Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de heilige geest

Page 1

Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

1

Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

Illustratie van de apostelen die de Heilige Geest ontvangen op de Pinksterdag: geestdriftig en verbaasd. van Peter Dennis op Getty Images Gevonden op deze: http://christianity.about.com/od/biblestorysummaries/a/Day-Of-Pentecost.htm

Guido Biebaut, 19 augustus 2015 - Alle rechten voorbehouden We hebben dit onderwerp al eens behandeld en het is hier gratis te vinden: https://www.scribd.com/doc/152688320/Handelingen-1-en-2-De-12-en-de-120 of http://issuu.com/guidofran/docs/handelingen-1-en-2-de-12-en-de-120 Vrij recent heeft iemand me daarover aangesproken en hij is er van overtuigd dat we niet alles vertellen. In zijn visie moet iedereen van de 120 uit Handelingen 1, de Heilige Geest ontvangen hebben. Allen samen want dat zou in Handelingen 2:4 staan: “En ZIJ werden allen vervuld met de Heilige Geest en begonnen te spreken in andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken.� Dat is echter een brug te ver en lapt de context van dat verhaal gewoon aan zijn laars. En zegt de man


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

2

me: er zijn toch andere theologen die hetzelfde zeggen als ik. Dat is ook geen degelijk argument. We weten uit eigen ondervinding dat veel theologen hun “huiswerk” niet diepgaand afwerken! Gewoon iets van een ander overschrijven is geen echte studie van de Bijbel. Het is de Schrift zelf die dat moet bevestigen of iets waar is of niet. Daarom zijn we er, als ik de Vlaamse uitdrukking mag gebruiken - nog eens ingevlogen – om er opnieuw wat over te schrijven. Een beetje anders dan de eerste maal maar we moeten, geen enkele stelling van vroeger naar de prullenmand verwijzen. We komen weer tot deze conclusie: het zijn slechts de 12 die eerst de Heilige Geest ontvangen. Dat later op die dag andere mensen het ontvangen ligt voor de hand. In de bovenste illustratie op bladzijde 1 staat zoals we het zelf geloven. Hier onder zoals men het in bijvoorbeeld de Katholieke kerk bekijkt. Bijbels is dat niet te onderbouwen.

Links: El Greco, 17de eeuw, Maria belangrijkste persoon. Rechts: Maria in het midden op de Pinksterdag, van een Katholieke Pinkstersite uit de USA.

HOEVEEL HEBBEN DE HEILIGE GEEST ALS EERSTE ONTVANGEN MET PINKSTEREN? Wanneer u die vraag wordt gesteld zal dit het antwoord van vele Bijbelonderzoekers zijn: het waren er 120. Dit is gebaseerd op Handelingen 1:15 waar staat: “En in die dagen stond Petrus op te midden van de discipelen – er was namelijk een menigte bijeen van ongeveer honderdtwintig


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

3

personen – en sprak.” [HSV tenzij anders aangegeven.] Maar verwijst dit vers naar het werkelijke moment wanneer de Heilige Geest werd uitgestort? Neen! Dus waarom het ene aan het andere koppelen zonder verder na te denken? Wat geeft een zorgvuldige afweging van de context en de taal waarin dat verhaal geschreven is? Dit bepaalde vers is door vele Christenen geïnterpreteerd in een strikte vorm om te veronderstellen dat ongeveer 120 gelovigen werden verzameld samen met de vrouwen in het cenakel om “te wachten op de belofte van de Vader” en dat voor ongeveer 10 dagen. Maar de gemiddelde bovenkamer van een Joods huis kon zoveel mensen niet huisvesten tenzij ze zijn verpakt als sardines in een blikje. We geven er nog deze opmerking bij want Marcus 14:15 en Lucas 22:12 spreken van een “grote kamer” de plaats waar het laatste avondmaal zal plaatsvinden. Daar zijn ze slechts met 13 mannen en enkele vrouwen die het eten klaarmaken voor de viering denken sommige Christenen dat het cenakel echt zo “groot” groot is. Dus met zijn 120 zullen ze daar niet gezeten hebben. We willen wat zeggen over de vertaling van een Amerikaan Kenneth N. Taylor, een bestseller in de evangelische kringen enkele decennia terug. Miljoenen exemplaren van verkocht en delen ervan in wel 100 talen vertaalt. Hij zei in deze versie van Handelingen 1:15 (we kennen geen andere van dezelfde inhoud) dat dit gebed en de vergadering voor meerdere dagen na elkaar duurde. Dat gaat om The Living Bible die zegt bij vers 15: “15 This prayer meeting went on for several days. During this time, on a day when about 120 people were present, Peter stood up and addressed them as follows” Acts 1:15 LIV. Die oude versie is hier nog te vinden:  https://www.biblegateway.com/passage/?search=Acts+1&version=TLB Dit zegt deze site over de vertaling: “The Living Bible is a paraphrase of the Old and New Testaments. Its purpose is to say as exactly as possible what the writers of the Scriptures meant, and to say it simply, expanding where necessary for a clear understanding by the modern reader.” = “The Living Bible is een parafrase van het oude en nieuwe Testament. Het doel is om zo precies mogelijk te zeggen wat de schrijvers van de Schriften bedoelen, en dat gewoon te zeggen, en uit te breiden waar nodig voor een duidelijk begrip aan de moderne lezer.” Dit (in het geel aangegeven) is echt “leugenachtige taal” en “gezever.” Dus zullen velen daar hun uitleg gehaald hebben die we hierboven verwerpen. Dat is niet beter dan bijvoorbeeld een vertaling als deze van de Wachttoren: De Nieuwe Wereldvertaling want ook daar gaat men herformuleringen gebruiken waar dat volgens de tekst niet mag. Dit staat er ondertussen in de nieuwe versie! Acts 1:15 New Living Translation (NLT) zegt: “15 During this time, when about 120 believers[a] were together in one place, Peter stood up and addressed them.” ([a] 1:15 Greek brothers.) [Zie ook APPENDIX 3]


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

4

AAN WIE IS DE HEILIGE GEEST BELOOFD? Johannes 7:37-39 Wil: “[37] Op de laatste dag, het hoogtepunt van het feest, stond Jezus daar en riep: ‘Heeft iemand dorst, laat hij dan naar Mij toe komen, en laat drinken [38] wie in Mij gelooft! Zoals de Schrift zegt: Uit zijn binnenste zullen stromen levend water vloeien.’ [39] Hiermee doelde Hij op de Geest die men zou ontvangen als men tot geloof in Hem kwam. Toen was de Geest er namelijk nog niet, omdat Jezus nog niet verheerlijkt was.” Johannes 14:25-26 WIL: “[25] Dat is het wat Ik jullie te zeggen had, nu Ik nog bij jullie ben. [26] De Helper die de Vader jullie in mijn naam zal zenden, zijn heilige Geest, zal jullie verder in alles onderrichten: Hij zal jullie alles laten begrijpen wat Ik jullie gezegd heb.” Johannes 16:7 WIL: “[7] En toch, om de waarheid te zeggen: voor jullie eigen bestwil moet Ik weggaan; doe Ik dat niet, dan zal de Helper niet komen; maar als Ik heenga, zal Ik Hem naar jullie toezenden.” Lucas 12: 11-12 WIL: “[11] Als ze jullie voor synagogen, overheden en gezagsdragers leiden, maak je dan geen zorgen over hoe je je zult verdedigen of wat je zult zeggen; [12] want de heilige Geest zal jullie op dat ogenblik leren wat je moet zeggen.’” Handelingen 1:4-5 WIL: “[4] Toen Hij bij hen was, drukte Hij hun op het hart: ‘Ga niet uit Jeruzalem weg, maar blijf wachten op de belofte van de Vader die jullie van Mij hebben gehoord; [5] immers, Johannes doopte met water, maar jullie zullen gedoopt worden in heilige Geest, binnen enkele dagen” Handelingen 1:8 WIL: “[8] maar wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen en mijn getuigen zijn in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, en tot het uiteinde van de aarde.’” Handelingen 2:38 WIL:“[38] Petrus zei tegen hen: ‘Bekeer u! Ieder van u moet zich laten dopen in de naam van Jezus Christus tot vergeving van uw zonden. Dan zult u de gave van de heilige Geest ontvangen.” Handelingen 4:8 WIL: “[8] Daarop werd Petrus vervuld van de heilige Geest en zei tegen hen: ‘Leiders van het volk en oudsten” Handelingen 5:3 WIL: “[3]Daarop zei Petrus: ‘Ananias, hoe heeft de satan je zo in zijn greep


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

5

kunnen krijgen dat je de heilige Geest bedriegt en iets achterhoudt van de opbrengst van het stuk grond?'” Handelingen 10:44-45 WIL:“[44] Petrus was nog aan het woord toen de heilige Geest neerdaalde op allen die naar zijn toespraak luisterden.[45] De besneden gelovigen die met Petrus meegekomen waren, stonden versteld, omdat de gave van de heilige Geest ook over de heidenen was uitgegoten;” Handelingen 15:8 WIL:“[8] God die de harten kent heeft dat bevestigd door hun, net als ons, de heilige Geest te schenken” Dus Jezus heeft aan 12 personen duidelijk aangegeven, dat ze deze nieuwe manifestatie van de Heilige Geest in de toekomst zouden ontvangen, na de tijd dat Jezus niet meer op aarde zou zijn. Het is uiterst belangrijk dat we aannemen dat Jezus dit moment als bewijs aangeeft vanaf wanneer de Geest in de gelovigen zal inwonen zodat ze bekwaam zijn om wereldwijd gelovigen te maken. De Heilige Geest is inderdaad gekomen in Handelingen hoofdstuk 2. En we zien al dat die uitstorting voortgezet wordt in het slot van Handelingen twee. Wat Joël beloofde ook dat gaat zich vervullen. HOEVEEL DISCIPELEN WAREN IN JERUZALEM IN DIE DAGEN? Vanuit Paulus weten we - en we kunnen dat ook aannemen - dat er nog steeds ongeveer “meer dan vijfhonderd broeders” in Jeruzalem na de opstanding en de Hemelvaart van Jezus waren. (1 Corinthiërs 15:6) We mogen niet zeggen dat de woorden van Paulus toe te passen zijn op een later moment dan de “hemelvaart” van Christus, laten we zeggen later dan de Pinksterdag want dan heeft het argument van Paulus geen echte waarde meer. De avond van Pinksteren waren er al meer dan drieduizend gelovigen. En op de Pinksterdag hebben die allemaal de Heilige Geest ontvangen. Lucas beschrijft wat de elf apostelen doen na de Hemelvaart: “Toen keerden zij terug naar Jeruzalem, van de berg die de Olijfberg genoemd wordt, die vlak bij Jeruzalem is en daar een sabbatsreis vandaan ligt. En toen zij in Jeruzalem gekomen waren, gingen zij naar de bovenzaal en bleven daar, namelijk Petrus en Jakobus en Johannes en Andreas, Filippus en Thomas, Bartholomeüs en Mattheüs, Jakobus, de zoon van Alfeüs, en Simon Zelotes, en Judas, de broer van Jakobus. Dezen bleven allen eensgezind volharden in het bidden en smeken, met de vrouwen en Maria, de moeder van Jezus, en met Zijn broers.” (Handelingen 1:12-14) Dit verslag bevat de namen van de elf apostelen wordt in een bovenste kamer en omvat enkele vrouwelijke volgelingen van Jezus, met inbegrip van zijn moeder en broers. Laten we vooraf toch voor dat we verder gaan aannemen dat de discipelen geen vreemden waren waar het de persoon en het werk van de Heilige Geest betreft. Kijken we eens naar wat er


