DE GEKRUISIGDE GOD, EEN DIENAAR
1
DE GEKRUISIGDE GOD, EEN DIENAAR
Christus aan het kruis, door Diego Velazquez uit 1632
Guido Biebaut 09 / 04 / 2012 Alle rechten voorbehouden
DE GEKRUISIGDE GOD, EEN DIENAAR
2
DE GEKRUISIGDE GOD, EEN DIENAAR Matthéüs 20:20-28 De tekst waarover we willen uitweiden is Mat.20:28: "Gelijk de Zoon des Mensen niet gekomen is om Zich te laten dienen, maar om te dienen en Zijn leven te geven als losprijs voor velen." De aanleiding van deze woorden van de Heer is de vraag van twee apostelen om in het koninkrijk van Christus de beste plaatsen te krijgen. Jacobus en Johannes de apostelen waarover hier sprake is, zien echter over het hoofd dat Gods koninkrijk niet werkt zoals een koninkrijk van mensen. In het koninkrijk der hemelen is er een grootheid aan de orde die niet te vinden is in een mensenkoninkrijk. Bij God ligt de nadruk op het dienen van de mensen en niet op het macht uitoefenen over mensen. De grootste in het rijk Gods zal dienaar en slaaf zijn van de andere. Jezus, zelf is een dienaar. Het zal zeker voor velen geen prettige opmerking zijn van Jezus. Mensen in de wereld vinden dienen maar zo-en-zo. Als je er dan nog bij zegt dat in het Grieks van het Nieuwe Testament dat begrip “dienaar” ook nog een slaaf wil betekenen, dan gaat men nog meer afstand nemen. In onze maatschappij is slaaf zijn helemaal uit den boze. Een slaaf, een gevangene zijn voor iemand anders klinkt niet alleen raar het is het ook. Je hebt niets meer over jezelf te zeggen. Het is je meester die beslist over wat er met je zal gebeuren. Wat je hebt te doen en wat je hebt te laten. Slaaf zijn is ... onmenselijk en een opgave die zomaar niet kan opgebracht worden. Voor de huidige mens is een slaaf is een burger van “tweede rang” en ook Joden dachten dat. Een slaaf is in Joodse mannelijk ogen gelijk aan een vrouw in die dagen, een mens van veel mindere waarde als de man. Waarom men zo kritisch aankijkt tegen dienaarschap is door Paulus ooit als volgt beschreven: “Want velen wandelen - ik heb het u dikwijls van hen gezegd, maar nu zeg ik het ook wenende - als vijanden van het kruis van Christus. Hun einde is het verderf, hun God is de buik, hun eer stellen zij in hun schande, zij zijn aardsgezind” - Philippenzen 3:19 Mensen zijn wereldsgezind en minachten daarom het offer van Christus. ZE kunnen het in hun eigen ogen zonder Jezus ook wel klaren. Het egoïsme zoals we het vinden in de wereld rondom ons is antichristelijk. Wereldsheid is anti-goddelijk. Wanneer we de geschiedenis doorlopen zien we dat sinds de bouw van de toren van Babel het menselijk streven gericht is op het maken van een naam en niet op dienstbaarheid. De woorden van een koning zoals Louis quatorze (Lodewijk de 14de) "L'état c'est moi" ( = Ik ben de staat t.t. elke onderdaan is mij onderworpen en alles verschuldigd) hebben de wereldse koninkrijken door de eeuwen heen gekenmerkt. Hun motto is heersen met macht.
