HET NIEUWE TESTAMENT: NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

Page 1

HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

1

HET NIEUWE TESTAMENT: NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

Als inleiding We begrijpen best dat u zoals de jongeman vragen heeft bij zo een titel. We publiceren dit naar aanleiding van zaken die we gelezen hebben over het ontstaan van het Nieuwe Testament op het Internet. Gelezen en geschokt bij een reeks onwaarschijnlijke uitspraken. De basisgeschriften van het christendom, het Nieuw Testament, zou volgens bepaalde groepen en mensen oorspronkelijk in het Aramees geschreven zijn en niet in het Grieks. Iemand wou daarover met ons in debat gaan en na verscheidene weken studie bij deze problematiek is dit ons antwoord. Let wel goed op: we spreken hier over, en vertalen waar nodig, “kritische evaluaties” door onpartijdige “deskundigen” van de argumenten die men beweerd in pro-Aramese kringen. Ik hoef


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

2

echt niet alles opnieuw uit te vinden, er staat genoeg op het net en in de boeken over die zaken. Je komt bij een onderwerp als dit terecht in een problematiek van “simplismen”, die we de ene na de andere moeten ondergraven. Waarschijnlijk is daarom onze bijdrage zo lang geworden. We geven er nu al een voorbeeld van wat u te wachten staat. In kringen die leren dat het NT eerst in de volkstaal van die dagen, werd geschreven zegt men: “Het Aramees was de taal van de Kerk en ze verspreidde zich naar het oosten, bijna vanaf het begin van het christendom, vanuit Antiochië en Jeruzalem, buiten de grenzen van het Romeinse Rijk.” - citaat van http://www.servant2000.org/ De werkelijkheid is echter anders, aangezien de eerste vervolging van de kerk, door de Joden, de Griekse gelovigen in Palestina betrof. Joden die Grieks spraken – daar kunnen meerdere redenen achter zitten - maar zich bekeerd hadden tot Jezus. Die zijn naar het oosten gevlucht en preekten Jezus in het Grieks. We citeren van Stephen G. Wilson, The Gentiles and the Gentile Mission in Luke-Acts, Cambridge University Press, 2005, blz.144: “De enige andere oplossing, die wordt aangenomen door de meerderheid van de geleerden, is te veronderstellen dat het alleen de hellenisten en hun leiders zijn, die werden vervolgd en vervolgens verspreid, terwijl de Twaalf en de Hebreeën in Jeruzalem bleven. Het feit dat een van de hellenisten, Stephanus, die gedood wordt - terwijl eerder de apostelen er aan ontsnappen met waarschuwingen en geselingen - en het feit dat de prediking, dat een gevolg is van de vervolging blijkbaar is gedaan door de Hellenisten (8:4f, 11:19f), ondersteunt deze visie.” Het waren dus Grieks-sprekende Joden die zich bekeerd hadden tot de leer van Jezus die het eerst dat evangelie predikten “in den vreemde” en geen Aramees-sprekenden. Het Griekse Antiochië zal hun thuisbasis worden. Guido Biebaut, 6/6/2011 Alle rechten voorbehouden

[Wie genoegen neemt met onze conclusies bij elk hoofdstuk ga naar blz.: 7, 23, 45, 57, 66.]

INHOUD Hoofdstuk 1 Kende de Joodse schrijver Flavius Josephus géén Grieks?

Hoofdstuk 2 Spraken Jezus en de Apostelen Grieks?

Hoofdstuk 3 Het getuigenis van de handschriften, wat bewijst dat?

Hoofdstuk 4 Mattheüs en het boek aan de Hebreeën, eerst Aramees of niet?

Hoofdstuk 5 Wat maakt het uit: Aramees of Grieks?


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

3

Hoofdstuk 1 Kende de Joodse schrijver Flavius Josephus géén Grieks? Op http://www.remnantofyhwh.com/Hebrew%20Origin%20NT.htm staat een artikel Hebrew/ Aramaic Origin of the New Testament (Hebreeuws/Aramees ontstaan van het Nieuw Testament) en daar is men pro de gedachte dat de geschriften van het NT eerst in het Aramees geschreven zijn. We vertalen er een paragraaf uit om aan te geven wat men zoal beweert. “Het Grieks was onpopulair in Palestina Veel taalkundigen en historici bevestigen nu dat de evangeliën, de Handelingen, en het Boek van de Openbaring werden samengesteld in het Hebreeuws (zie opsomming van deze geleerden hierin opgenomen). Vroege “kerkvaders” bevestigen dat het boek van Mattheüs oorspronkelijk werd geschreven in het Hebreeuws (zie Eusebius ‘Kerkelijke Geschiedenis 3:39; Irenaeus’ Tegen de ketterijen 3:1; Epiphanius ‘Panarion 20: 09:04; Hieronymus’s Levens van Illustere Mannen 3 en De Vir. 3:36). Het Hebreeuws was de taal van Juda en Galilea in de eerste eeuw. Haar zustertaal, het Aramees, bleef de secundaire taal en deze van de handel. Joden in dit gebied waren niet Grieks sprekend. Hun afkeer van de Grieken en de Griekse taal vloeit voort uit het feit dat de Makkabeeën hen hadden verslagen, en verdreven en hun heidense bezoedeling van de Tempel en Palestina ongedaan gemaakt. De uitmuntende eerste eeuw Joodse historicus, priester en geleerde, Josephus heeft toegegeven dat hij niet vloeiend Grieks kon spreken en dat Joden de wenkbrauwen fronsten bij elke Jood, die dit deed. “Ik heb ook een groot deel van de moeite genomen om de taal van de Grieken te leren, en om de elementen van de Griekse taal te begrijpen. Ik heb me echter zo lang geoefend om onze eigen taal te spreken, dat ik het Grieks onvoldoende kan uitspreken. Want onze natie moedigt degenen die de talen van veel landen leren niet aan.”- Josephus Oudheden, 20:11:2 Als deze belangrijke geleerde niet in staat was om voldoende Grieks te spreken, hoe zou de ongeschoolde discipel zijn boeken kunnen schrijven in het Grieks? Uit wat we geleerd hebben, waarom zouden ze het nog willen doen?” (De lijst met de zogenaamde leraren van deze visie staat achteraan in een appendix, met een kleine aantekening van onszelf.) Er is een en nader dat niet klopt met de zaken hierboven die als waarheid aan de man gebracht worden. We reageren hier onmiddellijk op, voordat we wat anders bespreken, zodat we klare wijn kunnen schenken. Beginnen we met twee citaten uit een ander werk van Josephus Flavius, uit zijn 'Tegen Apion' waar we over de Griekse taal het volgende lezen: 1:1 Mijn boeken van de Joodse Oudheden (…) Die oudheden omvatten de geschiedenis van vijfduizend jaar, en zijn op onze heilige boeken gebaseerd, maar door mij in de Griekse taal


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

4

vertaald. 1:50 Later kreeg ik werk in Rome. Toen al mijn materiaal voor dat werk was voorbereid, heb ik gebruik gemaakt van enkele personen om me te helpen de Griekse taal te leren. Dus heeft Josephus zelf persoonlijk zijn Joodse Oudheden in de Griekse taal vertaald. Anderen hebben hem geholpen in het leren van de Griekse taal, dus hij had leermeesters en dus is het onwaarschijnlijk dat hij die taal niet kende. Indien hij geen Grieks kende na zoveel uren studies zou hij wat in 1:50 staat anders hebben geformuleerd. Hij kende die taal nadat hij zich er enkele jaren over gebogen had. Hij was toen geen eerste jaarstudent Grieks meer. Men doet in het citaat ook nog aan een verklaring van een tekst die niet strookt met de context van wat er staat in Oudheden, want het vorige vers zegt dit: “Ik voel me zo vrij om te zeggen dat ik het werk nu zo heb geperfectioneerd zoals ik het me had voorgenomen, dat niemand anders, of het nu een Jood of een buitenlander is, als hij daar de behoefte toe voelde, om deze verslagen zo nauwkeurig aan de Grieken te geven zoals het in deze boeken is gedaan.” - Oudheden 20:262 Nog steeds een van de belangrijkste boeken over Josephus, ondanks de ouderdom, is: Louis H. Feldman, Josephus and modern scholarship: (1937—1980), de Gruyter, 1984. We vertalen er in haar totaliteit de bladzijden 817-819 van. Het is daar dat de schrijver nagaat in hoeverre Josephus Grieks sprak en schreef. Wie de beschrijvingen van de boeken en artikelen wil van de personen die hij aan bod laat komen kan dat nagaan gezien zijn boek gratis op het net staat. (Bijvoorbeeld: AVAXEBOOK) Waar dit staat (3227) [dit is een voorbeeld] verwijst de schrijver naar een boek of tijdschriftartikel. Waar dit staat (…) heeft het origineel de Griekse term, maar aangezien de meesten geen Griekse lettertypes hebben op hun PC is dat ook voor hen onleesbaar en niet weergegeven. “Josephus zelf (Oudheden 20. 263) geeft commentaar op zijn kennis van het Grieks, maar er is een aanzienlijk verschil van mening over de betekenis ervan. “Ik heb ook krachtig gearbeid,” schrijft hij, volgens mijn (3227) Loeb versie, “om deel te nemen aan het rijk van het Griekse proza (…) en poëzie, na opgedane kennis van de Griekse grammatica (…), hoewel het gewone gebruik van mijn moedertaal het bereiken van precisie in de uitspraak dat verhinderd heeft. (…) Een alternatieve vertaling voor “het gewone gebruik van mijn moedertaal” kan worden gelezen als “de gebruiken van onze natie”, aangezien de zin die onmiddellijk erop volgt (Oudheden 20, 264) bepaalt “onze mensen geven het voordeel niet aan personen die de spraak van vele volken onder de knie hebben.” Voor de “uitspraak” suggereert Lifshitz (3228) “stijl” en dit lijkt te worden ondersteund door de zin die erop volgt, dat de Joden, niet degenen zijn die hun stijl ‘versieren’ met gladheid van dictie, maar we kunnen toch dit commentaar geven, dat een dergelijke betekenis blijkbaar zonder precedent is, te oordelen naar de vermelding in het Griekse lexicon Liddell Scott-Jones. Josephus maakt geen bezwaren tegen de Griekse wijsheid in het bijzonder, hoewel hij toch een verhaal heeft (Oudheden 14.25-28), vergelijkbaar met dat in een rabbijnse passage (Sota 49b, Baba Kamma 82b, Menahoth 64b) over de onderbreking van de offers. De rabbijnen voegen daar aan toe: echter, dat in de burgeroorlog tussen Hyrcanus en Aristobulus (63 v. Chr.) werd dit verordend “Vervloekt is de man die zijn zoon Griekse wijsheid leert.” Over de verklaring


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

5

van Josephus dat de Joden de wenkbrauwen fronsen over degenen die andere talen onder de knie hebben (…) , kunnen we dit commentaar geven, het is weersproken door het feit dat zoveel bewijs van Grieks is te vinden in inscripties, maar deze geven slechts een dag-tot-dag kennis aan, veeleer dan een diepgaande kennis van het Grieks. DEBRUNNER (3229), blz.79, zegt dat we kunnen inzien hoe weinig Grieks er heerste in het land van Israël gezien het feit dat Josephus helpers nodig voor de ‘Joodse Oorlog’, maar, we kunnen ook dit commentaar geven, dat gezien de inscripties en de hoeveelheid van Grieks in de Midrashim aantonen, hoe wijdverbreid een praktische kennis van het Grieks was. Wat zeldzaam was, zoals de notities door Josephus (Ant. 20.264), was een/de beheersing van vreemde talen. Er is bovendien een aanzienlijk verschil tussen een praktische kennis van een taal en een vermogen om een literair werk te schrijven in een taal. Overigens, zoals Laqueur (3230) al eerder had gesuggereerd, de uitspraken van Josephus over zijn kennis van het Grieks kunnen worden verklaard door louter apologie. Want hij zegt, zowel in het voorwoord van zowel de ’Oorlogen’ (1.2) als de ‘Oudheden’(1.4): stijl is niet belangrijk, maar dat de waarheid er in staat is het, aangezien elke slaaf het Grieks goed kan spreken (Oudheden 20. 264). Sevenster (3231), en ikzelf (3232) hebben opgemerkt (mijn review, blz.61-76), en mijn (3227) wat het inzicht van Oudheden 20. 226-265 betreft, concluderen dat de auteur van de brief van Jakobus met wellicht dezelfde bedoeling als Josephus een ander lid van de Joodse gemeente, dat beter bekend was met het Grieks heeft aangesproken als hulp. Het feit dat Josephus zegt (Oudheden 20. 264) dat de gewone vrijen en zelfs slaven de beheersing van de stijl in andere talen hebben bereikt, lijkt een dergelijke hypothese te ondersteunen. Sevenster is voorzichtig bij de rechtspraak van Josephus te concluderen dat de Joden in het land van Israël Grieks kenden, maar alleen dat zij kunnen beschikken over assistenten. Bij het coördineren van literair en epigrafisch bewijs, beweert hij dat in alle kringen van de Joodse samenleving in Palestina het Grieks kon worden gehoord. Sevenster’s boek, zoals Sperber (3233) heeft opgemerkt, dat ondanks het een waardevol overzicht van het bestaande materiaal geeft, hij enigszins ontsierd door zijn theologische tendentieusheid. Met betrekking tot Josephus, moeten we eraan herinneren dat hij niet schreef in Jeruzalem, maar in Rome. Waar, zoals de inscripties van de Joodse catacomben aantonen, de Joden Grieks sprekenden waren en, dat hij voor de ‘Oorlogen’ assistenten had, zoals hij zelf (Tegen Apion 1.50) zegt. Maar dat slechts twintig jaar later toen hij zijn ‘Oudheden’, ‘Leven’ schreef, en ‘Tegen Apion’ hij in staat was hen te missen (en zelfs hier is er geschil). Vischer (3234), die in een uitgebreide herziening van Sevenster, met wie hij het in het algemeen eens is, blz.71-74, heeft in het bijzonder bij de verklaring met betrekking tot de kennis van het Grieks door Joden in het land van Israël, door Josephus, een opmerking. Hij concludeert dat de houding van Josephus ten opzichte van het Grieks niet die van een individu weerspiegelt, maar van een groot deel van de Joodse gemeenschap: het epigrafisch bewijs, in het bijzonder, mogen wij opmerken, bevestigt deze stelling.” FITZMYER (3235), blz.510-512, is het over het geheel eens met de discussie van Sevenster over de kennis van het Grieks van Josephus, maar zegt dat Josephus getuigenis van de beschrijving van de Griekse taal in de eerste-eeuwse Palestina onduidelijk lijkt, hoewel hij


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

6

toegeeft dat vele andere overwegingen ons ervan overtuigen dat het Grieks op grote schaal werd gebruikt op dat moment en dat in feite, ondanks het getuigenis van Josephus, enkele Palestijnse Joden alleen Grieks spraken. We kunnen daarom opmerken dat het gezegde van Josephus (Oudheden 20.264) dat de Joden tegen de beheersing van vele talen zijn en de aandacht op stijl onnodig is, uit de inscripties blijkt dat er een elementaire kennismaking met een taal is, in de beheersing en de stijl, soms een meesterschap dat bereikt was door vrijen en zelfs slaven. Ik (3236) heb dit geconcludeerd, dat hoewel kennis van het Grieks in het land van Israël wijdverbreid was, het niveau van kennis niet hoog was, DRAZIN (3236a), blz.100-102, citeert Josephus vaak, maar kritiekloos, op de vraag van de Joden en in het bijzonder Josephus, studie van de Griekse taal en cultuur tijdens de Talmoedische periode, TREU (3236b), blz.127,128, concludeert hij dat het Grieks niet de moedertaal van Josephus was, maar voor hem een onmisbare hulp om te werken in de wereld, vooral ten opzichte van de Romeinen, waarvan hij de goodwill opzocht.” (einde citaat)

Nog drie andere citaten van Louis Feldman uit hetzelfde boek: “Schalit (77), blz.viii, merkt op, maar niet zonder een vleugje van overdrijving, dat de tekst van Josephus Oudheden meer corrupt is dan elke andere Griekse tekst. Het is in veel slechtere staat dan men zou halen uit de editio Niese’s Maior, hoewel Niese in zijn voorwoord zegt dat als hij heeft gewacht om elke corruptie in zijn uitgave aan te halen, dat zou voor onbepaalde tijd zijn werk uitgesteld hebben.” (blz.22) “In zoverre Josephus schrijft in een taal die nog steeds vreemd voor hem was en voor zover hij niet de meeste medewerkers van de Oudheden lijkt te hebben gehad, zoals hij deed voor de Oorlogen, zijn we vaak gereduceerd tot het vinden van waar een schrijver niet erg vertrouwd is met de geschreven taal. De corruptie in de tekst van de eerste helft van de Oudheden, waar hij de Bijbel parafraseert, is vaak verergerd door de neiging van kopiisten de tekst van Josephus aan te passen aan die van de Septuagint, vooral in de spelling van eigennamen.” (blz.22) “maar aangezien Josephus zelf zegt (Oorlogen 1. 3) dat hij oorspronkelijk de Oorlogen schreef in het Aramees, zou het zeer nuttig zijn om het terug in het Aramees te hervertalen om aanwijzingen met betrekking tot de oorspronkelijke tekst en de betekenis van te krijgen de tekst terug te vinden, net als soortgelijke hervertalingen van de evangeliën naar het Aramees soms nuttig zijn bij het begrijpen van de woorden van Jezus.” (blz.24) Onze opmerking voor alle duidelijkheid: er bestaat geen enkel manuscript van de Oorlogen in de Aramese taal, het enige dat we hebben zijn Griekse en vertalingen ervan in het Latijn, dat laatste gedaan door onbekenden. Louis H. Feldman legt de nadruk op deze zaken: 1° Toen Josephus een verklaring maakte in zijn eerste boek, Joodse Oudheden 20.263 dat hij


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

7

geen Grieks kende is dat slechts een opmerking van dat moment, iets van tijdelijke aard. 2° Twintig jaar later verschijnen zijn Oorlogen en Tegen Apion en dan leest en schrijft hij in het Grieks. Waarschijnlijk kon hij de taal niet correct spreken vanwege verschillen in tongval. 3° Hij heeft zich zelfs gebogen over de poëzie van de Grieken en daar moet je toch wat meer dan gewone kennis van een taal voor hebben om het te appreciëren. 4° Men ontmoedigde in de eerste eeuw voor Christus vanuit de Joodse clerus om een vreemde taal te leren. Of dit in de dagen van Jezus toepasselijk is kan men niet zomaar beamen. 5° Maar velen toen in de dagen van Jezus spraken en lazen Grieks. In Israël spraken vrijen, zelfs slaven die taal, alleen zal de uitspraak en de zinsconstructie niet steeds perfect geweest zijn. Dat wil alleen zeggen dat de Aramese verdedigers van het NT, niet oprecht omgaan met wat Josephus zegt. De ENE TEKST is opgeblazen: deze waar hij zogezegd geen Grieks spreekt, maar men vergeet drie andere teksten die het tegendeel zeggen. Men is niet oprecht, maar dit argument blijft ondanks de feiten van het tegendeel, kwistig zijn weg vinden bij de verdediging van iets dat niet te verdedigen is. Een ander werk Jew and Gentile in the Ancient World van Louis H. Feldman kunt u bekijken en lezen op http://books.google.be/ Jammer, slechts de helft van het boek. We gaan wat citeren van wellicht de grootste specialist over de hellenisatie (vergrieksing) van het Midden-Oosten waar Palestina toe hoort. En hij geeft er een illustratie bij waarom het voor een Joods zo moeilijk is goed Grieks te leren. Het gaat om Martin Hengel en zijn, The 'Hellenization' of Judaea in the first century after Christ. 1. Judaism, SCM Press, 1989. We lezen op bladzijden 23,24: “In tegenstelling, als priester in Jeruzalem is Josephus, trots op zijn Hasmoneesche afkomst, en moet het fundament al hebben ontvangen van zijn ongelooflijk breed Grieks onderwijs in de heilige stad en het stelde hem in staat als een jonge man om zich van zijn taak te kwijten aan het keizerlijk hof, waar men hem introduceerde bij de keizerin Poppaea, een taak die uiteindelijk zeer succesvol werd. Niemand zou dat ooit hebben gekozen als een dergelijk doel, waarin het Grieks zeer moeilijk was. Echter, moest hij later zelfs nog toevlucht nemen tot literaire helpers voor zijn literaire werken (maar niet voor zijn ‘Leven’ en ‘Contra Apionem’). Nog steeds zijn er, in de regel voor een niet-Duitse promovendi, uit de Angelsaksische wereld, moeilijkheden om dat te doen, zelfs als die al jaren in Duitsland woonde. En voor een Semiet is Grieks nog moeilijker om te leren. Ondanks hun uiterlijk Hellenistisch omkleding, zijn de latere werken van Josephus - vooral de ‘Oudheden’ en ‘Contra Apionem’ – veel duidelijker gedragen door de stempel van de Palestijnse Haggadah en halakah, dan bijvoorbeeld de exegetische werken van Philo. Daarom benadrukt Josephus aan het einde van zijn Oudheden dat zijn Joods onderwijs perfect was, meer dan niet zijn Griekse, en dat hij nog steeds moeilijkheden ondervond bij het spreken van onberispelijk Grieks (Antt. 20.262-4) – hiervoor kan een Engelssprekende Zwaab sympathieën hebben.” U moet over de Hellenisering van Palestina ook maar eens gaan rondneuzen in een recent boek: Lester L. Grabbe, History of the Jews and Judaism in the Second Temple Period, vol. 2, T&T Clark, 2008. Momenteel (einde mei) gratis op het net, maar dat wijzigt vlug. Hier en daar kan men ook een aantekening vinden dat Josephus zich vrijelijk zou hebben bediend van de Aramese vertalingen die er toen al waren. U begrijpt wel waarom men dat zegt, dan is de


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

8

stap naar het Grieks nog groter. Maar een specialist ter zake zegt daarover dat dit niet bewezen is. LAWRENCE RONALD LINCOLN schrijft in, Septuagint and reception: essays prepared for the Association for the Study of the Septuagint in South Africa, edit. Johann Cook, Brill, 2009, blz.193,194, punt 4 van zijn conclusies: “Zoals gezien, het is gewoon niet mogelijk om samenhang te vinden in de naamgeving die Josephus gebruikt, vooral in het eerste deel van Oudheden. Zonder een definitieve Vorlage, kan men niet nagaan of die handschriften beschadigd [in de zin van fout gb] waren, of de versies die door Josephus waren gebruikt eveneens beschadigd of gewoon anders waren. Het zou dus niet verstandig zijn om definitieve conclusies te trekken vanuit lijsten van namen die door elkaar gegooid zijn als een indicator voor Josephus te gebruiken bij elk van de heilige teksten die hij gebruikte. Het feit dat hij de LXX gebruikte betekent niet noodzakelijkerwijs dat hij er afhankelijk van is. Evenmin is het mogelijk om dat te postuleren bij de omvang van het gebruik dat hij doet van de LXX als een bron, want we weten niet in welke staat het/de manuscript/en waren die hij gebruikte. Van het weinige onderzoek tot nu toe gedaan, is het niet helemaal duidelijk of hij een Aramese Targum gebruikte. Kortom, het gebruik van namen alleen als bewijs aannemen van het bronmateriaal is interessant, maar helaas onbetrouwbaar.” Op de blog http://johandehaes.cobra.be/flavius-josephus/ bespreekt de schrijver enkele zaken bij het verschijnen van het boek door Tessel Jonquière, Flavius Josephus. Joodse geschiedschrijver in het Romeinse rijk, Athenaeum - Polak & Van Gennep. We citeren en onderstrepen: “De Oude Geschiedenis van de Joden” is bestemd voor niet-joodse lezers, die niet beseffen hoe oud en eerbiedwaardig het volk van het Boek wel is. Het is geschiedschrijving met een propagandistisch doel. Flavius Josephus, die zijn Griekse filosofen kent, parafraseert de Bijbel, maar brengt fijne retouches aan. De pijnlijke geschiedenis met het Gouden Kalf wordt niet vermeld en Mozes is bij Josephus een bevlogen spreker, geen stotteraar.” Er zit voor ons persoonlijk een parallel met de literaire geschiedenis van de Joodse Oorlog geschreven door Josephus: hij heeft het voor het eerst geschreven in het Aramees omdat het zijn moedertaal was. Maar vervolgens vertaald in het Grieks en aangepast aan die taal. Zoiets hebben we zelf al gedaan, gezien het Nederlands onze moedertaal is en als we wat willen zeggen in het Engels (op een site of privé) zetten we het eerst in onze moedertaal en dan volgt de vertaling. We zullen wel niet de enige zijn die dat toepast!

Hoofdstuk 2


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

9

Spraken Jezus en de Apostelen Grieks? We willen graag wat opmerken over de manier waarop het debat van de prioriteit van het NT wel eens gevoerd wordt. Bekijk eens wat hier onder staat: een artikel pro maar met een aanmaning, door WIKI, niet alles zo maar te geloven wat er staat. Veel ervan is speculatie en wensdromen van enkelen, die met zo een verve verkocht worden dat ze als waarheid lijken. Niets is minder waar in hun beweringen. Dat was ook al duidelijk in het eerste hoofdstuk. Niet slechts dit artikel heeft zo een waarschuwing: kijk ook eens naar Jehovah Getuigen, Mormonen, Adventisten enz. in de Engelse WIKI. Nu u het weet, hou dat steeds in het achterhoofd. Op http://en.wikipedia.org/wiki/Aramaic_of_Jesus staat:

Aramaic of Jesus

Met dit bericht erbij horend: This

article appears

to

contain unverifiable speculation and

unjustified claims. Information must be verifiable and based onreliable published sources. Please remove unverified speculation from the article.

Meerdere groepen met sekteachtige allures, waarvan enkele ‘Messiasbelijdende Joden’ en ‘terug naar de bron-kerkjes’ beweren dat Jezus Christus en de apostelen slechts Hebreeuws en/of Aramees spraken. Dus, zegt men daar, zijn de oorspronkelijke teksten van het Nieuwe Testament allen geschreven in het Hebreeuws/Aramees. Ze werden slechts daarna in het Grieks vertaald of een andere taal. Sommigen onder hen beweren dat de Griekse taal, een heidense taal is en dat de discipelen het niet zouden overwogen hebben om in die taal te schrijven. Als u niet op de hoogte bent van dit geschil, een goede honderd jaar oud, dan is dit nu de tijd er wat over te lezen. Wat is dan de echte waarheid van de zaak? Heeft Jezus Grieks gesproken? Hebben zijn apostelen in het Grieks geschreven? Ik loop wat vooruit, op wat nog moet volgen, met Stanley E. Porter die het artikel schreef, DID JESUS EVER TEACH IN GREEK?, Tyndale Bulletin 44.2 (1993), blz.199-235. Het start met een korte: “Samenvatting Dit artikel argumenteert - tegen de algemene wetenschappelijke consensus - dat Jezus niet alleen voldoende talenkennis van het Grieks had om te converseren met anderen, maar ook om les te geven in het Grieks tijdens zijn bediening. Na een inleiding over de mogelijke talen van Jezus (Aramees, Hebreeuws en Grieks) en het bewijs voor het wijdverbreide gebruik van het Grieks, vooral in Galilea, wordt de rol onderzocht: van het Grieks als de lingua franca van de GriekseRomeinse wereld, het geografische en epigrafische-literaire bewijs voor het Grieks in NederGalilea en Palestina, en het gebruik van Jezus van de Griekse taal volgens het Nieuwe Testament. Een aantal belangrijke nieuwtestamentische passages worden onderzocht, met inbegrip van 'het verhoor van Jezus voor Pilatus’ alsook het gesprek met zijn discipelen in Caesarea Filippi van Jezus, samen met nog enkele anderen gevallen.” We gaan nog wat citeren van Martin Hengel en zijn, The 'Hellenization' of Judaea in the first


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

10

century after Christ. 1. Judaism, SCM Press, 1989. We lezen op bladzijden 7,8: “Maar we komen deze twee groepen tegen zelfs in Jeruzalem, in de Joodse metropool van het Heilige Land en dat gaat in tegen de gebruikelijke scheidslijn die men maakt. Het is gemakkelijk om te vergeten dat in de tijd van Jezus het Grieks al als een taal was vastgelegd, driehonderd jaar voordien en het had al een lange en gevarieerde geschiedenis achter de rug. Al sinds de derde eeuw hebben we een hele reeks getuigenissen, vanuit verschillende delen van Palestina, over het Grieks als taal, en dat is langzaam maar gestaag blijven toenemen in aantal. De Griekse taal was al lang geaccepteerd, niet alleen in de voormalige Fenicische of Filistijnse gebieden aan de kust en (al in de derde eeuw BCE) en in de 'GrieksMacedonische' steden in het binnenland, maar ook (hoewel niet zo intensief) in gebieden bewoond door Joden en Samaritanen. Judea, Samaria en Galilea waren tweetalige (of beter, drietalige) gebieden. Terwijl het Aramees de volkstaal van gewone mensen was, en het Hebreeuws de heilige taal van de eredienst en van schrijfgewoonten voor discussies, was de Griekse taal grotendeels tot stand gekomen als het taalkundig medium voor handel, verkoop en administratie.” Bruce M. Metzger, schreef The New Testament its background, growth, and content, Abingdon, 1965. Op pagina 32, zegt Metzger: “De Griekse taal, integendeel, was wijd en zijd bekend in Palestina, vooral in het noorden, die algemeen werd genoemd het ‘Galilea der heidenen’.” In het Achttiengebed, dat de orthodoxe mannelijke Jood driemaal per dag zal opzeggen, en grotendeels op de leer van de Farizeeën is gericht, staat wat over de ‘miniem.’ Er waren in die dagen en vanuit hun perspectief meerdere ketterijen in de Joodse wereld, dat zijn miniem.’ Daar rekenden ze ook ketterse stromingen in het hellenistisch Jodendom bij, vooral dan deze uit Alexandrië in Egypte. Niet omdat ze Grieks spraken, maar wel de Griekse gedachten hadden overgenomen. Naar het oordeel van die orthodoxe Farizeeën kwam er na de dood van Jezus nog een andere groep bij: de Messiasbelijdende Joden. Later zullen ze in de Talmoed de christenen onder de miniem’ rekenen. De september-oktober 1992 uitgave van het belangrijkste tijdschrift over Bijbelarcheologie, de Biblical Archaeology Review (USA) bevat een aantal boeiende artikelen die op de twee gestelde vragen bij dit artikel een antwoord geven. (Het citeren ervan doen we als BAR.) Vooraf een opmerking: wetenschappers hebben eeuwenlang geloofd en hebben verondersteld dat zeer weinig Joden van de eerste eeuw Grieks kenden. Ze beweerden, dat het oude Judea een “achtergebleven” gebied was van het Romeinse Rijk. Dus kenden de mensen, zegt men dan, als een geheel weinig van de Griekse taal. Wel wordt door enkelen toegegeven dat de Griekse taal de administratieve “rijkstaal” was en de “taal van de handel” in het ganse Romeinse Imperium. Er zijn echter nieuwe archeologische ontdekkingen die deze vroegere speculaties van de Bijbelgeleerden ondermijnen. We kunnen nu gerust van het feit uitgaan dat het Grieks bekend was onder de Joden. Dat in het bijzonder: het priesterschap, de leidersklasse en de kooplieden het dagelijks gebruikten. In het bijzonder werd het Grieks goed begrepen in het “Galilea der heidenen.” Dat is het gebied waar Jezus Christus van Nazareth is opgegroeid als een jonge knaap. Er kan geen twijfel over bestaan dat Jezus en de 12 apostelen (waarschijnlijk allen uit Galilea, met 1 uitzondering) waarschijnlijk Grieks spraken en het hun tweede taal was. Vergeet a.u.b. niet dat het Hebreeuws in die dagen, in die streek, door bijna niemand meer gekend was dan door de clerus. Velen kenden echter, het Grieks als een tweede taal.