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

6

voorafging aan de Pinksterdag.  De discipelen zagen de Heilige Geest voortdurend aan het werk in de bediening van Jezus. Matthéüs 12:28 HSV zegt: “Maar als Ik (= Jezus) door de Geest van God de demonen uitdrijf, dan is het Koninkrijk van God bij u gekomen.” En Lucas zegt volgens hoofdstuk 12 vers 10: “Maar als Ik door de vinger van God de demonen uitdrijf, dan is het Koninkrijk van God bij u gekomen.”  De leerlingen ervaren wat de kracht van de Geest als ze stap gingen en God dienden in de prediking (Lucas 10:1-20). Dit zijn de laatste verzen ervan in de HSV: “17 De zeventig zijn teruggekeerd met blijdschap en zeiden: Heere, zelfs de demonen zijn in Uw Naam aan ons onderworpen. 18 Hij zei tegen hen: Ik zag de satan als een bliksem uit de hemel vallen. 19 Zie, Ik geef u de macht om op slangen en schorpioenen te trappen en de macht over alle kracht van de vijand; en niets zal u schade toebrengen. 20 Verblijd u echter niet daarover dat de geesten aan u onderworpen zijn, maar verblijd u erover dat uw namen opgeschreven zijn in de hemel.”  De leerlingen hoorden Jezus de belofte doen van een andere Trooster die komt in het werk van de Heilige Geest. Johannes 14:15-18 HSV, een gedeelte van de preek van het Laatste Avondmaal zegt dit: “15 Als u Mij liefhebt, neem dan Mijn geboden in acht. 16 En Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij bij u blijft tot in eeuwigheid, 17 namelijk de Geest van de waarheid, Die de wereld niet kan ontvangen, want zij ziet Hem niet en kent Hem niet, maar u kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn. 18 Ik zal u niet als wezen achterlaten; Ik kom weer naar u toe.”  De discipelen ontvangen nadat Jezus Zijn werk op het kruis eindigt en het nieuwe verbond instelde door zijn bloed ook al de Heilige Geest op een speciale manier. Johannes 20:19-23 beschrijft dat (in de HSV): “19 Toen het nu avond was op die eerste dag van de week en de deuren van de plaats waar de discipelen bijeenwaren, uit vrees voor de Joden gesloten waren, kwam Jezus en Hij stond in hun midden en zei tegen hen: Vrede zij u! 20 En nadat Hij dit gezegd had, liet Hij hun Zijn handen en Zijn zij zien. De discipelen dan verblijdden zich toen zij de Heere zagen. 21 Jezus dan zei opnieuw tegen hen: Vrede zij u! Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u. 22 En nadat Hij dit gezegd had, blies Hij op hen en zei tegen hen: Ontvang de Heilige Geest. 23 Als u iemands zonden vergeeft, worden ze hem vergeven; als u ze hem toerekent, blijven ze hem toegerekend.”  Wanneer dan de hemelvaart zal gebeuren zegt Jezus: “4 En toen Hij met hen samen was, beval Hij hun dat zij niet uit Jeruzalem weg zouden gaan, maar de belofte van de Vader zouden verwachten, die u, zei Hij, van Mij gehoord hebt 5 want Johannes doopte wel met water, maar u zult met de Heilige Geest gedoopt worden, niet lang na deze dagen.” (Handelingen 1:4-5). Deze TWAALF (ELF!) leerlingen hoorden dus meerdere malen uit de mond van Jezus deze opdracht: jullie moeten wachten op een doop van de Heilige Geest. Dat is wat Hij beloofd en dat moet hen in staat stellen om Zijn getuigen te zijn in de komende zware tijden die er komen voor discipelen van Jezus.


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

7

 Zie APPENDIX 1 = Herziene Statenvertaling, Hand 1 en 2, ingekleurd door ons.  Zie APPENDIX 2 = Statenvertaling met kanttekeningen, Hand 1 en 2, ook ingekleurd. EEN APOSTEL TER VERVANGING VAN DE VERRADER Nu, is het gebod gegeven aan de apostelen om de stad Jeruzalem niet te verlaten totdat zij de belofte van de vader hebben ontvangen – “gij zult worden gedoopt met de Heilige Geest.” Dit gebod werd zeker niet gegeven aan nog andere discipelen van Christus. Echter, als de andere discipelen deelachtig werden gemaakt dat de Heilige Geest nog moest komen, dan zou die boodschap hen door die apostelen gegeven zijn. Maar daar is geen dergelijk verslag over! We moeten ons realiseren dat Lucas een historische beschrijving geeft. Dat is ECHTER geen volledig verslag: hij geeft alleen de gebeurtenissen weer die van belang waren en daarom is wat hij schrijft geen “real time” van de gebeurtenissen: ze zijn een samenvatting. Lees nu eerst eens verzen 14 en 15. In vers 14, zien we de tijdstroom van de apostelen wanneer ze terugkeren naar Jeruzalem (vanaf de Olijfberg) naar de bovenkamer waar veel van de laatste gebeurtenissen zich afspelen. Echter, de zin van vers 15 begint met: “En in die dagen...”, en dat toont aan dat de gebeurtenis die nu volgt niet de onmiddellijke beschrijving van de gebeurtenis die volgt op vers 14. Het vertelt ons alleen dat enige tijd na die periode van de apostelen terugkeren naar de stad Jeruzalem (en niet specifiek de bovenkamer) om “te wachten voor de belofte van de vader”, die zij op de dag van Pinksteren ontvangen. Het gaat om de selectie van een discipel van Christus ter vervanging van Judas Iskariot door Lukas beschreven zoals ze plaatsgevonden heeft. Nu, is het duidelijk dat de apostelen SAMEN met nog andere discipelen en de vrouwen zich verzamelen. Het is echter overdreven om te veronderstellen dat ze ALLEN SAMEN in een bovenkamer op dat bepaald moment waren. Dat de apostelen zich ook hebben verzameld in andere plaatsen voor gebed en smeekbede is duidelijk uit wat is beschreven is in vers 15. En in deze bepaalde periode, zijn 120 mannen bij elkaar met de 11 apostelen zoals uit de Griekse tekst blijkt. Het is duidelijk: ze konden slechts worden verzameld in een open binnenplaats, misschien onder de bovenkamer van dat huis of die van nog sommige andere huizen. Petrus richt zich tot de samengestelde groep “Mannen, broeders ...” De Griekse tekst spreekt over ANDRES ADELPHOI en dat verwijst specifiek naar een bijeenkomst van mannen die een spirituele relatie gehad. Hoewel de aanduiding “broeders” (dat is = ADELPHOI) soms ook vrouwen kan omvatten, toch is ANDRES de ware kwalificatie en een uitsluitend woord voor mannen. Waarom hebben deze mannen zich verzameld? Dit is een bijeenkomst om een besluit te nemen over de benoeming en vervanging van de apostel Judas. Deze aanwezige mannen opgenomen in de groep van vertrouwelingen en op dat moment in de hoofdstad gaan stemmen! “Het is dus nodig dat een van de mannen [ANDRON] die met ons omgegaan zijn gedurende heel de tijd dat de Heere Jezus onder ons in- en uitging.” (Handelingen 1:21 HSV) In deze groep van 120 mensen kunnen we zeker de “zeventig” opnemen die Jezus had


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

8

uitgezonden als evangelisten. Dus, deze en de apostelen samen waren er al 81, waardoor nog 39 mannen daar aanwezig waren die aan de gestelde vereisten voldeden. Deze mannen stemden en het besluit kwam neer op twee evenwaardige kandidaten mannen dus geen vrouwelijke vervanging. Aangezien de stemming echter verdeeld was, heeft men in harmonie met Spreuken 16:33, het lot geworpen en dat viel op de discipel Matthias. Het lijkt onwaarschijnlijk dat vrouwelijke leerlingen van de Nazarener in deze conferentie en stemming zouden zijn opgenomen. OP WIE IS DE GEEST UITGESTORT? Er lijkt een breuk in de context van het slot van Handelingen 1 met Handelingen 2:1 als het verslag wordt verplaatst naar het Joodse feest van Pinksteren. De uitstorting van de Heilige Geest (Grieks = to Pneuma, to Hagion) zoals Jezus beloofd wordt dan beschreven. Degenen die deze Geest ontvangen begonnen in vreemde talen te spreken. Het verslag stelt dat eerbiedwaardige joden van meerdere natiën hoorden hoe deze Geest aanleiding gaf tot het spreken van bestaande talen. Veel buitenlandse joden waren toen in Jeruzalem vanwege het grote feest. Het waren geen nieuwe talen of onbegrijpelijke zaken die de apostelen uitspraken. De apostelen waren geen geleerden wat dat betreft. De toehoorders antwoordden: “En zij waren allen buiten zichzelf en verwonderden zich, en zij zeiden tegen elkaar: Zie, zijn het niet allen Galileeërs die daar spreken?” (Handelingen 2:7) De luisteraars die van overal kwamen in de bewoonde wereld nu in Jeruzalem verzameld voor het Joodse Pinksterfeest waren verbaasd. En bovendien, allen die in deze vreemde talen spraken waren allemaal bekend als Galileeërs, dat was te horen aan de uitspraak van hun taal. De tongval van de Galileeërs was duidelijk te waar te nemen. Dat is bekend van de elf apostelen en kunnen ook aannemen dat Matthias een Galileeër was. De talen die ze hoorden zijn bekende talen en is het mogelijk dat deze groep van twaalf, vanuit de tekst die is aangegeven dat elk van de twaalf apostelen in een andere taal aan het spreken waren. Er staat namelijk in Handelingen 2:8-11 het volgende: “8 En hoe kunnen wij hen dan horen, eenieder in onze eigen taal, waarin wij geboren zijn? 9 Parthen, Meden en Elamieten en zij die inwoners zijn van Mesopotamië, Judea, Kappadocië, Pontus en Asia, 10 Frygië, Pamfylië, Egypte, en de streken van Libië, dat bij Cyrene ligt, alsook de nu hier verblijvende Romeinen, zowel Joden als proselieten, 11 Kretenzen en Arabieren, wij horen hen in onze taal over de grote werken van God spreken.” MAAR en dat is een later moment - hoe kort of hoe lang daarna, tien minuten of een uur, weten we niet - op dat ogenblik gaat het om Petrus en wat hij preekt en volgens Handelingen 2:14,15 zegt. “Maar Petrus, die daar met de elf andere apostelen stond, verhief zijn stem en sprak tot hen: Joodse mannen en u allen die in Jeruzalem woont, dit moet u bekend zijn en laat mijn woorden tot uw oren doordringen: deze mensen (letterlijk staat er in het Grieks = deze mannen = OUTOI) zijn namelijk niet dronken, zoals u vermoedt, want het is pas het derde uur van de dag.” Er zijn twee dingen die erop wijzen dat slechts twaalf spreken in een vreemde taal.


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

9

1°) Eerste “Petrus stond op met de elven.” Dat harmoniseert met de waarneming dat deze waren allemaal Galileeërs waren. 2°) En bovendien wijst het Griekse “OUTOI” op een aantal mannen. MANNEN STAAN OP DE VOORGROND IN DEZE GEDEELTEN VAN HANDELINGEN! We hoorden al in Handelingen 2:5 over: “Joden in Jeruzalem, godvrezende mannen uit alle volken” en hoe ze werden aangesproken door Petrus. Meerdere malen geeft Petrus aan dat hij spreekt tot mannen op dat moment. Vrouwen zijn er niet of zeer weinig wellicht met de uitzondering van de enkele vrouwen die met Jezus meegingen op zij prediking. Om dat te ponderstrepen dat vrouwen op dat moment nog niet aan d orde zijn in de prediking bekijken we de teksten van Handelingen hoofdstukken 1 en 2 over het begrip mannen.  Handelingen 1:10: “En toen zij, terwijl Hij van hen wegging, hun ogen naar de hemel gericht hielden, zie, twee mannen stonden bij hen in witte kleding,”  Handelingen 1:11: “die ook zeiden: Galilese mannen, waarom staat u omhoog te kijken naar de hemel? Deze Jezus, Die van u opgenomen is naar de hemel, zal op dezelfde wijze terugkomen als u Hem naar de hemel hebt zien gaan.”  Handelingen 1:16: “Mannenbroeders, dit Schriftwoord moest vervuld worden dat de Heilige Geest bij monde van David van tevoren gesproken heeft over Judas, die gids geweest is voor hen die Jezus gevangennamen;”  Handelingen 1:21: “Het is dus nodig dat een van de mannen die met ons omgegaan zijn gedurende heel de tijd dat de Heere Jezus onder ons in- en uitging,”  Handelingen 2:5: “Nu woonden er Joden in Jeruzalem, godvrezende mannen uit alle volken die er onder de hemel zijn.”  Handelingen 2:14: “Maar Petrus, die daar met de elf andere apostelen stond, verhief zijn stem en sprak tot hen: Joodse mannen (Grieks = ANDRES IOUDAIOI) en u allen die in Jeruzalem woont, dit moet u bekend zijn en laat mijn woorden tot uw oren doordringen:”  Handelingen 2:17: “En het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dat Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, uw jongemannen zullen visioenen zien en uw ouderen zullen dromen dromen.”


