Mens en dinosauriërs leefden tegelijkertijd (4)
1
Mens en dinosauriërs leefden tegelijkertijd (4)
CREDIT: M. H. Schweitzer Links: De flexibele vertakte structuren in het bot van de T-rex zijn terecht geïdentificeerd als ‘bloedvaten’. Zacht weefsel zoals bloedvaten behoren daar niet aanwezig te zijn, als de beenderen daadwerkelijk 65 miljoen jaar oud zouden zijn. Rechts: Bij sommige bloedvaten was het mogelijk om deze microscopische structuren eruit te knijpen. Het is te zien dat ze ‘lijken op cellen’, zoals de onderzoekers zeiden. Dus opnieuw is er ruimte voor dr. Schweitzer om dezelfde vraag te stellen, ‘hoe kunnen die cellen het 65 miljoen jaar uitgehouden hebben?’
Guido Biebaut, 14 mei 2018 Alle rechten voorbehouden Enkele nieuwe illustraties en teksten toegevoegd.
Mens en dinosauriërs leefden tegelijkertijd (4)
FOSSIELEN Fossielen zijn versteende resten van menselijk, dierlijk of plantaardig leven in de onder ons gelegen aardlagen. Deze aardlagen zijn in een ver verleden in een bepaalde volgorde op elkaar gelegd. Er zijn twee manieren om naar die lagen te kijken: het evolutiemodel zegt dat de aardlagen gedurende vele miljoenen jaren afgezet zijn. De volgorde van de fossielen (die
Mens en dinosauriërs leefden tegelijkertijd (4)
2
versteende resten) in de aardlagen zijn een weergave van de veronderstelde evolutie van primitief (plantachtig) dier tot mens. Het leven op aarde zou ontstaan zijn in de oceanen, daarna zouden vissen op het land gekropen zijn en tot slot zijn ze ook nog gaan vliegen. De andere manier om naar een aardlaag te kijken is volgens het scheppingsmodel. In deze visie zijn alle hoofdgroepen van dieren en planten alsook de mens geschapen. Al deze hoofdgroepen hebben in dit model dus ooit tegelijkertijd geleefd. In wat we nu bespreken leefden mens en dinosauriër in eenzelfde tijdsperiode. Daarom moeten we aannemen dat de aardlagen waarin de fossielen zitten snel zijn afgezet tijdens een wereldomvattende catastrofe. Dat zou gebeurd zijn in een zondvloed van wereldwijd formaat.
EEN KEUZE Een overgroot deel van de wetenschappelijke ontdekkingen van de afgelopen eeuwen laat zich ook goed verklaren aan de hand van Bijbelse gegevens. Dat is bijvoorbeeld ook zo met de vondsten van dinosauriërs. Het is de Britse anatoom Sir Richard Owen die het woord ‘dinosauriër’ introduceerde in 1841. Hij bleef zijn leven lang een groot tegenstander van Charles Darwin’s evolutietheorie. Natuurlijk moeten we niet uit het oog verliezen dat de Bijbel geen 20ste eeuwse wetenschappelijk boek is dat met de normen van een schoolboek moet gelezen worden. Bedenk maar dat Gods Woord op de eerste plaats een boek over verlossing is. Het is vooral vanaf het Nieuw Testament, geschreven voor mensen uit alle tijden en alle culturen. Het kwam tot ons in een taal die geen wiskundige taal is, niet een verhandeling over dierkunde of wat dies meer. Maar het boek waarin God zich kenbaar maakt aan de mens in nood, de zondaar, die zijn verhouding tot God op het oog heeft en het enige boek dat hem definitieve verlossing aanbied. Op zich is de wetenschap en de boodschap van de Bijbel echter niet tegenstrijdig. We moeten van beide de grenzen en de bedoeling kennen. Dan is er al een groot deel van zogenaamde onoplosbare zaken opgelost. ONVINDBAAR Men is ondertussen al jaren aan het graven in de verschillende aardlagen. Na meer dan 200 jaar zoekwerk in de aardlagen is één zaak duidelijk; de fossielen in de aardlagen kunnen ingedeeld worden in een aantal groepen. Bovendien is er wat aan het licht gekomen, fossielen van alle belangrijke groepen - hetzij dieren of planten - verschijnen plotseling. Je kunt, om een term te gebruiken uit de leer van de evolutionisten geen ”missing links” dat zijn tussenvormen tussen de grote groepen vinden. Een groep ontstaat ineens, als het ware zonder voorouders, ze ondergaan nauwelijks veranderingen, en zijn soms weer even plotseling verdwenen als ze gekomen zijn. Dat
