede komst Heb.11:1 / Rom.8:24 Liefde vergaat nooit volgens 1 Cor.13:8. De grootste gave is de liefde (13:13) want ze vergaat nooit!

In ons schema zien we het volgende:

Ware interpretatie van 1 Cor.13:8-13 Talen > houden op (96 n. Chr.) Geloof & Hoop >blijven tot de tweede komst Liefde vergaat nooit >eeuwigheid Geloof en Hoop MOETEN langer blijven dan Talen. Geloof en Hoop houden op bij de tweede komst: Heb.11:1 / Rom.8:24. Talen moeten ophouden ergens vóór de tweede komst!

Standaard valse interpretatie van het Pinksterleer Talen > houden op bij de tweede komst Geloof & Hoop > blijven tot de tweede komst Liefde vergaat nooit >eeuwigheid


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

23

Schendt de context omdat talen, geloof en hoop gelijktijdig verdwijnen

Aangepaste valse interpretatie van het Pinksterleer Talen > houden op (96 n. Chr.) Geloof & Hoop >blijven Liefde vergaat nooit >eeuwigheid Erkent correct dat de context vraagt dat geloof en hoop langer “blijven” dan talen, maar spreekt de Bijbel tegen door geloof en hoop te verlengen tot in alle eeuwigheid. (Heb.11:1 / Rom.8:24).

Het is duidelijk dat we begrijpen dat deze gaven al tijdens het leven van de apostel Paulus en de andere apostelen moesten ophouden. Al deze gaven maakten deel uit van de overgangsperiode van de Joodse gemeente naar de christelijke. De overgang van een op de aarde gericht programma waar het volk Israël centraal staat naar een hemels en geestelijk programma. Als hier de gave van het onderscheiden van geesten niet aanwezig is dan is er een kakofonie aan de gang met betrekking tot: wat is de gemeente van Christus en hoe de Heilige Geest er in werkzaam is. Er is nog een andere uitleg bij 1 Cor.13:8 mogelijk. Die gaat als volgt: het woord dat in 1 Corinthiërs 13 word gebruikt “het volmaakte” is een onzijdig woord in de Griekse grammatica. Men kan er natuurlijk geen “persoon” van maken, niet in het Nederlands of ook in geen andere vertaling. Wat is in deze uitleg hier de tijd van de toekomst en de gaven afgedaan zouden hebben? De Bijbel bestaat helemaal kompleet uit het Oude Testament en het Nieuwe Testament. Toen de woorden van het Nieuwe Testament geschreven werden wisten we dat wat het OT schreef niet volledig was. Zonder de vervulling er aan toegevoegd, was het maar een ontwerp. Zo was het Oud Testament een reeks geschriften in onvolmaakte toestand, nog niet tot vervulling gekomen. Zijn we niet in een andere wereld terecht gekomen nu het volmaakte er is. We hebben nu namelijk de Bijbel in zijn geheel, het Oude en het Nieuwe Testament, belofte en vervulling. Het feit dat Paulus de tijd van het onvolmaakte vergelijkt met een kind en het volmaakte met een man kan daarop wijzen. Me dunkt dat wat we uitleggen een betere visie is: wanneer het schrijven van het NT nog gaande is wordt de prediking ondersteund door extra gaven die sommige gelovigen ontvangen hebben. Vanaf het moment dat Gods openbaring compleet is hoeven gelovige die zaken niet meer. Mag ik dit hier links ter illustratie gebruiken van iets dat ik nooit heb begrepen. In evangelische kringen heeft men nog weinig kritiek op de theologie van de pinksterkerken. Heeft Paulus niet elk soort afwijking aan de kaak gesteld die niet aan de regels van de apostelen kon voldoen? Foto: Het 2e congres van leiders van Wereldreligies in 2009 te Kazachstan. Tot het congres van wel 30 soorten deelnemers behoorden: de Islam, Boedhisme, Judaisme, Taoisme, Wereldraad van Kerken, Zoroastrisme. Wat heeft Gods licht met al die duisternis van de wereld te maken.


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

24

Deel 3: Weerleggingen BEZWAREN & KRITIEK VAN DE HUIDIGE PINKSTERGELOVIGEN BIJ DE VORIGE VERKLARINGEN “Één van de pijlers van dezen die geloven dat de gaven zijn opgehouden is de bewering dat slechts de apostelen genezingen konden uitvoeren.”

1 Cor.13: 9: zegt dat kennis zal ophouden. Maar als het in de eerste eeuw is gebeurd waarom is er dan nu heden nog kennis?

Er zijn altijd groepen

WEERLEGGINGEN VAN DEZE KRITIEK UIT HET PINKSTERGELOOF

1. Zij die geloven dat de gaven zijn opgehouden leren dit niet! In werkelijkheid is dit een belachelijk argument aangezien Philippus genezingen en tekens volgens Handelingen 8 uitvoerde. 2. De waarheid is dat SLECHTS de APOSTELEN de gaven door handenoplegging KONDEN OVERBRENGEN! Niet iedereen van de gelovigen ontving ook die gaven. Zie Handelingen 8:14. Maar wie ze was opgelegd kon ze niet verder overdragen. 3. Vervuld worden met het Woord en de Geest van God, wil OOK zeggen: het leren onderscheiden (en het scheiden in goed en kwaad) van geesten en van leringen. Dus het toetsen van bijvoorbeeld of een profetie of een lering of een uiting vanuit WEL dan NIET uit God is. 1. Wat wordt afgeschaft is “wonderbare kennis.” Dat is de bovennatuurlijke kennis die een mens direct door de Heilige Geest heeft ontvangen, als één van de 9 geestelijke gaven die in 1 Cor.12 beschreven staan. 2. Het is trouwens verbazingwekkend dat vele Pinkstergelovigen zeggen: “kennis is van de Duivel en God zal ze bij de tweede komst wegdoen.” 3. Maar het is geen geheim dat Pinkstergelovigen is het algemeen “anti-theologisch” en “anti-intellectueel” zijn. Aanbidden bij hen is vooral iets van hun gevoel! 4. De vroege kerkvaders schreven over het ophouden van die talen en andere gaven. Chrysostomus (345-407 AD) zei sprekend over geestelijke gaven (1 Cor.12:1-2): “Deze hele plaats is erg duister, maar de duisternis komt door ons voorbijgaan aan de feiten waar ze opslaan en door hun ophouden, zijnde iets wat toen gebeurde maar nu niet langer plaatsvindt.” Augustinus (354-430 AD): “In de vroegste tijd ‘viel de Heilige Geest op hen die geloofden, en zij spraken in talen’, die zij niet geleerd hadden, ‘zoals de Geest hen gaf te uiten’. Dit waren tekenen die aangepast waren aan de tijd, omdat ze tekenen van de Heilige Geest behoorden te zijn om te tonen dat het evangelie van God moest uitgebracht worden in alle talen van de hele aarde. Dit werd gedaan bij wijze van teken, en het hield op.” 5. Zie bijvoorbeeld verder naar ‘The Modern Tongues Movement’ van Robert Glenn Gromacki, Th. D., Presbyterian and Reformed Publishing Company, PA, 1967. 1. Het grootste deel van deze groepen zullen door de moderne


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

geweest doorheen de geschiedenis van mensen die in tongen hebben gesproken, geprofeteerd en wonderbare genezingen hebben gedaan zoals Quakers, Shakers , en bekeerlingen van Wesley, Irvingites, Jensenisten, Waldenses en Albingneses.

25

Pinkstergelovigen worden beschouwd als gevaarlijke denominaties. Hoe kan een Pinkstergelovige uitleggen dat de Heilige Geest werkzaam is binnen deze denominaties? 2. Wanneer Pinkstergelovigen naar de geschiedenis verwijzen, gaan ze gemakshalve aan enkele zaken voorbij. Bijvoorbeeld aan het feit dat de Mormonen, en Zevendedag Adventisten en Jehovah’s Getuigen hoewel ze niet allemaal in tongen spreken, allen beweren de gift van profetie te bezitten. Ze beweren allen een directe begeleiding van de Heilige Geest te hebben. 3. Wij zijn daarom van deze mening: de geschiedenis van deze kerken en het moderne Pinkstergeloof zouden allen vals kunnen zijn! Werkt de Heilige Geest nu echt in deze denominaties? Op welke basis onderscheiden Pinkstergelovigen zich van deze denominaties. We hebben een “elder” (= ouderling) van de Mormonen horen beweren in 1969 dat zijn vader ooit een kind van acht uit de doden had opgewekt. Aangezien er onder hen identieke manifestaties gebeuren, waarom eisen Pinkstermensen het alleenrecht op door God geleid te zijn? Zouden alle denominaties die dat beweren niet fout kunnen zijn? De Shakers, bijvoorbeeld, zijn door veel Pinksterkerken vandaag gezien als een groep waar God werkzaam in was. Maar de stichtster, “Moeder Ann Lee” eiste van alle gelovigen haar als “Messias” te zien! Als Pinkstergelovigen meer tijd zouden besteden aan het bestuderen van de waarheid, in plaats van emotioneel bij alles betrokken te zijn zouden ze nog wat kunnen wijzigen aan hun leer! Zullen de Pinkstermensen, nu zij weten van de Shakers hoe de vork in de steel zit, hun visie wijzigen? Zal men minder aandacht hebben voor de “identieke manifestaties” bij hen en bij haar! 4. John F. MacArthur Jr., is de schijver van: The Charismatics Zondervan Publishing House. Hij zegt dit: “Gedurende de eerste vier- of vijfhonderd jaren van de kerk, waren de enigen die meldden dat zij in ‘tongen’ spraken de volgelingen van Montanus, die een ketter was. De volgende keer dat er iets als ‘tongen’ werd gevonden in de christenheid is dat bij een groep die de Cevenol priesters genoemd wordt (…) Zij waren gekenmerkt als ketters omdat hun profetieën niet uitkwamen. Een andere groep die in tongen sprak was die van de Shakers, volgelingen van ‘Mother Ann Lee’, die leefde van 1736 tot 1784. Zij zag zichzelf als het vrouwelijke equivalent van Jezus Christus (…) Van Montanus tot Irving werden voorbeelden van ‘tongen’ binnen de Kerk nooit beschouwd als deel uitmakend van het echte christendom.”