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

10

 Handelingen 2:22: “Israëlitische mannen (Grieks = ANDRES ISRAELEITAI), luister naar deze woorden: Jezus de Nazarener, een Man Die u van Godswege aangewezen is door krachten, wonderen en tekenen, die God in uw midden door Hem gedaan heeft, zoals u ook zelf weet,”  Handelingen 2:29: “Mannenbroeders (Grieks = ANDRES ADELPHOI), het is mij toegestaan over de aartsvader David vrijuit tegen u te zeggen dat hij én gestorven én begraven is, en dat zijn graf tot op deze dag bij ons is.”  Handelingen 2:37: “En toen zij dit hoorden, werden zij diep in het hart geraakt en zeiden tegen Petrus en de andere apostelen: Wat moeten wij doen, mannenbroeders (Grieks = ANDRES ADELPHOI)?” Dit geeft duidelijk aan dat er op dit uur van de dag nog door geen enkele vrouw wat gezegd was tot de niet-gelovigen in een bepaalde taal, de Hebreeuwse of een andere. Handelingen 2:17 waar profetische is gezegd dat dochters” zullen profeteren gaat wellicht in het latere stadium van die dag in vervulling: wanneer mensen gedoopt worden en men de Heilige Geest ontvangt. Wie het anders leert, leert niet wat er in de Schrift hierover gezegd is. Dus in deze twee hoofdstukken is er geen rekening gehouden met anderen dan de apostelen en dus ook geen vrouwen, die de Heilige Geest ontvingen en in talen gesproken hebben. Wellicht op het einde van deze dag als er vrouwen gedoopt werden, maar daar weten we niets van: de Schrift zwijgt hier en wij ook. Integendeel, alles gaat tot in de laatste puntjes in vervulling: Jezus heeft het zijn apostelen beloofd en zo is het ook gegaan. De twaalf apostelen zijn degenen die de Heilige Geest eerst ontvangen zoals Jezus had beloofd, waarom zou men aan Zijn voorspeling twijfelen? Indien het anders was geweest en vrouwen op dat moment geprofeteerd hadden dan zou het volk de omstanders die de preek van Petrus horen - een serieus kabaal gemaakt hebben. Vrouwen zwijgen in die dagen als het om theologische zaken gaat. “DOCHTERS ZULLEN PROFETEREN” Uit Markus 15:40 blijkt dat er steeds vrouwen in de buurt van Jezus en de apostelen waren; om voor hen de ‘was en de plas” te doen. Daar staat: “En er waren daar ook vrouwen, die uit de verte toekeken; onder hen was ook Maria Magdalena, en Maria, de moeder van Jakobus de kleine en van Joses, en Salome.” Hoe zit het met die vrouwen op de Pinksterdag? Gaat de profetie van Joël 2 hier samen met de apostelen in vervulling? We denken dat niet! Sommigen zullen beweren dat Petrus Joël citeert waaruit positief blijkt dat vrouwen ook de Heilige Geest zouden ontvangen in de laatste dagen. Bij dat unieke uitgieten van de Heilige Geest op de twaalf apostelen met Pinksteren, zou dat met inbegrip van de vrouwen zijn. Dat geloven we niet, het is niet te onderbouwen met teksten, voor ons ontvangen ze die Geest later. Vrouwen kunnen zeker als echte gelovigen bestempeld worden. Ze komen voor de eerste keer voor


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

11

in:  Handelingen 5:14: “En er werden er steeds meer toegevoegd die in de Heere geloofden, menigten van zowel mannen als vrouwen.”  en later Handelingen 8:12: “Maar toen zij Filippus geloofden, die het Evangelie van het Koninkrijk van God en van de Naam van Jezus Christus verkondigde, werden zij gedoopt, zowel mannen als vrouwen.”  en nog later Handelingen 21:9: “Deze had vier dochters, nog maagden, die profeteerden.” Ja, de evangelist Philippus had vier profeterende dochters en dat zal zeer uitzonderlijk geweest zijn. En om die reden is het ook vernoemd in de Schrift. Dat vrouwelijke leerlingen van Jezus in feite, “profeteren” dus publiekelijk de boodschap van het koninkrijk verkondigen om anderen die buiten de christelijke gemeente staan hun heil te verkondigen, dat spreekt voor zichzelf. De dochters van Philippus gaan met vader mee op stap als profetessen. Ze profeteren in de eerste betekenis van het woord: het zijn verkondigers van het heil in Jezus van Nazareth. Dus als samenvatting! De waarheid van wat er zich afspeelt in Handelingen 1 en 2 leert ons dat het vooral de apostelen zijn die in het center van de gebeurtenissen staan. Ze worden gezien vanuit latere theologische beschrijvingen: het fundament van de geestelijke Tempel van Christus, dat is, de nieuwe “Israël van God.”  Epheziërs 2:20: “gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus Zelf de hoeksteen is,”  Openbaring 21:14: “En de twaalf poorten waren twaalf parels. Elke poort apart bestond uit één parel, en de straat van de stad was zuiver goud, als doorzichtig glas.” Het was alleen maar passend dat Christus “belofte” van de Helper eerst vallen op deze uitverkoren mannen die trouw wachtende waren in Jeruzalem totdat de Pneuma van de Vader zou uitgestort worden. Over wat vrouwen doen in de gemeente zie: APPENDIX 4 Nog een andere benadering van het zwijgen van de vrouwen, dus ook met de Pinksterdag!  De evangelisten Lucas en Johannes schreven daarover, hoe een vrouw niet als echte getuige kon optreden in theologische zaken. Let er op we berichten dat volgens wat ze schrijven. Dat ze Bijbels gezien wel echte getuigen zijn ligt voor de hand. Maria Magdalena kwam naar het graf en nadat Jezus zich geïdentificeerd had, want ze dacht een landman te vinden bij het graf van de Heer, gaat ze naar de discipelen. Johannes 20:18 zegt: “Maria Magdalena ging en berichtte de discipelen dat zij de Heere gezien had en dat Hij dit tegen haar gezegd had.” Volgens Lucas 24:10 gebeurde dit: “En het waren Maria Magdalena, Johanna en Maria, de moeder van Jakobus, en de anderen die bij hen waren, die dit tegen de apostelen zeiden.” Hun woorden leken op fictieverhalen, en de discipelen geloofden hen niet. Lucas 24:11 beschrijft: “En hun woorden leken hun kletspraat en zij


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

12

geloofden hen niet.” Het geeft aan dat de apostelen op dat moment in een geestelijke armzalige toestand waren. Ze waren de Heer gevolgd: Hij had ze uitgekozen en onderwijs gegeven en ze zagen Jezus bijna dagelijks wonderen doen. Maar nu na Zijn dood stopt dat als het ware: het geloof is er niet meer! De kruisiging was een dergelijke klap voor hun geloof dat de apostelen nu weer naar het vissersbedrijf van vroeger overstapten.  Lucas 24:15 geeft aan wat er met twee discipelen aan de gang is: “En zie, twee van hen gingen op diezelfde dag naar een dorp dat zestig stadiën van Jeruzalem verwijderd was en waarvan de naam Emmaüs was.” De mannen hebben Jezus uitgenodigd te komen eten, maar ze wisten toen nog niet dat het de Heer was. In Lucas 24:25 zegt Hij hen tijdens de maaltijd nadat ze melding maken van hun probleem dat Jezus er niet meer is: “En Hij zei tegen hen: O onverstandigen en tragen van hart! Dat u niet gelooft al wat de profeten gesproken hebben!” werden hun ogen geopend en zij wisten dat het was hem. Toen hij zeide tot hen: O dwazen, en zacht van hart te geloven dat alles de profeten hebben gesproken: Dan hij uit hun zicht verdwenen. De twee keerde terug naar Jeruzalem en volgens Lucas 24:33 gebeurde dit: “En op datzelfde moment stonden zij op en keerden terug naar Jeruzalem, en vonden de elf discipelen en hen die bij hen waren, bijeen.” Dan zegt Lucas 24:36: “En toen zij over deze dingen spraken, stond Jezus Zelf in hun midden en zei tegen hen: Vrede zij u.” Zij als mannen zijn echte getuigen, maar Jezus zelf moest ze nog een duwtje geven in de goede richting. ^^^^^^^

APPENDIX 1 let op de zaken die we in kleur zetten, dat geeft aan wie/wat aan de orde is. http://herzienestatenvertaling.nl/teksten/

Handelingen 1 Inleiding 1 Het eerste boek heb ik gemaakt, o Theofilus, over alles wat Jezus begonnen is te doen én te onderwijzen, 2 tot op de dag waarop Hij opgenomen is, nadat Hij door de Heilige Geest aan de apostelen, die Hij uitgekozen had, opdrachten had gegeven. 3 Hij heeft Zichzelf, nadat Hij geleden had, ook levend aan hen vertoond, met veel onmiskenbare bewijzen, veertig dagen lang, waarbij Hij door hen gezien werd en over de dingen sprak die het Koninkrijk van God betreffen.


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

13

De hemelvaart 4 En toen Hij met hen samen was, beval Hij hun dat ZIJ (de apostelen) niet uit Jeruzalem weg zouden gaan, maar de belofte van de Vader zouden verwachten, die u, zei Hij, van Mij gehoord hebt; 5 want Johannes doopte wel met water, maar u zult met de Heilige Geest gedoopt worden, niet lang na deze dagen. 6 Zij dan die samengekomen waren, vroegen Hem: Heere, zult U in deze tijd voor Israël het Koninkrijk weer herstellen? 7 En Hij zei tegen hen: Het komt u niet toe de tijden of gelegenheden te weten die de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft, 8 maar u zult de kracht van de Heilige Geest ontvangen, Die over u komen zal; en u zult Mijn getuigen zijn, zowel in Jeruzalem als in heel Judea en Samaria en tot aan het uiterste van de aarde. 9 En nadat Hij dit gezegd had, werd Hij opgenomen terwijl ZIJ (de apostelen) het zagen, en een wolk onttrok Hem aan hun ogen. 10 En toen zij, terwijl Hij van hen wegging, hun ogen naar de hemel gericht hielden, zie, twee mannen stonden bij hen in witte kleding, 11 die ook zeiden: Galilese mannen, waarom staat u omhoog te kijken naar de hemel? Deze Jezus, Die van u opgenomen is naar de hemel, zal op dezelfde wijze terugkomen als u Hem naar de hemel hebt zien gaan. 12 Toen keerden ZIJ (de apostelen) terug naar Jeruzalem, van de berg die de Olijfberg genoemd wordt, die vlak bij Jeruzalem is en daar een sabbatsreis vandaan ligt. 13 En toen ZIJ (de apostelen) in Jeruzalem gekomen waren, gingen ZIJ (de apostelen) naar de bovenzaal en bleven daar, namelijk Petrus en Jakobus en Johannes en Andreas, Filippus en Thomas, Bartholomeüs en Mattheüs, Jakobus, de zoon van Alfeüs, en Simon Zelotes, en Judas, de broer van Jakobus. 14 Dezen bleven allen eensgezind volharden in het bidden en smeken, met de vrouwen en Maria, de moeder van Jezus, en met Zijn broers. Matthias tot apostel gekozen in de plaats van Judas 15 En in die dagen stond Petrus op te midden van de discipelen – er was namelijk een menigte bijeen van ongeveer honderdtwintig personen – en sprak: 16 Mannenbroeders, dit Schriftwoord moest vervuld worden dat de Heilige Geest bij monde van David van tevoren gesproken heeft over Judas, die gids geweest is voor hen die Jezus gevangennamen; 17 want hij werd bij ons gerekend en had aan deze bediening deel gekregen. 18 Deze nu heeft met het loon van de ongerechtigheid een stuk grond verkregen, en nadat hij voorovergevallen was, barstte hij in het midden open en kwamen al zijn ingewanden naar buiten. 19 En het is bekend geworden bij allen die in Jeruzalem wonen, zodat dat stuk grond in hun eigen taal Akeldama genoemd wordt, dat wil zeggen: bloedakker. 20 Want er staat geschreven in het boek van de Psalmen: Laat zijn woonplaats woest worden en laat er niemand zijn die daarin woont. En: Laat een ander zijn ambt als opziener nemen. 21 Het is dus nodig dat een van de mannen die met ons omgegaan zijn gedurende heel de tijd dat de Heere Jezus onder ons in- en uitging,


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

14

22 te beginnen met de doop van Johannes tot op de dag waarop Hij van ons opgenomen werd, met ons getuige wordt van Zijn opstanding. 23 En ZIJ (de apostelen) stelden er twee voor: Jozef, die Barsabas heette, die ook Justus genoemd werd, en Matthias. 24 En ZIJ (de apostelen) baden en zeiden: U Heere, Kenner van het hart van allen, wijs van deze twee er een aan, die U uitgekozen hebt 25 om deel te krijgen aan deze bediening, namelijk aan het apostelschap, waarvan Judas afgeweken is om naar zijn eigen plaats te gaan. 26 En ZIJ (de apostelen) wierpen hun loten en het lot viel op Matthias; en hij werd met instemming van allen aan de elf apostelen toegevoegd.

