Jezus Christus: Schepper of slechts schepsel? (deel 1)

Page 1

JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

1

Dit is een voorstelling van de ‘De twaalfjarige Jezus’ die met de leraren van Israël een theologisch debat aangaat. Hoe kan men dan een vraag stellen of Jezus CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? is? Hoe kan een kind ook God zijn? Leren die mensen voor welke God een drieenige is geen ketterij? Dit is de achtergrond van deze artikelen.

Het schilderij is van Duccio di Buonisigna uit Siena (ca. 1255-1318) Lucas 2:46 SV: ”En het geschiedde, na drie dagen, dat zij Hem vonden in den tempel, zittende in het midden der leraren, hen horende, en hen ondervragende.”

Jezus Christus: Schepper of slechts schepsel? Al deze zaken verschenen in het Vlaamse evangelisatieblad ‘Kruisbanier’ Hier de artikelen 1-19, de rest volgt later in deel 2. Er zijn enkele kleine aanpassingen gedaan tegenover het origineel, vanwege de verandering in de Nederlandse spelling en ook nog foutjes bijgewerkt. Bijvoorbeeld, alle woorden afgeleid van Bijbel staan nu ook met een hoofdletter. (Oude citaten zijn niet bijgewerkt.) Het laatste niet genummerde deel was oorspronkelijk geen deel van de reeks en verscheen ook enkele maanden voordien. Veel van de oorspronkelijke illustraties zijn hier niet meer bij opgenomen. Guido Biebaut 2002-2005, Alle rechten voorbehouden

Illustraties grotendeels van: http://www.abcgallery.com/ en http://www.biblicalart.com ******** CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (1) ALLERHANDE BEWERINGEN Jehovah’s Getuigen vatten de leer over Christus als schepper als volgt samen: 1) Hij is de eerste schepping van God. 2) Hij is ook de enige rechtstreekse schepping van God.


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

2

3) Hij schiep daarna in opdracht van de Vader al het andere. (Volgens hun publicatie ‘Dingen waarin God onmogelijk kan liegen’, blz.120-127.) Zij concluderen uit Spr.8:22-30 / Joh.1:1-3 / Opb.3:14 / Col.1:15 dat: “Omdat Jezus door God geschapen is, komt hij in leeftijd macht en kennis op de tweede plaats.” (Moet u geloof stellen in de drieëenheid? Watch Tower Society, 1989, blz.14.) 4) We mogen de titel van “mede-schepper” op Christus niet van toepassing brengen, want hij is slechts de werkman van God de Vader. (Volgens ‘Inzicht in de Schrift’, deel 1, 1995, blz.1270, 1271.) Voor iemand als Ds. S. Schoon, een Nederlands theoloog van de moderne strekking, heeft onze vraagstelling zelfs geen zin. Hij schrijft in verband met Heb.1:1-3 en Col.1:15: “Het gaat in deze taal niet om een speculatie over een voorbestaan van Jezus voordat hij geboren werd, laat staan dat er conclusies uit getrokken kunnen worden over Jezus als Tweede Persoon van de drieëenheid.” (S. Schoon, De weg van Jezus, Kok/ Kampen, 1991, blz.175.) Karl Herbst, een Duits journalist over religieuze zaken, heeft grotendeels dezelfde conclusies als S. Schoon, hoewel hij totaal andere vooropgestelde stellingen heeft. De Jezus van Openbaring is niet de echte (blz.23), evenmin als deze van Paulus want die is “helaas” een andere (blz.60). Bij Jezus past geen personencultus (blz.74). De Bijbel is tegenstrijdig en geeft vele “meningen” over Jezus. (Karl Herbst, De Ware Jezus. God of mens?, Baarn, 1990, blz.231-234). S. Ben-Chorin, de gekende Joodse theoloog, zegt: “Deze met wonden getekende hand is niet de hand van de messias. Het is beslist geen goddelijke, maar een menselijke hand.” Shalom Ben-Chorin, Broeder Jezus, Ten Have/Baarn, 1971, blz.11). Van deze vier schrijvers geloven alleen Jehovah’s Getuigen in een voorbestaan van Jezus. Om deze reden dan ook hierover iets meer. Want we kennen ook anderen die beweren zeer “evangelisch” te zijn en toch een Drie-eenheid niet kunnen beamen of Christus als ware schepper zien. VOORBESTAAN (Pre-existente) Johannes de doper zegt over Jezus: “Deze is het, van wie ik zeide: Na mij komt een man, die vóór mij geweest is, want Hij was eer dan ik” (Joh.1:30). Jezus, zegt van zichzelf: “Ik ben van de hemel nedergedaald...niemand is opgevaren naar de hemel, dan die uit de hemel nedergedaald is, de Zoon des mensen” (Joh.6:38 / 3:12). De nedergedaalde Zoon des mensen komt ook uit een “andere wereld” (Joh.8:33) en Hij is ook boven “alle anderen” zowel in de wereld boven als in de wereld hieronder (Joh.3:31,32 / 16:28). Elke theologie, die daarom geen rekening houdt met het voorbestaan van Jezus is fout. Maar dat wil nog niet zeggen dat Jehovah’s Getuigen de Bijbelse leer hierover verkondigen. Integendeel, ze leren een verdorven leer van een zeer vaag voorbestaan. Want bij de geboorte van Jezus zou de Logos gereduceerd zijn tot gewoon maar een “levenskracht”, om zo in Maria geboren te worden. (DE WACHTTOREN,15 maart 1983.) En een ander citaat van deze mensen in dit verband: “Voordat Jezus als mens op aarde werd geboren had hij reeds als een machtig geestelijk schepsel in de hemelen geleefd... Voordat Jezus naar de aarde kwam werd hij het Woord van God genoemd... Omdat Jezus een volmaakt mens was, zoals Adam dat was geweest, wordt hij de laatste Adam genoemd... Jezus stierf toen hij 33 ½ jaar oud was... Veertig dagen later keerde hij, nu weer als een geestelijk schepsel.” (Volgens: U kunt voor eeuwig in een paradijs op aarde leven, blz.58,62 uitgegeven in 1982, wij onderstrepen.) Met andere woorden: vóórdat het Woord mens is geworden was hij een geestelijk schepsel van God. Als mens was diezelfde Logos (Woord) niet meer geestelijk maar uitsluitend mens. En na zijn dood en opstanding


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

3

terug uitsluitend geest. In tegenspraak met Heb.13:8 is Hij dan niet meer “gisteren en heden dezelfde tot in eeuwigheid.” Er is in deze uitleg geen echte band meer tussen de Logos en de mens Jezus. De mens Jezus had geen echte band met de Logos en zijn twee vreemden aan elkaar. Het Woord is echter vlees geworden en toen, tijdens deze menswording, hebben zijn discipelen de heerlijkheid gezien van een eniggeboren des Vaders (Joh.1:14). Het Woord bleef voortbestaan in de mens Jezus. Bij de dood van Jezus stierf de Logos niet, maar bleef voortbestaan. Slechts wanneer we dat aannemen, kunnen de woorden van Jezus over preexistentie een betekenis hebben. Volgens Micha 5:1 is Hij: “van de dagen der eeuwigheid.” Voor wie geen voorbestaan aanneemt van de Heer is dit voorgaande allemaal zinloos. Méér nog de Schrift is zinloos. Maar Paulus spreekt over de menswording ook als over een “openbaring” (1 Tim.3:16) of een “verschijning” (2 Tim.1:10 / Tit.3:4) van onze Heiland en God. In het evangelie van Johannes 1 vers 3 wordt duidelijk en zonder énige twijfel omschreven dat alles wat geschapen is, door het Woord is geschapen. Hier enkele vertalingen van dat vers: “Zonder het Woord is niet één ding geworden, dat geworden is” (Brouwer). Of anders: “buiten hem om is volstrekt niets geworden van wat geworden is” (Leidse Vertaling). Het is zondermeer zo dat er vanuit deze tekst slechts één schepper is en dat de rest van alle wezens, allen geschapen wezens zijn. Jezus hoort volgens dit Bijbelgetuigenis niet tot de laatste categorie. Dus al vanuit deze éne tekst is het mogelijk de Jehovah’s Getuigen van antwoord te dienen. *******

CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (2)


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

4

“EN HET WOORD WAS GOD” Johannes 1:1 De uitleg van Jehovah’s Getuigen over Jezus als schepper hangt aan elkaar vanuit een verkeerd begrip over Joh.1:3. (Zie ons vorig nummer.) Dat wil zeggen dat dan ook andere teksten zullen moeten buigen voor wat ze vooropstellen. Eén daarvan is Johannes 1:1 waar we het volgende lezen: “In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God.” We onderstrepen zelf de driemaal dat het werkwoord “was” is gebruikt in dit gedeelte. Dat sluit namelijk al, een eerste uitleg uit in de leer van Jehovah’s Getuigen. Hier staat nergens dat het Woord geschapen werd. Dáár waar God was, dáár was steeds de Logos. “In den beginne”, zoals ook dat begin in Gen.1:1, dan was het Woord er gewoon. Waar dat Woord zou moeten vandaan komen, zegt deze tekst niet, evenmin zoals in Gen.1:1 de vraag gesteld wordt: waar komt God vandaan? Wanneer Johannes schrijft: “en het Woord was bij God” dan geeft dit te kennen dat het Woord altijd bij God was. Er was en er is geen enkel moment aan te geven - hier niet, of in een andere tekst niet - dat God zonder Woord “was”. Dat wijst op een eeuwig bestaan van het Woord bij God. De enige juiste gevolgtrekking uit deze tekst is daarom dat zowel God als het Woord personen zijn die niet geworden of geschapen zijn. De bewering van Jehovah’s Getuigen dat het Woord geschapen werd is vanuit deze teksten niet aan te tonen. Ze lezen in Joh.1:1 niet wat er staat maar lezen er wat in dat er niet staat. Ze verdraaien de duidelijke waarheid van de Schrift door het Woord onder de geschapen dingen te catalogeren. Er is nog wat anders over deze tekst te zeggen. In de Bijbelvertaling van de Wachttoren wordt de laatste zin vertaald als: “het Woord was een god”. Gelieve te letten op het onbepaald lidwoord “een” en de kleine “g” voor “god”. Dat wil zeggen dat ze leren dat er een “God” is, en een “god”. Twee goden: een grote en een kleine. Kan dat volgens de Schrift? Zeker niet. In het lied van Mozes lezen wij: “Ziet nu dat IK, Ik het ben, daar is geen God behalve Mij” (Deut.32:39). In Jes.43:10 staat: “Voor Mij is er geen God geformeerd en na Mij zal er geen zijn.” Zie ook nog Jes.44:8 / 45:3,6 / 48:11 / 52:7. YaHWeH heeft géén God of god geformeerd. Jes.43:10 bewijst dat de interpretatie van Jehovah’s Getuigen over de tekst Joh.1:1 niet waar kan zijn. Jesaja kan toch Johannes niet tegenspreken. Wij moeten ze beiden toch nog als geïnspireerde profeten van God aanvaarden! Bruce Metzger, één van de grote specialisten van de Griekse taal uit de recente tijd, zei, toen deze vertaling van Jehovah’s Getuigen verscheen in 1950: “ze is verschrikkelijk.” Het Woord kan dus niet geschapen zijn. Deze uitleg is strijdig met Joh.1:1,10 / Eph.3:9 / Col.1:16,17 / Heb.1:2 en het getuigenis van de profeten uit het OT Al de rest is uitkramen van woorden door de Wachttoren gebruikt om mensen ervan te weerhouden de ware Logos te leren kennen. “DE WIJSHEID GODS” Spreuken 8:22-30


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

5

Jehovah’s Getuigen willen persé van dit gedeelte een biografie maken van de Logos in zijn voor-menselijk bestaan. (‘Inzicht in de Schrift’, deel 1, 1995, blz.1271) Het vers Spr.8:22 zou duidelijk zijn schepping aantonen. Laat ons dat eens nagaan. Het woord “qanah”, dat hier gebruikt is, heeft soms eens de betekenis van “maken”, maar de grondbetekenis is “bezitten”, “verwerven” of “kopen”. In navolging van de oudste Griekse Bijbelvertaling, de Septuaginta, vertalen Jehovah’s Getuigen hier als “scheppen.” Anderen zeggen: “de Heer bezat mij” (Van der Palm, Osterwald, Luther, King James, eens... ). Ook de drie andere Griekse vertalingen uit de 1 e en 2 e eeuw namelijk; Aquila, Symmachus, Theodotion alsook de Latijnse Vulgaat spreken niet over een “scheppen” van de wijsheid, maar over het “bezitten” van wijsheid. Er zijn theologen, met goede bedoelingen, die een identificatie maken Wijsheid = Woord = Jezus. Daaruit besluiten dat de Wijsheid “geschapen” is doen slechts de antidrieeenheidsleraars. Dus eigenlijk vanuit een vooroordeel. Want dan moeten we ook leren dat God een tijd zonder Wijsheid was. Alsof zoiets kan. Prof. H. Ridderbos noemt de identificatie Wijsheid = Christus een: “zéér fantasierijke verklaring” (Commentaar aan de Kolossenzen, Kok, blz.134, 137). In ‘Paulus en Jezus’ zegt dezelfde schrijver hierover dat men dat vergelijk: “te gretig en te gemakkelijk maakt” Kok, Kampen 1952, blz.124). Er is nog wat anders dat de uitleg van Jehovah’s Getuigen in Spreuken 8:22 onmogelijk maakt. We vinden dezelfde zinsnede zoals in Spr.8:22 ook nog eens in Job 40:19. Daar wordt de “behémoth” als het begin van Gods wegen beschreven. Nu zou dat betekenen dat er dan tweemaal een begin is van Gods wegen; namelijk de behémoth en de Wijsheid. Wie van de twee is de echte, de eerste = de allereerste? Of zijn zij beiden gelijk? Dan zou het nijlpaard = de Wijsheid. Wanneer we “qanah” dus lezen als “scheppen” komen we onvermijdelijk in problemen van uitleg. Het OT zou verwarrende en tegenstrijdige informatie geven over wie de eerste van de scheppingen Gods is? Trouwens het werkwoord voor “scheppen” in de Bijbel is niet “qanah” maar “bara” zoals in Gen1:1 / Jes.45:18 / Amos 4:8. We moeten Spr.8 dus niet lezen als de schepping van de Wijsheid, maar als Gods bezit van de wijsheid sinds de eeuwigheid volgens vers 23. En dit vers 23 lees je dan in een andere vertaling, niet in deze van Jehovah’s Getuigen. Dat de uitleg van de Wachttoren bij deze tekst geen ondersteuning krijgt in het NT spreekt voor zichzelf. Jezus, is daar duidelijk als de schepper beschreven. Wij hebben al op Joh.1:2,3 gewezen. Duidelijk in dit opzicht is ook nog Heb.1:1-3, waar de mensheid en godheid van Jezus in één beschrijving verweven zijn. “Nadat God eertijds, vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had in de profeten, heeft hij nu in het laatst der dagen tot ons gesproken in de Zoon, die hij gesteld heeft tot door wie Hij ook de erfgenaam van alle dingen wereld geschapen heeft. Deze de afstraling zijner heerlijkheid die alle dingen draagt door en de afdruk van zijn wezen het woord zijner kracht, heeft, Na de reiniging der zonde tot zich gezet aan de rechterhand stand gebracht te hebben van de majesteit in den hoge.” Daar staan verwijzingen naar de verhoging van de Heer als mens. Daar staan verwijzingen naar het eeuwige wezen van de Logos; als schepper en als afstraling = afdruk = evenbeeld = zelfde wezen als de Vader. *******


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

6

Duccio di Bondone: De bruiloft in Kana Water in wijn veranderen is iets nieuw scheppen! CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (3)

“HET BEGIN VAN DE SCHEPPING DOOR GOD” Openbaring 3:14 De N.W.V. (de Bijbel van de Wachttoren) geeft Opb.3:14 als volgt weer: “Deze dingen zegt de Amen, de getrouwe en waarachtige getuige, het begin van de schepping door God.” Christus zou dan een schepsel zijn. Een eerste opmerking. Ze vertalen “tou theou” als “door God”, maar dat moet gelezen worden als “van God.” Zo staat het trouwens in hun eigen interlineaire tekst van hun Griekse Bijbel, de Kingdom Interlinear Translation van 1985. Vervolgens mag het begrip “begin” (Grieks “archè”) geen betekenis krijgen van ofwel, “eerste schepping”, ofwel, “eerste schepsel” want dan staan we onmiddellijk lijnrecht tegenover Joh.1:3. Daar is het duidelijk, Jezus schiep alle dingen. De “archè” heeft hier de betekenis van “oorsprong” of “principe”. Zo gebruiken het o.a. de vertalingen van Brouwer, Crampon, Knox, New English Bible, Stapfer, Version Synodale. Ook de vertalingen in de commentaren van vele theologen wijzen hiernaar. (O.a.; Allo, Boismard, Comblin, Lilje, Robertson, Swete, van der Waal, enz... .) Met andere woorden, de getrouwe en waarachtige getuige is: “de oorsprong, de aanvang, het leven” van alle schepselen. En die uitleg druist niet in tegen andere Schriftplaatsen zoals Joh.1:2,3,10 en Heb.1:1-3. Zelfs de N.W.V. van de Jehovah Getuigen weet “archè” ook goed weer te geven op sommige plaatsen, want in Luc.12:58 vertalen ze als “regeerder”. Op dezelfde manier, zoals over het Woord, wordt van de Vader soms gezegd dat Hij vanaf de “archè” is = vanaf het begin. Bijvoorbeeld in 1 Joh.2:13,14. Zodat je ook hier leest; oorsprong, bron, verwekker of begin en denk je niet aan een geschapen wezen. Met ander woorden: indien de Bijbelschrijvers de bedoeling hadden gehad om Jezus een schepsel te noemen dan hadden ze twee Griekse woorden, die in het spraakgebruik toen al gekend waren, om weer te geven wat ze bedoelden. Dat zijn de woorden voor “schepping” of “schepsel”. In het Grieks “ktisis” of “ktisma”. Deze woorden worden me betrekking tot Jezus nooit gebruikt in de Schrift.


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

7

We zetten tot slot van dit gedeelte nog vier Bijbelteksten op een rij met de bedoeling aan te tonen dat wat over YaHWeH is gezegd in verband met de schepping in het OT op Jezus is toegepast in het NT Ps.102:26: “Gij hebt voormaals de aarde gegrondvest, en de hemel is het werk uwer handen.” Deze tekst is in de brief aan de Hebreeën zonder schroom toegepast op de verheerlijkte Jezus. Want Heb.1:10 zegt (in vertaling van het Hebreeuws naar het Grieks): “Gij, Here, hebt in den beginne de aarde gegrondvest, en de hemelen zijn het werk uwer handen.” De schepper van het OT = Jezus, de schepper, van het NT. Toen enkele discipelen hoorden van de bevrijding van hun medebroeders zingen ze eenparig: “Gij, Here, zijt het die geschapen hebt de hemel de aarde, de zee en al wat daarin is” (Hand.4:12). En Paulus geeft er de volgende variante op, waar hij de schepping in zijn ganse totaliteit aan Jezus toeschrijft: “want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen” (Col.1:16,17). En Hij die het begin is van alles, heeft vanwege de verzoening in het zondige, verstoorde universum zijn hemelse rijkdom achtergelaten en is arm geworden zodat wij door zijn armoede rijk zouden worden, door genade (2 Cor.8:9). “DE EERSTGEBORENE”, Colossenzen 1:15 Dit is de laatste tekst die Jehovah’s Getuigen gebruiken om Christus tot schepsel te verlagen, hij is de “eerstgeborene”. (Zie ook hun boek ‘Inzicht in de Schrift’, deel 1, 1995, blz.580.) Laat ons vooreerst opmerken dat het Grieks “prototokos” evenveel malen voor een symbolische betekenis is gebruikt in de Bijbel als de letterlijke betekenis. Jezus is natuurlijk de “eerstgeborene” van Maria (Luc.2:7). En het doet er dan niet meer toe welke uitleg we geven aan de broeders en zusters die in zijn verband genoemd worden. Dit uitleggen als Protestanten doen = vleselijke broeders en zusters, ofwel de Katholieke uitleg = het zijn de kinderen van Jozef uit een vroeger huwelijk (Mat.13:53-58), wijzigt niets aan Jezus als de letterlijke “eerstgeborene” van Maria. Maar figuurlijk moet in elk geval Heb.2:23 verstaan worden: alle gelovigen zijn eerstgeborenen. Lichamelijk is er slechts één eerstgeborene maar gezien alle heiligen Gods een zelfde overtreffende gave ontvangen van hun Vader, zijn ze allen afzonderlijk eerstgeborenen. David heeft in Ps.89:27 de titel maar dat verwijst niet naar zijn geboorte gezien hij de jongste is van zijn broeders (1 Kron.2:13-15). Het geeft aan dat hij wel volgens Gods regeling hoger staat dan zijn broeders. In Jer.31:9 is van Efraïm gezegd dat hij de “eerstgeborene” is. En ook hier klopt dat niet met de werkelijkheid want zijn broer Manasse is ouder dan hij. De laatste heeft zijn rechten verloren wegens slecht gedrag. En koning Salomo is niet de eerstgeborene van David, maar krijgt toch de opvolging van de troon op goddelijk bevel (1 Kron.28:5). Zo is ook Jezus lichamelijk niet de eerste in lijn om de eerstgeborene - in de zin van koning - te worden maar ook Hij heeft dat recht op Gods bevel (Ps.110:1-4 / Luc.1:32). Hij is ook de eerste zondeloze koning van Israël! Er zijn nog andere voorbeelden aan te halen waar het begrip “eerstgeborene” niets te maken heeft met een “geboorte” maar gebruikt is als een titel van waardigheid, aanzien en prestige. In Col.1:18 en Opb.1:5 is Christus beschreven als de “eerstgeborene uit de doden”, maar dat mag niet letterlijk gelezen worden, want bijvoorbeeld Lazarus is vóór Hem uit de doden opgestaan. In waardigheid echter is Christus de “eerstgeborene”: deze die alle rechten heeft, Hij door wie allen uit de dood zullen opgewekt worden (vb. Joh.5:24-29).


