Het Isaël van God in Galaten-2018

Page 1

HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

1

HET “ISRAËL VAN GOD” IN GALATEN 6:16

BESTAAT: “HET ISRAEL VAN GOD” SLECHTS UIT MENSEN VAN JOODSE AFKOMST, ZOALS DEZE MAN, ALS HIJ ZICH BEKEERD TOT JEZUS ALS MESSIAS? OF ZIJN HET DEZE, UIT ALLE RASSEN, díé “HET ISRAEL VAN GOD” VORMEN INDIEN ZE JEZUS ALS VERLOSSER AANNEMEN?

Illustratie van http://kucaoh.blogspot.com/2011/03/diversity-of-tribes-of-man.html

Guido Biebaut Alle rechten voorbehouden, 22/02/2018 sterk herwerkte 3de uitgave Als inleiding:


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

2

Alle dispensationalisten gaan ervan uit dat als de term “Israël” gebruikt is in het Nieuwe Testament men gewoon moet denken aan het vleselijke volk met die naam. Dan wel met het onderscheid ofwel gans het volk van 12 stammen of het latere gebruik voor de 10 afvallige stammen. Arnold G. Fruchtenbaum, een Messias belijdende jood schreef, Op welke manier gebruikt het Nieuwe Testament de term Israël. Alle 73 teksten zijn opgenomen in een tabel met een korte beschrijving. Het staat hier: http://www.middletownbiblechurch.org/reformed/israelaf.htm Zijn commentaar op die teksten is zeer oppervlakkig. Als ik een schatting mag maken, in 50% staat Israël in een slechts daglicht, ze doen het fout, moeten zich bekeren en zo verder. In 40% worden zaken genoemd die verband houden met de beloften van God aan dat volk, inclusief de wet van Mozes, dus een gewoon geschiedkundige opsomming. En vergeet niet dat die wet van Mozes is opgehouden en aan het kruis genageld toen Jezus erop stierf. In 10 % is een beeld geschetst hoe Israël zou moeten zijn en als voorbeeld in de wereld. Drie teksten die citaten zijn van profeten uit het Oude Testament geven weer dat het begrip Israël te maken heeft met de identificatie van hen als heidenen. En die heidenen zijn nu als Messias belijdende gekend in de gemeente waarin de tekst vernoemd is. Zoals hijzelf zegt is Galaten 6:16 een tekst die in zijn voordeel spreekt en dat die niet wijst naar de gemeente van Christus. Wat we niet geloven en uitgebreid gaan behandelen. We citeren van deze man: “De bovenstaande lijst is het totale aantal keren dat "Israël" in het Nieuwe Testament wordt genoemd en het is zelfs voor de verbondstheologen duidelijk dat het overgrote deel van de teksten verwijst naar het nationale etnische Israël. In feite worden slechts drie passages door Verbondstheologen gebruikt om te proberen hun vergelijking: Kerk gelijk aan Israël te bewijzen. Over twee van deze, Romeinen 9:6 en 11:26, zijn ze niet unaniem, want zelfs sommige verbondstheologen zien deze verzen als een spreken over het nationaal etnisch Israël. Het enige vers waarop alle Theologen van het (Nieuwe) Verbond unaniem zijn, is Galaten 6:16. Dit is het enige echte vers dat zelf zegt wat Verbondstheologen willen zeggen. Daarom zal het een eigen aparte behandeling krijgen.” We gaan nog eenmaal citeren van deze schrijver, zijn argumenten kan u lezen op de aangegeven site. Maar we gaan nog verder dan wat hij beweerd in zijn argumentatie en het bewijs leveren waarom hij verkeerde besluiten neemt bij dat vers. Leest u ook regelmatig literatuur van en over de leer van de bedelingen, beter gekend als de leer van het “dispensationalisme”? Dit zijn meestal 7 fasen (of zelfs negen volgens enkelen) waarin God op verschillende manieren met Zijn schepselen omgaat. Verschillende manieren om Zijn plannen en doel ten uitvoer te brengen. Dit is één van mijn kritische aantekeningen erbij. Het zullen er rond de zes of zeven worden, naargelang hoe het verder verloopt. Bedenk wel, we hebben geen enkel probleem met de scheiding Oud en Nieuw Verbond (Testament). Of dat er nog een verbond was met Adam en Eva of met Noah. Daar gaat het dus niet om, u zal wel merken waarover wel! Dit is een antwoord aan iemand met kritiek op onze visie, zijn identiteit is natuurlijk weggelaten.


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

3

Hoofdstuk 1 GALATEN 6:16: DE TEKST EN ENKELE VERTALINGEN We schreven dit naar aanleiding van enkele preekteksten bij de Israëlzondag. In 2011 en 2016 was een van die teksten: Psalm 122:6. Voorafgaande en daarna verschenen overal artikelen en oproepen om te bidden voor Israël en Jeruzalem. In 2011 was op vele plaatsen ook Galaten 6:16 daaraan gekoppeld. Over die beide teksten willen we wat zeggen: de titel van dit werkstuk is dus echt eenvoudig: “HÉT “ISRAËL VAN GOD.” Hier een voorbeeld hoe de media over deze zaak meestal spreken en schrijven. We lezen in de nieuwsbrief op christenenvoorisrael.nl/_documenten/gebedsbrief_zomer_2011.pdf “Bidden voor Israël is niet optioneel voor christenen. Veel christenen bidden voor een verscheidenheid aan onderwerpen. Fantastisch, maar niemand kan de indringende Bijbelse oproep naast zich neerleggen om te bidden voor het hart van Israël, de stad Jeruzalem. “Bidt Jeruzalem vrede toe: mogen wie u liefhebben, rust genieten.” Psalm 122:6. “Op uw muren, o Jeruzalem, heb Ik wachters aangesteld, die de ganse dag en de ganse nacht nimmer zullen zwijgen.” Jesaja 62:6. In de afgelopen eeuwen was er misschien nog het excuus dat Jeruzalem niet zichtbaar was. En bidden voor de vrede van een hemels Jeruzalem? Daar is toch altijd vrede? Maar nu is Jeruzalem de hoofdstad van de Joodse staat Israël en heeft meer dan ooit vrede nodig. De dreiging van terreur is er altijd aanwezig, net als de druk om de stad opnieuw te delen. Of de stad onder het bewind van islam te brengen.” We gebruiken enkele dure Griekse woorden, die we ook steeds vertalen, maar een opmerking. U zult ze kunnen lezen op je pc maar wil u dat afprinten dan moet u nazien of dat soort lettertype in je pc zit. Ze zijn met gemak gratis te downloaden op meerdere sites en dit is zijn er twee: http://www.ntgateway.com/greek-ntgateway/fonts/ http://faculty.gordon.edu/hu/bi/Ted_Hildebrandt/

Zoals vorige malen al vermeld gebruiken we de NBV niet, ze lijkt ons teveel op een parafrase. Het blijkt dat de deze “doelgerichte” vertaling voor velen nog te moeilijk is, men ondertussen al een gemakkelijker versie. Maar na een gesprek met Prof. Geert Lorein, medewerker van de Herziene Statenvertaling zijn we zaken gaan vergelijken en komen terug op onze kritiek op die tekst. We gebruiken die vertaling nu regelmatig en ook hier voor het grootste deel. Als u in het artikel gekleurde zaken en onderstrepingen tegenkomt van Bijbelverzen dan is dat natuurlijk iets dat we zelf doen. Gewoon om nadruk te leggen op een of andere zaak. Dat is onze manier om zaken overzichtelijk te maken. Dat is mijn “partituur” en ik schrijf ze


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

4

zoals ik wil. We maken die opmerking omdat iemand ons dat ooit kwalijk nam. Zoals zo dikwijls gaan we veel van het Internet halen, dat kan dan ook door u gemakkelijk teruggevonden worden. ******** DE TEKST EN ENKELE VERTALINGEN Galaten 6:16, de Griekse tekst: 16 καὶ ὅσοι τῷ κανόνι τούτῳ στοιχήσουσιν, εἰρήνη ἐπ᾽ αὐτοὺς καὶ ἔλεος, καὶ ἐπὶ τὸν Ἰσραὴλ τοῦ θεοῦ. 16 kai osoi tô kanoni toutô stoichèsousin, eirènè ep autous kai eleos, kai epi ton israèl tou theou. Galaten 6:16, de Herziene Statenvertaling: “En allen die overeenkomstig deze regel wandelen: vrede en barmhartigheid zij over hen en over het Israël van God.” De correcte interpretatie en vertaling van het laatste deel in Galaten 6:16 is zeer belangrijk en geeft een zekere manier van interpreteren (exegese) van Bijbelteksten weer. Slechts in de 19 de eeuw is die tekst tot een controverse uitgegroeid vanuit de kringen van de bedelingenleer. Een controverse die er vroeger niet was, men mag dat niet vergeten in wat volgt. Op slechts enkele uitzonderingen na, was “Het Israël van God” (Ἰσραὴλ τοῦ θεοῦ) steeds weer opgevat als een andere naam voor de kerk van Jezus hier op aarde. Het Griekse καὶ (in het Nederlands = “en”), dat de uitdrukking ἐπὶ τὸν Ἰσραὴλ τοῦ θεοῦ (“over het Israël van God”) voorafgaat, werd gezien als een EPEXEGETISCHE (dat is een “verklarende” = “uitleggende”) καὶ. Denk hier aan een uitdrukking als “God en Vader” waar het “en” een verklaring is van het begrip God/Vader. Romeinen 15:6: “opdat u eensgezind, met één mond, de God en [dat is een “verklarende” καὶ = “en” als een nadere uitleg van God als Vader] Vader van onze Heere Jezus Christus verheerlijkt.” 2 Corinthe 1:3: “Geprezen zij de God en [dat is een “verklarende” καὶ = “en” als een nadere uitleg van God als Vader] Vader van onze Heere Jezus Christus, de Vader van de barmhartigheden en de God van alle vertroosting.” 1 Thes.3:13: “opdat Hij uw harten zou versterken om onberispelijk te zijn in heiliging voor het aangezicht van onze God en [dat is een “verklarende” καὶ = “en” als een nadere uitleg van God als Vader] Vader, bij de komst van onze Heere Jezus Christus met al Zijn heiligen.” Dit verklarende is ook in enkele vertalingen van Galaten 6:16 ook zo weergegeven. De betekenis van de tekst blijft wel een theologisch probleem, dat de grammatica op zichzelf niet alleen kan oplossen. Nederlandse vertalingen


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

5

“En allen die overeenkomstig deze regel wandelen: vrede en barmhartigheid zij over hen en over het Israël van God.” Herziene Statenvertaling “En zovelen als er naar dezen regel zullen wandelen, over dezelve zal zijn vrede en barmhartigheid, en over het Israël Gods.” Statenvertaling (Jongbloed-editie) “En allen, die zich naar die regel zullen richten – vrede en barmhartigheid kome over hen, en ook over het Israël Gods.” NBG-vertaling 1951 Dit “ook” is inlegkunde want het staat niet in het Grieks. “Laat vrede en barmhartigheid komen over allen die naar dit beginsel leven, en over het Israël van God!” Willibrordvertaling (herziene editie 1995) Engelse vertalingen “May God's peace and mercy be upon all who live by this principle; they are the new people of God.” Deze New Living Translation copyright © 1996, 2004, 2007 van Tyndale House, is een bedroevende parafrase en de voetnoot geeft de juiste Griekse tekst. “Peace and mercy be upon all who walk by this rule, upon the Israel of God.” Revised Standard Version (RSV) Deze heeft het woord “en” weggelaten. Vertaald dus: “Vrede en barmhartigheid zij met allen die leven met deze regel, op het Israël van God.” “Peace and mercy to all who follow this rule, even to the Israel of God.” THE HOLY BIBLE, NEW INTERNATIONAL VERSION®, 1973, 1978, 1984 Vertaald: “Vrede en barmhartigheid aan allen die leven die deze regel navolgen, zelfs tot het Israël van God.” Franse vertalingen “Pour tous ceux qui se conduisent selon cette règle, je dis: que la paix et la bonté de Dieu leur soient accordées, ainsi qu'à l'ensemble du peuple de Dieu.” La Bible en français courant Dit “ainsi” is inlegkunde want het staat niet in het Grieks. “Pour ceux qui obéissent à mon enseignement, je dis: que la paix et la bonté de Dieu soient sur eux, et sur le peuple de Dieu tout entier!” La Bible Parole de Vie “Sur tous ceux qui suivront cette règle, paix et miséricorde, ainsi que sur l'Israël de Dieu!” La Colombe Dit “ainsi” is inlegkunde want het staat niet in het Grieks. “Sur tous ceux qui suivront cette règle, paix et compassion, comme sur l'Israël de Dieu!” La Nouvelle Bible Segond “Sur ceux qui se conduisent selon cette règle, paix et miséricorde, ainsi que sur l'Israël de Dieu.” Traduction Œcuménique de la Bible. Dit “ainsi” is inlegkunde want het staat niet in het Grieks.


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

6

Hoofdstuk 2 GALATEN 6:16: DE TEKST EN ZIJN BETEKENIS In de bedelingenleer geeft men twee argumenten waarom “het Israël van God” Joden zijn. Deze twee bewijsvoeringen gaan we nader bekijken. 1° grammaticale problemen 2° theologische problemen

Dit is bewijsvoering nummer 1° grammaticale problemen A° HET VOEGWOORD “ΚΑῚ” (“EN”) B° HET BEGRIP ISRAEL IN HET NIEUW TESTAMENT C° DE INHOUD VAN HET BOEK GALATEN LAAT DE IDENTIFICATIE ALS JODEN NIET TOE

A° HET VOEGWOORD “ΚΑῚ” (“EN”) Beginnen we met een algemene opmerking. Wie niets afweet van het gebruik van de epexegitsche “ΚΑῚ” en het Engels machtig is raden we aan in zoekfunctie het volgende te zetten: “epexegetic kai in the bible.” Er zijn honderden voorbeelden van het gebruik van het voegwoord “en” als een soort van verdere uitleg van het voorgaande: persoon of zaak. Het is dan synoniem met: “dat is” of “namelijk” of “te weten.” Het enige Nederlandstalige artikel dat we gevonden hebben op het net dat hier wat over zegt is: Het verklarende principe van KAI Nr. 122, www.lachairoi.org Een vereniging die Handelingen 28:28 in het vaandel draagt: dus hyperdispensatieleer. Het gaat over de “ΚΑῚ” in enkele teksten waar de Godheid van Jezus aan bod komt. Maar ook de gewone volgelingen van de dispensatieleer leggen hier nadruk op. Deze regel uit de Griekse grammatica is gekend als de Wet van Granville Sharp. [1 = appendix blz.35,36] Daarvoor moet je naar de Engelstalige sites gaan. Maar u kunt natuurlijk naar de boeken over de grammatica van het Grieks gaan. Als men u zegt, in de dispensatiekringen, dat 99,9% van dat voegwoord “ΚΑῚ” geen uitleg is van het vorige maar een optelling is van twee zaken of personen, dan is dat niet correct. De verhouding is 97 % tegen 3 %. In het boek Galaten hebben we 75 maal


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

7

“ΚΑῚ” als “en” maar ook 7 maal “ΚΑῚ” als “namelijk.” Als we de uitdrukking in Galaten 6:16 bekijken dat gaat om een zegswijze die welgeteld 1 (één) maal in de Bijbel staat. Dus goed/beter naar de context en de rest van de profetische Schrift kijken is een verplichting om fouten in de uitleg geen kans te geven. Hier enkele voorbeelden van de epexegitsche “ΚΑῚ”. We citeren www.biblegateway.com/resources/commentaries/IVP-NT Johannes hoofdstuk 14: Over Johannes 14:36 “In het bijzonder, zal de Heilige Geest leren en herinneren. In Johannes, betekent iets te onthouden dat wat zowel terug te roepen is als te begrijpen (zie commentaar op 2:22, Mussner 1967). Onderwijzen en herinneren moeten waarschijnlijk niet gezien worden als twee afzonderlijke activiteiten, maar in plaats daarvan als twee manieren van spreken van hetzelfde (de “kai” zou epexegetisch worden; vgl. Schnackenburg 1982:83), dus vers 26 is misschien beter vertaald als: “Die zal u in alles onderwijzen, dat is, u in herinnering brengen alles wat Ik u gezegd heb.” http://bible.org/ Deep Thoughts by the Holy Spirit (1 Corinthians 2:6-16), Study By: Keith Krell Over 1 Corinthe.2:15 “Waarschijnlijk zijn deze “alle dingen” (panta) terug te voeren naar hetzelfde woord in v.10b, waar het verder door het epexegetisch “kai” wordt gedefinieerd (“zelfs”) als “de diepe dingen van God.” Met andere woorden, Paulus zegt niet dat gelovigen in Jezus de enigen zijn die iets kunnen begrijpen over het geschapen universum van God, maar zij zijn de enigen die het neergeschreven woord begrijpen en ook de theologische implicaties ervan - Verlyn D. Verbrugge, “1 Corinthiërs” in Revised Expositors Bible Commentary (Grand Rapids, Zondervan, in afwachting van de publicatie, 73” We citeren www.biblegateway.com/resources/commentaries/IVP-NT Johannes hoofdstuk 8: Over Johannes 8:44 “Volgens de NIV heeft Jezus deze woorden voor de tegenstanders: “You belong to your father, the devil” (v. 44), [“U bent uit uw vader de duivel” – Nieuwe Statenvertaling / “Gij hebt de duivel tot vader” - NBG] maar een meer letterlijke vertaling luidt: ”u bent van je vader, de duivel” (Grieks = hymeis ek tou toupatros diabolou este). In de taal van Johannes spreekt “zijn” zowel over de “oorsprong als het type van het zijn” (Schnackenburg 1980a: 371). In plaats dat de duivel de bron van de zonde in zekere deterministische zin is, in het leven van individuen, is hij de bron van zonde in een meer algemenere betekenis: als de eerste zondaar. En hij is de vader in termen van het verstrekken van een soort van “zijn”, dat wil zeggen, hij heeft het patroon van de zonde. Dus is er een spirituele relatie, een eenheid van geest, in zondaars, met inbegrip van deze tegenstanders, het imiteren van de duivel (vgl. Augustinus In Johannes 42,10). Sterker nog, het is mogelijk dat het eerste deel van vers 44 betekent, ”u bent van je vader, de duivel, dat is, je wilt zijn verlangens” (epexegetisch kai).