Handelingen 2 De uitstorting van de Heilige Geest 1 En toen de dag van het Pinksterfeest vervuld werd, waren ZIJ (de apostelen) allen eensgezind bijeen. 2 En plotseling kwam er uit de hemel een geluid als van een geweldige windvlaag en dat vervulde heel het huis waar ZIJ (de apostelen) zaten. 3 En aan hen werden tongen als van vuur gezien, die zich verdeelden, en het zat op ieder van hen. 4 En ZIJ (de apostelen) werden allen vervuld met de Heilige Geest en begonnen te spreken in andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken. 5 Nu woonden er Joden in Jeruzalem, godvrezende mannen uit alle volken die er onder de hemel zijn. 6 Toen dan dit geluid klonk, kwam de menigte samen en raakte in verwarring, want ieder hoorde hen in zijn eigen taal spreken. 7 En ZIJ (de toehoorders) waren allen buiten zichzelf en verwonderden zich, en ZIJ (de toehoorders) zeiden tegen elkaar: Zie, zijn het niet allen Galileeërs die daar spreken? 8 En hoe kunnen wij hen dan horen, eenieder in onze eigen taal, waarin wij geboren zijn? 9 Parthen, Meden en Elamieten en ZIJ (de toehoorders) die inwoners zijn van Mesopotamië, Judea, Kappadocië, Pontus en Asia, 10 Frygië, Pamfylië, Egypte, en de streken van Libië, dat bij Cyrene ligt, alsook de nu hier verblijvende Romeinen, zowel Joden als proselieten, 11 Kretenzen en Arabieren, wij horen hen in onze taal over de grote werken van God spreken. 12 En ZIJ (de toehoorders) waren allen buiten zichzelf en raakten in verlegenheid, en de één zei tegen de ander: Wat wil dit toch zeggen? 13 Anderen zeiden spottend: ZIJ (de apostelen) zijn vol zoete wijn. De toespraak van Petrus op de Pinksterdag 14 Maar Petrus, die daar met de elf andere apostelen stond, verhief zijn stem en sprak tot hen: Joodse mannen en u allen die in Jeruzalem woont, dit moet u bekend zijn en laat mijn woorden tot


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

15

uw oren doordringen: 15 deze mensen zijn namelijk niet dronken, zoals u vermoedt, want het is pas het derde uur van de dag. 16 Maar dit is wat gesproken is door de profeet Joël: 17 En het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dat Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, uw jongemannen zullen visioenen zien en uw ouderen zullen dromen dromen. 18 En ook op Mijn dienaren en op Mijn dienaressen zal Ik in die dagen van Mijn Geest uitstorten en ZIJ (allen die zich zullen bekeren) zullen profeteren. 19 En Ik zal wonderen geven in de hemel boven en tekenen op de aarde beneden: bloed, vuur en rookwalm. 20 De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed, voordat de grote en ontzagwekkende dag van de Heere komt. 21 En het zal zo zijn dat ieder die de Naam van de Heere zal aanroepen, zalig zal worden. 22 Israëlitische mannen, luister naar deze woorden: Jezus de Nazarener, een Man Die u van Godswege aangewezen is door krachten, wonderen en tekenen, die God in uw midden door Hem gedaan heeft, zoals u ook zelf weet, 23 deze Jezus, Die overeenkomstig het vastgestelde raadsbesluit en de voorkennis van God overgegeven is, hebt u gevangengenomen en door de handen van onrechtvaardigen aan het kruis gespijkerd en gedood. 24 God heeft Hem echter doen opstaan door de weeën van de dood te ontbinden, omdat het niet mogelijk was dat Hij daardoor vastgehouden zou worden. 25 Want David zegt over Hem: Ik zag de Heere altijd voor mij, want Hij is aan mijn rechterhand, opdat ik niet zou wankelen. 26 Daarom is mijn hart verblijd en mijn tong verheugt zich; ja, ook zal mijn vlees rusten in hoop, 27 want U zult mijn ziel in het graf niet verlaten en Uw Heilige niet overgeven om ontbinding te zien. 28 U hebt mij de wegen ten leven bekendgemaakt. U zult mij vervullen met vreugde door Uw aangezicht. 29 Mannenbroeders, het is mij toegestaan over de aartsvader David vrijuit tegen u te zeggen dat hij én gestorven én begraven is, en dat zijn graf tot op deze dag bij ons is. 30 Aangezien hij een profeet was en wist dat God hem met een eed gezworen had dat Hij uit de vrucht van zijn lichaam, voor zover het zijn vlees betrof, de Christus zou doen opstaan om Hem op zijn troon te zetten, 31 daarom voorzag hij dit en zei hij over de opstanding van Christus dat Zijn ziel niet is verlaten in het graf en dat Zijn vlees geen ontbinding heeft gezien. 32 Deze Jezus heeft God doen opstaan, waarvan wij allen getuigen zijn. 33 Hij dan, Die door de rechterhand van God verhoogd is en de belofte van de Heilige Geest ontvangen heeft van de Vader, heeft dit uitgestort wat u nu ziet en hoort. 34 David is immers niet opgevaren naar de hemelen, maar hij zegt: De Heere heeft gesproken tot Mijn Heere: Zit aan Mijn rechterhand, 35 totdat Ik Uw vijanden neergelegd zal hebben als een voetbank voor Uw voeten. 36 Laat dan heel het huis van Israël zeker weten dat God Hem tot een Heere en Christus gemaakt heeft, namelijk deze Jezus, Die u gekruisigd hebt.


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

16

De eerste bekeerden 37 En toen ZIJ (die de preek hoorden) dit hoorden, werden ZIJ (die de preek hoorden) diep in het hart geraakt en zeiden tegen Petrus en de andere apostelen: Wat moeten wij doen, mannenbroeders? 38 En Petrus zei tegen hen: Bekeer u en laat ieder van u gedoopt worden in de Naam van Jezus Christus, tot vergeving van de zonden; en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen. 39 Want voor u is de belofte en voor uw kinderen en voor allen die veraf zijn, zovelen als de Heere, onze God, ertoe roepen zal. 40 En met veel meer andere woorden legde hij getuigenis af en spoorde hij hen aan met de woorden: Laat u behouden uit dit verkeerde geslacht! 41 Zij nu die zijn woord met vreugde aannamen, werden gedoopt; en ongeveer drieduizend zielen werden er op die dag aan hen toegevoegd. 42 En ZIJ (de nieuwe gelovigen) volhardden in de leer van de apostelen en in de gemeenschap, in het breken van het brood en in de gebeden. 43 En er kwam vrees over iedereen; en er werden veel wonderen en tekenen door de apostelen gedaan. 44 En allen die geloofden, waren bijeen en hadden alle dingen gemeenschappelijk; 45 en ZIJ (de nieuwe gelovigen) verkochten hun bezittingen en eigendommen en verdeelden die onder allen, naar dat ieder nodig had. 46 En ZIJ (de nieuwe gelovigen) bleven dagelijks eensgezind in de tempel bijeenkomen, en terwijl ZIJ (de nieuwe gelovigen) van huis tot huis brood braken, namen ZIJ (de nieuwe gelovigen) gezamenlijk voedsel tot zich, met vreugde en in eenvoud van hart; 47 en ZIJ (de nieuwe gelovigen) loofden God en vonden genade bij heel het volk. En de Heere voegde dagelijks mensen die zalig werden, aan de gemeente toe.

^^^^^^ APPENDIX 2 let op de zaken die we in kleur zetten, dat geeft aan wie/wat aan de orde is.

Handelingen 1 De Oude SV met kanttekeningen uit http://www.statenvertaling.net/kanttekeningen/Hd1.htm Ook hier hebben we enkele zaken ingekleurd. 1 Het eerste boek1 heb ik gemaakt, o Theofilus,2 van al hetgeen Jezus begonnen heeft beide te doen en te leren;

1) eerste boek Grieks de

eerste

rede; waardoor

hij

verstaat zijn Evangelische historie. Zodat daaruit alsook uit het volgende blijkt dat de heilige evangelist Lukas ook dit boek heeft geschreven.

2) Theofilus,


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

17

Van

deze

Theofilus

zie

de

aantekeningen Luk. 1:3.

3) door den

2 Tot op den dag, in welken Hij opgenomen is, nadat Hij door den3 Heiligen Geest aan de apostelen, die Hij uitverkoren4had, bevelen had5 gegeven.

Dit kan in den Grieksen tekst gevoegd worden,

òf

bij

de

woorden bevelen

gegeven, òf bij het woorduitverkoren.

4) uitverkoren Namelijk tot het apostelambt. Zie Matth. 10:1, enz.

5) bevelen had Namelijk hoe zij het Evangelie zouden prediken door de gehele wereld; Matth. 28:19; Mark.

16:15,

wachten

de

op

en

zending

te

Jeruzalem

des

Heiligen

Geestes; Luk. 24:49.

6) vertoond heeft, Grieks voorgesteld, of tegenwoordig gesteld heeft in velen.

3 Aan welke Hij ook, nadat Hij geleden had, Zichzelven levendvertoond heeft,6 met vele gewisse kentekenen,7 veertig dagen lang, zijnde van hen gezien, en sprekende van de dingen, die het Koninkrijk Gods aangaan.

7) kentekenen, Namelijk waaruit klaarlijk is gebleken, dat hij waarlijk met hetzelfde lichaam van de doden

was

opgestaan;

als

daar

zijn

geweest, dat hij hun dikwijls is verschenen, met

hen

dikwijls

heeft

gesproken

en

gegeten, en dat zij Zijne littekens gezien en getast hebben; Luk. 24; Joh. 20,21.

8) Hij met hen Of, als Hij hen bijeenvergaderd had.

9) de belofte

4 En als Hij met hen8 vergaderd was, beval Hij hun, dat zij van Jeruzalem niet scheiden zouden, maar verwachten de belofte9des Vaders, die gij, zeide Hij, van Mij gehoord hebt.

Dat is, den Heiligen Geest, dien de Vader door Hem beloofd had hun te zullen zenden; Luk. 24:49; Joh. 14:26.

10) met den Heiligen


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

18

Grieks in den Heiligen Geest; namelijk dien Ik op den pinksterdag overvloedig als water over u zal uitstorten. Hetzelfde voorzegt

5 Want Johannes doopte wel met water, maar gij zult met den Heiligen10 Geest gedoopt worden, niet lang na11 deze dagen.

ook Johannes de Doper; Matth. 3:11.

11) niet lang na Grieks niet na vele deze dagen; namelijk tien dagen daarna.

12) aan Israel Dat is, aan het volk of de nakomelingen IsraĂŤls.

6 Zij dan, die samengekomen waren, vraagden Hem, zeggende: Heere, zult Gij in dezen tijd aan Israel12 het Koninkrijk13 wederoprichten?

13) het Koninkrijk Namelijk hetwelk de profeten tevoren hebben gezegd, door den Messias te zullen opgericht worden, en zij nog meenden, naar de gemene dwaling, een werelds koninkrijk te zullen zijn.

14) gelegenheden, Namelijk der tijden, op welke God, hetgeen Hij verordineerd en beloofd heeft, zal willen uitvoeren.