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

11

Het graf van Kajafas is het bewijs van de invloed van de Griekse taal in de dagen van Jezus We gaan eens kijken naar “ossuaria”, ook soms als “ossaria” geschreven. Wat is dat: het zijn gebouwtjes op een kerkhof tot berging van doodsbeenderen uit opgeruimde graven. In 1990 is het graf van Kajafas, de hogepriester die Christus veroordeelde gevonden. Werknemers waren in 1990 een waterpark aan het bouwen (aan het Jeruzalem Vredebos) en ontdekten per ongeluk een oude begraafplaats. Een gelukkig archeologisch toeval als dit de begrafenisgrot van Kajafas en zijn gezin blijkt te zijn. Het is ook de familie van een van de priesters die de leiding had tijdens het proces van Jezus. De omgeving werd gebruikt als een oude necropolis tijdens de eerste eeuw voor Christus/eerste eeuw na Christus. In de begrafenisgrot, hebben archeologen twaalf ossuaria (in dit geval kleine uitgehouwen kisten in kalsteen met beenderresten) gevonden, waaronder er een versierd is met twee zes bloemblaadjes rozetten in concentrische cirkels. Het bottenkistje is in een Ionisch = Griekse stijl versierd. Inscripties op twee van de ossuaria gevonden geven aan dat dit de grafkamer van de Kajafas familie was. Een van de ossuaria bevat zeer waarschijnlijk de botten van de hogepriester die Jezus Christus overhandigde aan de Romeinen en Pontius Pilatus, en die na verhoor van Hem is gekruisigd (zie Matt.26:57-68). (Zie bijvoorbeeld: R. Reich, Ossuary Inscriptions from the 'Caiaphas' Tomb, Atiqot 21 (1992), blz.13-21.) Zvi Greenhut, een archeoloog, die betrokken was bij de ontdekking en identificatie van de site, schrijft: “herbegrafenis in ossuaria lijkt vooral op het einde van de eerste eeuw v. Chr. en in de eerste eeuw na Chr. gangbaar te zijn. Herbegrafenis in een ossuarium was zeldzaam in Joodse graven na de Romeinse verwoesting van Jeruzalem in 70 na Chr.” Deze archeoloog vervolgt zijn relaas met: “Maar de meest bijzondere en belangrijke vondsten werden de twee ossuaria die voor het eerst in een archeologische context, een vorm van de naam Qafa’ of Kajafas bevatten, een naam die ons bekend is van zowel het Nieuwe Testament als uit de eerste eeuwse Joodse historicus Flavius Josephus (...) Het volstaat te zeggen dat de vorm(en) van de naam Kajafas, geschreven op deze ossuaria, waarschijnlijk dezelfde is als die van de bekende familie van hogepriesters, van wie een het voorzitterschap tijdens het proces van Jezus had.” - Burial Cave of the Kajafas Familie, BAR, sept.-oktober 1992, blz.32-35 Op een van de ossuaria is gewoon geschreven “Qafa” (ka-FA). Eenmaal is de naam meer compleet “Yehosef bar Qayafa” en “Yehosef bar Qafa” (Jozef, zoon van Kajafas). Het ossuarium met de meer complete vormen van de naam is de mooiste, versierd met een zeldzaam en ingewikkeld patroon. Zvi Greenhut zegt hierover: “Er is geen twijfel dat dit een speciaal ossuarium is. Zijn uitgebreide versiering moet iets te maken hebben met de naam(en) er op ingeschreven. Zou dit het ossuarium van de hogepriester zijn die de leiding had tijdens het proces van Jezus?” (…) Binnen in dit ossuarium, vonden we botten van zes verschillende personen: twee baby’s, een kind tussen twee en vijf, een jongen tussen de 13 en 18, een volwassen vrouw - en een man van ongeveer 60 jaar.” - ibid. blz.35 Ronny Reich schrijft, in een begeleidend artikel in hetzelfde nummer van het BAR artikel: “Een persoon genaamd Jozef met de bijnaam Kajafas was de hogepriester in Jeruzalem tussen de jaren 18 en 36 na Chr..” (Zie: Caiaphas Name Inscribed on Bone Boxes, blz.41.)


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

12

Van weinig mensen genoemd in de bladzijden van de Bijbel hebben we echte bewijzen, dat ze hebben bestaan door middel van archeologisch bewijs. De ontdekking van de naam van Kajafas, de hogepriester die leefde in de tijd van Jezus, is daarom van het allergrootste belang. Het geeft ons een essentieel geschiedkundig element bij het verhaal van het proces en de kruisiging van Jezus Christus. Het bestaan van de hogepriester die ook het hoofd van het Sanhedrin was in de aanklacht van Jezus is topmateriaal, archeologisch bezien. De Joodse historicus Flavius Josephus verwijst naar hem als “Jozef die genaamd was Kajafas van het hoge priestergeslacht.” Het Nieuwe Testament verwijst naar de man gewoon als “Kajafas” (Mat.26:3,57 / Lucas 3:2 / Johannes 11:49 / 18:13-14,24,28 / Handelingen 4:6). Bovendien: de meeste Joodse grafinscripties in die dagen zijn in het Grieks geschreven! In het volgende artikel van hetzelfde nummer van het tijdschrift Biblical Archaeological Review, geeft de auteur, Pieter W. van der Horst, nog wat anders te kennen. Hij wijst erop dat niet minder dan 1.600 Joodse funeraire inscripties (= grafschriften) bewaard zijn gebleven uit het oude Palestina van 300 voor Christus tot 500 na Chr. Uit de geografische verspreiding van deze inscripties blijkt dat Joden in die periode over de hele toen bekende wereld verspreid waren en zeker in het bijzonder tijdens de Romeinse periode. We lezen daarover wat in Handelingen 15:21 Wil.: “ Want van oudsher heeft Mozes in elke stad zijn verkondigers, omdat hij iedere sabbat in de synagoge wordt voorgelezen.” Met andere woorden, de broer van Jezus, Jacobus, geeft hiermee aan dat Joden overal verspreid zijn. Hand.2:9-11 geeft een andere aanwijzing daarvan: “Parten en Meden en Elamieten, en bewoners van Mesopotamië, Judea en Kappadocië, Pontus en Asia, Frygië en Pamfylië, Egypte en het Libische gebied bij Cyrene, en hier woonachtige Romeinen, Joden en proselieten, Kretenzen en Arabieren, wij horen hen in onze eigen taal spreken over de grote daden van God.’” Petrus heeft met zijn eerste preek, op die Pinksterdag van de nieuw gevormde Christelijke Kerk, mensen geestelijk aangeraakt uit alle verre hoeken van het Romeinse Rijk. Joden die in den vreemde wonen. Van Der Horst gaat verder: “Een van de meest verrassende feiten bij deze funeraire inscripties is dat de meeste van hen in het Grieks zijn - ongeveer 70 procent; ongeveer 12 procent in het Latijn, en slechts 18 procent in het Hebreeuws of Aramees.” Deze cijfers zijn zelfs nog leerzaam als we onderscheid maken tussen Palestina en de diaspora. We zouden uiteraard in Palestina meer Hebreeuwse en Aramese verwachten en minder Grieks. Dit is waar, maar niet in een grote mate. Zelfs in Palestina zijn ongeveer tweederde van deze opschriften in het Grieks. “Blijkbaar was de Griekse taal voor een groot deel van de Joodse bevolking, het dagelijks taalgebruik, ZELFS in Palestina.” “In Jeruzalem zelf zijn ongeveer 40 procent van de Joodse inscripties uit de eerste eeuw periode (vóór 70 v. Chr.) in het Grieks. We mogen dus verwachten dat de meeste Joodse Jeruzalemmers die de inscripties ter plaatse zagen, ze ook konden lezen.” Jewish Funerary Inscriptions -- Most Are in Greek, Pieter W. Van Der Horst, BAR, Sept.-Oct.1992, blz.48 Dit is een indrukwekkend getuigenis en verwijst naar de impact van de hellenistische cultuur op


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

13

Joden in hun eigen vaderland. Dan zwijgen we nog over de Joden in de diaspora. Maar we weten ook dat de Egyptische Joden sterk onder de invloed van het Grieks gestaan hebben en dat zelfs voor het Hellenisme er kwam. Want de tweede taal in Egypte was ook voordien al het Grieks of het Aramees, afhankelijk of het om wetenschap of politiek ging. Al bij al, zijn dit schokkende uitspraken voor al die geleerden en Bijbeldeskundigen van vroeger die hebben geloofd, en leerden, dat de Joden als geheel geen Griekse invoeden hadden in de tijd van Christus! Dus was Judea niet zomaar een “achterlijk” en “lomp” deel van het Romeinse Rijk, maar behoorde ook dat bij het verfijnde en gecultiveerde deel. In geschriften van die dagen werd de Joodse Tempel erkend als een van de mooiste bouwwerken in het gehele Romeinse Rijk! Het Joodse volk, zal gezien haar wijde verspreiding in het Rijk, voor zakelijke en commerciële doeleinden, veel Grieks gesproken hebben. Het was de universele taal van die dagen. Dit is ook het getuigenis van de nieuwe “funeraire inscriptie” die zijn overweldigend Grieks. We mogen dat trouwens ook niet als een echte verrassing zien. De Griekse invloed in Judea was sterk gegroeid sinds de dagen van Alexander de Grote, ca. 330 v. Chr. Tegen de tijd van Antiochus Epiphanes, circa 168-165 voor Christus, was het hellenisme zo sterk dat veel van de hogepriesters “Hellenisten,” waren geworden en dat heeft geleidt tot de Makkabeeënopstand. In de daarop opeenvolgende generaties, is de Griekse invloed ook nooit echt afgenomen, vooral onder de zakelijke, commerciële en priesterlijke menigte. Veel van de hogere priesterklasse, vooral Sadduceeën, werden sterk beïnvloed door contact met de Griekse cultuur. We weten dat Jezus predikte in het Aramees, maar er moet toch nog een ding vermeld worden. De Joden hebben ooit het Hebreeuws door het nieuwe Aramees vervangen. Maar ook rond de tijd van Jezus, het Aramees grotendeels vervangen door het Grieks. We citeren enkele paragrafen uit: http://www.answer-islam.org/Jesusspoke.html “Net zoals de Joden hun eigen Hebreeuwse taal hadden achtergelaten voor het Aramees in het Nabije Oosten, zijn ze afgestapt van het Aramees ten voordeel van het Grieks in dergelijke centra als het hellenistische Alexandrië, Egypte. Tijdens de campagnes van Alexander de Grote, werden de Joden aanzienlijke gunsten betoond. In feite, was Alexander sympathiek tegenover de Joden als gevolg van hun beleid tegenover hem bij het beleg van Tyrus (322 v. Chr.). Er is zelfs gemeld dat hij naar Jeruzalem reisde om hulde te brengen aan hun God. Als hij nieuwe gebieden veroverde, bouwde hij overal nieuwe steden, die ook Joodse inwoners hadden, en vaak noemde men ze Alexandrië. Na zijn grote overwinningen en plotselinge dood werd het rijk van Alexander verdeeld in verschillende dynastieën: Ptolemeïsche Egypte, de Seleucidische dynastie in Klein-Azië, en Antigonid Macedonië, evenals enkele kleinere koninkrijken. Het was in het Ptolemaeïsche Egypte, vernoemd naar Ptolemaeus I Soter, zoon van Lagus, dat veel Joden woonden, in de stad van Alexandrië. Ptolemaeus I was gouverneur van Egypte 323 tot 305, toen hij koning werd en regeerde tot zijn dood in 285. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Ptolemaeus II Philadelphus (285-246 v. Chr.), die volgde hem volgens de praktijk van de farao’s huwelijk met zijn zuster, Arsinoë II. Het was tijdens het bewind van Ptolemaeus Philadelphus dat de volledige politieke en religieuze rechten werden toegekend aan de Joden. Egypte onderging ook een enorme culturele en educatief


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

14

programma onder het beschermheerschap van Arsinoë II, aangevoerd door de oprichting van het Museum van Alexandrië en de vertaling van de grote werken in het Grieks. Het was in die periode (ca. 250 - ca. 150 v. Chr.), dat het Hebreeuwse Oude Testament werd vertaald in het Grieks: de eerste keer ooit uitvoerig vertaald. De leiders van Alexandrijnse Joden hadden een standaard Griekse versie geproduceerd, bekend als de Septuagint, het Griekse woord voor ‘zeventig.’ Het was ongetwijfeld vertaald in het derde en / of tweede eeuw voor Christus en er werd beweerd te zijn geschreven in de tijd van Ptolemaeus II volgens een brief van Aristeas aan Philocartes (ca. 130-100 v. Chr.) De Brief van Aristeas vertelt dat de bibliothecaris in Alexandrië, Ptolemeus overgehaald heeft om de Tora te vertalen in het Grieks voor gebruik door de Alexandrijnse Joden. Als gevolg werden zes vertalers werden geselecteerd uit elk van de twaalf stammen, en de vertaling werd voltooid in slechts tweeënzeventig dagen. De details van dit verhaal zijn ongetwijfeld fictief, maar de brief geeft het juiste verband en authentieke feit aan dat de LXX werd vertaald voor het gebruik van de Grieks-sprekende Joden in Alexandrië.” - Norm Geisler & William E. Nix, A General Introduction to the Bible- Revised and Expanded, Moody Press, 1986, blz.503,504. Van Der Horst, we komen bij hem terug, gaat verder: “De grote rabbijn Juda harnas, de samensteller van de Mijn - een verzameling van de joodse mondelinge wet(ten) - rond ongeveer 200 na Chr., werd begraven in Bet Zeearm. Het is daar waar de meerderheid van de latere vrome Joden met hem begraven wilden worden, in Bet Ze -Arm en deze hadden hun grafinscripties in het Grieks geschreven.” “We willen ook niet zeggen dat het Hebreeuws en Aramees ooit helemaal uitgestorven waren als talen voor de Joden. Vooral in de oostelijke Diaspora, bleven Joden een Semitische taal spreken. Maar in de eerste vijf eeuwen van onze jaartelling, precies de periode waarin de rabbijnse literatuur werd geschreven - in het Hebreeuws en het Aramees - sprak een meerderheid van de Joden in Palestina en de westelijke diaspora het Grieks” - ibid. blz.48-54 (Wij onderstrepen en kleuren in.) Spraken Jezus, en de discipelen Grieks? Dit is natuurlijk allemaal zeer interessant. Maar wat zegt dat over Jezus Christus en over Zijn discipelen? Heeft Jezus ook de Griekse taal gebruikt in een toespraak tot het volk van Judea: vaak of zelden? Theologen en Bijbelgeleerden hebben eeuwenlang aangenomen dat Hij Hebreeuws of Aramees sprak, maar dat alleen. Deze veronderstelling lijkt nu ver van de waarheid te zijn! In een ander artikel in hetzelfde nummer van BAR is dit specifieke onderwerp aan de orde. De auteur, Joseph A. Fitzmyer, wijst erop dat er geen twijfel over mag bestaan dat Jezus Aramees sprak. Hij laat zien dat, hoewel er een bepaalde vorm van het Aramees was: “het de dominante taal was, maar niet de enige taal was die werd gesproken in Palestina in die dagen.” Hij vervolgt met deze woorden: “Uit de Dode Zee rollen blijkt dat er een drietaligheid BESTOND in Palestina in de eerste en tweede eeuw van de christelijke jaartelling. In aanvulling op het Aramees, spraken sommige Joden ook het Hebreeuws of Grieks - of beide. Op de verschillende niveaus van de Joodse samenleving, de soorten van religieuze training en andere, bepaalden andere factoren, wie wat sprak.” - Did Jesus Speak Greek? in hetzelfde nummer van BAR, blz.58


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

15

Tijdens de Babylonische ballingschap, zijn veel Joden het Aramees beginnen gebruiken als hun eerste taal, op zichzelf een zustertaal verwant aan het Hebreeuws. De verdedigers van het Aramees als eerste vorm van het NT moeten daar even blijven bij stilstaan. De Joden hebben tijdens hun verblijf in Babylonische gevangenschap de TAAL OVERGENOMEN VAN HEIDENEN. Al dezen die zeggen dat het GRIEKS HEIDENS is, dus niet origineel behorend tot de Joodse cultuur, maken hier een grove denkfout. Het overnemen van de Aramese taal zou OK zijn, maar het Grieks overnemen zou niet mogen. Dat is meten met twee maten en twee gewichten: als slechts het Hebreeuws de taal van God en de aartsvaders is, dan moest dat voor immer en altijd zo gebleven zijn. Hoewel het Hebreeuws in gebruik bleef in de tempel en de opkomende synagogen was het Aramees de gemeenschappelijke taal van het volk in de tijd van Christus. De meerderheid van de mensen begrepen blijkbaar het Hebreeuws niet meer volledig. Zodat in hun aangepaste diensten er een Aramese vertaling ontstond van de Hebreeuwse Bijbel. Deze werd na de lezing in het Hebreeuws, in de synagogen voorgelezen. Die Aramese vertaling van de Thora ziet er soms zeer slordig uit: het is een parafrase en geen echte vertaling. Deze lezingen en interpretaties werden gedaan door een persoon genaamd de “meturgeman.” Na verloop van tijd werden ze opgeschreven en werden “targumin” genoemd. Van A.J. Levine, Dale C. Allison, Jr., en John Dominic Crossan, editors, waarvan we geen enkele aanbevelen maar op dit punt toch een goede analyse maken, verscheen: The historical Jesus in context, Princeton University Press, 2006. We citeren blz.14,15: “Door de synthese van inheemse en Griekse culturen ontstond het “hellenisme, “en het is binnen het patroon van het Hellenisme, dat het Joodse leven zich ontwikkeld. Een modern voorbeeld van een dergelijke doordringing zou de aanwezigheid van Amerikaanse termen zijn (zoals Coca-Cola en ATM) in de woordenschat van de meeste talen vandaag. In Judea en Galilea, bleef het Aramees de volkstaal; Hebreeuws was de taal van de Schrift en liturgie. Maar zelfs binnen deze regio’s, bleef de Griekse kennis zich verder uitbreiden. Tegen de eerste eeuw CE, schrijven Justinus van Tiberius en Josephus van Judea, in het Grieks. In de diaspora werden de Schriften in het Grieks vertaald (de vertaling van de Septuaginta), en het zou die Griekse vertaling zijn die de heilige tekst van de kerk werd: waarvan de eigen canon, het Nieuwe Testament, volledig in het Grieks werd geschreven.” (Wij onderstrepen.) Op www.Aramea.nl vonden we dit artikel van J. Messo, Het Aramese Erfgoed: Een ruim 3.000 jaar oud en uniek verhaal, gepubliceerd op 15 juni, 2009. We citeren er wat over de Griekse invloed: “In de Griekse periode (3e-1e eeuw v. Chr.), nadat Alexander de Grote de Perzen had verslagen, bleef het Aramees voortbestaan, nu echter naast het Grieks als de officiële rijkstaal. Het Aramees bleef in populair gebruik in het Oosten (tegenover het Grieks in het Westen) en werd bijvoorbeeld door de Indische koning Asoka (regeerde van 272-231 v. Chr.) gebruikt, getuige de 20e eeuwse gevonden series van religieuze inscripties in Afghanistan.” Maar hoe zit het met het Grieks in die dagen van Jezus? Je hoort wel eens een kritische opmerking. James M. Robinson, The Gospel of Jesus: In Search of the Original Good News, Perfect Bound, 2005, blz.77: “Er wordt geschat dat in het Romeinse Rijk 10 tot 15 procent van de bevolking geletterd was (normaal bedoeld is het Latijn of het Grieks). Daarom is het niet erg waarschijnlijk dat de zoon van een timmerman in een Aramees sprekende


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

16

dorp in Galilea zou hebben leren lezen en schrijven.” Maar als men er de Bijbel bij neemt, het verhaal van Lucas 4 in Nazareth, dan kan Jezus wel Hebreeuws lezen en zeer waarschijnlijk dan ook schrijven. We komen dan ook terug bij wat Fitzmyer zegt: “Het Grieks, was natuurlijk op dit moment, op grote schaal verbreid in het Romeinse rijk. Zelfs de Romeinen spraken Grieks, zoals inscripties in Rome en op andere plaatsen laten van het rijk bevestigen. Het is nauwelijks verwonderlijk dat deze GRIEKSE TAAL OOK in gemeenschappelijk gebruik was, onder de Joden in Palestina. De hellenisering van Palestina begon nog vóór de vierde eeuw v. Chr. met de verovering door Alexander de Grote. De Hellenistische cultuur onder de Joden van Palestina verspreid sneller na de verovering van Alexander, vooral wanneer het land werd geregeerd door de Seleucidische vorst Antiochus IV Epiphanes (tweede eeuw voor Christus), en later onder bepaalde Joodse Hasmonese en Herodiaanse koningen.” - BAR, blz.59 Een verwijzing naar Griessprekende Joden die de Messias aannemen is duidelijk te vinden in het boek Handelingen. In Handelingen 6:1a is over bepaalde vroege christenen in Jeruzalem gesproken als “Hellenisten.” De Willibrord zegt: “In die dagen, toen het aantal leerlingen steeds groter werd, begonnen de hellenisten (Hellenistai = Grieken) te mopperen op de Hebreeën (Hebraioi).” Er was een geroezemoes van dezen, omdat weduwen werden verwaarloosd in de dagelijkse verzorging (Hand. 6:1b). Wie zijn deze Hellenisten of “Grieken?” De term is van toepassing op Griessprekende Joden. In hun synagogen werd Grieks gesproken, en waar zeer waarschijnlijk de Septuaginta Bijbel vaak werd gebruikt. Ze hadden trouwens niets anders. De Septuaginta is de eerste Griekse vertaling die toen al meer dan tweehonderd jaar op de markt was. Dit is bevestigd in Handelingen 9:28,29 waar we lezen over de terugkomst van Paulus naar Jeruzalem enkele dagen na zijn bekering. Er staat: “Daarna ging hij in Jeruzalem dagelijks met hen om. Hij trad vrijmoedig op in de naam van de Heer, en sprak en disputeerde met de hellenisten; maar die probeerden hem ter dood te brengen.” Dus in Jeruzalem heeft Paulus in het Grieks debatten met Grieks sprekende Joden gevoerd. De “Grieken”of “Hellenisten” hadden, zelfs in Jeruzalem, hun eigen synagogen. Omdat THE NEW TESTAMENT History, Literature, Religion, van GERD THEISSEN, gratis op het net staat citeren we er wat uit: “Kort na de dood van Jezus, kunnen twee stromingen worden erkend in het primitieve christendom. De eerste tekenen zijn spanningen in de lokale gemeenschap in Jeruzalem. Volgens Handelingen 6 e.v. was er een conflict tussen de ‘Hebreeën’en ‘Hellenisten’, dat wil zeggen tussen de Aramees sprekende en het Griessprekende aanhangers van Jezus. De wat beter opgeleide Hellenisten gingen in het openbaar in het offensief. Hun leider Stephanus werd gestenigd voor het bekritiseren van de tempel. Sommige van zijn aanhangers vluchtten naar de hellenistische gebieden van Palestina (inclusief Samaria), en anderen naar Antiochië, met de verspreiding van het christelijk geloof als resultaat. In Antiochië begonnen ze ook niet Joden te winnen voor het christelijk geloof (Handelingen 11:20). Daar werden ze geacht een onafhankelijke groep te zijn, samen met Joden en heidenen, en werden er voor het eerst ‘Christenen’ genoemd (Hand.11:26). In Antiochië, is niet alleen Barnabas, maar ook een voormalige vervolger van de christenen met de naam Paulus opgestegen tot de leiders van de gemeenschap.” - T & T Clark, herdruk 2007, blz.47


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

17

We citeren van Stephen G. Wilson, The Gentiles and the Gentile Mission in Luke-Acts, Cambridge University Press, 2005. Het hoofdstuk 5 kreeg de titel, Stephen en de Hellenisten, en gaat in op hoofdstuk 6 van Handelingen. Op blz.129,130 staat (zonder de voetnoten): “Het is duidelijk dat voor Lucas de hellenisten Joden zijn en geen heidenen, want volgens Handelingen 10 is Cornelius de eerste niet-Joodse bekeerling. Dat Lucas ‘de zeven’ als hellenisten zag is waarschijnlijk, maar niet zeker. Als hij dat deed, dan is het een feit dat Nicolaus een proseliet is genoemd en dat de toespraak toegeschreven aan Stephanus begint als, “‘Broeders, vaders, luister. De God der heerlijkheid verscheen in Mesopotamië aan onze vader Abraham” en dit bevestigt dat Lucas de hellenisten zag als Joden. Het kenteken van die Grieken is minder duidelijk: ze kunnen Grieks sprekenden zijn, van diaspora oorsprong, ‘hellenisten’, dat wil zeggen, degenen die de Griekse manier van leven nageaapt hadden of propageerde, of een combinatie van deze drie.” Nog een ander citaat over de “hellenisten.” We citeren Septuagint and reception: essays prepared for the Association for the Study of the Septuagint in South Africa, edit. Johann Cook, Brill, 2009, blz.30: “Handelingen 6: en verder beschrijft een argument waarin de gemeente Jeruzalem is verdeeld in “Hebreeën” en “Hellenisten.” G. gaat ervan uit dat de “hellenisten” de hellenistische christenen van Jeruzalem zijn, dat wil zeggen de groep waarvan de positie dicht bij die van Paulus staat, en dat 9: 29f. een poging is om het “hellenisme” van Paulus te verhullen doordat deze groep op hem ingaat. Cadbury stelt dat de “hellenisten” heidenen zijn, beginnende met 5: 59-74, maar de meeste geleerden beschouwen ze als Joden wier moedertaal het Grieks is in plaats van het Aramees. Conzelmann maakt een opmerking die luidt als volgt: “Ze moeten met het gezag van het Jodendom in conflict gekomen zijn….” , “zij werden verdreven uit Jeruzalem” (8:1) na het martelaarschap van de “Hellenist” Stephanus, op. cit., 4 3, cfr. 52. Nock is het ermee eens (Sint Paulus, 1937, 61 e.v.), maar Munck houdt aan dat terwijl de “Hellenisten”en de “Hebreeërs” verschilden in taal en misschien ook in de plaats van geboorte, “we niets weten van dogmatische en ethische verschillen tussen de twee groepen,” op. cit., 2 2 1, cfr. 2 1 9. Enslin suggereert dat de “hellenisten” in feite wel ultra-orthodoxen kunnen zijn, zie noot 1, p. 2 8 hierboven.” We vertalen wat uit: The Gospels and Christian life in history and practice , Richard Valantasis, Douglas K. Bleyle en Dennis Haugh, Rowman & Littlefield Publishers, 2009 blz.5: “Jezus was naar alle waarschijnlijkheid tweetalig, sprak de moedertaal in Palestina, het Aramees, en ook het Grieks, dat was de gemeenschappelijke taal van alle bevolkingsgroepen in het Oost-Romeinse Rijk, al vanuit de tijd van Alexander de Grote en verder. Slechts een paar tradities verbonden aan Jezus zijn in het Aramees doorgegeven, de meeste van de tradities van Jezus werden bewaard en zijn uitspraken en daden doorgegeven, aan de toekomstige generaties, in de Griekse taal. Dus nemen we aan dat Jezus inderdaad tweetalig was. Die tweetaligheid suggereert dat Jezus waarschijnlijk zijn initiële onderwijs en daden uitgebreid heeft tot de Romeinse overheersers van zijn tijd, of althans dat zijn leer en daden zeer snel wortel schoten in de Romeinse context. Er waren veel Joden in de tijd van Jezus, die volledig tweetalig waren, en dus was Jezus niet ongewoon in dat opzicht. Maar we moeten niet vergeten dat we weinig direct kunnen verbinden met de historische persoon Jezus; het grootste deel van de informatie over hem is afkomstig uit latere tijden, na jaren van mondelinge overdracht van zijn uitspraken en daden.”