Johannes Wesley zei: “geestelijke gaven zijn voor deze tijd en de enige reden

1. Dit is het etiket dat Pinkstergelovigen op gelijk welke kerk plakt die niet in tongen spreekt. Zij roepen dergelijke futloze kerken toe, “dood de Geest niet in de kerken.” Wie niet in tongen spreekt of op de vloer ligt is voor hen een dwaas.


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

voor hun schaarste is dat de Christenen opnieuw heidens zijn geworden, en slechts een dode vorm is achtergebleven.”

De aanwezigheid van geestelijke gaven in een kerk is een teken van geestelijke rijpheid die de kerken zonder deze niet hebben!

***** Op het Internet staat de site http://www.cai.org/nl Daar vinden we een artikel met de titel: “CHRISTIAN ASSEMBLIES EUROPE POSTBUS 3683 1001 AL AMSTERDAM NEDERLAND Categorie A1 Blad 1005/0001 HET BEWIJS VAN DE DOOP IN DE HEILIGE GEEST IS HET SPREKEN IN TONGEN NIEUWE TALEN INGEZET DOOR GOD, MAAR VERACHT DOOR

26

2. Dat Wesley en zijn geesteskinderen, evenals de Pinksterkerken vandaag, in de aanwezigheid van God verward en emotioneel handelen is duidelijk! 3. Moet ons dat verrassen? Wesley is de stichter van de Methodistische kerk. 4. Merk op dat Wesley geloofde in “progressieve openbaring”, zoals Pinkstergelovigen ook vandaag dat geloven. Er is geen enkel verslag dat Wesley zelf in tongen zou gesproken hebben of een andere speciale gave van de Heilige Geest bezat! 5. De Wesleyaanse leer van de “christelijke volmaaktheid”, leidt logisch gezien tot een Pinkstergeloof. Dit wordt bewezen door het gerucht, al dan niet waar, dat sommigen van de bekeerlingen van Wesley in tongen spraken! 6. Het officiële credo van de Methodische kerk leest: “De “discipline” is een verslag van de opeenvolgende stadia van geestelijk inzicht die door Methodisten onder de gunst van Christus bereikt wordt. Wij verwachten daarom dat de Discipline, niet slechts als een wettelijk document, maar als openbaring (Engels = revelation) van de Heilige Geest gezien wordt, die in en door onze mensen werkt. (…) Om deze reden wensen wij dat de Discipline in elk Methodistisch huis zou kunnen worden gevonden, omdat het de Artikelen van onze Godsdienst bevat.” (Discipline of The Methodist Church, Council of the Bishops, 1960) 1. Pinkstergelovigen krijgen het etiket “charismatisch” te zijn, alle andere kerken niet. Dit leren ze dan: “Wij zijn rijper en staan duidelijk dichter bij God dan u.” 2. Vele verdedigers van de huidige charismatische activiteit beweren dat het hebben van geestelijke gaven een teken van Christelijke rijpheid is. Niets zou echter verder van de waarheid kunnen zijn! De kerk in Corinthe had meer van de geestelijke gaven dan veel andere kerken in die tijd. Maar toch was het een kerk die in de problemen zat: sektarisme, ontucht, scepticisme en misbruik bij het Avondmaal. 3. Paulus zei dat zij niet geestelijk maar vleselijk waren (1 Cor.3:1) en spoort ze aan op te houden met dat “kinderlijk gedrag” (14:20). Hun buitensporigheid is in het verkeerd gebruik van het spreken in tongen nog verergerd! De illustratie van Paulus moet aantonen dat enkel gezien hun kinderachtige manieren, alsof het nog kleutertijd was, ze niet kunnen groeien tot een echt mensdom. Ze zijn een “zuigelingenkerk.” 4. Ze zijn een “zuigelingenkerk” en moeten beseffen dat meer geestelijke gaven niet nodig zijn. Jezus “gaf gaven aan de mensen” in de vorm van apostelen en andere leraren (vers 11). Ze staan in dienst van het lichaam (vers 12) om op te bouwen tot de “eenheid” (volledigheid) van het “geloof” en dat is inhoudelijk vervat in het Nieuwe Testament. De volledigheid, volheid of hoogtepunt van “kennis” (het Griekse “epignosis”) van de Zoon van God daarin


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

DE MENSEN...”

Het “Volmaakte” dat komt verwijst naar de LIEFDE. Wanneer wij leren volkomen van elkaar te houden, dan zullen de gaven ophouden. 1 Cor.13 wordt het hoofdstuk over de liefde van de Bijbel genoemd!

1. 2.

3.

4.

27

weergegeven leidt tot “de volgroeide [teleios] mens” (vers 13). Dus, toen de openbaring “volmaakt” was (teleion, 1 Cor.13:10), werd het lichaam van Christus ook “volgroeid.” Want Christenen werden beschermd tegen leerstellige “fouten” (Eph.4:14) en konden dus de volle “waarheid” spreken (vers 15). Toen Gods volledige openbaring werd gegeven, kon de kerk dan “groeien (vers 15) en de status van een volwassen “mens” bereiken (vers 13). Ze zijn dan “niet meer kinderen” (vers 14), want het lichaam van Christus kan nu de “dingen van het kind-zijn wegdoen” (letterlijke lezing van 1 Cor.13:11). De vroegere kerk van zuigelingen werd beëindigd met het ophouden van de wonderbaarlijke gaven. Sommigen Pinkstergelovigen zeggen dat wat komt en volmaakt is “de liefde” zal zijn. Een juiste exegese van 1 Corinthe, hoofdstukken 12,13 & 14 zal aantonen dat de liefde eigenlijk een gedachte is die er is aan toegevoegd maar dat het onderwerp toch de gaven zijn. De hoofdstukken 12-14 gaan over geestelijke gaven. Hoofdstuk 12 = de 9 gaven, hoofdstuk 13 = de gaven zullen ophouden, hoofdstuk 14 regelt hoe men die gaven gebruikt. De liefde is niet het centrale thema van deze verzen maar een bijgedachte! Deze meningen negeren de onmiddellijke context van de verzen 8-13, dat een contrast is in duur en niet in waarde. Zij negeren ook de definitieve verklaring van verzen 9 en 10 dat een contrast is in hoeveelheid. Één schrijver gaat in dit geval terug naar 1 Corinthe 2:6 over het gebouw en het argument van volwassenheid, maar mist daarbij volledig het argument van 13:9,10. Het is een onsuccesvolle poging om het contrast in termen van kwaliteit te bepalen. Rijpheid tegenover onvolmaaktheid, eerder dan een contrast van hoeveelheid, van totaliteit tegenover een deel ervan. Sommigen schijnen te denken dat het doel van de geestelijke gaven is: de liefde in Christenen te ontwikkelen. Maar verliezen we toch dit niet uit het oog: (1) de gaven van voorspelling en kennis waren voor het verstrekken van informatie (1 Cor.13:2 / 14:3-6,19). (2) de tongen waren een teken voor ongelovigen (14: 22). (3) de geestelijke gaven zoals de Corinthiërs ze beoefenden droegen meer bij tot persoonlijke onrijpheid dan volwassenheid (3:1 / 14:20). (4) de geestelijke gaven waren nodig omdat de vroege kerk in dat stadium op het niveau van “kinderachtige” kennis stond (13:11), maar in hun houding handelden ze verkeerd. (5) Paulus was zeker een rijp man, maar hij had ook nog veel geestelijke gaven (2:1-6) en sprak in meer tongen dan de Corinthiërs (14:18). (6) de mensen vandaag zijn even onrijp en liefdeloos zoals vroeger (misschien meer zelfs), en toch zijn de geestelijke gaven opgehouden. Waarom? Paulus geeft nergens zo iets als een wenk dat de bovennatuurlijke gaven gegeven werden aan de kerk omdat de Christenen niet van elkaar hielden! In die wonderbare eerste eeuw, wilde


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

“Wanneer het volmaakte” komt volgens 1 Cor.13:10 dan verwijst dit naar de komst van Christus. Hij is immers de volmaakte en Hij komt opnieuw terug. Het “volmaakte” verwijst naar de tweede komst of naar onze volmaaktheid in de hemel.