7 En Hij zeide tot hen: Het komt u niet toe, te weten de tijden of gelegenheden,14 die de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft;

8 Maar gij zult15 ontvangen de kracht des Heiligen Geestes, Die over u komen zal; en gij zult Mijn getuigen16 zijn, zo te Jeruzalem, als in geheel Judea en Samaria, en tot aan het uiterste der aarde.

15) Maar gij zult Of, maar gij zult kracht ontvangen, nadat de Heilige Geest over u zal gekomen zijn.

16) Mijn getuigen Grieks mij getuigen zijn; namelijk dat Ik de beloofde Messias en Zaligmaker der wereld ben.

17) opgenomen, Dat

is,

zichtbaar

is

opgeheven

van

de

lichamelijk

aarde

naar

en den

hemel; Mark. 16:19; Hebr. 1:3, enHebr. 8:1, welke van Paulus de derde hemel en het paradijs genoemd wordt; 2 Cor. 12:2,4.

9 En als Hij dit gezegd had, werd Hij opgenomen,17 daar

18) nam Hem weg


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest zij het zagen, en een wolk nam Hem weg18 van hun ogen. 10 En alzo zij hun ogen naar den hemel hielden, terwijl Hij heenvoer, ziet, twee mannen19 stonden bij hen in witte kleding;20

19

Of, nam hem op, en alzo weg van hunne ogen.

19) twee mannen Dat is, twee engelen in de gedaante van mannen. Zie Gen. 18:2.

20) in witte kleding; Zo plachten de engelen te verschijnen, om daarmede te tonen de reinheid hunner natuur en dat zij kwamen om blijde dingen te

verkondigen.

Zie Matth.

28:3; Mark.

16:5; Joh. 20:2.

21) Gij Galilese Zie Hand. 2:7.

22) alzo komen, Dat is, in zulke wijze, zichtbaar en in ene wolk; Mark. 13:26; Luk. 21:27; Openb. 1:7.

11 Welke ook zeiden: Gij Galilese21 mannen, wat staat gij en ziet op naar den hemel? Deze Jezus, Die van u opgenomen is in den hemel, zal alzo komen,22 gelijkerwijs gij Hem naar den hemel hebt zien heenvaren.

23) de Olijfberg, Grieks oliegaarden; namelijk berg. Van dezen berg zie Matth. 21:1.

24) liggende van Grieks hebbende.

25) een sabbatsreize.

12 Toen keerden zij wederom naar Jeruzalem, van den berg, die genaamd wordt de Olijf berg,23 welke is nabij Jeruzalem,liggende van24 daar een sabbatsreize.25

Dat is, zover als de Joden mochten gaan op een sabbatdag, op welken het verre reizen verboden was,Exod. 16:29, hetwelk, naar eniger mening, omtrent zeven stadiën is geweest. zijnde

Zodat

voor

[elke

honderd

stadie vijf

en

gerekend twintig

schreden] het omtrent een kwartier uur gaans zou zijn. En alzo gezegd wordt, Joh. 11:18, dat Bethanië, vanwaar Christus ten hemel is opgevaren, Luk. 24:50, op dezen berg

gelegen,

vijftien

stadiën

van

Jeruzalem was, zo moet dit verstaan worden van het begin des Olijfbergs, op


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

20

welken BethaniĂŤ nog wat verder lag.

26) ingekomen waren, Namelijk niet alleen in de stad, maar ook in een

huis,

hetwelk

sommigen

menen

geweest te zijn het huis van Maria, de moeder van Johannes Markus, waarvan men leest Hand. 12:12.

27) Petrus en Jakobus, Van deze apostelen zie Matth. 10:2, enz.

13 En als zij ingekomen waren,26 gingen zij op in de opperzaal, waar zij bleven, namelijk Petrus en Jakobus,27 en Johannes en Andreas, Filippus en Thomas, Bartholomeus en Mattheus, Jakobus, de zoon van Alfeus, en Simon Zelotes, en Judas,28 debroeder van Jakobus.

28) Judas, Deze Judas werd alzo toegenaamd, om onderscheiden

te

worden

van

Judas

Iskarioth den verrader; en alzo noemt hij zich ook zelf in zijn Zendbrief, Hand. 1:1; was anders toegenaamd LebbeĂźs; Matth. 10:3.

29) volhardende Dat

is,

krachtig,

standvastig,

en

met

lijdzaamheid aanhoudende.

30) de vrouwen, Namelijk die Christus van Galilea waren gevolgd, en Hem hadden gediend, Matth. 27:55,56; Mark.

15:40; Luk.

23:55; Joh.

19:25, en ook met hunne huisvrouwen, die mede van node hadden gesterkt te worden,

14 Deze allen waren eendrachtelijk volhardende29 in het bidden en smeken, met de vrouwen,30 en Maria, de moeder van Jezus, en met Zijn broederen.31

als zullende metgezelinnen zijn van de reizen harer mannen; 1 Cor. 9:5.

31) broederen. Dat is, neven en bloedverwanten, Matth. 12:46, als daar waren Jakobus en Joses, Simon

en

Judas,

Maria, Christus' moeders 13:55.

32) in dezelve Dat is, op een van die dagen.

zonen

van

zuster; Matth.


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

21

33) personen): Grieks namen; dat is hoofden, of mensen die

bij

hunne

namen

geteld

worden.

Zie Openb. 3:4, enOpenb. 11:13.

34) gerekend, Of, geteld.

15 En in dezelve32 dagen stond Petrus op in het midden der discipelen, en sprak (er was nu een schare bijeen van omtrent honderd en twintig personen):33

35) het lot dezer Zo wordt de dienst van het apostelschap genaamd, omdat deze van God, niet uit

16 Mannen broeders, deze Schrift moest vervuld worden, welke de Heilige Geest door den mond Davids voorzegd heeft van Judas, die de leidsman geweest is dergenen die Jezus vingen;

verdienste of waardigheid, maar naar Zijn welbehagen gegeven wordt; Hand. 8:21.

36) heeft verworven Namelijk

overmits

hij

den

Joden

gelegenheid heeft gegeven, dat die akker

17 Want hij was met ons gerekend,34 en had het lot dezer35bediening verkregen.

door hen gekocht werd voor dat geld, hetwelk hem voor de verraderij gegeven was; Matth. 27:6,7. Zodat dit moet verstaan worden niet van het voornemen van Judas, maar van de uitkomst, die daarop gevolgd is.

37) een akker, Namelijk den bloedakker, Hand. 1:19.

18 Deze dan heeft verworven36 een akker,37 door het loon38der ongerechtigheid,39 en voorwaarts40 overgevallen41zijnde, is midden opgeborsten, en al zijn ingewanden zijn uitgestort.

38) door het loon Grieks uit het loon.

39) der ongerechtigheid, Dat

is, der onrechtvaardige daad der

verraderij.

40) voorwaarts Dewijl gezegd wordt, Matth. 27:5, dat hij verworgd is, zo is het algemeen gevoelen dat hij zichzelven met een strop verhangen heeft, en dat hij alzo voorwaarts over òf in


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

22

den strop is gevallen, òf de strop gebroken zijnde, voorover gevallen is en gebarsten, en dat hij alzo zijn ingewanden door een rechtvaardig oordeel Gods uitgestort heeft. Zie dergelijk voorbeeld in Achitofel; 2 Sam. 17:23.

41) overgevallen Grieks geworden.

42) bekend geworden Namelijk dat God den verrader Judas met zulk een dood gestraft had.

43) in hun eigen Namelijk in de Syrische of Chaldeeuwse taal, die de Joden na de Babylonische gevangenschap gebruikten.

44) een akker des bloeds. Namelijk omdat hij gekocht was voor het geld, waar het bloed van Christus voor verkocht was geweest.

19 En het is bekend geworden42 allen, die te Jeruzalem wonen, alzo dat die akker in hun eigen43 taal genoemd wordt Akeldama, dat is, een akker des bloeds.44

45) ongedaan

hebben

=

omgegaan

hebben????? Of, vergaderd zijn geweest; namelijk als

20 Want er staat geschreven in het boek der Psalmen; Zijn woonstede worde woest, en er zij niemand die in dezelve wone. En: Een ander neme zijn opzienersambt.

wij Christus volgden. Onder welken zonder twijfel de zeventig discipelen ook geweest zijn.

46) in- en uitgegaan Dat is, met ons gemeenzaam verkeerd heeft, met ons op en neer gegaan heeft, en zijn ambt, als onze Heere en Meester onder ons bediend heeft, HebreĂŤn. Zie Deut. 31:2; Ps. 121:8; Joh. 10:9.

47) van den doop Dat is, van den tijd, dat Johannes heeft begonnen te leren en te dopen; want toen begon de bediening des Evangelies, en kort


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

23

daarna begon ook Christus zelf zijn ambt te bedienen.

48) Zijn opstanding.

21 Het is dan nodig, dat van de mannen, die met ons ongedaan hebben al den tijd, in welken de Heere Jezus onder onsingegaan en uitgegaan46 is,

Namelijk, en ook van alle andere leerlingen en daden van Christus. Doch hier wordt alleen

melding

gemaakt

van

Zijne

opstanding, omdat Hij daardoor krachtiglijk is bewezen te zijn de Zoon Gods en de ware Messias; Hand. 2:32; Rom. 1:4.

22 Beginnende van den doop47 van Johannes, tot den dag toe, in welken Hij van ons opgenomen is, een derzelven met ons getuige worde van Zijn opstanding.48

49) Jozef, Deze wordt in sommige boeken genaamd Joses, en wordt gehouden een broeder geweest te zijn van Jakobus den Jonge.

50) Gij Heere! Zie

de

reden

hiervan

in

de

aantekeningen Gal. 1:1.

51) Kenner der Dat is, Gij die weet hoe zij inwendig in het hart gesteld zijn.

52) wijs van deze Namelijk door het lot, hetwelk van U

23 En zij stelden er twee, Jozef,49 genaamd Barsabas, die toegenaamd was Justus, en Matthias.

bestuurd wordt; Spreuk. 16:33.

53) het lot dezer Zie Hand. 1:17.

54) afgeweken is,

24 En zij baden en zeiden: Gij Heere!50 Gij Kenner der51harten van allen, wijs van deze52 twee een aan, dien Gij uitverkoren hebt;

Of, afgetreden is; dat is, waar Judas om zijne boosheid uitgevallen is.

55) in zijn eigen Namelijk die hem en zijns gelijken, van God naar zijn rechtvaardig oordeel verordineerd is,

en

de

plaats

wordt; Luk. 16:28.

56) wierpen hun

der

pijn

genaamd


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

24

Grieks gaven hunne loten; namelijk van Jozef en Matthias, uit welken een door het lot zou verkoren worden, opdat alzo zijne

25 Om te ontvangen het lot dezer53 bediening en des apostelschaps, waarvan Judas afgeweken is,54 dat hij heengingin zijn eigen55 plaats.

beroeping tot het apostelschap als van God zelf zou komen.

57) viel op Matthias, Zie dergelijke in de verkiezing van Saul tot het koningsambt; 1 Sam. 10:20.

58) met gemene Dat is zij hebben allen deze goddelijke verkiezing aangenomen.

26 En zij wierpen hun56 loten; en het lot viel op Matthias,57 en hij werd met gemene58 toestemming tot de elf apostelen gekozen.

Handelingen 2

voor

goed

gekend

en


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

1 En als de dag van het Pinkster feest1 vervuld werd,2 warenzij allen3 eendrachtelijk bijeen.4

25

1) Pinksterfeest Het woord Pinkster is een gebroken woord van het Griekse

woord Pentecoste, dat

is,

de

vijftigste dag;waarmede genaamd werd het tweede grote jaarfeest, op hetwelk de eerstelingen der vruchten geofferd werden, Num. 28:26, omdat het begon op den vijftigsten dag na den tweeden paasdag, Lev. 23:15,16, op welken vijftigsten dag na het eerste pasen en den uitgang der kinderen Israëls uit Egypte, ook de wet van God op den berg Sinaï is gegeven; Exod. 19;1,11. Zie van dit feest ook Hand. 20:16; 1 Cor. 16:8.

2) vervuld werd, Dat is, gekomen was.

3) zij allen Namelijk de twaalf apostelen, wien deze belofte voornamelijk

was

gedaan.