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

8

Zo moeten dan ook Col.1:15,18 en Opb.1:5 verstaan worden. De Logos is niet het eerste schepsel van de schepping van God. Wel, Hij is de “eerstgeborene der (van/of/over) de ganse schepping”, d.w.z. diegene bij wie alle soevereiniteit, waardigheid en macht berust met betrekking tot het geschapene. Christus heeft alle zeggenschap over; 1° alles wat al geschapen is, 2° alles wat zal herschapen worden in de toekomst bij en na de opstanding. Eenzelfde titel werd ook door sommige Rabbijnen aan God (de Vader) gegeven: namelijk “becaro shelolam” (volgens Clark’s Commentary, deel 6 blz.516). Zodat we ook hier dienen te zeggen als hierboven. De titel eerstgeborene met betrekking tot God wijst naar het beschikkingsrecht en alvermogen over zijn ganse bezit. God is de enige Heer=bezitter in het universum en heeft aldus een soevereine beslissing over alle dingen en over iedereen. De God van het OT en de Christus van het NT hebben dezelfde titels. Daar moet u eens goed over nadenken en de nodige conclusies uit trekken. *******

Albrecht Durer: Aanbidding van de heilige Triniteit - Landauer Altar. Kunsthistorisches Museum, Wenen CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (4) De vinger omhoog: Kritiek van Jehovah’s Getuigen Een volgeling van de Wachttoren zal ondertussen bij het lezen van onze uitleg de vinger in de hoogte gestoken hebben want hij wil wat opmerken. Zijn verhaal is dit: Jezus mag “slechts” de zoon van God genoemd worden en kan daarom niet God zelf zijn (blz.29). Wordt Hij trouwens na Zijn opstanding niet nog altijd Zoon van God genoemd zoals in Opb.2:18? En aangaande Joh.10:34-36, een tekst waar Jezus op zijn speciaal zoonschap wijst, beweren ze dat deze: “argumentatie er een bewijs van (is) dat hij niet beweerde God


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

9

te zijn, of dat hij wilde zeggen dat hij en zijn hemelse Vader één God, een drieënige God waren” (blz.28). (Beide citaten uit: Moet u geloof stellen in de drie-ëenheid? Watch Tower, 1989.) De vele betekenissen van het begrip “Zoon” We moeten er dus zien achter te komen wat die uitdrukking “zoon van God” in het verband met Jezus kan betekenen. Laat ons de betekenis “Gods Zoon” eerst trachten te benaderen door naar het Bijbelse gebruik van “zoon” te kijken zowel in letterlijke als figuurlijke zin. Dit is dan als volgt (met enkele voorbeelden): 1° Mannelijk kind van de eerste generatie, Gen.16:15. 2° Kleinkind, vb. Jehu is zoon van Nimshi hoewel deze slechts zijn grootvader is volgens 2 Kon.5:20 en 2 Kon.9:2. 3° Afstammeling van een latere generatie, vb. Christus is zoon van David Mat.1:20. 4° Een aangenomen kind, Ex.2:10. 5° Aanspreektitel van de oudere persoon tot een jongeling, 1 Tim. 1:18 / 2 Tim.2:1. 6° Als een stamaanduiding, vb. Zonen van Edom in Ps.137:7. 7° Als een professionele groep vb. zonen der profeten, 1 Kon.20:35 / zonen der zangers Neh.12:28. 8° Inwoners van een stad, vb. Klaagl.4:2 / Ezra 2:34. 9° Als bezitter van een morele deugd: zoon van vrede, Luc.10:6 (ook Mat.23:15 / Hand.13:10). Christus als rechtvaardige Mat.27:54 / Luc.23:47. 10° Geestelijke zoon van God, Rom.8:14,15,23. Christus spreekt tot zijn apostelen als kinderen vlg. Marc.10:24 / Joh.13:33. Christus is géén deel van deze zonen. 11° Geestelijke hemelse schepselen, Job 1:6 / 2:1 / 38:7 (altijd als een collectief meervoud = zonen). Christus is er géén deel van. 12° Als algemene benaming van een mens, vb. Zoon des mensen voor Ezechiël Ezech.2:1,3,6 en Christus Luc.1:31-35 / Marc.8:38 / 13:26 (voor Christus steeds gebruikt met het lidwoord “de”). Opgepast voor verkeerde uitleg Zoals men kan merken heeft de symbolische betekenis voor “zoon” de overhand. Meestal is er geen sprake van een biologische relatie. Dat een overhaaste studie in dit verband dus tot vele verkeerde besluiten zou kunnen leiden kan als volgt toegelicht worden. Wanneer we in Luc.4:22 lezen dat Jezus door de mensen “zoon van Jozef” genoemd wordt, mogen we daar geen verkeerde conclusies uit besluiten. Er is daarom dan ook geen maagdelijke bevruchting zeggen sommigen. Christus is echter géén lichamelijke zoon of afstammeling van Jozef. De enige band met hem is wettelijk, als zoon van David. Het is om die reden dat er twee registers in de Bijbel staan over de voorvaders van Jezus. Deze in het evangelie van Lucas geeft de genetische of afstammingslijn aan vanuit Maria, Zijn echte moeder. In Matthéüs staat de wettelijke lijn van Jozef, die in de ogen van de gewone mensen vader van Jezus was. Om die reden staat er in het evangelie van Matthéüs bewust niet dat Jozef de verwekker is van Jezus. Dat zou er moeten gestaan hebben indien hij de echte vader was. Want 39 maal voorafgaande staat er in die geslachtslijst dat “A” de verwekker is van “B” in biologische lijn. Er staat ter onderscheid dat Jezus uit Maria geboren is. Hij werd niet verwekt op de manier van die anderen die van vader op zoon verwekt zijn. De Bijbel énige norm van waarheid Nog een andere aanpak hebben de professoren Harry Kuitert en Cees den Heyer die sinds jaren het theologische bestel in Nederland en België tot in het hart aanvallen. Over de maagdelijke geboorte zeggen ze dit: dergelijke verhalen behoren tot het rondzwervend


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

10

religieus vertelmateriaal dat men ook nog in andere godsdiensten dan het christendom kan terugvinden. In dat verband kan men slechts zeggen; de waarheid over God is géén zaak van iets te bewijzen “met wijsheid van woorden” (1 Cor.1:17). Waarheid is het accepteren van wat we in de Schrift daarover te weten komen. Want indien die openbaring ons niet bevalt, hebben we nog niet het recht ze naar fabeltjesland te verwijzen. Beide professoren willen géén geloof hechten aan een “gemanipuleerde christologie”. En de Drie-eenheid is zo een manipulatie zeggen beiden. Is die klacht eigenlijk niet op henzelf van toepassing? Want zijn zij het niet die de Schriftuurlijke feiten van tafel vegen! Zíj zijn het toch die bewust de Bijbel willen vergelijken bij wat de oude Grieken en Romeinen geloofden. Om dan hun eigen Christusbeeld te vervaardigen vanuit de waterputten van vreemden! Ze hebben dan een mensenbeeld in plaats van een Godsbeeld overgehouden. God, echte Vader van Jezus God is de echte vader van de menselijke Jezus en om die reden geeft de Heer meerdere malen te kennen een hemelse vader te hebben. Zie o.a. Mat.11:25,26 / 15:13 / 18:10. Dat gaat ons voorstellingsvermogen echter ver te boven want in werkelijkheid is de Logos (=GOD) een mens geworden en heeft onder de mensen gewoond. Zo staat het in het evangelie van Johannes 1:14. Jezus is dus meer dan gewoon maar een persoon van vlees en bloed. Paulus schreef aan de gemeente van Colosse in dat verband om die reden het volgende: “Immers in hem (Jezus) woont de ganse ‘volheid der godheid’ – in werkelijkheid” vertaling Prof. Brouwer van Col.2:9. We willen ook nog opmerken dat God in het voortbrengen van geestelijke zonen niet alleen een vader is maar ook soms als moeder beschreven wordt. Zijn aardse geestelijke kinderen worden voortgebracht als in de barensweeën van een vrouw (Ps.90:2 / Deut.32:18 / Jes.49:15). Er is geen enkele Bijbeltekst die zegt dat Jezus hier bij hoort. Toch wordt dat beweerd door Jehovah’s Getuigen. Hij is integendeel de schepper van alle engelen (Col.1:16)! Het is dan zo dat de opmerking van Lucas moet verstaan worden: Jezus is “naar men meende” de zoon van Jozef was (Luc.3:23). Een rechtzetting In het deel twee van onze reeks over de persoon en het werk van onze Heer, Jezus van Nazareth is door omstandigheden een verkeerde indruk gewekt over Zijn relatie tot de Vader. We beantwoorden een vraag van een lezer. In het december nummer op pagina twee staat rechts bovenaan het kopje; De Zoon = het Woord = de Vader. Dat willen we niet zeggen zonder dat u het slotverhaal leest in de laatste paragraaf. Daar staat Christus = zelfde wezen als de Vader. Leest u slechts het kopje dan zou dit overeenkomst vertonen met de oude door de kerk verworpen ketterij dat Vader, Zoon en Heilige Geest één zijn in de zin dat er géén onderscheid is tussen de personen van de Drie-eenheid. Het modalistische Monarchianisme, de wetenschappelijke naam van deze leer, waarin Vader/Zoon/Geest slechts drie namen zijn voor één en dezelfde persoon had slechts een relatief succes. De Kerkvaders hadden voor dezen de scheldnaam Patripassianen uitgekozen, omdat de Vader (Pater) zou geleden hebben en gestorven zijn voor de mensen. Dat het hier degelijk om een ketterij gaat zien we o.a. in de geschriften van Hypolitus die hen verweet niet in de traditie te zijn van de Vaderen die: “Christus verkondigen als God en


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

11

als mens” (Zie Eusebius. Hist. Ecl 5/28:3.) Best is dat u uw exemplaar bij het kopje aanvult als De Zoon = het Woord = zelfde Wezen als de Vader. *******

Geboorte van Jezus door Giotto di Bondone (Italiaan van 1267-1337) Maar, als Jezus is geboren hoe kan Hij dan God zijn?

CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (5) Adoptianisme De vier schrijvers die al aangehaald zijn (voor de referenties zie het novembernummer van 2002), hebben ondanks hun diversiteit aan opvattingen één leerstelling gemeen. Dat is deze van het adoptianisme. Deze leer zegt dat Jezus van Nazareth als mens geboren is en al dan niet een voorafgaand bestaan had. Hij zou tijdens zijn doop, op dertigjarige leeftijd in de Jordaan, geadopteerd zijn als zoon van God. Doordat de Geest Gods op dat moment over Hem komt neemt God deze Jezus van Nazareth aan als een gezalfde Zoon. Wat ze beweren Volgens de Joodse theoloog S. Ben Chorin is dit: de “wedergeboorte” van Jezus in water en geest (Broeder Jezus, 25, 41). Dominee S. Schoon zegt: “geboren uit de Geest” (De weg 160). God geeft op: “een nieuwe wijze leven” aan Jezus, schrijft de journalist Herbst (16, 17).


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

12

Jehovah’s Getuigen zeggen: “Blijkbaar werd de mens Jezus toen “wedergeboren” als een geestelijke Zoon met de hoop tot leven in de hemel terug te keren” (Inzicht in de Schrift, 1997 deel 2, blz.1382). Met al deze opmerkingen bedoelen ze dit te zeggen: ieder mens kan wedergeboren worden, de Geest ontvangen en een nieuw leven beginnen. Jezus is de voorloper en voorbeeld van/voor een reeks andere goede mensen. Wat is Bijbels dopen Vraag je iemand naar de betekenis van dopen, dan zal het antwoord bijna altijd zijn: het heeft te maken met afwassen van zonde. Of die persoon veel kerkelijke traditie heeft of niet doet er waarschijnlijk niet toe. Dopen = zonde vergeven. Dat is wel niet de beste definitie maar laten we toch daarvan uitgaan. En gezien Jezus werd gedoopt door Johannes de Doper die zeker doopte tot vergeving van zonden kunnen we zo redeneren. Dat roept vragen op: in het bijzonder, was Jezus zondaar? En verder: moest er op een bepaald moment in zijn leven een daad gesteld worden waarin Zijn zonden vergeven werden? In de vier evangeliën wordt vermeld dat Jezus werd gedoopt: Mat.3:13-17 / Marc.1:9-11 / Luc.3:21-23 / Joh.1:34-34. Je leert er dat Jezus zelf tot Johannes komt. Er is een aanvankelijke weigering van Johannes om Jezus te dopen. Hij is een profeet van God en weet dat Jezus het Lam Gods is dat de zonden der wereld zal wegnemen (Luc.7:26 / 20:6). Jezus, spoort de Doper aan om toch door hem in het water gedompeld te worden, want zo zal “alle gerechtigheid” vervuld worden. Jezus, moet in onze plaats de wet vervullen. Er is tijdens deze doop een buitengewone manifestatie van de Heilige Drie-eenheid: je hoort de stem van de Vader uit de hemel, de Heilige Geest is letterlijk te zien als een duif en Jezus, de derde persoon van de éne God, staat met de voeten in het water. Eén zaak is duidelijk; Jezus, krijgt op dit moment - in tegenstelling tot de uitspraken die we hierboven citeren – hier NIET de Heilige Geest. En dat om twee redenen; 1) Jezus is géén zondaar en hoeft niet gedoopt te worden om het rijk Gods te beërven 2) Jezus had de Heilige Geest al voordien. Christus is een zondeloos persoon De onschuld van Christus is in de Schrift meerdere malen onderschreven: 1° Door God de Vader, Mat.3:17 / 17:5, 2° Engelen, Luc.2:11, 3° Johannes de Doper, Joh.1:29, 4° Demonen, Marc.1:24 / 5:7, 5° Een Romeins honderdman, Mat.8:8, 6° De tempelwacht, Joh.7:46, 7° Petrus de apostel, Mat.16:16 / Hand.4:12, 8° Vrouw van Pilatus, Mat.27:19, 9° Pilatus de landvoogd, Mat.27:24 / Luc.23:4, 10° Een Romeins honderdman, Mat.27:54, 11° Johannes de apostel, Joh.1:9 / 1:18, 12° Paulus de apostel, 1 Tim.3:16. Wanneer Jezus sterft dan gaat het duidelijk om “onschuldig” bloed dat vergoten wordt. “Jezus, heeft geen zonde gedaan” (1 Pet.2:22), “had geen zonde” (1 Joh.3:5) en “heeft geen zonde gekend” (2 Cor.5:21). Wij hebben echter wel een hogepriester die met ons kan meevoelen “zonder te zondigen” (Heb.4:15). Hij is als het “kostbare bloed van een vlekkeloos lam” (1 Pet.1:19,20). Het bloed van Jezus zo maar zonder onderscheid met bloed van dierlijke of andere offers vergelijken is uitgesloten. Jezus ondergaat de doop van Johannes dus op een andere manier. Want wie door hem gedoopt werden moesten op dat


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

13

moment de “belijdenis doen van hun zonden” (Mat.3:7 / Marc.1:5). Want zonder berouw is er bij God geen vergeving mogelijk (Jes.5:7).

De doop van Jezus in de Jordaan door Fra Angelico, 1395-1455 Ook dat was geen adoptianisme, waar Jezus door God aangenomen is als zoon! Die indruk heb je bij de leer van Jehovah’s Getuigen. Jezus was nooit zonder Heilige Geest Waarom zou Jezus moeten wedergeboren worden? Hij is volgens de Schrift zondermeer zondeloos = zonder zonde. Hij hoeft géén herschepping te ondergaan of gereinigd te worden om in Gods gunst te staan. En daarom is de formule “geboren uit de Geest” op Christus toepassen in deze context verkeerd. Dat kan slechts slaan op de menselijke geboorte en bevruchting in de schoot van Maria (Mat.1:18,20). Jehovah’s Getuigen zeggen bovendien: “Door Zijn Geest op Jezus uit te storten zalfde Jehovah hem... werd hij de Messias of Christus... werd hij Jezus Christus” (U kunt voor eeuwig in een paradijs op aarde leven, 1982, blz.60). Als bewijs citeert men de woorden die een stem (God) tijdens de doop van Jezus uitspreekt: “Dit is Mijn Zoon” (Mat.3:17). Vergelijk dat met Ps.2:7 en Jesaja 42:1 en je merkt dat het hier profetie betreft die in vervulling gaat. De tweede tekst die de Wachttoren aanhaalt om haar stelling te ondersteunen is Hand.10:38: “Jezus die van Nazareth was, hoe God hem met heilige Geest en kracht heeft gezalfd” (vertaling van Jehovah’s Getuigen). Dit is een al te simplistische redenering. Jezus en de Heilige Geest Want de Geest is meerdere malen vernoemd met betrekking tot Jezus; bij zijn menswording (Luc.1:35), de doop (Mat.3:16), prediking (Luc.4:14), Zijn dood (Heb.9:14), de opstanding (Rom.1:4 / 8:11) en daaropvolgend de hemelse verhoging (Hand.1:2 / 2:33). De enige goede uitleg is, dat God de Vader bij al die gelegenheden het zoonschap van Zijn Zoon kenbaar maakt aan mensen. Op al die momenten is Hij Zoon van God en bezit de Heilige Geest in al zijn volheid. We beginnen dan logischerwijze te rekenen vanaf zijn


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

14

menswording. Dan is Hij al Zoon van God. Trouwens als 12-jarige knaap verbaast hij al de Schriftgeleerden (Luc.2:49). Toen de engel bij de geboorte van Jezus de herders deze gebeurtenis verkondigde staat er: “U is heden de Heiland geboren, namelijk Christus, de Here, in de stad van David” Luc.2:11. “Heden” staat er. Dat hulpeloos kind IS de Messias. Dus: Jezus is niet bij zijn doop Messias geworden. En ook niet op dat moment “geadopteerd” als Zoon van God. Een goddelijke uitspraak door middel van een engel is méér waard dan alle geleerde en ongeleerde argumenten van de adoptianisten. Over adoptie spreken van Jezus is spraakverwarrend en on-Schriftuurlijke taal. De Bijbel gebruikt die term niet, noch is er enige aanleiding toe zo een leerstelling te accepteren. Hoe moeten we Hand.10:38 dan verstaan? Jezus, is 30 jaar oud en zal met zijn profetisch, priesterlijk en koninklijk ambt een aanvang nemen. Het is gepast dat het volk weet: Wie is Hij, die gedoopt wordt? Tijdens Zijn doop manifesteert zich zowel de Vader zich als de Heilige Geest. Dát teken is voor de mensen die het zien het bewijs: dit is de Messias, dit is de Verlosser van Israël. Begrijp je het vandaag niet, dan zeker wel wanneer Hij zal bewijzen Gods gaven te bezitten in overvloed. *******

CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (6) De engel des HEREN uit het OT In deze bijdrage willen we wat zeggen over “de engel des HEREN” uit het OT We moeten hierbij onze gedachten in toom houden: engelen zijn wanneer ze aan mensen verschijnen geen kleine gevleugelde wezentjes. Ze zijn niet zoals we ze kennen van de afbeeldingen op de Kerstmis- en Nieuwjaarskaarten die we versturen. Het zijn steeds volwassen mannen die als Gods boodschappers – de echte betekenis van het woord engel (mal’akh) - gezien worden. Engelen zijn slechts gevleugeld beschreven in visioenen van hemelse gebeurtenissen. Wat, waar en wanneer In dit kader staan de belangrijkste teksten uit het OT met deze formule: “de engel des HEREN” . 1) Worstelde met Jacob Gen.32:24-30 2) Verloste de aartsvader Israël uit alle nood Gen. 48:16 3) Sprak tot Mozes in de braamstruik Ex.3:2 / Hand.7:31,32 4) Beschermde Israël bij de Rode Zee Ex.14:19 5) Bracht Israël in de woestijn en later naar het beloofde land Ex.23:20-23 / Jes.63:9 / 1 Cor.10:1-4 6) Is vorst van het heir des HEREN Jozua 5:13-15 7) Verschijnt aan Gideon Richt.6:11,12 8) Onzichtbare helper van de profeet Elia 1 Kon. 19:7 9) Verslaat het Assyrische leger van 185.000 man Jes.37:36 10) In de brandende vuuroven Dan.3:25. Andere verwijzingen naar de engel des HEREN, zijn o.a. volgende teksten; Gen.16:7-11 / 18:1-35 / 19:18-22 / 21:17 / 22:11-18 / 24:7,40 / 28:11-22 / 31:11-13 / Ex.13:21,22 / 20:26 / 32:34 / 33:2,14,15 / Num.20:16 / 22:22-35 / Deut.5:4-28 / Jozua 5:13,14 / Richt.2:1-14 / 5:23 / 13:3-23 / Dan.6:22 enz... In het Hebreeuws zijn de formules die


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

15

gebruikt worden om over deze engel te spreken: de “mal’akh YaHWeH” of de “mal’akh Elohim”. Maar er zijn ook enkele buitengewoon mooie varianten daarop in Gen.48:16 / Ex.23:23 / Deut.3:16 / Jes.63:9 en Mal.3:1. In enkele van deze teksten heeft “de engel des HEREN” de functie om middelaar te zijn tussen God en mensen. En anderzijds heb je Gods belofte dat Hij met Zijn volk zal zijn. Een tekst die duidelijk naar Gods tegenwoordigheid onder zijn volk verwijst is Lev.26:12: “Ik zal in uw midden wandelen en u tot een God zijn en gij zult Mij tot een volk zijn.” En vergelijk dat met 2 Cor.6:12 waar deze tekst op de christelijke gemeente wordt toegepast. Wat ze hierover zeggen: Rooms Katholieken Vraag je iemand die behoort tot de Rooms Katholieke Kerk naar de betekenis van de engel des HEREN dan zal zijn antwoord meestal zijn: het is de engel die verscheen aan de maagd Maria. Maar dat is het antwoord van de volksdevotie en is niet de officiële leer van die kerk. Trouwens we hebben het over de engel des HEREN uit het OT die ook nooit een naam heeft dan uitzonderlijk een symbolische. Dat terwijl deze die Maria bezoekt de engel Gabriël is. Wat deze kerk hierover echt leert is dit. In het ‘Theologisch Woordenboek’, uitgeverij Romen & Zonen, edit. H. Brink, 1952, staat over het begrip “engel des HEREN” het volgende: “De H. Justinus zag reeds in de engel van Jahweh een openbaring van de Logos (Apol.63;Dial.56-61) en in het algemeen kan men zeggen dat de Oudste Vaders tot aan Hilarius (De Trin. IV,24) de engel van Jahweh op grond van Is.9,6 (volgens de Septuaginta en de Oude Latina-tekst: grote raadgever engel) en Mal.3,1 (engel van het verbond) met de Logos-Christus identificeerden. Augustinus echter, Hiëronymus, reeds Athanasius en Basilius, en latere scholastieken namen een manifestatie van de Logos vóór de Incarnatie niet aan op grond van Hebr.1,2 en 2,2, en zagen dan ook in de engel van Jahweh een engel die zijn plaats bekleedde” (kol.1134). We hebben dit citaat lichtjes aangepast en enkele Latijnse woorden omgezet in het Nederlands. Wat ze hierover zeggen: in protestantse en evangelische middens Ook in protestantse en evangelische kringen zijn er die kiezen voor de identificatie van deze engel als de Logos die zich onderhield met Israël. Met een moeilijk woord zegt men: een christofanie = christusverschijning. Volgens anderen is het een voorstelling van Gods handelen met dat volk. Met een moeilijk woord zegt men: een theofanie = Godverschijning. Dit verschil heeft niet datgene in zich, dat men er strijd zou dienen over te voeren. Er zijn echter bepaalde groeperingen die het als een probleem aankaarten. In kringen die de leer van de Drie-eenheid aanvechten zegt men al te gemakkelijk: “de engel des HEREN” = de Logos = een geschapen engel. Want vanuit het begrip engel is het niet moeilijk te beweren dat de Logos dan een schepsel is van God. Weliswaar het eerste en belangrijkste schepsel, maar niettemin niet de Schepper zelf. Persoonlijk denken we dat deze engel de manifestatie is van de Logos en dus zeker géén geschapen engel. We houden echter zelf niet zoveel van het begrip christofanie in dit verband. Omdat we die term dan verkeerd kunnen begrijpen, de term Christus met betrekking tot de Logos, heeft namelijk te maken met ontvangenis en geboorte van de Logos in de schoot van de maagd. Dát is de echte christofanie. Het is dan niet zo merkwaardig dat de engel des HEREN niet meer genoemd wordt in het NT. De engel die de herders de geboorte van de Messias aankondigt wordt volgens de Griekse tekst een engel van God genoemd (Lucas 2:9). Het is niet de Logos die zijn eigen menswording aankondigt.


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

16

Icoon van Andrei Rublev uit 1410, de ontmoeting van Abraham en Sara met de drie mannen bij de eik van Mamre. Voor velen een voorstelling van de drie-eenheid, anderen zeggen de Engel des HEEREN met twee andere engelen. (Zie van: Gabriel Bunge die hierover schreef, The Rublev Trinity: the icon of the Trinity by the monk-painter Andrei Rublev (St Vladimir’s Press, 2007.)