Mens en dinosauriërs leefden tegelijkertijd (4)
3
wil zeggen; het argument dat evolutionisten gebruiken van een geleidelijke overgang in de grote groepen is in de aardlagen nog niet teruggevonden. Charles Darwin die de evolutieleer het leven gaf voorspelde dat de ”missing links” gevonden zouden worden. Maar de ontbrekende schakels zijn nog niet gevonden. In onze visie zullen ze onvindbaar blijven. De geschiedenis blijft bevestigen dat er ook na nieuwe vondsten van fossielen een indeling in grote groepen bevestigd blijft. Ondertussen is na al dat zoeken gebleken dat er in de aardlagen talloze groepen verdwijnen. Dat weten we ook uit wat we vandaag meemaken. Recent bleek nog maar eens uit statistieken dat als we het niet beter doen binnen de vijftig jaren nog eens duizend diersoorten zullen uitgestorven zijn. Ook dit weten we ondertussen beter dan ooit tevoren; het is niet de concurrentie van andere groepen waardoor sommige dieren uitgestorven zijn, maar het was het resultaat van natuurrampen. De oorzaak van het uitsterven van de dinosauriërs volgens evolutionisten hebben we uit de doeken gedaan in onze eerste bijdrage hierover. BLOED VAN EEN DINO Niet zolang geleden verscheen op een internetsite Answers In Genesis [1] een artikel getiteld, ‘Sensationeel verslag over dinosauriërbloed!’. Dr. Mary Schweitzer, werkzaam bij Dr. John Horner’s onderzoeksgroep aan de State University van Montana, heeft volgens dit artikel een merkwaardige vondst gedaan in het gebeente van een Tyranausaurus Rex. Ze heeft enkele rode bloedcellen met resten van hemoglobine gevonden in de gefossiliseerde botten. Als dit onderzoek en het bewijsmateriaal zondermeer waar is, dan moet alles wat de evolutieleer zegt herschreven worden. Want de Tyranausaurus Rex zou niet verder geleefd hebben dan 60 miljoen jaar geleden volgens de leer van de evolutie. Bloedresten in een gefossiliseerd (=versteend) bot van zo een dier zijn het bewijs dat de leer van de “miljoenen jaren theorie” fout is. Het kan slechts om een fossiel gaan van enkele duizenden jaren oud! Dit is het verhaal van de ontdekking. Het fossiel van de Tyrannosaurus Rex werd opgetakeld met een helikopter en brak open. Men kwam tot de spannende ontdekking dat het bot nog grotendeels hol bleek te zijn. Het was niet opgevuld met mineralen zoals dat gebruikelijk is bij fossielen. Dr. Mary Schweitzer gebruikte chemicaliën om het botachtige omhulsel op te lossen wat de gewone procedure is bij deze behandeling. Daardoor kwam het zachte weefsel dat aanwezig was aan het licht. HET BLOEDONDERZOEK Men heeft dat zachte weefsel volgens de gewone routine onderzocht. Zoals u een bloedafname heeft gehad van een dokter en uw bloed welomschreven chemische reacties ondergaat om een en ander na te gaan, zo werd het bloed van de dinosaurus onderzocht. Men weet uit de studie van de archeologie dat onder gewone omstandigheden het verharden van een bot maximaal 10.000 jaar duurt.