DE GEKRUISIGDE GOD, EEN DIENAAR
3
Om deze reden werd Frederik de Grote, koning der Pruisen die zei: "Het is de taak van een koning de grootste dienaar te zijn van de staat" beschouwd als een excentriek. Toch begreep Frederik de Grote beter dan de anderen het christelijk beginsel dat wie werkelijk groot wil zijn ook dienaar moet zijn voor de anderen. Zo ook de Christus, Hij komt niet om Zich te laten dienen maar om zelf de rol van dienaar te vervullen. Hij is de knecht des Heren bij uitstek. Maar wat betekenen de woorden "de Zoon des mensen komt" in ons Bijbelgedeelte van Mat.20:28? De uitdrukking "de Zoon des mensen" wijst duidelijk op de pre-existentie of voorafbestaan van de Heer. Wie de Bijbel onderzoekt komt vlug tot de conclusie dat diegenen die wij de Christus noemen bestond als persoon voor Zijn optreden als mens. Johannes de Doper zei over Hem: "een man die voor mij geweest is want hij is eer dan ik." Over zichzelf zei Jezus "Ik ben van den hemel nedergedaald", en op een andere plaats "niemand is opgevaren naar den hemel dan die uit den hemel nedergedaald is, de Zoon des mensen” (Joh.1:30 / 6:8 / 3:12,13). Christus had een bestaan als persoon voordat Hij mens werd. Maar welk bestaan? Wie is Hij voor zijn menselijk bestaan? Ook hier laat de Schrift ons niet in het ongewisse. Er zijn personen die denken dat in de pre-existentie Christus slechts een engel des Heren was. Is dit echter wat bijvoorbeeld Johannes in zijn evangelie schrijft? "In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God.... Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden dat geworden is." (Joh.1:1,3). Het eerste vers spreekt duidelijk over de godheid van Christus. We zeggen met nadruk godheid of god-zijn want er staat in deze tekst "het Woord was God." Er staat niet zoals men redeneert in sommige kringen (zoals Jehovah's Getuigen) “goddelijk” of “een god.” Dat zou ten andere ook in strijd zijn met het volgende vers....want géén ding dat geschapen is, is zonder deze God geschapen. De Logos is géén deel van de schepping maar Heer van de schepping. Indien Christus slechts een engel is en dus geschapen zoals zovelen redeneren, dan weet Johannes niet wat hij schrijft want in dit geval is er wel een ding geschapen dat niet door het Woord geschapen is namelijk Hijzelf. In het algemeen spreekt men over de componist Beethoven als de “goddelijke Titaan.” Aretino een romantisch poëet had de bijnaam van “de goddelijke.” Ook Dante en Shakespaere hebben dergelijke bijnamen. Maar ze waren geen goden. Christus echter is tezelfdertijd en goddelijk in Zijn handelen en waarachtig God zoals Paulus Hem betiteld in zijn brief aan Titus (Titus 2:13). Laat dit volstaan als bewijs voor de pre-existentie van de Christus.
DE GEKRUISIGDE GOD, EEN DIENAAR
4
Om terug te komen op onze tekst van Mat.20:28. Er staat: "de Zoon des mensen is gekomen om te dienen", met andere woorden God is gekomen om te dienen. Wat houdt deze tekst eigenlijk in? Het wil in de eerste plaats zeggen dat wij mensen God niet kunnen dienen want Hijzelf heeft niets van node. Begrijp me niet verkeerd. Indien wij God iets aanbieden onder gelijk welke vorm, geven wij dan in feite niet iets wat Hem eigenlijk REEDS toebehoort? Onze giften zijn dan géén gaven in de zin zoals wij het begrijpen in alledaagse taal, maar gaven van dankbaarheid. Dankbaar voor wat God voor ons gedaan heeft, thans doet en zal blijven doen. De dienst van God heeft nog een ander aspect. God, in de persoon van Jezus Christus vernederd zich op zodanige wijze dat het voor de Joden een aanstoot is en voor de Grieken een dwaasheid