Teksten nader bekeken In Gen.16:13 spreekt Sarah tot de engel des HEREN, als tot God. In Gen.21:17-19 is de engel geĂŻdentificeerd als YaHWeH. In Gen.22:11-18 spreekt de engel in de eerste persoon over zichzelf als God (vers14). In Gen.31:11-13 en de combinatie met Hos.12:3-6 spreekt de engel over zichzelf als de God van Bethel. Deze engel heeft macht om zonden te vergeven volgens Ex.23:20,21 en toch kan God dat alleen. In Gen.48:3,15,16 is de engel de


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

17

redder van Israël, volgens Jes.44:6 is alleen God redder. Vergelijk daarom ook nog Ex.3:115 / Hand.7:31,32. Iemand wordt aangesproken als YaHWeH of God (Elohim), maar het is de engel des Heren (Richt.6:22,23). Daarbij moeten we dan in gedachten houden dat elke aanbidding van een engel uitgesloten is en totaal verboden. Dat wist men in Israël. Zie dat duidelijke verbod in het 1st gebod van de 10 geboden en Opb.19:10 / 22:9. Wie is dan de engel des HEREN? Een Godverschijning die wijst naar het middelaarschap van de Logos, in betrekking tot het uitverkoren volk Israël, vóór zijn menswording. Eén aspect van deze “engel” is dat Stephanus hem in Hand.7:38 beschrijft als deze die Gods wet heeft gegeven. Toch was het God die met Mozes sprak en Zijn wetten doorgaf (Deut.4:33,36,39 / Neh.9:13). Over Christus als wetgever zullen we in een latere bijdrage nog wat zeggen. Het is bovendien ook deze engel die de Israëlieten door de 40-jarige tocht in de woestijn begeleidde (Ex.13:21,22 / 14:19 / Jes.63:9). Paulus zegt in dat verband over Israël: “ze dronken uit een geestelijke rots, welke met hen medeging en die rots was de Christus” (1 Cor.10:4). En nog een derde aspect dat wijst naar de Logos die met Israël omgaat als “de engel des HEREN” is dat deze straffen brengt over wie overtreders zijn. Hij straft Jeruzalem en koning David omdat de koning zonder Gods goedkeuring een oorlog wou beginnen (2 Sam.24:1517). Hij verslaat het Syrische leger van 185.000 man sterk volgens Jes.37:36. Dat wijst naar de verheerlijkte Jezus die straffend zal optreden over het onrecht en zonde in de wereld (2 Thes.1:7-9). ******* CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (7) God geopenbaard in een vis? Zalmen Rosen, een 57jarige zeer strenge Jood (een chasid), vader van 11 kinderen, en zijn medewerker, zelf geen Jood, Luis Nivelo waren getuige van een buitengewoon gebeuren op 28 januari 2003, 4 uur in de namiddag. Het zijn beiden visbewerkers en stonden op het punt een karper van ongeveer 10 kilos te fileren. De twee mannen waren namelijk de gekende Joodse “gefilte fish voor het Sabbat diner” aan het klaarmaken. De vis sprak goed hoorbaar de Hebreeuwse woorden “Tzaruch shemirah” en “Hasof bah” vertelden ze later een verslaggever van de New York Times. Vertaald willen deze Hebreeuwse woorden zeggen: “iedereen zal rekenschap afleggen, want het einde is nabij.” Nivelo, die zelf geen Hebreeuws spreekt of verstaat was danig geschokt door wat hij hoorde en schreeuwde in onmacht: “het is de duivel, de duivel is hier!” Een sprekende vis was hem te veel. Zalmen Rosen, is lid van een kleine groep strenge gelovige chasidimjoden, “Skver” genaamd. Deze ongeveer 7.000 leden tellende groep wonen bijna allen in New Square, 45 kilometers ten noorden van Manhattan. Volgens Rosen, velen onder zijn medegelovigen en nog andere Joden in de wereld (want het verhaal is ondertussen in die kringen goed bekend) heeft God zich geopenbaard in de vis. God gaf een teken tot bekering. De vis gaf Rosen nog de opdracht te bidden en meer in de Torah te studeren. Het dier werd door Nivelo uiteindelijk afgemaakt en later verkocht. Luis Nivelo, zelf een christen, is nog steeds te mening toegedaan dat de duivel achter deze zaak zit. Hij heeft ondertussen de stekker van zijn telefoonlijn uitgetrokken, gezien de ongewenste telefoons uit Israel, London, Miami, Brooklyn en nog veel meer. Hij houdt er “één grote hoofdpijn” van over is zijn slotopmerking.


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

18

Dit verhaal is in uitgebreider versie te vinden op de Internetsite van Guardian Unlimited, Sunday march 16, 2003 en Los Angeles daily news, Friday march 14, 2003 . Al vanaf ongeveer 1200 voor Christus staan drie goden centraal in India: Brahma, Sjiva en Visnu. Brahma is als schepper regelmatig afgebeeld met vier hoofden. Dat is geen voorstelling van zijn “wezen/bestaan” als god, ze stellen zijn grote kennis voor. Brahma heeft een prominente functie in deze theologie. Maar hij wordt opvallend weinig vereerd. In gans India staat slechts één tempel die aan Brahma is gewijd, in Pushkar. Sjiva, de tweede grote god, is de vernietiger die heerst over leven en dood in de wereld. Visnu, de derde grote god, is de beschermer die vrede en orde in de wereld herstelt. Het hindoeïsme heeft dus een complexe voorstelling van de goden. Sinds het ontstaan van het christendom en de islam is er een neiging om alle goden slechts als verschillende facetten van de ene ware God te bekijken. Zo zou het hindoeïsme een monotheïstische godsdienst zijn en de vele goden slechts de ENE.

Kan God zich openbaren als mens? Bij het vorige hebben we geen echte opmerkingen. Duidelijk is dat in de visie van een orthodoxe Jood, God zich kan openbaren in allerhande omstandigheden. (*) Dat is trouwens ook wat wij christenen zeggen. Want we hebben dat Oude Testament namelijk gemeenschappelijk met het Joodse volk. Wat wij, christenen, zelf geloven is wat in Heb.1:1 staat: “Nadat God eertijds vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had in de profeten heeft Hij in het laatst der dagen tot ons gesproken in de Zoon.” En daar liggen de enorme verschillen van christenen met de Joden. De Heer kwam tot Zijn volk als Messias en Profeet maar de zijnen hebben Hem niet aangenomen (Joh.1:11). De onzichtbare God is zichtbaar geworden in de Zoon. Christenen geloven en belijden dat God 33 jaar onder de mensen gewoond heeft (Joh.1:14,18). En vanuit die openbaring kunnen Christenen niet zwijgen over die Jezus. Ze belijden dat God zich openbaarde in Jezus van Nazareth. De Zoon overtreft alles wat er in Israël al geschied was aan openbaring van God. Paulus formuleerde het als volgt in 1 Tim.3:16 en we gebruiken dan bewust de Statenvertaling. “En buiten allen twijfel, de verborgenheid der godzaligheid is groot: God is geopenbaard in het vlees; is gerechtvaardigd in den Geest, is gezien van de engelen,


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

19

is gepredikt onder de heidenen, is geloofd in de wereld, is opgenomen in heerlijkheid.” Waarschijnlijk zal in uw Bijbelvertaling staan: “Hij die geopenbaard is”. In de Bijbelmanuscripten maakt de vertaling “God” of “Hij”, slechts het verschil uit van één letter. Persoonlijk denken we dat de vertaling “God” origineel is. En wel om twee redenen. In de eerste plaats omdat in de oudheid vele keizers en farao’s deze titel hadden. Zo werden volgens de steen van Rosetta (waardoor men het Egyptisch heeft kunnen ontcijferen) farao Ptolemaeus de 5de en later verscheidene Romeinse keizers als God betiteld. Paulus kan in twistgesprek met de heidenen het belang van die titel voor Christus onderstrepen. Ten tweede is dit de manier waarop de oudste kerkvaders uit de 3de eeuw deze tekst aanhalen. (**) Jezus is méér dan Jona of Salomo Dat Christus gezaghebbend persoon is op gebied van religie zien we o.a. hierin dat Hij zichzelf de enige ware leraar noemt. “Want één is uw meester en gij zijt allen broeders.” En verder: “Gij noemt Mij Meester en Here, en gij zegt dat terecht, want Ik ben het” (Mat.23:8 / Joh.13:13). De Heer zegt van zichzelf méér te zijn dan Jona of Salomo (Mat.12:41,42). Johannes de Doper, die Hij de grootste profeet noemt, was volgens diens woorden niet goed genoeg om Zijn schoenriem los te maken (Mat.11:9 / Luc.7:26 / Joh.1:27). Om u enig beeld te schetsen hoeveel rijkdom er zit in de prediking van de apostelen om de Opgestane Heer te beschrijven, geven we hieronder enkele van de belangrijke titels die de jonge kerk in zijn verkondiging daaromtrent gebruikt. Hij is: Hand.2:36: 3:14: 3:15: 3:20: 3:22,2: 3:26: 4:25: 4:27: 5:31: 7:56: 7:59: 8:37: 1 Cor.16:22: Heb.2:10: 12:2:

tot Christus gemaakt. den Heilige en Rechtvaardige. den Leidsman ten leven. Christus die... bestemd was. een profeet als Mozes. Zijn (Gods) knecht. den Heilige Gods. heiligen knecht Jezus. Leidsman en Heiland. Zoon des mensen. Here Jezus. Zoon van God. den Here. Leidsman hunner behoudenis. voleinder des geloofs.

Jezus, wetgever en profeet En bovendien is er die bevelende aard in zijn spreken (Mat.10:5 / 28:20 / Luc.8:55). De prediking van Jezus is niet vrijblijvend. Want zijn leer is niet zoals deze van Schriftgeleerden (Mat.7:29) of andere profeten Gods (Mat.11:9). Zoals Hij sprak, sprak er nog niemand in Israël (Joh.7:46). Het woord van Christus is immers meer dan dat van engelen. En dat ondanks het feit dat Gods wet aan Israël gegeven is door bemiddeling van engelen (Heb.2:1-4 / Gal.3:19 / Hand.7:53). De Here Jezus: “is, was en zal zijn” de Wetgever van Zijn volk (Heb.13:8). Het is dan ook best begrijpelijk waarom dezen die niet willen geloven in een drie-enig God,


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

20

zoals Jehovah’s Getuigen, alle degelijk commentaar schuldig blijven wat betreft de formele woorden van Jezus: “Ik zeg u”. Die uitdrukking komen we enkele malen tegen in de Bergrede waarin Jezus ZIJN WET tegenover de traditie zet van de Joodse Schriftgeleerden. Het is duidelijk dat slechts God wetgever is volgens o.a. Jes.33:22 / Jac.4:12. Maar Jezus geeft ZIJN WET aan Zijn discipelen. Hij kan dus slechts waarachtig wetgever zijn, of een gek die zich ervoor uitgeeft God te zijn! En bovendien, Hij heeft de oude wet vervuld om nieuwe aan zijn discipelen voor te schrijven (Mat.5:17-20). Jehovah’s Getuigen kunnen vanuit deze tekst ook niet wegcijferen dat Christus niets wist over de toekomst, de tekst op zichzelf trouwens is het slot van een toekomstprofetie (Mat.7:13-21). Het profeet zijn van Christus is niet gelijk te stellen met een gewoon profeet zijn. Hij is de vervulling van Gods belofte aan Israël dat er een profeet komt naar wie moet geluisterd worden als ware het God zelf (Deut.18:18,19 / Hand.3:22-26. Het woord gesproken door deze Profeet is zo waardevol dat hoewel hemel en aarde zullen voorbijgaan Zijn woorden zullen vervuld worden (Mat.24:35). *) Er zijn vier zeer uitgebreide Godverschijningen beschreven in het OT en ze verschillen van elkaar als dag en nacht. God is méér dan zo een verschijning. Deze zijn: De Sinaïverschijning: Ex.19:16-25. Deze aan Jesaja: Jes.6. Deze aan Ezechiël: Ezech.1-2:2. Deze aan de Psalmist: Ps.18:7-16. We verwijzen de lezer die hier verder wil op ingaan nog naar het volgende: 1° Dr. A.N. Hendriks, Zullen we God Zien, Tijdschrift De Reformatie, jaargang 78 - nummer 22 - 8 maart 2003. Vijf bladzijden aan verfijnde overdenkingen. 2° Op Internet volledig gratis een 90 jaar oude encyclopedie, zie JewishEncyclopaedia.com 3° Encyclopaedia Judaica, 1972. 4° Wie 60 U.S. dollars teveel heeft of in een goede theologische bibliotheek terecht kan: Jacob Neusner, The Incarnation of God: The character of Divinity in Formative Judaism, 1992. ISBN: 1555407781. (**) Pro de lezing “God geopenbaard in het vlees” zoals in de Statenvertaling of de Engelse King James, kan je alle argumenten terugvinden in de degelijke studie van Terence Brown opgenomen in de bundel “True or False?” “The Westcott-Hort theory examined” van D.O. Fuller (Kregel Publications 1970).

*******


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

21

Stamboom van de Griekse goden van http://home.planet.nl/~ebouma/stmbm.htm

CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (8) Goden, die geen echte goden zijn Wanneer we als christenen wat willen zeggen over het begrip “god” met betrekking tot iemand anders dan de “enige” God dan moet dit zeker vanuit Gal.4:8 gebeuren. Daar staat: “Maar in den tijd, dat gij God niet kendet, hebt gij goden gediend, die het in wezen niet zijn” (N.B.G.). In de Griekse tekst staat daar een zeer intrigerend gedeelte “me ousi theois” letterlijk vertaald “niet een bestaan bezittend als goden.” We geven dat gedeelte nog weer in enkele andere vertalingen: Statenvertaling: “die van nature geene goden zijn” Leidse Vertaling: “die inderdaad geen goden zijn” Brouwer: “goden die het in werkelijkheid niet zijn” N.B.G. (eerste versie): “goden (…) die het eigenlijk niet zijn” Willibrord: “goden (…) die geen echte goden zijn” Het is zeer bewust dat we al deze vertalingen aanhalen om aan te tonen dat er slechts één God is. Al wie de naam van God misbruikt of zich in Zijn plaats stelt heeft de ware God verraden. En denk maar eventjes van wie de wereld allemaal goden gemaakt heeft; sterren van het witte doek, zangers, dichters, voetballers, schilders en nog veel meer. Dienen we God of de demonen Laten we zelfs verder gaan met nog een straffere tekst van Paulus. Aan mensen in de grootste handelsstad uit die dagen, waar “goden” gediend werden die dat niet van natuur waren schrijft hij een eerste lange brief. Aan de Griekse gemeente van Corinthe, schrijft hij over afgodendienaars dat: “hun offeren een offeren is aan boze geesten en niet aan God en ik wil niet, dat gij in gemeenschap komt met de boze geesten” (1 Cor.10:19,20). De NBGvertaling heeft de originele tekst hier eigenlijk te braafjes weergegeven: het gaat om het dienen van “duivelen” (vb. Statenvertaling en Luther) of “demonen” (New King James en onze Nederlandse Willibrord). Dat gedeelte van Paulus heeft een grote gelijkenis met Ps.106:36,37 waarin de Psalmist een beschrijving geeft over hoe Israël uit Egypte verlost werd en hoe ze later het beloofde land ontvingen. Velen in Israël hebben toen de afgoden van de heidenen gediend en enkelen: “offerden hun zonen en hun dochters aan de boze geesten.” Er is slechts één god De ware God = de énige God, heeft dus een natuur die Hij niet deelt met andere goden, zelfs niet één. Ook niet met Christus. Die Christus  de mens geworden Logos uit Joh.1:1,14, is ofwel God of is dat helemaal niet. Hij is God of afgod. En in het laatste geval hebben allen die de leer van de Drie-eenheid verwerpen gelijk. YaHWeH die alles schiep tot zijn “eigen heerlijkheid” (Jes.43:6,7), zelfs een volk uitverkoren heeft tot “Zijn heerlijkheid” (Jes.43:20,21) zal niet nalaten te straffen wie Hem op een verkeerde wijze navolgt en dient. Daarom moeten we goed en degelijk Bijbelonderzoek doen. Niet overhaastig enkele Bijbelteksten bij elkaar zetten, maar vanuit de Schrift nagaan of die Christus recht heeft op


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

22

goddelijke aanbidding. Vergeten we niet wat Israël overkwam toen ze zich overgaven aan het aanbidden van vreemde goden. Ook zij zijn hun straf niet ontkomen. Met een redenering dat het allemaal niet zo erg is raak je niet ongestraft. Christus méér dan de engelen De Vader en de Heilige Geest waren “meer” op het ogenblik dat de Logos (de Christus) mens was. Dat staat duidelijk in Joh.14:28. Daar gebruikt Johannes het Griekse “meizon” en dat wijst op een verschil in positie. Als illustratie het volgende: een koning is méér dan zijn zoon of dochter ook als hij/zij troonopvolger is, maar ze zijn toch van dezelfde natuur. (We komen bij een volgende gelegenheid hier uitvoerig op terug.) Over een verschil in de natuur tussen God en de Logos spreekt deze tekst van Joh.14:28 niet. In dat geval zou er “kreitton” staan. Dat is zoals bij het verschil de Logos en engelen in Heb.1:4. “Kreitton” wijst op een verschil in natuur. Christus verschilt in natuur van de engelen maar is van dezelfde natuur als de Vader. Gezien deze positie van de Heer kan Hij ook in alles “beter” zijn. De schrijver aan de Hebreeën noemt er enkele op, Christus bracht ons; 6:9 betere behoudenis 7:7 betere zegening 7:19 betere hoop 7:22 beter verbond 8:6 betere beloften 9:23 betere slachtoffers 10:34 beter en blijvend bezit 11:16 beter vaderland 11:35 betere opstanding 11:40 betere voorziening 12:24 beter offer Christus is méér dan de tempel, de sabbat, mensen en engelen (Mat.14:33 / Luc.24:52 / Mat.12:6,8 / 24:36). Christus méér dan een wonderdoener De wonderen beschreven in de evangeliën zijn iets waarover tegenstanders van de godheid van Christus weinig te zeggen hebben, omdat ze verwijzen naar zijn goddelijke natuur. Hij zei dat de Joden Hem niet dienden te geloven zondermeer, wel omwille van de wonderen (Joh.14:11 / 6:36 / 10:25,37,38 / 15:24). Christus heeft nooit gezegd dat Zijn wonderenmacht ergens anders vandaan kwam dan van zichzelf of van Zijn Vader (Luc.6:19 / 8:46 / Mat.9:28). Zijn wonderen zijn niet zoals deze van de vroegere profeten of van Zijn eigen volgelingen. Naast dit, is er nog iets waar voor zover we kunnen nagaan de tegenstanders van de godheid van Christus nooit oprecht op ingegaan zijn. Het is de macht die Christus bezat om zonden te vergeven (vb. Marc.2:5-10 / Luc.7:47,48). En toch is dit iets wat alleen aan God kan toegeschreven worden (Joh.8:24). Wanneer ze betrekking heeft op Christus, staat deze nog onafhankelijk van zijn offer of de offers van de Joodse bedeling. Met ander woorden: in het omgaan met mensen vergeeft de Christus zonden vóórdat Hij het offer voor de zonden volbracht heeft. Even bij stilstaan want dat bewijst één en ander. Zijn vergeven is op basis van berouw. En er is dus een rechtstreekse relatie tussen de zondaar en de vergevende God in de persoon van Jezus Christus. In ‘DE WACHTTOREN’ van 15 sept. 1975, blz.571 schrijven Jehovah’s Getuigen:


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

23

“In de evangeliën worden de wonderen als buitengewone gebeurtenissen vermeld waardoor wordt bevestigd dat Jezus werkelijk de Zoon van God was.” Wonderen zijn buitengewoon. Wat is zonden vergeven dan? En waarom zegt Christus tot de melaatse: “Ik wil het. Word rein”? (Marc.1:41) Tot de jonge zoon van de weduwe van Naïn zegt Hij: “Jongeman: Ik zeg u: sta op” (Luc.7:14). Waarom in beide gevallen “Ik”? Dus heeft Christus die goddelijke natuur want slechts God kan de zonden vergeven. *******

CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (9)

“DE VADER IS MEER DAN IK” Joh.14:28 Allen die beweren dat Jezus géén God is zeggen dat de tekst van de titel bovenaan er het overtuigende bewijs van is. Ze denken hierbij het gelijk aan hun kant te hebben. Is dat wel zo? Nemen we het verhaal op van de vorige maal in het juninummer. In Joh.14:28 gebruikt Johannes het Griekse “meizon” = méér, in het Nederlands. Dat begrip wijst naar een verschil in positie. Als illustratie het volgende: een koning is méér dan zijn zoon of dochter ook als hij/zij troonopvolger is. Ze zijn echter toch van dezelfde natuur. Indien Johannes een verschil tussen de Vader en de Logos - wat betreft hun natuur - had willen benadrukken zou er “kreitton” gestaan hebben. Dat is zoals bij het verschil tussen de Logos en de engelen in Heb.1:4. “Kreitton” wijst op een verschil in natuur. Christus verschilt in natuur van de engelen, maar is van dezelfde natuur als de Vader. Diezelfde avond dat Jezus de uitspraak doet die we bespreken gebruikt Hij nog enkele malen dat woord “meizon”. In verband met de voetwassing zegt Hij dat een slaaf niet “meerder” is dan zijn heer en dat een gezant niet “meerder” is dan zijn zender. Beide malen dus opnieuw een rangpositie die er door weergegeven wordt. Slaaf en heer / gezant en zender zijn van dezelfde natuur = mensen. Zie Joh.13:16 en ook nog 15:20 waar de slaaf en heerrelatie opnieuw aan bod komt. Daar waar “meizon” gebruikt wordt gaat het niet om de natuur van de betrokkenen, maar hun onderlinge verhouding in de sociale maatschappij is aan de orde. Hoe men de tekst heeft vertaald: Statenvertaling: “Mijn Vader is meerder dan Ik” Luther en Canisius: “de Vader is groter dan ik” Leidse Vertaling en N.B.G.: “de Vader is meer dan ik” Brouwer: “de Vader is meerder dan ik” Enkele verklaringen bij deze tekst Dr. Simon Schoon zegt hierover: “De Christus van Chalcedon die volgens de concilievaders eenswezens is met de Vader, zou een dergelijk woord niet hebben durven uitspreken” {1} blz. 187. Op blz. 273 zegt hij ook nog: “In het vierde evangelie zijn God en Jezus niet eenswezens maar eens-Geestes.”


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

24

Jehovah’s Getuigen beweren: “Het standpunt van de Bijbel is duidelijk. Niet alleen is de Almachtige God, Jehovah, een persoonlijkheid die van Jezus verschilt, maar ook is Hij te allen tijde zijn meerdere.” (‘Moet u...’ blz. 20) {2} Lezen wat er geschreven staat Dr. S. Schoon leest zijn opmerking vanuit Joh.20:28, die prachtige geloofsbelijdenis van Thomas: “Mijn Heer en Mijn God.” Dat is voor Dr. S. Schoon een verklaring die Thomas over God, de Vader, maakt. Maar bij die uitleg van de tekst zegt hij iets dat er niet staat. Johannes schrijft namelijk dat Thomas “tot Hem” sprak, tot Jezus. Wie is de God van Thomas? Jezus! Wie is de Heer van Thomas? Jezus! En de Heer prijst zijn discipel voor die opmerkelijke verklaring (vers 29). Jezus, zegt dus niet: Thomas een dergelijke uitspraak als deze is godslasterlijk en mag je niet doen. Als leraar van de discipelen was dat een strikte noodzaak geweest bij een dergelijke theologische misstap. Hij prijst hem echter. Evenals Dr. S. Schoon gebruiken Jehovah’s Getuigen dit zelfde argument als een mogelijke uitleg van deze Bijbeltekst. Zie ‘Inzicht in de Schrift’, deel 1, 1995, blz.1274. Ds. Schoon en Jehovah’s Getuigen lezen in Joh.20:28 dus niet wat er staat. Ze verwateren aldus de ware visie op de persoon van Jezus. Jehovah’s Getuigen hebben in hun commentaar op Joh.14:28 – de Vader is meer dan Ik – bovendien nog verband gelegd met Phil.2:6-11 en 1 Cor.15:24,28. Daarover enkele opmerkingen. Christus was onderworpen Toen de Logos zichzelf ontledigde bij de menswording, heeft hij de gestalte van een dienstknecht aangenomen. Maar dat wil niet zeggen dat Zijn gestalte Gods toen is opgehouden te bestaan. We gaan daartoe nog een ander Grieks woord nader bekijken. Het Griekse werkwoord “huparchoon” in Phil.2:6 weerlegt zondermeer een totaal ontledigen van de Logos. In die tekst staat over Jezus volgens de N.B.G.: “die in de gestalte Gods zijnde (hier staat “huparchoon”), het Gode gelijk zijnde niet als een roof heeft geacht.” Luther vertaald dat Christus: “in Goddelijke gedaante was.” De Leidse vertaling zegt: “ hoewel hij Gods gestalte had.” De wijze waarop van “huparchoon” sprake is in andere teksten zal onmiddellijk duidelijk maken dat Jezus na die daad van ontledigen nog steeds God was. Jozef, die een lid van het Sanhedrin was (huparchoon) ging naar Pilatus (Luc.23:50-52). Daarna was hij nog altijd een lid van het Sanhedrin. Titus was (huparchoon) zéér toegewijd volgens 2 Cor.8:16, maar was nog even toegewijd hierna. David schreef over de opstanding (Hand.2:30,31), omdat hij profeet was (huparchoon). Na die profetische uitspraak was David nog steeds een profeet. Het gebruik van “huparchoon” in Phil.2:6 geeft dan te kennen dat wanneer de Heer - die in de gestalte Gods is - de gestalte van een mens aanneemt, zijn eerste toestand niet heeft vernietigd. De menswording van de Logos is zondermeer een “godsopenbaring” (1 Tim.3:16).