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

18

Fitzmyer, we komen bij hem terug, zegt verder: “Dergelijke Hellenistai zullen heel weinig Hebreeuws of Aramees gesproken hebben, indien aanwezig in een gewone synagoge. Dit wordt gesuggereerd door een verwijzing in Philippenzen 3:5, waar Paulus stoutweg naar zichzelf verwijst als: “ik ben besneden op de achtste dag, ik behoor tot Israëls geslacht, tot de stam Benjamin, ik ben een geboren en getogen Hebreeër; naar de wet ben ik een farizeeër.” - BAR, blz.60 Maar Paulus sprak ook Grieks. Zo heeft C.F.D. Moule voorgesteld het begrip “Hellinistai” best te zien als de aanwijzing van die Joden in Jeruzalem of Joodse christenen die in hun gewone leven alleen Grieks spraken. Ze waren om die reden meer beïnvloed door hellenistische cultuur, terwijl de “Hebraioi” de Griessprekende Joden en Joodse christenen die ook een Semitische taal spraken, waarschijnlijk het Aramees en waarin zij zich gewoonlijk uitdrukten. Wat we willen aantonen is dit: ER WAREN GRIEKSSPREKENDE JODEN IN HET LAND PALESTINA IN DIE DAGEN, TOT ZELFS IN DE HOOFDSTAD. Hoe zit het dan met Jezus Christus en de apostelen? Hebben ze ook vaak Grieks gesproken als hun “tweede taal?” Het antwoord is vrijwel zeker, ja. De moeilijkste vraag is echter of Hij onderwezen heeft in het Grieks. Zijn er uitspraken van Jezus voor ons bewaard gebleven die in het Grieks zijn uitgesproken en dus in de oorspronkelijke taal waarin hij sprak voor ons bewaard? Joseph Fitzmyer zegt er wat over: “Dat het Aramees de taal was die Jezus gewoonlijk gebruikte voor zowel gesprek en het onderwijs lijkt me duidelijk. De meeste Nieuwe Testamentische geleerden zijn het eens met deze stelling. Maar sprak Hij ook Grieks? Het bewijsmateriaal dat al verteld van het gebruik van de Griekse taal in het eerste-eeuwse Palestina vormt de achtergrond voor het antwoord op deze vraag. Maar er zijn meer specifieke aanduidingen in de evangeliën zelf. De vier evangeliën beschrijven Jezus in gesprek met Pontius Pilatus, de Romeinse prefect van Judea, ten tijde van zijn proces (Marcus 15:2-5 / Mattheüs 27:11-14 / Lucas 23:3 / Johannes 18:33-38). Zelfs als we toestaan dat er een voor de hand liggende literaire verfraaiing van deze zaak is, kan er weinig twijfel over bestaan dat Jezus en Pilatus in een soort van gesprek gaan (...) In welke taal deden Jezus en Pilatus deze conversatie? Er is geen vermelding gemaakt van een tolk. Aangezien er weinig kans is dat Pilatus, een Romein, in staat zou zijn geweest om ofwel het Aramees of Hebreeuws te spreken, ligt het antwoord voor de hand: dat Jezus Grieks sprak tijdens zijn berechting voor Pilatus.” - BAR, blz.61 Dat Jezus Latijn sprak met hem is bijna nihil; die taal hoefde Jezus niet te kennen gezien het Grieks de tweede voertaal was in Galilea. Ook toen Jezus sprak met de Romeinse centurio, een commandant van een troep Romeinse soldaten, zal de hoofdman over honderd in het meest waarschijnlijke scenario geen Aramees of Hebreeuws gesproken hebben. Het is zeer waarschijnlijk dat Jezus met hem in het Grieks sprak, de gemeenschappelijke taal van die tijd in het gehele Romeinse rijk (zie Mat.8:5-13 / Lucas 7:2-10 / Johannes 4:46-53). Deze ambtenaar van het Romeinse Keizerrijk, in dienst van Herodes Antipas, een heiden, heeft waarschijnlijk met Jezus in het Grieks gesproken. Daarnaast vinden we het verhaal dat Jezus naar de heidense omgeving van Tyrus en Sidon reisde


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

19

en daar sprak Hij met een Syro-Fenicische vrouw. Het Evangelie van Marcus identificeert deze vrouw als een Helleense, in de betekenis van een “Griekse.” We lezen die tekst Marcus 7:26: “De vrouw was een Griekse, afkomstig uit Syro-Fenicië. Ze vroeg Hem de demon uit haar dochter te drijven.” De kans dat Jezus daarom met haar in het Grieks sprak in meer dan denkbeeldig. Wellicht nog opmerkelijker is echter wat er in Johannes 12 ons verteld is: “Nu waren er ook Grieken onder de pelgrims die ter gelegenheid van het feest aan de eredienst kwamen deelnemen. Ze wendden zich tot Filippus, die afkomstig was uit Betsaïda in Galilea, met het verzoek: ‘We zouden Jezus willen ontmoeten.’” - Johannes 12:20,21 Deze mannen waren Grieken, en het meest waarschijnlijk is dat ze Grieks spraken. Waarom zou het anders? Blijkbaar had Philippus die vraag begrepen, hij was opgegroeid in de streek van Galilea, niet in een achterlijk gebied zoals velen hebben aangenomen, maar in het “Galilea der heidenen.” We lezen er over in Mattheüs 4:15: “Land van Zebulon en land van Naftali, aan de weg naar zee, aan de overkant van de Jordaan, Galilea van de heidenen!” Het is een plaats van internationale handel, waar de Griekse taal de normale taal van het bedrijfsleven zal zijn geweest. Aangezien Jezus en zijn apostelen uit die streek van Galilea kwamen zullen ze wanneer het geschikt was voor hun doel ook Grieks gesproken hebben. Dat ligt voor de hand en het tegendeel zou raar aanvoelen. Fitzmyer verklaart dat: “Behalve, deze specifieke gevallen waarin Jezus blijkbaar Grieks sprak, in overeenstemming met zijn Galilese achtergrond is dit gebied in Mattheüs 4:15, aangeduid als het ‘Galilea der heidenen.” Opgroeien en leven in dit gebied, wil zeggen dat Jezus soms Grieks moest spreken. Nazareth was slechts een uur lopen naar Sepphoris en lag in de nabijheid van andere steden van de Dekapolis (de 10 steden). Tiberias, aan het Meer van Galilea, werd gebouwd door Herodes Antipas en de bevolking, was daar ook veel meer tweetalig dan in Jeruzalem. Komende vanuit een dergelijk landsgebied, zal Jezus zonder twijfel dit dubbele taalkundig erfgoed gedeeld hebben. Opgebracht in een gebied waar veel bewoners Grieks sprekende heidenen waren, zal Jezus, de ‘timmerman’ (Grieks = tekon in Mark 6:3), net als Jozef, zijn pleegvader (Mattheüs 13:55), om met hen te handelen dit gesprek in het Grieks verlopen zijn. Jezus, was geen ongeletterde boer en kwam niet uit de onderste laag van de Palestijnse samenleving. Hij was een vakman en van Hem wordt gezegd een huis gehad te hebben in Kapernaüm (Marcus 2:15). Hij zal uiteraard zaken in het Grieks gevoerd hebben met de heidenen in Nazareth en het naburige Sepphoris.” - BAR, blz.61 Er is nog een nadere aanwijzing dat men Grieks kende in die dagen en dit is vanuit Joodse hoek zelf toegegeven. De Joodse wetten van de overlevering die het leven en werk bepaalden voor allen in Palestina, zegt dat de Schrift: ”in een vreemde taal mocht worden gelezen door hen die een vreemde taal spreken.” - Megilla 2 § 1 Verder leerde men: ”dat de Boeken in elke taal mochten worden geschreven,” maar dat de Boeken ten tijde van Christus ”alleen in het Grieks mochten worden geschreven.” - Megilla 1 § 8 [Uit The Mishnah van Herb. Danby, Oxford Univ. Press]. In 1986 schreef Donald Goergen, O.P., The Mission and Ministry of Jesus, voor The Liturgical Press, nu privé uitgave op het net. Hij zegt ons in hoofdstuk 2 van zijn boek: “Tijdens en na de ballingschap in het bijzonder de Perzische periode, had het klassieke preballingschap Hebreeuws,


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

20

geleidelijk plaats gemaakt voor het Aramees: de gemeenschappelijke taal van het westelijke Perzische Rijk. Beide talen blijven bestaan, maar tegen de eerste eeuw was het Aramees de spreektaal van het Joodse volk geworden. Met de verovering van Alexander, echter, en de sterke stijging van de hellenisering, werd het Grieks ook prominent en veel Palestijnse Joden begonnen Grieks te spreken en/of te lezen. Voor de Joden die sociaal vooruit wilden gaan was het nodig om Grieks te kennen. Met de komst van de Romeinen, was ook het Latijn geïntroduceerd in Palestina. Volgens het vierde evangelie, had Pilatus de inscriptie op het kruis van Jezus geschreven in het Latijn, Grieks en Hebreeuws (Joh. 19:20). Latijn werd gebruikt door de Romeinen voor officiële doeleinden maar is niet uitgegroeid tot een gesproken taal onder de Joden. Het Grieks was een gesproken taal onder de Romeinen en was dus in de eerste eeuw een gemeenschappelijke taal voor communicatie als geheel in het Nabije Oosten.” Hij zet er in voetnoot 17 nog bij: “Een goede taalkundige situatie is hier gegeven door Joseph Fitzmyer, The Languages of Palestine in the First Century A.D., in Catholic Biblical Quarterly 32 (1970), blz.501-31; maar ook in A Wandering Aramean, Collected Aramaic Essays ( Missoula, Montana: Scholars Press, 1979), 29-56. En ook Robert Gundry, The Language Milieu of First Century Palestine, Journal of Biblical Literature 83 (1964), blz.404-8; Martin Hengel, Judaism and Hellenism, vol. 1, blz.58-65; Harold Hoehner, Herod Antipas, blz.61-64.” (wij onderstrepen) Op http://www.lentillus.nl/taal.htm vonden we het artikel De taal van Jezus en de apostelen Zelf zouden we enkele zaken anders formuleren maar we kunnen ons goed vinden met de slotparagraaf: “Uit het Nieuwe Testament en Eusebius' Kerkelijke Geschiedenis blijkt dat de volkstaal in Jezus' tijd Aramees was. Ook in Judea, waar het Aramees zware invloed onderging van het Bijbels Hebreeuws. Voor het schrift maakte men gebruik van de Bijbels Hebreeuwse letters. Zowel in Judea als Galilea beheerste men het Grieks goed genoeg om probleemloos te communiceren in spraak en schrift. Als het Nieuwe Testament dus in het Grieks is geschreven, dan is dat dan wel niet de volkstaal, maar wel degelijk de eigen taal van Jezus en de apostelen. De wereld van het Nieuwe Testament was tenslotte, en niet alleen buiten Jeruzalem en Judea, van alle kanten Grieks.”- (wij onderstrepen) Natuurlijk slaan kerkvaders ook wel eens de bal mis in deze zaken en overdrijven in de andere richting. Clemens van Alexandrië en St. Cyrillus van Jeruzalem leerden dat de Griekse vorm “Iesous” de originele naam van Jezus was, ze gaan zelfs zo ver om dit te interpreteren als een echte Griekse naam en niet alleen maar een transcriptie van het Hebreeuws. (Een vergelijkbare situatie is te zien in het gebruik van de echte Griekse naam “Simon” als een vertaling van de Hebreeuwse naam “Shim'on” in teksten zoals Sirach.) Eusebius relateerde de naam aan de Griekse wortel die “te genezen” wil zeggen, waardoor het een variant van Jason was in de zin van “genezer.” Martin Hengel, de Duitse Bijbelgeleerde, schreef wat over de toelichtingen van Wacholder, een collega, over deze tijd: “Rond het midden van de tweede eeuw BCE (bijna twee honderd jaar eerder dat het Nieuwe Testament werd geschreven) van de Joods-Palestijnse had priester Eupolemus, zoon van Johannes, die Judas (Maccabaeus) waarschijnlijk naar Rome had gestuurd met een delegatie in 161 BCE, heeft een Joodse geschiedenis geschreven met de titel 'Over de koningen van Juda' samengesteld in het Grieks (...) Wacholder, die dit werk analyseert, gaat zeer


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

21

grondig in het laatste hoofdstuk van zijn boek uitleggen als we naar verdere Joods-Palestijnse literatuur in het Grieks speuren we bij Justus van Tiberias en Josephus terecht komen. In zijn visie, ligt in de priesterlijke aristocratie die oorsprong, de toonaangevende vertegenwoordigers van die tijd hadden altijd ook een zekere mate van Grieks onderwijs gehad, vanaf de tweede of zelfs derde eeuw BCE.” (Hengel, The Hellenization of Judaea in the First Century after Christ, blz.23, wij onderlijnen). Dus nog eens de vraag: Heeft Jezus dus ook gepreekt in het Grieks? Waren veel van zijn gelijkenissen en uitspraken eigenlijk gegeven in de Griekse taal? Er zijn geen ware krachtige argumenten om daar “ja” op te zeggen! We weten dat niet! In de versie van het artikel Jezus (historisch-kritisch) op de Nederlandse Wiki van 13 apr 2011 lezen we: “Het is zeer waarschijnlijk dat Jezus hiervan minstens een basiskennis gehad heeft. Niets wijst er op dat Jezus een hoge opleiding gehad heeft. Maar algemeen wordt vandaag aangenomen dat Aramees de moedertaal van Jezus is geweest, dat hij Hebreeuws kon lezen, en dat hij zeker een basiskennis van Grieks gehad moet hebben.” Hoewel de auteurs van de synoptische evangeliën zichzelf ongetwijfeld zagen als de opvolgers/rechtmatige erfgenamen van Mozes en de Profeten, kan toch worden gesteld, dat ze niet uitsluitend voor Joden zouden schrijven. Hun drijfveren en hun impulsen in het samenstellen van hun teksten was, dat de boodschap van Jezus op een zo groot mogelijke schaal verspreiding moest krijgen. Zo was het Grieks, en niet het Aramees, het meest waarschijnlijke literaire voertuig om dat te bewerkstelligen. Ergens vinden we deze opmerking maar zelf denken we niet in die richting: “Aramees werd in de tijd dat de Heer Jezus op aarde was niet gesproken in Israel, dat gebeurde pas later na het jaar 70.” [Benjamin Willemse, in een reactie op http://christenenvoorisrael.nl/actueel/weblogs/40alfred-muller/1583-welke-taal-sprak-jezus-weblog-211, 2010, zie ook Dvvhgw 2004]. Er is zelfs een zekere parallel tussen hoe de eerste christenen te werk gaan en hoe Joden in die dagen aan hun eigen “evangelisatie” hebben gedaan. Het Grieks was er een belangrijke schakel in. Van Michael F. Bird, verscheen een prachtig boek in 2010 bij Hendrickson Uitgevers: Crossing over sea and land: Jewish missionary activity in the Second Temple period en citeren er wat uit: “(4) Wanneer de aanhangers van de Israëlitische godsdienst buiten Palestina leefden, en als hen het Romeinse burgerschap was toegestaan, en als hun eerste taal het Grieks was en niet het Aramees, dan werd hun identiteit steeds complexer en een enkele en eenvoudige identificatie hen als “Judeërs” te noemen doet geen recht aan de complexiteit van hun identiteit. Sommige Judeërs zullen zichzelf meer hebben beschreven als “Hellenisten” dan “Judeeërs.” (5) Josephus beschrijft de Idumeër, die van buiten Judea zijn, steeds als “Joden” (…), omdat ze de “besnijdenis” hebben aangenomen en de “gewoonten van de Joden” (Ant. 13.258) en niet vanwege hun etniciteit of territoriale nabijheid aan Judea (zie ook Joodse oorlogen 4,278 waar de Idumeër worden aangeduid als die van de “verwante volken”(…). We moeten ons ook afvragen of de scheldterm “half-Jood” gebruikt van Herodes de Grote (Ant. 14.403) nu verwijst naar zijn etnische afkomst of lakse naleving van de Joodse manier van leven.”- Blz.14


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

22

Tot slot van dit hoofdstuk iets van http://www.come-and-hear.com/sotah/sotah_49.html waar we een commentaar vinden op de Joodse tekst die zegt dat men “zijn zoon géén Grieks zal leren.” Maar dat kan niet voor elk gelden en daarom een vertaling van een stukje Talmud uit: Babylonian Talmud: Tractate Sotah, Folio 49a “En dat niemand ZIJN ZOON GRIEKS zou leren. Onze rabbijnen leerden: Toen de koningen van het Hasmonese huis vochten met elkaar, [14] was Hyrcanus buiten en Aristobulus binnen. Elke dag [15] lieten ze denarii neer in een mand, en haalden voor hen [dieren] op voor de voortdurende offers. Een oude man daar, die werd onderwezen in de Griekse wijsheid, [16] sprak met hem [17] in het Grieks, [18] zeggende: ‘Zolang ze de Tempel-dienst onderhouden, zullen ze zich nooit aan jou overgeven.’ Op de volgende morgen lieten zij denarii in een mand neer, en trokken een varken omhoog. [19] Toen het halverwege de muur had bereikt, stak het zijn klauwen [in de muur] en het land van Israël werd geschud over een afstand van vierhonderd parasangs. Op dat moment verklaarden ze: ‘Vervloekt is een man die varkens kweekt en vervloekt zij een man die zijn zoon Griekse wijsheid leert!’ Over dat jaar hebben we geleerd dat het geschiedde dat de ‘omer [20] moest worden aangeleverd van de tuinen van Zarifim en de twee broden uit de vallei van En-Soker. [21] Maar het is niet zo [22] Want Rabbi zei: Waarom gebruik maken van de Syrische taal in het land van Israël? Gebruik toch de heilige tong of Grieks! En R. Jozef zeide: Waarom gebruik maken van de Syrische taal in Babylon? Gebruik toch de heilige tong of Perzische! - De Griekse taal en Griekse wijsheid zijn te onderscheiden. [23] Maar is Griekse filosofie verboden? Ziet naar Rab Juda die verklaard dat Samuel zei in de naam van Rabban Simeon ben Gamaliël, Wat betekent dat wat geschreven staat: Mijn oog tast mijn ziel aan, omwille van alle dochters van mijn stad [24] Er waren duizend leerlingen in het huis van mijn vader; vijfhonderd studeerden de Thora en vijfhonderd studeerden Griekse wijsheid, en van deze is er alleen ik die bleef en de zoon van de broer van mijn vader in Assia [25] - Het was anders met het huishouden van Rabban Gamaliël want ze hadden nauwe banden met de regering; [26] daarom heeft hij geleerd: het voorhoofd te trimmen [27] is zoals de Amorieten doen, [28] maar ze lieten Abtilus ben Reuben [29] zijn haar knippen vooraan, omdat hij nauwe banden had met de regering. Daarom is het toegestaan in het huishouden van Rabban Gamaliël, de Griekse wijsheid te studeren omdat ze nauwe relaties hadden met de regering.” Dit zijn de voetnoten van de tekst hierboven: [14] De toespeling is op de strijd tussen de twee zonen van Alexander Jannaeus, Hyrcanus had de hulp van de Romeinen die Jeruzalem belegerden. [15] Volgens Josephus Ant. XIV, II, 2, is deze vraag naar de dieren voor het Pascha alleen. [16] [drogredenen, v, Graetz, Geschichte. III, 710ff.] [17] Hij was in Jeruzalem en zijn woorden gericht aan de belegeraars. Hij sprak in het Grieks, zodat de mensen in de stad het niet begrepen. [18] Let., ‘in grote wijsheid’. [19] In de versie van Josephus, zij namen het geld maar stuurden je geen dieren. Dus de mannen in Jeruzalem ‘baden tot God dat Hij hen zou wreken aan hun landgenoten. Evenmin heeft hij vertraging van die straf, maar stuurde een sterke en heftige storm van wind die de vruchten van


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

23

het hele land verwoestte.’ [20] De schoof van de eerste vruchten en de gave van twee tienden van een efa (Lev. XXIII, 10, 13) dient te bestaan uit het produceren van groen in de omgeving van Jeruzalem. Maar dat jaar was de omgeving verwoest en de producten moesten worden meegenomen uit verre oorden. [21] Voor nadere toelichting op deze passage v. B.K. (Sonc. ed..) blz.469 e.v. [22] Dat het verboden is om les te geven in het Grieks. [23] De taal is toegestaan, maar niet de wijsheid, [24] Lam. III. 51. [25] Dus Griekse wijsheid werd bestudeerd door Rabban Gamaliël leerlingen. Assia was een stad ten oosten van het meer van Tiberias, v. Sanh. (Sonc. Ed.) blz.151, n, 1. [26] Een uitzondering werd gemaakt in hun geval. [27] Het vormen van een pony op het voorhoofd en de krullen naar beneden laten hangen over de slapen. V. Krauss, op. cit., I. p, 647 n. 845. [28] Een heidense praktijk die verboden is. [29] Van hem is niets meer opgenomen in rabbijnse literatuur. Wat leren we daar uit: 1° Wanneer Israël in burgeroorlog is moet men geen Grieks gebruiken als voertaal. 2° Men mag zijn zoon geen Grieks leren dan met een toelating, waarschijnlijk van het Sanhedrin. 3° Het is toegestaan de Griekse taal te leren, maar niet de wijsheid. Rabbi Gamaliël, de man waar Paulus studeerde, had 500 studenten aan wie hij Grieks leerde. Waarschijnlijk is hier bedoeld de Joodse wijsheid (= godsdienst) maar in de Griekse taal overgebracht. 1° In Galilea was het Grieks een derde taal vanwege de omgeving, er woonden namelijk veel heidenen, en de handel met hen bloeide er. Daarom spreek je hun taal. 2° Grafschriften van Joden in zowel Palestina als in de omgeving zijn percentsgewijs meestal in het Grieks geschreven. Tot zelfs in Jeruzalem toe is dat de gewoonte. 3° De knokenkisten van de familie Kajafas zijn in het Grieks versierd en hebben Griekse inscripties. 4° In het NT staan minimaal vier aanwijzingen waar Jezus Grieks sprak. 5° Rabbi Gamaliël, de man waar Paulus studeerde, had 500 studenten met wie hij Grieks sprak.

Hoofdstuk 3


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

24

Het getuigenis van de handschriften, wat bewijst dat? De vroegste Nieuw Testamentische fragmenten zijn allen in het Grieks geschreven! Op http://www.syriac.talktalk.net/On-line-Syriac-MSS.html is de lijst met de belangrijkste handschriften van de Aramese tekst is te vinden. Waard om eens bekeken te worden, maar de lijst van de Griekse is tientallen maal langer. Dat zou ons ook al iets moeten leren. We starten echter met een algemene opmerking. Wetenschappers hebben lang de juistheid ontkend dat het Nieuwe Testament in de eerste eeuw werd geschreven. Ze beweerden dat de vroegste evangeliën geen ooggetuigenverslagen waren van Christus en Zijn leven, maar dat een honderdtal jaren later alles werd opgeschreven, ergens in het midden van de tweede eeuw. Die zaken werden opgetekend op basis van geruchten, mythen, fabels en de mondelinge verhalen die over Jezus waren doorgegeven. Veel geleerden beschouwden de woorden van Christus, zoals ze opgetekend waren in de evangeliën, als “verdachte uitspraken” en niet als echt en waarachtig. Dat alles is nu niet meer geldig, zeg maar dat de leugens en verdenkingen zijn achterhaald. En dat op een verbazingwekkende manier door - bijvoorbeeld - enkele stukjes papyrus in de universiteit van Oxford, in het Oxford Magdalen College. Drie stukjes tekst uit het evangelie van Mattheüs, geschreven in het Grieks liggen daar al enkele jaren. Men dacht en veronderstelde dat ze waren geschreven in de late tweede eeuw. Maar nu heeft de Duitse papyrusdeskundige Carsten Thiede in artikelen en een boek met het nodige aan argumenten, gepubliceerd dat deze fragmenten mogelijks vanuit het ooggetuigenverslag uit het leven van Jezus zijn. Feitelijk is hierdoor aangegeven, dat de gekoesterde theorieën van de ongelovige en sceptische geleerden onjuist is! De Londense Times meldde toen dat het bewijsmateriaal van deze vroege vorm van het schrijven een even: “belangrijke doorbraak in de Bijbelse wetenschap (is), op een niveau dat met de ontdekking van de Dode-Zeerollen in 1947 staat” (Los Angeles Times, Dec.25, 1994, Gospel Fragments in Britain May Be Contemporary Account of Life of Jesus Christ, blz.A42). Sommige geleerden hebben twijfels over de juistheid van die interpretatie. Er is echter een zorgvuldige analyse gemaakt door prof. Thiede van die papyrusfragmenten. Ze zijn het bewijs dat het evangelie naar Mattheüs slechts een generatie na de kruisiging was geschreven! William Tuohy van de Los Angeles Times zegt daarom: “Delen van het Nieuwe Testament kunnen geschreven zijn door mannen die daadwerkelijk kennis hadden over Christus, in plaats van auteurs waren van een 2de eeuwse versie van een mondelinge traditie.” De Magdalen fragmenten waren aanwezig in het college van Oxford sinds 1901. Er was weinig werk aan gedaan maar sinds 1953 werden ze bekeken door Bijbelgeleerden. Thiede bezocht Oxford en inspecteerde de papyrus. Hij concludeerde: “De Magdalen fragment lijkt te behoren tot een stijl van handschrift dat van de huidige 1ste eeuw na Christus, en die uitliep, tot rond het midden van de 1ste eeuw. Zelfs een aarzelende aanpak van vraagstukken van datering lijkt dus een datum te rechtvaardigen in de 1ste eeuw, ongeveer 100 jaar eerder dan voorheen werd gedacht.”


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

25

De fragmenten zijn afkomstig uit Mattheüs 26 en zijn de oudste schriftelijke verwijzing naar Maria Magdalena en het verraad van Christus door Judas. Dit fragment moet dus relatief snel geschreven zijn na de dood van Christus, in de eerste eeuw en geschreven in de Griekse taal. De idee dat de apostelen niet in het Grieks spraken of geschreven hebben mag in de prullenbak. Deze nieuwe ontdekking door professor Carsten Thiede, een papyrus deskundige, heeft al geleid tot controverse onder geleerden. Van de kant van de ongelovigen en sceptici zelfs verbijstering en ontsteltenis. Zijn ontdekking is een sterk bewijs dat het evangelie kort na het leven van Jezus Christus op nauwkeurige en betrouwbare manier als historische documenten is samengesteld. De critici van Thiede zeggen dat we met de schrijfwijze ook een datering kunnen maken van rond het jaar 150. Zelfs als het zo is, dan nog is dit een zeer oud manuscript. We willen hier graag een aantekening bij zetten die daar tegenover staat. Niet dat we het zelf geloven maar alleen als tegenhanger van de Aramese prioriteit. Dr. David Flusser, leert dat de evangelieën in het Hebreeuws zijn geschreven. Hij was hoogleraar van het vroege christendom en het Jodendom van de Tweede Tempelperiode aan de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem en merkt op dat Jezus primair Hebreeuws sprak: “De gesproken talen onder de Joden van die periode [in de tijd van Jezus] waren Hebreeuws, Aramees en tot op zekere hoogte het Grieks. Tot voor kort werd aangenomen door tal van wetenschappers dat de taal die wordt gesproken door de discipelen en Jezus het Aramees was. Het is mogelijk dat Jezus het gedaan heeft van tijd tot tijd, dus gebruik maakte van de Aramese taal. Maar tijdens die periode was het Hebreeuws zowel de dagelijkse taal en de taal van de studie. Het Evangelie van Marcus bevat een paar Aramese woorden, en dit was wat misleidend voor geleerden. Vandaag, na de ontdekking van de Hebreeuwse Ben Sira (Ecclesiasticus), van de Dode Zeerollen, en van de Bar Kochba Letters en in het licht van meer diepgaande studies van de taal van de Joodse wijzen [rabbijnen], wordt aanvaard dat de meeste mensen vloeiend in het Hebreeuws spraken. De Pentateuch werd vertaald naar het Aramees in het voordeel van de onderste lagen van de bevolking. De gelijkenissen in de rabbijnse literatuur, aan de andere kant, werden in alle periodes gegeven in het Hebreeuws. Er is dus geen reden om aan te nemen dat Jezus geen Hebreeuws sprak, en als we te horen krijgen (Hand.21:40), dat Paulus Hebreeuws sprak, moeten we dit stuk van als een belangrijke informatie tot ons nemen.” (Jewish Sources in Early Christianity, Adama Books). (Wij onderstrepen.) We vonden op http://www.christiansonline.cc/forum/reasoned-debates/1388-did-jesus-apostlesspeak-write-hebrew.html deze opmerking: “Hier is een ander bewijs, de Samaritanen genoemd in de Bijbel bestaan nog steeds, als een gemeenschap van ongeveer 1000 mensen. Ze accepteren alleen de Pentateuch als hun Bijbel, maar die is in het Hebreeuws en elke Samaritaan leert de Bijbel in het Hebreeuws; van ouder op kind en zo is dit al voor honderden jaren. De Samaritanen beweren dat het helemaal teruggaat tot vóór Jezus en dit lijkt zeker aanneembaar, anders konden ze hun eigen Bijbel niet lezen. Nu we weten dat Jezus met Samaritanen sprak, 2000 jaar geleden en als we vandaag spreken met een Samaritaan en we Hebreeuws zouden gebruiken kunnen ze ons begrepen, zowel vandaag als 2000 jaar geleden Dus Jezus sprak Hebreeuws met de Samaritanen, dus sprak Jezus Hebreeuws.- Don” Er is dan ook aanvullend tekstueel bewijs dat Jezus Hebreeuws kende, wanneer we zien dat Hij


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

26

gemakkelijk sprak met de Samaritaanse vrouw bij de put. Nu weten we dat de Samaritanen hun taal bewaarden en toen Hebreeuws spraken en niet het Aramees. - Johannes 4:4-26 De tweede taal van Samaria was niet het Aramees maar het Grieks, men mag de Hellenisering van die streken niet vergeten te vermelden. Dus niet vergeten dat de vergrieksing van dat deel (maar ook Egypte) zeer duidelijk was. In dat taalbegbruik zit ook iets van de ruzie tussen Joden en Samaritanen. Van, Crossing over sea and land: Jewish missionary activity in the Second Temple period van Michael F. Bird, Hendrickson, 2010, citeren we blz.109,110 (zonder alle voetnoten): “Een aanzienlijk aantal van de Joodse geschriften geschreven in het Grieks, zoals de Sibillijnse Orakels, Brief van Aristeas, Jozef en Aseneth, Tobit, en werken door Eupolemos, Demetrius, en Josephus tegen Apion ~ onder andere ~ werden beschouwd als onderdeel van de missionaire literatuur van het diaspora Jodendom. Victor Tcherikover heeft, in zijn belangrijke studie, betoogd dat deze hellenistisch-joodse propaganda in hoofdzaak bedoeld was voor joodse lezers, niet voor niet-Joodse lezers. Volgens Tcherikover, zijn tijdens de Ptolemeïsche periode talrijke werken, zoals Aristeas, Artapanos en Aristobulus geschreven aan Joden die in de Hellenistische samenleving leven, temidden van Joodse acculturatie en afvalligheid dat ze zich nog steeds kunnen vastklampen aan het jodendom omdat zij op voet van gelijkheid met het Hellenisme stonden. In reactie op het sporadische antisemitisme van de vroeg-Romeinse periode, konden joden troost vinden in de oudheid van hun godsdienst en de immoraliteit en dwaasheid van de heidense culten.” – Verwijzing naar: Victor Tcherikover, Jewish Apologetic Literature Reconsidered, Eos 48 (1956): 169-93. [Definitie van acculturatie, want dat is een zeer moeilijk woord: “het overnemen door een volk van een vreemde beschaving of van elementen daarvan ten gevolge van aanraking met die beschaving” Gevonden op http://www.woorden.org/woord/acculturatie] Chaim Rabin, is een belangrijk specialist van het Semietisch en Israëli. Hij leert dat: “in Jerusalem en Judaea was het mishna-Hebreeuws nog steeds de overheersende taal [gedurende de tijd van Jezus], en het Aramees de tweede plaats.” Maar zegt verder: “deze situatie moet wel omgekeerd geweest zijn in plaatsen aan de kust en in Galilea.” Hebrew and Aramaic in the First Century, is een artikel in S. Safrai and M. Stern, eds., Compendia Rerum Iudaicarum ad Novum Testamentum. The Jewish People in the First Century, Vol. Two (Philadelphia: Fortress Press, 1976), blz.1036. De bladzijden 1007-1039 zijn een belangrijk hoofdstuk in het boek. Hij wijst op de moeilijkheden in verband met het bepalen van de precieze omvang van de mondelinge tweetaligheid in het eerste eeuwse Palestina. De taalsituatie door hem vooropgesteld is deze, dat Jezus het Mishna Hebreeuws zou gebruikt hebben in synagogale en juridische discussies, maar dat de “eigen taal” in Galilea het Aramees zou zijn geweest. Dat lijkt waarschijnlijk en er zijn veel andere hedendaagse geleerden, die hetzelfde zeggen. Bijvoorbeeld Robert H. Gundry, The Language Milieu of First Century Palestine. Its Bearing on the Authenticity of the Gospel Tradition, JBL 83, 1964, blz.404-408. We hebben géén enkel probleem met dergelijke uitspraken, maar er is ook nog de derde taal: het Grieks, waar Chaim Rabin niet zoveel op ingaat. Dit zegt de New Bible Dictionary: “De taal waarin het Nieuwe Testament als documenten bewaard zijn gebleven is het ‘gewone Griekse’ (koine), dat was de lingua franca van het Nabije


