Mens en dinosauriërs leefden tegelijkertijd (6)
1
Mens en dinosauriërs leefden tegelijkertijd (6)
Stegosaurus op de muur van een tempel in Cambodja. Afb Kowit Sitthi/shutterstock.com
Guido Biebaut, 14 mei 2018 Alle rechten voorbehouden Nieuwe illustraties en teksten toegevoegd.
Mens en dinosauriërs leefden tegelijkertijd (6) God schiep de dinosauriërs, samen met nog andere landdieren, op de zesde dag van de scheppingsweek (Genesis 1:20–25,31). Naar het einde toe van die zesde scheppingsdag werden Adam en Eva geschapen. Dus leefden de dinosauriërs in dezelfde tijd als de mens. Met de zondvloed moeten er ook dinosauriërs meegenomen zijn in de ark die Noah gebouwd had. Daar is een eenvoudige reden toe: er zijn in de Bijbel nog aanwijzingen van die grote zeemonsters
Mens en dinosauriërs leefden tegelijkertijd (6)
2
nadat de vloed over de aarde was gekomen. Over de overblijvende dino ’s, deze van na de vloed gaan we enkele Bijbelteksten bekijken. Er zijn meerdere Bijbelse kandidaten in die catalogus. TANIEN – TANINÍEM Het Hebreeuwse woord voor waterdieren, slangen en draken is taniníem (enkelvoud “tanien”). De eerste maal dat het is gebruikt is in Genesis 1:21: ”God schiep de grote taniníem en alle levende krioelende wezens waarvan de wateren wemelen.” In Exodus 7:9 en Deuteronomium 32:33 wordt de “tanien” opnieuw genoemd. Daar gaat het over de slang waarin de staf van Aaron veranderde. Maar ook de stokken van de Egyptische tovenaars veranderden in taniníem. De “tanien” is hier dus geen groot zeedier maar een kleiner landdier: een slang. In Job 7:12 staat: ”Ben ik de zee of een “tanien”, at je een wacht tegen me uitzet?” Grote zeedieren vormden dus een bedreiging voor de mensen op het land. Dat wil zeggen dat de “tanien” zo nu en dan het land betrad. Job praat hier over een bestaand dier waartegen gewaakt moet worden. De combinatie met de zee in de tekst laat zien dat het hier gaat om een zeedier zoals in Genesis 1. In de Psalmen komen ook “taniníem” voort, zoals in Psalm 74:12. In Psalm 91:13 wordt hij genoemd naast de leeuw. Waarschijnlijk gaat het dan om een landdierachtige slang. In Psalm 148:7 worden de taniníem en de vloeden opgeroepen de Heer te loven, zodat hier duidelijk de verbinding gelegd wordt met de zeeën. In Jeremia 51:34 staat: ”Nebukadnesar heeft mij ingeslokt als een “tanien”.” Dit inslokken is niet verscheuren en opslokken, maar zondermeer in één keer inslokken. Hetzelfde woord wordt gebruikt bij de vis die Jona heelhuids opslokte. Toen Aaron's slang die slang van de tovenaars inslokte hebben we opnieuw dat woord. Je zou van Jer.51:34 dan een gewone slang kunnen spreken maar dan klopt het daaropvolgende vers niet. Er staat namelijk dat een 'inwoonster van Sion' (Jer.51:35) opgeslokt wordt.
RAHAV Rahav betekent letterlijk ”bestormen, opwinden” en wijst meerdere malen naar een groot dier. In Jesaja 51:9 komt de naam rahav samen voor met de “tanien”. Ook in Job 26:13 komt Rahav voor in combinatie met de zee, men mag dus aan een groot zeedier denken. In Jesaja 30:7 wordt de naam gebruikt voor Egypte. In Jesaja gaat het De Ica-Stenen zoals er hier een is afgebeeld, met drie of vier dinosauriërs, hebben wat stof over de verwoesting van Egypte in de tijd van de doen opwaaien onder critici. Aangezien mensen sauriërs gezien konden ze deze ook afbeelden. Mensen en die dieren leefden in eenzelfde periode.