28

Paulus dat ze zowel liefde hadden als gaven (12:31 / 14:1). 1. “Volmaakt” staat in het Grieks hier in het onzijdig geslacht. 2. “Christus” is altijd van het mannelijk geslacht. 3. Zegt dus niet, “wanneer HIJ die volmaakt is komt” maar “wanneer DAT komt.” Dit volmaakte wijst naar een ding, NIET naar een persoon en zeker NIET naar Christus. 4. Jezus is een persoon, niet een ding! 5. Het Grieks verbiedt deze uitleg. 1. In deze context zijn noch de hemel noch de eeuwigheid vermeld. Deze zaken beweren in dit verband is er wat “vreemds” aan toevoegen. Dat doen we toch niet: toevoegen aan een tekst! Wij hebben al bewezen dat de gaven vóór de tweede komst moeten ophouden en dat het geloof en de hoop LANGER moeten overblijven dan de gaven. Dergelijke zaken kunnen door Pinkstergelovigen niet in rekening genomen worden want, men geeft namelijk een niet-Bijbelse definitie van het geloof. Men kan door die verkeerde uitleg dat niet tot in alle eeuwigheid uitbreiden. 2. INDIEN Paulus zegt dat de gaven tot de tweede Komst zullen verdergaan, dan moet de logica ons dwingen om te besluiten dat de Kerk nooit een volledige geschreven openbaring van God zal hebben. Als dat het geval is, waarom is dan het NT beëindigd in de eerste eeuw? 3. ALS DEZE MENING JUIST IS, dan zou men veel meer geïnspireerde boeken hebben dan het NT! Men zou dus ook boeken uit andere eeuwen hebben als Gods openbaring. Boeken nadat het NT op papier stond. Bovendien vooral boeken sinds de moderne opkomst van de Pinksterkerken. INDIEN de gift van profetie tot de wederkomst aan de mensen gegeven zou zijn, moet het ook “producten” hebben opgeleverd, boeken of andere documenten! Waar zijn de door deze “profeten” voortgebrachte werken? De Bijbel is duidelijk, de openbaring van Gods geheimen is opgehouden in de dagen van de apostelen (Judas 3 / 2 Petrus 1:3) 4. Is deze uitleg van Pinkstergelovigen niet in tegenspraak met de belofte van Jezus in Johannes 16:13? Zo staat het in de WIL95: “Wanneer de Geest der waarheid komt, zal Hij jullie leidsman naar de volle waarheid zijn – niet dat Hij eigenmachtig zal spreken, Hij zal slechts zeggen wat Hij te horen krijgt – en wat komen gaat, zal Hij jullie meedelen.” 5. Paulus plaatst “geloof en hoop” niet boven de genadegaven (13:13). En toch zal onze hoop vervuld zijn bij de Wederkomst van Jezus volgens Romeinen 8:24: “Want in die hoop zijn wij behouden. Maar hoop, die gezien wordt, is geen hoop, want hoe zal men hopen op hetgeen men ziet?” 6. Logisch gezien heeft “dat wat volmaakt is” betrekking op de volledigheid of de volmaaktheid IN DEZELFDE PERIODE als dat wat “voor een deel” (13:9) werkzaam is. En dat wat “voor een deel”is verwijst naar de openbaring van God en die moet contextueel naar de VOLLEDIGE openbaring van de wil van God verwijzen, naar het volmaakte.


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

Ja, de gaven hielden op, maar uit de geschiedenis blijkt, dat er een tweede uitgieten was van “Gods regen.” De late regen was voorspeld. Op de site ‘Huisgezin van God - Pinkstergemeente Almere’ staat een artikel over de ‘Gaven van de Geest’ - Deel 1 waaruit we dit citeren: “Hoewel de uitingen van de Geestesgaven na de periode der apostelen grotendeels ophielden, is er geen enkel bewijs dat dit gebeurde omdat de Here deze gaven terugnam. Ze hielden op omdat de kerk lauw werd. Het begin van deze lauwheid kan men opmerken in de waarschuwing van de Here aan de gemeente van Efeze, toen Hij omstreeks het jaar 96 aan Johannes de Openbaring gaf.” “Ik zal volmaakt kennen” verwijst naar de dag van het oordeel of ons leven in de hemel.

***** Op de site ‘Huisgezin van God - Pinkstergemeente Almere’ staat een artikel over de ‘Gaven van de Geest - Deel 1’ waaruit we dit citeren:

29

7. Toen het NT opgetekend was in zijn volledigheid, waren de middelen van het voorspellen en “speciale buitengewone kennis” niet meer nodig. Tijdens het openbaren van de Bijbel was het helen van zieken, mirakelen, spreken in tongen, nodig om het te bevestigen. Maar niet langer daarna! De waarheid was geopenbaard (volgens Johannes 16:13), het zou verkeerd zijn om daarna nog een onbegrensde openbaring van God te verwachten of te krijgen. De logica eist dat uiteindelijk alle waarheid die de gelovige nodig had werd geopenbaard en in het NT is opgetekend. De gaven waren niet meer nodig. 1. Diverse Pinkstergroepen hebben een “tweede uitgieten van de Geest” (een tweede Pinksteren) in de 20ste eeuw geplaatst. Met daarbij een wedergeboorte of een heropleving van geestelijke gaven. Zo een uitleg is in strijd met vers 10. 2. Een dergelijk beroep doen op Joël 2 voor laatstgenoemde regen is niets meer dan een onverantwoordelijke interpretatie van de Bijbel. 3. Een eenvoudige lezing van Joël 2:23-25 bewijst dat de context niets zegt over een tweede maal uitgieten van de Geest maar een beschrijving is van God die een overvloedige oogst geeft aan zijn volk onder bepaalde voorwaarden. We lezen daar: “ En gij, kinderen van Sion, juicht en verheugt u in de HERE, uw God, want Hij geeft u de leraar ter gerechtigheid; ja, regenstromen laat Hij voor u nederdalen, vroege regen en late regen, zoals voorheen. De dorsvloeren zullen vol koren zijn en de perskuipen van most en olie overstromen. Ik zal u vergoeden de jaren, toen de sprinkhaan (alles) opvrat, de verslinder en de kaalvreter en de knager, mijn groot leger dat Ik op u afzond.” 4. Als de Pinksterleer dit echt leert dan is het ook zo dat de gaven zijn opgehouden na de apostelen. Ja, dat ze zelfs voor meer dan 1700 jaar ophielden te bestaan. 5. Enkele Pinkstergelovigen zeggen dan dat de “gaven duidelijk door de geschiedenis heen bleven bestaan op een kleine schaal.” Maar anderen zeggen dan: “zij hielden op zodat God ze een tweede maal kon uitgieten!” Dat is typisch voor het Pinkstergeloof. Hun interpretatiemethodes van de Bijbel zijn zeer soepel en kunnen alle kanten op. 1. In vers 12b lezen we: “maar dan zal ik ten volle kennen, zoals ik zelf gekend ben” is het Grieks woord “epignosko” gebruikt. Dat is een ander woord dan wat we vinden in vers12a “nu ken ik onvolkomen” en vers 9, “Want onvolkomen is ons kennen en onvolkomen ons profeteren.” 2. Daar staat het Grieks “ginosko.” “Epignosko” wil zeggen, volgens de twee Griekse deskundigen Arndt en Gingrich: “grondig op de hoogte zijn of brengen, precies, volledig, door en door grondig weten.” Deze teksten verwijzen naar een grondige kennis in dit leven, niet naar wat nog grotere kennis in de hemel is.