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

8

Indien we het voegwoord “καὶ” (“en”) begrijpen als een verdere uitleg van het voorgaande in dat vers Galaten 6:16, hebben we in wezen dezelfde betekenis in de twee zinsgedeelten. Over deze gewone verbindende “καὶ”, zegt de theoloog Marvin Vincent (vertaald uit Vincent's Word Studies): “En op het Israël van God De και = “en” kan eenvoudig collectief zijn, in welk geval het Israël van God kan verschillen van “allen die overeenkomstig deze regel wandelen” enz., en kan dan werkelijk bekeerde Joden betekenen. Of de και kan verklarend worden uitgelegd, in welk geval het Israël van God zal definiëren en benadrukken dat “allen die overeenkomstig deze regel wandelen”, enz., het ganse lichaam van christenen is en Joden en heidenen voorstellen. Met andere woorden, “allen die overeenkomstig deze regel wandelen” vormen het ware Israël van God. De verklarende και is op zijn best twijfelachtig hier, en is nogal geforceerd, hoewel duidelijke gevallen ervan kunnen worden gevonden in 1 Corinthiërs 3:5; 1 Corinthiërs 15:38. Het lijkt beter om het te beschouwen als een gewone verbinding. Dan zal ὁσοι (“zovelen als”) verwijzen naar de individuele Christenen, Joodse en niet-Joodse, en het Israël van God naar dezelfde christenen, maar dan collectief beschouwd, en zo de echte messiaanse gemeenschap vormend.” (Word Studies in the New Testament vol.4.) Dus is de weergave “en over het Israël van God” (SV, Willibrordvertaling en anderen vertalingen) zeer aanvaardbaar. Die uitleg ligt in elk geval duidelijk in de lijn van het denken van Paulus: er is geen onderscheid meer tussen Joden en heidenen die zich tot Jezus bekeerd hebben. Het kan dus niet een zegen zijn aan personen die niet zijn opgenomen in de voorafgaande frase: van “allen die overeenkomstig deze regel wandelen” (Herziene Statenvertaling). Wat is die regel anders dan wat in de context staat? “Maar ik moge ervoor bewaard blijven te roemen anders dan in het kruis van onze Here Jezus Christus” - Galaten 6:14 NBG 1951 [We nemen dit vers als deze waar de regel staat, dat is namelijk een belijdenis, en niet vers 15 volgens de meeste commentatoren. Het vers 15 is in dit geval de situatie nadat men die belijdenis heeft afgelegd.] Het totaal plaatje van deze brief en het hele argument van dit epistel laat geen plaats voor de idee dat er in Galaten 6:16 nog een extra zegen zou gegeven worden aan een groep die niet is opgenomen in deze die al genoemd zijn. Wie ze zijn is duidelijk! Het voorgaande vers geeft ons een glashelder antwoord! Galaten 6:15 zegt: “Want in Christus Jezus heeft niet het besneden zijn enige kracht, en ook niet het onbesneden zijn, maar wel dat we een nieuwe schepping zijn.” - Herziene Statenvertaling Het gaat om “besnedenen” = vleselijke Joden en “onbesnedenen” = heidenen. Beide groepen gelovigen ZIJN een deel van de ENE kudde van Jezus! Galaten 6:15: “Het gaat niet om besnijdenis of onbesnedenheid, maar om de nieuwe schepping.” Willibrordvertaling (herziene editie 1995) In Galaten 2:15-21 - waarvan we slechts het slot citeren - geeft Paulus duidelijk weer dat Israël geen bevoorrechte positie meer heeft bij God! “Ik ontneem aan de genade Gods haar kracht niet;


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

9

want indien er gerechtigheid door de wet is, dan is Christus tevergeefs gestorven.” Hij kan dus niet terugkomen op die uitspraak. Maar dat doet men als men de uitdrukking “over het Israël van God”, volgens de dispensatieleer, op het VLESELIJKE ISRAEL toepast! Dat neen tegen die leer ligt ook in de lijn van een vroegere opmerking die Paulus heeft gemaakt. Galaten 4:4,5: “Maar toen de volheid van de tijd gekomen was, zond God Zijn Zoon uit, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, 5 om hen die onder de wet waren, vrij te kopen, opdat wij de aanneming tot kinderen zouden ontvangen.” De vroegere samenhang “Israël met/onder de wet” bestaat sinds de dood van Jezus niet meer. Die kan niemand tot God nog brengen: de vrijkoping ervan dan dat wel. Het commentaar van Matthew Poole (1624–1679), staat nog maar enkele dagen gratis op het net en hij is een van dezen uit vroegere dagen die Galaten 6:16 op het letterlijke Israël toepast. Hij is een uitzondering op de regel. http://grace-ebooks.com/library/index.php?dir=Matthew%20Poole/ “Op het Israël van God, op de ware Israëlieten, die hij noemt het Israël van God, hierbij als suggestie en bevestiging van de waarheid van wat hij gezegd had in Rom.2:28,29, en wat onze Heiland had gezegd van Nathanael, Joh.1:47, die hij inderdaad een ware Israëliet noemde, want in hem was geen bedrog, en het opzetten van een onderscheid tussen bijvoorbeeld de echte, en degenen die alleen Israëlieten waren in naam, want ze stammen af van Jacob, aan welke God de naam Israël heeft gegeven. Hierbij zien we ook iets van de ijdelheid van de Joden, die roemden in de naam van Israëlieten, en dachten dat er geen water kon komen uit de fonteinen van Israël, die God zou weg werpen. De apostel doet geen belofte, of profetie, barmhartigheid en vrede aan alle Israëlieten, maar alleen aan het Israël van God, dat wil zeggen de gelovigen, die Jezus Christus hebben ontvangen en het aangeboden evangelie omhelsde.” Maar Poole past niet totaal in de visie van de bedelingen. Er was in zijn dagen een groot aantal, dat een grote bekering van de Joden verwachtten en dat geeft hij als volgt weer: “Romeinen 11:26 Ver. 26. Hier is een derde en belangrijkste deel van het genoemde mysterie, dat op het einde, heel Israël zal zalig worden. Bij Israël is de bedoeling niet: de hele kerk van God, bestaande uit Joden en heidenen, zo dat woord gebruikt in Gal.6:16, en elders, want dan zou wat hij sprak geen mysterie zijn geweest, maar bij Israël hier (zoals in het vorige vers) moet u begrijpen, de natie en volk van de Joden. Bij “heel Israël” is het niet de bedoeling elke individuele Israëliet, maar vele, of (ook als het kan) het grootste deel van hen. Dus “allen” moet worden bezien in de Schrift vanuit Joh.6:45 / 1Tim.2:6, en elders. Kijk, als wanneer Paulus spreekt over de bekering van de heidenen, en de komst in van hun volheid, zijn er veel (te veel van hen) nog onbekeerd, dus, ondanks de algemene roeping van de Joden, is een groot aantal van hen kan blijven geroepen.”

B° HET BEGRIP ISRAEL IN HET NIEUW TESTAMENT


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

10

Arnold G. Fruchtenbaum is een Messiasbelijdende Jood die het volgende schreef: Het gebruik van de term Israël in het Nieuwe Testament op www.middletownbiblechurch.org/reformed/Israëlaf. Het is gedeeltelijk vertaald uit het Engels in het Nederlands op www.verhoevenmarc.be: We lezen er als inleiding: “Verbondstheologen beweren onbeschaamd dat de Kerk het nieuwe Israël is. De waarheid echter is dat de term “Israël” in het totaal 73 keer gebruikt wordt in het Nieuwe Testament en geen bewijs vormt voor de claim van de verbondstheologen.” Het slot is dit: “Bovenstaande lijst omvat alle plaatsen waar “Israël” wordt genoemd in het Nieuwe Testament. Het is duidelijk dat praktisch alle teksten gaan over nationaal-etnisch Israël. In feite zijn er slechts drie passages die door verbondstheologen gebruikt worden om hun “Kerk = Israël” stelling te willen bewijzen. Over twee van deze, Romeinen 9:6 en 11:26, zijn ze het niet unaniem eens, want sommige verbondstheologen zien deze verzen als betrekking hebbend op nationaal-etnisch Israël. Het enige vers dat nog overblijft is Galaten 6:16.” Omdat de verbondstheologen mijn geestelijke vaders zijn hebben we een andere berekening voor u. We hebben gezocht naar de term “Abraham” in het Nieuw Testament volgens de Herziene Statenvertaling (2010) en vonden 68 vindplaatsen ervan in 65 verzen. Kijk eens naar deze: Rom.4:16,17a: “Daarom is het uit het geloof, opdat het zou zijn naar genade, met als doel dat de belofte zeker zou zijn voor het hele nageslacht, niet voor dat wat uit de wet alleen is, maar ook voor dat wat uit het geloof van Abraham is, DIE EEN VADER IS VAN ONS ALLEN, zoals geschreven staat: Ik heb u tot een vader van vele volken gemaakt.” Dat is geestelijke taal: maar het zegt duidelijk dat wij: Joden en HEIDENEN DIE ZICH HEBBEN BEKEERD TOT JEZUS kinderen van Abraham zijn. Galaten 3:8: “En DE SCHRIFT, DIE VOORZAG dat God uit het geloof de heidenen zou rechtvaardigen, verkondigde eertijds aan Abraham het Evangelie: In u zullen al de volken gezegend worden.” Hier eenzelfde opmerking als hierboven. Galaten 3:9: “Daarom worden zij [JODEN en HEIDENEN] die uit het geloof zijn, gezegend samen met de gelovige Abraham.” 1 Pet.3:6: “zoals Sara Abraham gehoorzaamde en hem heer noemde. U bent kinderen van haar geworden, als u goeddoet en niet bevreesd bent voor enig ding dat u angst zou kunnen aanjagen.” Petrus gaat dus nog een stap verder: we zijn ook kinderen van Sara de vrouw van de aartsvader. Dat is ook geestelijke taal. Als wij KINDEREN VAN ABRAHAM GENOEMD MOGEN WORDEN en toch als heiden geboren zijn, dan is een term als “het Israël van God” toch niet veraf! Zijn we soms niet ingeent in de Joodse olijfboom om daar een eenheid mee te vormen! We vormen toch samen de ene kudde van de Heer! Temeer daar – dat volgt later in punt twee – de wet van Mozes is afgeschaft en zelfs een Jood niet meer onder die WET (= ook deze van God genoemd) staat. De inhoud van het boek aan de Galaten laat dat niet alleen toe, het volgt uit de noodzaak van wat Paulus voorafgaande heeft opgemerkt. Ik voel me niets minder dan te behoren tot dat Israël van God, gelijk elke Messiasbelijdende Jood het is. Het ongelovige Israël zij is juist een klasse apart, maar zitten in de


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

11

verkeerde richting. Ze hebben de Messias verworpen en kunnen maar opnieuw bij God horen als ze zich tot Hem bekeren. We bekijken eens de uitdrukking “kinderen van Abraham”, uiterst belangrijk in deze problematiek. Van Thomas R. Schreiner, “The Church as the New Israel and the Future of Ethnic Israel in Paul”. Studia Biblica et Theologica 13. (1983), blz.17-38, citeren we, blz. 20,21 “Toch, door zich te concentreren op de enkelvoudige term “Israël”, kan men niet zien dat Paulus de Kerk wezenlijk gezien heeft als het nieuwe Israël, zelfs dat hij deze bewering niet expliciet maakt. Bijvoorbeeld, de bewering van Paulus dat de Kerk het zaad van Abraham is (Gal.3:29) lijkt bijna een verklaring dat de Kerk, het nieuwe Israël is. Robinson [een ander theoloog] merkt op dat een dergelijke toerekening niet bewijst dat de Kerk het nieuwe Israël is, want Abraham had veel “joodse” kinderen. Het is natuurlijk waar, dat Abraham zowel de vader van de besnedenen en de onbesnedenen was (Rom.4:9-12), maar bij Paulus is de overdracht van de uitdrukking “zaad van Abraham” aan gelovige heidenen niet alleen een bewering dat die heidenen via Abraham gezegend worden (Gal.3:8).” In de NT-ische tijd blijkt: dat een “zoon van Abraham” of “het zaad van Abraham” gelijk te zijn aan het begrip “Jood.” Dit wordt duidelijk in Mat.3:9 en Johannes 8:33,37,39. In Matthéüs, heeft Johannes de Doper kritiek op de Farizeeën en Sadduceeën, omdat ze dachten dat alleen afstamming van Abraham voldoende was om ze te beschermen van de toorn. Johannes waarschuwt hen dat het hebben van Abraham als fysieke vader niet per se in aanmerking komt om zijn kinderen (Grieks tekna) te zijn. In het Johannes evangelie is Jezus bezig in een vergelijkbaar debat met de Joden. De Joden konden niet begrijpen waarom Jezus zei dat ze moesten vrij worden van de zonde. Immers, ze waren geen heidenen, maar het zaad (sperma) van Abraham (Johannes 8:33,37). De “tekna” te zijn was gelijk aan dat van het “sperma” van Abraham te zijn. We zien het bij een vergelijking van Johannes 8:33,37 met Johannes 8:39. Het belang van deze passages voor onze huidige discussie is duidelijk. Zowel Matthéüs als Johannes laten zien dat de Joden in de dagen van Jezus de uitdrukkingen “kinderen van Abraham” en “zaad van Abraham” als synoniemen begrepen voor het begrip “Joods” zijn. Als aanwijzingen voor hun speciale verbondsrelatie met God. Paulus heeft die uitdrukkingen kennelijk in die zin begrepen en het op dezelfde manier toegepast. Volgens Paulus, werd het zaad van Abraham nauw verbonden met de belofte (Gal.3:16-18 / 3:29). Nu zijn niet alle nakomelingen van Abraham de ontvangers van de belofte. De belofte was beperkt tot het zaad van Isaac (Gal.4:30 / Gen.17:15-22 / 21:10). Dus, heeft Paulus toen hij de uitdrukking “zaad van Abraham” gebruikte in Galaten geen verwijzing naar alle kinderen van Abraham gedaan, maar aan het bevoorrechte zaad van Abraham, die de belofte hadden ontvangen, dat wil zeggen, de Joden.” Als ik dan gezien wat hierboven staat beweer “een geestelijk Jood” te zijn dan moet dat toch niet zo ketters klinken, maar gewoon een logisch besluit van die achterliggende zaken. Een stap verder. Op www.verhoevenmarc.be staat ook het artikel: -Israël en Gemeente - het verschil? En citeren er dit uit: “11. De Gemeente verschilt van Israël als hemel en aarde


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

12

Het Nieuwtestamentische Christendom verschilt letterlijk en figuurlijk als hemel en aarde van het Oudtestamentische Jodendom. Eerst was er het natuurlijke Jodendom - vanaf Pinksteren kwam het geestelijke Christendom.” Dan volgt een tabel met veel tegenstellingen. Maar er is wat anders, dat ook in het NT te vinden IS: de vervulling van teksten uit het Oude Testament die door de schrijvers van het Nieuw Testament toegepast worden op DE GEMEENTE VAN JEZUS [bestaande uit Joden + heidenen]. Deze tabel geeft dat aan: een tekst die over Israël spreekt is dan in het Nieuwe Testament toegepast op de gemeente van Christus en die bestaat uit zowel joden als heidenen. Daar moet je even bij stilstaan, het gaat dus niet om een letterlijke vervulling en dat moet je aannemen zonder tegenspartelen. God is soeverein en wat Hij doet is goed gedaan. Oude Israël bestaat uit vleselijke Joden van de Nieuwe Israël bestaat uit geestelijke Joden uit 12 stammen alle rassen van de wereld Heilige natie — Ex.19:5,6

Heilige natie — 1 Petrus 2:9 / Mat.21:43

Koninkrijk van priesters— Ex.19:5,6

Koninkrijk van priesters— 1 Petrus 2:5,9 / Opb.1:6 / Opb.4:4 / 5:10

Een speciaal volk — Ex.19:5,6

Een speciaal volk — 1 Petrus 2:9

Gods volk — Hosea 1:9,10 / Rom.9:6-8

Gods volk — 1 Petrus 2:9

Een heilig volk — Deut.7:6

Een heilig volk — 1 Petrus 1:15,16

Een volk met een erfenis— Deut.4:20

Een volk met een erfenis— Eph.1:18

Gods tabernakel in Israël — Lev.26:11

Gods tabernakel in Jezus — Joh.1:14

God wandelde met hen — Lev.26:12

God wandelde met hen — 2 Cor.6:16-18

Twaalf zonen van Jacob

Twaalf apostelen in de gemeente

Twaalf stammen

Twaalf stammen, verstrooid — Jacobus 1:1

YaHWeH getrouwd met Zijn volk — Jes.54:5 / Christus getrouwd met Zijn gemeente — Jacobus Jer.3:14 / Hosea 2:19 / Jer.6:2 / 31:32 4:4 / Eph.5:23-33 / 2 Cor.11:2 H. D.Rietveld schreef voor Vrede over Israël, jaargang 50, nr. 3, mei 2006 wat over Galaten 6:16 en we citeren de nogal afwijkende visie van twee Messiasbelijden Joden. “Messiasbelijdende verklaringen Twee auteurs van wie men zou verwachten dat zij voor het messiaans-Joodse accent zouden kiezen omdat ze zelf Messiasbelijdend zijn, nl. mevr. M. Eberlé-Gottlib in haar verklaring van Galaten en David Stern in zijn Jewish New Testament Commentary, zijn beide van mening dat Paulus juist niet de Joodse stroming in de kerk bedoelt, maar de hele kerk van Christus. Mevr. Eberlé legt dat niet nader uit, maar David Stern gaat er uitgebreider op in.


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

13

Hij wijst erop dat Paulus in de brief aan de Galatiërs polemisch schrijft en niet zoals in Rom. 9-11 in een rustig thetisch betoog. Paulus verwijst met de term ‘Israël Gods’ naar het bekende dagelijkse hoofdgebed uit de synagoge, het Sjemonee esree of Achttiengebed. Al in oudere commentaren is trouwens te lezen dat Paulus de woorden van het Achttiengebed in de geest gehad heeft. De Judaïsten dachten (zoals bijv. ook andere Joodse stromingen als de Essenen dat ook van zichzelf vonden) dat zij het ware Israël waren. Maar Paulus acht deze zegenbede juist op allen van toepassing die naar de nieuwe regel wandelen, dus Messiaanse Joden en Messiaanse heidenen.” Bij die laatste zin moeten we toch opmerken dat er geen redenen genoeg zijn om aan te nemen dat het Achttiengebed in die vorm toen al bestond! Romeinen 11:26 en de formule “gans Israël” komt regelmatig om de hoek kijken in deze problematiek. We hebben dat uitgewerkt in 2-De-Wederkomst-Van-Jezus-2001, blz.297-317, te vinden op SCRIBD of ISSUE.com. We gaan hier niet verder op in maar citeren wat we daar al hebben aangehaald: uit J. Vlaardingerbroek, ’Jezus Christus tussen joden en christenen’, Kok, 1989, blz.68,69. Dat geeft redelijk goed weer wat we zelf denken. “In zekere zin kan men zeggen: de tamme olijfboom is Israël. Leden van dit volk worden als takken van de olijf aangeduid (verzen 17,19). Maar niet Israël als zodanig wordt hier bedoeld, maar Israël als resultaat van het werk van God. Het gaat hier niet over de geschiedenis zonder meer maar over de heilshistorie. Heidenen hebben door de prediking van het Evangelie van Christus deel gekregen aan dit heilswerk van God. In die zin zijn ze op de olijfboom geënt. Ze zijn dus niet ’in Israël ingelijfd’ of zelfs geworteld’(?) in Israël’, maar opgenomen in het werk van God in de geschiedenis, dat zich vroeger (in hoofdzaak) tot Israël beperkte. Het is één boom, één werk van God, het werk van de genade. De wel gehoorde bewering, dat het christendom is ’voortgekomen uit’ het jodendom, is dus niet juist; ze miskent zowel het openbaringskarakter van het werk van God in Israël als het geheel nieuwe dat met de komst van Christus verschenen is. Het overtrokken gebruik, dat dikwijls van het beeld van de olijfboom gemaakt wordt, alsof de kerk niet anders zou zijn dan dat er een paar takken aan Israël toegevoegd zijn, brengt in strijd met andere in het NT gebruikte beelden zoals dat van de kerk als lichaam van Christus (...) De bedoeling van het beeld van de enting is duidelijk: alle vanzelfsprekendheid is vreemd aan het behoren tot dit genadewerk en wie zich daarop laat voorstaan kon er juist daardoor weleens uit vallen. Ook tegenover Israël past daarom de gelovigen uit de heidenen geen hoogmoed: Israël had in dit werk van God eerder een plaats dan zij en via Israël is het heil tot hen gekomen. Juist omdat het één boom is, één weg van het heil van God door de geschiedenis, mag men hier geen weg van Israël naar het heil lezen die buiten Christus zou omgaan. Evenmin is het in strijd met dit beeld wanneer ’de kerk’ zich beschouwt als het ’volk van God’, het ’nieuwe Israël’. Dat is geen ’vervangingstheorie’ maar een serieus nemen van de weg van God door de geschiedenis. Dit ’nieuwe Israël’ omvat gelovigen uit Joden en heidenen. Binnen die ene boom horen het ’oude’ en het ’nieuwe’ Israël bij elkaar.” In de dispensatieleer zegt men dat deze tekst uit Romeinen 11 overeenkomsten heeft met drie teksten uit het OT waar iets over “allen” in dien aard gezegd wordt. Dan gaat men aan andere


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

14

duidelijke teksten voorbij, waar ook over straffen gesproken is. Want “allen” wil niet zeggen “allen” zonder onderscheid. Kijk eens naar deze van het OT:  Jes.35:8,9: “geen onreine of dwaze maar slechts de verlosten en vrijgekochten.” 