Mens en dinosauriërs leefden tegelijkertijd (6)
3
tocht door de Schelfzee. Voor Jesaja is de “tanien” een zeedier en rahav een “tanien”. In Psalm 89: 11 wordt God geprezen als degene die rahav verbrijzeld en Zijn vijanden verstrooid heeft. De tekst volgt op Gods heersen over de overmoed van de zee. Er is nog één plaats van belang in de Bijbel waar de slang uit Genesis 3 een rahav is. Dat dier, de slang in onze vertalingen moet als afstraffing zijn poten verliezen en voortaan op zijn buik verder kruipen (Gen.3:14). Rahav was dus wel degelijk een “tanien”, meer bepaald de “tanien” die Adam en Eva verleidde. Hoe we ons dat moeten voorstellen is wat anders! Was het in dit geval een grote “tanien” of een kleine “tanien”? In Genesis en de rest van het OT is “tanien” een algemeen woord voor een verschillende reeks zeemonsters. Hier een reeks Bijbelteksten met het begrip “taniníem” Genesis 1:21 / Exodus 7:9 / Exodus 7:10 / Exodus 7:12 / Deuteronium 32:33 / Nehemia 2:13 / Job 7:12 / Job 30:29 / Psalm 44:19 / Psalm 74:13 / Psalm 91:13 / Psalm 148:7 / Jesaja 13:22 / Jesaja 27:1 / Jesaja 34:13 / Jesaja 35:7 / Jesaja 43:20 / Jesaja 51:9 / Jeremia 9:11 / Jeremia 10:22 / Jeremia 14:6 / Jeremia 49:33 / Jeremia 51:34 / Jeremia 51:37 / Klaagliederen 4:3 / Ezechiel 29:3 / Micha 1:8 LEVIATHAN De “tanien” en de “leviathan” worden regelmatig samen genoemd. In Jesaja 27:1 wordt de “leviathan” beschreven als een snelle, kronkelende slang. Hetzelfde is van de “tanien” gezegd. In Psalm 74:12 lijken beide dieren dezelfde te zijn. We trachten wat duidelijker te zijn. In Job 3:8 staat: ”Dat de dagvervloekers de nacht verwensen, zij die de kunst verstaan de “leviathan” op te hitsen.” De ”leviathan” werd dus 's nachts opgehitst door wat wellicht “leviathanjagers” waren. Omwille van het vlees of als beschermende maatregel weten we niet. Maar de conclusie is: de “leviathan” was er nog in de tijd van Job, 2.000 vóór Christus. In Psalm 104:26 wordt na het noemen van kleine en grote zeedieren zeer specifiek de “leviathan” genoemd. God maakte hem om mee te dansen te spelen en te lachen. Dat zegt nog niet zoveel. Maar we hebben gelukkig een tekst als Job 40:20-41:25. Een bladzijde lang wordt de “leviathan” beschreven. In onze vertalingen meestal als ”krokodil” weergegeven. In enkele Engelse vertalingen staat gewoon ”leviathan” en dat maakt alles veel duidelijker. Dat beest is niet met een haak te trekken; zijn kaak niet met een haak te doorboren, zijn kop en zijn huid met geen speer te doorboren. Het is één krachtpatser met een muil als deuren, verschrikking rond zijn tanden, schilden op zijn rug die nauw aaneensluiten als een zegel zodat de wind er niet door kan, ogen als de opgang van de zon, fakkels en vuurvonken uit zijn muil, een damp uit zijn neus en ga zo maar door. Hij is de koning over alle trotse dieren. Wanneer we dit dier als een slang zien, zoals uit sommige teksten blijkt, dan doen we geen recht aan die beschrijvingen in het boek Job. De voor de hand liggende beschrijving van het dier in het boek Job is dat het hier gaat om de stegosaurus. De moderne wetenschappers zullen die conclusie verwerpen maar dat lijkt niet terecht. De
Mens en dinosauriërs leefden tegelijkertijd (6)
4