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

25

De gedaante van God wordt niet opgeslorpt in een gedaante van een mens. “Huparchoon” sluit dat uit. Dr. Schoon, Jehovah’s Getuigen en alle anderen die niet willen geloven dat Jezus = God in het vlees is, begrijpen niet wat in Phil.2:6-11 staat.

Alles in balans! Hoe machtig is Christus? Over 1 Cor.15:24,28 het volgende: Jezus zou zijn koningschap overdragen aan de Vader en zo zichzelf onderwerpen zodat de Vader alles in allen zij. Dat is echter een manke uitleg. Want wil dit soms zeggen dat Jezus voordien tijdens de menswording niet onderworpen was? Dat Hij toen op eigen initiatief werkte en werkt tot Hij zijn Koninklijke waardigheid afstaat? Of dat Hij daarna géén koning der koningen meer is tot in alle eeuwigheid! In strijd dus met Opb.19:16 in het NT! Ook in strijd met de profetie uit het OT waaruit blijkt dat Hij voor eeuwig regeert! De beweringen van Jehovah’s Getuigen zijn dus in tegenspraak met tientallen teksten! Het gaat niet op om enkele beweringen zomaar aan elkaar te plakken of verdichtsels na te volgen (2 Pet.1:16). Zoals vroeger een Joods gelovige sprak over God: “Hij geeft den moede kracht”, zo zegt de christen over Jezus: “Ik kan alle dingen door Christus die mij kracht geeft” (Jes.40:29 / Phil.4:13). Hoewel Jezus de titel van Almachtige niet heeft (de mogelijke uitzondering is Opb.1:8), geven meerdere Bijbelteksten te kennen dat Hij alle macht heeft (Mat.28:18 / Joh.17:2 / Eph.1:21 / Col.2:10). Hij heeft alle macht in de hemel, op de aarde en onder de aarde. Maar geen enkel mens kan in zichzelf alle macht bezitten. Dus moet deze Jezus van Nazareth ook God zijn. Volgens Eph.1:19-23 rust in Hem de totaliteit van alle macht. Wanneer de laatste vijand, de dood, er niet meer zal zijn, zal Jezus (de Eeuwige en de Sterke volgens Jes.9:5) zichzelf onderwerpen aan Zijn Vader (Luc.20:36 / 2 Tim.1:10 / Opb.20:14 / 21:4). Christus is als middelaar onderworpen Maar nu wil het begrip onderwerpen niet zeggen “minderwaardig zijn”. Als kind was Jezus aan Maria en Jozef “onderworpen.” Maar als persoon was Hij oneindig méér dan dezen (Luc.2:51). (Voor de betekenis van “onderwerpen” = Grieks hupotasso zie o.a. Jac.4:17 /


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

26

Eph.5:21 / Heb.2:8 / 5:8,9 / 1 Pet.2:18 / 3:22 / Phil.2:7,8.) Wat Jezus, de mensgeworden Logos, overgeeft aan zijn Vader - en aan de Heilige Geest - is Zijn functie als bemiddelaar. Wanneer alles is verzoend, heeft Zijn middelaarschap geen zin van bestaan meer. God: Vader, Zoon en Geest zullen dan: “alles in allen” zijn. Wanneer we dat begrijpen is de uitspraak van Jezus: “De Vader is meer dan ik” geen tegenstelling meer met de rest van de Schrift. Hier spreekt de mensgeworden Logos. Sinds Zijn menswording heeft Hij zich vrijwillig onderworpen aan de Vader. Hij staat op het punt zichzelf op te offeren. (Zie de verzen 29-32.) Dit zijn woorden van het Laatste Avondmaal. Enkele uren later zal Jezus aan het kruis hangen voor de zonden der wereld. Hier staat zijn middelaarschap in het middelpunt. Juist omwille van deze dood is de Logos mens geworden en was zijn wil ondergeschikt aan de Vader en de Heilige Geest (vb. Joh.6:38 / 8:28). In die omstandigheid is de Vader zeker méér dan de Zoon. {1} Simon Schoon, De weg van Jezus, uitgeverij Kok/Kampen, 1991. {2} Moet u geloof stellen in de drieëenheid? uitgeverij Watch Tower Society (Jehovah Getuigen), 1989. ******* CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (10)

Sinds de maand mei ligt een vraag van een lezer voor ons: kan je in een verstaanbare lekentaal aangeven wat de grote verschillen zijn tussen de moderne theologie en de theologie van onze vaderen? We wijzen op drie knelpunten tussen de oude en de nieuwe theologie. Dit is bedoeld als een intermezzo bij de reeks over de Christus. 1° Een andere kijk op Jezus Waar alles om draait in de christelijke leer is de persoon van Christus. Over Hem schrijft Lucas de woorden weergevend van Petrus: “dat God Hem én tot Here én tot Christus gemaakt heeft…” (Hand.2:36) “En de behoudenis is in niemand anders, want er is ook onder de hemel geen andere naam aan de mensen gegeven, waardoor wij moeten behouden worden” (Hand.4:12) “Deze is aller Heer” (Hand.10:36). Al die uitspraken en nog veel meer die ons duidelijk maken dat er buiten Christus om géén heil is, zijn voor moderne theologen niet echt relevant maar onbelangrijk. In 1991 schreef John Shelby Spong, episcopaalse bisschop van Newark, een boek ‘Rescuing the Bible from Fundamentalism’ verschenen bij Harper, San Francisco. Kijk eens naar de volgende tabel. Het zijn de beweringen van deze ‘bisschop’ genomen uit zijn boek, de bladzijde dient als verwijzing. Het geloof van een bisschop. De Schrift leert volgens John Shelby Spong Géén Géén Géén Géén Géén Géén

Drie-eenheid (123,232) vooraf bestaan van Christus (35) maagdelijke geboorte (16,211,212) lichamelijke opstanding (81,82,124) Hemelvaart (30,31,180-182) verzoening door het bloed van Christus (35,69,234)


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

27

Géén redding door geloof alleen (165,166) Géén persoonlijke duivel (3,105) Géén eeuwige hel voor zondaars (21,22) In de wereld van Dr. John S. Spong, is nog wat anders aan de orde. Hij schreef ook ‘Living in Sin?’, (Harper, 1988). Let op het vraagteken in zijn titel! In dit boek komt de homoseksuele christelijke naaste aan de orde en die mag aan geen enkele beperking onderworpen worden. De Kerk heeft het recht niet hier wat anders in te zien dan de liefde tussen twee mensen van hetzelfde geslacht. Nog een stap verder gaat hij in 1998. Overspel kan en mag want de mens heeft als afstammeling van de hogere apen in zijn genen een drang, om seksueel actief te zijn met meerdere partners. De Schrift echter geeft zowel in het OT als het NT duidelijk aan: God heeft de grenzen van het seksuele vastgelegd. Homoseksuele praktijk en overspel moeten buiten die grenzen gehouden worden en zijn zonde (Lev.18:21-23 / Rom.1:24-27). U merkt het wel wat de moderne theologie leert in leer en praktijk. Het is brutaal en gewaagd en zonder énig respect voor de openbaring van God. De grenzen van het welvoeglijke in de Kerk zijn schromelijk overschreden. 2° Een andere kijk op de Bijbel Jammer genoeg worden teksten vaak zo gemanipuleerd, totdat ze passen in een menselijke theorie. Het moderne schriftonderzoek is gebaseerd op bepaalde stellingen die de Schrift zelf niet aangeeft. We hebben geleerd dat de Schrift zichzelf uitlegt door de Heilige Geest. En de verlichte exegese van een tekst die in zijn verband gelezen wordt, komt tot ons door die Geest. We hoeven geen hogeschool te volgen om de Schrift te verstaan (Mat.11:25). We hoeven geen bepaalde bril op te zetten om te tekst te begrijpen. Laat ons dat letterlijk illustreren. Sommigen onder u hebben wellicht eens een “rode-letter-Bijbel” gezien. Dat zijn deze waar alle woorden van Jezus in rode kleur afgedrukt staan. Er bestaan verscheidene edities hiervan in de Engelse taal. Door een “verkeerde bril” op te zetten kan je die woorden laten verdwijnen als bij toverslag. Namelijk met een bril waarvan de kleur van de glazen juist overeenkomt met de kleur waarin de woorden van Jezus gedrukt zijn, Slecht door die bril af te zetten kun je opnieuw Jezus’ woorden lezen. Twee zienswijzen De visie van een evangelisch christen en iemand die zweert bij de moderne theologie is duidelijk anders. Van meet af aan zijn de standpunten verschillend. Voor een evangelisch christen is: “Bijbelse exegese”; respect voor de Bijbeltekst, gebaseerd op gebed en onderwerping aan Gods geschreven woord. Zie maar na in de Nederlandse Geloofsbelijdenis = dezelfde als de Belgische, artikel drie. Of in de Confessie van Augsburg, artikel zeven. Of in de Heidelbergse Catechismus vraag 19, over de stapsgewijze openbaring van het evangelie van verlossing. Een moderne theoloog heeft als uitgangspunt twee stellingen die vreemd zijn aan die andere visie; 1°) wat de Schrift zegt over wonderen en profetie is niet waar. Want die dingen gebeuren ook vandaag niet en liggen dus buiten ons onderzoeksveld, 2°) de Schrift is niet het Woord van God. We kunnen er wat van Gods woord in vinden wanneer we alle ballast van de cultuur waarin het boek is geschreven er uit weggenomen hebben. Professor X gooit wat uit de Bijbel, een ander theoloog Y nog wat anders, zodat er nauwelijks iets overblijft dat God zou gezegd hebben. Dit kan toch niet! Aan de Schrift voeg je niets toe en je neemt er ook niets vanaf (Deut.3:2 / Mat.15:9). 3° Een andere kijk op wonderen


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

28

Iets ter illustratie bij dit punt, een voorval van slechts enkele maanden terug. We denken aan een predikant die we in de preek het verhaal horen uitleggen van het bezoek van de koningin van Sheba aan koning Salomo. Volgens de voorganger, een doctor in de theologie, is het niet mogelijk aan te nemen dat Salomo beschikte over 6.300 kilogram goud zoals er in de tekst staat (1 Kon.10:14). Hij voegt eraan toe: “Je hoeft trouwens niet steeds alles letterlijk te nemen in de Schrift.” Bijvoorbeeld, zegt hij, wat in Openbaring is beschreven: dat daar een rij bomen staan die elke maand hun vrucht afwerpen, zoiets kan wetenschappelijk niet. Maar daar ben ik zelf niet zo zeker van. Een evangelist uit Zuid Afrika weet ons te vertellen dat de citroenboom in zijn vaderland het ganse jaar door zou bloeien en vruchten dragen, ware het niet dat ze in mei en juni een wintertijd doormaken. De tien andere maanden van het jaar staat op één en dezelfde citroenboom; zowel bloesems als groeiende vruchten als volwassen vruchten. God kan – wanneer dat Zijn wil zou zijn - met een kleine genetische ingreep, elke soort boom maandelijks vrucht laten voortbrengen. Gezien er in Opb.22:1-3 ononderbroken water en licht in overvloed is, de twee basiselementen voor de groei van een boom, moet dat voor de Schepper niet meer dan een vingerknip zijn. Of zullen we wat God kan, beperken tot de lengte van onze neus? Niet te vergelijken We gaan niet uitgebreid in op deze argumentatie. Het is wel typisch waarop er met de Schrift in bepaalde kringen wordt omgegaan. Wat vandaag niet te bewijzen is, was nooit echt waar. Als kritiek toch dit, de Bijbel zegt duidelijk en onomwonden dat Salomo van God zowel grote wijsheid als veel rijkdom ontvangt, zodat een andere koning bij Salomo: “niet te vergelijken was” (1 Kon.3:12-14). En het verhaal van Openbaring 22:1-3 en de eeuwig vruchtbare bomen heeft een symbolische betekenis. Te vergelijken zijn de twee verhalen dus niet. Appels en peren vergelijken we niet! Het letterlijke vergelijk je niet met het poëtische en figuurlijke. Wat Openbaring 22 beschrijft is het beeld van de volheid van verlossing in Christus. Ook niet te vergelijken is die Jezus met de kritische theologen van toen en thans. Laat u maar inspireren door die Jezus en neem maar een voorbeeld aan de eerste volgelingen van de man van Nazareth. De schare die komt luisteren naar Jezus heeft het onderscheid gemaakt: “Wat is dit? Een nieuwe leer met gezag!” (Marc.1:27). Wat is zijn leer? Vooreerst toch dat hij spreekt als gezaghebbende, en niet als de Schriftgeleerden (Marc.1:22). En daarenboven, Jezus heelt ook metterdaad en heeft gezag over de boze geesten (Marc.1:27b). Het nieuwe in dit is, hoe Jezus tollenaars en zondaars opzoekt. Hij is HUN leraar en geneesheer, maar anderen hebben hen gewoon links laten liggen, als onreine. Hij eet en drinkt met hen (Lucas 5:31). Sinds de profeten van oud was dit niet meer gebeurd. En die genezing, letterlijk en figuurlijk staat nog steeds op de lijst van de zaken die Jezus voor jou wil doen. En dat omdat Hij een Levende, Opgestane en Opgevaren Leraar is. Kom je aan Zijn deur kloppen dan zal dat niet tevergeefs zijn. *******


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

29

CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (11) We spelen ditmaal zeer kort op de bal. Naar aanleiding van een reactie, “of de Joden soms niet beter de Bijbel kennen dan de Christenen”, willen we nagaan wat Jezus over die zaak heeft gezegd. Voor ons Christenen is Hij de maatstaf van ons denken. De Joodse Bijbel Dat hoort men dikwijls de laatste tijd; we moeten de Schrift lezen met de ogen van een Jood. Want, zegt men dan, is het niet geschreven door Joden en in de eerste plaats bedoeld voor Joden? Was Christus soms geen Jood? Dat klinkt zo waar dat je er bijna automatisch bevestigend op antwoordt. We kunnen er toch zelf niet mee instemmen. We mogen er ook niet mee instemmen, zonder onrecht te doen aan de visie van de Heer! De reden is dat men aan die uitspraak onmiddellijk iets koppelt dat niet te verantwoorden is. Joden in de dagen van Jezus hadden bij het lezen van de Bijbel uiteenlopende manieren om een Bijbeltekst uit te leggen. Er was een diversiteit aan interpretaties. Maar zo een visie past niet voor een christen. Geloof het maar gerust; ze waren het permanent oneens met elkaar. Op de grote punten van het geloof hadden ze slechts het geloof in de éne God gemeenschappelijk. Niets nieuws onder de zon Zo ook vandaag hebben zowel orthodoxe als liberale Joden nog die opvatting: een tekst uit de Thora heeft meer dan één uitleg in zijn mouw. Een Sadduceeër, een Farizeeër, een Chassied (een streng orthodoxe gelovige) of een Essener hadden, in de tijd van Jezus, uitgaande van één Bijbeltekst, elk een andere visie en soms had één sekte meerdere interpretaties. Al die uitleggingen zouden dan evenwaardig moeten zijn, diversiteit zou een rijkdom zijn. Natuurlijk moeten ook wij aanvaarden wat normaal is, een tekst kan/moet letterlijk opgevat worden met figuurlijke en andere trekjes en heeft morele implicaties. Er komt bij de Joodse uitleg echter meestal wat kijken van religieuze partijpolitiek met onaangename smaak. We pluizen dit even uit. De Sadduceeërs waren vrienden van de Romeinse bezetter, de Farizeeërs hielden zich diplomatisch afzijdig van politiek en de Essenen waren de overtuiging toegedaan dat zowel Sadduceeërs als Farizeeërs huichelaars waren.


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

30

Deze methodiek overnemen of niet? We citeren het volgende ter illustratie uit het ondertussen als standaardwerk gekende boek, ‘Uit de sjoel geklapt, Christelijke belangstelling voor de Joodse traditie’, redactie M. van den Berg, B. Cozijnsen e.a., Gooi en Sticht, 1986. We lezen er op blz.104 (wij onderstrepen): “Wij mensen kunnen ‘de werkelijkheid’, ‘de menselijkheid’, ‘de waarheid’ niet bevatten. We zien stukjes aspecten. Waar wordt dit overtuigender uitgedragen dan in de Midrasj, waar iedere nieuwe visie op een Bijbelwoord, hoe strijdig ook met de bestaande, als een verrijking wordt ervaren. ‘Is mijn woord niet... als een hamer die een rots aan splinters slaat’ (Jer.23,29)’. ‘‘Zoals de hamer de rots in tal van splinters slaat, zo zal een schriftvers tal van bekentenissen prijsgeven’ (Sanhedrin 34a).” Op basis van deze Joodse uitleg in de Midrasj (een onderdeel uit de Talmoed) van Jer.23:29 zegt de huidige moderne Bijbelinterpreet dat men gewoonweg alle verklaringen op een zelfde lijn mag plaatsen. Dan is de Bijbel ook geen twistappel meer. Waar het de uitleg van de Schrift betreft is een diversiteit aan verklaringen dus winstpunt zegt men dan. Een bewering van Paulus aangaande één of ander onderwerp, heeft aldus een zelfde waarde als deze van een feministische theoloog die Paulus interpreteert. Of wat een bevrijdingstheoloog zegt is evenwaardig. Zo ook heeft in dat verband een homotheoloog, waar bevrijding uit het sociale burgerlijke leventje centraal staat evenveel recht als geldige uitleg. Men moet zich bevrijden van wat Paulus heeft gezegd in dat verband, want hij was antivrouw, antihomo en antiseks. Dat lijkt mij enkele straten te ver. Wat niet wil zeggen dat we niet pastoraal dienstbaar moeten zijn aan alle lagen van de bevolking. God verbrijzelt rotsen J.J.S. Horovitz, een rabbijn begin van de 20st eeuw, geeft volgens de Jewish Encyclopedia.com - in het artikel “Midrash” - te kennen dat de hamer: “de sluimerende glinsteringen in de rots doen ontwaken.” Op die wijze ontstaan er interpretaties die bij een letterlijke Bijbeluitleg niet aan het licht komen. Die interpretatie is juist het zwakke punt in het verhaal, toen en thans. In de Joodse interpretatie over Jer.23:29, van God die rotsen verbrijzeld staat er een torenhoge verkeerde uitleg. En die toren is ook nog eens op zand gebouwd. Jodenexegeten en christenexegeten die dat niet inzien hebben een paard van Troje losgelaten in de Synagoge/Kerk. Uit de samenhang van het verhaal in Jeremia is het duidelijk dat God het daar heeft over stukslaan of kapot slaan. Zodat de steen vernietigd wordt en voor niets waardevols meer bruikbaar is. Gods “woord” zal optreden als een “hamer”, en het gaat hier om het veroordelen door God van; in de eerste plaats de valse profeten die leugenachtige dromen uitleggen in hun “woordkramerij” (verzen 30-32). “Wat heeft stro met het koren gemeen luidt het woord des HEREN” zegt het voorgaande vers 28. Met ander woorden, sommige dingen in een mensenleven hebben een waarde maar andere niet. Want het stro zal verbrand worden of gebruikt worden voor wat later op de mesthoop zal terechtkomen. Vergelijk dit bijvoorbeeld met Paulus die iets in dien aard zegt in 1 Cor.3:11-13.


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

31

Jeremia 23:29 Willibrordvertaling: “Mijn woord is als een vuur – godsspraak van de H E E R – als een hamer die een rots in tweeën splijt.”

Foto http://indianrockpiles.weetu.com De uitleg van Jezus Als hamer kan God zelfs Babylon gebruiken om een werk van verbrijzeling te verrichten (Jer.50:20). Nebukadnesar wordt de hamer van God genoemd. De Joden gebruiken in hun Midrasj het vers Jer.23:29, om er op te wijzen dat een Bijbeltekst méér dan één interpretatie heeft. De schrijvers van de Midrasj hebben, ondanks dat ze Joden waren, zelf iets niet begrepen. Namelijk, dat traditie door de profeet Jesaja totaal uitgesloten wordt als mogelijke vorm van de goddelijke openbaring. Een zelfde visie als Jesaja heeft Jezus later ook. Volgens beiden is wat men in de Joodse theologie de mondelinge traditie genoemd heeft totaal waardeloos. Wat is die mondelinge traditie? Ze zou ontstaan zijn sinds Mozes, wanneer hij met de 70 ouderlingen op de berg was. God zou hun mondelinge instructies gegeven hebben die toen niet te boek werden gesteld. Lees daarover met aandacht Jesaja 29:13 en Mat.15:1-9. “Want de HEERE heeft gezegd: Omdat dit volk tot mij nadert met zijn mond, en zij Mij met hun lippen eren, doch hun hart ver van mij doen; en hun vreze waarmee zij Mij vrezen, mensengeboden zijn, die hun geleerd zijn. Daarom ziet…” Jesaja 29:13 (Statenvertaling, versie Dr. Tukker 1977). Wie traditie of uitleg van mensen op dezelfde hoogte en waarde zet als Gods woord is volgens Jezus een “huichelaar.” Zie ook nog naar Deut.12:32 / Spr.19:5,9 / 30:6 / Gal.1:8,9. U mag dus niet flirten met de gangbare theologische modeverschijnselen. Stel je voor dat men in de tijd van het OT, waar de bevrijding uit slavernij van Egypte (of later Babylon), centraal staat een bevrijdingstheologie zou uitwerken voor homo’s, transseksuelen, ongehuwde moeders en vul maar in. Denkt u dat er één profeet uit die tijd niet moord en brand zou geschreeuwd hebben bij dergelijke interpretaties? Waarom zijn dan die twee bevrijdingsacties van God misbruikt in de moderne theologie om zaken te leren gebaseerd op menselijke uitleggingen? Opgepast voor mensengeboden Tenslotte een citaat van de theologe E. Linnemann uit, ‘Wetenschap of vooroordeel?’, Kok, 1987, blz.134. Ze schrijft: “Max Planck, beslist onverdachte getuige als Nobelprijswinnaar voor natuurkunde schrijft: “Een nieuwe wetenschappelijke waarheid handhaaft zich


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

32

gewoonlijk niet doordat haar tegenstanders ervan overtuigd worden en verklaren, de juistheid ervan in te zien. Eerder gebeurt dat, doordat de tegenstanders langzamerhand uitsterven en de opgroeiende generatie van meet af aan met die waarheid vertrouwd wordt gemaakt.” Zo is het ook met de Bijbel. Velen in de kerk zijn er niet mee vertrouwd en kunnen in regel weinig argumenten aanvoeren waarom ze dit of dat geloven. Het is hun traditie. Dat moeten we trachten te doorbreken. We geloven dat wie iets wil meedragen van de rijkdom van Gods Woord in dit verband de lasten van traditie achter zich moet laten. Gods Woord is groter en bevat meer rijkdom dan onze traditie. Hoewel, om eigentijds en relevant te theologiseren, zullen we soms moeten uitgaan vanuit die rede waar we zo moeten voor oppassen. (De niet bekeerde rede is volgens Luther de hoer van de duivel.) Het énige werkelijke vruchtbare uitgangspunt voor het fundamenteel onderbouwen van de prediking is niet het Jodendom, niet de moderne theologie maar Jezus van Nazareth. Hij, gestorven voor zondaars, staat centraal! En die zegt zondermeer, opgepast voor mensengeboden. Waarom? Omdat Hij zelf; én de weg, én de waarheid én het leven is (Joh.11:25). Zou dit ook nog iets kunnen te maken hebben met de Heer die het volgende zegt in een dankgebed: “Ik dank u Vader, Heer des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt doch aan kinderen hebt geopenbaard” (Luc.10:21)?