Jes.52:1: “geen onbesnedene of een onreine.”

Jes.66:17: “niet zij die zwijnevlees eten of gruwelijke beesten of muizen, maar de heiligen en dezen die zich gereinigd hebben.”

Het is duidelijk in het NT dat een Jood die zich niet heeft bekeerd tot Jezus ook een verloren Jood is voor het Koninkrijk van God. “Gans Israël” mag als term niet voor alles en nog wat gebruikt worden. Dat is niet de vlag die alles dekt. C° DE INHOUD VAN HET BOEK GALATEN LAAT DE IDENTIFICATIE IN GALATEN 6:16 ALS JODEN NIET TOE In de dispensatieleer doet men allerhande pogingen om het slot van de Galatenbrief niet te moeten verklaren als een samenvatting van de vorige hoofdstukken. Want als we het als een samenvatting zien dan valt de mogelijkheid dat “het Israël van God” als een Joodse groep kan uitgelegd worden. In zijn studie over Galaten 6:16 geeft G. K. Beale (ref. in bibliografie achteraan) de argumentatie aan dat gezien de aard van het boek, een identificatie van “Het Israel van God” = als Joden, onmogelijk is. “Degenen die “het Israël van God” hebben geïdentificeerd met de gehele kerk van de Galaten (Joodse en niet-Joodse gelovigen) hebben het meestal gedaan omdat het belangrijkste thema van de brief over de eenheid tussen gelovigen van verschillende etnische groepen gaat, en vooral vanwege het idee dat de nationalistische trekjes van het volk van God dat zich onderscheidde als de oudste, niet meer opgaan voor mensen van God in de nieuwe tijd. Sindsdien is de dominante boodschap: er is de afschaffing van nationale verschillen onder Gods volk (3:7-8,26-29 / 4:26-31 / 5:2-12), het lijkt daarom onwaarschijnlijk dat Paulus de conclusie van de brief zou besluiten door te verwijzen naar die etnische distincties in de kerk. Dit idee is in het bijzonder onwaarschijnlijk omdat 6:11-18, als de afsluiting van de brief, wordt bepaald door Paulus die zijn belangrijkste thema’s wil samenvatten.” [6] – blz.206 We vertalen ook de bijhorende voetnota: [6] “Dat 6:11-17 de belangrijkste thema’s van de brief samenvat is het meest haarscherp betoogd door J. A. D. Weima, “Gal 6,11-18: a Hermeneutical Key to the Galatian Letter”, Calvin Theological Journal 28 (1993) 90-107, en eveneens id, “The Pauline Letter Closings: Analysis and Hermeneutical Significance”, Bulletin for Biblical Research 5 (1995) 177-198. Vanwege de aard van de samenvatting in 6:11-18, identificeert Weima ook “het Israël van God” met de hele kerk van Galatië, zowel christelijke Joden als heidenen: zo ook C. A. RAY, “The Identity of the ‘Israel of God’”, The Theological Educator 50 [1994] 105-114, die dezelfde identificatie maakt). H.D. BETZ, Galatians (Hermeneia; Philadelphia 1979) 321, zegt: “Het hele argument in de brief leidt naar de regel in vers 15”. Zie ook F. J. MATERA, “The Culmination of Paul’s Argument to the


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

15

Galatians: Gal 5,1–6,17”, JSNT 32 (1988) 79-91, die stelt dat de laatste twee hoofdstukken van Galaten samenvatting van de eerdere thema’s van de brief en het resultaat zijn van de algemene redenering van Paulus.” Paulus schreef zijn brief aan de Galaten principieel tegen de gedachten van de Judaïsten die uit Jeruzalem kwamen om die bekeerde heidenen ook nog eens te bekeren tot de “wet van Mozes.” Het gaat niet op dat hij in een dergelijk kader nog een zegen zou uitspreken over Joden die de Messias hadden aangenomen. Had hij dat willen onderstrepen dan zou zijn slot anders geklonken hebben. Met het vorige vers waar de nadruk weggenomen is dat het ras en de vorige opvoeding nog van belang zouden zijn, is zoiets als een specifieke vermelding van vleselijke Joden ongepast en uitgesloten. Galaten 6:16 gaat zondermeer over het ”vervullingsmodel”, bekeerde joden en heidenen die Jezus aannemen en als één volk voor Gods troon staan. En het commentaar van Luther die dat graag weet: “6:16 . . . en over het Israël Gods. Hiermee heeft Paulus de valse apostelen en de joden op het oog, die zich beroemen op de vaderen, op de verkiezing, op de wet enz. (Romeinen 9:4 e.v.). Paulus wil zeggen: het Israël Gods zijn niet degenen die vleselijk van Abraham, Izak, Israël (= Jakob) afstammen, maar degenen die met de gelovige Abraham de beloften van God, die nu in Christus vervuld zijn, geloven; het gaat hier over joden en heidenen. Over deze aangelegenheid is hierboven in hoofdstuk 3 genoeg gesproken.”

Hoofdstuk 3 GALATEN 6:16: DE THEOLOGISCHE PROBLEMEN


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

16

Dit is bewijsvoering nummer 2° theologische problemen A° GODS VERBOND MET ABRAHAM B1° HEEFT GOD EEN TWEESPORENBELEID? B2° NEEN, GOD HEEFT GEEN TWEESPORENBELEID! C° HET NIEUWE VERBOND SINDS PINKSTEREN A° GODS VERBOND MET ABRAHAM, ZIN EN ONZIN ERVAN In de dispensatieleer hoor je vertellen dat God een verbond met Abraham heeft gesloten. Wie zou daar geen Amen kunnen op zeggen! We lezen dat toch in onze Bijbels! Maar ze zeggen ons ook dat de zegeningen door God aan Abraham gegeven automatisch met “Israël” te maken hebben. Maar dat is niet zo: met “Israël” heeft God een ander verbond gesloten, dat van de “wet” (dat was 430 jaar later dan Abraham). Galaten 3:17,18: “17 Dit nu zeg ik: Het verbond, dat eertijds door God rechtsgeldig was gemaakt met het oog op Christus, wordt door de wet, die na vierhonderddertig jaar gekomen is, niet krachteloos gemaakt om de belofte teniet te doen. 18 WANT ALS DE ERFENIS UIT DE WET IS, IS ZIJ NIET MEER UIT DE BELOFTE; maar aan Abraham heeft God die door de belofte genadig geschonken.” Gods verbond met Abraham werd gesloten vóórdat hij de besnijdenis onderging en dat geeft een andere reden aan waarom men het verbond van de Sinaï niet aan dat van Abraham kan koppelen. Romeinen 4:10 is duidelijk hierin: “Hoe is het hem dan toegerekend? Toen hij besneden was of als een onbesnedene? Niet als besnedene, maar als onbesnedene!” Bovendien was Gods verbond met Abraham een universeel verbond en NIET SLECHTS MET ISRAEL. Daarom ook enkele teksten die dat ondersteunen: Genesis 12:3: “Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt, zal Ik vervloeken; en in u zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden.” Genesis 17:4: “Wat Mij betreft, zie, Mijn verbond is met u! U zult vader worden van een menigte volken.” Ik hoor dan sommigen – in de bedelingenleer - zeggen dat wijst toch op de 12 stammen, eventueel met de twaalf volkeren van de andere zoon Ismaël erbij. Neen zeggen we daar op. Daar hebben we iemand als Paulus voor, om ons duidelijk te maken dat het zo niet mag uitgelegd worden. De apostel der heidenen geeft in Romeinen 4:16,17 duidelijk een richting aan dat het gaat om ALLE gelovigen? Of ze nu van Abraham afstammen of uit de heidenen zijn! We lezen daar toch: “16 daarom is het uit het geloof, opdat het zou zijn naar genade, met als doel dat de belofte zeker zou zijn voor het hele nageslacht, niet voor dat wat uit de wet alleen is, maar ook voor dat wat uit het geloof van Abraham is, die een vader is van ons allen, 17 ZOALS GESCHREVEN staat: Ik heb u tot een vader van vele volken gemaakt. Dit was hij tegenover Hem in Wie hij geloofd heeft, namelijk God, Die de doden levend maakt, en de dingen die niet zijn, roept alsof zij zijn.” Als heidenen die Jezus hebben aangenomen zijn we kinderen van Abraham. Hij is onze geestelijke vader en volgens Paulus is het over deze VOLKEN dat God spreekt in Genesis 17:4. De leer van de


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

17

bedelingen misbruikt die tekst van Genesis 17:4 om het wat anders in te vullen, zeker niet naar de uitleg van Paulus. Tot slot Galaten 3:8: “En DE SCHRIFT, DIE VOORZAG dat God uit het geloof de heidenen zou rechtvaardigen, verkondigde eertijds aan Abraham het Evangelie: In u zullen al de volken gezegend worden.” Ook Galaten 3:26-29 spreekt erover en die teksten volgen verderop. Vergeet de uitleg van de dispensationalisten in dit verband, men mag dat zondermeer laten doorgaan in de papierversnipperaar: want dat is niet de taal van Paulus. Natuurlijk was Israël door YaHWeH bestemd om een zegen voor de wereld te zijn. Alleen zijn ze er niet toe gekomen, behalve dat uit hen de Messias is geboren. Israël zou een voorbeeld voor de volkeren moeten geworden zijn: een voorbeeld van vertouwen op God. Ook dat beeld van faling weet Paulus precies aan te geven in Romeinen 9:31,32: “31 Maar Israël, dat de wet van de gerechtigheid najaagde, is aan de wet van de gerechtigheid niet toegekomen. 32 Waarom niet? Omdat zij die niet uit geloof zochten, maar als uit werken van de wet. Want zij hebben zich gestoten aan de steen des aanstoots, zoals geschreven staat: Zie, Ik leg in Sion een steen des aanstoots en een struikelblok. En: Ieder die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden.” Romeinen 10:21: “Met het oog op Israël zegt Hij echter: Heel de dag heb Ik Mijn handen uitgebreid naar een ongehoorzaam en tegensprekend volk.” Het verbondsvolk heeft meerdere malen in het verleden het verbond met hun Vader verbroken en ze blijven het doen totdat ze de Here Jezus niet aannemen als HUN Messias. Slechts een “gelovige rest” is ingevoegd in het Israël Gods (Galaten 6:16): de gemeente van Christus bestaande uit gelovigen UIT ALLE VOLKEREN. Dat was profetisch aan Abraham gezegd. Hij zal de echte inhoud niet begrepen hebben. Maar een leerling van Jezus, Jood van geboorte en ijverige volgeling van religieuze tradities van mensen heeft het door de Heilige Geest verstaan: de gelovigen uit de vleselijke Abraham zullen niets meer ontvangen dan de gelovigen uit de heidenen. Abraham ontving een onvoorwaardelijk belofte maar deze die de Joden op Sinaï gesloten hebben was gekoppeld aan de voorwaarden die God gaf: “Nu dan, als u nauwgezet Mijn stem gehoorzaamt en Mijn verbond in acht neemt, dan zult u uit alle volken Mijn persoonlijk eigendom zijn, want heel de aarde is van Mij.” – Exodus 19:4. Daarin faalde Israël maar gelukkig kunnen ze genieten van de beloften aan Abraham. Alles is nog niet verloren: als kind van Abraham hebben ze meer rechten dan als kind van de Wet. Wil dat zeggen dat “de kinderen van het vlees” - dus allen in wie het bloed van Abraham door de aderen nog stroomt - gezegend worden onafhankelijk van wat ze doen in het leven? Dat ze gewoon alles ontvangen wat aan Abraham is beloofd omdat ze een vleselijke band hebben met die aartsvader! Ik krijg weleens de indruk dat men in kringen van de bedelingen daar ja wil op antwoorden. Maar eigenlijk wil men zeggen, dat voor onze tijd (van het “einde” zegt men dan) op een bepaald moment ALLEN met Joods bloed door God zullen aanvaard worden. Wij geloven dat niet. Twee teksten daarover, de eerste die over de periode spreekt nadat Israël de wet had ontvangen maar bij gebrek aan Godsvertrouwen zal gestraft worden. 1 Corinthe 101-5: “1 En ik wil niet, broeders, dat u er geen weet van hebt dat onze vaderen allen onder de wolk waren en allen door de zee zijn gegaan, 2 en dat allen in Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee, 3 en allen hetzelfde geestelijke voedsel gegeten hebben, 4 en allen dezelfde


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

18

geestelijke drank gedronken hebben. Zij dronken namelijk uit een geestelijke rots, die hen volgde; en die rots was Christus. 5 Maar in de meesten van hen heeft God geen welgevallen gehad, want ZIJ ZIJN NEERGEVELD IN DE WOESTIJN.” Hier staat hoe wij, de heidenen, dat dan moeten begrijpen: “Want alles wat eertijds geschreven is, is tot onze onderwijzing eerder geschreven, opdat wij in de weg van volharding en vertroosting door de Schriften de hoop zouden behouden.” – Romeinen 15:4 In een tweede tekst, (Galaten 3:26-29) maant Paulus ons aan om een onderscheid te maken dat erop wijst dat er tussen “het Israël naar het vlees” (1 Corinthiërs 10:18) - dus de lichamelijke nakomelingen van Jacob - en het ware Israël Gods een enorm verschil bestaat. In Galaten 3:26-29 lezen we namelijk: “26 Want u bent allen kinderen van God door het geloof in Christus Jezus. 27 Want u allen die in Christus gedoopt bent, hebt zich met Christus bekleed. 28 DAARBIJ IS HET NIET VAN BELANG DAT MEN JOOD IS OF GRIEK; daarbij is het niet van belang dat men slaaf is of vrije; daarbij is het niet van belang dat men man is of vrouw; want allen bent u één in Christus Jezus. 29 EN ALS U VAN CHRISTUS BENT, DAN BENT U ABRAHAMS NAGESLACHT en overeenkomstig de belofte erfgenamen.” Gods volk bestaat nu uit gelovigen uit alle rassen, zowel Joden als heidenen. Zij zijn vanaf Pinksteren de ware erfgenamen van de verbonden van de belofte. Dit is meer waard als uitleg: “DAARBIJ IS HET NIET VAN BELANG DAT MEN JOOD IS OF GRIEK” dan te beweren dat alle Joden automatisch “het Israël Gods” zijn volgens Galaten 6:16. Gebruik je die tekst dan moet men hem ook helemaal gebruiken, er staat in het vorige vers 15 namelijk dat je in Christus Jezus een nieuwe schepping bent geworden. “Want in Christus Jezus heeft niet het besneden zijn enige kracht, en ook niet het onbesneden zijn, maar wel dat we een nieuwe schepping zijn.” Dus niet de vleselijke afstamming is van tel maar of men een nieuwe schepping is geworden in Christus. Dan is waar, en slechts dan, wat Paulus zegt:

“EN ALS U VAN CHRISTUS BENT, DAN BENT U ABRAHAMS NAGESLACHT.” EN ALS IK IN CHRISTUS BEN, BEN IK OOK ERFGENAAM VAN ABRAHAM!!! Wie zou dat verwacht hebben alleen maar uitgaande van de profetie in Genesis 17:4? Paulus weet het door openbaring! En wij mogen hem dat nazeggen! Degenen die zich verzetten tegen de “vervangingstheologie” of “vervullingstheologie” zeggen dat we daardoor proberen anderen, heidenen, mee te nemen dan de Joden in de zegeningen van de Heer van dat volk. Integendeel, we zijn er ons van bewust dat het DANKZIJ de Joden is dat we iets mogen ontvangen. Wij zijn niets als we de Joden wegdenken uit het verhaal. Kan er een christelijke leer zijn zonder de Jood Jezus. We gaan niet weg van de Joden, wij leren dat het de heidenen nu door YaHWeH GOD is toegestaan om in alle geestelijke zegeningen te delen beloofd aan de Joden. Wij ontnemen niets aan de Joodse gemeenschap. Wij delen met hen, althans het gelovige deel ervan. Apostelen hadden de toelating van God om ons tot het geestelijke Israël te brengen. Aan de Joden en hun beloften is geen schade veroorzaakt. - Romeinen 11:11,31. B1° HEEFT GOD NU WERKELIJK EEN TWEESPORENBELEID?


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

19

Is dit de weg naar vergeving voor het Joodse volk of moeten we ze leren dat Jezus de Jood van Nazareth verlosser is: voor hen en voor de heidenen? [Er zijn twee soorten “sporenbeleid.” De ene ontstaan rond 1830 met Darby die zegt dat Israël nog een toekomst heeft apart van de andere rassen. De andere is ontstaan begin 20st eeuw en zegt dat God momenteel, tot de Wederkomst van Jezus, twee sporen heeft naar de eeuwigheid: het christendom en het Jodendom. We hebben het slechts over de eerste soort. Maar het merendeel van de argumenten die we tegen het eerste gebruiken gelden evenzeer voor de twee versie. We geloven geen van beide. Over die laatste soort nog dit. De Jood Martin Buber schreef in zijn boek ‘Twee wijzen van geloven’ over een wezenlijk verschil in religieuze ervaring bij het Jodendom en het Christendom. Zijn invloed op de moderne theologie is zeer groot. Voor hem zijn de twee wegen vooral beschreven in het onderscheidt tussen “emoena” en de “pistis”. Voor het Jodendom is kenmerkend de “emoena” = de “ommekeer.” In het Christendom is het belangrijkste geloofsbegrip de “pistis” = “het geloof” gecentreerd in één persoon de Jood Jezus Christus. De geloofsdaad die absoluut is om te komen tot de persoonlijke verlossing en verzoening. De sleutelterm die hier thuishoort is: bekering. Lezen we Buber dan sprak Jezus, in de synoptische evangeliën, over de “emoena” = de “ommekeer.” Maar bij Paulus schijnt het accent te vallen op de “pistis” = “het geloof”. Twee wegen naar God noemt Buber dat. Het is in werkelijkheid een vertekend beeld van het NT: het christelijk geloof is duidelijk een verlossingsreligie, en schaft de wet van Mozes af. Er is maar één = 1 weg tot de Vader, langs Jezus om, Hij die stierf en is opgestaan uit de doden.]