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

“Een algemeen bekende verklaring is, dat deze gaven niet langer nodig waren toen het Nieuwe Testament afgesloten werd. Maar zoals de bekende schrijver Donald Gee aantoont in zijn uitnemende boek “Concerning Spiritual Gifts” (“Ten aanzien van de gaven des Geestes”), is er in het Nieuwe Testament geen bewijsplaats die zo'n opvatting staande houdt. Hij schrijft: “Zo'n argumentatie steunt op een volledige misvatting van de ware aard en bedoeling van de Geestesgaven. Men neemt aan, dat de uitingen die door deze gaven plaatsvonden in de eerste gemeente, door heel het gezag van de Bijbel gesteund werden, maar het Nieuwe Testament wijst zo'n veronderstelling geheel van de hand. De eerste gemeente blijkt zich steeds consequent beroepen te hebben op de boeken van het Oude Testament (N.B.: nooit op hun eigen 'profeten'), als ondersteuning van de gehele leer en om elke woordenstrijd definitief te beëindigen. Zie Hand. 2:16; Hand. 15:15; Hand. 26:22. De “profetie der Schrift (2 Petrus 1:20) zorgde voor een volkomen ander gezagspatroon van de geestelijke gaven die onder hen waren, en het gebeurt nog steeds zo.”” (…)

30

3. “Ten volle kennen” verwijst naar de openbaring van God aan de mens: het verwijst naar de kennis van de Bijbel. 4. Sommigen zeggen dan: “onze kennis van God is op dit ogenblik onvolledig, maar we zullen volmaakt kennen bij de tweede komst.” Dat zou dan gelijkheid met God moeten inhouden, zodat onze mening over God en de Heilige Geest moet gewijzigd worden. Dat is in strijd met 1 Cor 2:11: “Wie toch onder de mensen weet, wat in een mens is, dan des mensen eigen geest, die in hem is? Zo weet ook niemand, wat in God is, dan de Geest Gods.” 5. Bekijken we nog enkele teksten in dat verband: dus het begrip “kennen.” 1 Cor.2:10: “Want óns heeft God het geopenbaard door de Geest. Want de Geest doorzoekt alle dingen, zelfs de diepten Gods.”Johannes 10:27: “Mijn schapen horen naar mijn stem en Ik ken ze en zij volgen Mij.” Galaten 4:8,9: “Maar in de tijd, dat gij God niet kendet, hebt gij goden gediend, die het in wezen niet zijn. Nu gij echter God hebt leren kennen, ja, meer nog, door God gekend zijt, hoe kunt gij thans terugkeren tot die zwakke en armelijke wereldgeesten, waaraan gij u weder van meet aan dienstbaar wilt maken?” Of willen we helemaal opnieuw “verslaafd” worden. Of geloven we niet wat Romeinen 8:29 schrijft: “Want die Hij tevoren gekend heeft, heeft Hij ook tevoren bestemd tot gelijkvormigheid aan het beeld zijns Zoons, opdat Hij de eerstgeborene zou zijn onder vele broederen.” Mattheus 7:21-23 leert duidelijk dat er mensen zijn die wonderen doen maar de Heer KENT ZE NIET, ze zijn niet van Zijn stal: “Niet een ieder, die tot Mij zegt: Here, Here, zal het Koninkrijk der hemelen binnengaan, maar wie doet de wil mijns Vaders, die in de hemelen is. Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Here, Here, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd en in uw naam boze geesten uitgedreven en in uw naam vele krachten gedaan? En dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij werkers der wetteloosheid.” 6. Het tweede deel van vers 12 krijgt in pinksterkringen ook een verkeerde verklaring. Sommigen denken dat “dan” naar de eeuwigheid wijst als vervulling. Sommigen wie de echtheid van de huidige charismatische activiteit ontkennen zien hierin toch ook een verwijzing naar de hemel als verklaring. Maar dat komt door de verkeerde interpretatie van de illustratie. Één reden ervoor is dat de vertalingen niet altijd goed zijn weergeven of de Griekse zinsbouw geweld aandoen. Bijvoorbeeld, leest de American Standard Version: “nu ken ik voor een deel; maar dan zal ik het volledig weten zoals ik ten volle gekend was.” Redeneren dat “volledig gekend zijn” naar de hemelse toestand verwijst gaat niet op. Het argument is verkeerd. Men mag het ook niet op die wijze lezen in de ASV. We moeten de woorden die Paulus gebruikt goed onderscheiden. Het gaat om twee verschillende Griekse woorden voor het begrip “weten.”


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

“De veronderstelling van sommigen, dat de wereld nu geëvangeliseerd is en de tekenen daarom niet langer nodig zijn, is wel zó duidelijk ver bezijden de waarheid, dat men die niet behoeft te weerleggen. Het is eenvoudig een feit, dat de bevolking van de heidense landen zich met zo'n geweldige snelheid vermenigvuldigt, dat de Grote Opdracht nooit vervuld kan worden, tenzij de verbreiding van het evangelie op een of andere wijze versneld kan worden. Tot dusver is de enige succes volle manier van massale evangelisatie die ooit vertoond is, die van de bediening van genezing en wonderen.”

31

Daar waar “Ik weet” staat is er een gewoon woord “ginosko”, terwijl “ik zal weten” het sterkere woord “epignosko” is gebruikt. Dit laatstgenoemde woord betekent “grondig weten, nauwkeurig, goed of precies of volledig weten.” 7. De Bijbel spreekt van grondige kennis maar impliceert niet noodzakelijk een onberispelijk kennen. Er is geen noodzaak om in dit beeld de zaken zo voor te stellen dat we in deze wereld niet zoveel weten, maar dat we in de hemel op alles een antwoord krijgen. Merk op hoe het woord “epignosko” in het Nieuwe Testament wordt gebruikt. Bekijken we eens enkele teksten waar het woord “epignosko” is gebruikt in het NT. We zeggen het vooraf, het verwijst steeds naar het hier en nu niet naar de toekomst. 8. Van valse profeten weten we wie ze zijn volgens Mat.7:16: “Aan hun vruchten zult gij hen kennen.” Lucas 1:34: “En Maria zeide tot de engel: Hoe zal dat geschieden, daar ik geen omgang met een man heb?” Rom.1:32: “Immers, hoewel zij de rechtseis van God kenden, namelijk, dat zij, die zulke dingen bedrijven, de dood verdienen, doen zij ze niet alleen zelf, maar schenken ook nog hun bijval aan wie ze bedrijven.” 1 Cor.14:37: “Indien iemand meent een profeet of geestelijk mens te zijn, laat hij dan wèl weten, dat hetgeen ik u schrijf, een gebod des Heren is.” Col.1:6: “dat tot u gekomen is. Immers, in de gehele wereld draagt het vrucht en wast het op, zoals ook bij u, sedert de dag, dat gij het gehoord hebt en de genade Gods in waarheid hebt leren kennen.” 1 Tim.4:3: “het huwelijk verbieden en het genot van spijzen, welke God toch geschapen heeft om met dankzegging te worden gebruikt door de gelovigen, die tot erkentenis der waarheid gekomen zijn.” 2 Pet.1:2: “genade en vrede worde u vermenigvuldigd door de kennis van God en van Jezus, onze Here.” 9. In al deze teksten staat dat Grieks “epignosis” voor een kennen van zaken hier en nu. Dus niet verwijzend naar iets dat in de hemel nog moet plaatsvinden of bij de Wederkomst van Jezus. Paulus maakte in 1 Cor.13 geen zinspeling op grotere kennis die in de hemel bereikt moet worden. Hij schreef eenvoudig over de tegenstelling van de tijd van geestelijke gaven toen de openbaring van God nog onvolledig was en hij toen slechts kende “voor een deel.” Maar hij verheugde zich op de dag en dat zou niet lang meer duren wanneer elk van Gods geheimen bestemd voor deze wereld door de geopenbaarde waarheid “geweten” zou zijn. 10. Paulus schreef over zichzelf dat hij als persoon door anderen “volledig gekend was” of “goed gekend” en gebruikt het woord “epignosko” (1 Cor.13:12 / 2 Cor.1:14 / 6:9). Dit “volledig” verschuiven naar de toekomst heeft geen zin. Zo is het ook in dit leven, we “kennen God volledig” want we hebben het Nieuwe Testament waarin alles over God staat dat we nu kunnen vatten.


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

De uitdrukking “van aangezicht tot aangezicht” verwijst naar het persoonlijk zien van God bij het oordeel.

32

1. Paulus zegt hier niet dat wij God gaan zien, en daar is ook geen enkele vermelding van de hemel zelf. 2. Zulke dingen worden totaal verondersteld! Het geschreven woord (de Bijbel) wordt beschreven als een spiegel in andere plaatsen: 2 Cor.3:18 / 4:4,6: “En wij allen, die met een aangezicht, waarop geen bedekking meer is, de heerlijkheid des Heren weerspiegelen, veranderen naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid, immers door de Here, die Geest is. (…) ongelovigen, wier overleggingen de god dezer eeuw met blindheid heeft geslagen, zodat zij het schijnsel niet ontwaren van het evangelie der heerlijkheid van Christus, die het beeld Gods is (…) Want de God, die gesproken heeft: Licht schijne uit het duister, heeft het doen schijnen in onze harten, om ons te verlichten met de kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Christus.” 3. Jezus is als een spiegel voor ons. Verder lezen we in Jacobus 1:22-2 5: “En weest daders des woords en niet alleen hoorders: dan zoudt gij uzelf misleiden. Want wie hoorder is van het woord en niet dader, die gelijkt op een man, die het gelaat, waarmede hij geboren is, in een spiegel beschouwt; want hij heeft zich beschouwd, is heengegaan en heeft terstond vergeten, hoe hij er uitzag. Maar wie zich verdiept in de volmaakte wet, die der vrijheid, en daarbij blijft, niet als een vergeetachtige hoorder, doch als een werkelijk dader, die zal zalig zijn in zijn doen.” We onderzoeken de Bijbel als een spiegel over de “volmaakte (teleion) wet van vrijheid.” Sommige die geloven dat de gaven niet zijn opgehouden maken het valse argument om het woord “volmaakt” (teleion) in 1 Cor.13:10 rechtstreeks te koppelen naar de woordwet van Jac.1:25. 4. De woorden vertaald als “volmaakte” = teleion staan in of het nominatief of accusatiefgeval van het onzijdige geslacht of het accusatiefgeval van het mannelijke geslacht. In alle drie instanties heeft men dezelfde woordstructuur. Het is daarom een contextueel probleem te bepalen wat de juiste betekenis van het woord “teleion” = “volmaakt” ( teleion) in Jac.1:25 is. We zien dat er een overeenkomst is met “nomos” = de wet. Dus het accusatiefgeval van het mannelijke geslacht. 5. Dit argument van het koppelen van 1 Cor.13 met Jacobus ontkent impliciet de mondeling-plenaire inspiratie van de Heilige Schrift. Het onzijdige “teleion” kan niet naar of een mannelijk of vrouwelijk zelfstandig naamwoord verwijzen. De nadruk in 1 Cor.13 is dit: “NU.” Dat is de openbaring van God die nog gedeeltelijk is en de spiegel geeft dan een donker beeld. “DAN” verwijst naar een volledige openbaring en de spiegel is dan als het zien zoals “van aangezicht tot aangezicht” zo duidelijk. Dit is een zeer krachtig beeld over de alles-voldoende kracht van de Bijbel. 6. Het probleem met deze interpretatie in Pinksterkringen is zelfs tweevoudig. Eerst en vooral is “van aangezicht tot