zegt Paulus. In de eeuwigheid van tijd en ruimte wordt God mens. De Logos (het Woord) is vlees geworden. Aan zijn trouwe discipel Timotheus schrijft Paulus het volgende: "God is geopenbaard in het vlees." (1 Tim.3:16). (volgens de Statenvertaling). Dat zijn moeilijke woorden die men alleen maar in en door geloof kan aannemen. Deze daad, de menswording van de eeuwige God is en blijft een vernedering. Maar een vernedering met een doel en een climax. Hoewel de menswording niets te maken heeft met de zonde in rechtstreeks verband, heeft het er onrechtstreeks alles mee te maken. De afgevallen mens wordt op deze wijze teruggebracht tot een gerechtvaardigde positie. Want de menswording is de ruggengraat van ons christelijk geloof. Onze visie op zonde, redding, rechtvaardiging en wat al meer valt of staat met onze houding tegenover het dienaarschap van God. De Heere Jezus kondigt driemaal Zijn lijden en sterven aan (Mattheüs 16:21 / 17:22-23 / 20:1719) zodat we dat niet mogen ergens wegmoffelen onder de mat. Dat hoort bij Zijn eerste komst. Het gaat om de misdadigers, die we allen zijn, opnieuw in Gods gratie te laten komen. Elke zondaar die volgens het recht moeten sterven kan daar aan ontsnappen als God dat wil. "Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods" - Romeinen 3:23 "Het loon dat de zonde geeft is de dood." - Romeinen 6:23 Dat is dus geen fraai beeld dat Gods woord ons over de mens in het algemeen geeft. De Zoon des mensen is niet gekomen om zich te laten dienen maar om zelf te dienen. Vernederend.... goed.... als u het zo wil noemen . De Heer komt om te sterven. Hij geeft Zijn leven voor de zondaar. Hij is de Redder van de mens die in zonde afgevallen is van God. Beseffen we wel wat voor soort godsdienst het christendom is? Het is een geopenbaarde religie. Bovennatuurlijke waarheden die het natuurlijke verstand te boven gaan zijn aan ons overgegeven. Woorden van eeuwig leven. Voor de enen een dwaasheid, voor anderen een steen
DE GEKRUISIGDE GOD, EEN DIENAAR
5
des aanstoots, maar voor dezen die geloven eeuwigheidwoorden. Werelds gesproken is het een geheimtaal die onbekeerden niet begrijpen. Voor ons gelovigen is het de goddelijke taal van de godsvrucht. Onze Heer Jezus Christus heeft ééns zijn goddelijke rijkdom verlaten, om ons in armoede te dienen. Het levende Woord heeft Zijn hemelse bestaan verlaten om ons te heiligen. Het is zeker zo dat dit een ingrijpende verandering in ons denken vereist voor we dit mysterie aankunnen. Want het hangt nauw samen met de offerdood van Christus en de daarop volgende opstanding uit de doden. Dat zie je niet alle dagen en gaat het verstand te boven. Het roept ook zijn eigen twijfels op. In het paasverhaal van Mattheüs staat letterlijk dat sommige van de 11 apostelen twijfelden. En de geschiedenis van Thomas staat ook voor ons opgetekend als een voorbeeld daarvan. Op een bepaald moment zegt Petrus zelfs "Ik ga vissen". Hij kon het niet meer aan. Het was hem teveel geworden menselijk gesproken. Van goddelijk oogpunt uit moest hij echter nog wedergeboren worden. Want laat ons er van overtuigd zijn; niemand komt tot God tenzij God zelf hem trekt. Tenzij God hem genadig is. Dat ligt in Zijn goddelijk plan vastgelegd als een voorwaarde. Wie is deze die recht spreekt en eiser is in deze zaak? Is het niet YaHWeH, de God van de Joodse gelovigen maar ook onze aartsvaders, christenen uit de heidenen? "Mij komt de wraak toe en de vergelding." - Deuteronomium 32:35 "Uw God zal komen met wraak, met de vergelding Gods." - Jesaja 35:4 "Een naijverig God en een wreker is de HERE, een wreker