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

20

Dit Bijbelgedeelte van Galaten 6:16 is slechts uitgegroeid tot een controversiële tekst, omdat de traditionele interpretatie en de dispensatieleer/bedelingenleer geen echte overeenkomsten hebben. We weten het wel, dat wie met de zoekfunctie “Het Israël van God” op het internet gaat zoeken zal voor 95% de uitleg van de bedelingenleer krijgen. We zijn daar niet onder de indruk van, er staan nog andere theologische onregelmatigheden op het net. De volgelingen van de dispensationalisten willen een scherp en afgelijnd onderscheid maken tussen “Israël” en “de Kerk (gemeente van Jezus).” Ze trekken die lijn door naar alle takken van de theologie. De hele waaier van theologische kwesties: profetie, leer over de kerk, en bevrijdingsleer is aan die regel vastgeklonken. Ze kunnen niet overweg met het idee dat Paulus hier met de zinsnede “Israël van God” ook heidenen, die zich bekeerden, zou bedoelen. Want dat zou het zorgvuldig onderscheiden in de Schrift, zoals ze aangeven, tussen “Israël” en “de Kerk” ondermijnen. Men zou als men dit zou leren een belangrijk basisprincipe van de bedelingenhermeneutiek (uitleg volgens de leer van de dispensaties) overboord gooien. Een van hun leraars (Scofield) zegt: we moeten het Woord van de Waarheid recht snijden. Hij schreef er een boek over, uitgegeven bij Loizeaux Brothers, in 1888. Hij tracht duidelijk te maken dat de Schrift met betrekking tot Israël en de Kerk een totaal contrast is qua: oorsprong, beloften, aanbidding, de gedragsbeginselen en zelfs de toekomstige bestemming. Dat is ook zo maar je mag er geen verkeerde conclusie aan koppelen zoals ze doen: het blijft niet in de eeuwigheid een contrast. Meer zelfs dat contrast is VOLGENS HEM NIET opgehouden te bestaan met de dood van Jezus. Een van zijn leerlingen Charles Ryrie legde in het boek Dispensationalism Today (Chicago, 1965) het als volgt uit: “uitgangspunt van het dispensationalisme is, dat God twee doeleinden tot uiting laat komen in de vorming van twee volkeren die hun onderscheid behouden tot in de eeuwigheid.” - (blz.44,45). ALLEN DIE DIT BEWEREN HEBBEN NAAR ONZE OVERTUIGING GEEN KAAS GEGETEN VAN HET NIEUW TESTAMENT. U weet waarschijnlijk wel dat de dispensatieleer zegt dat de offers en de wetten van Mozes opnieuw gedeeltelijk ingesteld worden in een toekomstig duizendjarig rijk. We geloven dat niet om deze redenen. Jezus, kwam niet om de wet en de profeten te ontbinden, maar om de profetie van de wet (en ook de profeten) te vervullen. En als dat vervuld is, dat is als een profetie, dan is het niet meer van toepassing voor een tweede vervulling. De tien geboden zijn vervallen - hoewel de principes ervan steeds gelden - want in de leer van Christus worden ze ver overtroffen. In de Bergrede vraagt Jezus nog veel meer van ons dan de tien geboden: “Indien uw gerechtigheid niet overvloedig is, meer dan die der schriftgeleerden en Farizeeën, zult gij het Koninkrijk der hemelen voorzeker niet binnengaan” (Mat.5:20). De apostel Paulus schreef dat de tien geboden door iets veel beters vervangen zijn: “Indien nu de bediening des doods, met letters op stenen gegrift, gepaard ging met zulk een heerlijkheid, dat de kinderen Israëls de blik niet op het aangezicht van Mozes konden vestigen om de heerlijkheid van zijn aangezicht, die toch verdwijnen moest, hoe zal niet nog meer de bediening des Geestes in heerlijkheid zijn? Want indien de bediening, die veroordeling brengt, heerlijkheid was, veel meer is de bediening, die rechtvaardigheid brengt, overvloedig in heerlijkheid. Immers, zelfs hetgeen verheerlijkt was, is in zoverre niet verheerlijkt, als déze heerlijkheid het te boven gaat. Want als het verdwijnende met heerlijkheid gepaard ging, veel meer is dan het blijvende in heerlijkheid” (2 Corintiërs 3:7-


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

21

11). De tien geboden, op stenen gegrift, waren een bediening die géén leven bracht en dat moest verdwijnen. Christus bracht het betere. “Want Christus is het einde der wet, tot gerechtigheid voor een ieder, die gelooft” (Romeinen 10:4). Als we dat in twijfel trekken en nadruk blijven leggen op teksten waarin over de eeuwigheid van iets staat in verband met Israël, dan moet u goed opletten. Er zijn geen Aäronische priesters meer (hoewel ze “eeuwig” zouden werkzaam zijn) en offers die dagelijks moesten worden gebracht kunnen niet meer, er is namelijk geen tempel voor die handeling. “Christus is het einde der wet.” Voor het eeuwige Aäronische priesterschap zie bijvoorbeeld Numeri 25:13: “hij, en zijn nageslacht na hem, zullen het verbond van het eeuwige priesterschap hebben, omdat hij zich voor zijn God heeft ingezet en verzoening voor de Israëlieten heeft gedaan.” – zie ook Exodus 40:15 Ook dit moet u weten! Je zou denken, al dat commentaar aanhorend/lezend van de bedelingenleer dat Israël zal hersteld worden (of hersteld is op 14 mei 1948) in het land van de vaderen. Maar

dit is de waarheid: van de 50 teksten die over “land” spreken in het NT

is er geen enkele die spreekt van het terug in bezit nemen van het land door het volk dat uit de aartsvaderen is ontsproten. Wat Jezus wel gedaan heeft is de val van het land en Jeruzalem voorspeld. Er werden toen 1,1 miljoen Joden afgeslacht en meer dan 90.000 als slaaf verkocht. Bijna alle anderen vluchtten naar andere oorden. Israël was leeg.

David Ben-Gurion, heeft 14 mei 1948 als eerste minister Israëls onafhankelijkheid afgekondigd, in Tel Aviv, niet Jeruzalem. Het grote portret van Theodor Herzl, stichter van het moderne politieke Zionisme hangt boven zijn hoofd. Een zuiver politieke zaak. We gaan nu naar Galaten 6:16 en citeren enkele dispensationalisten, vrij te verkrijgen op het Internet. Commentaar GALATEN, H.C. Voorhoeve, Site Oude Sporen, Revisie 2006 “En allen die naar deze regel zullen wandelen, vrede en barmhartigheid zij over hen en over het Israël van God” (vs. 16). In deze woorden verenigt de apostel de gelovigen uit de


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

22

heidenen met die uit Israël. In de eerste plaats wenst hij vrede en barmhartigheid aan degenen, die volgens de regels van de nieuwe schepping wandelen; en onder hen verstaat hij voornamelijk de gelovigen uit de heidenen. In de tweede plaats wenst hij dit aan het Israël Gods; waaronder hij het ware Israël verstaat, niet hen die naar het vlees, maar die naar het hart besneden waren, die hun eigen werken verwierpen en in het kruis roemden.” - blz.72 [Israël = vleselijke Israël] Commentaar GALATEN, J.N. Darby, site Oude Sporen “Een wereld die de Heer gekruisigd heeft, is geen plaats waar een Christen eer kan zoeken. De wereld heeft door het kruis openbaar gemaakt wat ze is. Zullen we samengaan met de wereld en Christus kruisigen? Of zullen we Hem erkennen, die Zichzelf op het kruis voor ons gegeven heeft en Hem liefhebben, daar waar Hij Zijn liefde voor ons liet zien? “In Christus Jezus is noch besnijdenis iets, noch onbesneden zijn” – dat is allemaal voorbij door het kruis, nu we gestorven zijn aan de wereld en zijn beginselen – “maar een nieuw schepsel”. Dit is de Christelijke leefregel. Niet een wet die van toepassing is op een kind van Adam, naar het vlees geboren, die in de wereld leeft. Hoewel het vlees zich niet onderwerpt aan de wet en dat ook niet kan. “En allen”, zegt de apostel, “die naar deze regel zullen wandelen, vrede en barmhartigheid zij over hen en over het Israël van God” – niet over de mens naar het vlees.” - blz.71,72 [Israël = alle mensen. Of Darby ooit leerde dat het Israel van God = Joden heb ik niet kunnen achterhalen.] Commentaar GALATEN, Ger de Koning, site Oude Sporen “V16. Wil je een regel om naar te leven? Dan vind je die hier. Deze regel luidt: Leef het nieuwe leven dat je bij je bekering hebt ontvangen. Daarin is Christus het Voorwerp waarop je je richt en de Heilige Geest is de kracht ervan. Op die weg vind je ‚vrede en barmhartigheid‛. Die dingen vind je niet als je de wet wilt houden. Dan krijg je alleen veroordeling, vervloeking en dood. APART noemt Paulus nog‚ het Israël van God‛. Dat zijn die gelovigen uit Israël die in deze tijd, de tijd van de genade, de Heer Jezus als Heiland hebben aangenomen. Ze horen dus bij de gemeente. In Romeinen 11:5 zegt Paulus van dezelfde groep gelovigen: ‚Zo is er dan ook in de tegenwoordige tijd een overblijfsel naar de verkiezing van de genade.‛ Israël als volk wordt door God sinds de verwerping van de Heer Jezus niet meer als Zijn volk erkend. Als de gemeente is opgenomen, zal God de draad met Zijn volk weer opnemen en al de beloften vervullen die Hij aan dit volk heeft gedaan. Dit kun je allemaal leren uit Romeinen 9-11. De enkelingen die nu van Zijn aardse volk tot geloof komen, worden door God als ‘Zijn Israël’” - blz.73 [Israël = vleselijke Israël] Charles F. Baker, iemand uit de ultra-dispensatieleer zegt in zijn: HET BEGRIJPEN VAN DE GALATEN EN DE WET “Aan allen die zo wandelen zegt Paulus: “over dezelve zal zijn vrede en barmhartigheid, en over het Israël God”. Het “Israël Gods” is op verschillende manieren uitgelegd. De meeste vertalingen vinden het “en” vóór het Israël Gods overtollig, waardoor het Israël Gods gelijk wordt gemaakt aan de voorgaande passage. Dus: “over allen die zo wandelen, zelfs op het


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

23

Israël Gods”. Deze uitleg is een goed argument voor de verbondstheologie. Echter verwijst Paulus op geen enkele plaats naar de leden van het Lichaam van Christus als het Israël Gods. Paulus spreekt in de brief aan de Romeinen over het gelovig overblijfsel van Israël, van welke er heden ten dage ook enigen zijn, en het zullen er enigen in de toekomst zijn die door de grote verdrukking gaan en die veel vrede en barmhartigheid nodig zullen hebben. Paulus was een Israëliet en identificeerde zichzelf als een deel van het overblijfsel (Rom.9:27; 11:5; 2Kor.11:22). Zelf geloof ik dat het hier genoemde Israël Gods bestaat uit het overblijfsel van gelovige Joden. De ongelovige Joden (Judeeërs) probeerden wettische Joden te maken van de gelovigen. Paulus spreekt van natuurlijke Israëlieten van hen die geen geestelijke Israëlieten waren, Rom.9:6: “Doch ik zeg dit niet, alsof het woord Gods ware uitgevallen; want die zijn niet allen Israël, die uit Israël zijn.” - blz.84,85

Hoofdstuk 4 GALATEN 6:16: DE GEESTELIJKE BESNIJDENIS B2° NEEN, GOD HEEFT GEEN TWEESPORENBELEID?


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

24

Op http://janvanbarneveld.nl/artikelen/geestelijk/69-de-vervangingsleer: vonden we dit “de oudste dwaalleer van de kerk. Een dwaling die niet alleen de kerk, maar vooral ook het Joodse volk veel schade en leed heeft gebracht. Een valse leer, die nog steeds in veel kerken bewust als een van de uitgangspunten van hun theologie wordt gehanteerd.” Deze Ds. schrijft voor een reeks tijdschriften en heeft de dispensatieleer totaal ingezogen. Wat uit zijn pen komt is licht vitriolisch maar hij maakt ons niet bang. Met het gebruik van dergelijke slagzinnen zal hij wel anderen beïnvloeden. Die komen verder van God en de echte waarheid af te staan.

De uitdrukking ISRAËL GODS komt slechts eenmaal voor in de Schrift. We vinden het niet in het OT en slechts eenmaal in het NT. Het begrip heeft naar onze overtuiging betrekking op het geestelijke Israël van het NT, de gemeente van Christus, en niet op de vleselijke nakomelingen van Jacob/Israël. De Schrift spreekt natuurlijk over: “het Israël naar het vlees” (1 Cor.10:18) dat valt niet te betwisten. Maar we horen er ook over een geestelijke Israël: “en denk niet dat u bij uzelf kunt zeggen: Wij hebben Abraham als vader; want ik zeg u dat God zelfs uit deze stenen voor Abraham kinderen kan verwekken” (Mat.3:9). Het geestelijke Israël hoeft dus niet uit personen te bestaan die vleselijk van Abraham afstammen. De apostel Paulus zal later de uitdrukking gebruiken dat het er niet op aankomt als gelovige, of men een letterlijke nakomeling van Abraham is of niet. Ja, om christen te zijn telt er geen besnijdenis van het vlees: “Want in Christus Jezus heeft niet het besneden zijn enige kracht, en ook niet het onbesneden zijn, maar wel dat we een nieuwe schepping zijn.” - Gal.6:15. Er is trouwens een aanwijzing in het OT van uitbreiding van het kindschap Gods naar andere rassen dan het Joodse. De profeet Hosea voorzei dat God de natuurlijke natie Israël zou verwerpen, ze waren niet geestelijk genoeg ingesteld. Of je Israël hier wil lezen als de 10 stammen dat maakt niets uit voor de uitleg van de apostel. De uitbreiding zou ten gunste van een geestelijke natie zijn. Die zou ook bestaan uit heidenen (niet-vleselijke-joden). We lezen de profeet en de uitleg van Paulus in dat verband: Hos.2:22: “En Ik zal haar voor Mij in de aarde zaaien en Mij ontfermen over Lo-Ruchama. Ik zal zeggen tegen Lo-Ammi: U bent Mijn volk, en hij zal zeggen: Mijn God!” Rom.9:22-25: “22 En is het niet zo dat God, omdat Hij Zijn toorn wilde bewijzen en Zijn macht bekendmaken, met veel geduld de voorwerpen van Zijn toorn, voor het verderf gereedgemaakt, verdragen heeft? 23 En dat met het doel om de rijkdom van Zijn heerlijkheid bekend te maken over de voorwerpen van Zijn ontferming, die Hij van tevoren bereid heeft tot heerlijkheid? 24 Hen heeft Hij ook geroepen, namelijk ons, niet alleen uit de Joden, MAAR OOK uit de heidenen. 25 Zoals Hij ook in Hosea zegt: Ik zal Niet-Mijn-volk noemen: Mijn volk, en de Niet-geliefde: Geliefde.” Als Paulus die link legt van heidenen die bekeerd worden met de verloren 10 stammen zouden wij niet allemaal een beetje genetisch van oorsprong van de kinderen van Jacob zijn? Dan gaat er toch ook een licht bij u op! Als vanuit een geestelijke wijze van interpreteren – zoals Paulus hier


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

25

doet - de vervulling over discipelen van Jezus, ras daarbij onbelangrijk is er maar één andere uitleg! Thans vormen ze allen, joden en heidenen die zich bekeerden, als het “enige ware” Israël! En dat “ware” Israël is “als het zand van de zee” zegt Rom.9:27 in combinatie met Hosea 1:10. Zij zijn het zaad = kinderen Gods (Rom.9:29). Voor dit laatste zijn het twee teksten uit de profeet Jesaja die aangehaald worden (Jes.10:22,23 / 1:9). Paulus zegt dat die teksten spreken over het geestelijke Israël (van bekeerde Joden en bekeerde Heidenen) en niet van een toekomstig herstel van een vleselijke Israël. Een opmerking over de “geestelijke besnijdenis” uit het boek Philipenzen. We citeren met een grote Amen er achteraan van Thomas R. Schreiner, The Church as the New Israel and the Future of Ethnic Israel in Paul, Studia Biblica et Theologica 13, (1983), blz.17-38, we citeren blz.19,20: “Phil.3:3-5 ondersteunt het idee dat Paulus de taal van het OT kon gebruiken in twee verschillende betekenissen. In Phil.3:5 verklaart hij besneden te zijn op de achtste dag. Nu is er geen twijfel over dat Paulus spreekt over de letterlijke besnijdenis in dit vers. Aan de andere kant, in Phil.3:3, zegt hij dat de kerk de ware besnijdenis is. In Phil.3:3 spreekt Paulus niet letterlijk, of beweerd hij dat de mannen uit de niet-Joodse gemeente in Philippi niet echt besneden waren hoewel niet in de zin van besneden in het vlees. Het punt van Paulus is dat de ware besnijdenis geestelijk is van aard, en geestelijk tot uiting komt in 'aanbidding en vertrouwen' in Christus Jezus. In Rom.2:25-29 maakt Paulus een vergelijkbaar punt. De ware besnijdenis is niet deze aan de buitenkant maar naar binnen toe: het is niet lichamelijk, maar geestelijk, niet extern maar intern. De gevolgen voor onze huidige stelling is belangrijk. De teksten in Philippenzen en Romeinen laten zien dat Paulus onderscheid kon maken tussen de fysiek besneden van de voorhuid, en toch op hetzelfde moment onderscheid beweren dat christenen besneden zijn in de diepste zin van het woord, dat wil zeggen: zij waren geestelijk besneden. Dus de bewering dat Paulus de Kerk niet kon identificeren als het geestelijke Israël, omdat hij nog steeds heeft vastgehouden aan een onderscheid tussen etnische Israël en heidenen, is logisch onjuist. Om consequent te zijn moeten ze zeggen dat Paulus de Kerk niet de geestelijke besnijdenis kon noemen, omdat Paulus nog steeds onderscheid bleef maken tussen mensen die fysiek besneden waren of onbesneden waren. We hebben al gezien, echter, dat de identificatie van de Kerk door Paulus als de geestelijke besnijdenis is gezien, en toch erkend hij nog steeds het feit van de fysieke besnijdenis. Zo, toont de analogie van de besnijdenis aan dat in principe Paulus de kerk kon identificeren als het nieuwe Israël en tegelijkertijd het bestaan van het etnische Israël erkennen.”

Is dat niet vervuld tot in de details? Werd het Koninkrijk Gods van de vleselijke Joden niet weggenomen en aan een geestelijke natie gegeven? Ja, kijk eens naar deze teksten uit de mond van Jezus: Mat.8:12: “en de kinderen van het Koninkrijk zullen buitengeworpen worden in de buitenste duisternis; daar zal gejammer zijn en tandengeknars.” De aanleiding van deze tekst is dit: “5 Toen Jezus Kapernaüm binnengegaan was, kwam er een hoofdman over honderd naar Hem


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

26

toe, die Hem smeekte: 6 Heere, mijn knecht ligt verlamd thuis en lijdt hevige pijn.” Die heiden heeft meer geloof dan de Joden die erop staan kijken: als ongelovige kinderen van het Koninkrijk zullen ze er niet toe behoren in de toekomst! Mat.21:43: “Daarom zeg Ik u dat het Koninkrijk van God van u weggenomen zal worden en aan een volk gegeven dat de vruchten ervan voortbrengt.” Dat is in vervulling van wat in Jesaja 55:5a staat: “Zie, U zult een volk roepen dat U niet kende, en het volk dat U niet kende, zal naar U toe snellen.” Dus een ander volk dan het Joodse zal tot in Gods zegeningen opgenomen worden. Mat.22:13: “Toen zei de koning tegen de dienaars: Bind hem aan handen en voeten, neem hem mee en werp hem uit in de buitenste duisternis; daar zal gejammer zijn en tandengeknars.” Niet te vergeten, dit is een gelijkenis met het oog op het ongeloof van de Joden, ze zullen worden uitgesloten. Slecht als men die vruchten, die verband houden met het Koninkrijk zal voortbrengen, dan is men een kind van God. Dat wil niet zeggen dat alle natuurlijke Joden uitgesloten werden van het geestelijke Israël. Met Pinksteren 33 na Chr. gaf de Heilige Geest zijn gaven aan de 12 en op dezelfde dag nog aan 3.000 Christus-gelovigen, allen Joden. Hand.1:8 / 2:41. Hand.15:14: “Simeon heeft verteld hoe God voorheen naar de heidenen omgezien heeft om voor Zijn Naam uit hen een volk aan te nemen.” Als we de leer van de dispensaties aannemen dan zou God twee volkeren moeten hebben. Maar hier staat duidelijk dat Hij maar één = 1 volk heeft. Het is onmiddellijk zichtbaar in dat gedeelte dat het om zowel Joden als heidenen gaat die dat volk uitmaken. Het gelovig overblijfsel van Israël plus bekeerde heidenen, niets meer of minder. En geen twee wegen naar God uitdokteren. 1 Pet.2:10: “u, die voorheen geen volk was, maar nu Gods volk bent; u, die zonder ontferming was, maar nu in ontferming aangenomen bent.” Heidenen zijn met de gelovige Israëlieten [de Messiasbelijdenden] één = 1 volk geworden. Dit is ook het bewijs dat het geen brief is die gericht werd aan de letterlijke 12 stammen in de diaspora maar aan de gemeente van Christus in de diaspora vanwege vervolgingen door Joden en de Romeinse overheid. We zeggen dus niet dat er geen Joden christenen zijn geworden maar wel dit, zoals Jesaja had gezegd, “slechts een overblijfsel” heeft dat gedaan en dat zal blijven tot de Wederkomst. Jes. 10:21,22: “21 Die rest zal terugkeren, de rest van Jakob, naar de sterke God. 22 Want, Israël, al is uw volk als het zand van de zee, toch zal maar een rest daarvan terugkeren; tot verdelging is vastbesloten; het stroomt over van gerechtigheid.” Paulus geeft deze tekst de uitleg als volgt in Rom.9:27: “27 En Jesaja roept over Israël uit: Al zou het getal van de Israëlieten zijn als het zand van de zee, slechts het overblijfsel zal behouden worden.” Daarom kan Paulus gezien de uitgebreidheid van de gemeente van Christus eraan toevoegen in Rom.9:30: “Wat zullen wij dan zeggen? Dit: dat de heidenen, die geen gerechtigheid hebben nagejaagd, gerechtigheid verkregen hebben, gerechtigheid echter die uit het geloof is.” Gods gemeente is groter dan alleen maar een groep van veel of weinig Joden. We gaan naar http://grace-ebooks.com/library/Matthew%20Poole/MP_Romans.pdf gewoon om aan te tonen dat de dispensationalisten hem niet achter hun kar kunnen spannen.