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

33

aangezicht” een bijwoordelijke uitdrukking; het heeft geen voorwerp. Ten tweede is “van aangezicht tot aangezicht” als beeld tegenover een “schemerige spiegel” gesteld. 7. Aangezien “van aangezicht tot aangezicht” zonder een voorwerp is het daarom bijwoordelijk, en moet de gedachte dat het naar Christus verwijst van tafel worden geveegd. Bovendien heeft Paulus de vormen van openbaring door God in de verzen 8-12 tegenover elkaar gesteld. Het zou alle betekenis en klaarheid (of helderheid) verliezen als we de persoon van Jezus hier in lezen. Het is dus: de tegenstelling met een schemerige spiegel (onvolledig of fragmentarisch, niet goed zichtbaar) met het zien “van aangezicht tot aangezicht.” Men ziet zichzelf in het geopenbaarde Woord. 8. Velen hebben dat niet goed begrepen vanwege het verkeerd interpreteren van vers 12 waar “volmaakt” is gebruikt. Paulus verklaart nu de illustratie die hij heeft gegeven en merk de gedachte “want nu” op. Het is niet te verantwoorden dat vanwege één of andere figuurlijke taal hier in dit vers, naar de hemel moet verwezen worden. In een spiegel zien was toen Bijbels een figuurlijke uitdrukking die betekende, openbaring van God te ontvangen. Het woord “spiegel”, in het Hebreeuws is fundamenteel hetzelfde woord als “visioen.” In tegenstelling tot andere profeten die “donkere toespraken” uitspreken vanuit een visioen of een droom, ontving Mozes een openbaring van “mond aan mond”, dat is een duidelijk inzicht in de wil van de God (Num.12:6-8). Sommige rabbijnen uit de Joodse geschiedenis leerden dat de profeten God in betrokken spiegels zagen, terwijl Mozes Hem duidelijk zag. Op gelijkaardige wijze, zegt Paulus dat terwijl de openbaring “nog onvolledig is, wij donker in een spiegel” zien. De spiegel is op één of andere manier niet helder maar duister, want ongepolijst. 9. Het woord voor “donker” betekent letterlijk “in een mysterie.” Maar later, toen alle noodzakelijke geestelijke kennis en profetie werden beëindigd, zou het beeld “van aangezicht tot aangezicht” duidelijk worden. Zien in de spiegel geeft nog dubbelzinnigheid of troebelheid. Maar “van aangezicht tot aangezicht” wijst op de duidelijkheid. Wij moeten de wil van God door Hem geopenbaard, nog leren, maar aangezien wat vroeger de gedeeltelijke waarheid was nu definitief beëindigd is, zien we duidelijk. 10. We moeten echter die uitdrukking niet letterlijk begrijpen. Jacob, Mozes en andere Israeliëten hebben gezegd God “ontmoet te hebben van aangezicht tot aangezicht” (Gen.32:20 / Ex.33:11,17–23 / Deut.34:10 / 5:4,5). Maar toch vertelde God nog aan Mozes: “Mijn gezicht zult ge niet zien” (Deut.34:23). Dus toont dit aan dat “van aangezicht tot aangezicht” een figuurlijke aard van uitdrukken is. 11. Paulus verwijst hier ook niet naar ons zien van het gezicht Gods in hemel. Dat zal later het geval zijn zoals het in 1


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

De vergelijking van de spiegel gaat niet op omdat Jacobus vóór 1 Corinthe werd geschreven. Zodat de volmaakte wet waarschijnlijk naar het OT verwijst. Als de wet waarover Jacobus het heeft naar het OT verwijst waarom is er in 1 Corinthe 13 nog eens verwijzing naar

34

Johannes 3:2 staat of Openbaring 22:4. Hier gaat het om eerder een hier en nu tijdstip “zoals in een spiegel de glorie van God zien” (2 Cor.3:18). Wij kunnen de “spiegel” van de “volmaakte wet van vrijheid” nu onderzoeken en “met volgzaamheid het woord” navolgen (Jac.1:21-25). Die spiegel reflecteert “van aangezicht tot aangezicht” want nu is het woord van de God beëindigd. zie ook: Jer.32-4 / 2 Johannes 12 / 3 Johannes 14. 12. Bekijken we eens Numeri. Daar zien we een uitbarsting van profetie zoals het was geweest in Numeri 11:24-27. Zowel Aaron als Miriam stellen het gezag van Mozes in vraag en dagen hem uit (Numeri 12:1-4). Zij beweerden dat God ook tot hen had gesproken. Hier zien wij een contrast tussen gewone profeten aan wie de Heer door visioenen en dromen had ingegeven en wat met Mozes was gebeurd. Die zag de Heer in directe gesprekken en ze kenden elkaar “van aangezicht tot aangezicht” wanneer Mozes een openbaring ontving. De gewone profeten ontvangen gedeeltelijke, vluchtige en enigszins onvolledige openbaring. Maar Mozes, de schrijver van de eerste vijf boeken van de Bijbel ontving openbaring die duidelijker en vollediger was. Dat was een tegenstelling tot al de anderen die slechts “voor een deel” iets werd geopenbaard. 13. Met andere woorden een ontmoeting “van aangezicht tot aangezicht” is de beschrijving om een duidelijke openbaring aan te geven. Tegen het einde van het leven van Mozes wordt de uitdrukking “van aangezicht tot aangezicht” nog eens gebruikt. Dan niet om de hemelse zaligheid te beschrijven, waar hij als profeet recht op heeft, maar om zijn positie als de grote man te beschrijven die duidelijke openbaring van God heeft gekregen. Maar dan moeten wij toegeven dat in het Oude Testament, het contrast tussen gedeeltelijke en volledige openbaring er niet zo duidelijk is. In het geval in 1 Corinthe 13 is het contrast tussen gedeeltelijke en definitieve openbaring goed merkbaar. Niettemin is er in beiden het contrast. Mozes was een persoon die aan het Woord van God mocht schrijven. Of hij daarbij gebruik maakte van vroegere verslagen of niet is onbelangrijk. Door zijn dienst aan God kwam de eerste geschreven openbaring in ons bezit. 1. Wij zijn ervan overtuigd dat Jacobus 1:25 over niets anders dan “de nieuwe wet” kan speken, deze van het NT. De volmaakte wet van vrijheid kan niet van de wet van Mozes spreken, vrijheid is daar geen optie. 2. Hoewel wij redelijke zekerheid hebben dat 1 Corinthe rond 54 na Christus (kort na de tweede zendingsreis van Paulus) is geschreven weten we noch de datum van het geschrift van Jacobus kennen noch van zijn overlijden. Dit is dus een zeer onzeker argument. Er is geen dwingende reden om uit het intern bewijsmateriaal van het boek op te maken dat het geschrift van Jacobus wordt gedateerd vóór 1 Corinthe.


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

de komst van het “volmaakte?” Uit 2 Tim.3:15-17 / Jacobus 1 en Psalm 19 leren we over de volledigheid en de alles voldoende hoeveelheid van openbaring vóór dat de voltooide canon er was, met het NT erbij. Dus voor het einde van de eerste eeuw na Christus.

In Jacobus 1 bekijkt het individu zijn gezicht in de spiegel: hij bekijkt dan de Heilige Schrift. De volmaakte wet is gecontrasteerd tegenover de spiegel gesteld, niet met hem geïdentificeerd.