*******

Hans Memling (1433–1494) Triptiek met de geboorte, aanbidding der wijzen en de presentatie in de tempel, uit de jaren 1470. In het Museo del Prado, Madrid CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (12) De wijzen uit het Oosten Er is geen betere gelegenheid om wat te zeggen over de wijzen uit het Oosten dan de tijd van Kerst. Waar we op ingaan is dat er van hen gezegd wordt dat ze bij het zien van het Kind neervallen en het Kind aanbidden. Het heidens godsbeeld We willen nog enkele ballonnetjes doorprikken die de grootste sekte in Nederland en België heeft opgelaten over ons onderwerp. Volgens de Bijbelvertaling die Jehovah’s Getuigen gemaakt hebben wordt in Mat.2:11 gezegd dat de wijzen uit het Oosten (vers 1,2) aan het


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

33

kind Jezus “hulde brengen.” Dit moet echter werkelijke aanbidding zijn, aangezien er vooraf sprake is van hun neervallen, gevolgd door een aanbidden. Jehovah’s Getuigen beweren dat zulk een aanbidding onmogelijk is gezien de wijzen dienaren van valse goden waren (‘Aid to Bible understanding’ blz.156). Dat geeft te kennen dat die mensen weinig inzicht hebben in wat er gebeurde rondom Israël. Hoe zagen de Grieken, Romeinen en de andere buren van Israël het begrip god? * Helden waren goden, zoals Chiron en Colonus (zie Sophocles Trach. 714 & Oed. Col. 65). * Goede politici waren goden, zoals Demetrius Poliorketes en Antigonos (zie Athanaeus 6:63). * Stichters van de filosofische scholen zoals Diogenes, Peregrinus en Heraclitus waren goden. * Heersers zoals Ptolomaus V Epiphanes, Julius Caesar, keizer Augustus, Herodes Agrippa I, Nero en Domitianus werden aangesproken of vereerd als goden. * Belangrijke dienaren zoals Marricus waren goden (Tacitus, Hist. 2:51). * Mensen met méér dan normale intelligentie waren goden (i.e. Marcus Aurelius / Epictetus Diss.2:8:12 en Plotinus). Zodat de eerste juiste conclusie deze is: de wijzen uit het Oosten doen, als heidenen, gewoon wat van hen verlangd wordt, een koningskind is goddelijk en wordt aanbeden. En ook een woord aan de Roomse Kerk; hier is géén sprake van het aanbidden, in absolute zin of in afgeleide betekenis, van Maria. Maar er zit nog meer achter. Geen duivels plan Mensen van de Wachttoren leren verder dat de wijzen door een ster van Satan tot Herodes geleid werden. Dat zou een teken aan zijn adres zijn dat de Messias geboren was, zodat hij Hem kon laten doden. ‘Inzicht in de Schrift’, deel 1, blz.191 geeft goedkeurend een citaat weer uit een 19 de eeuwse Bible-Dictionary waaruit blijkt dat Babylon “veeleer” het centrum van de magie was boven alle andere mogelijke uitleggingen. Dit is een staaltje van belabberde exegese. De Bijbel zegt niet dat de ster blijft staan boven het paleis van Herodes! Het is geen ster waar Satan macht over heeft. Volgens de Bijbel komen de wijzen uit het Oosten (Mat.2:1,2). Maar het Oosten kan niet als Babylon gezien worden. Babylon ligt namelijk volgens de Bijbelprofeten in het NOORDEN. (Zie bijvoorbeeld Jer.1:14,15 / 46:10 en Ezech.26:7.) Je hoeft er geen exacte wetenschap voor te gebruiken maar te kijken naar wat de Bijbel er over zegt. Onze tweede conclusie is dus dat de ster géén duivels plan is. Wat je er wel kan in zien is de vervulling van wat een vroom en rechtvaardige man voorzegd wanneer hij de kleine Jezus in zijn handen heeft. Simeon profeteert en looft God op dat moment: “mijn ogen hebben uw heil gezien, dat Gij bereid hebt voor het aangezicht van alle volkeren: licht tot openbaring voor de heidenen en heerlijkheid voor uw volk Israël” (Luc.2:30-32). En dat gaat al enkele dagen nadien in vervulling wanneer de wijzen, de representanten van de heidenen, het Kind aanbidden als Koning. Waren het astrologen? Volgens het Wachttorengenootschap waren ze dat en het Grieks “magoi” in Mat.2:1,7 zou dat moeten bewijzen. Dat woord is echter een algemene term die Babyloniërs, Meden en Perzen gebruikten voor o.a. astrologen, maar ook voor leraars, priesters, dokters en geleerden op gebied van godsdienst of levenswijsheid. In deze laatste betekenis wordt het woord gebruikt in de Griekse vertaling van Theodotion uit de eerste eeuw na Christus (Daniël 1:20 / 2:27 / 4:7 / 5:7,11,15). Daniël wordt daar de overste der “magoi” genoemd. Het argument van de Jehovah’s Getuigen in dit verband gaat dan ook niet op. Volgens dit genootschap zou de ster (van Satan afkomstig) de wijzen eerst naar Herodes gebracht


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

34

hebben. Dat staat niet in het Bijbelverslag. Men kan niet bewijzen dat de ster hen naar Herodes bracht want het is slechts ná het bezoek aan Herodes dat er staat dat de ster hen vóór ging naar Bethlehem. Zie Mat.2:9,10. Dat ze naar Herodes gaan is ook logisch. Vanuit menselijk standpunt moet een koning der Joden in het huis van koning Herodes geboren worden. Het verschijnen van de ster had dus niets te maken met een plan van Satan om Christus te laten doden. Onze derde conclusie is dat we hier een teken hebben van Gods aanwezigheid. Zoals het tabernakel met licht omgeven was (Ex.40:34-38) en later de tempel (1 Kon.8:10) en licht op de apostel Paulus scheen (Hand.9:3) zo is God in dit zichtbaar teken present. Over een woord voor “aanbidding” Aangezien een koning of koningszoon ten tijde van Christus als god aanbeden werd, is er geen enkele reden waarom “proskunèo” in Mat.2:11 niet als aanbidden zou moeten vertaald worden. Het betreft hier namelijk heidenen en die doen dat in die omstandigheid. We moeten ons dus niet verstoppen achter de afgeleide betekenis van “proskunèo” = hulde brengen. Daarom zou ook de spot van de soldaten die Christus gevangen genomen hadden als “aanbidden” moeten weergegeven worden (Marc.15:19 vergelijk met Mat.27:29). En sommigen vertalen, waaronder ook de NBG, verdoezelend als “hulde brengen.” Een andere tekst waar “proskunèo” als “aanbidden” moet vertaald worden is Mat.28:9. Hier staat niet neervallen maar een gelijkaardige uitdrukking = bij de voeten nemen. Hier is de NBG dan wel correct. Misschien hebben alle zeventien teksten waar “proskunèo” in verband met Christus staat niet te maken met werkelijke aanbidding in de absolute zin. Maar het is duidelijk dat van een gewoon eerbetoon in de meeste van deze teksten géén sprake kan zijn. De Jehovah’s Getuigen, die redeneren dat Christus op aarde alleen maar mens was, zouden er goed aan doen eens te overdenken waarom Hij tot zijn aanbidders nooit zei: “Sta op. Ik ben ook maar een mens”, zoals Petrus tot Cornelius zei (Hand.10:25,26). Denk hier aan wat we hebben opgemerkt; Cornelius, een heiden, ziet er geen graten in om Petrus als leraar en profeet te aanbidden. Ook hier is de NBG foutief. Of waarom zegt Jezus niet: “Doe dat niet! Ik ben een mededienstknecht, (…) aanbid God”, zoals de engel tot Johannes zei (Opb.22:8,9). De reden ligt voor de hand: Christus was God (én mens) en men kan Hem aanbidden zonder op enigerlei wijze in strijd met Gods geboden te zijn. Wat de kerkgeschiedenis ons leert Een ander getuigenis dat de Christus aanbeden werd is het overtuigend getuigenis van de Kerkvaders. Ignatius die stierf in het jaar 109 zegt: “Er is één arts, vleselijk en geestelijk, geboren en ongeboren, God in het vlees gekomen, in de dood waarachtig levend, zowel van Maria als van God afkomstig, (…) , Jezus Christus onze Heer” (‘Brief aan de Ephesiërs’, 7, wij onderstrepen). Justinus stierf in 165 en schreef o.a.: “Hij (Christus) (…) verdiend het aanbeden te worden als God en als Christus” (‘‘Dialoog’, 63) Ireneus de man die zo heftig de ketters bestreed midden van de 2 de eeuw zegt: “Christus Jezus is onze Heer, en God, en Redder en Koning” (‘Tegen de Ketterijen’, I, hoofdstuk 10, par.1.). “God dan is mens geworden (…)” (‘Tegen de Ketterijen’, III, hoofdstuk 21, par.1.). Van Hippolytus die stierf rond 235 na Chr. citeren we: “Laat ons dan dít geloven waarde broeders, volgens de overlevering der apostelen dat God, het Woord, uit de hemel nederdaalde (…) Hij dan die in de wereld werd voortgebracht was geopenbaard als God in een lichaam, voortkomend als een volmaakt mens” (‘Tegen Noëtus’, deel 17)


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1) “Want Christus is de God die boven allen staat” par.30)

35

(‘Verwerping van alle Ketterijen’, X,

En nog een ander geluid Verwijzen we ook naar de vijanden van het prille christendom en hun reactie. In een brief van de schrijver Plinius aan keizer Trajanus rond 107 na Chr. schrijft hij dat christenen tot Christus zingen: “als ware Hij God” (Epist..X, 97). En dit Psalmzingen kennen we o.a. uit 1 Cor.14:26 / Eph.5:19. Keizer Hadrianus schreef in 117 na Chr. aan een zekere Servianus dat Egyptenaren die christen werden, verplicht waren om Christus te aanbidden (Saturnius, c.vii). Gekend is ook een ingekraste tekening in een muur van het Paedagogium, een deel van het Domus Gelotiana van de Palatina, een mondvol voor de trainingsschool van pages aan het keizerlijk hof. Deze afbeelding geeft het volgende weer; iemand staat vóór een kruis waarop een mens genageld is met een ezelskop. Daaronder staat de inscriptie; “Alexamenos sebetai ton theon” = “Alexamenos aanbidt zijn God”. De tekening was natuurlijk spottend bedoeld maar geeft wel exact aan wat christenen doen: Jezus aanbidden als God. Ook wij mogen zo handelen, nu met Kerst, maar ook elke dag van het leven dat ons door God gegeven is, laat ons allen de Heer aanbidden. ******* CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (13)

Is het mogelijk dat binnen de monotheistische horizont van de tijd toen Jezus preekte, mensen Hem aanbeden hebben? Vorige maal hebben we gezien dat de wijzen uit het Oosten het in werkelijkheid gedaan hebben. Maar zou een Jood of Jodin uit die dagen dit gedaan hebben? Wat Jezus leerde Laten we vooraf duidelijk stellen dat Jezus niet van dorp naar dorp trok met de stelling in het Aramees (de taal van die dagen): “anah’ elaha.” Was dat zo, dan zouden we het terugvinden in onze Griekse Nieuwe Testamenten als: “ego eimi theos” en vertaald als “Ik ben God.” Dat was dus niet het geval. Maar het ontbreekt niet aan verwijzingen waarin Hij zich op gelijke voet stelt met de Vader. Anderzijds verkondigde hij ook zelden in het openbaar: “Ik ben de Messias”. Het is echter duidelijk dat zijn getrouwe discipelen later zondermeer verkondigen; “Jezus, is God’ en “Jezus is de Messias.” Zie bijvoorbeeld Joh.1:1 / 20:28 / Heb.1:8 voor het eerste en Mat.16:16 / Joh.1:42,46,50 / 11:27 voor het tweede. Er is geen enkele schrijver van het Nieuw Testament die de indruk wekt dat we deze aardse Jezus niet dienen te aanvaarden als God of Heer. De titels die de God van Abraham, Isaac en Jacob heeft zijn ook deze die gebruikt zijn voor Jezus door zijn leerlingen. Vader en Zoon hebben verscheidene gemeenschappelijke belijdenistitels. Het is duidelijk; YaHWeH in het OT = Christus in het NT. De onderstaande tabel zal dit verduidelijken aan de hand van gedeelten uit de Psalmen. YaHWeH Psalm 9:8

Jezus Christus Handelingen 17:31

Titel Oordeler


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1) Psalm Psalm Psalm Psalm Psalm Psalm Psalm Psalm Psalm

34:8 45:6 62:13 74:2 96:13 97:7 98:9 102:25-27 104:4

1 Petrus 2:3 Hebreeën 1:8 Mat.16:27 1 Petrus 1:19 Handelingen 17:31 Hebreeën 1:6 Handelingen 17:31 Hebreeën 1:10-12 Hebreeën 1:7

36

Goedertieren God Vergelder Verlosser Rechter Aanbeden Rechter Schepper Heer van de engelen

De enige ware God aanbidden Christus eist van mensen dat hun aanbidding uitsluitend tot God gericht is (Mattheüs 4:810). Het is zo klaar als een klontje, de Schrift sluit elke vorm van aanbidding uit die niet tot de ware God gericht is. Wie het aandurft een geschapen of fictief wezen als god te belijden en te aanbidden als ware hij/zij/het een god, heeft zich bezondigd aan het eerste gebod van de stenen tafelen. We zullen er NIET voor buigen en hen NIET dienen. We doen dat NIET in onze Kerken en NIET in onze binnenkamers.

De drie wijzen aanbidden de kleine Jezus Hugo van der Goes, (c.1442- 1482). (centraal paneel van het Monforte Altaar, Monforte de Lemos klooster, Spanje). Gemaldegalerie, Berlijn Wanneer we trachten te onderzoeken of Jezus tijdens zijn prediking aanbeden werd, moeten we er vanuit gaan dat het bepaalde woorden zijn uit het Nieuw Testament die dat ondersteunen of uitsluiten. We hebben vorige maal al op zo een woord gewezen, namelijk “proskuneo.” Toen William Tyndale voor de eerste maal het Nieuwe Testament vertaalde in het Engels, tegen het zere been van de Roomse clerus van die dagen, vertaalde hij dat Grieks begrip als “to worship” = aanbidden. De King James Version zou dat later doen en ook onze Nederlandse Statenvertaling. Die vertalers gingen ervan uit dat zo een begrip beter door hetzelfde woord werd weergegeven. De lezer moet dan zelf uitmaken of het in een tekst om de juiste aanbidding gaat of om een verkeerde. In recente vertalingen heeft men voor “proskuneo” twee woorden gebruikt; aanbidden voor God en eer bewijzen voor mensen.


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

37

Apostelen weigeren elke vorm van “proskuneo” = aanbidding; Handelingen 14:11-15. Petrus weigert “proskuneo” = aanbidding; Handelingen 10:25,26. (Hoe zou de paus hierover denken?) Engelen weigeren “proskuneo” = aanbidding; Openbaring 19:10; 22:8,9. Mensen die goddelijke eer opeisen zetten aan tot afgoderij; Handelingen 12:21-33. Paulus wijst op het aanbidden = “proskuneo” van voorwerpen als afgoderij; Romeinen 1:25.

Liberalisering van de aanbidding Toen we het verhaal van de Samaritaanse opnieuw doorlazen kwamen we tot de conclusie dat er door Jezus; “bevrijding van beperkende of belemmerende voorschriften” besproken werd met die vrouw. En dat is een definitie die we vinden bij het begrip liberaliseren in ons woordenboek door van Dale. In dat vierde hoofdstuk van Johannes verzen 20-24, zijn er niet minder dan tien verwijzingen naar het begrip aanbidden/aanbidding. Dat eist dus degelijke aandacht. De Samaritaanse gaat ervan uit dat wanneer de Messias komt alles zal blijven zoals het was en is. Ieder zal God blijven dienen in zijn eigen vertrouwde omgeving; de éne in Jeruzalem en de ander in Samaria. Maar Jezus steekt stokken tussen die wielen: “Geloof mij vrouw, de ure komt, dat gij noch op dezen berg noch te Jeruzalem den Vader zult aanbidden” (Joh.4:21). Met ander woorden de grenzen wat betreft de plaats van ware godsdienst zijn verlegd. Het hoeft niet meer op een heilige plaats. Jezus is óók onze Vader Om ons erop te wijzen dat het offersysteem van de tempel zal ophouden, ja zelfs bezig is op te houden, doet Christus deze uitspraak er bovenop: “Maar de ure komt en is nu, dat de waarachtige aanbidders den Vader aanbidden zullen in geest en in waarheid” vers 22. In het OT was YaHWeH slechts vader van Israël (Deut.1:31 / 8:5 / Hand.17:28 / Mat.6:45 / Luc.6:35 / Joh.3:16). Wat het OT wél al zegt is dat God de koning is van alle volkeren. Nieuw is in het NT dat de universaliteit van het vaderschap Gods centraal staat. Want Jesaja profeteert over een: “Wonderbaar Raadgever, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst” (Jes.9:6). Het kind van Jesaja is een teken of type van de ware “God met ons” (Jes.8:10). Jezus is de “Eeuwige Vader” van alle gelovigen, ongeacht hun raciale afkomst. En dus komt Hem aanbidding toe. En wellicht is het omwille van deze universaliteit van Gods vaderschap dat Christus nooit zegt dat God de Vader der Israëlieten is. Dat is dus een betekenisvol onderscheid met het OT. Hij zegt zelfs eens dat de duivel hun vader is (Joh.8:44). Het zijn kinderen van Abraham maar kennen God niet (Joh.8:37,52-54). Jezus is de nieuwe Mozes Vóórdat we God kunnen liefhebben volgens deze nieuwe vorm van aanbidden moeten we Hem eerst leren kennen vanuit die nieuwheid. Het maakt niets uit te redeneren dat alles bij het oude moet blijven. Dat dacht de Samaritaanse ook. Neen, God gaat ermee door met die nieuwe openbaringen. Ergens stopt Gods spreken in een bepaald aspect. Toen Hij opdracht gaf aan Noah een boot te bouwen en de boot zijn opdracht vervuld had kon met de resten gebeuren wat maar kon. Toen de Mozaïsche wet met zijn wetssysteem en offersysteem van zijn taak volbracht had waartoe God het had gegeven kon het ook zondermeer ophouden te bestaan. En dat is wat volgelingen van Jezus ervaren; ze beseffen dat er een nieuw tijdperk is aangebroken. Wanneer Jezus zich aan hen als God openbaard in woord en werk, waarom


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

38

zouden ze bezwaren opwerpen. Ten slotte hadden sommigen hunner voorvaders toch ook “de engel des HEEREN” aangesproken als God en hem ook aanbidding gebracht. We citeren nogmaals wat we over deze engel opmerkten in onze zesde bijdrage: In Gen.31:11-13 en de combinatie met Hos.12:3-6 spreekt de engel over zichzelf als de God van Bethel. Deze engel heeft macht om zonden te vergeven volgens Ex.23:20,21 en toch kan God dat alleen. In Gen.48:3,15,16 is de engel de redder van Israël, volgens Jes.44:6 is alleen God redder. Vergelijk daarom ook nog Ex.3:1-15 / Hand.7:31,32. Iemand wordt aangesproken als YaHWeH of God (Elohim), maar het is de engel des HEREN (Richt.6:22,23). Zo moeten ook wij de Drie-eenheid belijden indien ze tot de leer van de “nieuwe waarheid” hoort. In het verlengde daarvan, als Jezus deel is van de drie-enige dan moet Hij aanbeden worden. Universele aanbidding van Jezus Vraagt de Schrift van ons dat we de Christus aanbidden als God? Kijk eens hieronder en vergeet niet die teksten er op na te lezen! 1° De Vader beveelt alle engelen Christus te aanbidden (Hebreeën 1:6). Ben jij als mens méér dan een engel? Dus aanbid hem! 2° Christus ontvangt aanbidding door de engelen samen met zijn Vader (Openbaring 5:8). 3° Christus vraagt ons Hem evenveel eer te geven als we de Vader eer geven (Johannes 5:23). Aanbidden we Hem niet dan geven we Hem te weinig eer. 4° Christus ontving en moedigde aanbidding van Hem reeds aan tijdens Zijn aards leven. Mattheüs 14:31-33 Mattheüs 15:25-28 Mattheus 28:9-10 Mattheus 28:16-18 / Johannes 9:35-39 5° Een complete universele aanbidding van Christus door alle schepselen in de hemel en op aarde zal eens werkelijkheid zijn (Philippenzen 2:10,11). ******* CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (14) IS ALLEEN GOD GOED? In de Bijbel staat de volgende verklaring van Jezus: “Niemand is goed dan God alleen” (Marcus 10:18). Dat roept twee vragen op; is Jezus niet goed? en is Jezus niet God? God is goed Een rijke jongeling vroeg eens aan Jezus: “Meester, wat voor goed moet ik doen om het eeuwige leven te verwerven? Hij zeide tot hem: Wat vraagt gij mij naar het goede? Één is de Goede” (Mat.19:16,17). Volgens het evangelie van Marcus voegde de Heer er dit nog aan toe: “Niemand is goed dan God alleen” (Marc.10:18 NBG). Volgens de Statenvertaling: “Niemand is goed, dan Één, namelijk God.” Of volgens Luther: “Niemand is goed dan de enige God.” Vijanden van de Drie-eenheid springen onmiddellijk op deze tekst en zeggen: kijk maar, dit kan toch niet duidelijker, alléén God is goed, dus Christus is het niet? Maar dan gaat men te ver in het interpreteren. Zo is het bijvoeglijk naamwoord “goed”, in deze tekst het Grieks “agathos”. Dat is het woord bij uitstek om naar een morele en religieuze


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

39

goedheid te verwijzen. Jezus zal, als Jood, geweten hebben dat er van een “goede God” gesproken werd in de Torah; in o.a. Ps.25:8 / Ps.145:9 / Zach.9:17. Maar ook Christus is goed In een Vlaams Kerkblad, uitgegeven door een gemeente behorende tot de Verenigde Protestanse Kerk in België, van november 2003 staat het volgende: “Hij (Jezus) zit kennelijk niet zo te wachten op onze eerbied en ons goed bedoeld respect. Verering zoekt Hij niet. Hij wijst een weg die dieper gaat, als Hij vaststelt: niemand is goed, dan God alleen” (wij onderstrepen). Het artikel is geschreven naar aanleiding van de Israël-zondag en bekeken vanuit Marcus 10:18. Hier wordt geen recht gedaan aan de tekst, noch aan de persoon van Christus. In Johannes hoofdstuk 10 staat een beschrijving van Christus als de “goede herder”. Maar over de God van Israël is hetzelfde gezegd in Ps.23:1 en Jes.40:10,11. Bij vergelijk van Luc.10:19 en Ps.91:13 is het duidelijk dat YaHWeH en Christus op een zelfde wijze bescherming geven aan hun volgelingen. En we gaan nog even verder met de betekenis van “goede.” Goed (= agathos), is in het Nieuw Testament géén woord dat exclusief op God van toepassing is. Dit adjectief wordt voor Christus niet gebruikt in het NT Maar het is door Jezus zelf gebruikt in verband met mensen. Niet éénmaal maar meerdere malen worden mensen door Hem goed genoemd. Zie bijvoorbeeld Mat.5:45 / 12:35 / 13:18 / 22:10 / 25:21,22. Er zijn verschillende synoniemen van “agathos” gebruikt door Zijn discipelen om hun Meester te beschrijven: Hij is “de Heilige” (Hand.3:14) en “de Rechtvaardige” (Hand.3:14 / 7:52 / 22:14 / 1 Joh.2:1). En die twee begrippen worden ook van God gezegd in het Oud Testament. God en Christus zijn beiden DE Heilige en DE Rechtvaardige: Ezra 1:15 / Neh.9:8 / Ps.22:4 / Jes.40:25 / 43:15 / Opb.3:7. In 1 Joh.2:20 is ook de Geest “de Heilige” genoemd.