Zie

hierna Hand.

2:4,14,15.

4) bijeen. Dat is, in ééne plaats vergaderd, namelijk in ene opperzaal binnen Jeruzalem; Hand. 1:13.

2 En er geschiedde haastelijk uit5 den hemel een geluid, gelijk als van een geweldigen, gedreven6 wind, en7 vervulde het gehele huis, waar zij zaten.

5) haastelijk uit Dat is, onvoorziens.

6) gedreven Dat is, met sterk gedruis waaiende.

7) wind, en Of, blas. Deze wind beduidde den Heiligen Geest, die den apostelen gegeven is, en door den dienst der apostelen zou worden gegeven, en doordringen tegen alle geweld.


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

26

8) van hen werden Aan hen; namelijk de apostelen.

3 En van hen werden8 gezien verdeelde tongen9 als van vuur, en10 het zat op11 een iegelijk van hen.12

9) verdeelde tongen Dat is, gedaanten van tongen, die gedeeld of gespleten waren; waarmede te kennen gegeven werden de menigerlei talen, met welke de apostelen zouden spreken, en het Evangelie onder alle volken verkondigen. Zie Hand. 2:4.

10) van vuur, en Dat is, vurig; waarmede beduid werd dat de Heilige Geest de harten der apostelen en van hunne toehoorders ontsteken zou met een licht der kennis Gods, met vurige liefde Gods en des naasten, en ijver tot Gods eer en der mensen zaligheid.

11) het zat op Namelijk het vuur der verdeelde tongen.

12) van hen. Namelijk van de apostelen. Zie Hand. 2:1.

13) met den Heiligen Dat is, met de buitengewone gaven des Heiligen Geestes.

4 En zij werden allen vervuld met den Heiligen13 Geest, en begonnen te spreken met andere14 talen, zoals15 de Geest hun16 gaf uit te spreken.17

14) andere Dat is, vreemde, den apostel tevoren onbekende talen. Markus zegt nieuwe; Mark. 16:17.

15) talen, zoals Grieks tongen; gelijk Hand. 2:11.

16) de Geest hun Dat is, de Heilige Geest; 2 Petr. 1:21.

17) uit te spreken. Het Griekse woord betekent enige treffelijke zaken of


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

27

spreuken voortbrengen. Zie Hand. 2:11.

5 En er waren Joden, te Jeruzalem wonende,18 godvruchtige mannen van allen volke dergenen, die onder den19 hemel zijn. 6 En als deze stem20 geschied was, kwam de menigte samen, en werd beroerd, want21 een iegelijk hoorde hen in zijn eigen22 taal spreken.

18) wonende, Dat is, zich onthoudende voor een tijd, òf om in den Joodsen godsdienst onderwezen te worden; Hand. 6:9, en Hand. 9:29, òf om het feest van Pinkster te houden; Exod. 23:17.

19) die onder den Dat is, die door de vervolgingen der Assyrische, Babylonische, Egyptische en Syrische koningen in alle landen verstrooid waren, 1 Petr. 1:1, en alzo is vervuld hetgeen tevoren gezegd was; Jes. 43:5,6.

20) deze stem Dat is, dit geluid van dezen wind, of als dit gerucht verbreid was.

21) beroerd, want Of, verward; namelijk òf in dit samenkomen, òf in hun gemoed door verwondering van deze vreemde zaak.

22) in zijn eigen Zo spraken dan de apostelen niet in ééne taal, gelijk sommigen menen; want zo zou dit wonder in de toehoorders geweest zijn, en niet in de apostelen; maar in verscheidene, naar de verscheidenheid der

7 En zij ontzetten zich23 allen, en verwonderden zich, zeggende tot elkander: Ziet, zijn niet alle dezen, die daar spreken, Galileers?24

talen, die de toehoorders spraken en verstonden. Zie Hand. 10:46, en Hand. 19:6; 1 Cor. 12:13,14.

23) ontzetten zich Namelijk alsof zij buiten hunne zinnen verrukt waren.

24) Galileers? Dat is, die in Galilea geboren zijn en altijd gewoond hebben, en onkundige en ongeleerde lieden zijn, geen andere taal dan hunne moedertaal geleerd hebbende.

25) Elamieten,


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

28

Elam was een deel van Perzië, alzo genaamd van Elam, een zoon van Sem; Gen. 10:22; 1 Kron. 1:17.

26) Mesopotamie, Dat is, zowel die in Mesopotamië als die in Judea

8 En hoe horen wij hen een iegelijk in onze eigen taal, in welke wij geboren zijn? 9 Parthers, en Meders, en Elamieten,25 en de inwoners zijn van Mesopotamie,26 en Judea, en Cappadocie, Pontus enAzie.27

wonen en geboren zijn. Mesopotamië is een deel van Syrië alzo in het Grieks genaamd, omdat het ligt midden

tussen

de

twee

rivieren

Tiger

en

Eufraat; Gen. 24:10, en Gen. 35:9.

27) Azie. Azië wordt in het algemeen genaamd het derde deel der wereld toen bekend, en in het bijzonder dat deel, hetwelk eertijds Klein-Azië en nu Natolië genaamd wordt,

waarvan

ook Cappadocië, Pontus,

Frygië en Pamfylië delen waren; maar hier schijnt het nog bijzonderlijker genomen te worden voor het deel van Klein-Azië, hetwelk ligt omtrent de Egeïsche zee tegenover Macedonië en Thracië.

28) Cyrene Dit was ene stad in Lybië of Afrika, van welke het omliggende land Libya Cyrenaica genoemd werd. In al deze landen waren de Joden overlang verstrooid, en spraken de talen van die landen; 1 Petr. 1:1.

10 En Frygie, en Pamfylie, Egypte, en de delen van Libye, hetwelk bij Cyrene28 ligt, en uitlandse29 Romeinen, beidenJoden en30 Jodengenoten;31

29) uitlandse Dat is, die te Rome of daaromtrent geboren of woonachtig waren, en te Jeruzalem om hunne zaken of om den godsdienst gekomen waren.

30) Joden en Namelijk niet alleen van godsdienst, maar ook van afkomst en geslacht.

31) Jodengenoten; Grieks Proselitoy; dat is, aankomelingen, Joden niet van geslacht, maar van religie. Zie Matth. 23:15.

32) Kretenzen Dat is, geboren of wonende in het eiland Kreta, nu Kandia genaamd. Zie Hand. 27:7,12; Tit. 1:5.


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

29

33) talen Grieks tongen; Hand. 2:4.

11 Kretenzen32 en Arabieren, wij horen hen in onze talen33de grote werken34 Gods spreken.

34) de grote werken Of, de heerlijke daden Gods; namelijk die Hij door Jezus Christus gedaan heeft tot der mensen zaligheid; Luk. 1:49.

35) twijfelmoedig, Dat is, zij twijfelen wat dit toch wezen mocht, en wat zij daarvan zouden geloven.

36) anderen, Enigen, mogelijk uit de schriftgeleerden, FarizeĂŤn, SadduceĂŤn, en huns gelijken.

12 En zij ontzetten zich allen, en werden twijfelmoedig,35zeggende, de een tegen den ander: Wat wil toch dit zijn? 13 En anderen,36 spottende, zeiden: Zij zijn vol zoeten wijns.37

37) zoeten wijns. Dat is, zij zijn dronken. Sommigen zetten dit over: Zij zijn vol most. Doch het was toen nog de tijd niet van most, dat is van nieuwen gepersten wijn.

38) de derde Namelijk na den opgang der zon, gelijk de Joden

14 Maar Petrus, staande met de elven, verhief zijn stem, en sprak tot hen: Gij Joodse mannen, en gij allen, die te Jeruzalem woont, dit zij u bekend, en laat mijn woorden tot uw oren ingaan.

hunne uren van den dag rekenden. Zie Matth. 20:3;Joh. 11:9, en komt overeen met onze negende ure. De Joden, gelijk sommigen zeggen, plachten op de feestdagen nuchter te blijven zonder eten en drinken, tot de zesde ure toe, dat is tot den middag.

39) in de laatste

15 Want deze zijn niet dronken, gelijk gij vermoedt; want het iseerst de derde38 ure van de dag. 16 Maar dit is het, wat gesproken is door den profeet Joel: 17 En het zal zijn in de laatste39 dagen, (zegt God) Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees;40 en uw zonen en uw dochters

Zo

worden

genaamd

van Christus, naar

de

Zijne

tijden

van

het

toekomst; 1

rijk Cor.

10:11; Hebr. 1:1, die alzo genaamd worden, omdat in dezelve gene verandering meer zal geschieden in den dienst van God, en na dezelve het einde der wereld zal volgen.

40) alle vlees; Dat is, allerlei mensen, van wat staat, ouderdom, of geslacht zij zijn; Luk. 11:42; 1 Tim. 2:1,4.


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest zullen profeteren,41 en uw jongelingen zullen gezichten zien, en uw ouden zullen dromen dromen.

30

41) profeteren, Dat is, God klaarlijk kennen, en anderen van hem onderrichten. Onder de manier van onderwijzing, die in het Oude Testament aan weinigen gebruikelijk was, Num. 12:6, wordt beschreven de overvloedige onderwijzing en kennis, die in het Nieuwe Testament zou wezen tot het einde der wereld.

42) wonderen geven Dat is, wonderbaarlijke tekenen van Gods toorn tegen de vijanden en vervolgers der kerk Gods. ZieMatth. 24:29; Luk. 21:25.

18 En ook op Mijn dienstknechten, en op Mijn dienstmaagden, zal Ik in die dagen van Mijn Geest uitstorten, en zij zullen profeteren.

43) dag des Heeren

19 En Ik zal wonderen geven42 in den hemel boven, en tekenen op de aarde beneden, bloed en vuur, en rookdamp.

44) aanroepen,

Dat is, de dag in welken de Heere Jezus Christus zal komen om te oordelen de levenden en de doden.

Dat is, Hem voor den Zaligmaker met waar geloof erkennen, de zaligheid in Hem alleen zoeken, Hem om dezelve, alsook in alle noden, aanroepen, en Hem recht dienen.

20 De zon zal veranderd worden in duisternis, en de maan in bloed, eer dat de grote en doorluchtige dag des Heeren43komt. 21 En het zal zijn, dat een iegelijk, die den Naam des Heeren zalaanroepen,44 zalig zal worden.

45) onder ulieden Grieks in, of tot, of aan u.

46) betoond door Dat is, klaarlijk bewezen dat Hij van God gezonden en de ware Messias was.

47) bepaalden raad Dat is, niet bij geval, of naar den moedwil van Zijne

22 Gij Israelietische mannen, hoort deze woorden: Jezus den Nazarener, een Man van God, onder ulieden45 betoond door46 krachten, en wonderen, en tekenen, die God door Hem gedaan heeft, in het midden van u, gelijk ook gijzelven weet;

vijanden

alleen,

naar

het

besluit,

de

48) door de handen Of, door

onrechtvaardige

handen; namelijk

der

heidense en goddeloze soldaten van Pilatus; Matth. 20:19.

23 Dezen, door den bepaalden raad47 en

maar

beschikking en toelating Gods.

49) de smarten


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest voorkennis Gods overgegeven zijnde, hebt gij genomen, en door de handen48der onrechtvaardigen aan het kruis gehecht en gedood;

31

Dat is, van den dood, die Hem met en na vele smarten was aangedaan. Petrus schijnt hier te zien op de woorden, die gebruikt worden Ps. 18:6, waar staat, de

strikken,

banden, of zielen

doods, hetwelk

op

des het

woord ontbonden bekwamelijk past.

50) Ik zag den Zie de verklaring van deze woorden, Ps. 16:8.

24 Welken God opgewekt heeft, de smarten49 des doods ontbonden hebbende, alzo het niet mogelijk was, dat Hij van denzelven dood zou gehouden worden.

51) rusten Of wonen; namelijk in het graf, als in een tabernakel, gelijk het Griekse woord medebrengt.

52) in hope; Namelijk van haast wederom uit het graf op te staan.

53) mijn ziel in

25 Want David zegt van Hem: Ik zag den50 Heere allen tijd voor mij; want Hij is aan mijn rechter hand, opdat ik niet bewogen worde.