35

3. Natuurlijk werd de Oude Testamentische wet volmaakt genoemd! “De wet des HEREN is volmaakt, zij verkwikt de ziel” volgens Psalm 19:8 maar het blijft nog steeds en slechts een gedeeltelijke openbaring. Psalm 18:31 leert ons: “Gods weg is volmaakt; des HEREN woord is zuiver.” 4. Zelfs indien Jacobus vóór 1 Corinthe werd geschreven, maakt het nog geen verschil uit. Het vernoemde van Jacobus 1:25 moet gewoon naar een nieuwe overeenkomst verwijzen en Psalm 19:7 verwijst naar de oude overeenkomst. We kunnen in beide Testamenten spreken van algemene wettelijke codes, deze van het OT is niet de uiteindelijke staat van openbaring van God. Dit ter illustratie. De Psalmen werden wel 250 jaar vóór Jesaja geschreven en daarin staan vele unieke voorspellingen over de Messias. Maar toch was het Oude Testament, voor ons vandaag, niet de volledige openbaring en 2 Tim.3:15-17 is daar duidelijk in. Zo ook: indien Jacobus geschreven werd vóór veel van de andere Nieuwe Testamentboeken (zoals Openbaring), dan was de “wet van Christus” nog altijd volledig. 1 Corinthe is geen tegenstelling met wat in Jacobus 1:24 en Psalm 19:7 staat wat betreft de zeer specifieke daadwerkelijke openbaring van deze “volmaakte wet.” De “volmaakte wet” van vrijheid bestond slechts in een onrijpe vorm, in gesproken of geschreven vorm. Wat is het beeld uit 1 Corinthe? Een persoon is dezelfde persoon wanneer hij opgroeit van kind tot man of vrouw. Die persoon is slechts volwassen geworden of gerijpt. 5. Wat men in een metalen spiegel ziet is het zelfde beeld dat iemand ziet van aangezicht tot aangezicht. De vorm is in het laatste geval alleen duidelijker - rijper, volledig, of beter ontwikkeld - wanneer men van aangezicht tot aangezicht wordt gezien. Er was een kwalitatief verschil tussen het bericht van de wil van God toen het mondeling werd overgeleverd en toen het definitief in een rijpe vorm, in geschreven vorm, gereed was. Kwantitatief was het bericht volledig, maar kwalitatief was het onrijp tot het in geschreven vorm was. Daarom mogen we gerust zeggen dat het “volmaakte” uit 1 Corinthe NIET door Jacobus 1:25 wordt verklaard. 1. Jacobus 1 heeft een gelijkenis. Men mag spreken van de “gelijkenis van de spiegel.” Een gelijkenis [letterlijk: “iets dat er naast geworpen is”] neemt twee dingen en legt beide met elkaar voor vergelijking! Eerst de fysieke illustratie, daarna de geestelijke toepassing. Om het even welke gelijkenis volgt deze structuur. 2. Hoor nu de “gelijkenis van de spiegel!” Wij zijn allen vertrouwd met hoe wij ons elke ochtend klaar maken in de spiegel. Deze gelijkenis volgt eruit: de geestelijke toepassing van de gelijkenis is dat wij ons geestelijk leven zien door ons in de spiegel van Schrift te bekijken! 3. Er zijn twee spiegels in Jacobus: 1) een gemeenschappelijke


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

Deze mening is te specifiek en tegenstrijdig in het verwijzen naar Paulus in Corinthe. Die hebben dan nog geen begrip dat er een canon zal komen. Is het niet onrealistisch om van Paulus te zeggen of hij al dan niet weet of de Heilige Schrift toen volledig was.

1.

2. 3.

4. Er zijn meerdere plaatsen in de Bijbel die van gaven spreken die voor alle gelovigen beschikbaar zijn.

1.

2.

3.

36

fysieke spiegel in de badkamer (van gepolijst brons in die dagen) en 2) een geestelijke metaforische spiegel die van het Woord van de God is gemaakt (of dat Woord zelf is)! Pinkstergelovigen die dit betwisten slagen er niet in om zich te realiseren dat dit precies het zelfde argument is dat Rooms Katholieken gebruiken om hun mening te ondersteunen dat er geen vaste canon was tot de 5de eeuw En ze beweren dat toen de Katholieke kerk de Bijbel, voor het eerst genadevol, aan de wereld gaf! Zulke uitleg is natuurlijk een grove leugen en een teleurstelling van de Katholieke leiders! Paulus wist zeker dat hij met zijn teksten een canon samenstelde. Laat ons enkele Bijbelteksten er bij lezen. Col.4:16: “En wanneer deze brief bij u is voorgelezen, zorgt dan, dat hij ook in de gemeente te Laodicea voorgelezen wordt en dat ook gij die van Laodicea u laat voorlezen.” Dat wil zeggen dat de brieven ook in de kerk van Laodicea gelezen werden. 1 Thes.5:27: “Ik bezweer u bij de Here, dat deze brief aan alle broeders voorgelezen worde.” 1 Cor.4: 6: “Dit, broeders, heb ik op mijzelf en Apollos overgebracht om uwentwil, opdat gij uit ons (voorbeeld) zoudt leren niet te gaan boven hetgeen geschreven staat, opdat niet iemand uwer zich vóór de een en tegen de ander opblaze.” Hier wordt dat wat geschreven is door Paulus aanbevolen. De geschreven openbaring verving toen al gedeeltelijk de mondelinge openbaring. Dit zijn enkele passages: Marc.16:17,18: “Als tekenen zullen deze dingen de gelovigen volgen: in mijn naam zullen zij boze geesten uitdrijven, in nieuwe tongen zullen zij spreken, slangen zullen zij opnemen, en zelfs indien zij iets dodelijks drinken, zal het hun geen schade doen; op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen genezen worden.” Dit zegt niet dat het op alle gelovigen van toepassing is of dat het voor alle tijden geldend is. Handelingen 2:17,39: “En het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dat Ik zal uitstorten van mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, en uw jongelingen zullen gezichten zien, en uw ouderen zullen dromen dromen: (…) Want voor u is de belofte en voor uw kinderen en voor allen, die verre zijn, zovelen als de Here, onze God, ertoe roepen zal.” Jezus heeft aangetoond dat de ene tekst een andere kan uitleggen en soms de betekenissen wijzigen. Neem bijvoorbeeld dit gedeelte. Mat.4:4: “Maar Hij antwoordde en zeide: Er staat geschreven: Niet alleen van brood zal de mens leven, maar van alle woord, dat uit de mond Gods uitgaat.” Mat.4:6,7 Satan citeert de Schrift maar Jezus antwoord erop: “en zeide tot Hem: Indien Gij Gods Zoon zijt, werp Uzelf dan naar beneden; er staat immers geschreven: Aan zijn engelen zal Hij opdracht geven aangaande u, en op de handen zullen zij u dragen, opdat gij


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

4.

5.

Met al de huidige godsdienstige denominaties, hebben wij nog niet de eenheid van het geloof bereikt. Wij hebben de gaven nodig om deze eenheid vandaag te bewerkstelligen.

1.

2.

3.

4.

5.

“Als u een gloednieuwe Christen in een ruimte met een Bijbel zou opsluiten en hem vragen om te bestuderen wat de Heilige Schrift over het helen en genezingen leert, zou hij nooit tot het besluit komen

1.

2.

37

uw voet niet aan een steen stoot. Jezus zeide tot hem: Er staat ook geschreven: Gij zult de Here, uw God, niet verzoeken.” Zo ook in vergelijking van het OT met het NT. Zoals het begrip “eeuwig” of “voor altijd.” Zo heeft Jer.31:31-34 dat is aangehaald in Heb.8:8,13 een nieuwe betekenis gekregen (vergelijk met Ex.30:8,10,21,31). Als er in Joh.3:16: “geloof alleen” en 1 Pet:3:21 “doopsel alleen” onderwijst, wil dat niet zeggen dat beide even belangrijk zijn! Maar er is verschil! Geloof, als het echt is, zal redden maar een verkeerde doop, zonder geloof, niet. De voltooiing van de Bijbel heeft de eenheid van het geloof teweeg gebracht en dit Woord ” bewerkstelligde” wat God wou dat er zou geschieden. 1 Cor. is een uitstekend voorbeeld van geschreven openbaring die de eenheid bewerkstelligde. (Als men het navolgde!) De Corinthiërs werden beïnvloed door allerlei winden van leer omdat de Bijbel nog niet werd geschreven. De eerste brief van Paulus aan de Corinthiërs verbeterde eigenlijk een groot aantal problemen in die gemeente, en toch hadden ze geestelijke gaven bij de vleet! Het was het geschreven Woord en niet de bovennatuurlijke gaven, dat eenheid in Corinthe zou bewerkstelligen! Vandaag hebben wij juist problemen omdat mensen de Bijbel niet goed genoeg vinden als hun gezag en bron van geloof. Pinkstergelovigen zijn slechte Bijbellezers aangezien zij zich bij “het gevoel” baseren of iets waar is of niet. Dat is een foutieve manier om eenheid te bereiken. Er was slechts één kerk in de 1st eeuw. Vandaag hebben wij honderden kerken. De eenheid is slechter en slechter geworden doorheen de tijd. Hebben “de door de Geest geleide” Pinksterkerken het vandaag soms niet met elkaar aan de stok en zijn ze niet leerstellig verdeeld? Sommige gelovigen uit de Pinksterkerken maken zelfs onderscheid tussen wie in een tong spreekt en wie niet. Dat spreken is een absolute voorwaarde van redding volgens sommigen. Is de Heilige Geest dan de vader van die tegenstrijdige leerstellingen? Is het dat wat de “Geest” openbaart aan deze kerken? Als er dergelijke enorme twisten zijn BINNEN “Geest gevulde” kerken is, hoe kan dit argument geldig zijn? Corinthe was een ECHT door de “Geest” gevulde gemeente zij had nog allerlei ruzies en géén eenheid! 1 Cor.1:10-12 Wij gaan volledig mee met deze verklaring: als u een gloednieuwe Christen in een ruimte met een Bijbel opsluit en hem vraagt om de Heilige Schrift te bestuderen zal voor hem het spreken in brabbeltaal (tongen) of genezingen voor hem niet zijn uitgestorven! Maar!!! Er is meer over te zeggen! Het spreken in brabbeltaal of het vallen in de Geest worden niet gevonden in de teksten van de Bijbel maar zijn een actie


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

dat ze zijn opgehouden.” “Niemand die ooit enkel de Bijbel begon te lezen en tot de conclusie kwam dat God geen tekens meer deed zou benieuwd zijn als hij hoorde dat de gaven van de Heilige Geest waren verdwenen. Zij die het leren halen het niet uit een zorgvuldige studie van de Heilige Schrift. De leer van het ophouden van de gaven komt uit de ervaring voort.” (Jack Deere, Door de Macht van de Geest, 1993, blz.54,99)

3.