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

27

“Romeinen 9:25 Ver. 25. Hier bewijst de apostel, dat de heidenen ware kinderen van de belofte zijn, of dat de belofte hen toebehoorde, evenals aan de Joden, en omdat de Joden dit niet konden verdragen te horen, citeert hij twee getuigenissen uit Hosea, om hen ervan te overtuigen: de ene is in dit vers, en het is genomen uit Hos.2:23, de andere is in het volgende vers. Romeinen 9:26 Ver. 26. Dit getuigenis is genomen uit Hos.1:10, en het is alsof hij dit had gezegd: dat is wat ik bevestig over de bekering en roeping van de heidenen, het is niets anders dan wat de profeet Hosea lang geleden predikte aan onze vaderen. Sommigen denken, dat deze plaatsen in Hosea in de eerste plaats spreken van de Joden, en maar secundair, of door gevolg van de heidenen. Anderen denken, dat zij vooral spreken van de heidenen, de termen - niet geliefden, en geen volk - die in de Schrift meestal gebruikt zijn van hen.” Romeinen 9:25 spreekt over Israël én Heidenen en aan beiden gaan de drie aangehaalde verzen uit het OT die daarop volgen. Paulus geeft ze aan als in vervulling gegaan vanaf de bekering van heidenen! De gedachte dat ook aan heidenen deze teksten in vervulling gaan is aangegeven door de gevolgtrekking in vers 30. Paulus doet dat duidelijk en krachtig als “dit” = de vervulling ven de aangehaalde teksten! “30 Wat zullen wij dan zeggen? Dit: dat de heidenen, die geen gerechtigheid hebben nagejaagd, gerechtigheid verkregen hebben, gerechtigheid echter die uit het geloof is.” Slechts in vers 31 wordt de draad met het vleselijke Israël terug opgenomen. In een commentaar hierop zegt J.S. Vos: “In vs.24-29 vindt, zoals reeds gezegd, de identificatie plaats van de “voorwerpen des erbarmens”: zij zijn de geroepenen uit de joden en heidenen. De gemeente uit joden en heidenen staat in het spoor van Izaäk, Jacob en Mozes. Met citaten uit de profeten Hosea en Jesaja bewijst Paulus deze identificatie. Hosea spreekt reeds over de roeping van de heidenen, terwijl Jesaja de redding van een “rest van Israël aankondigt.” Zie ’Paulus en de andere Joden’, edit. T. Baarda, H. Jansen, S.J. Noorda, J.S. Vos, Meimema Delft, 1984; artikel van J.S. Vos op blz.114-145. In de schematische voorstelling van Rom.9-11 volgens de schrijver (blz.119) lezen we over de verzen 25-30: “dit geldt voor ons, geroepenen uit joden en heidenen; volgens de profetie van Hosea en Jesaja: God heeft een niet-volk tot volk geroepen en in Israël een rest overgelaten. In die zin – van bekering van de heidenen en aanvaarding door God als Zijn kinderen - zijn ook andere teksten belangrijk. Vooreerst Rom.11:17-24: we lezen daar dat enkele “natuurlijke takken” van de figuurlijke olijfboom – de voorstelling van Israël - werden afgebroken. In de boom werden “wilde”, niet-Israëlitische takken geënt. Zo geeft de Schrift aan dat er geen rassenonderscheid meer bestaat bij God. Het natuurlijke Israël is ernstig in gebreke gebleven Gods wetten te onderhouden en de boom leek er kaal bij, God richtte Zijn aandacht verder naar de heidenen. Bij de wortel van de boom moeten we dus niet denken aan de “wet van Mozes” maar aan het verbond met Abraham! Paulus is nog duidelijker op een andere plaats daarover, in Gal.3:28, 29: “28 Daarbij is het niet van belang dat men Jood is of Griek; daarbij is het niet van belang dat men slaaf is of vrije;


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

28

daarbij is het niet van belang dat men man is of vrouw; want allen bent u één in Christus Jezus. 29 En als u van Christus bent, dan bent u Abrahams nageslacht en overeenkomstig de belofte erfgenamen.” Leg daar nog eens Rom.9:6 en 2:28,29 bij en je weet dat de vleselijke Joden niet meer ALLEEN Gods volk zijn. Bekijken we ook een tekst van de apostel Petrus. In een gedeelte van zijn eerste brief neemt hij woorden die oorspronkelijk gericht zijn tot het natuurlijke Israël en past ze toe op het geestelijke Israël. Ex.19:5,6: “5 Nu dan, als u nauwgezet Mijn stem gehoorzaamt en Mijn verbond in acht neemt, dan zult u uit alle volken Mijn persoonlijk eigendom zijn, want heel de aarde is van Mij. 6 U dan, u zult voor Mij een koninkrijk van priesters en een heilig volk zijn. Dit zijn de woorden die u tot de Israëlieten moet spreken.” 1 Pet.2:9: “Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilig volk, een volk dat God Zich tot Zijn eigendom maakte; opdat u de deugden zou verkondigen van Hem Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht.” Merk op dat het eerste deel van de verzen uit Exodus er bij Petrus niet meer bij staat: de wet van Mozes is namelijk niet van toepassing op de heidenen die zich bekeren. In Handelingen 15 is dat begrijpelijk gemaakt: “28 Want het heeft de Heilige Geest en ons goedgedacht u verder geen last op te leggen dan deze noodzakelijke dingen: 29 dat u zich onthoudt van afgodenoffers, van bloed, van het verstikte en van hoererij. Als u zich ver van deze dingen houdt, zult u juist handelen. Vaarwel.” Maar die wet is ook niet meer van toepassing voor de Joden die Jezus ondertussen hebben aangenomen als Messias. Als een Messiasbelijdende Jood dat nog opvolgt kan dat slechts als een zaak van respect tegenover zijn geloofsgenoten zijn. Elke andere reden is verkeerd en we hebben er veel gezien op het Internet. Als in een Messias belijdende synagoge alle Joodse symbolen aanwezig zijn en niet het kruis, dan heb ik daar enorme vragen bij. En dat is wat ik regelmatig zie. Dat nieuwe verbond werd niet alleen met de natie Israël gesloten, de natuurlijke afstammelingen van de 12 aartsvaders. Als we verder lezen in het NT is deze zaak duidelijk: dat de volgelingen van Jezus Christus, zonder onderscheid van ras het hemels burgerschap wordt geschonken op basis van Zijn offer aan het kruis. In Christus is er geen onderscheid van ras, geen Jood of heiden zegt, Galaten 3:28. God heeft alle mensen uit een [1] bloed gemaakt zegt Handelingen 17:26. Zodat we de gelijkheid van Joden en heidenen in de bedeling van het evangelie mogen zien als de vervulling van Jesaja 19:23-25. De profeet Jesaja leert ons, dat de Egyptenaren, Assyriërs en de Joden allemaal samen Gods volk zouden zijn en verenigd in één aanbidding. Dat is sinds Pinkstereen een feit. C° HET NIEUWE VERBOND IS BEGONNEN MET PINKSTEREN Is er een belofte van een Nieuw Verbond tussen Israël en God: ja! Numeri 18:19: “Alle hefoffers van de geheiligde gaven die de Israëlieten de HEERE moeten brengen, geef Ik u, en uw zonen, en uw dochters met u, als een eeuwige verordening. Het is een eeuwig, met zout bekrachtigd verbond, voor het aangezicht van de HEERE, voor u en voor uw


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

29

nageslacht met u.” Dat “eeuwige verbond” is het “eeuwige” dat God bepaald en aangezien het volk Israël meerdere malen dat verbond heeft later varen in de praktijk van het dagelijks leven zal dat toch ooit eens moeten VERNIEUWD WORDEN. ISRAEL KAN DAT NIET AAN! Jeremia 31:31-34: “31 Zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat Ik met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond zal sluiten, 32 niet zoals het verbond dat Ik met hun vaderen gesloten heb op de dag dat Ik hun hand vastgreep om hen uit het land Egypte te leiden – Mijn verbond, dat zij verbroken hebben, hoewel Ík hen getrouwd had, spreekt de HEERE. 33 Voorzeker, dit is het verbond dat Ik na die dagen met het huis van Israël sluiten zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven en zal die in hun hart schrijven. Ik zal hun tot een God zijn en zíj zullen Mij tot een volk zijn. 34 Dan zullen zij niet meer eenieder zijn naaste en eenieder zijn broeder onderwijzen door te zeggen: Ken de HEERE, want zij zullen Mij allen kennen, vanaf hun kleinste tot hun grootste toe, spreekt de HEERE. Want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en aan hun zonde niet meer denken.” – zie ook Jeremia 24:7 en 30:22. Romeinen 3:20: “DAAROM ZAL UIT WERKEN VAN DE WET GEEN VLEES VOOR HEM GERECHTVAARDIGD WORDEN. DOOR DE WET IS IMMERS KENNIS VAN ZONDE.” Dit DAAROM IS DE OPMERKING VAN Paulus dat Israël de wet heeft, maar ze niet navolgt. Johannes 6:45: “Er is geschreven in de profeten: En zij zullen allen door God onderwezen zijn. Ieder dan die het van de Vader gehoord en geleerd heeft, komt tot Mij.” Deze tekst en de twee hieronder zijn slechts te verstaan als we naar Handelingen twee kijken. We lezen vers 17: “En het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dat Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, uw jongemannen zullen visioenen zien en uw ouderen zullen dromen dromen.” (…) “38 En Petrus zei tegen hen: Bekeer u en laat ieder van u gedoopt worden in de Naam van Jezus Christus, tot vergeving van de zonden; en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen. 39 Want voor u is de belofte en voor uw kinderen en voor allen DIE VERAF ZIJN, zovelen als de Heere, onze God, ertoe roepen zal.” Kijk eens naar Epheze 2:13 voor het laatste en wie het kunnen zijn! Handelingen 10:43: “Van Hem getuigen al de profeten dat ieder die in Hem gelooft, vergeving van zonden ontvangen zal door Zijn Naam.” Hebreeën 8:8: “Want hen berispend zegt Hij tegen hen: Zie, de dagen komen, spreekt de Heere, dat Ik met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond zal sluiten.” Gesloten met gelovige Joden Het oude verbond is afgeschaft Het nieuwe verbond heeft het oude vervangen


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

30

De Wet van Mozes is achterhaald! Hebreeën 7:18: “Want de terzijdestelling van het voorgaande gebod vindt plaats vanwege zijn zwakheid en nutteloosheid.” De wet kon niemand redden van de dood! Hebreeën 8:6,13: “Nu heeft Hij echter een zoveel voortreffelijker bediening ontvangen, zoals Hij ook van een beter verbond Middelaar is: een verbond dat in betere beloften is vastgelegd. ... Als Hij spreekt van een nieuw verbond, heeft Hij daarmee het eerste voor verouderd verklaard. En wat oud is verklaard en wat veroudert, staat op het punt te verdwijnen.” Het Oude Verbond verdween volledig uit het beeld met de val van Jeruzalem in het jaar 70. Het was al met de dood van Jezus juridisch niet meer in tel. Hebreeën 10:9: “Daarna sprak Hij: Zie, Ik kom om Uw wil te doen, o God. Hij neemt het eerste weg om het tweede daarvoor in de plaats te zetten.” Men maakt in de dispensatiekringen nogal wat van de term “vervanging” (zou ketters zijn) maar als u het liever heeft over het feit dat het Nieuwe Verbond de “vervulling” is van de beloften dan is dat voor ons ook goed. Zelf gebruiken we beide termen door elkaar. Het is zowel “theologie van vervanging” als “theologie van vervulling” omdat de schrijver aan de Hebreeën het duidelijk aangeeft. Woorden hebben een betekenis OOK als ze ons dwarsliggen, het blijven Bijbelse uitdrukkingen. Geen directe Bijbelse termen maar afgeleid zoals het begrip” theocratie” het is. We onthouden dus: “theologie van vervanging” = de vleselijke Joden zijn als volk vervangen door geestelijke Joden, dat kan dan zowel een Jood zijn als iemand van een ander ras [in elk geval is hij/zij een geestelijk kind VAN ABRAHAM.] Enkele theologen in de USA noemen het “expansie” = “uitbreiding” of “uitdijing.” Als verklarende term wellicht nog beter. Maar ”vervangen” is gebaseerd op Mattheus 21:41: “Daarom zeg Ik u dat het Koninkrijk van God van u weggenomen zal worden en aan een volk gegeven dat de vruchten ervan voortbrengt.” “theologie van vervulling” = veel van wat in het OT profetisch staat in verband met de vleselijke Joden krijgt een geestelijke uitleg met betrekking tot de gemeente van Christus bestaande uit Joden en heidenen.


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

31

Ja, zegt de dispensationalist: God heeft wat Hij beloofde aan Israël steeds opnieuw hersteld. Maar men trekt de lijn niet door. Er zijn meerdere vernieuwingen van het verbond geweest, en dat ging steeds om dat van DE WET VAN MOZES die - luister toch eens aandachtig - te maken heeft met het beleven en onderhouden van die wet. Met Jezus kwam dat verbond met Abraham om de hoek kijken en heeft dit van Mozes op zij gezet. Van een herstel van het Mozaïsche verbond heeft Jezus of het NT geen weet. Laten we bij de feiten blijven. Om te illustreren hoeveel verbonds-vernieuwingen er niet waren in Israël, hier een lijstje. Daar hoort geen herstel meer bij na de komst van Jezus. Hij heeft de wet van Mozes volbracht, zodat niemand er nog verplichtend toe hoort om Gods zegen te ontvangen. Het hoogste dat de mens kan ontvangen is genade Gods na vergeven te zijn van schulden, ook de Jood staat daaronder.  

Vernieuwing door Jozua. Na de verovering van het land is er een vernieuwing van het verbond te Shechem (Joz.8:30-35 / 24:14-16 / Deut.7:1-8). Vernieuwing door Samuël. In 1 Samuël 12 is het woord verbond niet gebruikt maar alles wat er gebeurd lijkt op een bevestigen van het vroegere verbond van God met Israël. De geschiedenis van Israël herhaalde zich (12:8-13). De profeet roept het volk op God te gehoorzamen (12:14, 20-21) en merkt op dat er consequenties zijn bij eventuele overtreding (12:15, 25). Waarop het volk toezegt, te doen wat God vraagt (12:22).

Vernieuwing onder Elia. 1 Koningen 18 vertelt het verhaal van Elia met de profeten van de Baäl en Ashera op de berg Carmel. Elia is er het beeld van Mozes. Het altaar bestaat uit 12 stenen, de voorstelling van de 12 stammen (18:31). Veel van wat beschreven staat op de berg Sinaï (Exodus 24:4) en wat Jozua bij de verovering van Kanaän gedaan heeft (Jozua 4:8-9,20). Elia beklaagt zich over de zonden van het volk en roept ze op trouw te zijn aan het verbond (1 Kon.19:10). Wie de wet zal verbreken zal door Gods zwaard gestraft worden, een term uit het verbond (Lev.26:25) en de zwaarden van Hazaël en Jehu (1 Kon.19:17). Wanneer men trouw is aan het verbond is men ook zeker van de goddelijke aanwezigheid en het wonen in het land (1 Kon.19:18 / Rom.11:2-5).

Vernieuwing door Jehoïda & Joash. 2 Kon.11:17-18 beschrijft tweemaal een verbondsvernieuwing. Het volk en de koning zweren trouw aan God en het volk bevestigd zijn trouw aan David en zijn opvolgers Athaliah (11:1-3). Daaropvolgende is er een grote kuis in de tempel. Alles wat aan Baäl-aanbidding doet denken wordt weggedaan en Mattan, de priester van Baäl verwijdert.

Vernieuwing door Hezekia. De reformatie onder deze koning is zeer goed beschreven in 1 Kronieken 29-30. Er is een herstel van de tempel die al vervallen lijkt en een vernieuwing van de beloften van priesters en levieten. Hij laat de bronzen slang vernietigen want ze was als een afgodspaal voor velen geworden (Num.21:9 / 2 Kon.18:4). Wanneer de tempeldienst hersteld is worden alle Israëlieten uitgenodigd naar Jeruzalem te komen om er Pesach te vieren (Deut.16:1-8), zelfs dezen van het tienstammenrijk zijn uitgenodigd (1 Kron.30:1-12). Het volk reinigt zich van alle soorten


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

32

plaatselijke afgoderij (31:1). Door deze handeling van Hezekiah is hij zegevierend ten oorlog getrokken tegen zijn vijanden (1 Kon.18:7,8). 

Vernieuwing door Josia. Josia was slechts acht toen hij koning werd en begon God te zoeken (2 Kron.34:3). Toen hij twaalf was reinigde hij Jeruzalem, Juda, Manasse, Ephraïm en Simeon van de altaren van afgoden (34:4-7). Op zijn achttiende werd het boek van de wet opnieuw gevonden in de tempel (2 Kon.22:3-10 / 2 Kron.34:14-18). Vanaf die tijd gaat hij op zoek naar andere afgodische praktijken in het ganse land (2 Kon.23:1-25) en laat het Pesach vieren (2 Kron.35:1-19). Dit was volgens de historicus die Kronieken schreef het grootste Paasfeest ooit gehouden sinds de dagen van Samuël (2 Kron.35:18).

Vernieuwing onder Ezra & Nehemia. Het lange gebed van verootmoediging door de Levieten (Neh.9:5-37) doet denken aan Gods genadeverbond met de kinderen van Abraham. In het gebed is duidelijk onderstreept dat het volk alle voorgaande dingen heeft ondergaan omdat ze ontrouw waren aan Gods verbond. Het volk gaat hierop in en zal zich in de toekomst houden aan Gods wetten die Mozes heeft ontvangen (9:38; 10:28-29). Men zal de vreemde vrouwen uitbannen (10:30 / Exod.34:16) en de Sabbat en de Sabbatsjaren naar de wet onderhouden (Neh.10:31 / Exod.23:10-12 / Lev.25:1-7). Men zal zowel de tempel als de levieten in ere houden en volgens de wet er naar leven (Neh.10:32-39).