kenmerkende schilden op zijn rug zoals beschreven door Job laten bijna geen andere conclusie over. VLIEGENDE DRAAK en BEHEMOTH In Jesaja 14:29 staat: ”Uit de wortel van de slang zal een adder voortkomen en haar vrucht zal een vliegende draak zijn.” Het woord dat hier gebruikt wordt is eigenlijk ”vliegende soráf.” Het was een dergelijke slang met een brandend gif die God op Zijn afvallig volk afstuurde in Num.21:6. Mogelijks dus een slang met vleugels. In Jesaja 30:6 worden de adder en de vliegende soráf samen genoemd als bewoners van de woestijn. Vloog deze slang echt of is het beeldspraak om aan te geven dat ze zeer snel is in de aanval? Dat weten we niet. Vóór de beschrijving van de “leviathan” in het boek Job is er nog een ander dier beschreven in Job 40:10-19. Is dat de beschrijving van het nijlpaard, zoals in veel vertalingen, of iets anders? Is dit dier dat gras eet als een rund, ongelooglijke buikspieren heeft, een staart als een cederboom (dat is een naaldboom), botten als ijzerstaven, het dier dat de eerste van Gods werken wordt genoemd, een nijlpaard? Behemoth is het meervoud van behemáw. Die meervoudvorm onderstreept wat voor een dier het is; een indrukwekkende persoonlijkheid. De behemoth omschreven in Job kan het best verklaard worden als een dinosaurus. Alleen is de beschrijving niet zo uitgebreid als bij de “leviathan.” Een graseter, enorm gespierd, zoals zovele dino's met zijn gigantische staart als een cederboom, een naaldboom van 30 meter hoog. Dat doet je denken aan de sauropoden. Dieren met een lange nek, die wel 35 meter lang konden worden. Het is een vredelievend dier, een planteneter waar andere dieren in het veld gewoon omheen speelden. Hij leefde in het water in een moeras of rietkraag om er zich te verschuilen vanwege zijn gewicht. Maar u beseft wel dat dit bij een nijlpaard niet past.
We vonden en pracht van een artikel op deze site: dit is een gedeelte eruit https://waaromschepping.wordpress.com/2016/06/15/recente-dinos-1/
Mens en dinosauriĂŤrs leefden tegelijkertijd (6)
5
Twee stukjes triceratopshoorn waar zacht weefsel in gevonden is. Eigen collectie, dank aan Mark Armitage. Oorspronkelijk biomateriaal
Mens en dinosauriërs leefden tegelijkertijd (6)
6
Misschien wel het meest overtuigende argument dat een hoge ouderdom voor dinosaurusbotten uitsluit is het feit dat ze niet allemaal gefossiliseerd zijn. Er wordt zacht, ongefossiliseerd weefsel gevonden in dinobeenderen. Naturalisten zoeken wanhopig naar manieren om dit in hun oude aardemodellen te passen, maar gaan daarbij voorbij aan een veel logischer verklaring: deze botten zijn geen miljoenen jaren oud. Er was al eerder zacht weefsel gevonden in dinobeenderen, maar toen Mary Schweitzer in 2005 haar onderzoek naar zacht weefsel in een T. rex-bot, compleet met bloedvaten en rode bloedcellen, publiceerde sprong de wetenschappelijke wereld op. Schweitzer, christen en oude aardegelovige, werd door haar collega’s beschimpt omdat ze dit werk publiceerde. Ze heeft er een hekel aan wanneer creationisten haar werk gebruiken om te wijzen op de lage ouderdom van de beenderen. Maar alles wijst erop dat deze verklaring de meest logische is. De rode bloedcellen in Schweitzers T. rex-dijbeen zijn geen geïsoleerde vondst. In de wenkbrauwhoorn van een triceratops vond Mark Armitage een poosje terug botcellen.
*********
Aboriginal bevolking bekend was onder de Tekening uit een Australische krant van 1990 (The Geelong Advertiser) gebaseerd op hun verslag uit 1845 van een dier dat bij de
naam ‘Bunyip’. Ze herkenden dat dier aan de hand van de tekening. Maar hoe konden ze dat als het uitgestorven was?
Mens en dinosauriërs leefden tegelijkertijd (6)
7
Een tekening van een werkelijk bestaande UITGESTORVEN
dinosaurus-soort
‘eendensnavel’ met de naam Hadrosaurus.
********
met