Dat is mij, een deel voor het geheel genomen zijnde; Gen. 46:26; Ps. 3:3; Hand. 27:37, en wederom het geheel voor een deel verstaan zijnde, mijn lichaam.

26 Daarom is mijn hart verblijd; en mijn tong verheugt zich; ja, ook mijn vlees zal rusten51 in hope;52

Alzo

genomen;Lev.

wordt 19:28,

het en Lev.

woord ziel dikwijls 21:11; Num.

5:2,

en Num. 9:10; Hagg. 2:14. Enigen verstaan door deze woordenmijne ziel, Christus den Messias, alsof David zeide: Gij zult mijne ziel, dat is, den Christus, die in mij leeft, Gal. 2:20, en die het leven en de opstanding is, Joh. 11:25, niet laten in de hel. Doch het eerste gevoelen is het algemeenste.

27 Want Gij zult mijn ziel in53 de hel niet54 verlaten, noch zult Uw Heilige55 over geven, om verderving te zien.56

54) hel niet Het

Hebreeuwse

woord Scheol en

Griekse Hades, hetwelk

hier

wordt

het gebruikt,

betekent somwijlen de plaats der verdoemden, Deut. 32:22; Job 11:8; Matth. 11:23; Luk. 16:23, in welke betekenis het hier niet kan genomen worden, overmits Christus' ziel, van het lichaam door den dood gescheiden zijnde, niet in die plaats, maar in het paradijs geweest is; Luk. 23:43. Somwijlen betekent het de helse smarten en benauwdheden; 1 Sam. 2:6; Ps. 18:6, en Ps. 116:3; in welke betekenis sommigen menen dat dit woord alhier zou kunnen genomen

worden,

alzo Christus v贸贸r

zijn

dood


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

32

zodanige smarten in Zijne ziel geleden heeft. Doch alzo hetzelfde woord ook dikwijls genomen wordt voor het graf, Gen. 37:35; Job 17:13; Ps. 6:6, en Ps. 30:4; Spreuk.

1:12,

en Spreuk.

27:20; Jes.

5:14,

en Jes. 38:18;Openb. 20:13, en Hand. 2:27 gesproken wordt van den staat van Christus na Zijn dood en van Zijne opstanding uit denzelven, zo wordt het wel allerbekwaamst

hier

verstaan

van

het

graf

in

hetwelkChristus' ziel, dat is Christus, doch naar Zijn lichaam, gelegen heeft tot op den derden dag.

55) Heilige Dat is, den Messias, die heilig, onnozel, onbesmet moest wezen, en afgezonderd van de zondaren, en dien de Vader tot dat ambt geheiligd heeft. Zo wordt dezelve doorgaans genoemd, Dan. 9:24; Mark. 1:24; 1 Joh. 2:20; Openb. 3:7.

56) zien. Dat is, gevoelen, of onderworpen te zijn.

57) bekend gemaakt; Dat is, medegedeeld, gegeven.

58) den patriarch Dat is, een van de voornaamste voorvaders des Ouden Testaments, hoedanige ook geweest zijn Abraham, Izak, Jakob op de twaalf hoofden van de stammen IsraĂŤls.

59) zijn graf is Waaruit blijkt dat Hij niet gesproken heeft van Zijn eigen vlees, hetwelk verrotting in het graf gezien heeft, en niet is opgewekt.

28 Gij hebt mij de wegen des levens bekend gemaakt;57 Gij zult mij vervullen met verheuging door Uw aangezicht.

60) uit de vrucht Dat is, uit een van Zijne nakomelingen. Zie 2 Sam. 7:12, en Ps. 132:11, hetwelk in de maagd Maria

29 Gij mannen broeders, het is mij geoorloofd vrij uit tot u te spreken van den patriarch58 David, dat hij beide gestorven en begraven is, en zijn graf is59 onder ons tot op

vervuld is.

61) het vlees Dat is, de menselijke natuur; Rom. 1:3.


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

33

dezen dag. 62) troon te zetten; Namelijk Zijn koninklijken troon. Doch dit wordt verstaan niet van een werelds koninkrijk, hoedanig dat van David was, maar van een geestelijk en eeuwig koninkrijk, waarvan Davids koninkrijk een voorbeeld was; Luk. 1:32,33; Joh. 18:36.

30 Alzo hij dan een profeet was, en wist, dat God hem met ede gezworen had, dat hij uit de vrucht60 zijner lenden, zoveel het vlees61 aangaat, den Christus verwekken zou, om Hem op zijntroon te zetten;62

63) ziel niet is Zie der verklaring van deze woorden Hand. 2:27.

64) opgewekt; Namelijk uit de doden.

65) door de Dat is, door Gods almachtige kracht; Ps. 44:4. Anders, tot

de rechterhand

Gods

verhoogd

zijnde;namelijk als Hij opgestaan en ten hemel gevaren

zijnde,

gezeten

is

ter

rechterhand

Gods; Mark. 16:19.

31 Zo heeft hij, dit voorziende, gesproken van de opstanding van Christus, dat Zijn ziel niet is63 verlaten in de hel, noch Zijn vlees verderving heeft gezien. 32 Dezen Jezus heeft God opgewekt;64 waarvan wij allen getuigen zijn.

66) belofte des Dat is, den beloofden Heiligen Geest.

67) dit uitgestort, Dat is, de buitengewone gaven des Heiligen Geestes.

68) niet opgevaren Namelijk naar zijn lichaam, hetwelk in het graf

33 Hij dan, door de65 rechter hand Gods verhoogd zijnde, en de belofte des66 Heiligen Geestes, ontvangen hebbende van den Vader, heeft dit uitgestort,67 dat gij nu ziet en hoort.

overlang verrot is, en nog rust.

69) Zit aan Mijn Door het zitten ter rechterhand Gods wordt verstaan de allerhoogste eer, heerlijkheid en macht; gelijk onder de mensen gebruikelijk is, als men iemand op het hoogste wil vereren, dat men hem stelt aan zijne rechterhand; 1 Kon. 2:19; Ps. 45:10. De verdere verklaring van deze woorden, zie Ps. 110:1, enz.


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

34

70) huis Israels, Dat is, geslacht, of volk.

34 Want David is niet opgevaren68 in de hemelen; maar hij zegt: De Heere heeft gesproken tot Mijn Heere: Zit aan Mijn69rechter hand. 35 Totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben tot een voetbank Uwer voeten.

71) een Heere en Namelijk van zijne gemeente, of van het volk Gods.

72) Christus Dat is, Messias, Gezalfde.

73) gemaakt heeft, Dat is, gesteld en verhoogd; Filipp. 2:9.

74) verslagen in Grieks werden doorstoken, of doorprikkeld; namelijk

door

het

leedwezen hunner zonden aan Hem begaan.

36 Zo wete dan zekerlijk het ganse huis Israels,70 dat God Hem tot een Heere en71 Christus72 gemaakt heeft,73 namelijkdezen Jezus, Dien gij gekruist hebt.

75) doen mannen broeders? Namelijk om de verdiende straf te ontvlieden, vergeving onzer zonden te verkrijgen, en zalig te worden.

76) Bekeert u, Namelijk van uw ongeloof en andere zonden.

77) in den Naam Zie Matth. 28:19; hoewel hier des Zoons naam alleen genoemd wordt, overmits Hij de Middelaar is des verbonds, waarvan de doop een zegel is, zo worden daarmede niet uitgesloten de Vader, die Hem gezonden heeft, en de Heilige Geest, die Hem gezalfd

37 En als zij dit hoorden, werden zij verslagen in74 het hart, en zeiden tot Petrus en de andere apostelen: Wat zullen wij doen mannen broeders?75

heeft. Zie ook de aantekeningen Hand. 8:16.

78) tot vergeving Dat

is,

tot

verzekering,

dat

uwe

zonden

om Christus' wil vergeven zijn, Hand. 22:16; want niet

het

water

van Christus reinigt zonden; 1 Joh. 1:7.

79) de gave des

des ons

doops,

maar

eigenlijk

van

het al

bloed onze


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest 38 En Petrus zeide tot hen: Bekeert u,76 en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam77 van Jezus Christus, tot vergeving78 der zonden; en gij zult de gave des79 Heiligen Geestes ontvangen.

35

Namelijk niet alleen de gaven des Heiligen Geestes, die alle gelovigen gemeen en ter zaligheid nodig zijn, maar ook deze buitengewone gaven, die wij nu ontvangen hebben, want deze werden toen ook aan andere gelovigen medegedeeld, tot verbreiding en bevestiging des Evangelies; Hand. 8:17; en Hand. 19:6.

80) de belofte Namelijk, die tevoren is verhaald uit Joël. 2:28, en dat ook volgens het verbond Gods, dat Hij met Abraham en zijn zaad gemaakt heeft; Gen. 17:7.

81) uw kinderen, Dat is, uwe zonen en dochteren; gelijk er staat Joël. 2:28.

82) verre zijn, Dat is, die nog namaals zullen geboren worden, van geslacht tot geslacht; of den heidenen; want die worden

ook

gezegd verre geweest

te

zijn; Jes.

57:19; Ef. 2:13.

83) toe roepen zal. Namelijk

tot

de

uitverkoren

Joden,

door

de

predikatie des Evangelies.

39 Want u komt de belofte80 toe, en uw kinderen,81 en allen, die daar verre zijn,82 zo velen als er de Heere, onze God, toe roepen zal.83

84) Wordt behouden Dat is, onttrekt u, of scheidt u af, opdat gij behouden moogt worden.

85) verkeerd geslacht! Grieks krom, slim; geslacht der schriftgeleerden en Farizeën, en der andere ongelovige Joden.

86) gaarne aannamen, Of,

met behagen,

gewilliglijk; daartoe

genade Gods gewillig gemaakt zijnde.

87) zielen. Dat is, personen; Gen. 46:27.

door

de


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

36

88) volhardende in Zie Hand. 1:14.

89) in de gemeenschap, Namelijk der heiligen in het algemeen, of in het bijzonder

40 En met veel meer andere woorden betuigde hij, en vermaande hen, zeggende: Wordt behouden84 van ditverkeerd geslacht!85

van

de

goederen,

gelijk

verklaard

wordtHand. 2:44,45.

90) in de breking Daardoor wordt verstaan, òf dat zij tezamen aten en dronken, òf dat zij het heilige Avondmaal met elkander hielden, Hand. 20:7, hetwelk zij somwijlen beide tezamen deden, gelijk men zien kan 1 Cor. 11:21,22.

91) gebeden.

41 Die dan zijn woord gaarne aannamen,86 werden gedoopt; en er werden op dien dag tot hen toegedaan omtrent drie duizend zielen.87

Namelijk die openlijk in de vergaderingen van de ganse gemeente geschiedden.

92) ziel; en Zie Hand. 2:41.

42 En zij waren volhardende in88 de leer der apostelen, en in de gemeenschap,89 en in de breking90 des broods, en in degebeden.91

93) goederen en Grieks bezittingen.

94) van huis tot Dat is, in de huizen, nu in het ene, dan in het andere.

95) brood brekende, Zie Hand. 2:42.

96) aten zij te Namelijk elkeen zijn deel toebrengende, om zich alzo matig met elkander te verheugen en onderling te stichten. Grieksn namen zij tezamen voedsel.

97) genade bij het


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

37

Dat is, gunst, aangenaamheid.

98) deed dagelijks

43 En een vreze kwam over alle ziel; en92 vele wonderen en tekenen geschiedden door de apostelen. 44 En allen, die geloofden, waren bijeen, en hadden alle dingen gemeen;

Dat is, wrocht krachtiglijk door Zijn Heiligen Geest in de harten der mensen, dat zij zich tot de gemeente der gelovigen voegden.

99) tot de Gemeente, die zalig werden. Namelijk door het geloof in Christus.

45 En zij verkochten hun goederen en93 have, en verdeelden dezelve aan allen, naar dat elk van node had. 46 En dagelijks eendrachtelijk in den tempel volhardende, envan huis tot94 huis brood brekende,95 aten zij te96 zamen met verheuging en eenvoudigheid des harten;

47 En prezen God, en hadden genade bij het97 ganse volk. En de Heere deed dagelijks98 tot de Gemeente, die zalig werden.99

^^^^^^^ APPENDIX 3 WAAR SPEELDE ZICH HANDELINGEN 2 AF? Wanneer dat geluid was opgetreden van een windvlaag dan verzamelde zich een menigte. Mensen worden aangetrokken door dit geluid, dat zowel het geluid van de geweldige windvlaag of het geluid van het spreken in tongen was. Toen de menigte kwam, hoorden ze de christenen spreken in hun eigen vreemde talen.