Het volk van God is door de soevereine keuze en genadige verlossing van God steeds opnieuw vergeven na bekentenis van zonden en berouw. God blijft handelen ten gunste van Zijn volk. Ook nu zal God het doen als ze de eerste stappen naar Hem toe zetten. Dat zal zijn na de tijd van ballingschap een periode straf die tot loutering zal overgaan. En van daaruit zal een nieuwe geloofsgemeenschap ontstaan. In het Boek Ezechiël is daar een duidelijke omschrijving gegeven van hoe het zal verlopen. Als u hoort dat men in de dispensatieleer zegt dat God hen gewoon naar huis haalt uit alle hoeken van de aarde om ze dan later zal zegenen dat is niet de orde van God roept eerst op tot bekering, dan volgt schuldbelijdenis en aanneming als “kind van God.” De belangrijkste kenmerken van de toekomstige activiteiten van YaHWeH, namens Israël worden gemakkelijk als volgt samengevat: Verzamelen - In een nieuwe Exodus zal God de verstrooide gelovigen opnieuw samenbrengen (11:16-17 / 20:41 / 34:11-13a, 16 / 36:24a / 37:21a); Terugkeer – God zal hen terugbrengen naar hun thuisland, gereinigd van haar verontreiniging (11:17-18 / 20:42 / 34:13b-15 / 36:24 / 37:21); Vernieuwing – De HEER zal zijn volk geestelijk nieuw leven inblazen, het verbond met hen vernieuwen, hun een nieuw hart geven en ze met Zijn Geest doordrenken zodat zij wandelen in Zijn wegen (11:19-20 / 16:62 / 34:30-31 / 36:25-28 / 37:23-24). Herstel - God zal de dynastie van zijn dienaar David nu al gedeeltelijk herstellen als een weldoener en een symbool van eenheid voor het volk (34:23-24: 37:22-25)


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

33

Veiligheid – De HEER zal Israël zegenen met grote voorspoed en de veiligheid voor het volk in hun eigen land als garantie geven (34:25-29 / 36:29-30 / 37:26 / 38:1-39:29); Woonplaats – De HEER zal zijn permanente verblijfplaats in hun midden vestigen en de aanbidding van de natie opnieuw instellen (37:26b-28 / 40:1-48:35). En voor ons is dat alles vervuld in het “Nieuwe Jeruzalem.” Indien we toch van een Abrahamitisch verbond willen spreken (zoals dispensationalisten doen) dan kan dat slechts in termen gelijk er in Gen.18:17-19 HSV gebruikt zijn. Daar staat: “17 De HEERE zei: Zal Ik voor Abraham verbergen wat Ik ga doen? 18 Immers, Abraham zal zeker tot een groot en machtig volk worden, en alle volken van de aarde zullen in hem gezegend worden. 19 Want Ik heb hem uitgekozen, opdat hij aan zijn kinderen en zijn huis na hem bevel zou geven om de weg van de HEERE in acht te nemen, door gerechtigheid en recht te doen, opdat de HEERE over Abraham zal brengen wat Hij over hem gesproken heeft.” (wij onderlijnen). Twee opmerkingen hierover. 1°) De zonen van Abraham moeten de weg des HEREN bewandelen willen ze gezegend worden, het is een voorwaardelijke belofte aan zijn nakroost en geen automatisme dat ze allen gered en gezegend worden. Want er staat: “opdat hij aan zijn kinderen en zijn huis na hem bevel zou geven om de weg van de HEERE in acht te nemen (…), opdat de HEERE over Abraham zal brengen wat Hij over hem gesproken heeft.” (wij onderlijnen). Tweemaal “opdat”: éénmaal vanuit Abraham en zijn nakomelingen en éénmaal vanuit God. Dezelfde duidelijke bewoordingen komen we tegen in de gelijkenis van de enge poort. De Heer maakt hierbij de volgende opmerking: we geven de HSV van Luc.13:28-30 en de parallele teksten mee: Ook voor de toekomst kan God hierop zomaar geen uitzonderingen maken, omdat het een universele regeling is die dan zou ongedaan worden. Ook God houdt zich aan Zijn vooropgestelde princiepen. YaHWeH heeft condities ingeweven in zijn beloften van het bezitten van het land. 28

Daar zal gejammer zijn en tandengeknars, wanneer u Abraham, Izak en Jakob en alle profeten in het Koninkrijk van God zult zien, maar u buitengeworpen. Matt. 8:12

en de kinderen van het Koninkrijk zullen buitengeworpen worden in de buitenste duisternis; daar zal gejammer zijn en tandengeknars. Matt. 13:42 en zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal gejammer zijn en tandengeknars. Matt. 24:51 en hij zal hem in stukken houwen en hem doen delen in het lot van de huichelaars; daar zal gejammer zijn en tandengeknars. 29

En daar zullen er komen van oost en west, van noord en zuid, en zij zullen aan tafel gaan in het Koninkrijk van God. Jes. 2:2

Het zal in het laatste der dagen geschieden dat de berg van het huis van de HEERE vast zal staan als de hoogste van de bergen, en dat hij verheven zal worden boven de heuvels, en dat alle heidenvolken ernaartoe zullen stromen. Mal. 1:11 Want vanwaar de zon opkomt tot waar hij ondergaat, zal Mijn Naam groot


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

34

zijn onder de heidenvolken; in elke plaats zal aan Mijn Naam een reukoffer gebracht worden, en een rein graanoffer. Voorzeker, Mijn Naam zal groot zijn onder de heidenvolken, zegt de HEERE van de legermachten. Matt. 8:11 Maar Ik zeg u dat er velen zullen komen van oost en west en zij zullen aan tafel gaan met Abraham, Izak en Jakob in het Koninkrijk der hemelen, 30

En zie, er zijn laatsten die de eersten zullen zijn en er zijn eersten die de laatsten zullen zijn. Matt. 19:30 Maar veel eersten zullen de laatsten zijn, en veel laatsten de eersten. Matt. 20:16 Zo zullen de laatsten de eersten zijn, en de eersten de laatsten; want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren. Mark. 10:31 Maar veel eersten zullen de laatsten zijn, en veel laatsten de eersten.

2°) Alle volkeren der aarde worden in Abraham gezegend. Dat wil zeggen dat een zegen op hen zal overgebracht worden. Ook hier, maar dat staat niet in deze tekst maar wel in andere, moet geloof als voorwaarde ingerekend worden. Want niet elk individu in elk van die volkeren zal gezegend worden. Géén universalisme in de zin dat iedereen uiteindelijk dezelfde zegen zal ontvangen. En wat betreft de belofte van God aan Abraham dat hij de Vader van een “grote natie” zal zijn! Ook dat is al vervuld! Zie die uitdrukking in Gen.12:2 / 46:3 / Deut.2:25 / 4:6,7 / Jozua 2:9-11 / 1 Kron.17:21. In dezelfde zin ook de betekenis dat zijn zaad als “het zand der zee” zal zijn. Het is vervuld en hoeft niet nog eens een vervulling te krijgen in een duizendjarige regering. Dat is duidelijk in Gal.3:8,14 waar we lezen (wij onderlijnen): “En de Schrift die tevoren zag, dat God de heidenen uit geloof rechtvaardigt, heeft tevoren aan Abraham het evangelie verkondigd: In u zullen alle volkeren gezegend worden (...) Zo is de zegen van Abraham tot de heidenen gekomen in Jezus Christus, opdat wij de belofte des Geestes ontvangen zouden door geloof.” Met ander woorden; sinds Pinksteren en de bekering van Cornelius bestaat Gods gemeente uit Joden en Heidenen. Abraham is vader van een grote geestelijke natie geworden, een volk bestaande uit personen uit meerdere volkeren. Hij hoeft echt niet te wachten op een duizendjarige regering wil dat in vervulling gaan. Zie ook nog Gen.13:16 / 2 Kron.1:9 / 1 Kon.4:20 / Heb.11:12. Een korte overdenking We willen een woordje zeggen over de Farizeeën, de grote groep Joden met de grootste invloed in de dagen van Jezus en de voorlopers van wat later de Talmoed zal zijn. Jezus heeft ze nooit verweten dat ze zich niet bekommerden om de verlorenen. Integendeel, maar Hij voegt er toch aan toe: Matthéüs 23:15: “15 Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, want u reist zee en land af om één proseliet te maken, en als hij het geworden is, maakt u hem een kind van de hel, dubbel zo erg als u.”


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

35

Romeinen 10: 2-3 “2 Want ik getuig van hen dat zij ijver voor God hebben, maar niet met het juiste inzicht. 3 Omdat zij immers de gerechtigheid van God niet kennen en een eigen gerechtigheid tot stand proberen te brengen, hebben zij zich niet aan de gerechtigheid van God onderworpen.” Jezus had geen probleem met de zendingsijver van de Farizeeën - ze waren ijverig genoeg. Jezus had een enorm probleem met de zielverlammende boodschap van de Farizeeën. Paul was van dezelfde mening en hij sprak uit ervaring. Als een voormalige Farizeeër nam zijn zendingsijver hem overal mee naar toe als een vervolger van de eerste christenen (Handelingen 9:1-2 / Filippenzen 3:6). Zo is het ook vandaag nog: de antichristus uitspraken van de moderne Farizeeën tegenover de Messias belijdende groep ‘Jews for Jesus’ is enorm. Gebruik eens die term op je www. en zet er critics achteraan en je weet waarover we praten. https://jewsforjesus.org/answers/top-40-most-helpful-messianic-prophecies/ Dit is één van hun belangrijkste artikelen en de bijgaande illustratie van een Bijbelrol, geeft aan dat het de Schriften zijn die het Messiasschap van Jezus bevestigen. Dat is geen zaak van een onderonsje van enkele theologen en rabbijnen!

Hoofdstuk 5 GALATEN 6:16: OOK GELOVIGE HEIDENEN


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

36

Gesloten met gelovige heidenen Mattheüs 26:28: “want dit is Mijn bloed, het bloed van het nieuwe verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden.” Dat nieuwe verbond werd niet alleen met de natie Israël gesloten, de natuurlijke afstammelingen van de 12 aartsvaders. Als we verder lezen in het NT is het duidelijk: dat de volgelingen van Jezus Christus, zonder onderscheid van ras het hemels leven wordt geschonken op basis van Zijn offer aan het kruis. Toen Jezus het laatste avondmaal instelde en de christenen dit als viering in gedachten hielden beschrijft Paulus wat de beker wijn wil betekenen. Het is voor alle gelovigen uit alle rassen bedoeld. 1 Cor.11: “25 Evenzo nam Hij ook de drinkbeker, na het gebruiken van de maaltijd, en zei: Deze drinkbeker IS het nieuwe verbond in Mijn bloed. Doe dat, zo dikwijls als u die drinkt, tot Mijn gedachtenis.” Het gaat duidelijk om een verbond voor zowel Joden als heiligen uit de wereld van heidenen: de grens is of je geloofd in Jezus als Messias. Dit moet wel betrekking hebben op de Messiaanse heidenen, want er zijn geen echte aanwijzingen dat in Corinthe veel Joden tot geloof gekomen waren. De twee brieven geven daar geen aanleiding toe. Handelingen 18 geeft hier wat uitleg bij: “4 Elke sabbat sprak Paulus in de synagoge en trachtte hij Joden en Grieken te overtuigen. 5 Nadat Silas en Timoteüs uit Macedonië waren aangekomen, richtte Paulus zich volledig op de verkondiging en getuigde ten overstaan van de Joden dat Jezus de messias is. 6 Maar omdat ze zich verzetten en lasterlijke taal spraken, schudde hij het stof van zijn kleren en zei: ‘U roept zelf het onheil over u af! Mij treft geen blaam. Voortaan zal ik me tot de heidenen richten.’ 7 Hij verruilde de synagoge voor het huis van Titius Justus, iemand die God vereerde en wiens huis naast de synagoge stond.” Uitzondering zijn: een Jood met de naam Aquila, afkomstig uit Pontus en zijn vrouw Priscilla, die onlangs uit Italië gekomen waren vanwege een vervolging. – Handelingen 18:2 Als Paulus dus de beker van het avondmaal de naam geeft van: “deze drinkbeker IS het nieuwe verbond” gaat het om een verbond met bekeerde heidenen, want de Joden ter plaatse hebben afgehaakt. Het is dus ook ONS VERBOND, van bekeerde heidenen, hoewel Jeremia 31:31-34 dat oorspronkelijk niet inhield. Zodat we niet als dispensationalisten moeten denken dat die tekst nog een groter vervulling krijgt in de toekomst, allen voor Joden. Het is vervuld en het enige dat echt waard is te onthouden is dit: het blijft geldig voor elke Jood die nog niet Jezus als Messias heeft aangenomen. Want in die wet, als men hem goed leest, weten we de Messias nog verkondigd worden. Als dispensationalisten zeggen dat op een bepaald moment “alle joden” zich zullen bekeren is dat een inlegkundige uitspraak gebaseerd op Romeinen hoofdstuk 11. Maar de vervulling met de Joden was er al vanaf Pinksteren en datzelfde gaat door voor de heidenen ze zijn allen de geestelijk kinderen van Abraham Dit is vervuld, ook al wat YaHWeH aan Abraham beloofde: Zowel aan Joden als heidenen.  Gods verbond met Abraham = Gods verbond werd eerst met Abraham gesloten, niet met 'Israël' Gods verbond werd gesloten 430 jaar vóór de 'wet' gegeven werd (Galaten 3:17,18).


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

37

Gods verbond werd gesloten vóór de besnijdenis (Romeinen 4:10). Gods verbond was universeel; voor héél de schepping = alle gelovigen. (Gen.12:3 en 17:4 / Rom.4:16.17 / Galaten 3:8,26-29). Israël zou een zegen voor de wereld zijn, maar ze zijn er slechts met mate aan toegekomen (Romeinen 9:31,32 en 10:21). Zij verbraken daardoor het verbond. Ongelovige joden zijn niet meer in verbond met God, ze zijn als takken die afgehouwen zijn en naast de boom liggen. Slechts een “gelovige rest” is ingevoegd in het Israël Gods: de gemeente (Galaten 6:16). Het nieuwe verbond, de vervulling: Gesloten met gelovige Joden en gelovige heidenen (Jeremia 31:31-34 / Mattheüs 26:28). Het nieuwe verbond heeft het oude ééns en voor altijd vervangen (Hebreeën 7:18 / 8:6-13 / 10:9). Gelovigen uit Joden en heidenen, zonder onderscheid des persoons (Rom.2:28,29 / Gal.3:69,28,29 / Fil.3:3 / Jac.1:1 / 1 Pet.1:1 / Eph. 2:11-19).

Zowel Joden als heidenen zijn nu onder de hoop van God geplaatst en hebben vrede in Jezus Eph.2:11-19: “11 Bedenk daarom dat u die voorheen heidenen was in het vlees en die onbesnedenen genoemd werd door hen die genoemd worden besnijdenis in het vlees, die met de hand gebeurt, 12 dat u in die tijd zonder Christus was, vervreemd van het burgerschap van Israël en vreemdelingen wat betreft de verbonden van de belofte. U had geen hoop en was zonder God in de wereld. 13 Maar nu, in Christus Jezus, bent u, die voorheen veraf was, door het bloed van Christus dichtbij gekomen. 14 Want Hij is onze vrede, Die beiden één gemaakt heeft. En door de tussenmuur, die scheiding maakte, af te breken, 15 heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees tenietgedaan, namelijk de wet van de geboden, die uit bepalingen bestond, opdat Hij die twee in Zichzelf tot één nieuwe mens zou scheppen en zo vrede zou maken, 16 en opdat Hij die beiden in één lichaam met God zou verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft. 17 En bij Zijn komst heeft Hij door het Evangelie vrede verkondigd aan u die veraf was, en aan hen die dichtbij waren. 18 WANT DOOR HEM HEBBEN WIJ BEIDEN DOOR ÉÉN GEEST DE TOEGANG TOT DE VADER. 19 Zo bent u dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God.” Deze drie teksten geven daar de uitleg bij wat het in werkelijkheid wil betekenen. Romeinen 5:2: “Door Hem hebben wij [zowel Joden als heidenen] ook de toegang verkregen door het geloof tot deze genade waarin wij staan, en wij roemen in de hoop op de heerlijkheid van God.” Eph.3:12: “ In Hem hebben wij [zowel Joden als heidenen] de vrijmoedigheid en de toegang met vertrouwen, door het geloof in Hem.” Hebreeën 10:19: “Omdat wij [zowel Joden als heidenen] nu, broeders, vrijmoedigheid hebben om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus.”


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

38

Aan allen wie daar problemen mee hebben, vooral de volgelingen van de bedelingleer: het Israël zoals het vroeger was KOMT NOOIT MEER TERUG. We moeten niet naar het letterlijke Jeruzalem optrekken maar naar het hemelse: alleen zij is onze geestelijke MOEDER. G. K. Beale geeft in zijn studie over Galaten 6:16 terecht deze opmerking: “Paulus ziet waarschijnlijk in dat heidenen de eindtijd zegeningen niet apart kunnen genieten van Joden, want de enige manier om deel te nemen aan een dergelijke zegening wordt gedaan door het identificeren met Christus, het ware Israël, het ware “zaad van Abraham” (Gal.3:16,29). Heidenen dienen niet langer te verhuizen naar het geografische Israël om daar “toevlucht” te vinden of om zich te bekeren tot het geloof van die theocratische natie en ze hebben om te worden beschouwd als echte Israëlieten niet meer nodig om het nationale teken van Israël (de besnijdenis) op te nemen. Integendeel, nu, in het nieuwe verlossende-historisch tijdperk gelanceerd door de dood van Christus en Zijn opstanding, moeten heidenen zich alleen maar verplaatsen naar Christus om spiritueel de, “schuilplaats”te vinden in Hem, en het geloof in hem om te zetten om werkelijke Israëlieten te zijn.” blz.217

Joden en heidenen zijn nu door dat offer van Jezus een en afstamming of ras is onbelangrijk Rom.2:28,29: “28 Want niet híj is Jood die het in het openbaar is, en niet dát is besnijdenis die in het openbaar in het vlees plaatsvindt, 29 maar híj is Jood die het in het verborgene is, en dát is besnijdenis, die van het hart is, naar de geest, niet naar de letter. Zijn lof is niet uit mensen maar uit God.” Gal.3:6-9: “6 Zoals Abraham God geloofde en het hem tot gerechtigheid werd gerekend. 7 Begrijp dan toch dat zij die uit het geloof zijn, Abrahams kinderen zijn. 8 En de Schrift, die voorzag dat God uit het geloof de heidenen zou rechtvaardigen, verkondigde eertijds aan Abraham het Evangelie: In u zullen al de volken gezegend worden. 9 Daarom worden zij die uit het geloof zijn, gezegend samen met de gelovige Abraham.” Gal.3:28,29: “28 Daarbij is het niet van belang dat men Jood is of Griek; daarbij is het niet van belang dat men slaaf is of vrije; daarbij is het niet van belang dat men man is of vrouw; want allen bent u één in Christus Jezus.” 29 En als u van Christus bent, dan bent u Abrahams nageslacht en overeenkomstig de belofte erfgenamen.”

Phil.3:3: “Want wij zijn de besnijdenis, wij die God in de Geest dienen en in Christus Jezus roemen en niet op het vlees vertrouwen.” De christusgelovigen van overal bestaande uit alle rassen, zijn de ware besnijdenis. De letterlijke besnijdenis is van geen tel meer zelfs bij Joden brengt hen dat nu niet dichter tot God. Als het hart niet besneden is, dan is het maar ceremonie.