4.

5.

6.

Epheze 2:20: zegt duidelijk dat er op elk moment profeten en apostelen in de kerk zijn: “ gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, terwijl Christus Jezus zelf de hoeksteen is.”

1.

Het is dus zeer waarschijnlijk dat Paulus het vergelijk van 1 Cor.13: 8-13 met 1:4-8 doelbewust maakt om het idee van de voortzetting van de gaven

1.

2.

38

die slechts voorkomt uit een aangeleerd en geprogrammeerd gedrag. Het wordt herhaald nadat iemand het vooraf heeft zien gebeuren! Dergelijke niet Bijbelse gebeurtenissen worden dan onderwezen en die worden de norm hoe mensen dienen te reageren en men verwacht dan hetzelfde van hen! De “ervaring” en de observatie, zijn de krachtigste argumenten tegen het 20ste eeuwse spreken in tongen.Wie veel vergaderingen heeft bijgewoond in pinksterkerken krijgt te horen dat er: dc “tekenen van heropleving” zijn, “vergaderingen voor genezingen” enz. Men is benieuwd en ziet mensen trillen, schudden, neervallen en rond tollen op de vloer. Je ziet er dwaze dingen en gillende mensen. Men zegt dat ze aangeraakt zijn door de Heilige Geest. MAAR WIJ ZIEN NOOIT BOVENNATUURLIJKE DINGEN OF OM HET EVEN WAT. Die mensen zeggen dat er profetie is, zeggen dat er genezingen zijn, maar het is alleen door het aanvaarden van het pinkstergeloof dat men dat ziet! Wij zien echt geen bovennatuurlijke gebeurtenissen, enkel de eis van de groep zulke dingen aan te nemen! Van het “vallen in de Geest” bijvoorbeeld, wordt geëist dat dit het resultaat van de Heilige Geest is. Maar dat iemand neer valt is absoluut NIET bovennatuurlijk. Terwijl wij mogen aannemen dat een belangrijk bewijs voor Pinkstergelovigen vandaag is, te denken dat dezelfde geestelijke gaven van de eerste eeuw nu werkzaam zijn, toch worden zij misleidt. Ze ontkennen dat de onderbreking van de gaven uit de Schrift kan worden bewezen, maar wat ze leren strookt niet met wat toen gebeurde. Dit willen we in dit document boven alle twijfel bewijzen! Hoewel de kerk vandaag geen levende apostelen of profeten in haar midden heeft, is zij nooit zonder apostelen of profeten geweest! De 12 apostelen uit de eerste eeuw werden als stichting gelegd voor een kerk die eens en voor altijd onder ons zal zijn. Jezus Christus is de hoeksteen en Hij is niet meer onder ons, maar het wil niet zeggen dat we zonder Hem zijn. Als dit vers leert en onderwijst dat wij apostelen of profeten moeten hebben die onder ons vandaag rondlopen, dan wijst dat er ook op dat Christus, de sluitsteen, onder ons moet rondlopen! Het is dus gewoon lasterlijk dat een groot deel van de Pinkstergelovigen nog geloven dat sommigen onder hen de titel van “apostel” dragen. Die eisen van de gelovigen dat ze met identieke egards als Paulus en de twaalf worden behandeld. Is dat geen bedroevende theologie! Lezen we toch eens wat er staat in1 Cor.1:4-8: “Ik dank God te allen tijde over u, vanwege de genade Gods, die u in Christus Jezus geschonken is; want in elk opzicht zijt gij rijk geworden in Hem: in alle woord en alle kennis, gelijk het getuigenis aangaande Christus onder u bevestigd is, zodat gij ten aanzien van geen enkele genadegave te kort komt,


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

tot de komst van Christus te versterken.

2. Paulus gebruikte het “volmaakte” [teleios] van 1 Cor.13, in verwijzing naar de tweede komst zoals in 1 Cor.1:8.

1.

2.

3.

4.

God verandert niet zeggen Mal.3:6 / Heb.13:8. Daarom zouden wij mogen verwachten dat er vandaag sommigen in tongen spreken of genezingen verrichten!

1.

2.

3.

39

terwijl gij uitziet naar de openbaring van onze Here Jezus Christus. Hij zal u ook bevestigen ten einde toe, zodat gij onberispelijk zult zijn op de dag van onze Here Jezus [Christus].” Dat is geen ondersteuning van de bewering van de Pinkstermensen. Dat is een valse vergelijking want het gaat hier om een verschillend Grieks woord met andere betekenissen. Wat zegt die tekst 1 Cor.1:8? “Hij zal u ook bevestigen ten einde toe, zodat gij onberispelijk zult zijn op de dag van onze Here Jezus [Christus].” Het Griekse woord dat in 1 Cor.1:8 wordt gebruikt is: “anegklētos” = “onschuldig zijn en niet in rekening worden geroepen, onbesmet en onberispelijk zijn, het onschuldige middel. Het is slechts in deze verzen gebruikt: 1 Cor.1:8 / Col.1:22 / 1 Tim.3:10 / Titus 1:6 en Titus1:7. Het woord dat in 1 Cor.13:10 wordt gebruikt is een ander woord, namelijk “volmaakt” [teleios] en slechts in deze plaatsen. Van die teksten verwijst GEEN ENKELE naar de tweede komst! Zie naar: Mat.5:48 (tweemaal) / Mat.19:21 / Rom.12:2 / 1 Cor.2:6 / 1 Cor.13:10 / 1 Cor.14:20 / Eph.4:13 / Phil.3:15 / Col.1:28 / Col.4:12 / Heb.5:14 / Heb.9:11 / Jacobus 1:4 (tweemaal) / Jacobus 1:17 / Jacobus 1:25 / Jacobus 3:2 en 1 Joh 4:18. Als u deze teksten allemaal doorleest is deze vergelijking van de twee gedeelten niet wat Pinkstercritici erover leren! Bij “teleios” gaat het NOOIT om de Wederkomst van Jezus! Dit is geen serieus argument. Het zegt meer over de kwaliteit van de leiders in het Pinkstergeloof dan het behoorlijk interpreteren van de Bijbel! De Zevende-dag Adventisten gebruiken dit identieke valse argument om te bewijzen dat wij de wekelijkse Sabbat [dus zaterdag] moeten houden alhoewel Col.2:16 duidelijk verklaart het die bij het kruis werd afgeschaft. Men zegt dat “God niet verandert” en gezien “Jezus de sabbat hield moeten ook wij het doen!” Dat is dan hun redenering. Pinkstergelovigen en Zevende-dag Adventisten zitten op een zelfde lijn hier! Laten we eens enkele simpele vragen daarover stellen. Misschien zullen ze als koude douche op hen overkomen en zullen ze gewekt zijn uit hun slapende toestand! Als “God nooit verandert” betekent het dan dat we de Sabbat moeten houden en vandaag in tongen spreken zoals toen? Waarom sprak niemand in tongen VÓÓR Pinksteren? Veranderde God? Waarom doen we niet meer aan besnijdenis en geven wij geen dierlijke offers meer aan de Heer? Is God veranderd? Waarom hield niemand vóór Sinai (Ex.16) ooit de Sabbat? Veranderde God soms? Waarom zegt God dat de Sabbat voor ons nu wordt afgeschaft volgens Col.2:16? Veranderde God? Waarom zijn er geen levietenpriesters meer of het priesterschap van Aaron?


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

Genezingen worden beloofd voor de eeuwigheid volgens Marc.16:17,18 en Handelingen 2:39 (citaat van Joël 2:28 en verder).

Hoe kunnen wij weten of iemand is verordend om het evangelie te prediken?