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

27

Oosten en Mediterrane landen in de Romeinse tijd” (blz.713). Er is helemaal geen bewijs te veronderstellen dat het Nieuwe Testament oorspronkelijk geschreven was in iets anders dan het oude Griekse! De New Bible Dictionary concludeert: “Samenvattend kunnen we stellen dat het Grieks van het Nieuwe Testament ons vandaag bekend is als een ‘begrijpelijke taal van het volk’, die gebruikt werd om variërende graden van stijlvormen te bereiken, maar toch met een elan en kracht, om in deze documenten een boodschap uit te drukken die in ieder geval voor de predikers het vervolg was met die van het Oude Testament - een boodschap van een levende God, betrokken bij de juiste de relatie met Hem en de mens, hem de middelen van verzoening aanreikend.” Op http://ifpo.revues.org/1183 vonden we van Daniel Schlumberger, Texte 5: L’hellénisme en Afghanistan. Dat zijn de blazijden 393-419 van een groter werk: Daniel Schlumberger, L’Occident à la rencontre de l’Orient. Zie de paragrafen 17,18 en 48. Ook hoofdstuk 3 is hier belangrijk, over de munten in die streken. Hij was archeoloog en historicus en werkte vooral in Liban en Syrië tot Afghanistan. Het gaat over de invloed van de Grieken in streken waar het Aramees de eerste taal was, maar Grieks nummer twee en even belangrijk op veel aspecten van het dagelijks leven. Ook als ooit het Aramees een keuze zou geweest zijn van de apostelen om wat te schrijven in die taal, dan zou dit praktischer geweest zijn het onmiddellijk in het Grieks te vertalen. Zo bereik je meer mensen dan je zou vermoeden. Men vergeet er bij te vertellen in de kringen van de prioriteit van het Aramese NT, dat in de streken waar het Aramees werd gesproken, de tweede taal ook altijd het Grieks was. Over de ouderdom van het NT ook nog dit als aantekening: “Jose O’Callahan, een Spaanse jezuïet en palaeograaf, haalde de krantenkoppen over de gehele wereld op 18 maart 1972, toen hij een manuscript (fragment) uit Qumran geïdentificeerd had ... als een stuk van het evangelie van Marcus. Het stuk was van Cave 7. Fragmenten uit deze grot waren eerder gedateerd tussen 50 v. Chr. en AD 50, nauwelijks binnen de termijn vastgesteld voor de Nieuwtestamentische Geschriften. Met behulp van geaccepteerde papyrologie, paleografie, had O’Callahan sequenties vergeleken van brieven met bestaande documenten en uiteindelijk negen vastgestelde fragmenten als behorend tot een evangelie, Handelingen, en een paar brieven. Sommige van deze waren iets later gedateerd dan 50, maar nog steeds zeer vroeg ... Marcus 4:28 7Q6 na Christus 50 Marcus 6:48 7Q15 A.D? Mark 6:52, 53 7Q5 na Christus 50 Marcus 12:17 7Q7 na Christus 50 Handelingen 27:38 7Q6 na Christus 60 + Romeinen 5:11, 12 7Q9 A.D 70 + 1 Timotheüs 3:16; 4:1-3 7Q4 na Christus 70 + 2 Petrus 1:15 7Q10 na Christus 70 + Jacobus 1:23, 24 na Christus 7Q8 70 + “... Marcus en Handelingen moeten geschreven tijdens het leven van de apostelen en tijdgenoten van de gebeurtenissen. Er zou geen tijd zijn voor mythologische dichting en verfraaiing van de registers ... Zij moet worden aanvaard als historische ... Er zou nauwelijks tijd zijn voor een voorganger, een serie van Q handschriften ... En aangezien deze manuscripten zelf geen originelen zijn, maar kopieën, is aangetoond dat delen van het Nieuwe Testament werden gekopieerd en


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

28

verspreid tijdens het leven van die schrijvers. Geen eerste-eeuwse datum maakt tijd voor het ontstaan van mythen en legenden om in de verhalen over Jezus te kruipen.” (Norman Geisler, Baker Encyclopedia of Christian Apologetics, Baker Books, 1999, blz.530) [Zie voor het bovenstaande ook http://www.answering-islam.org/Shamoun/documents.htm Maar er zijn op het net ook enkele kritische zaken over deze datering.] We hebben de volgende opmerking over de vroege Latijnse vertalingen waar er veel verschil was met de latere Vulgaat van Hiëronymus. Het is om deze reden dat de man ook een goede Latijnse tekst samenstelde! James E.G. Zetzel heeft gezegd: “wat betreft de Latijnse context, de lezers, critici en afschrijvers van de Latijnse teksten in de oudheid, ze waren geen machines en ze waren nog niet eens monniken of professionele kopiisten. Ze waren intelligente en denkende mensen, die konden lezen en boeken kopieerden, omdat zij er belang bij hadden, niet omdat het hun job was. En omdat ze begrepen wat ze lazen en schreven, hebben ze onvermijdelijk de teksten in overeenstemming met hun eigen ideeën gemaakt.” James E.G. Zetzel, Latin Textual Criticism in Antiquity, Arno Press, 1981, blz.254. We hebben eenzelfde opmerking over de Aramese vertalingen. We citeren enkele zaken uit het artikel Peshitta, From Wikipedia, the free encyclopedia. “Het Oude Testament van de Peshitta werd vertaald uit het Hebreeuws, waarschijnlijk in de 2e eeuw na Chr. Het Nieuwe Testament van de Peshitta, die oorspronkelijk die bepaalde omstreden boeken heeft uitgesloten (2 Petrus, 2 Johannes, 3 Johannes, Judas, Openbaring), is de standaard geworden tegen de vroege 5de eeuw.” “Overwegende dat het auteurschap van de Latijnse Vulgaat nooit in het geding was, is bijna elke bewering over het auteurschap van de Peshitta, over de tijd en de plaats van de herkomst ervan, onderworpen aan vragen.” Op http://www.bible-researcher.com/syriac-isbe.html, nog steeds warm aanbevolen voor zaken over manuscripten enz., staat van Thomas Nicol het artikel International Standard Bible Encyclopedia (1915) overgenomen uit: Syriac Versions. Daar staat: “In de oude Syrische traditie is Marcus zelf toegeschreven als vertaler van zijn eigen evangelie (geschreven in het Latijn, volgens deze bron) en de andere boeken van het Nieuwe Testament in het Aramees.” Verder vergelijkt Thomas Nicol de Harmonie van de evangeliën van Tatianus en het werk Evangelion da-Mepharreshe. “Hoewel er geen kopie van de Diatessaron het heeft overleefd, kunnen de algemene kenmerken van dit Syrisch werk van Tatianus verzameld worden uit deze bronnen. Er is nog steeds een geschilkwestie of Tatianus zijn Harmonie bestaat uit een vroegere Syrische versie, of voor het eerst samengesteld is in het Grieks en vervolgens vertaald in het Aramees. Maar het bestaan en wijdverbreide gebruik van deze Harmonie, die een combinatie is van de vier evangeliën, in een dergelijke vroege periode (172 AD), stelt ons in staat om de titel te begrijpen: Evangelion da-Mepharreshe. Het betekent “het gescheiden Evangelie” en wijst op het bestaan van enkele evangeliën, Mattheüs, Marcus, Lucas, Johannes, in een Syrische vertaling, in tegenstelling tot de Harmonie van Tatianus. Theodoret, bisschop van Cyrrhus in de 5de eeuw, vertelt hoe hij meer dan 200 exemplaren van de Diatessaron, geëerd in zijn bisdom, gevonden heeft en hoe hij ze verzamelde en uit de weg ruimde, gezien het in verband stond met de naam van een ketter, en heeft het vervangen door hen het Evangelie van de vier evangelisten in hun aparte


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

29

vormen te geven.” Hoe staat het met de Aramese teksten? We citeren wat uit Roger D. Woodard, editor, Ancient Languages of Syria-Palestine and Arabia, Cambridge, Cambridge University Press, 2008, blz.109. Men wijst erop dat het Aramees qua soort in vele takken te verdelen is, maar we bekijken slechts de periode van 200-700 na Chr. “1.2.4 Late Aramees (AD 200 - 700) Het is uit deze periode dat de overgrote meerderheid van de Aramese teksten zijn te bepalen, en, vanwege de overvloed van teksten, kunnen heldere en duidelijke dialecten worden geïsoleerd. Deze dialecten kunnen worden verdeeld in een westelijke en een oostelijke groep. Belangrijke dialecten in het westen ondermeer Samaritaanse Aramees, JoodsPalestijns Aramees (ook wel Galilees Aramees) en Christen Palestijns Aramees. Belangrijke dialecten in het oosten zijn Syrisch, Joodse Babylonisch Aramees en Mandaic. Deze periode eindigt kort na de Arabische verovering, maar literaire activiteit in sommige van deze dialecten gaat door tot de dertiende eeuw na Chr.” Niet alleen is het Aramees onderverdeeld in verschillende dialecten gedurende een periode, maar het is ook zo dat telkens deze dialecten zich wijzigen, sommigen sterven uit, en nieuwe worden gecreëerd in die verschillende periodes. We weten niet eens voor de 100% wat soort dialect van het Midden-Aramees Jezus en Zijn discipelen spraken. Wat we echter wel weten, is dat de taal van de Peshitta NIET ALLEEN EEN ANDER DIALECT is, het is OOK uit een GEHEEL ANDERE PERIODE van de taal. Iemand merkte daarbij het volgende op: “Denk dan eens aan de taal van Chaucer. Het is nog steeds Engels, maar je kan het niet lezen, laat staan begrijpen of spreken, zonder training.” [Geoffrey Chaucer kreeg de titel van Vader van de Engelse litteratuur en stierf in het jaar 1400.] We citeren uit het Engelse artikel Peshitta, From Wikipedia, the free encyclopedia. Het eerste citaat gaat over het OT (een handschrift) en het valt op dat er een reeks apocriefe werken in staan. Het tweede citaat is over het ontstaan van het NT waar de schrijver duidelijk is: het gros van de specialisten ter zake zeggen dat het Grieks origineel is en het Aramees een vertaling.  “Milaan, Biblioteca Ambrosiana, B. 21 inf (ook wel aangeduid als "7a1"): het werd ontdekt door Antonio Ceriani in 1866 en gepubliceerd in 1876-1883. Dit handschrift dateert uit de zesde of de 7e eeuw. In 1006/7 werd het een onderdeel van de bibliotheek van het Syrische klooster in Egypte en werd in de 17e eeuw verplaatst naar Milaan. De tekst wordt gebruikt als basistekst in de kritische editie van Peshitta Instituut Leiden. Het omvat alle boeken van de Hebreeuwse Bijbel en Wijsheid (van Salomo), Brief van Jeremia, Baruch, Bel en de Draak, Susanna, Judith, Wijsheid van Jezus Sirach, 1 Makkabeeën 2 Makkabeeën, 3 Makkabeeën, 4 Makkabeeën, 2 Baruch (het enige manuscript in het Syrisch) met de brief van Baruch, 2 Ezra, en het tweede boek van De Joodse Oorlog [2 S. Brock The Bible in the Syriac Tradition, blz.116]”  “Bijna alle Syrische geleerden zijn het erover eens dat de Peshitta evangeliën vertalingen


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

30

zijn van de Griekse originelen. Een minderheidsstandpunt (zie Aramaic primacy) is dat de Peshitta het oorspronkelijke Nieuwe Testament vertegenwoordigd en de Griekse er een vertaling van is. Het soort tekst vertegenwoordigd door Peshitta is de Byzantijnse. In een gedetailleerd onderzoek van Mattheüs 1-14 heeft Gwilliam gevonden dat de Peshitta het eens is met de Textus Receptus op slechts 108 plaatsen en met de Codex Vaticanus 65 keer, terwijl in 137 gevallen het verschilt van beide, meestal met de steun van de oud-Syrische en de Oud-Latijnse, in 31 gevallen staat de tekst alleen [5 Bruce M. Metzger, The Early Versions of the New Testament: Their Origin, Transmission and Limitations, Oxford University Press, 1977, blz.50.] En verder http://www.melikiancollection.com/Selections/Biblical-Manuscripts/6798442_WYAw9 We moeten ons buigen over de ouderdom van DE KHABOURIS CODEX DE KHABOURIS CODEX (ook wel gespeld Khaburis) die men ziet als een van de belangrijkste Aramese handschriften. Het is het Nieuwe Testament (Oost-Canon) in het Aramees (Syrisch), een manuscript op perkament uit waarschijnlijk Nineve (Assyrië). Het komt uit de 11de of 12de eeuw, heeft 262 bladeren van 260 x 184 mm. “De Khaburis Codex (alternatieve spelling Khaboris, Khabouris) is een late EN ONOPVALLEND Syrisch manuscript van het Nieuwe Testament. De Khaburis Codex is de complete Peshitta van het Nieuwe Testament en bevat 22 boeken, in vergelijking met het westelijke Nieuwe Testament Canon, die 27 boeken bevat. De ontbrekende boeken zijn 2 Petrus, 2 Johannes, 3 Johannes, Judas en Openbaring. Het is koolstof-gedateerd in de twaalfde eeuw, wat wordt bevestigd door de paleografie.” - Uit http://en.wikipedia.org/wiki/Khaboris_Codex Het colofon (het slot met persoonlijke aantekeningen) draagt het zegel en handtekening van de bisschop in de kerk te Nineve, toen de hoofdstad van het Assyrische Rijk en ligt vandaag in de huidige Iraakse stad Mosul. Volgens het colofon is dit handschrift een kopie van een tekst uit ongeveer 164 na Chr., natuurlijk berekend volgens de pro-Aramesen. Het zegel van authentificatie en de handtekening van de bisschop geven aan, dat het een waar en nauwkeurig gekopieerd document is. De C14 proef (Koolstof-datering heeft uitgewezen dat dit exemplaar werd gemaakt in de elfde of twaalfde eeuw, zo ongeveer tussen 1.000 en 1.190 na Chr. De Khabouris Codex,waarschijnlijk nu in de James Melikian Collection, is een van de meest bekende volledige en leesbare Nieuwe Testamenten in het Aramees. Het werd ontdekt in 1966 door twee Amerikaanse onderzoekers in een bergtop klooster op de Turkse / Irakese grens. Ze waren op zoek naar de vroegste volledige Nieuwe Testament manuscript, dachten dat ze die hadden gevonden en betaalden de monniken 25.000 dollar ervoor. Veel Amerikaanse evangelicalen waren geagiteerd bij deze ontdekking, hoewel uit de latere koolstofdatering bleek te zijn geschreven in de 11de tot 12de eeuw in plaats van de 2de eeuw. Dit handschrift heeft nog steeds een cultus-historie. We lezen op http://www.aramaicpeshitta.com/AramaicNTtools/Khabouris/intro.htm “According to colophon it is a copy of a text from approximately 164 AD (internally documented


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

31

as 100 years after the great persecution of the Christians by Nero, in 65AD).” = “Volgens het colofon is het een kopie van een tekst uit ongeveer 164 AD (intern gedocumenteerd als 100 jaar na de grote vervolging van de christenen door Nero, in 65AD).” Ook wat over de datum van het handschrift: http://www.hebrewnewtestament.com/khabouris.htm “Die 3de eeuwse datum was echter meer conservatief dan hoe geleerden het colofon vandaag interpreteren. De meest natuurlijke conclusie is de verwijzing in het colofon, dat luidt als volgt: “GEDATEERD HONDERD JAAR NA DE GROTE VERVOLGING.” Dat zou verwijzen naar ongeveer 164 jaar na Chr., de Grote Vervolging was de eerste in de geschiedenis die zich tijdens het bewind van Nero afspeelde, nadat hij Rome in lichterlaaie had gezet en de schuld van de brand in de schoenen van de christenen en Nazarenen schoof.” De Romeinse historicus Tacitus schreef, rond 110-120 n.Chr., over die grote brand in Rome in het jaar 64 als volgt: “Om het gerucht de kop in te drukken dat de brand op [keizerlijk] bevel was aangestoken gaf Nero de schuld ervoor aan een groep, die het volk wegens hun schanddaden de gehate christenen noemde, en legde hen de meest vernuftige straffen op. (…) Eerst werden diegenen gearresteerd die bekenden; vervolgens werd op hun aanwijzingen een enorme massa mensen veroordeeld, maar nu niet wegens de misdaad van brandstichting maar wegens haat jegens de mensheid. En aan hun sterven werden spotternijen gekoppeld: ze werden bijvoorbeeld, bekleed met huiden van wilde dieren, verscheurd door honden; of aan kruizen genageld; of ze dienden, bestemd voor de vuurdood, bij het invallen van de avond als nachtelijke verlichting.” (Annales 15.44.) Maar we geloven niet dat het de grote = grootste vervolging was die over de Christenen kwam, de naam Nero is niet genoemd, dat was later in het begin van de 4de eeuw. En als we daar 100 jaar bijtellen dan zitten we al in het begin van de vijfde eeuw voor de ouderdom van het manuscript dat diende om de Khabouris te maken. We geven enkele citaten over de GROOTSTE VERVOLGING. http://nl.wikipedia.org/wiki/Christenvervolgingen_door_Diocletianus,_Galerius_en_Maximin us zonder de voetnoten

Edicten in 303 “Eusebius stelt, dat op 23 februari 303 ‘koninklijke edicten’ verordonneerden dat christelijke kerken vernietigd, en christelijke heilige boeken verbrand moesten worden[1], en dat de keizers Diocletianus en Maximianus, wellicht in hetzelfde edict, samenkomsten van christenen verboden[2]. Lactantius stelt, dat Diocletianus eigenlijk geen zin had in zo’n fel edict tegen de christenen, zich toch daartoe liet overhalen door Galerius, en er vervolgens naar streefde “deze zaken af te handelen zonder bloedvergieten; terwijl Galerius daarentegen het liefst zag dan allen die weigerden te offeren levend verbrand zouden worden”[3]. Eusebius beschrijft de marteling van een christelijke bediende in het keizerlijk paleis in Nicomedia, eindigend in diens dood, en stelt dat nog vele anderen in de koninklijke huishouding, en hele families in Nicomedia, op allerlei wijze aan hun eind gebracht werden wegens hun christelijke geloof[4].


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

32

Eusebius meldt, dat ”niet lang daarna andere decreten werden uitgevaardigd, bevelende dat de leiders van de kerken eerst in de gevangenis gegooid moesten worden, en daarna met alle middelen gedwongen moesten worden om te offeren”[5]. ”Een groot aantal werd opgesloten; en de gevangenissen zaten overal vol met bisschoppen, priesters en diakenen, voorlezers en geestuitdrijvers, zodat er geen plek meer over was voor hen die veroordeeld waren voor misdaden [zoals moordenaars, en dieven van graven.]” [6]. ******** http://vroegekerk.nl/content.php?id=104 “Hoeveel christenen in het Romeinse Rijk de dood hebben gevonden door vervolgingen is niet bij benadering te zeggen. Eusebius van Caesarea beschrijft tientallen gevallen rond het jaar 300 in de streek van Palestina en Egypte, maar de gegevens zijn in het algemeen nogal sporadisch. Wat ook niet helpt is dat de Romeinen er geen burgerlijke stand op nahielden. In 311 maakt Constantijn een einde aan de illegale status van het christendom in het Romeinse Rijk.” ******** http://www.scholieren.com/werkstukken/20889 “Het wrede optreden zoals van Nero tegen de christenen was tot in de derde eeuw gelukkig een uitzondering. Meestal werden alleen de belangrijke leden van de christen-gemeente gearresteerd en gestraft. Onder keizer Decius werden de christenen een korte tijd hevig vervolgd. Ook onder Valerianus hadden ze het lang niet gemakkelijk. De zwaarste vervolgingen vonden echter plaats onder Diocletianus (284-305).” ******** http://www.katholieknederland.nl/abc/detail_objectID678661.html “Kerken vernietigd Feit is dat de christenen in het Romeinse Rijk in de daaropvolgende jaren werden geteisterd door hevige vervolgingen. In 303 werd de bisschopskerk van Nicomedia vernietigd. Galerius en Diocletianus vaardigen een bevelschrift uit om “de kerken tot hun fundamenten af te breken en om de heilige schriften te verbranden; om allen die achtenswaardige posities bekleden te vernederen als ze het christendom blijven aanhangen”, schrijft bisschop Eusebius. Martelaren Drie daaropvolgende bevelschriften verergeren de vervolging: het eerste beveelt dat bisschoppen, presbyters en diakens gevangen moeten worden gezet; volgens het tweede moeten de clerici gemarteld worden tot ze hun geloof afzweren; en na het laatste worden niet alleen geestelijken maar ook leken vervolgd. Volgens Eusebius werden in deze tijd in het Rijk hele dorpen uitgemoord vanwege hun geloof. Onder de vele martelaren was Sint Lucia van Syracuse. Galerius De vervolging duurde tot 305. In dat jaar deden Diocletianus en Maximianus gezamenlijk afstand van hun tronen en werden Galerius en Constantinus Chlorus keizers van respectievelijk het oosten en het westen van het Rijk. In de westelijke provincies werden de


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

33

vervolgingen daarop beëindigd. In het oosten hielden ze door de invloed van Galerius nog aan tot diens dood in 311.” Iemand heeft eens berekend dat tussen de eerste vervolging onder Nero in 64 tot het Edict van Milaan in 313 de christenen 129 jaar van vervolging hebben gehad en dat er 120 jaar van verdraagzaamheid en vrede was. Maar terug naar de Khabouris, iets over zijn geschiedenis http://www.mycopper.net/Forum/yaf_postst9758_ORIGINAL-NEW-TESTAMENT--ARAMAICOR-GREEK.aspx “Van de persoon die de tekst getranscribeerd, Stephen Silver: In de vroege jaren 1960 gingen twee Amerikanen, Drs. Norman Malik Yonan en Dan MacDougald, Jr, op zoek naar een intact Aramees Nieuw Testament. HUN HOOP WAS OM DE BETEKENIS ACHTER DE ARAMESE WOORDEN VAN Y'SHUA (JEZUS) TE VINDEN, WAARMEE HIJ IN STAAT WAS OM “DEMONEN UIT TE DRIJVEN” EN MENTALE ZIEKTE TE GENEZEN. Omdat de Yonan Codex (behorend bij de familie) uit c. 400-700 na Chr. werd gewijzigd en onvolledig was, waren ze geïnteresseerd om een meer intacte versie van het Nieuwe Testament te vinden die verhelderend kon zijn. Hun reis bracht hen in Mesopotamië, en uiteindelijk naar een klooster aan de rivier de Khabur, een zijrivier van de rivier de Eufraat, in het bergachtige gebied in het noorden van Syrië en Zuid-Turkije, een regio, bevolkt tot aan deze dag, met Aramees sprekende christenen. Het was hier, in dit klooster aan de rivier de Khabur, dat de Khaburis Codex al eeuwen gekoesterd werd. In het klooster, brachten ze de tijd door met een oude monnik, die in staat was om hen te helpen om enkele van de betekenissen te begrijpen. Ze doen de aankoop van het manuscript en brengen het naar Amerika, waar voor enkele jaren een team van Aramees sprekende geleerden met de Codex Yonan Stichting gearbeid hebben om het oude script te ontcijferen en te vertalen. Dit werk leidde uiteindelijk tot een aantal verbazingwekkende ontdekkingen, als gevolg van de nieuw onthulde concepten uit het oorspronkelijke Aramees. De leringen van Y'shua kwamen volledig tot leven, met nieuwe betekenis en belang. Als Zijn Leringen duidelijker werden heeft, Dr Dan MacDougald, Jr, een advocaat in Georgië, een opleiding ontwikkeld, Emotional Maturity Instruction (Emotionele Volwassenheid Instructie), gebaseerd op de elementaire Leringen van Y'shua gevonden in het Aramees. Over een periode van jaren, bleek deze cursus van betekenis en bewerkte verbeteringen in de geestelijke gezondheid van degenen die ze namen, met inbegrip van velen in het strafrecht en geestelijke gezondheidszorg. Een bijgewerkte versie van deze cursus, nu genoemd Laws of Living (Wetten van Leven) is een medewerking door Dr MacDougald en Dr. Michael Ryce. Deze cursus blijft jaarlijks worden onderwezen, door Dr. Ryce bij Heartland, zijn onderwijs centrum in de Ozark Mountains van Zuid-Missouri.” Dr. Orville Boyd Jenkins zegt in zijn artikel, Josephus and Aramaic Primacy: The Language and Literacy Culture of First Century AD: “De literaire, taalkundige en culturele kaart van de eersteeeuwse Palestina geeft ons geen reden om te denken dat een van de brieven van het Nieuwe Testament zou zijn geschreven in het Aramees. Ze waren allemaal geschreven voor groepen mensen in Griekse steden of regio's, waar zowel de Joden als de Grieken, Romeinen en andere


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

34

etnische groepen Grieks heeft gesproken. Waarom zou een schrijver voor hen dan in een vreemde taal hebben geschreven? Hij was een communicator, niet een geheimdoener.” [Het Engelse “obfuscator” is een moeilijk woord en vertalen we als “geheimdoener”: maar “obscurantist” en “dilettant” zijn synoniemen.] Orville Jenkins is een van die grote bestrijders van de prioriteit van het Aramese NT. Kijk eens aandachtig naar zijn site op het net en lees er enkele zaken. Orville Boyd Jenkins schreef ook een review bij het boek van Christopher Lancaster (eigenlijk Lataster) Aramaic Peshitta Primacy for Dummies We geven een kort stukje er uit: Language Confusion for Dummies, is maar twee pagina’s en waard om door ieder gelezen te worden. “Terwijl Lancaster/Lataster gelijkt op een gewetensvolle en ijverige geleerde, doet dit werk helaas denken aan een aantal andere dingen die ik ben tegengekomen. Sommige onwetende Hebreeuwse “geleerden” (fundamentalistische christenen) hebben in hun Bijbelse interpretatie ook een dergelijke bewering over het Hebreeuws! Sommigen zeggen zelfs eenvoudig en doelbewust dat het Hebreeuws de taal was die God sprak! Alleen al omdat de woorden die God sprak werden geschreven in het Hebreeuws! Alsof God geen Engels spreekt in de Engelse taal of Swahili in een Swahili Bijbel! Als ik werk met de Swahili-Bijbel, spreekt God tot mij in het Swahili. Dat is net hetzelfde alsof Mozes in het Swahili spreekt tot de Israëlieten, en Paulus aan de Filippenzen schrijft in het Swahili! Natuurlijk, spreekt God Hebreeuws in de Hebreeuwse Bijbel en Aramees in de Aramese Bijbel! Maar waarom zouden we denken dat God letterlijk zelfs enige menselijke taal “spreekt.” Is het fundamentele Bijbelse karakter van God niet, dat Hij buiten de menselijke categorieën en beperkingen bestaat!?” Orville Boyd Jenkins wijst erop dat in welke taal men het evangelie hoort er niet toe doet: iedereen kan gered worden bij het horen van het Woord, de taal waarin het gedaan is blijkt totaal onbelangrijk. In de handen van de gewone Belg of Nederlander is een Aramese Bijbel van geen tel. Wat men niet begrijpt kan niet gewaardeerd worden en ook geen bijdrage zijn in het heil. Het lijkt ons dat de Khabouris nu eens en voor altijd als het belangrijkste zal gezien worden in die Aramese teksten, want van een manuscript gekopieerd uit een handschrift van 164 dan is dat toch belangrijk. De datum is niet echt te bevestigen en we hebben er een waarschuwing bij met een voorbeeld uit het verleden dat die handelswijze geen soulaas geeft. Nadat Tischendorf zijn Codex ‫ א‬had gevonden veranderde hij zijn 8ste editie van zijn Griekse NT tegenover de 7de editie op meer dan 3.369 plaatsen en ze waren voornamelijk gebaseerd op dat handschrift. Men heeft dat toen “... het schandaal” genoemd. Want waarom zou 1 nieuw manuscript nu zoveel beter zijn dan honderd andere. Dr. Scrivener heeft toen terecht opgemerkt, “het schandaal van de wetenschap van de vergelijkende kritiek, en zijn eigen graf is in diskrediet voor onderscheiding ...” (Scrivener, Plain Intro., blz.529). “Hoezeer we steeds schatplichtig mogen en moeten zijn aan Tischendorf voor de onschatbare resultaten van zijn arbeid, kunnen we hem niet als een man beschouwen van sobere en stevige uitspraken. Zijn zigzagkoers maakt geen indruk op ons en imponeert ons niet met de deugdelijkheid van zijn positie waarop hij gevonden zelf heel het.” (Edward Miller, A Guide to the TC of the NT, 1886, blz.25)


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

35

We citeren ook nog iets van http://www.aramaicpeshitta.com/ Men tracht in kringen van de proAramese Bijbeltekst nogal eens verwarring te zaaien, een soort smoke screen ontwikkelen zoals men in een oorlogsgebied doet. Zelfs als dit waar is en er zijn genoeg Bijbeldeskundigen aan te halen die het niet zullen aannemen, ook dan heeft men nog niet bewezen dat de Aramese tekst voor de Griekse is ontstaan. Je hebt dan ook nog geen handschriften om het te bewijzen of getuigenissen van Kerkvaders. “Is de Peshitta voortgevloeid uit de oud-Syrische tekst? Rabulla, de oud-Syrische en Tatianus’s Diatessaron De beruchte Assyrische apologeet, Tatianus, maakte met het oog op een doorlopend verhaal van het leven van Jezus, een harmonie van de vier evangeliën van de Peshitta. Deze Aramese versie is bekend als de “Diatessaron” (betekent “harmonie van het evangelie”) ook gekend als “Evangelion da Mehallete.” Klinkt dat bekend? Het zou moeten. Het betekent eigenlijk, “gemixte evangeliën”. Het is algemeen aanvaard door de meeste geleerden dat het is gepubliceerd ongeveer 175 na Chr. of iets eerder. Slechts fragmenten zijn overgebleven van de oorspronkelijke Aramese versie, maar er zijn nog veel vertalingen in het Arabisch, Latijn en het Armeens. De Diatessaron werd een zeer populaire versie in Syrië, tijdens de 4de en 5de eeuw. Zelfs in Edessa, het bisdom van Rabulla. Toen hij zag dat bijna elke kerk de Diatessaron gebruikte, beval Rabulla de priesters en diakens om ervoor te zorgen dat elke kerk een kopie moest hebben van zijn “Evangelion da Mepharreshe.” Hij wilde de “Evangelion da Mehallete” vervangen (“gemixte Evangeliën”) met zijn “Evangelion da Mepharreshe” (“aparte Evangeliën”). Het ware verhaal wordt nu heel duidelijk. Rabulla schiep de oud-Syrische tekst, niet de Peshitta!” Op http://www.skypoint.com/members/waltzmn/Versions.html#Syriac vonden we wat over de verhoudingen van de Peshitta tegenover de andere tekstvarianten en vertaalden een gedeelte: “De stijl van de Peshitta verschilt aanzienlijk van de oude Syrische. Het is meer vloeiend en natuurlijker dan de andere Syrische versies. De meeste geleerden zijn dan ook van mening dat het wezenlijk een nieuwe vertaling is in plaats van een herziening. Er zijn lezingen die ons herinneren aan de oudere Syrische versies, maar deze kunnen eenvoudig herinneringen zijn in plaats van concrete gevallen van afhankelijkheid. De tekst van de Peshitta is enigszins gemengd. Verschillende studies, vooral van de evangeliën, heeft geprobeerd om het te koppelen aan alle drie de soorten tekst-typen, maar over het geheel van de evangeliën is de tekst duidelijk Byzantijns (dat is de reden waarom de datum van de Peshitta zo belangrijk is. Ongeacht de datum, het is de vroegste Byzantijnse getuige - maar als het uit de tweede eeuw stamt, is dat getuigenis van veel groter belang dan wanneer het van de vierde eeuw is). Dit wil niet zeggen dat de Peshitta zuiver Byzantijns is, of de eigenaardigheden heeft van de Textus Receptus. Het is niet zo. Het laat Johannes 7:53-8:11, bijvoorbeeld weg. Maar het omvat Matt. 16:2-3, Markus 16:9-20, Lucas 22:43-44, 23:34, enz. (waarvan de meeste zijn weggelaten in de oud-Syrische tekst). Dergelijke niet-byzantijnse lezingen, die er staan zijn waarschijnlijk