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

39

Jac.1:1: “Jakobus, een dienstknecht van God en van de Heere Jezus Christus, aan de twaalf stammen die in de verstrooiing zijn: wees verheugd!” Spreekt over de 12 geestelijke stammen. De reden is eenvoudig: de gemeente wordt vervolgd door zowel de orthodoxe Joden als de Romeinse overheid, men gaat ergens anders wonen en is overal verspreid, een verstrooiing.  Rom 12,12 “Verblijd u in de hoop. Wees geduldig in de verdrukking. Volhard in het gebed.”  2 Kor 1,4 “Die ons troost in al onze verdrukking, zodat wij hen kunnen troosten die in allerlei verdrukking zijn, met de vertroosting waarmee wij zelf door God getroost worden.”  2 Kor 1,8 “Want wij willen niet, broeders, dat u geen weet hebt van onze verdrukking, die ons in Asia overkomen is: dat wij het uitermate zwaar te verduren hebben gekregen, boven ons vermogen, zodat wij zelfs aan ons leven wanhoopten.”  2 Kor 2,4 “Want in veel verdrukking en benauwdheid van hart heb ik u geschreven, onder veel tranen, niet opdat u bedroefd zou worden, maar opdat u de liefde zou leren kennen die ik overvloedig voor u heb.”  2 Kor 4,17 “Want onze lichte verdrukking, die van korte duur is, brengt in ons een allesovertreffend eeuwig gewicht van heerlijkheid teweeg.” 1 Pet.1:1: “Petrus, een apostel van Jezus Christus, aan de vreemdelingen in de verstrooiing in Pontus, Galatië, Kappadocië, Asia en Bithynië.” Zowel Joodse als heidense christenen waren in de verdrukking en in de verstrooiing. We citeren nog eens Dr. Beale: “Deze lijn van argumentatie bevestigt verder dat de zin van Gal.6:16b deze is van “vrede en genade zij over hen, dat wil zeggen op het Israël van God” of een gelijkaardige weergave die de “hen” overeen laat komen met het “Israël van God” Vrijgekochte heidenen vormen nu het ware Israël, “Abraham’s zaad” (Gal.3,29) samen met de Joodse christenen, omdat ze worden geïdentificeerd als en vertegenwoordigd door het individuele “zaad van Abraham”, Christus, die Israël in zichzelf vat (Gal.3:16). Bijgevolg heeft Paulus dit niet gezien als een profetische draai in de betekenis van Jesaja 54 bij het toepassen op niet-Joodse gelovigen, omdat ze nu als echte Israëlieten gezien worden en hun terugkeer naar God is een onderdeel van de vervulling van de restauratie en de nieuwe scheppingsbelofte aan Israël. Zelfs in de interpretatieve parafrase van Jesaja 54 in de SEPTUAGINTA zoals hierboven aangegeven, kan de redding van de heidenen zich niet afzonderlijk voltrekken zonder die van de Joden, maar zou geschieden als heidenen worden geïdentificeerd met de God van Israël en Israël zelf. Paulus begrijpt dat deze Jesaja-profetie aan zijn vervulling begon in Christus: als heidenen en Joden deelnemen aan de zegeningen beloofd aan Israël in de eindtijd door het identificeren met Jezus, het ware Israël en de ware zaad van Abraham.” blz.218 Paulus had nog een andere argumentatie weergegeven in hoofdstuk 4 en geeft daarbij aan dat “het Israël Gods” uit Gal.6:16 in dezelfde lijn ligt van de gelovigen uit de gemeente van Jezus die deelhebben aan: “het Jeruzalem dat boven is.” Die stad in de hemel is zelfs ONZE MOEDER. We lezen daar een gedeelte van: “21 Zeg mij, u die onder de wet wilt zijn, luistert u niet naar de wet?


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

40

22 Want er staat geschreven dat Abraham twee zonen had, een van de slavin, en een van de vrije. 23 Maar hij die van de slavin was, is naar het vlees geboren, hij echter die van de vrije was, door de belofte. 24 Deze dingen hebben een zinnebeeldige betekenis; want deze vrouwen zijn de twee verbonden: het ene, dat van de berg Sinaï, dat kinderen voortbrengt voor de slavernij, dat is Hagar. 25 Want deze Hagar is de berg Sinaï in Arabië, en komt overeen met het huidige Jeruzalem, dat met haar kinderen in slavernij is. 26 Maar het Jeruzalem dat boven is, is vrij, en dat is de moeder van ons allen.” We citeren ook nog eens van Thomas R. Schreiner, The Church as the New Israel and the Future of Ethnic Israel in Paul, Studia Biblica et Theologica 13, (1983), blz.21 “Maar als Paulus begrijpt dat het zaad van Abraham degenen zijn die de belofte ontvangen, zijn die dan de ware erfgenamen van Abraham en Isaak en hoe kan de uitdrukking van toepassing zijn op heidenen? Het antwoord van Paulus is te vinden in Gal.3:16,29. Hij stelt dat Christus het ware zaad van Abraham is. Dus, heidenen die uit hoofde van hun deelname aan Christus, kinderen van Abraham worden en erfgenamen van de belofte aan Abraham, Isaak en Jakob. Als Robinson [een ander theoloog] het juist heeft dat de uitdrukking “zaad van Abraham” in Galaten enkel verwijst naar de niet-Israëlietische nakomelingen van Abraham, dan is het punt van Paulus moeilijk te begrijpen. Uit de Galatenebrief blijkt Paulus niet alleen te verklaren dat Joodse gelovigen vallen onder de categorie van kinderen van Abraham, maar ook de niet-Israëlietische zijn nakomelingen. Hij blijft erbij dat zij de ware erfgenamen van Abraham zijn, de ontvangers van de erfenis aan Abraham beloofd, door Christus. Ze nemen deel aan de privilegies die de Joden dachten alleen voor henzelf gereserveerd waren. Met andere woorden, bij Paulus is er de overdracht van een titel tot de gelovige heidenen, die meestal werd beperkt tot Joden.” De theologen van het dispensationalisme willen de muren van scheiding tussen Jood en heiden die Jezus heeft afgebroken opnieuw opbouwen. Letterlijke of doorzichtbare uit dik plastiek. Volgens Epheziërs 2:14 heeft Jezus de middenmuur verbroken/afgebroken die vroeger bestond tussen Jood en heiden. In Epheziërs 3:4-6 wordt ons verteld dat God de heidenen in hetzelfde lichaam met de Joodse gelovigen opneemt. Voordien had Jezus al gezegd dat ongelovige Joden geen kinderen van Abraham zijn, Johannes 8:39. Maar wedergeboren heidenen zijn wel de kinderen van Abraham zegt Paulus in Galaten 3:7,29. Het is duidelijk: niet alle Joden naar het vlees zijn onderdeel van het ware Israël, Romeinen 9:6,7. Echter, wedergeboren heidenen zijn echte geestelijke Joden, terwijl de ongelovige Joden het niet zijn. - Romeinen 2:28,29. Er is geen verschil meer tussen de Joden en de Grieken, Romeinen 10:12 / Handelingen 10:34-35 / 11:18 / 15:9. Dat is duidelijk en eenvoudige de lering van het Nieuwe Testament: het nieuwe, ware geestelijke Israël van God is samengesteld uit heidense en Joodse discipelen van Jezus en die zijn kinderen van Abraham door het geloof. Historisch gezien is dat ook te achterhalen de vroege kerkvaders zijn het er allemaal over eens dat christenen nu het ware Israël zijn: Clemens, Barnabas, Hermas, Justinus de Martelaar en de auteur van de Didache. Ja, maar, zal een dispensationalist opmerken: het is toch Justinus die voor de eerste maal Galaten 6:16 van toepassing brengt op de gemeente van Jezus? Ja, dat klopt, maar geef daar geen


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

41

verkeerde interpretaties aan zoals ik wel tienmaal gelezen heb. Het is echt niet omdat een tekst maar rond 160 zo is uitgelegd dat men mag leren dat er TOEN DOOR DE KERKVADERS een tweesporenbeleid gevoerd werd. Dat bijvoorbeeld een Clemens Romanus gewoon vertelde aan zijn lezers: mensen als jullie Jood zijn blijft dat dan maar, het is een weg naar God. Dat is niet zo. Ga eens rondneuzen op http://clemensvanrome.blogspot.com/ We gaan naar http://kerkvaderignatius.blogspot.com/ en citeren Ignatius (vertaling Jos M. Strengholt ) “In zijn brief aan Magnesia lezen we ook: Wordt niet misleid door vreemde leerstellingen en verouderde mythen, want die zijn waardeloos. Want als we doorgaan te leven in overeenstemming met het Jodendom, geven we toe dat we geen genade hebben ontvangen. (Magnesia 8:1) Het is totaal absurd om Jezus Christus te belijden en het Jodendom te praktiseren, want het Christendom ging niet in het Jodendom geloven, maar het Jodendom in het Christendom. (Magnesia 10:3) Aan de gemeente in Philadelphia schreef Ignatius: Maar als iemand het Jodendom aan jullie uitlegt, luister niet naar hem. [Als hij] niet spreekt over Jezus Christus, beschouw ik ze als grafstenen en de graven van de doden. (Philadelphia 6:1) Ik hoorde sommigen mensen zeggen: ‘Als ik het niet in de Archieven vindt, dan geloof ik het niet in het evangelie.’ En toen ik tegen ze zei: ‘Het is geschreven’, antwoorden ze me: ‘Dat is precies de vraag’. Maar wat mij betreft, de ‘archieven’ zijn Jezus Christus, de onveranderlijke archieven zijn zijn kruis en dood en zijn opstanding en het geloof dat door Hem komt. (Philadelphia 8:2)” De conclusie is zondermeer dat het gebruik bij de eerste maal dat een tekst door een Kerkvader aangehaald er geen uitsluitsel is dat de gedachte die hij weergeeft niet vroeger in de kerk leefde. Eenzelfde kan gezegd worden van de drie-eenheid. De term komt maar uit de jaren 170/180 maar de gedachte en de weergave van de godheid van Jezus zien we al zeventig jaar voordien bij de Kerkvaders omschreven. “What’s in a name?” [Over de christologie van de Kerkvaders zie onze: De Jehovah’s Getuigen over DE DRIE-EENHEID, Hoofdstuk 12, Oude dwalingen in een nieuw pak, gratis op de site SCRIBD of ISSUE.COM] De dispensationele uitleg van “Het Israël van God” in Galaten 6:16 lijkt niet alleen een beetje in strijd met de strekking van de brief aan deze Griekse gelovigen, het is in strijd met dat epistel voor de volle 100%. De centrale gedachte van de brief is verwoord in het derde hoofdstuk: “1 O dwaze Galaten, wie heeft u betoverd om de waarheid niet te gehoorzamen; u voor wie Jezus Christus eerder voor ogen is geschilderd alsof Hij onder u gekruisigd was? 2 Dit alleen wil ik van u vernemen: Hebt u de Geest ontvangen uit de werken van de wet, of uit de prediking van het geloof? 7 Begrijp dan toch dat zij die uit het geloof zijn, Abrahams kinderen zijn. 25 Maar nu het geloof gekomen is, zijn wij niet meer onder een leermeester. 26 Want u bent allen kinderen van


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

42

God door het geloof in Christus Jezus. 29 En als u van Christus bent, dan bent u Abrahams nageslacht en overeenkomstig de belofte erfgenamen.” Samengevat en concluderend: In de kerk/gemeente van Jezus is het onderscheid van Jood en heiden totaal verdwenen! Er is kerkelijk bezien geen contrast tussen christenen van Joodse achtergrond en heidense! Er is geen aparte klasse van ‘Joodse christenen’ en een klasse ‘christenen uit de heidenen’! Er zijn toch geen twee soorten van christendom, twee kerken!

Hoofdstuk 6 WAT ER NU WERKELIJK IN PSALM 122:6 STAAT! De Hebreeuwse tekst zegt “sha'alu shalom Yerushalem yeshaleyu.” In het OT is “shalu” in de King James vertaling 173 weergegeven als “vragen, navragen, verzoeken, groet, groeten” en 1


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

43

keer en SLECHTS 1 KEER, vertaald als “bidden” hier in Psalm 122 vers 6. (Zoek: Strong's Number H7592 en http://lexiconcordance.com/hebrew/7592.html) In de lijst die volgt met vertalingen zijn er enkele die “ask” = “vraag” hebben in plaats van “pray” = “bidt.” Dat lijkt beter te passen bij het Hebreeuwse grondwoord. We citeren: onvertaald en als u het niet leest heeft u niet veel gemist: Psalms 122:6 (IHOT) 6 H7592 ‫ שׁאלו‬Pray H7965 ‫ שׁלום‬for the peace H3389 ‫ ירושׁלם‬of Jerusalem: H7951 ‫ ישׁליו‬they shall prosper Brown-Driver-Briggs' Hebrew Definitions (van: studybible.info/strongs/H7592) ‫שׁאל שׁאל‬ 1. to ask, enquire, borrow, beg a. (Qal) 1. to ask, ask for 2. to ask (as a favour), borrow 3. to enquire, enquire of 4. to enquire of, consult (of deity, oracle) 5. to seek b. (Niphal) to ask for oneself, ask leave of absence c. (Piel) 1. to enquire, enquire carefully 2. to beg, practise beggary d. (Hiphil) 1. to be given on request 2. to grant, make over to, let (one) ask (successfully) or give or lend on request (then) grant or make over to Origin: a primitive root TWOT: 2303 Parts of Speech: Verb Dit vers Psalm 122:6 heeft gelijkenissen met deze twee andere uit de Psalmen: Psalm 51:20: “Doe goed aan Sion, naar Uw welbehagen; bouw de muren van Jeruzalem op.” Psalm 137:6: “Laat mijn tong vastkleven aan mijn gehemelte, als ik niet aan u denk, als ik Jeruzalem niet doe uitstijgen boven mijn hoogste blijdschap.” Dit is de vertaling van het vers door enkele Oude Engelse Bijbels: Coverdale's Translation O praye for the peace of Ierusale, they shal prospere that loue the. Modern Spelling Tyndale-Coverdale O pray for the peace of Jerusalem; they shall prosper that love thee.


HET ISRAĂ‹L VAN GOD IN GALATEN - 2018

44

Geneva Bible Pray for the peace of Ierusalem: let them prosper that loue thee. Bishops Bible Pray for the peace of Hierusalem: they shall prosper that loue thee Catholic Douay-Rheims Bible Pray ye for the things that are for the peace of Jerusalem: and abundance for them that love thee. King James Version Pray for the peace of Jerusalem: they shall prosper that love thee. King James Version with Strong's numbers 6 H7592 Pray [H8798] H7965 for the peace H3389 of Jerusalem H7951 : they shall prosper [H8799] H157 that love [H8802] thee.

Enkele vertalingen van http://christianisrael.freevar.com/Psalms+122:6 1853 Leeser Old Testament Pray ye for the peace of Jerusalem; may those that love thee prosper. Young's Literal Translation Ask ye the peace of Jerusalem, At rest are those loving thee. John Nelson Darby Translation Pray for the peace of Jerusalem: they shall prosper that love thee. American Standard Version Pray for the peace of Jerusalem: They shall prosper that love thee. Jewish Publication Society OT Translation with ASV modified to reflect the Byzantine text Pray for the peace of Jerusalem; may they prosper that love thee. Joseph Bryant Rotherham Translation Ask ye for the peace of Jerusalem, They shall prosper, who love thee! Concordant Literal Version Ask for Jerusalem's well-being; May those loving you be at ease. Bible in Basic English O make prayers for the peace of Jerusalem; may they whose love is given to you do well. Modern King James Version Pray for the peace of Jerusalem; those who love you shall be blessed. Literal Translation Version Pray for the peace of Jerusalem; those who love you shall prosper. exeGeses Companion Bible Ask for the shalom of Yeru Shalem; they who love you are content: A Conservative Version Pray for the peace of Jerusalem. They shall prosper who love thee. World English Bible Pray for the peace of Jerusalem. Those who love you will prosper. American King James Version Pray for the peace of Jerusalem: they shall prosper that love you.


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

45

Updated King James Version Pray for the peace of Jerusalem: they shall prosper that love you. Complete Apostle's Bible Pray now for the peace of Jerusalem: and let there be prosperity to them that love you. David wordt genoemd als de auteur van deze Psalm. De inleiding van de Psalmen 120-134 zegt telkens: “Een pelgrimslied.” Het Hebreeuwse woord voor “pelgrimslied” betekent in werkelijkheid “stappen tijdens de klim.” Het is onduidelijk wat dit betekent. De Misjna (dat is een Joodse verzameling van geschriften over de Joodse tradities) verwijst de verzameling van vijftien Psalmen (120-134) naar de vijftien stappen van de tempel. Dat zou dan suggereren dat de Levieten deze liederen bij de beklimming van die trappen zongen. Misschien is dat ook zo. Maar het kan eerder nog te maken hebben met de liederen die werden gezongen tijdens de drie jaarlijkse processies naar de hoofdstad, als de gelovigen “opgingen” naar Jeruzalem. Deze “bedevaartspsalmen” vallen ongeveer samen qua belang met het “hallelpsalmen” (Ps.113-118 bevatten allen een Halleluja uitroep), Psalmen die in het bijzonder op de grote pelgrimsfeesten gezongen werden: op Pasen, Pinksteren, en op het Loofhuttenfeest. Uit Marcus 14:26 lijkt al dat met Pasen die Psalmen gezongen werden: “En toen zij de lofzang gezongen hadden, vertrokken zij naar de Olijfberg.” Hier gaat het om het laatste van de reeks liederen. In de traditionele Reformatorische of Rooms Katholieke kringen is de benadering van deze tekst iets heel anders dan het uitgangspunt van evangelische dispensatiekringen. In de Reformatorische en Katholieke [zowel Oosterse als Westerse] tradities zegt men dat het begrip “Israël” vaak typologisch geïnterpreteerd is in het Nieuw Testament. De gemeente van Jezus/de kerk wordt dan verstaan als het “geestelijk Israël.” Men gaat ervan uit dat veel dingen die in verband met Israël gezegd zijn in de Schrift toegepast worden op de kerk. De gelovige kerk van het OT is voortgezet in een nieuwe vorm - Nieuw Verbond met nieuwe wetteksten en verplichtingen – en heeft nu de naam: de Gemeente van Christus. Nu dan, de woorden van Psalm 122: 6 (recent op 2 oktober een sleuteltekst bij de ‘Israëlzondag’): “Bid om vrede voor Jeruzalem, laat het goed gaan met hen die u liefhebben.” Herziene Statenvertaling


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

46

Dit hoorde bij de grote feesten en het zingen van de Psalmen Daar zijn twee uitleggingen mogelijk bij Ps.122:6 en dit is de versie van de bedelingenleer: van http://www.brunstad.org/nl/christelijk-commentaar/bid-jeruzalem-vrede-toe “Onder Gods bescherming Gods beloften aan Abraham stonden vast. Hij kreeg zijn Izaäk. Gods beloften aan het volk van Israël staan ook vast. Ze hebben hun land na tweeduizend jaar “trekken door de woestijn” teruggekregen. Het land wordt bewerkt, en de woestijn bloeit. Het land Israël is omringd door veel vijanden, maar is onder Gods bescherming. Jes. 41:14 en Jes. 32:17,18. “Dan zal Ik Mij door u laten vinden, luidt het woord des Heren, en in uw lot een keer brengen; dan zal Ik u verzamelen uit alle volkeren en van alle plaatsen waarheen Ik u verstoten heb, luidt het woord des Heren, en u terugbrengen naar de plaats vanwaar Ik u in ballingschap heb doen wegvoeren.” Jer. 29:14. Dit is één van de vele teksten die over hetzelfde gaat, en we zien dat ze in vervulling gaan. Het is net zo onmogelijk om Israël als volk weg te vagen, als om de zon te laten stoppen met schijnen overdag en de maan en de sterren te laten stoppen met schijnen ‘s nachts. Lees Jeremia 31:35-37. Het beste wat we kunnen doen voor de mensen die in het Midden-Oosten leven, of het nu joden zijn of andere volken, is de staat Israël te steunen en “Jeruzalem vrede toe te bidden” Psalm 122:6.” In het blad Israëlaktueel van november 2011staat op bladzijde 9 een rubriek VOORDEDE door Pieter Benard. De inleiding is als volgt: “Met de opdracht uit Psalm 122: “Bidt Jeruzalem vrede toe”, willen we u oproepen voorbede voor Israël te doen. Maandelijks noemen wij actuele gebedsonderwerpen en zo nodig lichten wij die toe, zodat u aan deze opdracht invulling kunt geven.” Met enkele varianten is zo een uitleg ondertussen ook de uitleg van veel Gereformeerde en Hervormde gemeenten geworden. Maar en dit is de tweede uitleg, deze kerken hadden vroeger eigenlijk dit standpunt als in John Gill's Exposition of the Entire Bible bij dit vers: “Bid voor de vrede van Jeruzalem, ... Dit is gezegd tot de personen die de psalmist gevraagd heeft in te gaan tot het huis van de Heer, om de ware godgelovigen onder de stammen die er naartoe gingen om te aanbidden: om zijn broeders en metgezellen, ter wille van wie hij het goede wil voor Sion; voor biddende zielen, die niet naar zichzelf als enkeling zien en egoïstisch handelen, die niet alleen bidden voor zichzelf, maar ook voor anderen, voor alle heiligen, en voor de kerk van God in het algemeen, voor Jeruzalem. Niet alleen letterlijk beschouwd, hoewel dat de metropool was van de natie, en velen van dezen tot wie de psalmist het woord richt er inwoners waren, werd gevraagd te zoeken en het bidden voor hun eigen vrede waarbij zij betrokken waren, zie Jeremia 29:7, maar ook voor het geestelijke en hemelse Jeruzalem, de kerk van God, en voor de vrede ervan, dat