40

4. DE BIJBELSE ANTWOORDEN: Heb.7:12 zegt: “Want uit een verandering van priesterschap volgt noodzakelijk ook een verandering van wet.” Veranderde God? Ja, de wet van God is in het NT anders, en hoe Hij met de mens omgaat of te werk gaat verandert! Wat niet veranderd is de aard en het karakter van God! Door de geschiedenis heen heeft God op verschillende manieren en op verschillende tijden anders gewerkt met mensen. Dat leert ons Heb.1:1,2: “Nadat God eertijds vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had in de profeten, heeft Hij nu in het laatst der dagen tot ons gesproken in de Zoon, die Hij gesteld heeft tot erfgenaam van alle dingen, door wie Hij ook de wereld geschapen heeft.” 1. Het Hebreeuwse woord “olam” (voor altijd, eeuwig, permanent) wordt gebruikt in verwijzing naar veel dingen die nu zijn afgeschaft. Het gaat dan om een “leeftijddurende” zaak. Dit zijn er enkele van: het Joodse Pascha = Exod.12:14,24; de Dag van verzoening = Lev.16:30,31; het Tabernakelfeest = Lev.23:41,42; de kandelaar en lampen (luchter en lampen in WIL 95) = Lev.24:2-4; de Toonbroden = Lev.24:5-9; het Priesterschap van de levieten = Exod.29:7 9; de Dierlijke Offers = Lev.6:18,22 / 7:36-38 / Ex.29:42. 2. Al deze dingen waren “leeftijd-durend” namelijk voor zolang de Joodse leeftijd reikte van de tempeldienst. Het was al geprofeteerd volgens Jer.31:31 e.v. dat ze afgeschaft zou worden. Toen Christus op het kruis stierf is het opgehouden leert Heb.8:13. 3. Ook van de gaven werd verklaard dat ze beperkt zouden zijn in tijd zoals 1 Cor.13: 8-13 aangeeft. Ze zullen bij de voltooiing van de openbaring van God ophouden, dat is wanneer het NT te boek staat. Deze tekst plaatst duidelijk de duur van “die eeuwigheid” binnen de apostolische leeftijd: tussen 33 – 100 AD! Dus de gaven waren “leeftijd-durend.” 4. Het principe dat één vers de zin van een andere wijzigt wordt duidelijk gezien uit het antwoord van Jezus aan de Duivel. Nadat Satan een geldig Bijbels punt aan Jezus voorlegt wijst Jezus erop dat men die tekst zo niet mag gebruiken. Mat.4:7 zegt: “Jezus zeide tot hem: Er staat ook geschreven: Gij zult de Here, uw God, niet verzoeken.” Dit bewijst dat één vers van een tekst een andere kan wijzigen! 1. Laten wij ons eens bevragen, “verordend door wie”??? door God of mensen? en HOE??? 2. Dergelijke zaken zijn in het confessionele denken, altijd op allerlei vragen zoals apostolische opeenvolging (successie) en het onderscheid tussen de geestelijkheid en de leken volgens de Bijbel gestoten. De aanstelling van iemand is natuurlijk eigenlijk niets meer dan een wettelijke arbeidsovereenkomst, waardoor een van menselijke oorsprong gecentraliseerde kerkoverheid, zijn predikers toelating geeft in elke preekstoel van één centraal punt voor te gaan.


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

Ik heb met mijn eigen ogen genezingen gezien!

Als de genezingen opgehouden zijn, waarom zouden we bidden?

41

3. Dergelijke gecentraliseerde organisaties zijn totaal in strijd met de Bijbel bezig als dat er iets in hun handelen tegen de Schrift is. Als wat men doet niet aanwezig is in de grondslag ban een Bijbels beginsel wat maakt het dan uit? 4. Als iemand een stuk document heeft, een universitaire graad, is die dan verordend door God? Gaat die persoon dan zeggen: “ik hoorde de stem van God die me zei te prediken.” Zouden wij hun woord gewoon moeten aannemen? Moet niet iemand anders één of ander profetisch bericht over de persoon dat bevestigen? Jazeker zegt de gelovige uit de Pinksterkerk! 5. Maar geven we er ons wel rekenschap van dat in het Pinkstergeloof er wilde ketterse valse leer onderwezen word. Vooral de predikers op TV in de USA doen het, terwijl zij van de mensen eisen hen te zien als een uitgelezen apostel van Christus? 6. Bijbels gesproken worden alle Christenen verordend te prediken en dat is gebaseerd op de uitspraak van Jezus in Mat.28:18,19. Elke Christen weet dat hij wordt verordend te prediken, maar niet door een directe openbaring of een document van een hoofdkwartier. Het is hem opgedragen door de woorden van Christus in de Bijbel. 1. Laten we eens duidelijk zijn! Wanneer wij dergelijke zaken onderzoeken ontdekken wij het volgende: sommige gebeurtenissen worden genezingen genoemd maar vele zaken zijn strijdig met de definitie van de Bijbel over genezingen. Bijvoorbeeld het vallen in de Geest. De uitleg van Pinkstermensen is niet deze die de Bijbel er aan geeft. 2. Het bewijs van het mirakel is veelal gebaseerd, soms voor de volle 100%, op de verklaring van de geheelde persoon. “U kunt het niet begrijpen, maar ik had een pijn die nu weg is.” Is het een mirakel dat gebeurde? Maar zonder specifieke details is dat nogal oppervlakkig! 3. Dit bewijst niets! We mogen toch vragen: Toon het ons met wetenschappelijke argumentatie! Noem de zaken bij naam! Is uw miraculeuze heropleving echt zodat ze ook nog nadien na te gaan is! Hoe bekijk je de genezingen die de Mormonen doen, de Katholieken, de Hindoese goeroes en zo verder? 1. Omdat God het ons vertelde, daarom moeten wij bidden! Zie het maar in Jacobus 5:14,15. 2. Als de gaven van de Heilige Geest vereist worden om te bidden, waarom zou een mens zonder talent dan bidden? We moeten twee zeer verschillende dingen onderscheiden: het beantwoorde gebed en de genezingen. 3. God zal altijd luisteren naar een gebed en het werk doen wat Hij beslist in zo een geval en mensen al dan niet beantwoorden. 4. Het bidden tot God voor een veilige reis of werkgelegenheid kan door God beantwoordt worden in directe zin. Maar het gaat altijd BINNEN NATUURLIJKE WETTEN. Als u voor een baan zou bidden, en een mens u dan één uur later


1 COR.13:8 DRIE GAVEN DIE ZIJN OPGEHOUDEN

5.

Jacobus 5:14,15 is een belofte van het wonderbare helen van God voor ons!

1. 2.

3.

42

telefoneert en u een baan aan biedt, kan God daar achter zitten, maar het IS GEEN MIRAKEL. De Bijbelse definitie van een mirakel is getuige te zijn van een gebeurtenis dat de bovennatuurlijke wetten van de aarde overtreft! Iemand die blind geboren is en door iemand het zicht krijgt dat is een mirakel! Het neervallen van sneeuwvlokken en de geboorte van een kind zien wijzelf in het dagelijks leven soms als mirakelen, maar zijn voor de 100% natuurlijke processen en volledig verklaarbaar door de wetenschap! Een echt mirakel kan de wetenschap nooit verklaren! Jacobus is een belofte van het genezen of helen door gebed! De uitdrukking, “insmeren met olie” verwijst naar “de geneeskunde van die dagen.” Het lag toen in de gebruiken. Lucas 10:34 zegt: “En hij ging naar hem toe, verbond zijn wonden, goot er olie en wijn op; en hij zette hem op zijn eigen rijdier, bracht hem naar een herberg en verzorgde hem.” een andere verwijzing in het van Marcus 6:13: “En zij dreven vele boze geesten uit en zalfden vele zieken met olie en genazen hen.” De context van dit volledige gedeelte is de macht van gebed, niet van de één of de andere mirakelarbeider of gebedsgenezer. Deze belofte is op alle Christenen van toepassing, niet alleen aan dezen die de bevoegdheid hebben om genezingen uit te voeren.

Conclusies A. Samenvatting: 1. Er is nu geen enkele behoefte meer aan de bijzondere gaven: a. De apostelen werden geleid in alle waarheid: Joh.16:13 en Judas 3. b. De Bijbel is geschreven en bevestigd geïnspireerd te zijn. 2. Gaven, doorgegeven van de apostelen door hun handen, verdwenen met hun dood. 3. Gaven waren tijdelijk en dienden als “ondersteuning” tot de Kerk ten volle was gevestigd. B. Rom.10:1-3: Pinkstermensen zijn ijverig maar niet volgens de kennis van de waarheid. 1. 2 Tim.2:25,26: mochten zij tot erkenning van de waarheid komen en uit de strik van de duivel ontwaken! C. Joh.14:11,12. Het prediken van het Woord is groter dan mirakels. Rom.1:16 is bereikt: “Want ik schaam mij het evangelie niet; want het is een kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft, eerst voor de Jood, maar ook voor de Griek.” Er was slechts één onverdeelde Kerk in de 1ste eeuw. Op de site http://www.trinityfi.org/investigations/alert_abuse.html kunt u al het recente gebeuren volgen in vooral de pinksterkerken van Amerikaanse signatuur. Zeer spannend als achtergrond. ********


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.