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

36

overblijfselen van een ouder Griekse exemplaar, dat zwaar gecorrigeerd is in de richting van de Byzantijnse standaard.” De Khabouris Codex: magisch of gewoon maar een handschrift? Men gebruikt, of misbruikt zullen sommige pro-Aramesen zeggen, de Peshitta en vooral de Khabouris als een middel om zieken er boven op te helpen. De lezing van de tekst van dat boek en vooral het ONZE VADER, gelezen in het Aramees, zouden geneeskrachtige werking hebben. We hebben persoonlijk geen probleem met het lezen van de Bijbel voor een ziek iemand: dat mag dan letterlijk of geestelijk zijn. We verwijzen naar de drie laatste hoofdstukken van ons artikel te vinden op SCRIBD De HEILIGE GEEST en de Aanspraken Van de Pinksterkerken Maar daar een mysterieuze waarde op plakken gaat niet op: het is God die geneest. Hoe gebruikt men de Khabouris in dergelijke gevallen. Kijk eens naar http://www.youtube.com/user/PlanetaryHealing Wil je dat Onze Vader eens horen in het Aramees ga naar: http://www.youtube.com/watch?v=8WDQd6yCPL4&feature=player_embedded http://www.youtube.com/watch?v=RUGrXljE6OQ&feature=related http://www.youtube.com/watch?v=36GYBTzJyAU&feature=related We citeren uit http://en.wikipedia.org/wiki/Khaboris_Codex “Toen Yonan stierf in 1970, was het manuscript aangekocht door Dan MacDougald VOOR GEBRUIK IN ZIJN HOLISTISCHE HEALING (GENEZING) PROGRAMMA, die eerder schrijfwijzen van de tekst van de Codex Yonan van de Zaligsprekingen verkocht (Mattheüs 5:3-12, en identiek is aan de standaard Peshitta tekst) die worden gereciteerd om de geestelijke gezondheid te verbeteren.” Op http://www.metamind.net/aradim1.html schreef Harvey J. Martin III, Aramaic Dimensions of the Holy Spirit, en hij is pro-Aramees en pro-Kabhouri tot en met, maar er schort wat aan zijn uitleg. Hij zegt: “Het Archaïsche Jodendom, zoals het is beschreven in de Bijbel, werd georganiseerd rond de geopenbaarde wijsheid van de profeten. De profeten dienden als boodschapper / beheerders, die hun instructies rechtstreeks van God kregen via de Heilige Geest. De profeten waren zieners, bezeten van een innerlijk begrip dat hen toeliet om rechtstreeks openbaringen te ontvangen van de Geest van God. Bekrachtigd door de Geest van God, manifesteerden de profeten een constellatie van paranormale vermogens die goddelijke genezing en profetie inbegrepen. Deze communicatie over en weer tussen de spirituele en materiële werelden was erg afhankelijk van de medewerking en geestelijk inzicht van de mens. In de negentienhonderd jaar verstreken sinds Pinksteren, is het innerlijk begrip van de profetische traditie van het archaïsche Jodendom verloren gegaan. Wat is overgebleven is een levende cultuur, geïsoleerd voor achttien honderd jaar, waarin de taal en gewoonten van de 1ste eeuw na Chr. intact zijn gebleven. De heilige literatuur van de Israëlieten werd oorspronkelijk geschreven in het Aramees en Hebreeuws. De zeventig apostelen door Jezus gezonden, (Lukas 10:1) gingen naar het oosten, voorbij de grenzen van het Romeinse Rijk in de landen van Irak, Iran en Mesopotamië en het Verre Oosten zoals China en India. Met hen, brachten zij de evangeliën mee geschreven in het Aramees, de taal gesproken door Jezus. (...) De man die door God werd aangesteld om deze oude erfenis aan de moderne wereld te brengen was


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

37

George M. Lamsa.” De schrijver gaat nogal wat buiten de lijntjes kleuren van wat we echt Bijbels weten: de genezingen in het Oude Testament, door profeten, zijn op 1 hand te tellen. Jezus heeft de 70 NIET gezonden naar het verre ( of nog verdere) Oosten, maar naar de mensen in Palestina en bovendien nog naar de Joden en niet naar onbekeerde heidenen. We kijken naar Lucas 10 dat is de Zending van de tweeënzeventig in de Willebrordvertaling (een gedeelte): “1 Hierna wees de Heer nog tweeënzeventig anderen aan en zond hen twee aan twee voor zich uit naar alle steden en plaatsen waar Hij zelf nog komen zou. 8 Als je in een stad komt waar men je ontvangt, eet dan wat men je voorzet. 9 Genees er de zieken en zeg tegen hen: “Het koninkrijk van God is nu dichtbij u gekomen.” 10 Maar als je in een stad komt waar men je niet ontvangt, ga daar de straat op en zeg: 11 “Zelfs het stof uit uw stad dat aan onze voeten zit, mag u houden – wij vegen het af. Maar weet wel, het koninkrijk van God is dichtbij.” 12 Ik zeg jullie: voor Sodom zal het op die dag draaglijker zijn dan voor zo’n stad. 21 Toen jubelde Hij het uit, gedreven door de heilige Geest, en zei: ‘Ik dank U, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat U dit verborgen hebt gehouden voor wijzen en verstandigen en het onthuld hebt aan eenvoudigen. Ja, Vader, zo hebt U het goedgevonden. 22 Alles is Mij door mijn Vader in handen gegeven. Niemand weet wie de Zoon is behalve de Vader, en niemand weet wie de Vader is behalve de Zoon, en ieder aan wie de Zoon het wil onthullen.’” De schrijver wil bovendien laten doorschemeren dat het Oude Testament niet is afgeschaft en dat is bedroevende theologie. In Lamsa dan een nieuwe profeet zien door God aangesteld om dat te herstellen is een stap terug: weg van wat Jezus bewerkt heeft. Het ontgaat velen in de pro-Aramese kringen (en ook in de leer van de bedelingen) dat Paulus duidelijk aangeeft dat de wet van Mozes en het systeem van offeren daaraan verbonden tot geen echte vergeving kan leiden. In Christus is alles volbracht en slechts in Hem te zijn, op geestelijke wijze, is het teken van de echte vergeving. Van een herstel van énig aspect van het Joodse bestel weet Paulus niets. U leest hierbij Hand.13:39 / 15:1-21 / Rom.3:21-30 / 6:14 / 10:4-13 / Gal.2:11-21 / 3:23-25 / Phil.3:4-9. Want van een herstel kan geen sprake zijn, gezien alles wat vervuld moest worden is REEDS VERVULD [we gaan ervan uit dat Paulus de schrijver is van het boek]; 1°) Christus kwam als Hogepriester tot ZIJN TEMPEL (Heb.9:11). 2°) Hij ging er binnen met Zijn eigen bloed (Heb.9:12). 3°) Hij verscheen in Gods tegenwoordigheid (Heb.9:24). 4°) Zijn bloed reinigde de zonden van Zijn volk OM God te dienen (Heb.9:14). 5°) De verzoening was volledig en hoefde géén supplementaire reiniging (Heb.10:11-14). 6°) Hij REINIGDE de AFBEELDINGEN VAN DE hemelse DINGEN (Heb.9:23). Harvey J. Martin III gaat verder: er volgt een beschrijving van de Kabhouris waarop hij dit zegt: “De term 'koodsha' is de Aramese stamvader van het Hebreeuwse woord 'koosjer.' Terwijl kosher betekent 'toepasselijk/geschikt' zoals afgebakend door de vijf boeken van Mozes, koodsha is breder en betekent 'een toepasselijk/geschikt’ iets, zoals bepaald door de wil van God voor de mens, zowel het bekende als onbekende.'” Daarop volgt na enkele andere opmerkingen: "De Filippino's hebben veel gemeen met de Hebreeën van de 1ste eeuw na Chr. De Filippino's waren de enige monotheïsten


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

38

in de samenleving van Azië, lang voordat ze ooit gehoord hadden van het christendom. Zij zijn ook het enige overwegend pre-christelijke land in Azië, en hebben een tribale cultuur. Belangrijker is echter de christelijke sekte wiens praktijken ik gedocumenteerd heb, een vorm van christendom waar de Heilige Geest (rukha d'koodsha) in het centrum geplaatst is van hun religieuze activiteiten.” Ook daar hebben we wat op aan te merken: wie de eerste vijf boeken van Mozes als verplichting gaat opleggen heeft van het offer van Jezus niet zoveel begrepen. Specifiek over de wet van Mozes en het einde ervan, geven we drie belangrijke teksten. Het is duidelijk dat ook de 10 geboden daarin vervat zijn volgens Ex.34:27,28 / Deut.4:12,13 / 1 Kon.8:9,18 / 2 Kron.5:10 / 6:11. [Maar dat wil niet zeggen dat we als christenen zonder wet zijn, er is namelijk ook nog de wet van Christus: Zijn geboden.] 1°) Heb.8:13: “Als Hij spreekt van een nieuw verbond, heeft Hij daarmede het eerste voor verouderd verklaard. En wat veroudert en verjaart, is niet ver van verdwijning.” (Zie ook Gal.3:24 / Phil.3:3.) 2°) Rom.10:4: “Want Christus is het einde der wet, tot gerechtigheid voor een ieder, die gelooft.” (Zie ook Mat.5:17 / Hand.13:39 / Heb.10:1.) 3°) Col.2:13,14: “Ook u heeft Hij, hoewel gij dood waart door uw overtredingen en onbesnedenheid naar het vlees, levend gemaakt met Hem, toen Hij ons al onze overtredingen kwijtschold, door het bewijsstuk uit te wissen, dat door zijn inzettingen tegen ons getuig de en ons bedreigde. En dat heeft Hij weggedaan door het aan het kruis te nagelen.” (Zie ook nog Col.2:16,17.) Zaken als dit over de Khabouris, worden eigenlijk gepropageerd door een aantal pro-Aramese of pro-Hebreeuwse groepen, soms met klinkende namen: heilige naam / Joodse of christelijke kabbalisten / Hebreeuwse wortels / charismatische / anti-christelijke / anti-Jezus bron. Dat wil zeggen dat, al die diverse websites men NIET als accuraat mag beschouwen maar geven er u toch enkele mee. Maar opgepast je komt er allicht “een wolf in schaapskleren” tegen! http://www.aent.org/ http://therefinersfire.org/refiners_fire.htm http://mashiyach.com/ De ene Messiasbelijdende Jood is de andere niet Het belangrijkste dat we gelezen hebben tegen de visie dat het NT zou geschreven zijn in het Hebreeuws of het Aramees vonden we bij Michael L. Brown, een Messiasbelijdende Jood. Een man met een prachtig bekeringsverhaal. Hij schreef al jaren terug een kritiek op: Understanding the Difficult Words of Jesus van David Biven en Roy B. Blizzard, Jr. Het artikel staat nog op het net en verscheen in het tijdschrift MISHKAN n°17. MISHKAN is het belangrijkste tijdschrift van de Messiasbelijdende Joden. Dit is de titel en gezien we alleen de inleiding en het slot voor u vertalen raden we u aan het in zijn totaliteit te lezen voor uzelf. Titel: RECOVERING THE “INSPIRED TEXT”? AN ASSESSMENT OF THE WORK OF THE JERUSALEM SCHOOL IN LIGHT OF UNDERSTANDING THE DIFFICULT WORDS OF JESUS op http://askdrbrown.org/landing_page/resources/


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

39

DE INLEIDING (voetnoten achteraan opgenomen) “Understanding the Difficult Words of Jesus van David Biven en Roy B. Blizzard, Jr. is een uniek boek. [1] Het kreeg de goedkeuring van enkele Joodse geleerden en christenen, [2] en heeft veel populariteit genoten onder de niet-wetenschappelijke lezers zodat het een zeer effectief instrument is in de verspreiding van de fundamentele opvattingen van de Jeruzalemse School. Er zijn een aantal belangrijke factoren die hebben bijgedragen tot de relatief brede distributie van het boek: het is krachtig en bondig geschreven, de auteurs hebben een indrukwekkende reeks materiaal van wetenschappelijke aard op een leesbare en boeiende manier gebracht; het uitgangspunt van het boek is intrigerend, namelijk, dat onze huidige Griekse evangeliën vaak obscure en vervormde weergaven zouden zijn van de originele Hebreeuwse leer van Jezus zodat de belofte van het boek uitnodigend is: de lezer krijgt opmerkelijke nieuwe inzichten in de Schrift! In feite geloven de auteurs dat, zonder deze inzichten, “men kan de Bijbel blijven lezen tot op de dag dat men sterft, en de Bijbel zal je niet vertellen wat de betekenis is van deze moeilijke Hebreeuwse passages [in het Nieuwe Testament]. Ze kunnen alleen begrepen worden door terug te vertalen naar het Hebreeuws” (blz.21). Bovendien: “was de kerk voorzien geweest van de goede Hebreeuwse begrippen van de woorden van Jezus, zouden in de eerste plaats de meeste theologische controverses nooit zijn ontstaan” (blz.105). Dit zijn sterke beweringen! Helaas echter, de lezers voor wie Difficult Words is bedoeld hebben een gebrek aan de juiste instrumenten om de gepresenteerde wetenschappelijke informatie te evalueren en zij kunnen niet volledig al de implicaties van de studie van Biven en Blizzard waar maken: als Difficult Words correct is, dan moeten we het feit accepteren dat op dit moment we geen geïnspireerde tekst van het Nieuw Testament hebben - niet eens een redelijk goed bewaard gebleven exemplaar! Op dit punt, hebben de auteurs zich overduidelijk uitgesproken: “De [Griekse] evangeliën zijn wijdverspreid met verkeerde vertalingen”, ja, sommige passages “zijn zodanig verkeerd geïnterpreteerd dat ze mogelijk schadelijk zijn voor ons geestelijk leven…. Veel betekenissen in het Evangelie.... zijn niet alleen slecht Grieks, maar in feite betekenisloos Grieks” (blz.105 en 37). In het licht van uitspraken als deze, is het niet overdreven om te zeggen dat als Biven en Blizzard (en de Jeruzalemse School) in wezen correct zijn in hun algemene opvatting, zou de Kerk als geheel in ernstige fout zijn op talrijke fundamentele punten van het geloof en de praktijk. Dit zal het opzet van ons onderzoek zijn: kritisch onderzoek doen naar de wetenschappelijke onderbouwing van Difficult Words: daarmee zullen we in staat zijn om te beoordelen of de impact van dit boek voornamelijk positief of negatief is, en of de hermeneutische vooronderstellingen zijn nuttig ofwel potentieel gevaarlijk. Het uitgangspunt van Difficult Words wordt uitgedrukt in de inleiding: “het oorspronkelijke evangelie dat de basis vormde voor de synoptische evangeliën werd voor het eerst meegedeeld, niet in het Grieks, maar in de Hebreeuwse taal…. Onze redenen voor het schrijven van het boek zijn niet alleen.... om aan te tonen dat het oorspronkelijke evangelie werd meegedeeld in de Hebreeuwse taal; maar ook aan te tonen dat het hele Nieuwe Testament alleen kan worden


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

40

begrepen vanuit een Hebreeuws perspectief.” (blz.19,22). Deze nadruk op het Hebreeuws is van cruciaal belang, gezien de auteurs voorzichtig zijn met elke notie dat de leer van Jezus oorspronkelijk zou zijn uitgesproken in het Aramees, willen ze in diskrediet brengen. Voor Biven en Blizzard, is een Semitisch begrip van het Nieuwe Testament niet voldoende, noch is het voldoende om te verwijzen naar haar Joodse achtergrond. Het moet het Hebreeuws zijn! [3] “De schrijvers van de [NT] zijn Hebreeuwen, de cultuur is Hebreeuws, de religie is Hebreeuws, de tradities zijn Hebreeuws, en de concepten zijn Hebreeuwse” (blz.22). [4] (Wij onderstrepen.) En de voetnoten zijn deze: [1] Het was voor het eerst in 1983 gepubliceerd bij Makor Foundation (Arcadia, CA), en is nog steeds in druk op het moment van dit schrijven. [2] Robert Lindsey schreef het voorwoord, en de achterkant draagt positieve reacties van Marvin R. Wilson (Gordon College), David Flusser en Amihai Mazar (Hebreeuwse Universiteit), William Sanford La Sor (Fuller Theological Seminary), en WT Purkiser (Point Loma College). Het werd gunstig onthaald in een goed gedocumenteerd overzichtsartikel van Weston W. Fields, Understanding the Difficult Words of Jesus, Grace Theological Journal 5.2 (1984), 271-288.] [3] Biven en Blizzard herhalen nog eens de visie van David Flusser, dat: “er honderden Semitismen (Semitische idiomen) zijn in de synoptische evangeliën, die alleen Hebreeuws kunnen zijn, maar er zijn geen Semitismen die het alleen kunnen zijn in het Aramees zonder ook goed Hebreeuws te zijn” (blz.40). Dat druist in tegen de algemene wetenschappelijke consensus. [4] Ik noem deze eigenaardige nadruk die het ganse boek doordringt “taalkundig zionisme.” Zou het niet natuurlijker geweest zijn voor de auteurs het woord “Joodse” te gebruiken in de aangehaalde zin hierboven? Waarom die enorme nadruk op het Hebreeuws?” Dan volgen een reeks argumenten waarom het Grieks of het Aramees niet de talen kunnen zijn waarin het NT werd geschreven. Maar dit zijn de twee laatste paragrafen waar dat in het kort weerlegd is. Terug dus naar, Michael L. Brown. HET SLOT (voetnoten achteraan opgenomen) “1) In een serieuze studie van de Semitische achtergrond van het Griekse Nieuwe Testament moet rekening worden gehouden met de doordringende invloed van de Septuaginta, zowel grammaticaal als vanuit de woordbetekenis. [91] Dit hebben de auteurs niet gedaan. Ze hebben ook schromelijk de vertalingtechniek van de Septuaginta overdreven, door te beweren dat de Griekse vertalers “in die dagen” altijd hetzelfde Griekse woord zouden gebruikt hebben om een bepaald Hebreeuwse woord te vertalen, zelfs wanneer het ongepast was volgens de context. [92] 2) Het mislukken van Biven en Blizzard om de rijke resultaten van de Aramese studies op te nemen voor de opheldering van nieuwtestamentische teksten hebben hun aanpak serieus verward. Dit is een onderdeel van wat ik noem “taalkundig zionisme.” 3) Het vertrouwen waarmee hele verzen - om zelfs geen hele teksten te noemen – terugvertaald worden naar het Hebreeuws is onaanvaardbaar [93] 4) In overeenstemming met deze werkwijze, is de opstap-methode waarmee het Griekse Nieuwe Testament wordt behandeld ten zeerste te betreuren. [94] 5) De 'simplistische’ methode van rabbijnse parallellen waar de auteurs gebruik van maken moet worden afgewezen als


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

41

onwetenschappelijk, omdat het geen rekening houdt met de verschillen in het Jodendom, die al bestonden in de tijd van Jezus, [95] het is evenmin zo dat het moeilijke karakter van de bepaling van de datum, de nauwkeurigheid, en de herkomst van een bepaalde rabbijnse uitspraak niet is na te gaan [96]. 6) De algemene stelling van Biven en Blizzard, namelijk, dat het gezaghebbende verslag van het leven van Jezus is te vinden in een (momenteel) niet-bestaande Hebreeuwse tekst die moet worden gereconstrueerd op basis van relatief verre bronnen dreigt het gezag van de Griekse Nieuwe Testament te ondermijnen. [97]” Om al deze redenen is, Understanding the Difficult Words of Jesus het zeerste af te raden. In de mate dat het precies de hermeneutische benadering vertegenwoordigt en de algemene methodiek van de Jeruzalemse School, moet de constructieve aard in het werk van de School ook worden ondervraagd. In feite is een woord van waarschuwing aan de orde: het is al vaak aangetoond dat wanneer het geloof in de betrouwbaarheid van de Bijbelse tekst aan willekeur is overgeleverd, zal binnen een generatie, de gevestigde leerstelling van het geloof ook beginnen worden ingeleverd, ondanks de afwijzing van de eerste generatie. [98] Zal een soortgelijk scenario nog eens herhaald worden? Zullen fundamentele overtuigingen in bijvoorbeeld: de persoon en het werk van Jezus, de leer van Paulus, of de boodschap van Johannes binnenkort worden ondervraagd? Er zijn een aantal verontrustende bewijzen die suggereren dat dit scenario zich al aan het ontvouwen is. Laat ons hopen dat de evangelicalen die geïnteresseerd zijn in het werk van de Jeruzalemse School verstandig genoeg zullen zijn, en wees voorzichtig. [99] En de voetnoten zijn deze: [91] Biven and Blizzard hoofdstuk 8, Theological Error Due to Mistranslation, nn. 7 and 12. [Een opmerking van onszelf gb: in de Spaanse versie is dit hoofdstuk niet méér opgenomen, was wellicht wat te gortig.] [92] Zie, bijvoorbeeld, Difficult Words, 36ff. en 143ff. Deze uitspraken zijn onwaar wat betreft de Septuaginta (die werd gemaakt verschillende schrijvers, elk met hun eigen stijl). De lezer moet eens een pagina van de Hatch-Redpath Concordantie ter inzage bekijken van de Septuaginta (Baker, 1983) om te zien hoe gevarieerd de Griekse vertalers soms waren. In feite was het de tweede eeuwse vertaling van Aquila, een proseliet van Rabbi Akiva, dat zich onderscheidt door zijn hyper-letterlijkheid. [93] Over de moeilijkheidsgraad om eenvoudig te bepalen of een tekst was vertaald uit hetzij het Mishna Hebreeuws ofwel het Aramees, zie Stanislav Segert, Zur Verbreitung des Aramaischen in Palastina zur Zeit Jesu, Archiv Orientalni 25 (1957), blz.21-37; CF. Ook Klaus Beyer, Woran erkennt man, dass ein griechischer tekst aus dem Hebraischen oder Aramaischen ubersetz ist?, in M. Macuch, C. Muller-Kessler, en BG Franger, eds., Studia Semitica necnon Iranica. Rudolpho Macuch Septuagentario ab Amicis et Discipulis Dedicata, Harrassowitz, 1989, blz.21-31. [94] De behandeling van Mat.5:10 door de auteurs, hierboven vermeld (n. 86), is een typisch voorbeeld. Zij stellen dat, “Er zijn eigenlijk vier vertaalfouten in dit ene vers”, en dan beweren dat de “plotselinge verschuiving in het voornaamwoord (in de verzen 11 en 12) een duidelijke aanwijzing is dat deze verzen niet oorspronkelijk deel uit de Bergrede van Jezus zijn, maar een deel uit een andere context of verhaal.” blz.114-116). [95] Voor een algemeen overzicht, Shaye J. D. Cohen, From the Maccabees to the Mishnah, Westminster, 1987.


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

42

[96] Cf. Strack-Stemberger, Inleiding, blz.50-61 (met volledige bibliografie, 50 en verder); en hoger, n. 53. Het werk van Shmuel Safrai, de toonaangevende rabbijnse geleerde in verband met de Jerusalem School, heeft het laten fout lopen, gezien zijn kritiekloos gebruik van de rabbijnse bronnen; vergelijk Jacob Neusner's review van de The Literature of the Sages, First Part: Oral Tora, Halakha, Mishna, Tosefta, Talmud, External Tractates, ed. S. Safrai (Philadelphia: Fortress, 1987) in JBL 107 (1983), blz.565-567. [97] Zelfs als er fragmenten van een primitief Hebreeuws evangelie worden opgegraven, zouden zij alleen gewicht in de schaal leggen in de mate dat zij voorzien in een Urtext van onze canonieke synoptische teksten. Daar tegenover, als er zaken in staan met niet-canonieke uitspraken, zouden ze gelijk zijn aan de Nag Hammadi evangeliën - dat wil zeggen, slechts nuttig bij toepassing van een vergelijking. Hoewel, dan willen we toegegeven, van veel groot belang en interest! Op dat allerbelangrijkste onderwerp van de canon, zie FF Bruce, The Canon of Scripture, InterVarsity Press, 1988. [98] Voor een scherpe analyse van deze positie (in het kader van een strikte Bijbelse onfeilbaarheid), zie Harold Lindsell, The Battle for the Bible, Zondervan, 1976, blz.141-160. Dus het feit dat Biven, Blizzard, Young, en anderen hun engagement aan Jezus zeker bevestigen is dat geen zekerheid voor de evangelische “orthodoxie” in de volgende generatie en hun volgelingen. [99] Het belangrijke sociolinguïstische overzicht van Languages of Palestine van Michael O. Wise, een Aramees deskundige aan de Oriental Institute of the University of Chicago (zie Joel B. Green and Scot McKnight, eds., Dictionary of Jesus and the Gospels [Downers Grove, IL: InterVarsity, 1992], 434-444), bereikte mij te laat om te worden opgenomen in de hoofdtekst van deze discussie. Wise heeft opmerkenswaardige conclusies - hoewel geen dogmatische – en die zijn als volgt: Jezus sprak een Aramees dialect, Hij kende zowel Bijbels-Hebreeuws en MishnaHebreeuws (de laatste wordt gebruikt in halagische discussies onder rabbijnen), en ten minste wat Grieks. Indien dan de gelovigen in Jeruzalem over het leven en bediening van Jezus in een Semitische taal schreef bestemd voor andere Palestijnse Joden, zouden zij dit hebben geschreven in het late Bijbelse, of Mishna-Hebreeuws. (Dit is de theorie begunstigd door de Jeruzalem School). Echter, “gezien de tamelijk brede kennis en het gebruik van het Grieks in alle niveaus van de Palestijnse Joden, kan het goed zijn dat er nooit Semitische bronnen hebben bestaan. [Dit zou dan in tegenstelling zijn met de mening van het Jeruzalem School.] De vroegste traditie kan gerust alles in het Grieks geweest zijn, vooral met name indien een dergelijk schriftelijk materiaal bestemd was om gelezen te worden door de heidenen en / of buiten Palestina” (blz.444). [We hebben geaarzeld om de voetnoten hier bij te laten, dat zijn namelijk twee bladzijden A4 en mensen lezen meestal niet zo graag voetnoten. We hebben het toch gedaan gezien het geen oppervlakkigheden zijn, maar de wetenschappelijk onderstuening van wat Brown zegt. De schrijver heeft niet zomaar zonder grond wat in elkaar gestoken. Als u naar de site gaat van Dr. Brown gaat, luister eens naar het debat Does The Bible Provide an Adequate Answer to Suffering? dat hij had in april, 2010 met Dr. Bart Ehrman, vijand n°1, (of zo ongeveer) van het Nieuwe Testament.] David Bivin schreef ondertusen een nieuw boek en spreekt al gedeeltelijk een andere taal. In zijn A New Look at the Difficult Words of Jesus, En-Gedi Resource Center uit 2005 zegt Bivin dat Jezus in een omgeving leefde waarin meerdere talen werden gesproken. Hij leert nu: “Hebreeuws,


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

43

Aramees en Grieks werd waarschijnlijk gesproken door de meeste Joden in deze tijdsperiode.” We vonden wat op http://tealc.forumup.be/post-4953-tealc.html waar: karel Site Admin iets geplaatst heeft op Di Okt 13, 2009 11:18 over de Aramese teksten van het OT en NT. “Als je de studies van Brad Scott beluisterd en ze staan hier ergens op het forum, hij is daar duidelijk in ! “Ik had ooit dit probleem voorgelegd aan een messiaanse [CENSORED] die natuurlijk de taal goed machtig en dit was zijn antwoord: “Eerst moet ik even een paar misverstanden opruimen. Ten eerste zijn er twee Peshittas, te weten de Peshitta van het Oude Testament en de Peshitta van het Nieuwe Testament, die allebei pas na de tweede eeuw van de gewone tijdrekening vanuit het Hebreeuws en vanuit het Grieks zijn vertaald. Het zijn dus vertalingen en geen originele boeken. Dat is heel belangrijk om steeds voor ogen te houden. Ik begrijp dus niet waarom sommige mensen zoveel waarde hechten aan een vertaling. Het origineel is toch veel belangrijker lijkt mij. Ten tweede is de Peshitta geen Aramese maar een Syrische vertaling. Het Syrisch is niet het zelfde als het Aramees, alhoewel het tot op zekere hoogte als een dialect van het Aramees beschouwd kan worden. De Peshitta van het Oude Testament is dus niet identiek aan de Targum, de Aramese vertaling van het Oude testament. De Peshitta is geschreven in het Syrische schrift, terwijl de Targum geschreven is in het Hebreeuwse schrift. Maar het verschil ligt niet alleen in de taal en het schrift, maar ook in de etnische achtergrond van de vertalers. De Targum is vertaald door Aramees sprekende Joden, terwijl de Peshitta vertaald is door Syrisch sprekende christenen. Bisschop Rabulla van Edessa in Zuidoost-Turkije (gestorven 435) is waarschijnlijk verbonden met de productie van de Peshitta. Tegen de vijfde eeuw was de Peshitta de standaardbijbel voor de Syrischsprekende kerken. Met andere woorden: de Peshitta is niets meer en niets minder dan één van de vele christelijke vertalingen van de Bijbel. De Peshitta heeft dus geen Joodse achtergrond, wat bij de Targum dus wel het geval is. Om je het verschil tussen het Aramees en het Syrisch te laten zien stuur ik je als bijlage een pagina van de Targum en en pagina van de Peshitta mee. Bovendien is het Syrisch ook niet de taal die Yeshua heeft gesproken. Yeshua en Zijn discipelen spraken het Joods-Aramees. Dat is dus de taal waarin behalve de Targums o.a. ook de Babylonische Talmud, de Mishna en liturgische gezangen en gebeden zoals het bekende Kaddish-gebed zijn geschreven. Naast het Joods-Aramees behoort o.a. ook het Samaritaans (de taal van de Samaritanen) en het Sabatees (de taal van de Sabateeërs) tot het West-Aramees dat in Israël, Libanon en West-Syrië gesproken werd terwijl het Syrisch in principe tot de Oost-Aramese tak gerekend kan worden. Terwijl het West-Aramees meer overeenkomsten vertoond met het Hebreeuws zijn er in het Oost-Aramees meer overeenkomsten met het Arabisch. Hoewel de naam anders doet vermoeden heeft het Syrisch zich niet in Syrië ontwikkeld, maar in de vroeg-christelijke stad Edessa in Zuidoost-Turkije en werd belangrijk als taal voor de christelijke kerken in het Midden-Oosten, maar splitste zich rond de 2de eeuw na Chr. opnieuw op in twee varianten: het Oost-Syrisch, dat gebruikt werd door de kerken die onder gezag van de Perzen kwamen en het West-Syrisch, voor de kerken die tot het Romeinse Rijk bleven behoren.” (Wij onderstrepen, bold lettertype is van de schrijver zelf.)