is de HERE en vol van grimmigheid; een wreker is de HERE voor zijn tegenstanders, en toornen blijft Hij tegen zijn vijanden." - Nahum 1:2 In Zijn plan met de mensheid was de zonde ingecalculeerd. Indien de mens zou zondigen zou er nog een herschepping mogelijk zijn. Een totaal herstel van wat we de paradijselijke toestand kunnen noemen is nog mogelijk. In dat herstel telt het oude niet meer mee. Het gaat niet om verbouwingswerken of een renovatie van een oud gebouw maar om een goddelijk "Ik maak alles nieuw". De oude ruines van ons leven zijn niet meer. Het nieuwe leven is totaal anders. Deze vernieuwing en dat heil is tot ons gekomen op Gods eigen manier van handelen. Het heeft de vernedering gekost van Zijn Zoon en een gruwelijke dood. Zoals één van de leerlingen van Christus zei: Hij is een man in wie géén bedrog is. Hij was de enige waarachtige mens die ooit geleefd heeft. En toch blijven we soms nog zonder begrip achter. We begrijpen het genie van onze Meester niet altijd en wij verzwakken en vervormen zijn goddelijke uitspraken soms. Wij proberen het soms met halve waarheden. Maar ook halve waarheden zijn onwaarheden. Wij vandaag, evengoed als de apostelen van vroeger, wij moeten ons laten vernieuwen. Evenals de Heer zelf moeten we de opdracht van dienaar op ons durven nemen. Het mag een hard woord
DE GEKRUISIGDE GOD, EEN DIENAAR
6
zijn maar wij christenen hebben een opdracht in deze wereld. Indien we denken dat we vandaag gewoon kunnen doen zoals anderen in de wereld, dan bedriegen we onszelf. Dan zijn we ontrouw aan onze toebedeelde funktie om dienaar te zijn aan elkaar als gelovigen en aan de wereld. En dat dienaarschap omvat twee dingen: Gods gerechtigheid en Gods vrede verkondigen. Valt het dan niet op: het kontrast tussen Jezus en de heersers der wereld. Ook zij zijn aangesteld als dienaars tot ons nut zegt Paulus en wij moeten hen gehoorzamen. Maar valt het ook niet op dat vele regeringen ontaarden in verschrikkingen voor hun onderdanen. Vroeger waren het koningen die propageerden "L'état c'est moi", nù zijn het de regeringen die deze leuze aanhangen. Zo erg dat de meesten onder ons "regeringsziek" geworden zijn. Je hoort elke dag van sociale en ekonomische conventies die ons uit de sloot zouden moeten helpen. Nadien lees je in kleine letters, in een vergeten hoek van je eigen dagblad dat alles tot niets gediend heeft. De mens in al zijn wijsheid en vernuft heeft allerhande machines uitgevonden, de ene nog beter dan de andere. Allemaal zonder twijfel tot nut van de mens, maar met de andere keerzijde van de medaille een grotere werkloosheid. Het is prachtig alles geautomatiseerd te hebben: een wasmachine met 16 programma's waarvan er hooguit 4 gebruikt worden. Of een computer die je in je zak kunt steken. Of een snufje zoals een horloge die op zonlicht werkt, honderd jaren loopt zonder opwinden en met automatische verschuiving van de schrikkeljaren. Vele mensen zien met weemoed terug op het verleden: die goeie ouwe tijd. Voorzeker is dit niet geheel ten onrechte. Want hebben we het al bij al nu zovéél beter dan vroeger? Of gaat het alleen maar om een beetje storm in een glas water? Van één ding moeten we als christenen wel overtuigd zijn. Wanneer we als die twee apostelen, Jacobus en Johannes, alleen willen profiteren van alles en nog wat in Gods koninkrijk, dan zijn we op het verkeerde spoor. Indien we groot willen worden moeten we dienaar zijn. Dat is géén verzoek broeders en zusters, niet alsof Jezus zegt als het u past! Het is een bevel van onze Heer. Je moet daar nu al aan beginnen. Het is hoogste tijd. Amen.