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

47

Christus, de Man, de Vrede, de Vredestichter, die toen niet was gekomen, maar zou komen, dat de leden daarin misschien geestelijke rust genieten in hun zonen, en vrede hebben met elkaar en in vrede omgaan met hun vijanden, en genieten van de overvloed van vrede en welvaart. Die zullen in de laatste dagen bewerkt worden, en zal komen tot vrijheid van vervolging, in een vernietiging van de antichrist en alle vijanden van de kerk, in de zuiverheid van evangelische waarheden en verordeningen, en de verspreiding ervan in een groot aantal bekeringen van Joden en heidenen, in de eenheid van Gods volk in het gevoelen, aanbidding, en genegenheid, en in een grote toename van geestelijk licht en heiligheid: voor dat alles moet ernstig worden gebeden voor de weldoeners in de zaak van Christus, zie Jesaja 62:6. Er kan een toespeling op de naam van Jeruzalem zijn, gezien dat betekent “zij zullen vrede zien”, en moet worden gebeden opdat het waar zou zijn. Het argument is tot deze plicht aangespoord te worden om de volgende reden: zij moeten wel varen die u beminnen; die liefde voor Jeruzalem hebben, de kerk van God, die Christus, als Koning liefhebben, de heiligen en haar burgers, haar wetten en verordeningen, en het woord van de Heer, dat van haar uitgaat, en haar getuigenis: die wordt getoond door haar benadeling op hen, en door hun gebeden voor haar welvaart en welzijn. En die gedijen in hun uiterlijke zaken, zoals Obed-Edom en zijn familie die werden gezegend in het behandelen van de ark en de zorg ervan, en de spirituele zaken die in hun zielen floreren, zoals Gaius’s heeft gedaan, en als zodanig doen zij die het doen begunstigd met de ontdekking van de liefde van God, met een toepassing van de vergevende genade en barmhartigheid, ze hebben een spirituele honger naar het woord; wanneer ze hun gaven levendig uitoefenen, hun verdorvenheden zijn onderdrukt, geestelijk licht ontvangen en de ijver voor de waarheid is verhoogd de innerlijke kracht is vernieuwd en er de gemeenschap met God is genoten, en zo zijn ze vruchtbaar in elk goed werk.” Dat is een serieuze boterham maar de bedoeling van John Gill is deze: 1) Het Joodse volk moet bidden voor Jeruzalem om gezegend te worden 2) de kerk vanouds is de gemeente van thans en ook voor dat HEMELSE Jeruzalem moeten we bidden 3) Gill zou NIET BIDDEN VOOR HET JERUZALEM VAN VANDAAG IN HET LAND PALESTINA / ISRAEL, in tegenstrijd met modernere exegeten. 4) De kerk van Jezus is voor hem en allen in zijn tijd = het vervolg van de kerk van het Oud Testament, het gelovige overblijfsel met daarbij gelovige heidenen. In het commentaar van Matthew Henry lezen we bij dat vers: “David roept anderen op die het goede voor Jeruzalem willen, v. 6, 7. Bid voor de vrede van Jeruzalem, voor het welzijn ervan, en al het goede toewensen, voornamelijk voor het verenigen van de bewoners erin onderling en hun behoud van de invallen van vijanden. Dit kunnen we echt verlangen, dat in de rust daarvan we vrede kunnen hebben, en dit moeten we oprecht bidden, want het is een gave van God, en daarvoor moet hij (David) navraag doen. Degenen die niets anders kunnen doen voor de vrede van Jeruzalem mogen ervoor bidden, dat is iets meer dan het tonen van hun goede wil, het is de aangewezen manier van het tonen van zijn goede wil. De vrede en het welzijn van de evangelische kerk, vooral


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

48

in ons land, laat ernstig te wensen over en gebeden daarvoor door ieder van ons zijn gewenst. Wij worden hier aangemoedigd in onze gebeden te bidden voor de vrede van Jeruzalem: “laat het goed gaan met hen die u liefhebben.” [Nieuwe Statenvertaling] We moeten bidden voor Jeruzalem, niet uit gewoonte, of omdat het de mode is, maar uit een principe van liefde voor Gods regering over de mens en de aanbidding van God, en zo bij het zoeken naar het algemeen welzijn, zoeken we ons eigen welzijn, want zoveel heeft God de poorten van Sion lief, dat Hij zal genieten van al diegenen die van haar houden, en daarom kunnen ze geen, voorspoed hebben; tenminste zal hun ziel gedijen door de verordeningen die ze innig liefhebben.” Bij Matthew Henry kunnen dezelfde opmerkingen gemaakt worden als bij Gill. Deze Psalmen kregen de titel van “bedevaartspsalmen” (Ps.120-134) en daarin staan een reeks specifieke zaken centraal: de berg Sion, het huis van God, de tegenwoordigheid van de ark en het priesterschap van Aäron is verondersteld, het koningshuis en de hoofdstad van het koninkrijk met name genoemd. Moet dat geen belletje doen rinkelen? Waarom zou een tekst als Psalm 122:6 die zo uit een Joodse liturgische context is uitgenomen, nog van toepassing kunnen zijn op het huidige Jeruzalem? Waarom moeten christenen in deze tijd daarvoor Gods hulp vragen? Beter ware het te bidden voor de bekering van de Joden tot Jezus, hun Messias, die voor hen de grote onbekende blijft! Alle pogingen hen te evangeliseren, dat is wat ons zou moeten enthousiasmeren en waar we zouden moeten aan meedoen. Israël is toch onze grote broer! Voor je broer mag je wel wat doen! 122 We gaan naar het huis van de HEER 1 Een bedevaartslied, op naam van David. Verheugd was ik toen mij werd gezegd: We gaan naar het huis van de HEER. 2 Nu staan we dan werkelijk hier, Jeruzalem, binnen uw poorten. 3 Jeruzalem, prachtig gebouwde stad, in hechte gemeenschap verbonden, 4 alle stammen komen naar u toe, alle stammen van Hem, van de HEER, want in Israël hoort men zo de naam van de HEER te vieren. 5 Kijk, daar staat de rechterstoel, de zetel van Davids huis. 6 Bid voor Jeruzalem, bid om vrede en laat uw vrienden daar veilig zijn. 7 Vrede binnen uw muren, veiligheid binnen uw vesting. 8 Omwille van mijn familie en bekenden bid ik om vrede in uw midden.


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

49

9 Omwille van de tempel van de HEER onze God bid ik om voorspoed voor u. Willibrordvertaling (herziene editie 1995) De rode onderlijningen zijn bewust gedaan: we horen van het huis van de HEER, de muren en poorten van de stad Jeruzalem, daar zou de rechterstoel van David staan en gaan de stammen naartoe. Het geheel heeft te maken met de festiviteiten van het Joodse volk en die tekst van vers 6 kan men alleen daarvoor gebruiken. En gezien die zaken niet meer bestaan mogen we niet zomaar misbruik maken van deze tekst en hem ietsje anders invullen dan wat er werkelijk in staat. Wij volgelingen van Jezus moeten toch niet bidden voor wat Hij met zijn bloedig offer volbracht en afgeschaft heeft. Dat is de wereld op zijn kop! Dat is vanuit ons inzicht de Bijbel geweld aandoen. Een opmerking van de groep waarmee we begonnen zijn en die ons toch wil laten bidden voor Jeruzalem, uit de gebedsbrief van Christenen voor Israël: “In de afgelopen eeuwen was er misschien nog het excuus dat Jeruzalem niet zichtbaar was. En bidden voor de vrede van een hemels Jeruzalem? Daar is toch altijd vrede?” Ons antwoord daarop is vrij eenvoudig. Zij geloven me dunkt niet in de leer dat de gemeente toch nu al het Koninkrijk vormt. En toch is dat zo: we zijn daar al in opgenomen. Als we vanuit Psalm 122:6 voor dat Jeruzalem bidden dan is het voor het aardse deel ervan dat nog onder het kruis staat. Een illustratie: het is iets zoals het eeuwige leven dat elke gelovige nu al heeft maar toch lichamelijk nog zal sterven. Zo bidden we voor het Hemelse Jeruzalem: dat het aardse deel ervan zou beschermd worden voor de vijanden. Deze drie teksten horen bij deze stelling. Colossenzen 1 1:13: “Hij heeft ons getrokken uit de macht van de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde.” 1 Thessalonicenzen 2:12: “Wij riepen u ertoe op waardig te wandelen voor God, Die u roept tot Zijn Koninkrijk en heerlijkheid.” Epheze 2:5,6: “ook toen wij dood waren door de overtredingen, met Christus levend gemaakt – uit genade bent u zalig geworden – en heeft ons met Hem opgewekt en met Hem in de hemelse gewesten gezet in Christus Jezus.”

SAMENVATING EN CONCLUSIES: DIT IS DE ZEER BETEKENISVOLLE TYPOLOGISCHE RELATIE TUSSEN GELOVIGE JODEN EN GELOVIGE HEIDENEN:  Joden en heidenen hebben samen deel aan: “het Jeruzalem dat boven is” – Galaten 4:26  Joden en heidenen hebben dezelfde moeder: “Jeruzalem … dat is de MOEDER VAN ONS ALLEN” – Galaten 4:26 Niet het letterlijke maar hemelse Jeruzalem.  Joden en heidenen zijn samen kinderen van Abraham: “die een VADER is VAN ONS ALLEN” – Romeinen 4:16,17


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 

  

50

Joden en heidenen vormen samen de ENE olijfboom: “Als nu enige van die takken afgerukt zijn, en u, die een wilde olijfboom bent, in hun plaats bent geënt en mede deel hebt gekregen aan de wortel” – Romeinen 11:17 Joden en heidenen vormen samen de ENE kudde Gods: “Ik heb nog andere schapen, die niet van deze schaapskooi zijn; ook die moet Ik binnenbrengen, en zij zullen Mijn stem horen en het zal worden één kudde en één Herder.” – Johannes 10:16 Joden en heidenen vormen samen het ENE lichaam van Christus: “zo zijn wij, HOEWEL VELEN, één lichaam in Christus.” – Romeinen 12:5 Joden en heidenen vormen samen de ENE familie van God: “Houd iedereen in ere; heb AL uw broeders lief; vrees God; eer de koning.” - 1 Petrus 2:17 DAAROM ZIJN Joden en heidenen samen: “HET Israël Gods” – Galaten 6:16

De dispensationalisische schrijvers, vermijden deze pijnlijke conclusies en implicaties. Hun onderscheid tussen Israël en de Kerk is te radicaal en geeft niet weer wat de Bijbel zegt over de verhoudingen Joden/heidenen sinds Pinksteren. Als de leer van Paulus en de andere schrijvers van het NT over het “evangelie van de genade van God” ontkracht is door dergelijke visies dan kan men alles en nog wat beweren. We moeten de leer over de eenheid van de Kerk niet uithollen met dergelijke verklaringen van Darby, Scofield, Chafer, Feike ter Velde of Willem Ouweneel. DE manier waarop ze het onderscheid tussen “Israël” en “de Kerk” maken, is zondermeer de eenheid van het lichaam van Christus ontkennen. We moeten ermee stoppen te handelen alsof God aan Israël nog een voorkeursbehandeling geeft. ******** [1] APPENDIX: de woordenboeken We citeren G. K. Beale, Peace and Mercy Upon the Israel of God: The Old Testament Background in Galatians 6:16, Biblica 80 (1999) blz.206 en voetnoot n°7. “Er is echter gesteld, dat aangezien de gewone betekenis voor “kai” = “en” is ook omdat het woord “Israël” op andere plaatsen in het NT steeds verwijst naar de etnische natie, de bewijslast op anderen rust om aan te tonen dat “kai” = met betrekking tot het vorige staat en naar zowel de heidense en Joodse Christians verwijst.”[7] 7 bijvoorbeeld, S.L. JOHNSON, Paul and the ‘Israel of God’: a Case Study, Essays in Honour of J. D. Pentecost (eds. S.D. TOUSSAINT – C.H. DYER (Chicago 1986), blz.181-196 Voor anderen is hun positie vergelijkbaar met Johnson's, zie zijn eigen discussie en die van de R. N. Longenecker, Galatians (WBC; Dallas 1990) 274. Johnson (188) is het ook eens met de stelling van Ellicott dat het onwaarschijnlijk is dat Paulus ooit “kai” heeft gebruikt met de “betekenis van uitleg.” Een aantal van de grammatica's, echter, erkennen de verklarende of epexegetische zin van “kai” als een expliciete categorie ervan in gebruik in het NT en Paulus: bijvoorbeeld, BAGD heeft zelfs een prefix voor de uitleg van de “verklarende” kai (uitgedrukt als “en zo”, “dat is”, “te weten”) met “vaak” (393, inclusief de uitvergrootte subcategorie van [“even” = “zelfs”]), daarbij verwijzend naar Rom.1:5 / 1 Cor.3:5 en 15:38 als Paulinische voorbeelden (zie ook ibid 392,. id).


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

51

Het is intrigerend dat, M. ZERWICK, Biblical Greek (Rome 1963) 154, appositie (“dat is”) citeert als een expliciete categorie voor “kai” en dan Gal.6,16 benoemd als het eenzame Paulinische voorbeeld (hoewel, gevolgd door een vraagteken). Ook N. TURNER, Syntax. Vol. 3 of A Grammar of New Testament Greek, by J. H. MOULTON (Edinburgh 1963) 334-335 (vermelding van onder andere de voorbeelden, Rom.1:5 en 8:17)...; F. Blass - A. DEBRUNNER - RW FUNK, A Greek Grammar of the New Testament (Chicago 1961) 229 (vermelding van, bijvoorbeeld, 1 Cor.12:15 / 15:38), A. BUTTMANN, A Grammar of the New Testament Greek (Andover 1873) 401 (vermelding van 1 Cor.3:5 / 15:38). Zie ook Rom.5:14 Ongeveer tachtig keer heeft “kai” in het NT de tegenoverstaande betekenis in de opbouw van naamwoord + adjectief + kai / + zelfstandig naamwoord , die bekend staat als de Granville Sharp regel (zie D.B. WALLACE, Greek Grammar Beyond the Basics [Grand Rapids 1996] 270-277). Zelfs onder de eerste beschrijvingen van het gebruik in Liddell-Scott (857) is het volgende:. “toevoegen van een beperking of het definiëren van een expressie”. HW Smyth, , Greek Grammar(Cambridge, MA 1920) 650 (sect. 2869) zegt: “verenigende “kai” veelal een intensivering of verhoging van kracht: is vaak “en” = “namelijk” enz.” ******** BIBLIOGRAFIE vanuit de gewone commentaren maar ook dit: http://www.monergism.com/directory/link_category/Eschatology/Israel-in-Eschatology/ een vijfentwintigtal degelijke artikelen van Gereformeerde achtergrond. De site is de beste tegenhanger van de dispensatieleer. Zie vooral: Not Replacement...Expansion! Fred Klett The Israel of God R. Scott Clark An Alternative Theology of the Holy Land: A Critique of Christian Zionism Stephen Sizer ******** http://www.preteristarchive.com/PartialPreterism/1999_beale_gal_6-16.html G. K. Beale, Peace and Mercy Upon the Israel of God: The Old Testament Background in Galatians 6:16, Biblica 80 (1999) blz.204-223. ******** http://www.westmont.edu/~fisk/paulandscripture/Moyise.html Stephen Moyise, How does Paul Read Scripture? SBL 2006, Annual Meeting Seminar Papers ******** http://www.westmont.edu/~fisk/paulandscripture/Stanley%202006%20SBL%20Paper.pdf Christopher D. Stanley, The Role of the Audience in the Interpretation of Paul’s References to the Jewish Scriptures, St. Bonaventure University ******** Thomas R. Schreiner, “The Church as the New Israel and the Future of Ethnic Israel in Paul”. Studia Biblica et Theologica 13. (1983), blz.17-38. ********


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018

52

Jeffrey A.D. Weima, The Pauline Letter Closings: Analysis and Hermeneutical Significance, Bulletin for Biblical Research 5 (1995), blz.177-198 http://www.biblicalstudies.org.uk/pdf/pauline_weima.pdf ******** Edward Hendrie, The Israel of God, http://www.antichristconspiracy.com/PDFDocs/Israel_of_God.pdf ******** Eckhard J. Schnabel, ISRAEL, THE PEOPLE OF GOD, AND THE NATIONS, JETS 45/1 (March 2002) 35–57 http://www.etsjets.org/files/JETS-PDFs/45/45-1/45-1-PP035-057_JETS.pdf ******** David Instone Brewer, THREE WEDDINGS AND A DIVORCE: GOD’S COVENANT WITH ISRAEL, JUDAH AND THE CHURCH, Tyndale Bulletin 47.1 (May 1996) 1-25. http://tyndalehouse.com/tynbul/library/TynBull_1996_47_1_01_Brewer_3WeddingsGodCovena nt.pdf ******** Christopher W. Cowan, Context Is Everything: “The Israel of God” in Galatians 6:16, http://www.sbts.edu/resources/files/2010/10/sbjt-v14-n3_cowan.pdf ******** Jobes, Karen H, Jerusalem, Our Mother: Metalepsis and Intertexttuality in Galatians 4:21-31, Westminster Theological Journal, 55 (1993), blz.299-320. ******** Er is een nogal sentimenteel gedoe bij sommigen rond het bespreken van “Het Israël van God.” S. Lewis Johnson is zo iemand, maar zo zijn er tientallen. Men haalt gewoon elkaar aan als autoriteit zonder te weten waarover het werkelijk gaat. In de inleiding van een artikel zegt hij na een opsomming te hebben gedaan van enkele mogelijkheden van uitleg: “Exegetically, View 1 is also weak in choosing to define “Israel” as the church, a usage that appears nowhere else in biblical literature.”= “Exegetisch, is standpunt 1 ook zwak in de keuze van de definitie van “Israël” als de kerk, een gebruik dat nergens anders wordt weergegeven in de Bijbelse literatuur.” Wat is het probleem met zo een opmerking? Dat is een onbruikbaar en waardeloos argument! Eenvoudigweg omwille van dit: dat aangezien we hier te maken hebben met een term die slechts 1 MAAL IN DE GANSE Bijbel staat we zijn stelling gewoon kunnen omdraaien: “Exegetisch, is standpunt 1 ook zwak in de keuze van de definitie van het VLESELIJKE “Israël” als de kerk VAN JEZUS, een gebruik dat nergens anders wordt weergegeven in de Bijbelse literatuur.” Onze stelling is even waar en Bijbels als de stelling van Johnson. Zo geraak je nergens en heb je alleen wind gegenereerd die nergens goed voor is. Zie: Johnson, S. Lewis, Paul and `the Israel of God: an Exegetical and Eschatological Case Study, The Master’s Seminary Journal 20:1 (Spring 2009), blz.41-55.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.