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

44

Egbert reageerde daarop in een bericht Geplaatst: Za Jun 26, 2010 7:26 am als volgt: “De misvatting is dat de Peshitta een vertaling is, terwijl er geen enkel bewijs bestaat dat de gemiddelde syriërs en de joden een andere taal hadden. Wat er wel bestaat, een ander lettertype en een ander dialect dat lettertype dat begon pas vanaf de 2e eeuw vanuit Edessa een rol te spelen. (Van de twee dialecten, getuigt de Peshitta, waarbij bijvoorbeeld Markus uitlegt hoe golgota ook heet)” Maar als tegenargument is dat niet overtuigend. In het geheel niet: het gaat namelijk om bewijs en als men gewoon maar zegt dat de uitleg van iemand geen bewijs is, moet men een echt bewijs er tegenover zetten. En dat moet dan zwaar genoeg wegen. Dat hebben we hier niet gezien. Je gaat dan namelijk vinden als je de invloed gaat bekijken van het Hellenisme (= de vergrieksing van de toenmalige wereld vanaf Alexander de Grote) dat zowel Syriërs als Joden het Grieks als tweede taal hadden. Dit is wellicht nog meer dan de slagroom op de taart: we keren ons naar Johannes 19:20, om er rekening mee te houden dat het teken dat Pilatus boven het kruis hangt werd geschreven in drie talen: in het Grieks, Latijn en Hebreeuws ... en, interessant genoeg, niet in het Aramees. Er stond dus dit: Hebreeuws: Yeshua haNazarei v Melech haYehudim Grieks: Iesous Nazoraios Basileus Ioudaios Latijn: Iesus Nazarenus Rex Iudaeorum Een opmerking tot slot van dit hoofdstuk, over het afschrijven van de geschriften van de auteurs van het NT. Christenen hadden hun eigen kopieerders, soms zeer goed en soms eens gematigd. Na het vergelijken van het weinige dat we weten over de Joodse en christelijke schriftgeleerden, concludeert Lane Fox dat: “schriftgeleerden niet bijzonder veel respect konden afdwingen onder de christenen, omdat, in het begin, het mondelinge zegevierde over het opgeschreven christelijk woord; er waren geen uitgebreide teksten, noch allerhoogste symbolen van die christelijke identiteit, laat staan dat ze een bron van vervuiling voor de handen waren die ze aanraakte, als Joodse schriftgeleerden inderdaad meer doen dan alleen kopiëren, christelijke schrijvers doen het niet.” Robin Lane Fox, Literacy and Power in Early Christianity, in Bowman, Alan K, and Greg Woolf, ed. Literacy and Power in the Ancient World, Cambridge University Press, 1994, blz.131. De oudste Bijbelse Manuscripten van het NT zijn: met naam, tekstgedeelte en tijdstip van document: Magdalene Ms (Mattheüs 26, Grieks) 1ste eeuw 50-60 AD, bijna eerste handschrift van de tekst (?). John Rylands (Johannes, Grieks) 90 AD tot 130 AD, 40 jaren daarna. Bodmer Papyrus II (Johannes, Grieks) 90 AD 150-200 AD, 60-110 jaren daarna. Chester Beatty Papyri (NT, Grieks) 1st cen. 200 AD, 150 jaren daarna. De Diatessaron van Tatianus, die een vertaling is, (Verzameling van de 4 Evangeliën in het Aramees) komt maar uit de 2de eeuw en dat is 150 jaren daarna. Maar daar zijn geen exemplaren van beschikbaar. De belangrijkste Bijbelse Manuscripten van het NT van latere datum zijn:


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

45

• Codex Sinaiticus (Codex a) (c. 350 CE) Bevat bijna alles van het NT en de helft van de LXX. • Codex Alexandrinus (Codex A) (c. 400 CE) Bijna de volledige Bijbel (LXX en NT). • Codex Vaticanus (Codex B) (c. 325-350 CE) Bevat het meeste van de Bijbel (LXX en NT). • Codex Ephraemi Rescriptus (Codex C palimpsests = hergebruikt papyrus) (begin 400 CE) Heeft bijna volledig NT behalve 2 Thes. en 2 Joh. 209 vellen, waarvan 145 N T. Het OT = LXX. • Codex Bezae (Codex D) (c. 450 CE) Bevat de vier Evangeliën en Handelingen in Grieks en Latijn. • Codex Washingtonensis (Codex W) (c. 450 CE) soms genoemd Codex Freerianus. Bevat de vier Evangeliën. • Codex Claromontanus (Codex D(p)) (c. 500’s) Bevat de Paulinische brieven. Niet vergeten dat de LXX = de Griekse tekst is van het OT in deze handschriften. http://www.verhoevenmarc.be/PDF/tekstbronnen.pdf http://list-of-new-testament-uncials.co.tv/ Christenen hadden hun eigen copieerders, soms zeer goed en soms eens gematigd. Na het vergelijken van het weinige dat we weten over de Joodse en christelijke schriftgeleerden, concludeert Lane Fox dat: “schriftgeleerden niet bijzonder veel respect konden afdwingen onder de christenen, omdat, in het begin, het mondelinge zegevierde over het opgeschreven christelijk woord; er waren geen uitgebreide teksten, noch allerhoogste symbolen van die christelijke identiteit, laat staan dat ze een bron van vervuiling voor de handen waren die ze aanraakte, als Joodse schriftgeleerden inderdaad meer doen dan alleen kopiëren, christelijke schrijvers doen het niet.” Robin Lane Fox, Literacy and Power in Early Christianity, in Bowman, Alan K, and Greg Woolf, ed. Literacy and Power in the Ancient World, Cambridge University Press, 1994, blz.131. Zoals met zovele zaken hier, zijn er voorstanders van de Aramese prioriteit van het NT, die lijsten maken van vrienden die zo een gedachte leren. We vonden er zo een, maar we kunnen zondermeer vanuit het net een twintigtal bladzijden, en meer, kopiëren die dat weerleggen en het NT als een Grieks boek zien. De pro-aramese Reasons to study our Jewish roots: THE HISTORICAL BEGINNINGS OF CHRISTIANITY staat op http://webbpage.bravehost.com/reasons.html#105 1° De Magdalen fragmenten van een Grieks evangelie in een college in Oxford is MOGELIJKS het oudste document dat we hebben over een NT geschrift. 2° Grieks was als tweede taal zelfs bekend in ALLE Aramese gedeelten van de wereld. 3° Het NT is niet eerst in het Hebreeuws geschreven of het Aramees, daar waren geen praktische redenen voor. En de eerste christenen beschikten over de gave der talen. Grieks, was voor hen geen probleem: om te preken of te schrijven. 4° Er zijn twee Peshittas, te weten de Peshitta van het Oude Testament en de Peshitta van het Nieuwe Testament. Het zijn dus vertalingen van het Hebreeuws en het Grieks. Geen van beiden is origineel. DE KHABOURIS CODEX een Aramese tekst, is problematisch. 5° Geen enkel manuscript in het Aramees is ouder dan de Griekse. In werkelijkheid zijn de vroegste Aramese wel driehonderd jaar later te dateren. Tatianus maakte een collatie van de 4 bestaande evangeliën, maar was niet populair, hij was een ketter volgens Aramese bisschoppen.


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

46

Hoofdstuk 4 Mattheüs en het boek aan de Hebreeën, eerst Aramees of niet? Laten we eens nagaan wat de geschiedenis zegt met betrekking tot de taal waarin de boeken van het Nieuwe Testament door God werden ingegeven. Want we geloven dat het in de eerste plaats GODS BOEK is. In hoeverre was het in het Aramees? In de Kerkgeschiedenis van Eusebius, boek VI, hfst. 14 lezen we wat over Clemens van Alexandrië: ”Hij zegt dat de brief aan de Hebreeën van Paulus is, en dat hij deze in het Hebreeuws voor de Hebreeën heeft geschreven, doch dat Lukas hem zorgvuldig heeft vertaald en aan de Grieken heeft overgeleverd. Vandaar dat men in de vertaling van die brief dezelfde schrijfstijl aantreft als in Handelingen.” De kerkhistoricus Eusebius heeft ons in hoofdstuk 25 van boek VI wat over het eerste evangelie gezegd: ”Van de vier evangeliën, de enige evangeliën in de Kerk van God onder de hemel waarover we willen spreken, werd het eerste geschreven door Mattheüs, eens een tollenaar, later apostel van Jezus Christus, en het was toebereid voor de bekeerlingen uit het Judaïsme, en geschreven in het Hebreeuws.” Hieronymus vertelt ons in zijn Leven van Illustere Mannen, hoofdstuk 3: ”Mattheüs, ook wel Levi genoemd, apostel en voorheen tollenaar, schreef een evangelie van Christus dat aanvankelijk in het Hebreeuws werd geschreven voor de besnedenen in Judea die tot geloof waren gekomen, maar dit werd naderhand vertaald in het Grieks.” Dus van twee boeken van het Nieuwe Testament - Hebreeën en Mattheüs – is ooit en nu nog regelmatig eens beweerd dat ze in het Hebreeuws waren geschreven. Maar als het echt gaat om het Hebreeuws waarin ze geschreven werden: dan kun je NIET van de OORSPRONKELIJKE Aramese versie van die twee boeken van de Bijbel spreken. Dus geen verwarring stichten, het Hebreeuws is een taal en het Aramees is een andere taal. En de kerkvaders hebben het over het Hebreeuws. Waarom zouden die kerkvaders met Hebreeuws dan eigenlijk Aramees bedoelen? Ik ken er geen goede reden voor! Die stelling klopt dus niet, men kan deze teksten niet aanhalen om er mee te bewijzen dat het Aramees het origineel is van het NT. Hiëronymus geeft ook een verwijzing naar een evangelie volgens de Hebreeën maar op een zodanige wijze dat wij niet duidelijk weten of het om een Hebreeuws Mattheüsevangelie gaat of dat zoals sommige zeggen het een apocrief Hebreeuws evangelie is (Epistulae, 120,8, in Mattheum, 12, 13). In ten minste één tekst, zegt hij dat het Evangelie volgens de Hebreeën werd geschreven in de Chaldeeuwsche en Syrische (dat wil zeggen, Aramese) taal, maar met Hebreeuwse letters (Adversus Pelagianos, 3.2). Wat dit evangelie ook was: ons bekend evangelie of een apocrief boek, het werd geschreven in het Aramees, niet in het Hebreeuws. Maar nog een stap verder. We citeren uit http://ihao.deds.nl/static/lamplicht/Theologie.html “In de loop der eeuwen hebben vele gelovigen, theologen en niet-theologen, nagedacht over het ontstaan van het Nieuwe Testament. Eén van de eerste die dat deed was Papias, omstreeks 130 bisschop van Hiërapolis, die, naar men meent, een leerling was van de apostel Johannes. De kerkvader Eusebius schreef in zijn boek ‘Historica Ecclesia’, III, 39: ‘Van Papias zijn vijf boeken in omloop, getiteld: ‘Verklaring van de woorden des Heren ’Dezelfde schrijver heeft ook andere


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

47

dingen opgetekend, die uit de ongeschreven overlevering tot hem zijn gekomen, namelijk enige vreemde gelijkenissen van de Heiland, onderwijzende stof en nog wat legendarische zaken. Nu is het echter nodig nog een overlevering toe te voegen aan wat we al van zijn woorden hebben aangehaald. Het gaat om wat hij meedeelt aangaande Markus die het evangelie heeft geschreven. De oudste [de apostel Johannes gb] zei ook dit: ‘Markus die de tolk van Petrus was, schreef nauwkeurig maar niet in de juiste volgorde, op wat hij zich herinnerde van wat de Heer had gezegd en gedaan. Want hij had de Heer niet gehoord en was hem niet gevolgd maar later Petrus, naar zijn zeggen. Deze gaf zijn onderwijzingen naar gelang het nodig was, maar niet zo dat hij een samenhangend geheel maakte van de uitspraken van de Heer. Zo handelde Markus niet verkeerd sommige dingen op te schrijven zoals hij zich die herinnerde. Hij was namelijk slechts op één ding bedacht: niets achterwege te laten van wat hij gehoord had en niets onwaars daarbij te zeggen’. Dit verhaalde Papias over Markus. Maar van Mattheüs zegt hij dit: ‘Mattheüs heeft de uitspraken in de Hebreeuwse taal samengevoegd en ieder vertaalde die zo goed hij kon’. Papias wordt in orthodoxe kringen als getuige opgeroepen om te bevestigen dat het evangelie van Mattheüs, zoals dat in onze Bijbel staat, in het Hebreeuws geschreven zou zijn. Uit dit citaat blijkt dat echter niet, want het is niet duidelijk dat de ‘uitspraken van de Heer’ die Mattheüs in het Hebreeuws zou hebben samengevoegd dezelfde zijn als het evangelie met zijn naam.” (Wij onderstrepen en hebben dit ingekleurd.) Ook dit is onontbeerlijk voor het goed inschatten van de priorieit van een Aramese Mattheüs: http://en.wikipedia.org/wiki/Gospel_of_Matthew#Possible_Aramaic_gospel_of_Matthew De taal van Jezus In de tijd van Christus, waren er drie talen prominent in het leven van de mensen van Judea: de gemeenschappelijke taal het Aramees, het Hebreeuws gebruikt in de synagogen, en de Griekse taal - die veelal werd gesproken en begrepen in de gehele Romeinse Rijk, vooral in Galilea waar Jezus en zijn apostelen vandaan komen. Sommige Aramese woorden en uitdrukkingen werden bewaard in de evangeliën, zoals: Talitha cum = “Meisje, sta op!” (Marcus 5:41) Abba = “Vader” (Marcus 14:36 / Gal.4:6 / Rom.8:15) Eloi, Eloi, lama sabachtani = “Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten” (Marcus 15:34) Cephas = “Petrus” (Johannes 1:42) Mammon = “Rijkdom” (Mat.6: 24) Raca = “Gek” (Mat.5: 22). In feite, mogen we, waarschijnlijk specifieker, zeggen dat Jezus een Galilesche versie van het “West-Aramees,” sprak dat afweek van het Aramees dat werd gesproken in Jeruzalem (Mat.26:73 / vergelijk dit met Handelingen 2:7). Ze hadden een apart en herkenbaar accent in hun spreken. Waarom vinden we enkele Aramese woorden in het NT? Hier is een antwoord van Drs. B.J.E. van Noort Hij schreef Het geheim van Jezus Semitische uitspraken en is te vinden op http://www.teologia.nl/artikelen/jezus_semitisch.html In dit gedeelte heeft hij het over het gebruik van Aramese woorden in het Griekse NT.: “De noodzaak van een sluitende argumentatie


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

48

De veelheid van Aramese woorden in de evangeliën heeft tot de bijna algemene overtuiging geleid dat Jezus in een Aramese context leefde en werkte en dus Aramees gesproken heeft. Echter een veelheid van leenwoorden is onvoldoende voor zo'n conclusie. Daarvoor is heel wat meer nodig, namelijk een sluitende argumentatie en die is er tot op vandaag niet geleverd. Ik ben van mening dat voor de aanvaarding van zo'n belangrijke stelling dat Jezus Aramees zou hebben gesproken een sluitende argumentatie een absolute voorwaarde is. Daarbij komt dat er voor de stelling dat Jezus géén Aramees gesproken heeft mijns inziens wel een sluitende argumentatie is. Heel in het kort komt die hierop neer. De Semitische uitspraken van de Heer moeten naar hun werkwoordsvormen beoordeeld worden of ze Hebreeuws of Aramees zijn. Want werkwoordsvormen worden niet van de ene in de andere taal overgenomen bij leenwoordgebruik. Als de werkwoordsvormen in Jezus' Semitische uitspraken Aramees zijn, dan alleen is de conclusie gewettigd dat Jezus Aramees heeft gesproken. Daarom laten we hier een bespreking van Jezus' Semitische uitspraken volgen.” Op http://www.teologia.nl/artikelen/aramese_mythe.html staat van Drs B.J.E. van Noort nog wat over De Aramese mythe Hij bespreekt het woord 'Akeldama', uit het boek van de Handelingen der apostelen. Het is voor dezen die de prioriteit leren van een Aramees NT uiterst belangrijk als argument. Maar dat is weinig overtuigend wat ze zeggen en geen sterk bewijs. Dit is waarom: “Het is niet zo moeilijk om de Aramese hypothese te weerleggen. Bijvoorbeeld met de enkele tekst die in de intro is geciteerd. Het woord ‘Akeldama’ is een voluit Aramees woord (Akel = veld; dama = bloed). De hypothese zegt dat Jezus Aramees sprak omdat alle mensen in Galilea toen Aramees spraken. Maar hoe kan het dan dat Petrus tot zo’n 120 Galileeërs zegt: ‘... en het is bekend geworden aan allen die te Jeruzalem wonen, zodat dat stuk land in hun eigen taal “Akeldama”, dat wil zeggen “Bloedgrond” heet ...’. Petrus verwijst NIET naar ‘onze’ taal, van Judeeërs en Galileeërs, maar naar de taal van de mensen ‘die te Jeruzalem wonen’. Daarin (Hebreeuws) paste ‘Akeldama’ als Aramees leenwoord. Petrus had dit niet kunnen zeggen als de Galileeërs die hem hoorden, dagelijks Aramees spraken zoals men betoogt. Petrus vertaalde het ook nog eens voor die 120 Galileeërs ‘dat wil zeggen “Bloedgrond” heet ...’. Alsof een vertaling nodig was als zij Aramees spraken. Wanneer Petrus hier had gesproken tot Aramees sprekende Galileeërs, had hij gezegd: ‘... zodat dat stuk land in onze taal “Akeldama” heet.’ (zonder de uitdrukking ‘in hun eigen taal’ en zonder vertaling erbij) Nee, hier spraken 120 Galileeërs Grieks met elkaar zoals zij het gewend waren. Wij hebben hier één tekst die in zijn volstrekte eenvoud de Aramese hypothese tot een onmogelijkheid maakt.” Stephen G. Wilson, The Gentiles and the Gentile Mission in Luke-Acts, Cambridge University Press, 2005, blz.108: “De vertaling van het Aramese Akeldama (v. 19) toont aan dat Lucas aan het schrijven is voor de Griekse lezers, net als het gebruik van de LXX in v. 20.” James M. Robinson maakt deze opmerking in: The Gospel of Jesus: In Search of the Original Good News, Perfect Bound, 2005: “Naast deze patroniemen, bewaart het Evangelie van Marcus een paar Aramees gebruikte termen van Jezus, ongetwijfeld omdat het oorspronkelijke geluid effectiever leek dan een banale Griekse vertaling.” Gideon Kotzé zegt ons in, Septuagint and


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

49

reception: essays prepared for the Association for the Study of the Septuagint in South Africa, edit. Johann Cook, Brill, 2009, blz.81: “Met betrekking tot de taalvaardigheid van degenen die verantwoordelijk waren voor de Griekse vertaling van de Joodse geschriften, hangt natuurlijk veel af van waar de vertalingen werden gemaakt. Gezien het Aramees de taal van de administratie was in het Perzische Rijk, werd het bekend in alle delen van het oude Nabije Oosten, waaronder Egypte, de Elephantine papyri zijn er het bewijs van. Hebreeuws, Aramees, Grieks en zelfs Latijn, werden in een later stadium gesproken en geschreven in Palestina. Zie A. Millard, Reading and Writing in the Time of Jesus, (Sheffield: Sheffield Academic Press, 2001), blz.84-131.” (Wij onderlijnen.) Jezus, kon ook Hebreeuws lezen en spreken. Uit de ontdekking van de Dode Zeerollen is gebleken dat het Hebreeuws in bepaalde kringen heel uitgebreid gebruikt werd, vooral voor religieuze doeleinden. Jezus stond op en leest de Hebreeuwse geschriften in de synagoge van Nazareth (Lucas 4:16-20). Hij kon daaruit dus lezen en als taal het Hebreeuws spreken. Sommige Hebreeuwse woorden zijn ook bewaard gebleven in de evangeliën zoals: Ephphatha = “wordt geopend” (Marcus 7:34) Amen = “Amen” (Matt.5:26 / Marcus 14:30). Maar laat ons niet te ssnel door de bocht gaan, we vonden op het net deze aantekening erbij:“De vraag of Jezus Hebreeuws of Aramees sprak aan het kruis is te beantwoorden. Echter, de reden waarom Mattheüs en Marcus het anders opschreven is waarschijnlijk te wijten aan de manier waarop het evenement werd gesproken: in het Aramees nadat het gebeurd was of als gevolg van de ontvangers van het Evangelie. De hele kwestie is echter geen geldige kritiek op de Bijbel. Marcus 15:34 is waarschijnlijk het meest geciteerde Aramaïsme in het Nieuwe Testament, het is echter twijfelachtig dat Jezus sprak in de taal die we in Marcus vinden. De reden is simpel, het volk HOORT Jezus zeggen “Eloi, Eloi, lama sabakthani.” Als de mensen die woorden van Jezus interpreteren is het: “Hij riep/roept Elia” (Mattheüs 27:47 en Marcus 15:35-36). Als de toeschouwers deze fout gemaakt hebben, zou Jezus moeten hebben gehuild: “Eli, Eli,” en niet “Eloi, Eloi.” Waarom? Omdat in het Hebreeuws “Eli” kan betekenen “Mijn God” of het kan als de verkorte vorm van “Eliyahu” in het Hebreeuws voor Elia worden gezien. In het Aramees echter kan “Eloi” alleen “Mijn God” betekenen.” Waarom vinden we enkele Hebreeuwse woorden in het NT? De overleden dr. David Flusser van de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem, leerde dat de evangeliën in het Hebreeuws waren geschreven en de brieven van Paulus in het Grieks. We hebben al een stukje hiervan geciteerd maar dit is een langere versie. Hij zegt het volgende: “De gesproken talen onder de Joden uit die periode [in de dagen van Jezus] waren Hebreeuws, Aramees en tot op zekere hoogte het Grieks. Tot voor kort werd aangenomen door tal van wetenschappers dat de taal die wordt gesproken door de discipelen Jezus het Aramees was. Het is mogelijk dat Jezus het gedaan heeft, van tijd tot tijd dus gebruik maakte van de Aramese taal. Maar tijdens die periode was het Hebreeuws zowel de dagelijkse taal en de taal van de studie. Het Evangelie van Marcus bevat een paar Aramese woorden, en dit was wat misleidend voor geleerden. Vandaag, na de ontdekking van de Hebreeuwse Ben Sira (Ecclesiasticus), van de Dode Zeerollen, en van de Bar Kochba Letters en in


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

50

het licht van meer diepgaande studies van de taal van de Joodse wijzen [rabbijnen gb], wordt aanvaard dat de meeste mensen vloeiend in het Hebreeuws spraken. De Pentateuch werd vertaald in het Aramees in het voordeel van de onderste lagen van de bevolking. De gelijkenissen in de rabbijnse literatuur, aan de andere kant, werden in alle periodes gegeven in het Hebreeuws. Er is dus geen reden om aan te nemen dat Jezus geen Hebreeuws sprak, en als we te horen krijgen (Hand.21:40), dat Paulus Hebreeuws sprak, moeten we dit als een belangrijke informatie tot ons nemen. De vraag van de gesproken taal is vooral belangrijk voor het begrijpen van de leringen van Jezus. Er zijn uitspraken van Jezus die kunnen worden weergegeven zowel in het Hebreeuws en Aramees, maar er zijn enkele die alleen kunnen worden weergegeven in het Hebreeuws en geen van hen alleen in het Aramees. Men kan dus de Hebreeuwse oorsprong van de evangeliën zien door hervertaling naar het Hebreeuws. Het blijkt dat de oudste documenten over Jezus geschreven werken waren, door zijn discipelen na zijn dood. Hun taal was het vroeg Rabbijns-Hebreeuws met een sterke onderstroom van het Bijbels-Hebreeuws. Zelfs in [die boeken] van het Nieuwe Testament die oorspronkelijk werden samengesteld in het Grieks, zoals de Brieven van Paulus, zijn er duidelijke sporen van de Hebreeuwse taal. De terminologie in die boeken van het Nieuwe Testament, die werden samengesteld in het Grieks, is vaak begrijpelijker alleen als we weten dat de oorspronkelijke Hebreeuwse termen waren. In deze boeken, kunnen we de invloed van de Griekse vertaling van de Bijbel nagaan zij het met de invloed van het Hebreeuwse origineel.” (Jewish Sources in Early Christianity, Adama Books). (Wij onderstrepen en zetten in kleur.) Maar bij de argumenten van Flusser zijn enkele aantekeningen te maken die zijn stelling er onderuit halen! We citeren een gedeelte uit: http://blog.beliefnet.com/markdroberts/2010/07/did-jesus-speak-hebrew.html#ixzz1LfSBgHct “Toch is dit bewijs van de rollen lang niet zo sterk als sommigen wel geloven, in mijn opinie, om drie redenen. In de eerste plaats, de gemeenschap die de Dode-Zeerollen schreef was een zeer nationalistisch en elitair gezelschap. Van alle Joden, zijn de mensen in Qumran misschien de meest waarschijnlijke om alle vreemde talen te verwerpen en het Hebreeuws te gebruiken als een politieke en religieuze verklaring. Ervan uitgaan dat de Dode-Zeerollen ons iets vertellen over de gemiddelde Jood in de tijd van Jezus zou een beetje zijn als het argument dat aangezien Amish mensen in Pennsylvania Nederlands (Duits) spreken, die taal overal wordt gebruikt in de Verenigde Staten. Ten tweede, we hebben bewijs dat het Hebreeuws werd gebruikt bij sommige Joden in Judea, waar de rollen werden gevonden. Maar we hebben vrijwel geen bewijs voor de conversatie of officieel gebruik van het Hebreeuws in Galilea in die dagen van Jezus. Het is een vergissing om te veronderstellen dat wat werd gedaan in Judea men zou het ook hebben gedaan in Galilea. Ten derde, zelfs onder de Dode-Zeerollen vinden we documenten in het Aramees. Dit is verrassend, gezien de Qumran gemeenschap duidelijk en begrijpelijk voorkeur gaf aan het Hebreeuws. Dit suggereert dat het Aramees vaak werd gebruikt door de Joden die geen deel uitmaakten van Qumran en zelfs bekend en gebruikt werd door leden van de Qumran gemeenschap.”


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

51

Veel van degenen die geloven dat Jezus in de eerste plaats Hebreeuws sprak en voornamelijk (of uitsluitend) leerde in het Hebreeuws, maken een punt van het bewijsmateriaal uit de Dode Zeerollen. Maar de rollen waren niet alleen in het Hebreeuws in de tijd van Jezus, er was ook een gedeelte in het Aramees. (Foto: Een van de Dode-Zeerollen, 4Q22, een gedeelte van Exodus in het Hebreeuws geschreven.) Robert H. Stein schrijft in: Jesus The Messiah: A Survey of the Life of Christ InterVarsity Press, 1996, blz.87: “De derde grote taal die men sprak in Palestina was het Grieks. De invloed van Alexander en zijn grote veroveringen in de vierde eeuw voor Christus resulteerde erin dat de streek in de Middellandse Zee een ‘Griekse zee’ wordt genoemd in de dagen van Jezus. In de derde eeuw als Joden in Egypte hun geschriften in het Hebreeuws niet meer konden lezen, begon men ze dus te vertalen in het Grieks. Deze beroemde vertaling werd bekend als de Septuaginta (de LXX). Jezus, die opgroeide in het ‘Galilea, uit de heidenen,’ leefde slechts drie of vier mijl van de bloeiende Griekse stad Sepphoris. Er kunnen tijden geweest zijn waarin Hij en zijn vader werkte in deze snel groeiende metropool, die de hoofdstad van Herodes Antipas was tot het jaar 26 na Chr., toen hij de hoofdstad verplaatste naar Tiberias.” Stein wijst erop dat het bestaan van “Hellenisten” in de vroege Kerk (Hand.6:1-6) inhoudt dat vanaf het begin van de Kerk, er Grieks sprekende Joodse christenen waren in de kerk. De term “Hellenisten” suggereert dat hun taal Grieks was, ondanks hun culturele of levensbeschouwelijke visie. Vergeet niet, het waren Joodse christenen, wier primaire taal het Grieks was en geen volgelingen van de Griekse filosofen, maar volgelingen van Christus Jezus.


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

52

Stein gaat verder met te verklaren, op blz.87: “Twee van de discipelen van Jezus waren ook bekend door hun Griekse namen: Andreas en Philippus. Daarnaast zijn er verschillende incidenten in de bediening van Jezus, toen hij sprak met mensen die noch het Aramees, noch het Hebreeuws kenden, tenzij er een vertaler aanwezig was, hun gesprekken waarschijnlijk plaats vonden in de Griekse taal. Waarschijnlijk sprak Jezus Grieks in de volgende gevallen: het bezoek aan Tyrus, Sidon en de Dekapolis (Marcus 7:31 ev), het gesprek met de Syro-Fenicische vrouw (Marcus 7:24-30; vergelijk vooral 7:26) en het proces voor Pontius Pilatus (Marcus 15:2-15; vergelijk ook het gesprek van Jezus met de ‘Grieken’ in Johannes 12:20-36).” Vergeten we niet dat niemand daarbij ooit genoemd is als vertaler of tolk! Het feit dat Jezus Christus en de discipelen allemaal Grieks kenden en spraken, als een ‘derde taal, “naast het Aramees en Hebreeuws”, is ons ook aangegeven dat ze het gebruikten. Dit is ondersteund door het feit dat alle evangeliën en brieven van het Nieuwe Testament zijn geschreven en bewaard in de Griekse taal. En vergeet daarbij niet dat met Pinksteren de gave van talen aan de 12 is gegeven. Maar ook dat Paulus, zelf geboren in een Griekse stad, leerling was van Gamaliël I en dat dit een merkwaardige figuur is. Gamaliël is een van de zeven rabbijnen van wie de Joden de titel Rabban gegeven. Rab, “leraar”, was de laagste graad; Rabbi, “mijn leraar, de volgende en Rabban, “onze leraar”, de hoogste graad als het ware. Gamaliël was een liberale Farizeeër. Hij had geen antipathie tegen de Griekse taal. Men zegt van hem dat hij 1000 studenten had: met vijfhonderd studeerde hij de wet en met de andere vijfhonderd het Grieks. Die hadden dus alle kwaliteiten om hun taak als schrijvers in het Grieks te vervullen. Over de oud Latijnse vertalingen schreef Philip Burton, The Old Latin Gospels, A Study of their Texts and language, Universtity Press, reprint 2002 blz.121zegt: “Bepaald woordgebruik in het Grieks Nieuwe Testament geeft aan dat er woord- uitbreidingen zijn vanuit de Semitische modellen, die hetzij voortvloeien uit de LXX (vooral in Lucas) of van een Aramese ondergrond die ten grondslag ligt aan de oudere elementen van de evangeliën.” Maar aangezien er vanaf het begin een mondelinge prediking was in het Aramees, is dat alles niet vanuit een schriftelijke Aramese tekst te bewijzen maar uit de mondelinge overlevering. Laat ons nu maar eens nadenken in een andere versnelling! Is het niet veelbetekenend dat er geen enkel vroeg christelijk document geschreven in het Aramees is bewaard gebleven? Dat ALLE vroege Nieuwe Testamentische documenten en fragmenten in het Grieks zijn geschreven? Als Papias, een tweede-eeuwse bisschop van Hiërapolis in Klein-Azië verklaart dat Mattheüs de ‘uitspraken’ van Jezus in het Hebreeuws dialect, het Aramees schreef, dan willen we het wel geloven. Maar dat zal niet het einde van het verhaal zijn! Want niemand heeft ooit dat manuscript gezien? Is dat niet raar? We hebben Griekse manuscripten van het NT en een tijd later vertalingen, zodat/omdat het Grieks de oorspronkelijke taal is van het Nieuwe Testament! Het moet toch tot ons doordringen en wat betekenen, dat er niet 1 manuscript in het Aramees of Hebreeuws dateert van voor de Griekse periode van het NT? [Wie verder wil ingaan op Semitismen in het NT http://www.bible-researcher.com/hebraisms.html Michael D. Marlowe, The Semitic Style of the New Testament, waar ook het artikel staat van David Alan Black, New Testament Semitisms (The Bible Translator 39/2 [April 1988], blz.215-223.]