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

40

Jezus, de enige Goede Herder (Johannes 10) Maar volgens Jesaja 40:10,11 is YaHWeH, de God van Israël de enige ware Herder. Hoe rijmen we dat dan. “Ziet, de Heere HEERE zal komen tegen den sterke, en Zijn arm zal heersen; ziet, Zijn loon is bij Hem, en Zijn arbeidsloon is voor Zijn aangezicht. 11 Hij zal Zijn kudde weiden gelijk een herder; Hij zal de lammeren in Zijn armen vergaderen, en in Zijn schoot dragen; de zogenden zal Hij zachtjes leiden.” (SV) Verkeerde redeneringen Uit het onderwijs van de Heer blijkt dat mensen zowel Hem als zijn Vader moeten leren kennen (Mat.22:20 / 22:42-45). Alleen de Vader kennen is vanaf nu niet meer voldoende. God heeft nieuwe dingen geopenbaard. Hij heeft: “In het laatst der dagen tot ons gesproken in den Zoon” zegt de schrijver aan de Hebreeën (1:2). Er klopt dus één en ander niet met de redeneringen van anti-trinitariërs over Marcus 10:18. Hun argumenten zijn in dat verband de volgende: 1°) “Niemand is goed dan God alleen” 2°) Jezus zei dat uitdrukkelijk in een gesprek, kijk maar naar Marc.10:18 3°) Jezus is dus niet goddelijk of God. Maar anderzijds kan men op basis van een gelijkaardige redenering zeggen: de Vader is niet goddelijk of God. 1°) “Niemand is goed dan God alleen” Marc.10:18 2°) De Vader had boze gedachten over Israël en dat is niet “goed”: Ex.32:10,14 / Jer.18:8 / 26:13 3°) De Vader is niet goddelijk of God. U begrijpt wel dat beide uiteenzettingen onrecht doen aan het totaalbeeld van zowel de Vader als de Zoon. En wat dacht u van dit: 1°) Barnabas is een “goed” mens (Grieks = “agathos”) volgens Hand.11:23,24 2°) Van Christus is nooit gezegd dat Hij “goed” (Grieks = “agathos”) is 3°) Barnabas is als mens beter dan Jezus. Ook dat is een ongeoorloofde conclusie maar lijkt op wat men doet met deze tekst. Waarom Jezus ook nog God was Dat Christus een echt mens was, zal voor wie geen Drie-eenheid aanneemt een geloofsprobleem zijn. Was de Heer bij dit alles ook nog God? Naar onze overtuiging moet dat volmondig ja beantwoord worden. Hoe zou Johannes anders kunnen schrijven: “In het Woord was leven en het leven was het licht der mensen (…) Hij was in de wereld en de wereld is door Hem geworden, en de wereld heeft Hem niet gekend. Hij kwam tot het zijne, en de zijnen hebben Hem niet aangenomen (…) Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd” (Joh.1:4,10,11,14). Hoe mysterieus en onwaarschijnlijk het mag klinken er zijn tientallen aanwijzingen dat Jezus wordt geïdentificeerd met de persoon van YaHWeH. We nemen er vandaag eentje uit die reeks teksten. Ps.34:8 zegt volgens de vertaling van Jehovah’s Getuigen: “Proeft en ziet dat Jehovah goed is” (NWV). Maar in 1 Pet.2:3 is dit toegepast op Christus waar dan staat: “mits Gij hebt gesmaakt dat de Heer goed is” (NWV). Opnieuw is het niet “agathos” dat gebruikt is, maar een gelijkaardig woord. In alle vertalingen is het gewoon weergegeven als “goed, goedertieren, goedheid”. Ja, JEZUS IS GOED. Christus is zondeloos en goed


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

41

Christus is een zondeloos persoon en een goed mens. We weten dat zondermeer omdat elf personen en de Vader Zijn onschuld bevestigen. We hebben dat lijstje al vroeger gepubliceerd in onze vijfde bijdrage. En u krijgt dat nog eens opnieuw. 1° Door God de Vader, Mat.3:17 / 17:5, 2° Engelen, Luc.2:11, 3° Johannes de Doper, Joh.1:29, 4° Demonen, Marc.1:24 / 5:7, 5° Een Romeins honderdman, Mat.8:8, 6° De tempelwacht, Joh.7:46, 7° Petrus de apostel, Mat.16:16 / Hand.4:12, 8° Vrouw van Pilatus, Mat.27:19, 9° Pilatus de landvoogd, Mat.27:24 / Luc.23:4, 10° Een Romeins honderdman, Mat.27:54, 11° Johannes de apostel, Joh.1:9 / 1:18, 12° Paulus de apostel, 1 Tim.3:16. Verhuld in de prediking Unitariërs vragen dan ook weleens: Waarom heeft Christus zich dan nooit uitdrukkelijk God genoemd? Dit is een strikvraag. Naar onze mening heeft de Heer vele malen iets dergelijks gezegd hoewel in verhulde vorm. Hij zegt méér te zijn dan; de sabbat, tempel, wet, mensen en engelen en dus God. Hij is de; grote levensgever, rechter, vergever, oordeler en dus God. Hij is; de weg, de waarheid, het leven, de opstanding, de genade, de waarheid, de Ik ben en dus God. Hij heeft een absolute macht over de wereld en de natuur, geneest, stilt de storm, loopt op het water, schept voedsel voor vijfduizend uit enkele broden en vissen: dus God. Maar wel verhuld, evenals Hij zijn Messiaanse rol verhuld. Alleen niet op het einde van zijn loopbaan op Palmzondag en wanneer Hij vóór de hogepriester(s) staat. Maar tijdens zijn prediking wel. Hij verbiedt in de beginperiode van zijn optreden zelfs diegenen die Hem als Messias erkennen, erover te spreken (Luc.4:41 / Mat.16:20). Om praktische redenen zei Hij dan ook nooit God te zijn, dat zou zijn dood betekenen op staande voet. Dan zou er van Zijn prediking niets in huis gekomen zijn. Moderne theologie Moderne theologen die de kritische manier van Bijbelonderzoek aanhangen hebben sinds de jaren 1900 geleerd dat we een verschil moeten aannemen tussen de Christus van het geloof en de Jezus van de geschiedenis. Gelukkig komen her en der stemmen tot ons over de onhoudbaarheid van deze stelling. Uit het boek van G.S. Oegema, ‘Tussen troost en vermaning’, citeren we het volgende: “De recentere studies over Jezus (J.H. Charlesworth, Jesus Within Judaism, 1989; D. Flusser, Jezus, 1968; en M. de Jonge, Jezus als Messias, 1990) wijzen eveneens op de grote waarschijnlijkheid, dat Jezus zichzelf als een soort Messias heeft gezien, en dat hij zich van een uitverkiezing en van zijn knechtschap Gods bewust was” (Ten Have, 1996, blz.42). Voor ons is er nergens een echt en aantoonbaar spoor van een scheiding tussen de Christus van het geloof en de Jezus van de geschiedenis. Jezus, en God zijn één, zodat we niet moeten zeggen wat in het Vlaams Kerkblad staat: “Verering zoekt Hij niet.” De Zaligmaker die met gezag alle Joden opriep zich te bekeren zei ook: “Wie de Zoon niet eert, eert ook de Vader niet die Hem gezonden heeft” (Joh.5:23). Hadden ze het maar gedaan dan zou de wereld er gans anders hebben uitgezien. Maar omdat alles niet zo liep moeten wíj, de heidenen, die zich bekeerd hebben tot die Jood Jezus, blijven leren: “Een ieder die den Zoon loochent, heeft ook de Vader niet” (1 Joh.2:23).


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

42

En we komen daarom, zo God het wil, dan in het volgend nummer voor de derde maal terug op die aanbidding en “verering” van Jezus. *******

Nog eens: alles in balans!

CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (15) De Zoon EVENALS de Vader eren Wie is deze Jezus? Hij blijft ons maar boeien. Is Hij alleen maar een goed mens geweest, ons tot voorbeeld? We willen voor de derde maal aangeven waarom Hij ook onze aanbidding waard is. Slechts God “aanbidden” en “dienen” We lezen het volgende op een internetsite van vijanden van de godheid van Jezus, in de U.S.A.: “Het begrip “aanbidden” gekoppeld aan “dienen”, is slechts gebruikt voor Jehovah God, de Vader, nooit van de Zoon. Zie Deut.4:19 / 8:19 / 11:16 / 17:3 / 29:26 / 30:17 / 1 Kon.9:6, 9 / 16:31 / 22:53 / 2 Kon.17:16 / 21:3, 21 / 2 Kron.7:19, 22 / 33:3 / Jer.8:2 / 13:10 / 16:11 / 22:9 / 25:6 / Daniël 3:12,14,18,28 / Mat.4:10 / Luc.4:8 / Rom.1:25.” Laat ons daar wat verder op ingaan. Dat alle teksten uit het OT spreken van dienst aan de Ene God is natuurlijk evident. Er was toen nog geen openbaring gedaan over de Drieeenheid. Bij de verzoeking in de woestijn maakt Christus het aan de duivel duidelijk dat we alléén God mogen “aanbidden” en “dienen” (Mat.4:10 / Luc.4:8). Daar zijn beide werkwoorden op God van toepassing. Maar aangezien de Schrift in een later stadium spreekt van het “aanbidden”, én “dienen”, én “aanroepen”, én “op de knieën vallen” voor de Zoon, is het duidelijk dat ook Hij de God is aan wie aanbidding toekomt. Of is dat soms afgoderij? Sommigen zijn niet oprecht In verband met Mat.4:10 staat in ‘DE WACHTTOREN’ van 15 sept.1967, blz.575: “Door deze woorden belette Jezus zijn volgelingen hem te aanbidden.” Dat zegt die tekst echter niet. Er staat dat de duivel vroeg, dat Jezus hem aanbidding zou brengen. Waarop Jezus antwoordt dat alléén God aanbeden mag worden. We lezen daar niet, “alleen de Vader” maar wel “alleen God.” Indien de Zoon ook God is, vormt deze tekst geen enkel bezwaar tegen het aanbidden van Jezus. Joh.14:14 leert ons: “Indien gij Mij iets vraagt in mijn naam, Ik zal het doen” (NBG, wij onderstrepen). Het ware te mooi geweest indien Jehovah’s Getuigen dit


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

43

zondermeer goed zouden vertalen. Ze hebben dat gewijzigd in: “Indien GIJ iets vraagt in mijn naam, ik zal het doen” (hun gereviseerde vertaling van 1995). Ze hebben de echte kracht van wat Jezus zegt eruit gehaald. Want Hij beweerd letterlijk volgens hun eigen Grieks/Engelse vertaling: “if ever anything you should ask me in the name of me this I shall do” (editie 1985). En zo hoort het te zijn, letterlijk omgezet in het Nederlands: “indien je iets aan mij vraagt in mijn naam Ik zal het doen.” Zodat we gerust tot Jezus als persoon mogen bidden. Wij mogen het HEM vragen en HIJ zal ons het antwoord geven. Bidden is een vorm van “aanbidden.” Hij geeft letterlijk de aanzet hoe we moeten handelen. Doe het dan! We begrijpen dat dit niet tot de traditie hoort van velen van onze lezers, bidden tot Christus. Meestal bidden we in de naam van Jezus tot de Vader. Dat is een andere visie waar andere Bijbelteksten bij passen. We zeggen alleen dit; dat bidden tot Jezus gezien vanuit Joh.14:14 niet verkeerd is. We moeten elkaar die vrijheid geven en beseffen dat beide manieren volledig Bijbels te ondersteunen zijn. We hebben in het Nieuw Testament twee mooie voorbeelden van gelovigen die tot Jezus Christus bidden; Stephanus in Hand.7:59 en Paulus in 2 Cor.12:8,9. Alle schepsel “aanbidt” Jezus Het is dan ook niet te verwonderen dat we in een visioen zien, dat de ganse schepping Christus aanbidding brengt, samen met de Vader. Hij schrijft in Openbaring 5:13,14: “En alle schepsel in de hemel en op de aarde en onder de aarde en op de zee en alles wat daarin is, hoorde ik zeggen: Hem, die op de troon gezeten is, en het Lam zij de lof en de eer en de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheden. En de vier dieren zeiden: Amen. En de oudsten wierpen zich neder en AANBADEN” (onze hoofdletters en onderstrepingen). Vader en Zoon delen volgens Openbaring 5:9-11: “de lof” “de eer” “de heerlijkheid” “de kracht.” Hier gaat het om dat eerste werkwoord uit Mat.4:10 waarmee Jezus de duivel te woord staat. Christus ontvangt AANBIDDING van de ganse verloste schepping samen met de Vader. Het gaat om dezelfde eer van Vader en Zoon volgens Johannes 5:23. Aan alle schepselen: “dient” Jezus Bekijken we vooreerst de ingekorte versie van Opb.22:1-5: “ (…) En de troon van God en van het Lam zal daarin zijn en zijn dienstknechten zullen HEM VEREREN, en zij zullen zijn aangezicht zien en zijn naam zal op hun voorhoofden zijn (…) en zij zullen als koningen heersen tot in alle eeuwigheden” (wij onderstrepen en onze hoofdletters). Het werkwoord “vereren” dat we onderstrepen is volgens andere vertalingen weergegeven als “dienen”, wat te verkiezen is boven wat de NBG zegt. Zo onder andere in; de Staten Vertaling Luther, Leidse vertaling, Canisius. In het Grieks is er sprake van “latreusousin” en dat is bij uitstek voor God gebruikt en bovendien meestal voor de Vader. Hier in Opb.22:3 gaat het om Christus die samen met de Vader door de hemelingen heilige dienst ontvangt. De vijanden van de godheid van Christus, of het nu moderne theologen zijn of gewoon sektepraters zeggen dat het op de Vader slaat. Maar dat is niet zo. Vanuit de context is het duidelijk dat dit vers verwijst naar Christus. Het gaat hier om drie manieren van identificeren, dat Hij het is die de heilige dienst ontvangt. De dienaars van Jezus; 1°) zullen Zijn aangezicht zien; Opb.1:7 / 1 Joh.3:2,3 / Rom.8:29 / Phil.3:20,21 2°) Zijn naam zal op hun voorhoofden staan; Opb.3:12 / 14:1,4


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

44

3°) mogen met Hem als koningen heersen tot in alle eeuwigheden; Opb.11:15 / 20:4-6 / Rom.15:15,16 Met ander woorden; HEM = Christus en de dienstknechten = de gelovigen. IS U EEN GELOVIGE, DAN MOET U DE CHRISTUS DIENEN. In de Septuagintavertaling van de Bijbel, dat is de eerste Griekse vertaling die er ooit is gemaakt staat profetisch in Daniël 7:13,14 al dat gelovigen uit alle volkeren “De Zoon des mensen = Hem”, zullen “dienen” en dat is dan hetzelfde werkwoord dat in Opb.22:3 gebruikt wordt. Dan gaat het om dat tweede werkwoord uit Mat.4:10 waarmee Jezus de duivel te woord staat, waar God “gediend” wordt. Ook Christus ontvangt HEILIGE DIENST van al zijn dienstknechten. Christus aanroepen In Joël 2:32 lezen we volgens de Staten Vertaling (Dr. Tukker): “En het zal geschieden, al wie den Naam des HEEREN zal aanroepen, zal behouden worden; want op den berg Sion en te Jeruzalem zal ontkoming zijn, zoals de HEERE gezegd heeft; en dat, bij de overgeblevenen, die de HEERE zal roepen.” Het spreekt voor zichzelf dat de mensen van de Wachttoren daar waar het woord “HEERE” staat in hoofdletters, in hun vertaling van het Hebreeuwse Oud Testament “Jehovah” schrijven. Wat is er nu zo merkwaardig aan die tekst in het OT? Vooreerst dat een uitdrukking als “aanroepen” een religieuze betekenis heeft van afhankelijkheid. Die éne God kan helpen, zo is ongeveer de redenering van wie Hem aanroept. Het is een daad van aanbidding want God “aanroepen” geeft te kennen dat je Hem tot redder kiest. Het tweede is dat die tekst uit Joël uit het OT opnieuw gebruikt wordt in het NT en merkwaardig genoeg dan met Christus als diegene die aangeroepen wordt. Wanneer we Romeinen 10:9 met Romeinen 10:13 vergelijken zien we meteen dat de Heere een verwijzing is naar Jezus. Men wordt gered = zalig, door het aanroepen van de Naam van Jezus Christus. Nu is Romeinen 10:13 een citaat uit Joël 2:32. Moet er nog zand zijn, zeggen we in Vlaanderen; wie in het OT, YaHWeH aanroept wordt behouden, wie in het NT Jezus aanroept wordt behouden. Dat kan slechts onder de omstandigheid, dat Jezus gelijk is aan de HEERE. De Almachtige heeft zich in Jezus aan de mensen kenbaar gemaakt. Voor Hem op de knieën vallen Elke aanbidding van Jezus is aanbidding van YaHWeH! In de zin van wat we hierboven schrijven passen tientallen teksten waarvan deze de belangrijkste zijn; Mat.2:21 / Joh.14:6 / Hand.2:21 / 4:12 / 10:43 / 1 Tim.2:5,6 / Heb.2:3. Zodat, indien u die Jezus nog niet kent op deze wijze u toch op de knieën moet. Zegt u nog tegenstribbelend, ik mag slechts voor God op de knieën gaan, ook dan moet u weten dat ELKE KNIE uiteindelijk zal moeten buigen voor de Heer. Lees a.u.b. Phil.2:9-11. Er was eens een melaatse die door Jezus genezen wou worden en ging daarom op de knieën voor Hem met het verzoek tot genezing. En wat dokters niet konden in die dagen bewerkte Jezus. En die man moest dat steeds weer verkondigen. Hij kon er niet over zwijgen! Lees maar Marcus 1:40-45. Laten we die Heer die ons redt dan ook vrijwillig en in dankbaarheid “aanbidden” en “dienen.” ******* CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (16) Waarom God mens werd!


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

45

We benadrukken in deze reeks de Godheid van Christus. Maar ook de nodige aandacht op Zijn mensheid mag niet ontbreken. Kerstmis, Goede Vrijdag en Pasen zijn een goede gelegenheid wat nader in te gaan op die mensheid. ‘Waarom God mens werd’ heeft Anselmus, een theoloog uit de Middeleeuwen, zich terecht afgevraagd. Hij schreef er geen onaardig boek over in het Latijn: ‘Cur Deus homo’. En dan komt hij bij de dood van Christus terecht. Dat kan ook niet anders. Wanneer we de redeneringen van Anselmus niet aannemen, ook dan kom je daar terecht. Je zit zondermeer bij het juridische aspect van de verzoening bijvoorbeeld uitgewerkt in de zondagen 4 tot en met 6 van de Heidelbergse Catechismus. Jezus is geboren als een baby (Luc.2:7). Hij groeide in wijsheid (Luc.2:52), is op alle vlakken zoals mensen verzocht geworden doch zonder te zondigen (Heb.4:15), heeft geroep en tranen geofferd aan Zijn Vader en Hij werd verhoord uit Zijn angst (Heb.5:7). Hij leerde gehoorzaamheid door het lijden heen (Heb.5:8). Daarna stierf Hij ook nog aan een kruis. Veel menselijker dan dat kan toch niet! Dat zelfde boek aan de Hebreeën dat zoveel nadruk legt op de mensheid van Jezus geeft ook meer dan een ander Bijbelboek te kennen dat Jezus een gruwelijke dood is gestorven. We mogen terecht spreken van een theologie van het bloed. Moderne theologen hebben daar problemen mee. Visie van Professor C. J. den Heyer De Gereformeerde Nieuwtestamenticus prof. C. J. den Heyer schreef zes jaar terug, ‘Verzoening, Bijbelse notities bij een omstreden thema’ en heeft het daar over de ‘Gewetensvolle’ exegese. Dat is exegese die niet uitgaat van de Schrift of het belijden van de kerk. Wat wil dat zeggen? Tegenover de zekerheid van de leer van de kerk moet men de voorkeur geven aan de onzekerheid en aarzeling van de exegese (blz.108 en verder). Van de Hebreeënbrief zegt hij dat het een, “omstreden” (blz.116) boek is. We moeten dat daarom apart plaatsen, zegt hij, vanwege de niet gangbare theologische ideeën van de auteur (blz.125 en verder). Over het auteurschap van dit Bijbelboek is er zelden eenstemmigheid onder theologen zegt professor C. J. den Heyer (blz.126). Je kunt hem niet overtuigen door een conservatieve schriftmethode voor te houden. Maar dat hijzelf in zijn eigen theorievorming, meerdere theologische lacunes en inconsequenties heeft is duidelijk. Een Nederlandse dominee zei bij het verschijnen van het boek terecht: “Den Heyer is een wissel gepasseerd.” De professor zit op een ander en verkeerd spoor. In de zevende druk van zijn boek is zijn kritiek op zijn critici dat: “niet de Bijbelteksten maar de vooronderstellingen waarmee de Bijbel wordt gelezen het laatste en beslissende woord” hebben. Ook dat typeert juist veel van zijn collega’s en predikanten die het van hem geleerd hebben: de Schrift links te laten liggen en je persoonlijke mening in de plaats stellen. Visie van Professor H.M. Kuitert Van prof. Dr. H. M. Kuitert verscheen verder, ‘Jezus: nalatenschap van het christendom. Schets van een christologie’, Baarn, 1998. Het woord ‘ritueel’ is in zijn boek een paar keer gevallen. H.M. Kuitert spreekt over Christus’: “kruisdood als ritueel dat de overtredingen van de wereld, van de niet-joden, wegdraagt” (blz.179). “Ritueel” verwijst naar een bepaalde liturgische invulling of gebeurtenis. Mensen hebben daar ooit een zin en betekenis ingelegd en die wordt vervolgens ook erin terug gevonden. Denk aan het avondmaal. Voor H. M. Kuitert is Christus’ kruisdood een ritueel van niet-joden. Dat blijkt uit het hierboven


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

46

aangehaalde citaat. De reikwijdte van Goede Vrijdag beperkt zich tot de deelnemers aan het “ritueel.” Maar daarin merk je een ontkenning. De ontkenning van Christus’ verzoenend offer is slechts een symptoom van een verkeerde omgang met Gods Woord. Waar is Israël gebleven? In dat hoofdstuk elf over verzoening in zijn boek gaat H. M. Kuitert het op een akkoordje gooien. Door op te merken dat wanneer we van mening verschillen van elkaar, zoals Paulus al van mening verschilde met andere schrijvers van het NT (wat ik zelf niet geloof), we “even goede vrienden” moeten blijven (blz.168). Dat klinkt ons aangebrand. Maar het vormt toch de basis van zijn verder betoog. De schrijver lijkt problemen te hebben met het optellen van twee (of drie) zaken. Waarom zou het offer van Christus niet tegelijkertijd zowel verzoening als plaatsvervangend sterven kunnen zijn. Om maar deze twee zaken te noemen. Professor H.M. Kuitert getoetst Dr. Karel Blei schreef bij het verschijnen van het werk van H.M. Kuitert een artikel (‘Kuitert en het merkteken Jezus’) voor WOORD & DIENST van 24 oktober 1998. Hieruit een citaat: “In het kerkelijk dogma ( de z.g. twee-naturenleer) wordt van Jezus twee dingen tegelijk gezegd: hij is mens èn hij is God. Met het laatste heeft men aan het eerste (zijn menszijn) geen afbreuk willen doen. De belijdenis dat Jezus ‘God is’, is dus iets anders dan een simpele constatering dat een tafel een meubelstuk is. Het is oorspronkelijk een blijde, verwonderende uitroep, als die van Thomas in Johannes 20:28: ‘mijn Heer en mijn God!’. Het is de uitroep van mensen die in deze ene mens, Jezus van Nazaret, God zelf – inderdaad: de God van Deuteronomium 6 - hebben ervaren” (blz.10). Wat staat in Deut.6:4: “Hoor Israël! De HEERE onze God, is een enig HEERE” (Staten vertaling Dr. Tukker). Daar kunnen we slechts ‘amen’ op zeggen. Deze God bewerkt voor ons de verlossing, zowel voor Israël, als andere volkeren en natiën en talen. In Jezus strekt God Zijn handen reddend uit, als een Vader die zijn kinderen tot zich roept. Zonder onderscheid van ras mag – neen, moet - iedereen nú belijden dat: “ De HEERE onze God” is. De Schrift opengeslagen De Schrift bewijst, maar hoeft niet zelf bewezen te worden. Nog een probleem voor moderne theologen. Wanneer we de Schrift openslaan bij de vraag: waarom God mens werd, dan merken we er een rode draad in: God Zelf heeft de verzoening gewild. Daarbij zijn twee opvallende zaken aan de orde; 1°) dat de verzoening blijkbaar niet van de méns, maar van Gód uitgaat, 2°) dat vergoten bloed onderdeel is bij de verzoening. Volgens het Nieuwe Testament is er geen andere weg om met God verzoend te worden, dan het uitstorten van bloed. In het OT zijn er enkele aanwijzingen dat God soms vergeeft zonder bloedvergieten, maar dat is uitzonderlijk. Het boek aan de Hebreeën staat bol van verwijzingen naar die zaak van verzoening. Zonder een bloedig offer kan het voor de schrijver van dat boek niet. Een andere weg is er volgens het Nieuwe Testament niet denkbaar om de ontzettende werkelijkheid van de zonden te verzoenen. Door Gods genade is er een efficiënt verbondsverkeer mogelijk tussen God en de zondige mens. Wie uit is op het behoud van zielen en hun verlossing en dat staat voor ons centraal, moet weten en beseffen dat de verzoening die God heeft teweeggebracht grond is van alle heil. Het kind in Bethlehem geboren IS ONZE ZALIGMAKER (Lucas 2:11). Wie tot de betekenis daarvan niet doordringt zal het eigenlijke probleem nooit hebben opgelost. Deze Redder is voor ons tot het uiterste gegaan, de dood aan het kruis. Zijn offer = Zijn bloed bracht aan