Mens en dinosauriërs leefden tegelijkertijd (4)
4
Bij een dergelijk onderzoek wordt naar iets uitgekeken. Men zoekt naar hemoglobine (rode bloedcellen) dat op zichzelf bestaat uit heem (een kleine molecule) en globine (een eiwit dat bestaat uit lange ketens van aminozuren). Heem is duidelijk een sterkere molecule dan globine. Bij injectie van het opgeloste dinosauriërbloed in ratten is een positieve immuunreactie waargenomen. Dat wil zeggen dat de onderzoekers aan de hand van extracten hebben aangetoond dat er hemoglobine aanwezig was in het bot van de Tyranausaurus Rex. Waarom injectie in ratten? Gewoon omdat het om slechts een klein aantal moleculen gaat. Een onderzoeker moet roeien met de riemen die hij heeft. De immuunreactie is kenmerkend voor een gerangschikte volgorde van aminozuren, niet voor het heem. De evolutionisten die hierop reageerden beweerden dat het ging om niet méér dan 3-4 aminozuren. Dr. Carl Wieland directeur van Answers in Genesis-Australië en auteur van het bewuste artikel antwoordde daarop als volgt: ”Ik deed navraag bij een moleculaire bioloog (een dr.) die bij ons werkt en die voor zijn proefschrift heeft gewerkt aan het identificeren van eiwitten waarbij hij gebruik maakte van monoklonale afweerstoffen (antistoffen). Hij is uiterst sceptisch over het idee dat 3-4 aminozuren, zelfs met het heem door de antistof herkend zouden kunnen worden.” [1] GEFOEFEL Het “wegmoffelen” van het bewijsmateriaal door de evolutionisten is niet gelukt. Integendeel! Er werd nog een nieuw onderzoek gedaan van dezelfde resten. Met het resultaat; er zijn nog meer bloedcellen gevonden, complete bloedvaten en bovendien zacht vezelachtig weefsel. Je kunt met het blote oog duidelijk zien dat het hier gaat om zacht weefsel van een dinosauriër. Weefsel in een niet-gefossiliseerde toestand. (Zie de bijgevoegde illustraties, overgenomen uit Answers in Genesis.) De evolutieleer heeft geen andere verklaring voor die zaak dan de opmerking: dat onder bepaalde, vreemde en zeldzame omstandigheden zoiets wel kan gebeuren. Voor zo een sceptisch geluid is er echter geen tastbaar bewijs. Zodat we nog eens herhalen; er is geen enkel bewijs voor de hoge ouderdom van de dinosaurusfossielen. Die beesten leefden vrij recent en de mens heeft ze gekend en afgebeeld. [2]
[1] Originele Engelse tekst op: http://www.answersingenesis.org/docs2002/0325RBCs.asp Het eerste artikel van dr. Carl Wieland hierover was, Sensational dinosaur blood report! September 1997 Creation 19(4):42–43. Ook te vinden op dezelfde site. [2] Zie onze twee vorige bijdragen.
Mens en dinosauriërs leefden tegelijkertijd (4)
5
Dit is een nog levend dier dat als twee druppels water lijkt op een vis die stierf en leefde in het PERM, volgens evolutionisten en Wikipedia: “Het Perm duurde van 298,9 ± 0,2 tot 252,2 ± 0,5 miljoen jaar geleden (Ma).”
Fossiel van Coelacant
Coelacant op sterk water in het Visserijmuseum te Concarneau, Bretagne (Wiki site)
Coelacanthen
(Latimeria)
is
een
groep van
kwastvinnige vissen.
Zij
gelden
als
het
standaardvoorbeeld van een levend fossiel. De eerste beschrijving was afkomstig van de paleontoloog Louis Agassiz, die in 1836 de soort Coelacanthus granulatus uit het Perm tijdperk beschreef. Sindsdien zijn er verscheidene andere fossielen gevonden. Op 23 december 1938 werd in Zuid-Afrika, bij de monding van de Chalumna, door kapitein Hendrik Goosen de eerste levende Coelacanth gevangen. En nog enkele andere levende exemplaren nadien.