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

53

Nu nog wat over het evangelie van Marcus, ook dat is niet origineel Aramees We citeren uit http://nl.wikipedia.org/wiki/Evangelie_volgens_Matte%C3%BCs : “Er is een discussie gaande over de taal waarin het is geschreven. Eusebius verklaart in zijn kerkgeschiedenis (323) dat Papias meldt dat Matteüs de logia (woorden, spreuken, of ook verhalen) van de Heer in het Aramees opschreef. Ook Hebreeuws wordt wel genoemd als mogelijke oorspronkelijke taal. Het huidige evangelie zou dan een vertaling hiervan zijn in het Koinè-Grieks. In de interne structuur of zinsbouw is weinig of niets te bekennen dat op een vertaling in het Grieks vanuit een andere taal wijst.[3] Hoewel Matteüs vooral voor de Joden schreef, kenden dezen overal Grieks. Redenen die aangevoerd kunnen worden om een Hebreeuws of Aramees document in het Grieks te vertalen, kunnen ook gebruikt worden om het direct in het Grieks te schrijven. Ook moet opgemerkt worden dat dit evangelie NOOIT IN EEN ANDERE VORM IS GEVONDEN DAN DE VORM WAARIN WE HET NU BEZITTEN.” (Wij onderstrepen en hebben dit ingekleurd.) Prof. H. J. de Jonge, schreef Joden tegen Marcaanse christenen in Galilea kort na 70. Het is te vinden op https://openaccess.leidenuniv.nl/bitstream/1887/965/1/279_076.pdf We citeren: “De bevolking was in meerderheid joods, maar niet-joden vormden een niet onaanzienlijk deel van de bevolking. De steden hadden alle een gemengde bevolking. De verhouding tussen joden en nietjoden, in de bronnen aangeduid als Syriers, Grieken en ‘heidenen’, was na de Joodse Opstand op veel plaatsen gespannen. Dat gold in Galilea evenzeer als in Caesarea, Antiochië en Damascus. Niet-joden verweten de joden een aanhoudende oorzaak van sociale en politieke onrust te zijn. In heel Galilea werd overwegend Grieks gesproken, naast Aramees. Grieks overheerste in elk geval in de hoogste en hogere lagen van de bevolking en in de middenklasse. Het Aramees hield vooral stand onder de maatschappelijk minst geslaagden. Velen zullen beide talen hebben kunnen gebruiken. In de kuststreek langs het Meer van Galilea domineerde het Grieks sterk. Maar ook in een plaats als Beth She’arim (het oude Besara), dat hemelsbreed 40 km ten westen van Tiberias lag, en 16 km ten Westen van Nazaret, is meer dan 75 % van de inscripties in de rabbijnse catacomben gesteld in het Grieks. In Opper-Galilea zal wat meer Aramees gesproken zijn dan in de kuststrook langs het Meer van Galilea, maar vrijwel overal zal het Grieks overheerst hebben. Voor de lezers van Marcus was het blijkbaar nuttig of nodig dat hij een aantal Aramese uitdrukkingen van een verklaring in het Grieks voorzag. Er was overigens geen maatschappelijke of culturele strijd tussen Aramees- en Griekstaligen. Maar een evangelie voor christenen in Galilea kon tactisch gezien verreweg het best in het Grieks gesteld zijn.” - (Wij onderstrepen en hebben dit ingekleurd, de verwijzingen in de tekst zijn weggelaten.) We dachten dat het op de www. niet meer zou staan: Prof. F. F. Bruce, De betrouwbaarheid van de geschriften van het Nieuwe Testament, maar vonden het nog op www.verhoevenmarc.be We citeren wat in verband met het evangelie van Marcus [lang citaat tot einde grote haken]: “Het is niet zo vreemd als men op het eerste gezicht zou denken dat Markus, of een tekst die daar heel dicht bij staat, als bron gebruikt is door de andere twee synoptici, wanneer we ons realiseren


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

54

wat Markus eigenlijk is. Eusebius heeft in zijn Historia Ecclesiastica (III:39) enkele zinnen voor ons bewaard waarin Papias spreekt over het ontstaan van dit evangelie dat hij gekregen heeft van iemand die hij aanduidt als ‘de Oudere’ [= de apostel Johannes gb]: ‘Markus, die Petrus’ tolk geweest was, schreef alles nauwkeurig op wat hij (Petrus) vertelde, woorden zowel als daden van Christus; niet echter in volgorde. Want hij heeft de Heer niet gehoord of meegemaakt; maar later, zoals ik al zei, reisde hij met Petrus mee, die zijn onderricht aanpaste waar dat noodzakelijk was, niet alsof hij een samenvatting maakte van wat de Heer gezegd heeft. Dus heeft Markus geen fouten gemaakt, toen hij op deze manier sommige dingen opschreef zoals hij (Petrus) ze zei; want hij lette er heel goed op niets weg te laten van wat hij gehoord had, noch iets toe te voegen dat niet gezegd was’. Deze verklaring is niet lang geleden in een nieuw licht gezet. Sommige vormcritici die het ontstaan van het tweede evangelie onderzoeken, beschouwen het als een eenvoudige verzameling losse verhalen en gezegden die mondeling zijn doorgegeven in de eerste gemeenten, en aan elkaar zijn verbonden door een soort redactionele toevoegingen in de vorm van algemene samenvattingen zonder historische waarde. Maar bij een nadere bestudering van deze ‘algemene samenvatting’ blijkt dat ze helemaal geen redactionele bedenksels zijn, maar tezamen een overzicht vormen van het evangelieverhaal. [Zie vooral C. H. Dodd, ‘The Framework of the Gospel Narrative’, Expository Times XLIII (1931-1932) p.396 e.v.] En in sommige van de eerste samenvattingen van de christelijke prediking of ‘kerugma’ in de Handelingen vinden we gelijksoortige overzichten of gedeeltelijke overzichten van het evangelieverhaal. [B.v. Hand. 2:14 e.v., 3:12 e.v., 4:10 e.v., 5:30 e.v., 10:36 e.v.; Vgl. 1 Kor. 15:3 e.v.] Deze overzichten in de Handelingen en de Brieven hebben betrekking op de periode vanaf de prediking van Johannes de Doper tot aan de herrijzenis van Christus, met speciale aandacht voor de lijdensgeschiedenis. Maar dit is precies de periode die in het tweede evangelie wordt beschreven, alleen is het overzicht hier aangevuld met illustratieve voorvallen uit Christus’ leven, zoals voor de hand ligt bij de prediking. Het blijkt dan dat Markus over het algemeen een verslag is van het evangelieverhaal zoals het verteld werd in de eerste jaren van het Christendom, en, in verband met wat Papias zegt over Markus als tolk van Petrus, moet worden opgemerkt dat Petrus de belangrijkste evangelieprediker is in de eerste hoofdstukken van Handelingen. Verdere bevestiging van de gedachte dat Petrus’ prediking de bron van het Markusevangelie was, werd geleverd in een serie indringende taalkundige studies van C. H. Turner, getiteld ‘Markan Usage’ in het Journal of Theological Studies van 1924 en 1925, waarin hij o.a. laat zien hoe de manier waarop Markus in verhalen waarin Petrus voorkomt de voornaamwoorden gebruikt, er op duidt dat de apostel over herinneringen spreekt die hij in de eerste persoon beschrijft. De lezer krijgt in zulke passages ‘een levendige indruk van het getuigenis dat achter het evangelie ligt’ b.v. Markus1:29, waar in de Griekse tekst gesproken wordt van ‘wij’ en ‘mijns vrouw’s moeder’ e.d.. [C. H. Turner, The Gospel According to St. Mark, in A New Commentary on Holy Scripture (S.P.C.K., 1928), Deel III, p.48. Op p.54 geeft hij de volgende passages waarin ‘Markus’ derde persoon meervoud zeer waarschijnlijk gezien mag worden als een weergave van een eerste persoon meervoud in de woorden van Petrus’: Markus 1:21,29; 5:1,38; 6:53,54; 8:22; 9:14,30,33; 10:32,46; 11:1,12,15,20,27; 14:18,22,26,32.]


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

55

Er staat in het Markusevangelie natuurlijk veel meer dan alleen wat Petrus vertelt over Jezus’ werk. Markus heeft er waarschijnlijk ook eigen herinneringen in verwerkt. Hij was naar alle waarschijnlijkheid de jongeman die nauwelijks ontsnapte toen Jezus gevangen werd genomen (Markus 14:51 e.v.), en voor sommige details van het lijdensverhaal heeft hij misschien gebruik gemaakt van zijn eigen herinneringen aan wat hij toen gezien heeft. Er is geen overlevering die zegt dat in het huis van zijn ouders (Vgl. Hand. 12:12) het Laatste Avondmaal is gehouden. De opvatting dat Markus de bron is geweest voor de andere twee synoptische evangeliën verschilt in wezen niet zoveel van de oudere opvatting dat het gemeenschappelijke element in alle drie de mondelinge prediking is die in de eerste gemeente werd gehoord. Markus is, in vele opzichten, de opgeschreven tekst van die mondelinge prediking. Maar de vorm van de mondelinge prediking die ten grondslag ligt aan Mattheüs en Lukas, is de vorm die Markus er aan heeft gegeven, die niet alleen optrad als Petrus’ tolk (vermoedelijk om het Galileïsche Aramees van Petrus in het Grieks te vertalen), maar in zijn evangelie de inhoud verwerkte van de prediking zoals hij die uit Petrus’ mond hoorde. Er is een overvloed van bewijzen in zijn evangelie dat veel van het materiaal oorspronkelijk in het Aramees was uitgedrukt; het Aramese idioom is op sommige plaatsen onmiskenbaar bewaard gebleven in zijn Grieks. Het schijnt dat Markus zijn evangelie in de eerste plaats geschreven heeft voor de christelijke gemeente in Rome, in het begin van de jaren zestig van de eerste eeuw, maar al heel gauw werd het overal in alle kerken veel gelezen.” – [eind citaat] (Wij onderlijnen en hebben dit ingekleurd, de verwijzingen zijn onmiddellijk in de tekst opgenomen.) F. F. Bruce, is een van die voorname Bijbelgeleerden en schreef ook The Books and the Parchments (De Boeken en de Perkamenten). Hij vertelt ons dat het Grieks ongetwijfeld de taal van het Nieuwe Testament was. Hij beweert (blz.49): “Hoewel de gemeenschappelijke taal van onze Heer en van de vroegste christenen het Aramees schijnt te zijn geweest, is het niet de taal van het Nieuwe Testament. (...) De taal die het meest geschikt zou zijn voor de verspreiding van deze boodschap zou natuurlijk degene zijn die het meest bekend was in alle landen en deze taal lag voor de hand. Het was de Griekse taal, die ten tijde dat het evangelie verkondigd begon te worden onder alle volken, was een door en door internationale taal, gesproken niet alleen rond de Egeïsche kusten, maar over de hele oostelijke Middellandse Zee en ook in andere gebieden. Het Grieks was geen vreemde taal in de apostolische kerk, zelfs niet in de dagen toen ze werd beperkt tot Jeruzalem, want in het lidmaatschap van de primitieve kerk in Jeruzalem waren behalve Aramees sprekende Joden OOK Grieks-sprekende. Deze Grieks-sprekende Joodse christenen (of Hellenisten) worden genoemd in Handelingen 6:1. Daar lezen we dat ze zich beklaagden over de ongelijke aandacht besteed aan de weduwen van hun groep door het contrast met dezen die de Hebreeën of Aramees sprekende Joden waren. Om deze situatie recht te trekken werden zeven mannen aangesteld - alle zeven Grieks sprekende (te oordelen naar hun namen) - om er op te letten en het te verhelpen en dat is opmerkelijk.” - (Wij onderstrepen en hebben dit ingekleurd.)


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

56

We concluderen iets uit Handelingen 6. Dat wijst er bovendien op dat ze al het vertrouwen hadden van de apostelen en dat er geen discriminaties waren op het gebied of men als Jood goed zijn Hebreeuws/Aramees moest kennen om gelovig te worden of dat alleen van het Grieks ook kon. Nog wat over Judas en Openbaring Richard J. Bauckham, schreef een commentaar op 2 Peter and Jude, een volume van de serie Word Biblical Commentary, Word Publishers, 1983. Bauckham heeft gezorgd voor een uitstekend en uitgebreid commentaar op de betekenis en gebruik van Griekse woorden in Judas. Hij gaat ervan uit dat Judas een zeer hoge Griekse stijl heeft, hoewel het in de omgangstaal is geschreven en hij toont de vertrouwdheid aan van Judas met veel Hellenistische en Grieks klassieke literatuur. Maar, en dat is uitzonderlijk in het NT, lijken veel van de citaten die Judas gebruikt meer op de teksten in het Hebreeuws, in plaats van de Septuaginta. Judas kent en is heel goed vertrouwd met de Joodse geschiedenis, ook met de recente Joodse literatuur. Toch is zijn schrijven in het Grieks voor een Grieks sprekend publiek. Er is geen reden aan te nemen dat het vooraf in het Aramees zou bestaan hebben, daar is geen bewijs voor, niet met kerkvaders en niet met handschriften. Wellicht kunt u mij wel tien deskundigen citeren die Jacobus wel als een Hebreeuw/Aramees geschrift zien, maar die overtuigen me niet. De theologie die er meestal achter zit is deze: dat er nog groepen Joodse afstammelingen waren van de 10 stammen en dat die brief aan hen gericht is gericht. Ook dat overtuigd ons niet. R. H. Charles die een zeer uitgebreid commentaar schreef op het boek Openbaring voerde aan dat het Grieks van dat boek: “een tegenstelling is tot een Grieks, dat ooit werd geschreven door een sterfelijke mens” (The Revelation of Saint John, ICC, T & T Clark, 1920, Vol. 1, xliv.) Toch is Openbaring geen vertaling van het Aramees of Hebreeuws naar het Grieks. Het is veeleer een voorbeeld van een Semitisch schrijver met een buitengewone intieme kennis van de Hebreeuwse geschriften, die dan gaat schrijven in het Grieks. Opmerkingen van dien aard bijvoorbeeld in: Steven Thompson, The Apocalypse and Semitic Syntax, SNTSMS 52, Cambridge Univ. Press, 1985 en ook G. Mussies, The Morphology of Koine Greek as used in the Apocalypse of St. John: a Study in Bilingualism, NT Sup. 27, E. J. Brill, 1971. We wijzen nog naar B.J.E. van Noort, Het geheim van Jezus Semitische uitspraken. Nadat de schrijver heeft aangetoond dat: “Het verschijnsel van de overvloed van Aramese leenwoorden in de evangeliën is volkomen logisch.” Zie http://www.teologia.nl/artikelen/jezus_semitisch.html “De christenen zijn in het bezit van Jezus' oorspronkelijke woorden Het Arameïserend Hebreeuws dat in Jezus' dagen gesproken werd in Israël, was vooral bedoeld om de wetskennis, de kennis van wet en profeten, in stand te houden. In huiselijke kring van vrome families werd daarom Hebreeuws gesproken, terwijl in meer liberale families dit werd losgelaten. Door velen werd nog Hebreeuws gesproken in Judea, maar allang niet meer in Galilea. Het werd niet voor niets als een wonder ervaren tijdens de Pinksterdag dat men Galileeërs in de specifieke taal van Judea hoorde spreken. Dat was Arameïserend Hebreeuws. Algemeen werd er Grieks gesproken in het Joodse land. De taal van de Grieken wordt niet genoemd bij het taalwonder van Pinksteren, wel de taal van de Romeinen en van de Judeeërs (Hand. 2:9-10). Deze drie talen sprak


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

57

men in Israël, want die worden genoemd op het kruisopschrift. Grieks was dus de taal die men in Galilea sprak. Bovendien bestond het grootste deel van de eerste christenen in Jeruzalem uit Grieks sprekenden, terwijl een hogere sociale laag van deze gemeente uit Hebreeuws sprekenden bestond, zoals valt te leren uit Handelingen 6:1-2. Daar Jezus tot de schare sprak, tot de menigte, deed hij dat ongetwijfeld in hun taal: Grieks. Dat is de taal waarin de evangeliën ons zijn geschonken. Er kan dus geen sprake van zijn dat Jezus in zijn onderwijs Aramees sprak met de uiterst bedenkelijke implicatie dat de christenen Jezus' woorden niet zouden bezitten.” Een laatste opmerking bij dit hoofdstuk. De volgende korte beschrijving van de Aramese Targums is een uittreksel uit het artikel van Bruce M. Metzger, Important Early Translations of the Bible, Bibliotheca Sacra 150 (Jan 93), blz.35. “De Joodse Targums De Targums zijn interpretatieve weergaven van de boeken van de Hebreeuwse geschriften (met uitzondering van Ezra, Nehemia en Daniël) in het Aramees. Deze versies waren nodig omdat het Hebreeuws niet langer het medium van de normale communicatie tussen de Joden was. In de synagoge werd tijdens de diensten van de lezing van de Schriften een vertaling gegeven in de volkstaal: het Aramees van de bevolking. Voor een lezing uit de Pentateuch van de Hebreeuwse tekst volgde de Aramese vertaling, bij elk vers, maar voor een lezing uit de Profeten werd na drie verzen de tekst gevolgd door de Aramese vertaling.” Dat spreekt natuurlijk alleen over het OT. Maar de vraag komt bij sommigen op (en bij onszelf) dat de Peshitta (dat NT in het Aramees) een titel heeft die in de richting wijst van een simplificatie van de Griekse tekst. 1° Als de kerkhistoricus Eusebius en andere kerkvaders zeggen dat het evangelie van Mattheüs in het Hebreeuws is geschreven is dat geen argument dat het in het Aramees zou geschreven zijn. Dat zijn verschillende talen. Het zou zelfs om een ketters evangelie kunnen gaan. 2° Het gebruik van enkele Hebreeuwse en Aramese woorden in het NT zijn er geen bewijs van dat het origineel niet in het Grieks is geschreven. 3° Volgens David Flusser kan men niet aanvaarden dat de evangeliën oorspronkelijk in het Aramees zijn geschreven want: “Er zijn uitspraken van Jezus die kunnen worden weergegeven zowel in het Hebreeuws en Aramees, maar er zijn enkele die alleen kunnen worden weergegeven in het Hebreeuws en geen van hen alleen in het Aramees.” 4° Hand.6:1-6 leert ons dat er vanaf het begin van de Kerk, Grieks sprekende Joodse christenen waren in de kerk. Dat Grieks spraken ze al voor hun bekering, het was hun moedertaal. 5° Het boek Hebreeën, Judas en Openbaring zijn niet origineel in het Aramees geschreven. Maar in het Grieks van die dagen, gewoon het alledaagse Grieks van de man in de straat.


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

58

Hoofdstuk 5 Wat maakt het uit: Aramees of Grieks? Specifieke woorden in de taal van Jezus Wanneer men de moderne theologie aanhangt dan heeft deze vraag weinig te zeggen. Als je niet weet wat ze geloven laten we naar James M. Robinson kijken en zijn, The Gospel of Jesus: In Search of the Original Good News, Perfect Bound, 2005, blz 3,4: “Het waren zijn uitspraken die de verhalen over wat Jezus gedaan had levend gehouden hebben, en dat veroorzaakte meer en meer verhalen over hem. Deze mondelinge tradities verplaatst van het Aramees in de meer geletterde Griekse taal kwamen in de evangeliën terecht, die uiteindelijk werden bewaard. Ze werden opgenomen in het Nieuwe Testament. Daarna in de volgende eeuwen vastgesteld als de standaard dat wil zeggen, de “Canon”, die voor alles moet worden beschouwd als christelijk. Om de toelating tot de canon te krijgen, werden evangeliën toegeschreven aan apostelen (Mattheüs en Johannes) of dezen die afhankelijk zijn van apostelen voor hun informatie (Marcus en Lucas). Maar vandaag, wordt er niet meer aan gedacht deze personen te zien als de werkelijke auteurs. Geen van de teksten zelf geeft de naam van de auteur aan, alle vier zijn anoniem. Ze werden samengesteld in de laatste dertig jaar van de eerste eeuw, een halve eeuw na de feiten. Hun werkelijke auteurs zijn onbekend,(…)” Maar voor ons blijft de vraag bij dit hoofdstuk staan! In het vorige hebben we zakelijk willen zeggen: dat het in die Aramese taal niet geschreven zou zijn, tenzij! Was die taal de universele taal van die tijd geweest dan hadden we er geen problemen mee hebben, maar dat was niet zo. Mogen we bij die zaken, dit opmerken, dat sommige van de discipelen van Christus Griekse namen hebben: Andreas, Filippus, Simon (een Griekse vorm van de Hebreeuwse Simeon), Levi / Mattheüs, een tollenaar. Nu is het mogelijk dat veel Griekse termen bewaard zijn in het Nieuwe Testament en er sprake kan van zijn dat ze oorspronkelijk werden uitgesproken in het Grieks. Er zijn zo nog andere woorden. Zo is het woord “sanhedron,” verwant aan het Griekse “synedrion.” Het is afkomstig van het Grieks, niet het Hebreeuws en was de algemene term gebruikt voor de Joodse hoge raad. Een woord dat vaak gebruikt werd door Jezus is, “hypocriet”, in Zijn typeren van de Farizeeën en de Sadduceeën. Het komt van het Griekse woord “hypokrites”, een samengesteld woord met het Griekse voorzetsel “hypo” voor “onder” en “krites”, wat “oordelen” betekent. Dit begrip/uitdrukking ontbreekt geheel en al in Semitische talen. Het woord betekent in feite “hypokrites” = “iemand die antwoorden geeft” (dat wil zeggen, iemand die altijd een antwoord of excuus klaar heeft). Het kreeg in een latere betekenis in de loop der tijd ook de zin van “uitlegger” of “tolk”, maar ook “redenaar”, “acteur” (toneelacteur), of iemand die sprak van achter een masker op het podium. Hieruit kwam ook de zin van “iemand die doet alsof”, in de betekenis van “huichelaar.” Maar dit Griekse woord, zo vertrouwd in de kritiek van Christus, heeft geen tegenhanger in het Hebreeuws of Aramees. Het was een Grieks woord dat bekend was onder het gewone volk en hier door Jezus gebruikt om enkele mensen te typeren.


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

59

Wat maakt het uit: Aramees of Grieks? Welk verschil maakt het nu toch uit, wat de taal was die Jezus en Zijn discipelen spraken? Het antwoord is me duidelijk geworden wanneer ik had gelezen dat de grote kerken afvallig waren en niet beter dan de sekten en culten van vandaag, want men had de namen van God en de Messias gewijzigd en in een vreemde taal over gezet. De arrogantie die geformuleerd is in deze zaak grenst aan vervolgingswaanzin. Volgens een extreme groep van deze mensen, is het een zonde om het woord Adonai in het Hebreeuws, te vertalen als “Heer” in het Oude Testament! Volgens hen, is het woord “Adonai” ook een naam voor Baäl, de zonnegod en zou dus “Heer” als een titel voor Baal, met de zonnegod kunnen verward worden! Het lijkt voor hen niet zo belangrijk te zijn dat je uit de Schrift kan uitmaken, dat dit woord daar zelfs herhaaldelijk gebruikt is in verwijzing naar de ware God van Israël! Bovendien veroordelen zij het gebruik van de Hebreeuwse naam El, Elohim, Eloah. Ook die zouden zijn afgeleid van heidense termen daar gebruikt voor de heidense goden uit de oudheid. Zij veroordelen het gebruik van dergelijke woorden, en zelfs begrippen zoals “God”, “Allerhoogste God,” enz. moeten er onderuit gaan. Als een titel gebruikt is voor heidense goden verbieden zij deze om gebruikt te worden voor de ware God! Toch worden we in de Schrift zelf herhaaldelijk verwezen naar de ware God als: El, Elohim, Eloah, enz., in het Oude Testament, wat zich vertaalt in het Nederlands of een Europese taal als “God.” (Gen.1:1, en ga maar door, duizenden maal in totaal.) Dit, hier boven, is de meest extreme vorm van dat soort denken. We geven enkele andere citaten uit gelijkgestemde kringen, niet zo scherp gesteld. http://www.watchtower.org/o/bh/appendix_01.htm: “Bijbelvertalers maken een ernstige fout als ze Gods naam door een titel vervangen. Daardoor lijkt God afstandelijk en onpersoonlijk, terwijl de bijbel mensen aanmoedigt tot „vertrouwelijke omgang met Jehovah” (Psalm 25:14).” In de Engelse WIKI http://en.wikipedia.org/wiki/Yeshua_(name)#cite_note-21 is aan het slot van het artikel toegegeven dat de lezing van de naam Jezus als oorspronkelijk ‘Yeshua’, tegenover ’Yehoshua’ vanuit de Oud Syrische Bijbel en de Peshitta niet mag beslecht worden. Want: “Alternatief, hadden Aramese verwijzingen naar de Hebreeuwse Bijbel lang voordien Yeshu gebruikt voor Hebreeuwse namen, zoals Yehoshua Ben Nun. Dus de mogelijkheid dat Jezus Yehoshua was, blijft bestaan.” (David Talmshir, Rabbinic Hebrew as Reflected in Personal Names in Scripta Hierosolymitana: Publications of the Hebrew University of Jerusalem, vol. 37, Magnes Press: Hebrew University of Jerusalem, 1998, blz.374,375.) Op www.BibleTruth.cc kan men het artikel vinden: The Messiah’s Real Name, The Name Above Every Other Name van David M Rogers. Daar is een totaal uit zijn verband gerukte betekenis gegeven van de Bijbelse uitdrukking “de naam aanroepen.” We vertalen u het bedroevende slot: “Conclusie Als u de naam aanroept die boven alle naam is, ben ik er zeker van dat we de juiste naam willen aanroepen. Er zijn vele andere namen die we kunnen aanspreken en geweldig zijn. Laten we niet de fout maken om beroep te doen op onze Messias met de verkeerde naam. Als we een beroep doen op een naam die dezelfde naam is van een valse godheid, kunnen we niet zeker zijn dat we respons krijgen. Noch kunnen we er zeker van zijn, dat die persoon reageert. De Messias van de Schrift heeft een echte naam. Het is niet Jezus. Zijn echte naam, de naam die


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

60

we moeten uitspreken met onze lippen, is de naam Yahusha. Wanneer u een beroep doet op de naam van de Messias, moet u zijn echte naam te gebruiken. Yahusha is zijn naam.” We citeren uit een internet artikel http://www.scribd.com/doc/27138591/What-is-the-Name-of-ourSaviour, iets van bladzijde 6 en 8 What is the name of our savior? “Wat is de naam van onze redder? De naam “Jezus” is niet de originele naam gegeven aan Maria en Jozef en dit kan worden bewezen door de Peshitta, die de Aramese boek van Mattheüs bevat. De naam Peshitta in het Aramees betekent “rechte”, met andere woorden, het originele en pure Nieuwe Testament. De Peshitta is de enige authentieke en pure tekst, die de boeken bevat in het Nieuwe Testament die zijn geschreven in het Aramees, de taal van Mshikha (de Messias) en Zijn discipelen. [hier staat de Aramese tekst] Noteer de naam “Eshoa” dat is zoals Yeshua uitgesproken is, de naam van onze Heiland zoals gevonden in de oorspronkelijke Aramese Peshitta waarvan mensen geloven dat het werd gebruikt om de Griekse vertaling te maken. (...) De Hebreeuwse uitspraak zou zijn “Yahushua” en de Aramese uitspraak zou zijn “Yeshua” en beide kunnen worden gebruikt en gezien als de naam van onze Heiland. YAHUSHUA is de uitdrukking van de Naam van JHWH (Jahweh) uitgesproken zoals in “Hallelu-Yah”, dat “lof Jah”of “lof Jahweh” betekent. Dit is hetzelfde Yah dat is gevonden in het begin van de naam van onze Heiland “Yah-ushuah” dat betekent “YAH redt” of “Jahweh redt.” Ik gebruik voor praktische doeleinden: “Y'shua” als een gemeenschappelijke spelling die kan worden uitgedrukt in de Hebreeuwse of Aramese uitspraak.” Werner Stauder, schreef dit artikel ‘DE NAAM YESHUA - HASHEM YESHUA’ op de site http://elchanan.antwoordt.nl/homepage/show/pagina.php?paginaid=244760 “Namen van de Allerhoogste: Over de naam van G’d volgt later een aparte bijbelstudie. Maar in dit kader wil ik mij nu beperken tot enkele van de vele namen, die gebruikt worden om Zijn echte naam te omzeilen. De bekendste is natuurlijk ynvda Adonai [HERE]. In B’reshit - Genesis 17:1 wordt Hij yd> la ElShadai [de Almachtige] genoemd. In Lukas 1:32 kennen wij Hem als ]vylih haElyon [de Allerhoogste], in Marcus 5:7 als ]vyli la El-Elyon [de allerhoogste G’d], in Marcus 14:61 daarentegen als !rbmh haM’vorach[de Gezegende]. In Matthéüs 26:64 noemt men Hem hrvbgh haG’vura [de Macht] en in Yochanan Alef - 1 Johannes 2:20 wordt Hij >vdqh haQadosh [de Heilige] ge-noemd. Een van de tegenwoordig meest gebruikte namen voor de Eeuwige vinden wij in Yochanan Gimel - 3 Johannes 7: ,>h haShem [de Naam]. En met deze naam wil ik deze bijbelstudie afsluiten, want er is ook onder de hemel geen andere naam aan de mensen gegeven, waardoor wij moeten behouden worden: Yeshua!” Neen, je komt niet dichter tot God met dergelijke uitspraken. Zijn laatste variante op een tekst uit Handelingen in een brug te ver. Of men “Jesus” op zijn Frans, Engels, Duits en-ga-maar-door-taal uitspreekt, dat is alles goed en aanvaardbaar voor onze Heer en onze God. Neen, we hoeven geen Hebreeuws te kennen of Aramees om God welgevallig te zijn. Dat is nergens van ons vereist. Zelfs velen van dezen die zullen beweren bij het oordeel: hebben we niet in uw naam gewerkt, zullen er niet bij zijn. – Mattheüs 7:21-23


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

61

http://www.jehwah.com/naam.htm: “Op de vorige bladzijde had ik u al vermeld, dat de naam van God in het Hebreeuws JHWH ( JEHWAH ) is. Helaas hebben de meeste Bijbels de Heilige NAAM van de enige ware God met HEER vertaald. Echter HEER is een titel en geen naam.” Een ander voorbeeld van http://restorationscriptures.org/page.php?page=samples Als u deze Bijbel leest dan moet u toch een hondertal Hebreeuwse woorden en hun betekenis ervan kennen want je krijgt zogenaamd het origineel woord op je bord. Beresheeth of Genesis 2:4: “These are the generations of the shamayim and of the earth when they were created, in the day that [hier de Godsnaam in Hebreeuws schrift] Elohim made the earth and the shamayim.” Andrew Gabriel Roth, Aramaic Scholar, prijst deze versie in alle toonaarden: het zal de heidenen (die in werkelijkheid uit Ephraim bestaan) tot HASHEM YHWH brengen. We vertalen wat van: http://www.nazarite.net/scriptures-yah.html “Richtsnoeren gebruikt voor het invoegen van de Naam Yahweh in het Nieuwe Testament tekst Richtsnoer # 6. Indien ofwel de Sem Tob of de du Tillet teksten van Mattheus getuigen van de naam van Jahweh, zal de naam worden ingevoegd. Richtsnoer # 7. Als er een passage in Marcus, Lucas of Johannes is gevonden de naam te hebben in een parallelle passage in de Hebreeuwse Mattheüs, zal de naam worden overgedragen naar de parallelle vers in Marcus, Lucas of Johannes.” Dat is een zuivere vorm van willekeur: een Bijbelvertaler ONWAARDIG. Dit is nu eens toevoegen waar de Schrift zwijgt. Bedroevend! Jehovah Getuigen hebben ongeveer dezelfde truckjes toegepast om hun vertaling van het NT in elkaar te flansen. Ook dit is het waard gelezen te worden: Dr. Daniel Botkin, The Messiah's Hebrew Name: "Yeshua" Or "Yahshua"? op http://www.yashanet.com/library/Yeshua_or_Yahshua.htm The Catholic Encyclopedia te vinden op het net (uit de jaren 1920) heeft een mooi artikel Origin of the Name of Jesus Christ (Ontstaan ven de naam Jezus): “Jezus “Het woord Jezus is de Latijnse vorm van het Griekse Iesous, dat op zijn beurt de transliteratie is van het Hebreeuwse Jeshua, of Joshua, of opnieuw Jehoshua, wat betekent “Jehovah is redding.” Hoewel de naam in een of andere vorm vaak voorkomt in het Oude Testament, werd het niet gedragen door een prominent persoon vanaf het moment van Josue, de zoon van Nun en tussen Josue, de hogepriester in de dagen van Zorobabel. Het was ook de naam van de auteur van Ecclesiaticus, en een van Christus ‘voorouders vermeld in de genealogie, gevonden in het derde evangelie (Lucas 3:29), zo ook van een metgezel van St. Paulus (Colossenzen 4:11). Tijdens de helleniserende periode is Jason, een puur Grieks analoog woord van Jezus, en dat lijkt te zijn aangenomen door vele (1 Makkabeeën 8:17; 12:16; 14:22; 2 Makkabeeën 1:7; 2:24; 04:07 - 26; 5:5-10; Handelingen 17:5-9, Romeinen 16:21). De Griekse naam is verbonden met het werkwoord “iasthai” = “om te genezen.” Het is dan ook niet verrassend dat sommige van de Griekse kerkvaders het woord Jezus koppelden met dezelfde stamwortel (Eusebius, IV “Dem Ev.”, Zie Handelingen 9:34; 10:38). Hoewel in die