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

47

mij en u genezing. Naar een tekst als Jesaja 53:7, over de Knecht des HEREN die ter slachting gebracht wordt, is in het NT tienmaal een verwijzing terug te vinden. Zie; Mat.26:63 / 27:12,14 / Marc.14:60,61 / 15:4,5 / 1 Cor.5:7 / 1 Pet.2:22,23 / Opb.5:6,12 / 13:8. God Zelf heeft deze vorm van verzoening gewild. Wanneer we in enkele woorden willen typeren waarin de reformatorische en evangelische traditie haar houvast heeft, dan is het de verzoening. Het wordt terecht het hart van het Evangelie genoemd. En dat was de leer van de kerk van den beginne. Wij citeren uit de Brief van Barnabas, geschreven rond het jaar 130: “Het rijk van Jezus wordt opgericht op het hout” Barnabas 8:5. Geloven komt op de eerste plaats We hebben het al opgemerkt; velen, ook theologen, laten de Schrift links liggen. Gods Woord staat niet meer centraal. In de plaats heeft men “het gezond verstand” tot maatstaf gemaakt van wat naar hun mening kan en mag in het geloof. Met alle nefaste gevolgen nadien. Christus zegt van zichzelf de Weg, de Waarheid en het Leven te zijn (Joh.14;6). En Hij is dat, zonder énige twijfel. Tracht het niet met je verstand te begrijpen! Dat is een geloofskwestie. Dr. A. Dirkzwager schreef enkele jaren terug een boekje over enkele Psalmen. Daaruit het volgende ter illustratie van ons argument: “Stel dat iemand een goede fles wijn heeft? Hij zegt tegen enkele vrienden: “Ik heb een goede fles wijn liggen!” Heeft dat veel nut? Hij had beter kunnen zeggen: Kom die fles eens proeven!” Stel dat iemand zijn huis opnieuw heeft behangen. Hij zegt tegen zijn vrienden: “Nu heb ik nieuw behang en dat past uitstekend bij mijn meubels!” Heeft dat veel nut? Hij had beter kunnen zeggen: “kom eens kijken!” (A. Dirkzwager, Evangelie uit 19 psalmen, Kok, 1992, blz.36. Dat is wat Jezus zegt: kom eens bij Mij en proef hoe goed de HEERE is. En tot de moderne theologen en hun volgelingen; kom eens bij Mij langs en laat de omwegen van andere vergelijkende godsdienst achterwege, breng ook uw kritiek niet mee, want Ik zal er toch niets aan wijzigen, aan Mijn meubels en Mijn behang. De doorboorde handen van de Zaligmaker, het vergoten bloed en Gods eigen manier van verlossen MOET je erbij nemen. Er is trouwens niets vergelijkbaars op deze wereld. Dus kom; aanbidt uw Heer en wees stil. Aanbevolen lectuur: C. B. Elsinga (redactie), Om het hart van het evangelie; Een boek voor de gemeente over verzoening, Uitgeverij: CeGe-Boek, Veenendaal, 1998. John Stott, Het Kruis van Christus, uitg. Novapress, Apeldoorn. ******* CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (17) Het begon in Jeruzalem In Jeruzalem was het hoofdkwartier gevestigd van de prille christelijke gemeente. Dat was het zeer waarschijnlijk tot en met de val van de stad in het jaar 70 na Christus. In Jeruzalem begon vanaf Pinksteren ook een ruzie tussen Joden en Jodenchristenen die nog steeds aan de gang is. Over het waarom van die eerste zie willen we in deze studie wat opmerken. Want het heeft allemaal te maken met de visie op Jezus van Nazareth. Het Christendom is afgoderij zeggen de Joden (Moslims zeggen dat ook)


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

48

Laten we eerst even nagaan wat het wil zeggen: Jood zijn en christen worden. Dat proces loopt niet van een leien dakje. De Schrift zegt in Numeri 23:19: “God is geen man, dat hij liegen zou noch een mensenkind, dat hij berouw zou hebben.” Vanuit deze tekst redeneerden de rabbijnen heftig op het ontstaan van het christendom. Jezus, was zeker géén mens waarin God zich had geopenbaard. De Talmoed van Jeruzalem zegt met het oog op de leer die de christenen over Jezus hadden: “Als een mens beweert God te zijn dan is hij een leugenaar!” (Jeroeshalmi, Ta´aniet 2:1). Het theologische vocabulaire van de christenen: de beweringen en geloofsbelijdenissen en vooral dat Hebreeuwse begrip “Shilush” (=Drie-eenheid) zijn in Joodse ogen afgoderij. Daarom merkt de Talmoed op: “Wie afgoderij aanvaardt ontkent de gehele Thora” (Sifri over Num.15:22 en Deut.11:28; Jad, Awodat Kochawiem 2:4). Vanuit het Joodse standpunt van de synagoge is het christendom één en ál afgoderij.

De discipelen van Jezus zeggen wat anders Maar het christendom hoeft natuurlijk geen afgoderij te zijn in de werkelijke zin van het woord. Vanuit het OT was er een profeet en Messias voorspeld en die functies heeft Jezus van Nazareth waargemaakt. Dat heeft Hij zelf beweerd en zo preekten zijn discipelen over Hem. Waarover spreken de eerste discipelen, volgens Handelingen 2-7? 1°) Jezus is een profeet: “een man u van Godswege aangewezen” 2:22. 2°) Jezus is de Heilige: “Doch gij hebt de Heilige en Rechtvaardige verloochend en begeerd, dat u een man, die een moordenaar was, geschonken zou worden” 3:14. 3°) Jezus is de Rechtvaardige: “Wie van de profeten hebben uw vaderen niet vervolgd? Zelfs hebben zij hen gedood, die geprofeteerd hebben van de komst van de Rechtvaardige, van wie gij nu verraders en moordenaars geworden zijt” 7:52. 4°) Jezus is opgestaan uit de doden: “God evenwel heeft Hem opgewekt” 2:24. “God heeft Hem opgewekt uit de doden” 3:15. 5°) Jezus is opgevaren ten hemel: “Hem heeft God door zijn rechterhand verhoogd, tot een Leidsman en Heiland om Israël bekering en vergeving van zonden te schenken” 5:31.


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

49

6°) Jezus heeft de Heilige Geest gezonden: “Nu Hij dan door de rechterhand Gods verhoogd is en de belofte des Heiligen Geestes van de Vader ontvangen heeft, heeft Hij dit uitgestort, wat gij en ziet en hoort” 2:33. 7°) Jezus is Messias en Heer: “Dus moet ook het ganse huis Israëls zeker weten, dat God Hem én tot Here én tot Christus gemaakt heeft, deze Jezus, die gij gekruisigd hebt” 2:36.

De nieuwe relatie van God tot Israël Uitspraken als deze hebben vergaande consequenties voor de verhouding van de Joden onder elkaar. Tussen wie Jezus aanneemt en wie Hem verwerpt, is géén minnelijke schikking mogelijk. Met moet kleur bekennen! De heilsgoederen, die YaHWeH aan het volk Israël geeft en nog beloofd heeft, zijn vanaf nu met Christus zelf geïdentificeerd. Hoewel sommigen Jezus zien als de nieuwe Mozes, Hij is méér dan deze. Mozes gaf hemels brood, Jezus IS HET HEMELS BROOD. Mozes slaat water uit de rots, Jezus IS HET WATER DES LEVENS. Zie hierover o.a. Joh.6:14,35,48. De zaken van het heil zijn nu “ééns en voor altijd” vastgelegd. In Jezus is de voleinding der tijden begonnen en eeuwige verlossing ligt binnen het handbereik (Heb.9:12). Je kunt geheiligd worden door middel van het offer van Jezus “ééns voor altijd” (Heb.10:10). Het merkwaardige in dit alles is dat Jezus voorzegd dat Zijn optreden als profeet zal overgaan in “veel lijden” en dat Hij “verworpen” zal worden (Mat.16:21 / Marc.8:31 / Luc.17:25). Op die wijze zou Hij Zijn heerlijkheid ingaan zegt Hij tot de discipelen na Zijn dood en opstanding (Luc.24:46). Lijden, verwerping en verheerlijking liggen in elkaars verlengde. Vanaf de opstanding en de al-overtreffende genade van Pinksteren moet de Jood weten, dat hier vervuld wordt wat de profeet Jesaja voorzei: Hij heeft uw = Israëls zonden gedragen (Jes.53:6,9,12). Waarom zo een offer verwerpen parafraseren Zijn discipelen later (1 Pet.2:21-25). Religieus hoogverraad Wanneer een Jood zich schuldig heeft gemaakt aan afgoderij - bijvoorbeeld zich bekeerd heeft tot het christendom - moet hij daar boete voor doen zegt men in de Synagoge. Hij moet met God in het reine komen. De rabbijnen leren dat deze boete het best gehouden wordt op de Sabbat (Talmoed, Shabbat 118b; Toer, Orech Chajiem 242). Een Jood die zich inlaat met het christendom kan zichzelf natuurlijk wel “Joodse christen” noemen. Hij is echter volgens de Joodse gemeenschap van de synagoge niet langer een echte Jood. Hij mag zichzelf daartoe niet eens meer rekenen volgens de traditie (Pri Megadiem, Eshel Avraham 55:4). Wie het christendom aanvaardt heeft, heeft hiermee de kern van het Jodendom verworpen (Jad, Jesodeej HaThora 1:6). Zich bekeren tot een ander geloof is een daad van religieus hoogverraad. Het hoort tot de grootste zonden die een Jood kan begaan. Tezamen met moord en incest is het één van drie doodzonden die men nooit mag overtreden (Talmoed, Sanhedrin 74a). Botweg, dit geldt voor alle Joden, in alle tijden en op alle plaatsen. Niemand stopt Gods genade Ondanks al dat negatieve hebben – ere zij God – duizenden Joden zich bekeert toen de apostelen predikten. Bovendien hebben duizenden dit gedaan in recentere tijden. Het verhaal van een tot het christendom bekeerde Jood van de 19de eeuw is in dit opzicht merkwaardig. Het gaat over Ds. J. Rottenberg. “Maar in zijn liefde voor de Christus meende hij geen bezwaar te mogen hebben tegen het dogma der kerk over de Triniteit. En in zijn kinderlijk geloof wilde hij dat dogma ook in het Oude Testament en in de andere joodse godsdienstliteratuur terugvinden. (...) Hij was dan, naar zijn eigen zeggen, niet weinig


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

50

verbaasd van twee “rechtzinnige predikanten” te horen, dat zij in de Triniteitsleer nooit enige troost voor zichzelf hebben gevonden. Voor hem was de liefde Gods buiten de Drieëenheid niet te vinden. “Slechts de Drieënige God kan liefde zijn.” Uit S.P. Tabaksblatt, ‘Verkenning en bezinning’ brochure, Ds. Johannes Rottenberg, Kok 1982, blz.26. En elke Jood wordt nu nog uitgenodigd tot geloof in deze Jezus. ******* CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL (18) Een nieuwe film over Jezus We hebben “The Passion of the Christ”, van Mel Gibson, niet in voorvertoning gezien. Om die reden hadden we er ook nog geen opmerkingen over in ons vorig nummer. Gelukkig zijn we niet ingegaan op vragen van enkelen om ons oordeel voorafgaande te kennen. Ondertussen is de film helemaal platgewalst door bepaalde critici en kunnen we ingaan op enkele zaken.

Het is een bloederig gedoe Onbevangen zitten kijken naar deze twaalf laatste uren van Jezus (met enkele mooie flashbacks) is een bijna onmogelijke opgave. Je wordt er volledig door elkaar geschud en emotioneel geraakt. Ik las op een Amerikaanse internetsite over een vrouw die vanwege het geweld nog niet de helft van de film gezien had, maar na het slot in heftige tranen slechts kon zeggen: “Kan iemand me helpen?” Dat is een kreet zoals de kamerling uit Morenland die bij het lezen van Jesaja hoofdstuk 53 vroeg: “Van wie zegt de profeet dit, van zichzelf of van iemand anders?” (Hand.8:34). Een Vlaamse predikant die de film in voorvertoning had gezien was enkele dagen ziek na dit schouwspel en vroeg zijn kerkleden in de gemeentelijke nieuwsbrief de film niet te bezoeken, omwille van dit overdreven sadisme en de antisemitische visie van de producer. Ja, “The Passion of the Christ” is een gewelddadige film. Jezus wordt er nogal expliciet op het randje van de dood gemarteld. Ben je een gevoelig iemand, die geen bloed kan zien, ga dan niet naar deze film kijken. Uw gemoedsrust is meer waard, dan het kunnen meepraten over DE productie van het jaar. Géén dubbele moraal a.u.b.! Een andere Vlaamse predikant, Nederlander van afkomst, vraagt na het einde van de dienst de aandacht van de aanwezigen in verband met de film. Hij heeft nog geen enkele film over Jezus gezien en zal ook naar deze niet gaan kijken. Ook hij wijst op de antisemitische visie van de regisseur. En zijn redenering voor afwijzing is deze; je mag de Joden niet allemaal veroordelen omwille van wat enkelen uitroepen: “Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen” (Mat.27:25). Je mag dat niet interpreteren als “groepsverantwoordelijkheid” zegt hij. Maar dezelfde predikant hebben we horen beweren dat wij Europeanen allen schuldig zijn aan de moord op 6.000.000 Joden die vermoord werden in de Duitse concentratiekampen. Dat is dan in gelijkaardige situaties meten met twee maten en twee gewichten, wat niet oprecht is.


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

51

Wat was de situatie van de aanhouding en moord op Jezus? De hogepriesters en de ouderlingen overleggen Hem ter dood te brengen (Mat.27:1). De overpriesters waren afgunstig op Hem (Mat.27:18), zij hitsen het volk op (Marc.15:11), zij liegen en spreken laster over Jezus (Luc.23:9,10). Dat wijst erop dat de aanwezigen op het proces; hogepriesters, ouderlingen en de volksmassa er omheen schuldig zijn aan de dood van Jezus. Lees eens wat de eerste woorden zijn van Petrus op de dag van Pinksteren toen de Heilige Geest, hem ertoe aanzette om de schuldigen aan te wijzen (Hand.2:23). En enkele dagen later doet hij nog eens hetzelfde in aanwezigheid van de hogepriesters en ouderlingen (Hand.4:10). Als dit een antisemitisch trekje is van het Nieuw Testament dan zijn er nog meerdere aan te wijzen. Maar… De film is NIET antisemitisch Neen we geloven niet dat de film antisemitische trekken heeft. Pew Research Center in Amerika doet regelmatig onderzoek naar de mening en het gedrag van de doorsnee U.S.A.-burger. Men had vroeger eens een onderzoek gedaan naar antisemitisme. Uit de peilingen van mensen die de film hebben gezien blijkt dat deze vertoning de resultaten schokkend de hoogte injaagt. In de Schrift staat dat het geloof uit het gehoor is, en het gehoor uit het Woord van God (Rom.10:14,15). Sommige critici zeggen dat je niet tot geloof zal komen bij het zien van de film. Maar je moet dat niet al te letterlijk nemen. Mel Gibson, de regisseur van de film zei aan een menigte van vijfduizend voorgangers en predikanten in de U.S.A. nadat ze de film gezien hadden, dat een ongelovige vriend van hem, de dag na het zien van de film de vier evangeliën in een ruk heeft doorgelezen. Wie dat leest zou wel eens door Gods Geest aangeroerd kunnen worden. (Zie; Julia Duin, 5.000 pastors cheer Mel Gibson’s ‘Passion’, in THE WASHINGTON TIMES, van January 22, 2004.) Helaas moet toch worden opgemerkt dat de kerk (met de politiek er achteraan) zich door de eeuwen heen schuldig gemaakt heeft aan antisemitisme. Men heeft de reden voor de kruisiging uitsluitend op de rug van de Joden geschoven, terwijl iedereen er schuldig aan is. Maar de discipelen en evangelisten zijn niet schuldig aan die verkeerde interpretatie. We vatten samen wat op internet te vinden is van Ellis Shuman onder de titel, One Shas MK says ban “Passion”, another says “Jews did kill Jesus”, February 26, 2004. Shlomo Benizri van de ultra-Orthodoxe Sephardische partij, vroeger minister voor werk en sociale zaken, zei op een Haredi piratenradiostation dat de Joden, in werkelijkheid Jezus hebben omgebracht. “Volgens de wet van de Torah, had men beslist Jezus op te hangen.” Later zei Benizri nog dat dit volgens de traditie van het Sanhedrin is; “Waarom moeten we dat ontkennen? Het gaat om een yeshiva student die het jodendom verlaten heeft en daarom door het Sanhedrin ter dood werd gebracht.” En ook nog dit, alle Joden zijn niet anti deze film. Zoek eens op internet; Rabbi Daniel Lapin, Why Jewish groups passionately hate Mel Gibson, (Waarom Joodse groepen zo gepassioneerd Mel Gibson haten) Posted: April 10, 2004, © 2004 WorldNetDaily.com Het NT is NIET antiheidens Dat bepaalde theologen de zaak verkeerdelijk op de spits drijven blijkt uit het volgende. Wanneer je het NT er op naleest merk je dat de apostelen een aantal malen de term “heidenen” gebruiken om te zeggen dat ze allen verworpen zijn door God tenzij ze zich bekeren van hun boze wandel. Zie 1 Cor.5:1 / 10:20 / Gal.2:15 / Eph.4:7 / 1 Thes.4:4 / 1


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

52

Pet.4:3. En ook Jezus zelf heeft de term “heidenen” in deze zin gebruikt (Mat.5:45 / 6:7 / 6:31 / 18:17 / 20:25 enz…). Wat leert ons dit? Dat een ongelovige “heiden” of een ongelovige “Jood” een gelijke behandeling zal treffen; veroordeling en uitwijzing uit het koninkrijk Gods. Is het NT dan ook “antiheidens” te noemen? Natuurlijk niet! Zo ook is het NT niet “antisemitisch.” We herhalen het nog eens: de hogepriesters en de ouderlingen overleggen Hem ter dood te brengen (Mat.27:1). Het blijkt uit het verslag van de Bijbel hierover, dat Pilatus zich indekt om zijn schuld aan wat er zich afspeelt te minimaliseren. We lezen in Lucas 23:13: “Pilatus nu riep 1°) de overpriesters en 2°) de oversten en 3°) het volk bijeen…” Het proces zelf was een schijnvertoning. We lezen hetzelfde in Mat.26:47. Neen; dat is géén anti-joodse houding of antisemitische propaganda van een latere generatie van tot Christus-bekeerde-Joden die het Jodendom willen bekladden, zoals moderne theologen het trachten uit te leggen. Het Nieuwe Testament is ofwel deel van een “openbaringsgodsdienst” - de voortzetting van het OT - of is het helemaal niet. In het laatste geval, zou God niet spreken, zou Hij dood zijn zoals Nietzche beweerde en heeft het allemaal zin noch betekenis. Een vroom bedrog! Dat kan of wil ik niet aannemen. Er zijn genoeg redenen om het niet te doen. De geseling Op de internetsite van SKEPP werd op 13-04-2004 een artikel geplaatst van Prof. emeritus van de Universiteit van Gent, Etienne Vermeersch over “The Passion of the Christ.” Titel van het artikel: ‘Een historische film over Jezus is onmogelijk’. Hij beweerd onder andere dit: “Of hij gefolterd is daar weten we niks over.” In schril contrast lees ik dan wat Prof. dr. B. Smalhout schreef voor de Telegraaf van 30 maart 1985: “DIE VERSCHRIKKELIJKE VRIJDAG. Een minutieuze reconstructie van het lijden van Jezus Christus door (anesthesioloog te Utrecht en tevens groot Bijbelkenner).” Dit artikel is waarschijnlijk terug op internet beland omwille van zijn degelijkheid en onpartijdigheid bij het lezen van de vier evangelisten. Wij citeren: “DE GESELING Iedereen weet dat Christus gegeseld is, maar weinigen beseffen wat dat betekende. De veroordeelde werd geheel naakt met touwen aan een stenen pilaar gebonden. De armen gestrekt omhoog, het gezicht naar de pilaar. Er waren meestal twee soldaten die de geseling uitvoerden en ze sloegen om beurten met de zgn. flagrum, een Romeinse zweep. Deze bestond uit een kort handvat waaraan een tweetal taps toelopende leren riemen waren bevestigd. Aan het eind van de riemen waren hazelnootgrote loden kogels of de voetwortelbeentjes van een schaap bevestigd. Met dit verschrikkelijke instrument werd de huid van de veroordeelde letterlijk aan flarden geslagen. De slagen werden systematisch toegediend vanaf de schouder tot en met de kuiten. Het aantal slagen was bij de Romeinen in wezen onbeperkt. Men keek gewoon hoeveel de veroordeelde kon verdragen. Soms liep het aantal wel op tot honderd slagen. Dan zat er praktisch geen huid meer op het slachtoffer, dat dan meestal bewusteloos aan de touwen hing, omringd door een grote plas


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

53

bloed. De geseling was bij de Romeinen een soort traditioneel voorprogramma bij de uitvoering van de doodstraf. De beschadiging van zoveel huid en de kneuzing van zoveel spierweefsel is in ernst te vergelijken met b.v. een zeer diepe verbranding van het halve lichaamsoppervlak. Deze verwonding kan zonder medische hulp na enkele uren tot dagen dodelijk zijn. Daarom had de Joodse wet het aantal slagen tot maximaal 39 beperkt. De Romeinen dachten daar echter anders over.” Dat geven we grif toe: deze scène in de film duurt ongeveer een kwartier en is in al zijn duivelse perversiteit getoond. Dat hoefde niet en stoort menige kijker waaronder mijn vrouw en ikzelf. We zijn ondertussen tweemaal de film gaan zien - de tweede maal om een zicht te krijgen op bepaalde details – maar aan zoiets wen je niet. Gruwel, werkelijkheid en overdreven cinematrucjes lopen hier neven elkaar.