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

62

tijd van Christus, de naam Jezus vrij vaak lijkt bekend te zijn geweest (Josephus,, XV, IX, 2 “Ant.” XVII, XIII, 1; XX, ix, 1; “Bel. Jud.”, III, IX, 7; IV, III, 9; VI, v, 5; “Vit.”, 22) was hij op onze Heer opgelegd door een uitdrukkelijk bevel van God (Lucas 1:31; Mattheüs 1:21), om vooraf uit te beelden dat het kind was voorbestemd om ‘zijn volk redden van hun zonden.’ “Philo (“De Mutt. Nom.”, 21) heeft dus gelijk als hij Iesous verklaart in de zin van ‘Soteria kyrion’ [Redding van de Heer]; Eusebius (Dem., EV, IV, ad fin;.. PG, XXII, 333) geeft de zin ‘Theou soterion’ [Gods redding] , terwijl St. Cyrillus van Jeruzalem het woord als gelijkwaardig interpreteert aan ‘Soter’ [Redder] (Catechetische Lezingen X.13). Deze laatste schrijver, lijkt echter met Clemens van Alexandrië het erover eens te zijn dat het woord ‘Iesous’ van Griekse oorsprong is (De Pedagoog III.12), St. Chrysostomus benadrukt opnieuw het Hebreeuwse afleiding van het woord en zijn betekenis ‘Soter’ (Homilie 2 op Matthew , nr. 2), dus in overeenstemming met de exegese van de engel die tot Sint-Jozef spreekt (Mattheüs 1:21).” Dit is een goed uitgebalanceerd verhaal. Maar we geven u ook een voorbeeld van hoe zo een Nieuw Testament er uit ziet in kringen van De Heilige Naam groepjes, maar niet vertaald en zie hoe tussen haakjes nog eens extra de Hebreeuwse term staat. Want ja, het is geen Aramese tekst maar meestal gaat het om een vertaling NT naar Hebreeuws van Salkinson of een andere. De Hebreeuwse woorden staan omgekeerd, van rechts naar links maar ik ga ze niet vragen waarom dat zo is. Van http://www.messianic-torah-truth-seeker.org Ketuvim Netzarim: The Besorah According to Mark Chapter 1 1:1 The beginning of the good news of Yehoshua (‫ )עשוהי‬Mashiach, Ben Elohim (‫;)םיהלא‬ 1:2 As it is written in the Neviim: Behold, I send my messenger before your face, which shall prepare your way before you. (Shemot 23:20; Malachi 3:1) 1:3 The voice of one crying in the midbar: Prepare you the way of YHWH (‫)הוהי‬, make His paths straight. 1:4 Yochanan the immerser appeared in the midbar, and proclaiming a tevilah teshuvah (repentance) for the selichat averot (remission of sins). 1:5 And there went out to Him all the eretz Yehudah, and they of Yerushalayim, and were all mikveh of Him in the river of Yarden, confessing their averot (sins). Natuurlijk “past”, het feit dat God het geheel van het Nieuwe Testament in de Griekse taal bewaarde niet bij het commentaar van deze mensen. Ze beweren dat Grieks een heidense taal is, en dat termen als “Iesous” vertaald “Jezus,” en “Theos” vertaald “God” niet goed genoeg zijn! Het zijn ook heidense namen en mogen niet gebruikt worden. Sommigen onder hen beweren dat er een grote, dwingende “samenzwering” was, in de eerste of tweede eeuw, om al de ‘ontbrekende’ Aramese en Hebreeuwse originele documenten te vernietigen. Dus zegt men daar: dat het Nieuwe Testament zoals we het vandaag hebben in wezen een vervalsing is, zeker wanneer de namen van God er bij zijn betrokken! In die lijn redeneren ook allen die beweren dat het NT vooreerst is geschreven in het Aramees: dat is nu eens de oorspronkelijke taal. Het was de taal van de mensen en dat was dus het middel om het te verbreiden. Maar dat Jezus duidelijk is in zijn taalgebruik


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

63

ontgaat hen dan: “Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in den Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles, wat Ik u geboden heb.” – Mat.28:19 SV Moet dit dan echt in het Aramees gebeuren, of is een taal die maar door vijfduizend gesproken wordt, ook meer dan genoeg? Is er enig bewijs voor deze samenzweringen? Neen, we kennen zo niemand een groep of een mens, en als er toch iemand met de vinger aangewezen wordt (door die mensen) dan heeft God gefaald. Dan heeft de Almachtige de bevoegdheid om Zijn naam steeds te bewaren in de Bijbels die we hebben, niet van kracht laten zijn. Want dat verhaal van het Nieuwe Testament waar persé Aramese of Hebreeuwse namen moeten in voorkomen is maar een theorie van de laatste honderd jaar. Heeft God er dan 1700 jaar niet op toegekeken? Het is overduidelijk dat Hij ervoor gewaakt heeft en gekozen om het Nieuwe Testament in het Grieks te behouden en niet het Hebreeuws of Aramees! Daar zijn er namelijk bewijzen voor, uit de hoeveelheid Griekse handschriften die we hebben. En nog wat erbij: dat Jezus en de apostelen allemaal Grieks spraken zou deze “taalaanbidders” en aanhangers van de samenzweringstheorie moeten op andere gedachten brengen. We moeten ons geen zorgen maken over oude complotten om het “woord”, of “naam” van God te vernietigen. Zoals Christus het al zei zo moeten we het ook geloven: “Uw woord is (de) waarheid” (Johannes 17:17) en “en de Schrift is onaantastbaar” (Johannes 10:35 Wil). Het is een vals en misleidend argument om te beweren dat het Nieuwe Testament was geschreven in het Hebreeuws of Aramees en absoluut de Hebreeuwse of Aramese namen voor God moest bevatten. Alle bewijs van de manuscripten spreekt anders. Ik heb er ook nog een vraag bij voor die mensen. Petrus schreef: “als mensen die opnieuw geboren zijn, niet uit vergankelijk zaad, maar door het onvergankelijke woord van de levende en eeuwige God” (1 Pet.1:23). Als dat woord van God dan doorspekt is met heidense titels en namen, kan dat woord dan nog wat doen, zodat mensen opnieuw geboren worden? Want volgens hun leer zou er dan 1700 jaar, niemand tot God hebben kunnen komen. Petrus wist toch beter als hij die zaken aan elkaar koppelt. Dat is een schandelijke conclusie en is op alle essentiële en cruciale punten, in strijd met de bedoeling waarom God Zijn woord heeft geopenbaard. - 2 Tim.3:16 Zou het niet vreemd zijn dat deze God, die de mensheid geschapen heeft en later verschillende talen aan hen gaf (Gen.11), NU vereist met het oog op het heil: dat we “correct” de Hebreeuwse naam van God en Christus uitspreken? Wat voor soort God zou dat zijn? Of we in het Oude Testament het Tetragrammaton of YHVH als naam van God als “Jehovah” of “Jahweh” uitspreken is totaal onbelangrijk. (Tenzij je er verkeerde conclusies bij maakt, zoals in de Heilige Naam groepen.) Toen Jezus zijn discipelen leerde bidden heeft Hij gezegd volgens Mat.6:9 wat je dan moet zeggen: “Jullie moeten zo bidden: Onze Vader in de hemel.” Dat men daar geen genoegen mee neemt is een kwalijke zaak, men wil wat verbergen: Gods Vaderschap over Zijn geestelijke kinderen. Zo ook de vorm van het Griekse woord “Christos”, wat niets anders betekent dan ‘gezalfde.’ Maar dat is niet beter als het Hebreeuwse woord “Masjiach.” De beweringen van die groepen zijn aantoonbaar onjuist. Zou het belangrijkste in Gods ogen niet kunnen zijn dat we Hem liefhebben met heel ons hart, geest en ziel en onze naaste liefhebben als onszelf? Een nieuwe kijk op de Goddelijke naam zou


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

64

dus moeten zijn dat we Hem als Vader aanspreken, want dan zijn we “goed bezig.” We zijn er toe wedergeboren, om Hem Vader te noemen, dat geeft onze verhouding met Hem weer. Op http://www.thesimpletruth.net/booklet/sno.html een site van zevende dag christenen staat een mooi artikel erover van een Messiasbelijdende Jood Dr. Daniel Botkin, Linguistic Superstition And The Sacred Name Only Movement Een aanrader. En a.u.b. ga ook naar: http://askdrbrown.org/askdr-brown/35-ask-dr-brown/133-is-jehovah-gods-true-name Is Jehovah God’s True Name? En ook nog op: http://www.forhisname.com/mistaken_j.htm The Mistaken J, en Correct Spelling and Pronunciation of Yahweh vs. Jehovah Van David Bivin, http://www.jerusalemperspective.com/Default.aspx?tabid=27&ArticleID=1640 The Fallacy of Sacred Name Bibles, 2004. Het bewijs van de bewaring in het Grieks is op zichzelf tegen de prioriteit van het Aramees Als nu zoals sommige beweren er delen van het Nieuwe Testament werden geschreven in het Hebreeuws (het evangelie van Mattheüs bijvoorbeeld), dan is het toch verbazingwekkend dat God niet zelf die manuscripten heeft behouden om dat te bewijzen. In plaats daarvan heeft Hij in de Griekse taal duizenden handschriften van het Nieuwe Testament behouden. Met de Griekse vormen van Zijn naam en titels, alsook deze van Zijn Zoon! Lucas was de geliefde arts die met de evangelisten mee reisde en die twee boeken mocht schrijven van het NT. Hij schreef het evangelie van Lucas en het boek Handelingen. Hij was een hoog opgeleide arts in zijn vak, kennelijk in Alexandrië (Egypte) gestudeerd. Hij richt zijn evangelie aan de “voortreffelijke Theofilus” (Lucas 1:3), zoals ook het boek Handelingen (Handelingen 1:1). Theophilus, gezien zijn naam, was ongetwijfeld een Griek. Het evangelie van Lucas en het boek Handelingen waren dus ongetwijfeld door Lucas geschreven in de Griekse taal. Iets anders moet je er niet bij bedenken. Lucas was een goed opgeleide Griek en was van heidense afkomst en zijn schrijven is in eerste plaats voor de Grieks-sprekende wereld bedoeld. De apostel Paulus heeft bij ons de titel van “de apostel van de heidenen.” Dat is terecht, gezien Handelingen 13:47: “Want zo luidt de opdracht van de Heer aan ons: Ik heb u opgesteld als een licht voor de heidenen, om tot heil te zijn tot het uiteinde van de aarde.’” En Romeinen 11:13: “Nu richt ik mij tot u die uit het heidendom gekomen bent. Ik ben apostel van de heidenen, en ik schat dit dienstwerk juist hierom zo hoog.” Hij sprak vloeiend Grieks. Hij gebruikt het voortdurend als hij ergens in de Romeinse wereld gaat prediken. Maar als hij in een synagoge komt waar er Hebreeuws gesproken wordt en als hij later in Judea, of Jeruzalem is, gebruikt hij het Hebreeuws. Lezen we wat er staat: hij spreekt Hebreeuws en geen Aramees. In Handelingen 22:2 zien we: “Toen ze hoorden dat hij hen in het Hebreeuws toesprak, werden ze nog stiller.” In het schrijven van zijn brieven aan de kerken in de hele regio echter – Corinthe, Philippi, Rome, Epheze of Galatië, - schreef hij ongetwijfeld in de Griekse taal. Men zegt in de kringen van de Aramese prioriteit van het NT dat die gemeenten hoofdzakelijk uit Joden bestonden maar dat is niet te bewijzen. Het tegendeel is veel meer aanneembaar als uitleg. U moet maar eens het begrip “heidenen” in een zoekfunctie zetten van de Bijbels op het Internet of een concordantie raadplegen. Dat er in elke gemeente een mengeling was van zowel Messiasbelijdende Joden als


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

65

Messiabelijdende Grieken spreekt voor zichzelf. Het merendeel zal echter Grieken geweest zijn en dat is de algemene verzamelnaam voor de andere volkeren. Maar wat men vergeet in de argumentatie van de zaak is dat een Messiasbelijdende Jood in die streek en in die dagen ook het GRIEKS KENDE EN SPRAK. Er is bovendien geen enkel bewijs, van handschriften, dat Paulus oorspronkelijk Hebreeuwse namen voor God gebruikte in zijn geschriften. Wat door Paulus geschreven was is in de Griekse vormen geschreven van die dagen, meestal zijn het ook deze van de al bestaande Griekse Septuaginta. Dat is een Bijbel die Paulus kan lezen en die hij gebruikt in zijn prediking. Het zou niets hebben uitgehaald dat hij op zijn reizen de Hebreeuwse torahrollen meenam. (Als hij een synagoge bezoekt met enkele faam dan kan hij daar hun eigen torahrollen gebruiken.) Hij kon dat niet onder de neus van de niet-Joodse omstanders gehouden hebben en beweerd: kijk hier staat wat ik zeg. Ze konden dat niet lezen, maar wellicht als het Grieks was konden ze het waarschijnlijk wel. We moeten er trouwens wel bij bedenken, dat de geschiedenis van het Joodse volk in die prediking slechts een tweede of derde plaats inneemt. Hij preekt: Jezus en dien gekruisigd, dat is de spil waar alles om draait. Het zijn, zoals al opgemerkt, deze Griekse handschriften, die van de brieven van Paulus zijn gekopieerd die we hebben. God heeft Zijn Woord bewaard door de eeuwen heen, in de Griekse taal. Prof. Bruce bespreekt eens de stijlverschillen bij het schrijven van de Griekse taal gevonden in het Nieuwe Testament. Hij verklaart in The Books and the Parchments (blz.55,56): “We kunnen zeggen dat Paulus ongeveer halverwege komt tussen de volkstaal en de literaire stijlen. De Brief aan de Hebreeën en de eerste Brief van Petrus zijn echte literaire werken, en veel van hun woordenschat is te begrijpen met de steun van een klassiek lexicon in plaats van een die steunt op niet-literaire bronnen. De evangeliën bevatten echt meer volkstaal-Grieks, zoals we het konden verwachten, omdat ze zoveel uit gesprekken door gewone mensen weergeeft. Dit geldt zelfs voor het Evangelie van Lucas. Lucas zelf een meester van een fijne literaire stijl, zoals blijkt uit de eerste vier verzen van zijn evangelie, heeft in beide zijn evangelie en het boek Handelingen zijn stijl aangepast aan de personages en de scènes die hij portretteert.” Het NT is dus geschreven met het oog op de prediking van het evangelie in een gemakkelijke taal die er bij de mensen vlot zou ingaan. Het Grieks zou dit nog beter doen dan het Aramees en dat vanwege zijn wereldbekendheid. Dat was niet het geval met het Aramees. We mogen ons toch terecht afvragen: Heeft het Nieuwe Testament niet God zelf als inspirator? Als het NT geschreven en bewaard is in de Griekse taal, in plaats van het Hebreeuws of Aramees, moet dat toch een belletje doen rinkelen? De geschiedenis van de Kerk van Christus heeft ons geleerd dat de beweringen van de Aramese prioriteit niet te verdedigen zijn met deugdelijke argumenten. Het is zeker een wensdroom van die kringen dat er ooit wel eens een manuscript boven water komt dat in de derde eeuw moet gerekend worden maar ook dat bewijst dan nog niets. Ook het “evangelie” van Tatianus was er toen al, maar daar ging het niet om een echt verhaal in het Aramees, maar een vertaling van een aangepaste verzameling van de 4 Griekse evangeliën naar het Aramees. Het is duidelijk dat Mattheüs, Marcus, Lucas en Johannes, daarom geschreven werden in het Grieks. Van Johannes weten we dat zijn hoofdkantoor, op dit moment ongetwijfeld Epheze was, waar hij uiteindelijk overleed. Epheze was een grote stad in het midden van een Grieks-sprekende regio, en Johannes schreef er voor de hele kerk, niet alleen de Joden in Jeruzalem.


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

66

De apostel Paulus waarschuwt ware christenen alle dingen te beproeven en het goede te behouden (1Thes.5:21). We mogen dus niet toestaan dat mensen ons rond hun kleine vingers wikkelen en gehakt van ons maken. Het is niet gewoon omdat ze overtuigend klinken en positief in hun geschriften en/of argumenten zijn, dat het ook nog waarheid moet zijn. Natuurlijk heeft iedereen zijn persoonlijke theologische opvattingen maar zij die de feiten weigeren om hun eigen gekoesterde overtuigingen te behouden zijn fout bezig. Allen die beweren dat de oorspronkelijke manuscripten niet goed bewaard gebleven zijn in de taal waarin ze geschreven zijn, schijnen te denken dat de Almachtige God niet in staat is Zijn Woord te beschermen tegen de corruptie en perversie van mensen! God is niet in het geding. Ook zijn boodschap niet: lees je dat in de Griekse taal, of Italiaans, Duits, Chinees, Spaans, Russisch, Frans of Engels dat doet er allemaal niet toe. Petrus verklaarde in aanwezigheid van een groep heidenen: “‘Nu weet ik zeker dat God geen aanzien des persoons kent, maar dat iedereen, ongeacht het volk waartoe hij behoort, Hem welgevallig is als hij godvrezend is en gerechtigheid doet.” (Handelingen 10:34,35). Is dat niet iets om Amen op te zeggen! Een gesprek dat in het Grieks zal gedaan zijn, met dezelfde kracht als ware het Aramees. Zeg ook daar nog eens Amen op! We gaan dan eens kijken naar de eerste eeuw. Het maakt dus bij dit alles een groot verschil uit: het is gezien de urgentie van de prediking nodig dit, in een taal af te leveren die door de meeste mensen gekend is en dat is het Grieks. Een Aramese prioriteit leren is niet nodig en ook niet aantoonbaar. 1° In het NT staan enkele specifieke Griekse woorden die in de taal van het Israël van toen (Hebreeuws of Aramees) niet bestonden. 2° In het NT staan enkele specifieke Griekse eigennamen en die blijken niet altijd omzetbaar naar het Aramees. 3° De Almachtige heeft voor ons de Griekse teksten bewaard die ons het evangelie laten kennen. Dat kan iemand van de leer van de Aramese prioriteit niet zeggen. Was God dan niet aan de kant van het origineel handschrift? 4° Het Grieks zou de verspreiding van het NT nog beter doen dan het Aramees en dat vanwege zijn wereldbekendheid. In het Aramees gebied was het Grieks ook de tweede taal die veel mensen kenden. 5° Een Aramese prioriteit leren van het NT is niet aantoonbaar, niet vanuit de teksten van de Kerkvaders en niet vanuit de handschriften ter onzer beschikking. ALS SLOT We hebben geen ENKEL direct bewijs van een totaal evangelie in de Aramese taal. Er zijn enkele tweedehands of derdehands aanwijzingen van een evangelie van Mattheüs in het Aramees. Maar zoiets heeft niet het gewicht van iets dat de doorslag moet geven in deze zaak. Alle huidige gegevens lijken er op te wijzen dat we de mogelijkheid, dat om het even welk document uit het Nieuwe Testament oorspronkelijk geschreven werd in het Aramees, mogen laten varen. Het aangegeven publiek waar de eerste teksten van het Nieuwe Testament moeten terecht komen, waren geen etnische groepen die Aramees spraken en waren niet bestemd voor het Aramees-


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

67

sprekende deel van de wereld in die dagen. Ook als het Aramese naties zijn die zo een geschrift van de apostelen of Paulus in de handen krijgen zijn er genoeg mensen ter plaatse, die Grieks kunnen lezen zodat ook Aramesen er wat van kunnen opsteken. En wie het kan lezen kan het ook in een andere taal vertalen. Juist zoals een Germaan die geen Grieks kent het voordeel heeft dat iemand die Grieks studeerde het hem vertaald en uitlegt. Spreken van een culturele context en de noodzaak van een oorspronkelijke taal voor de prediking kwam veel later. Dat was toen het Grieks achterop geraakte en het Latijn in de plaats kwam. Dan spreken we van de derde eeuw na Christus. Maar die ontwikkeling heeft Jezus en zijn leer niet gehinderd, integendeel.

APPENDIX

We zijn in het eerste hoofdstuk begonnen met een citaat en beloofden ook nog hun litteratuurlijst erbij te zetten. Hier is deze dan. Overgenomen van http://www.remnantofyhwh.com/Hebrew%20Origin%20NT.htm

Hebreeuws/Aramees Ontstaan van het Nieuw Testament Hieronder is een lijst van enkele linguistische en Bijbelse autoriteiten die de gedachte zijn toegedaan dat het Nieuwe Testament een Hebreeuwse origine heeft [en u leest goed er staat Hebrew origin of the New Testament en NIET Aramaic origin, proef dat verschil.]: Black Matthew, An Aramaic Approach to the Gospels and Acts, third edition, in zijn geheel. Bivin D. en Blizzard R. B., Understanding the Difficult Words of Jesus, in zijn geheel. Bullinger E. W., The Companion Bible, Appendix 95. Burkitt F. C., The Earliest Sources for the Life of Jesus, blz.25, 29. Burney C. F., The Aramaic Origin of the Fourth Gospel, in zijn geheel. Epiphanius, Panarion 29:9:4 on Matthew. Eusebius, Ecclesiastical History, III 24:6 and 39:18; V8:2; VI 25:4. Gibbon Edward, History of Christianity, two footnotes on blz.185. Grant Frederick C., Roman Hellenism and the New Testament, blz.14. Howard George, The Tetragram and the New Testament in Journal of Biblical Literature, vol. 96/1 (1977), 63-83. Also, Hebrew Gospel of Matthew, in zijn geheel. Lamsa George, The Holy Bible from Ancient Eastern Manuscripts, Introduction, blz.IX-XII. Loisy Alfred F., The Birth of the Christian Religion and the Origin of the New Testament, blz. 66,68. Rabinowitz Isaac, Ephphata...in Journal of Semitic Studies vol. XVI (1971), blz.151-156. Renan Ernest, The Life of Jesus, blz.90,92. Schonfield Hugh J., An Old Hebrew Text of St. Matthew’s Gospel, (1927) blz.7. Schweitzer Albert, The Quest of the Historical Jesus, blz.275. Scott R. B. Y., The Original Language of the Apocalypse, in zijn geheel. Torrey Charles C., Documents of the Primitive Church, in zijn geheel. Torrey Charles C., Our Translated Gospels, in zijn geheel. Trimm James Scott, The semitic Origin of the New Testament, in zijn geheel.


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

68

Wilcox Max, The Semitism of Acts, 1965, in zijn geheel. Zimmerman F., The Aramaic Origin of the Four Gospels, in zijn geheel. ******** Op de site http://www.seekgod.ca/forum/showthread.php?tid=22 staat een aan te bevelen kritiek van de hierbovenstaande lijst. U leest de bijdragen van Vic de beheerder van de site. ******** Onze Bibliografie, een groot deel van deze zaken staat gewoon op het Internet, er van afgehaald in de maanden maart-mei 2011, de rest is onze eigen bibliotheek. Burney, C.F. (Charles Fox), 1868-1925 The Aramaic origin of the Fourth Gospel Aramaic origin, (versie 1922) staat op http://www.archive.org/details/aramaicoriginoff00burnrich G. Dalman tijdgenoot van Burney had in zijn, Jesus-Jeshua, in de vertaling van Levertoft (New York, 1929), blz.26 al deze opmerking: “Het is niet verwonderlijk dat Burney ... overwogen heeft het Evangelie van Johannes als een vertaling uit het Aramees origineel te bezien, hoewel hij niet in staat was om het te bewijzen.” Prof. Dr. F. F. Bruce, heeft deze kritiek op Burney in zijn De betrouwbaarheid van de geschriften van het Nieuwe Testament. “Sommige onderzoekers hebben betoogd dat ons Johannesevangelie vertaald is uit een oorspronkelijke Aramese tekst. Hoewel deze stelling met grote kundigheid naar voren is gebracht, zijn er te weinig bewijzen voor. De redenering is nog het sterkst voor de toespraken van Jezus. Zo heeft prof. G. R. Driver, in zijn bespreking van C. F. Burney’s boek Aramaic Origin of the Fourth Gospel (1922) er op gewezen dat de meest treffende voorbeelden die Burney geeft juist de letterlijke weergaven zijn van de woorden van Jezus en andere sprekers. [voetnoot 79 = In The Original language of the Forth Gospel, een herdruk uit The Jewish Guardian van 5 en 12 jan. 1923] Maar het Grieks van het evangelie zou heel goed de stijl kunnen zijn van iemand die het Grieks goed beheerste maar wiens moedertaal het Aramees was.” [komt van http://www.verhoevenmarc.be/PDF/Betrouwbaarheid-NT.pdf] Kritiek op de visie van Wilcox Max, The Semitism of Acts (1965) heb je onder andere in: Mark Allen Powell, What Are They Saying About Acts? Paulist Press, 1992 en Horton, Fred L. Reflections on the Semitisms of Luke-Acts. Het laatste in Perspectives on Luke-Acts, ed. Charles H. Talbert, 1-23, Danville, Va.: Association of Baptist Professors of Religion, 1978 Voor een fascinerend verhaal van o.a. “maagden” (jonge meisjes) die schoon kunnen schrijven en Bijbelhandschriften copieren zie: Haines-Eitzen, Kim, Guardians of letters: literacy, power, and the transmitters of early Christian literature, Oxford University Press, 2000. Gratis op het net. Achtemeier Paul J., Joel B. Green and Marianne Meye Thompson, Introducing the New Testament: Its Literature and Theology, Eerdmans Publishing Company, 2001. Argyle A. W., Did Jesus speak Greek?, ET 67,1955/1956, blz.92,93. Ban J., Which language did Jesus speak? Some remarks of a Semitist, B.J.R.L, 53, 1970, blz.9-29. Barr James, Which Language Did Jesus Speak?—Some Remarks of a Semitist, Bulletin of John Rylands University Library, Manchester, England, 53 (1970), blz.9–29. Black, M. and G. Fohrer eds., In Memoriam Paul Kahle, BZAW, 103 (1968) blz.17-28. Reprinted


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

69

in Stanley E. Porter, The Language of the New Testament: Classic Essays, Sheffield Academic Press, 1991. Cantineau J., Quelle langue parlait le peuple en Palestine au premier siècle de notre ère?, Semitica, 5,1955, blz.99-101. Carmignac Jean, Studies in the Hebrew Background of the Synoptic Gospels, Annual of the Swedish Theological Institute 7 (1970), blz.64–93. Casey Maurice, Aramaic Sources of Mark’s Gospel, Cambridge University Press, 1998. Chomsky William, What Was the Jewish Vernacular During the Second Commonwealth?, Jewish Quarterly Review 42 (1951–52), blz.193–212. Corey Keating, Evidence from History and the Gospels that Jesus Spoke Greek, NS500 New Testament 1 – Term Paper. Dit was het eerste dat we op het net vonden met de zoekfunctie Jesus spoke Greek. De rest volgde in ijltempo. Keating staat op http://www.ntgreek.org/SeminaryPapers Draper H. M., Did Jesus speak Greek?, ET 67, 1955/1956, blz.317. Emerton John A., Did Jesus Speak Hebrew? Journal of Theological Studies (JTS) 12 (1961), blz.189–202. Emerton John A., The Problem of Vernacular Hebrew in the First Century A.D. and the Language of Jesus, JTS 24 (1973), blz.1–23. Fitzmyer J., The Language of Palestine in the first century A.D., CBQ 32, 1970, blz.501-531. Fitzmyer Joseph A., A Wandering Aramean: Collected Aramaic Essays, Scholars Press, 1979, blz.29-56. Reprinted in Stanley E. Porter, The Language of the New Testament: Classic Essays, Sheffield Academic Press, 1991. Green Joel B. and Scot McKnight eds., Languages of Palestine. Dictionary of Jesus and the Gospels, InterVarsity Press, 1992. Grintz Jehoshua M., Hebrew as the Spoken and Written Language in the Last Days of the Second Temple, Journal of Biblical Literature (JBL) 79 (1960), blz.32–47. Gundry R.H., The language Milieu of 1st century Palestine, JBL 83, 1964, blz.404-408. Lapide Pinchas, Insights from Qumran into the Language of Jesus, Revue de Qumran 32 (1975), blz.483–501. Lieberman Saul, Greek in Jewish Palestine; Hellenism in Jewish Palestine, reprint Jewish Theological Seminary of America, 1994. Ortiz Steven M., Setting Jesus Free from Postmodern Reconstructions: Was Jesus a Galilean Jew or a Jewish Hellenist?, Journal for Baptist Theology and Ministry Vol. 2 No. 2 (Fall 2004): blz.113-134. Ott H., Und die Muttersprache jesu, Forschungen seit Gustaf Dalman, NT 9, 1967, blz.19-24. Moulton J.H., Prolegomena, 3rd ed, Vol. 1 of A Grammar of New Testament Greek, T&T Clark, 1908. Porter, Stanley E, The Language of the New Testament: Classic Essays, Sheffield Academic Press, 1991. Selby G. R, Jesus, Aramaic & Greek, The Brynmill Press Ltd, 1989. Sevenster J. N. Do You Know Greek? How much Greek could the first Jewish Christian have known?, Translated by J. de Bruin. Leiden, Netherlands: E. J. Brill, 1968. Staat op http://books.google.be Turner Nigel, Grammatical Insights into the NT., T.&T. Clark, 1965, blz.174-88. Reprinted in Stanley E. Porter, The Language of the New Testament: Classic Essays, Sheffield Academic Press,


HET NIEUWE TESTAMENT IS NIET EERST IN HET ARAMEES GESCHREVEN

70

1991. Rabin H., Hebrew and Aramaic in the first century, the Jewish people in the first century, S. Safari -M. Stern eds., Assen / Amsterdam. V. II 1007-1009. Russel J. K., Did Jesus speak Greek?, ET 67, 1955/1956, p. 246. Turner Nigel, Style. Vol. 4 of A Grammar of New Testament Greek, by J.H. Moulton. Edinburgh: T&T Clark, 1976. Wilson R. Mc. L., Did Jesus speak Greek?, ET 68, 1956/1957, blz.121-122.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.