De kus van Judas, door Giotto ca. 1267–1337 Cappella degli Scrovegni (Arenakapel), Padua Wat je mag verwachten “The Passion of the Christ” opent met beelden van de Hof van Olijven. Het is nacht. Je hoort krassende kraaien maar daar zegt de Schrift niets over. Jezus, prevelt gebeden en maant zijn discipelen aan met Hem te bidden en te waken. De Zoon van God weet wat hem te wachten staat; een arrestatie, marteling en dood aan het kruis. Zijn verrader Judas vergezeld van de tempelwacht komt de hof binnen, kust hem en Jezus wordt gevangen genomen. Van soldaten van de Romeinse wacht wordt niets gemeld in de film. Maar de


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

54

Schrift is hierin duidelijk. Er is behalve de tempelwacht, een cohorte=afdeling van Romeinse bezettingssoldaten die er op uit zijn Jezus aan te houden (Joh.18:3). Even later wordt Jezus aan een ketting meegesleurd valt over een brugje en wordt op het laatste nippertje weerhouden om op de grond dood te vallen. Ook dat staat niet in de Bijbel. U zult in de film, wanneer u gaat kijken, die verhaaltjes die niet uit de Bijbel komen er toch moeten bijnemen. Het zijn de twaalf laatste uren van/en volgens Mel Gibson en niet echt deze uit de Bijbel. Critici wijzen daar terecht op, maar we begrijpen toch niet alles wat ze beweren. Want we weten toch dit; in Hebreeën 5:7 staat: “Tijdens zijn dagen in het vlees heeft Hij gebeden en smekingen onder sterk geroep van tranen geofferd aan Hem, die Hem uit de dood kon redden.” Daarbij mogen we veronderstellen; ook in de hof van olijven bij de geestelijke strijd van de Heer, over wat Hem te wachten staat. En dit dan uitbeelden met de Satan erbij lijkt ons een goede vondst op cinematografisch gebied. Want je moet aan je kijkers toch tonen wat er zich afspeelt op het geestelijk vlak. Ja, dit is voor mij met al zijn zwakke punten, toch de mooiste film over Jezus die ik gezien heb. ******* CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL (19)

DE KRUISIGING VAN JEZUS Na de film, “The passion of the Christ”, heeft de kruisiging bij velen vragen opgeroepen. Jezus word er op een alles onthullende wijze gekruisigd. Maar was de werkelijkheid zo of was het wat anders. We willen in deze bijdrage wat zeggen over deze vorm van doodstraf. Historische aanwijzingen Er zijn enkele historische aanwijzingen dat Jezus van Nazareth werkelijk gekruisigd werd. In de Talmoed, baraita Sanhedrin 43a lezen we dat op de vooravond van het Pesachfeest, Yeshoea (Jezus) werd opgehangen (of gekruisigd). Voorafgaande had men het aangekondigd en 40 dagen lang konden getuigen ten zijnen gunste zich uitspreken. Omdat niemand ten gunste van hem naar voren is gekomen, werd hij opgehangen op de vooravond van het Pascha. Een groot verschil is er in de details met wat de Schrift zegt; Jezus werd namelijk eerst gestenigd voordat men Hem aan een kruis hing. Cornelius Tacitus een Romeins historicus zegt in zijn Annalen, xv. 44: “Christus (...) werd geëxecuteerd in de handen van de procurator Pontius Pilatus.” De Koran zegt in Soera 4:157; “En om hun zeggen: “Wij hebben de Messias, Jezus, zoon van Maria, de boodschapper van Allah gedood”, - maar zij doodden hem niet, noch kruisigden zij hem (ten dode), - doch het werd hun verward.” De uitleg van de meerderheid van de moslimtheologen is hierbij dat Jezus niet stierf aan een kruis maar dat een iemand anders in zijn plaats stierf. Ze geloven in een vervangingstheorie en weigeren te geloven dat Jezus zelf gekruisigd werd.

Moderne experimenten


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

55

Toen na de Tweede wereldoorlog overlevenden van het kamp Dachau ondervraagd werden zijn enkele zaken aan het licht gekomen die spraakmakend zijn voor de gruwel van de bewakers daar. In het kamp werden regelmatig mensen gekruisigd. Zogezegd om er een wetenschappelijke studie over te maken werden meerdere methoden gebruikt. Wie werd vastgebonden met koorden en geen steun kreeg voor de voeten, maar een extra gewicht kreeg aan de voeten, stierf binnen een kwartier. Sommigen die geen extra gewicht aan de voeten kregen, stierven binnen het uur. Wie een voetsteun kreeg stierf slechts na uren verschrikking. Het resultaat van de twee eerste methoden was het falen van de longen om zuurstof op te nemen. De laatste proef bracht de dood ten gevolge door totale uitputting van het lichaam, de bloeddruk daalt op een bepaald moment zeer snel en het ene na het andere lichaamsdeel sterft af. (Zie de studie van Dr. P. Barbet.) De enige echte nagel van een gekruisigde U weet het wellicht wel, de Roomse kerk verzameld ongeveer alles wat te maken heeft met Jezus. Zo heeft men in kerken en musea, enkele voorhuiden, een twintigtal nagels van de kruisiging en nog enkele liters bloed. Dergelijke fantasie hebben we niet nodig als basis van ons geloof.

Op deze wijze aangebracht. Hierboven staat de illustratie van een “heel bone of crucified man” = “een hielbeen van een gekruisigde man.” Het is het hielbeen van Yehohanan Ben Hagkol. De naam Yehohanan Ben Hagkol zal u zeer waarschijnlijk niets zeggen. Hij was iemand die stierf rond het jaar 60 na Chr. in Palestina. Deze man van nog geen dertig werd gekruisigd om een ons onbekende reden. Wat zijn verhaal boeiend en uniek maakt is dat men zijn beenderen heeft teruggevonden in 1968 tijdens opgravingen van het oude stadsgedeelte van Jeruzalem. Men heeft van hem een hiel in zijn beenderkist teruggevonden waarin de nagel nog zit die hem met de voeten aan het kruis vasthield. Deze nagel is achteraan omgeslagen. Detail zal u wellicht zeggen. Neen, we hebben hier de enige nagel, uit die periode, van een kruisiging die is bewaard gebleven. U kunt het verhaal van deze man vinden in de studie van Dr. Joe Zias, verdere gegevens in de lectuurlijst.


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

56

Nagels van een gekruisigde werden wellicht hergebruikt voor een volgend slachtoffer of voor iets anders. Want ijzer had in die dagen een echte waarde. Maar ze zijn niet onverwoestbaar. Dat een zekere koningin Helena nog intacte nagels vindt waarmee Christus is gekruisigd na het jaar 300 tart alle verbeelding. Een verschrikkelijke straf In het jaar 71 voor Christus was er in Italië een slavenopstand geleid door Spartacus. Nadat de opstand was neergeslagen zijn op de weg van de Via Appia, van Capua tot Rome 6.472 opstandelingen gekruisigd. Volgens een later geschrift, de Bella Civilia I.120, was dit de viering van de overwinning op de slaven. Het is niet onmogelijk dat kruisiging in vroegere tijden slechts voor moordenaars werd gebruikt, maar in de tijd van Jezus werd het voor meerdere overtredingen toegepast. Plutarchus (46-120 na Chr.) maakt namelijk de opmerking: dat “elke crimineel gestraft werd door zijn kruis op zijn rug te dragen” (Mor.554A/B). De Joodse priesterhistoricus Flavius Josephus zegt dat het; “de verschrikkelijkste van alle doden is” (Oorlogen 7:203). De Romein Seneca schrijft in zijn Brief 101, gericht aan Lucilius, dat zelfmoord te verkiezen is boven het verschrikkelijk lot van aan het kruis gehangen te worden. Ook een Joodse vorm van straffen E. Stauffer, zegt in zijn ‘Jerusalem und Rom im zeit Jesu Christi’, Bern en Munich, 1957, blz.123 e.v. dat kruisiging in Palestina, werd gebruikt, ook door Joodse rechtbanken en dat sinds de tweede eeuw vóór Christus. De veroordeelden moesten meestal geheel naakt de dwarsbalk zelf naar de plaats van de executie dragen. Dat was niet het geval bij Jezus gezien men na de geseling zijn eigen klederen terug rond hem gehangen heeft volgens Mattheus 27:31 en Marcus 15:20. We weten uit de Mishna (een Joods geschrift), dat vrouwen die kruisiging als straf kregen omgekeerd op het kruis werden gehangen maar mannen met het gezicht naar de massa gekeerd (M. Sanh. 6.4). De Talmud van Jeruzalem zegt dat een nagel die gebruikt was bij een kruisiging een goed middel is tegen bepaalde ziekten wanneer het rond je nek gedragen wordt (Shabbath 6;8c.).

Een graf uit die dagen. Het proces van Jezus een vaudeville Het proces van Jezus was een schijnvertoning. De oude voorschriften en tradities van het Sanhedrin werden met de voeten getreden. Een nachtelijke arrestatie was tegen de wet. De beschuldigingen werden in de loop van het proces meerdere malen gewijzigd. De getuigen spraken elkaar tegen (Marc.14:56,59). De wet zegt dat er twee of drie getuigen moesten


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

57

zijn die hetzelfde beweerden en dat was hier niet het geval (Deut.17:6). Er werd zelfs geen onderzoek gedaan naar de juistheid van hun beweringen. Van een verdediging door vrienden was er geen sprake. De doodstraf werd uiteindelijk voorgesteld op grond van “godslastering” (Mat.26:63-65 / Luc.22:71). Men voert Hem naar Pilatus. Pilatus echter hechte geen geloof aan de beschuldiging van godslastering en daarom werd de aanklacht opnieuw veranderd. Jezus, zou getracht hebben de mensen aan te zetten tot oproer en ondermijning van het gezag van de keizer. Reden genoeg om Hem te straffen, pleiten zijn aanklagers. Men besluit dat Herodes Hem moet oordelen, maar ook deze heeft niets strafbaars gevonden in Zijn gedrag (Marc.15:11,14 / Luc.23:9-11). Het publiek zal ondertussen zijn aangegroeid tot een grote menigte. Terug voor Pilatus laat deze Christus geselen en gaat ervan uit dat dit de woede van het volk zal intomen. Maar de door de clerus opgehitste menigte blijft roepen om Jezus te kruisigen en hun geschreeuw neemt steeds toe (Luc.23:21-23). Pilatus de procurator die het recht moest spreken is ver van het Romeins recht afgedwaald. Hij is niet beter dan Caiaphas die het Joodse wettelijk recht verkrachtte. Het resultaat zal zijn; Jezus wordt onrechtvaardig beschuldigd, onrechtvaardig gestraft en onrechtvaardig gekruisigd. Hoe verliep de kruisiging van Jezus In elk geval niet zoals u ziet in de film “The passion of the Christ.” Niemand kan namelijk een volledig kruis dragen, de rechte paal én de dwarsbalk tezamen wegen rond de 150 kilogram, minimaal gerekend. Een ter door veroordeelde tot het kruis droeg slechts de dwarsbalk van de plaats van de uitspraak van de rechter tot de plaats waar de rechte paal reeds in de grond is vastgemaakt. In het geval van Jezus van Pilatus’ pretorium naar Golgotha. Die afstand is nauwelijks 700 meter lang. Loop je niet al te snel dan doe je er 15 minuten over. Later werd deze weg genoemd de Via Dolorosa, de weg der smarten. Aan het kruis gekomen werd Jezus aan de dwarsbalk genageld. Dat nagelen werd ofwel in de palm van de hand gedaan of door de pols. Die twee mogelijkheden moeten we gewoon als een mogelijkheid openlaten. In het eerste geval werden extra koorden gebruikt om de beschuldigde vast te hechten. Want zonder koorden scheuren de handpalmen gewoon open binnen enkele minuten. En we weten dat Jezus ongeveer drie uur aan het kruis hing. Wanneer éénmaal de nagels aangebracht zijn wordt door twee of meer soldaten de dwarsbalk met de gekruisigde erop, over een inkeping geheven die bovenaan de rechte paal voor dat doel is gemaakt. Het slachtoffer hangt ongeveer een halve meter boven de grond en wordt bespot en bespuwd door wie er rond staat. We hebben enkele honderden illustraties van de kruisiging bekeken. Geen enkele heeft onze opmerkingen in zijn totaliteit. Giotto di Bondone (1266-1337) schilderde een Christus aan het kruis waar het voetbankje op ongeveer 60 centimeter hoogte staat. Maar de voeten zijn slechts met één nagel vastgehecht op een zeer grote steunplaat. Lucas Cranach de oudere (1472-1553) schilderde Kardinaal Albrecht aan de voet van het kruis, de voeten op ongeveer 50 centimeter, éénmaal genageld zonder een steun. Géén van beiden heeft koorden rond de armen en beiden hebben de nagels in de handpalm. Technisch gaat dit niet. Beide schilderijen hangen in de Alte Pinatothek in München. Jezus MOEST sterven, voor u en voor mij Jezus is het best gekende slachtoffer van kruisiging. Jezus voorspelde dit, maar ook Zijn eigen dood en opstanding. Hij was niet bang om te sterven. Je mag uit het Bijbelverslag van Zijn laatste dagen besluiten dat Hij het zelf is die dat lijden en sterven aan het kruis heeft uitgelokt. Ter ondersteuning van deze gedachte lezen we in Mattheüs 16:21: “Van toen aan begon Jezus Christus zijn discipelen te tonen, dat Hij naar Jeruzalem moest gaan en veel lijden van de zijde van de oudsten en overpriesters en schriftgeleerden en gedood


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

58

worden en ten derden dage opgewekt worden.” In Mattheüs 26:53 staat: “Of meent u, dat Ik mijn Vader niet kan aanroepen en Hij zal Mij terstond meer dan twaalf legioenen engelen terzijde stellen? Hoe zouden dan de Schriften in vervulling gaan, die zeggen, dat het aldus moet geschieden?” In Johannes 10:17,18 lezen we: “Hierom heeft Mij de Vader lief, omdat Ik mijn leven afleg om het weder te nemen. Niemand ontneemt het Mij, maar Ik leg het uit Mijzelf af. Ik heb macht het af te leggen en macht het weder te nemen; dit gebod heb Ik van mijn Vader ontvangen.” Jezus gaat dus vrijwillig naar het kruis toe, de Schrift moet vervult worden hoe gruwelijk dat perspectief ook mag lijken. Maar voor het Nieuwe Testament, de enige bron die op een historische wijze is samengesteld en bovendien geïnspireerd is, zegt dat Christus zondermeer gekruisigd werd. Er gebeuren op het kruis enkele dingen/zaken die niet aan te geven zijn in een film. Of hoe moeten we enkele geestelijke zaken uitbeelden? Want met Zijn dood worden bewerkt, volgens de latere uitleg van zijn discipelen; het einde van de bedeling van de wet van Mozes en in de plaats wordt de nieuwe bedeling ingevoegd (Col.2:14 / Heb.9:16). In het kielzog ervan worden Joden en heidenen met elkaar verzoend; Jezus, bewerkt die vrede door voor allen te sterven, raciale verschillen zijn vanaf nu weggevallen (Eph.2:15).

Hendrick ter Brugghen (1588-1629): De Ongelovige Thomas (1621-23) Rijksmuseum Amsterdam Jezus hing morsdood aan het kruis Jezus kon de kruisiging nooit overleefd hebben. Zij die het tegendeel beweren doen het om ergens te ontsnappen aan de opstanding van de Heer. Want als er geen opstanding was hoeven we Jezus ook niet te volgen. De Romeinse soldaten waren echter zeer zorgvuldig in hun job. We moeten dus gewoonweg elimineren dat de soldaten hun werk niet goed gedaan zouden hebben. Wanneer de Romeinse wet iemands dood eiste, dan volgde de executie en daar werd er niet geprutst. Die mogelijkheid dat Jezus de kruisiging overleefde is nihil. Aan de Romeinse landvoogd bevestigden de overpriesters en Farizeeën later dat Jezus dood was. (Mattheüs 27:63-64)


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

59

Aanbevolen lectuur: Barbet P., De Passie van O.H. Jesus Christus gezien door een chirurg, Brepols, 1951. Hengel M., Crucifixion, Fortress Press, Philadelphia, 1989. Het beste voor dit onderwerp. Zias Joe, Crucifixion in antiquity, the archeological evidence. U kunt dit vinden op internet en is een van de beste artikelen hierover geschreven. De schrijver is archeoloog en Jood.

********************* ************** *******

Albrecht Durer: Aanbidding van de heilige Triniteit - Landauer Altar. Kunsthistorisches Museum, Wenen HEILIGE GEEST EEN PERSOON, OF IETS ZOALS ELECTRICITEIT?

“Gij verzet u altijd tegen de Heilige Geest” Hand.7:51 “Maar zij waren wederspannig en bedroefden veranderde Hij voor hen in een vijand” 3:10-14

zijn

heilige Geest, daarom

We vervolgen onze aantekeningen bij de visie op God zoals Jehovah Getuigen het leren. Over de Heilige Geest zeggen ze o.a. dit: “De wijze waarop de Bijbel de uitdrukking heilige geest gebruikt geeft te kennen dat het een door Jehovah God beheerste kracht is die hij


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

60

aanwendt om velerlei doeleinden te verwezenlijken... vergeleken met elektriciteit, een krachtbron” (Moet u... blz.20) (*). Vergelijk ‘DE WACHTTOREN’ van 15 jan.1991, blz.3. De Bijbel daarentegen laat een gans ander geluid horen. In Hand.13:2 staat: “En terwijl zij vastten bij den dienst des Heren zeide de Heilige Geest: zondert Mij nu Barnabas en Saulus af voor het werk waartoe Ik hen geroepen heb.” In Hand.10:19,20 staat: “En terwijl Petrus nog steeds over het gezicht nadacht zeide de Heilige Geest: Zie, twee mannen zoeken naar u, sta dan op, ga naar beneden en reis zonder bezwaar met hen mede want Ik heb hen gezonden.” Twee conclusies vanuit de bovenstaande teksten: de Heilige Geest “spreekt” en is een “Ik”. We hadden ooit iemand van Jehovah Getuigen aan onze deur en vroegen naar de betekenis van deze teksten. Hij kon het niet onmiddellijk geven maar zou een “rijpere broeder” bevragen en ons later het antwoord brengen. We wachten na meer dan tien jaar nog steeds op dit antwoord. Hoe kan je de Heilige Geest als een soort elektriciteit beschrijven wanneer Hij duidelijk als persoon onderscheiden wordt. Een “Ik” temidden van Petrus, Saulus en Barnabas. Een “Ik” die het werk van die apostelen in persoonlijke gesprekken afhandelt. Een “Ik” die de kerk stuurt waarheen Hij wil (vb. Hand.8:29,39 / 13:52 / 15:6-9,28 / 16:6,7 / 20:22,23,28). Lees a.u.b. deze teksten. De Heilige Geest staat niet slechts in dialoog met zijn kerk. Hij staat als een stuurman aan het roer en geeft zijn “discipelen” aanwijzingen wat er moet gebeuren. De Heilige Geest is de administrator van de gemeente. Hij spreekt en de gemeente luistert (Opb.2:7,11,17,29 / 3:6,13,22). Dat is kort samengevat de letterlijke vervulling van de belofte van Jezus dat ná zijn heengaan een andere trooster in Zijn plaats komt (Joh.14: 15-17,26 / 15:26,27 / 16:711,12-14). Bij wat nu volgt moet u Jesaja 51:12 in gedachten houden. De God van Israël zegt: “Ik, Ik ben het, die u troost”. YaHWeH IS DE TROOSTER VAN ZIJN GEMEENTE! ALS VADER, ALS ZOON EN ALS HEILIGE GEEST! DE ANDERE “PARAKLETOS”, DE ANDERE TROOSTER Alle teksten over de andere trooster staan hierboven. Het Griekse woord daar gebruikt (“paraklètos”) is weer te geven als; helper, trooster, advocaat, bijstand, enz... Jehovah Getuigen en de moderne critici beweren dat hier een personificatie gebruikt wordt zoals bijvoorbeeld wijsheid in Mat.11:19 of dood en zonde in Rom.5:14,21. Men wil met een geleerd betoog over persoonlijke voornaamwoorden (in de Griekse taal) de gedachte van de lezer in de war brengen. In het Grieks heeft “geest = pneuma” als onzijdig woord dan ook het voornaamwoord “het”. Maar “paraklètos” is een mannelijk woord en krijgt daarom “hij”, “zijn” of “hem”. Iemand die dit moet vertalen uit het Grieks, in een andere taal, moet dan in zijn eigen taal de juiste voornaamwoorden gebruiken. Wie in een persoonlijke “Geest” geloofd zal dan ook als “hij” over hem spreken. Jehovah’s Getuigen geloven niet in de Drie-eenheid, niet in een persoonlijke geest en vertalen in hun vertalingen daarom als “het”. De “heilige geest” is bij hen een ding, een zaak, een werkzame kracht van God (Moet u... blz.22). Stelt u voor: in het OT is het naamwoord “geest” meestal in de vrouwelijke vorm gegeven. Maar van daaruit kan men toch niet beweren dat de geest van God dan een vrouw zou zijn. Ook dat hoort bij de eigenheid van de taal van de Joden.


JEZUS CHRISTUS, SCHEPPER OF SLECHTS SCHEPSEL? (deel 1)

61

Nu heeft het commentaar van dezen die anti-Geest zijn in de context van de Paraklètosteksten weinig zin. Er wordt namelijk de belofte gegeven van een “andere” Parakleet. De eerste Parakleet of helper is natuurlijk YaHWeH volgens Jes.51:12. En al in Zach.4:6 is er een onderscheid gemaakt tussen de Geest en de kracht van God. Ook in de vertaling van de Wachttoren. U leest alleen Geest met hoofdletter. En de tweede Parakleet is Jezus zelf. Vergelijk 1 Joh.3:1 / Heb.7:25 / Rom.8:34. Nu heeft omwille van de gelijkenis tussen de eerste en de tweede helper een gelijkenis persoon = werkzame kracht (wat Jehovah Getuigen doen) geen waarde. Wanneer Jezus een “andere” Parakleet aankondigt gebruikt hij hiervoor “andere” in de beschrijving van iets of van iemand van dezelfde betekenis: van eenzelfde waarde en van een zelfde soort. Dat Griekse woordje “allos” wijst altijd op een vergelijking met een tweede persoon of een tweede zaak. Nooit wordt een “persoon” door een andere “zaak” vervangen of vergeleken. Zie bijvoorbeeld in Mat.5:39 / 27:42 / Joh.5:32 / Joh.10:16. De Heilige Geest zal evenals Jezus zelf een leraar zijn (Joh.14:26) en een Getuige van de waarheid (Joh.15:26,27). Omdat de Heilige Geest even belangrijk is als de Vader en de Zoon kan er het volgende gezegd worden: “En zo wie enig woord gesproken zal hebben tegen de Zoon des Mensen, het zal hem vergeven worden; maar zo wie tegen de Heilige Geest zal gesproken hebben, het zal hem niet vergeven worden noch in deze eeuw, noch in de toekomende” (Mat.12:32, Statenvertaling van 1977). Er zijn voorbeelden genoeg uit het OT dat zonden tegenover YaHWeH werden vergeven op basis van berouw en bekering. Zie bijvoorbeeld Num.21:5-7. Met Pinksteren zijn we een eeuw ingegaan waar de zaken niet meer zijn zoals in het Oude Verbond. Daarom spreken we ook van het Nieuwe Verbond waar de Geest over allen is uitgestort in de gemeente. En wanneer de zonde tegenover de Heilige Geest groter is in Gods ogen dan tegenover de Zoon des mensen, moet het ook om zonde tegenover een persoon gaan. Wanneer we zweren bij de naam van de Heilige Geest (Rom.9:1) is het ook geen lichtzinnig iets. Daarom kunnen we ook gezegend worden van de Heilige Geest, samen met de Vader en de Zoon (2 Cor/13:14 / Opb.1:4). En dan mogen de engelen rond de troon tot driemaal “Heilig” zingen tot eer van de éne God die zich heeft geopenbaard als de Vader, de Zoon en de Heilige Geest (Jes.6:3 / Opb.4:8). {*}Verwijzend naar de brochure Moet u geloof stellen in de drieëenheid? uitgeverij Watch Tower Society (Jehovah Getuigen), 1989. Verder afgekort als ‘Moet u...’ *******


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.