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

38

Er waren niet zoveel huizen in die dagen konden huisvesten 120 personen, als ze er al waren want dergelijke bewijzen zijn er niet. Het is veel waarschijnlijker, zoals sommigen zeggen, dat deze bovenste kamer een deel was van de tempel of de rechtbanken. De tempel had aan de zijkanten een enorme structuur, met veranda's en colonnades waar die kamers waren. We hebben hier en daar gelezen dat het niet onmogelijk is dat Handelingen twee zich zou afspelen in de voorhof van de tempel. Dat leek ons in den beginne niet onmogelijk. We hebben echter die gedachte na een nachtje slapen laten varen. Want we denken dat in zo een geval het door de schrijver van het boek Handelingen zou vernoemd worden. Daarachter zou namelijk een groot theologisch inzicht schuilgaan: hier in de tempel zou wat veranderd zijn aan het systeem dat door de wet van Mozes was opgetekend. Wij blijven gewoon bij wat we in onze eerste bespreking over deze zaak als illustratie op de eerste bladzijde meegegeven hebben. Het is een huis en voor dat huis – dus zeker niet in de koer binnenin zoals we ook ergens gelezen hebben – spreken de apostelen en Petrus in talen. Maar we geven toch wat mee over het feit dat de discipelen en ook Jezus gebruik maakten van de voorziening van die “voorhof voor de heidenen.” De joodse bekeerling Alfred Edersheim heeft daar een mooie gedachte bij in zijn, The Temple: Its Ministry and Services, hoofdstuk 2. “Deze zalen of portieken rond de “Voorhof der heidenen” moeten de meest handige plaatsen geweest zijn voor vriendschappelijke of religieuze gemeenschap — vergaderingen of besprekingen. Hier werd Jezus, gevonden door zijn ouders toen hij nog een kind was twistend met de wetsgeleerden. Hier predikte Hij daarna ook vaak tot het volk: en hier moeten de eerste vergaderingen van de Christenen hebben plaatsgenomen want er staat (Handelingen 2:46): “En zij bleven dagelijks eensgezind in de tempel bijeenkomen, en terwijl zij van huis tot huis brood braken, namen zij gezamenlijk voedsel tot zich, met vreugde en in eenvoud van hart.” Vooral belangrijk was “de zuilengang van Salomo”, die liep langs de oostelijke muur van de tempel, en de grote ingang. Het was het enige overblijfsel van de tempel gebouwd door de wijze koning van Israël. In deze veranda “liep Jezus” op dat “feest van de toewijding,” (Johannes 10:23) toen hij duidelijk meedeelde: “ik en Mijn Vader zijn een” en het was daarheen “dat alle mensen samen liepen” toen het opmerkelijke wonder geschiedde van de lamme man die werd genezen bij de “gouden poort van de tempel.” Maar we hebben ook kritiek op zijn uitleg, er kan namelijk geen sprake zijn van een “echt en tastbaar” overblijfsel van wat Salomo bouwde. Sommigen die over de tempels schrijven en over een nieuwe die er nog zou moeten komen – dat we met klem tegenspreken - nemen ook die gedachte over. Hier zijn drie teksten waarom dat niet zo is.  2 Koningen 25: “8 Daarna, in de vijfde maand, op de zevende van de maand – dit jaar was het negentiende regeringsjaar van Nebukadnezar, de koning van Babel – kwam Nebuzaradan, de bevelhebber van de lijfwacht, de dienaar van de koning van Babel, in Jeruzalem. 9 Hij verbrandde het huis van de HEERE, het huis van de koning en alle


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

39

huizen van Jeruzalem. Ja, alle huizen van de aanzienlijken verbrandde hij met vuur. 10 Het hele leger van de Chaldeeën dat de bevelhebber van de lijfwacht bij zich had, brak de muren rondom Jeruzalem af.”  2 Kronieken 36: “17 Toen deed Hij de koning van de Chaldeeën tegen hen optrekken, die hun jongemannen in het huis van hun heiligdom met het zwaard doodde. Hij spaarde de jongemannen, de meisjes, de ouderen en de stokouden niet. God gaf hen allen in zijn hand. 18 Alle voorwerpen van het huis van God, de grote en de kleine, de schatten van het huis van de HEERE en de schatten van de koning en zijn vorsten: dat alles bracht hij naar Babel. 19 Zij verbrandden het huis van God, en braken de muur van Jeruzalem af. Ook alle paleizen van Jeruzalem verbrandden zij met vuur, zodat alle kostbare voorwerpen ervan te gronde werden gericht. 20 En wie overgebleven was van het zwaard, voerde hij weg naar Babel, en zij werden hem en zijn zonen tot slaven, tot het koninkrijk van Perzië ging regeren,”  Klaagliederen 2: “7 De Heere heeft Zijn altaar verstoten, tenietgedaan Zijn heiligdom. Hij heeft in de hand van de vijand uitgeleverd de muren van haar paleizen. Zij hebben in het huis van de HEERE hun stem laten klinken als op een feestdag. 8 De HEERE heeft besloten om de muur van de dochter van Sion te gronde te richten; Hij heeft het meetlint uitgespannen, Hij heeft Zijn hand niet teruggetrokken van de verslinding. Hij heeft de vestingwal en de muur rouw doen bedrijven, samen zijn zij ingestort.” En dit zijn de teksten in het NT die spreken over “de zuilengang van Salomo.”  Johannes 10:23: “En Jezus liep rond in de tempel, in de zuilengang van Salomo.”  Handelingen 3:11: “En terwijl de kreupele, die genezen was, Petrus en Johannes vasthield, stroomde al het volk bij hen samen in de zuilengang die de zuilengang van Salomo genoemd wordt, en verbaasde zich.”  Handelingen 5:12: “En er gebeurden door de handen van de apostelen veel tekenen en wonderen onder het volk; en zij waren allen eensgezind bijeen in de zuilengang van Salomo.” Volgens de geschriften van Josephus was er ooit een zuilengang oorspronkelijk door Salomo gebouwd. Dat lag op een kunstmatig aangelegde wal aan de oostelijke zijde van de tempel. De zuilengang die in de 1ste eeuw bestond, moet echter worden toegeschreven aan werkzaamheden van koning Herodes. Men spreekt soms over “renovatie” maar het was werkelijk meer dan dat, een totaal nieuwe tempel. De enige moegelijk uitleg zal deze moeten zijn: dat was de plaats waar vroeger voor de verwoesting van de tempel, een galerij was, ooit door koning Salomo gebouwd. Wie Josephus wil lezen hier zijn de gegevens: De joodse oudheden, VIII, iii, 9; XX, ix, 7; De joodse oorlog, I, xxi, 1; V, v, 1). Die zuilengang van Salomo en ook de zogenoemde


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

40

stallen van Salomo stammen dus uit de dagen van Herodes. Ook het huidige, De Tempelberg, Haram Ash-Sharif volgens de terminologie van de moslims is totaal nieuw gebouwd. Resten van de vroegere tempel van Herodes zijn er niet meer, of het zou onder de grond moeten zijn. We citeren ook nog wat uit https://nl.wikipedia.org/wiki/Joodse_tempel over die voorhof “Als men de trappen van het tempelplein opliep kwam men eerst op een groot plein, waar iedereen mocht komen. Dit plein heette 'Voorhof der heidenen'. Om verder te mogen gaan, moest je een Jood zijn. Als je geen Jood was en men kwam erachter dat je toch in de tempel was geweest, volgde de doodstraf. Er stond op een steen geschreven: Geen vreemdeling mag binnengaan binnen de balustrade rond de tempel en omheining, wie daar wordt betrapt is zelf verantwoordelijk voor zijn dood, die het gevolg zal zijn. In de voorste voorhof mochten alle Joden komen. Deze voorhof wordt ook wel 'Voorhof der vrouwen' genoemd. Als men verder doorliep ging je door de Nicanorpoort en dan kwam je in de 'Voorhof der priesters'. Daar mochten geen vrouwen komen.�

Dit willen we ook meegeven zonder vertaling (gescand): Craig S. Keener, Acts, Volume 1: An Exegetical Commentary Introduction and 1:1-2:47, Baker Academic, 2012.


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

41


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

42

De afdaling van de Heilige Geest over de apostelen met Pinksteren Site: http://www.pravoslavie.ru/put/79665.htm Maar er zijn ook afbeeldingen waar Maria bij staat maar dan als prototype van de gehele kerk. Op deze site bijvoorbeeld: http://damascenegallery.com/shop/by-name/by-name-p/the-descent-ofthe-holy-spirit-holy-pentecost-5/


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

43

Van de Orthodoxe Amerikaanse site http://www.stjohnaz.org/

APPENDIX 4 NOG WAT OVER VROUWEN IN HET BEGIN VAN DE CHRISTELIJKE GEMEENTE. Het boek Handelingen, hoofdstuk 18, beschrijft het echtpaar Priscilla en Aquila als trouwe volgelingen van Christus. Priscilla’s naam wordt eerst genoemd. Ze is dus zeer waarschijnlijk de “prominenter” figuur in dat gezin. Maar niet te ver gaan in de uitleg daarbij: het is nergens beschreven alsof Priscilla betrokken is bij een activiteit in haar bediening die buiten het kader ligt van wat er in 1 Timotheüs 2:11-14 staat. We lezen daar: “11Een vrouw moet zich laten onderwijzen in stilheid, in alle onderdanigheid. 12 Want ik sta niet toe dat een vrouw onderwijs geeft, en ook niet dat zij de man overheerst, maar ik wil dat zij zich stil houdt. 13 Want Adam is eerst gemaakt, daarna Eva. 14 En niet Adam is misleid, maar de vrouw is, toen zij misleid werd, tot overtreding gekomen.” Priscilla en Aquila hebben op een bepaald moment een zekere Apollos opgenomen in hun huis en


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

44

beiden onderwezen hem en leerden hem over Jezus, de details die hij niet kende. Handelingen 18:24-26 beschrijft de verhouding van dat gezin en die man: “24 En een zekere Jood, van wie de naam Apollos was, een Alexandriër van afkomst, een welsprekend man, die kundig was op het gebied van de Schriften, kwam in Efeze aan. 25 Deze was in de weg van de Heere onderwezen en, omdat hij vurig van geest was, sprak en onderwees hij nauwkeurig de zaken van de Heere, maar hij wist alleen van de doop van Johannes. 26 En hij begon vrijmoedig te spreken in de synagoge. En toen Aquila en Priscilla hem gehoord hadden, namen zij hem apart en legden hem de weg van God nauwkeuriger uit.” Het gaat dus om onderwijs aan een niet-christen. In Romeinen 16:1 lezen we wat over een zekere Febe. Daar lezen we: “En ik beveel u Febe, onze zuster, aan, die een dienares is van de gemeente die in Kenchreeën is, opdat u haar ontvangt in de Heere op een wijze die de heiligen waardig is, en haar bijstaat in elke zaak waarin zij u nodig heeft, want ook zij heeft zelf bijstand verleend aan velen, ook aan mijzelf.” Dezen die provrouw in het ambt zijn gaaan van hieruit aales en nog wat beweren, maar er staat niet dat Febe in de gemeente waar ze was onderricht gaf. Febe is zondermeer een “diaken” en dat zegt men van iemand die “in dienst” staat van een ander of een gemeenschap. Voor een diaken staat er nergens in de Bijbel dat deze “in staat moet zijn om te onderwijzen.” We zeggen dat vooral met de Pinksterkerken in het oog waar vrouwen als “leraars en profeten” welig tieren. Het geven van onderwijs: wordt als een kwalificatie voor de oudsten van de gemeente gevraagd, maar niet/nergens voor een diaken. Wie meer gaat zoeken achter de functie van Febe – als onderwijzer van de gemeente of voorganger ervan - gaat daarom te buiten aan wat de Schrift zegt over die functie. WAS FEBE EEN DIACONES? ZO JA? IN WELKE BETEKENIS! Romeinen 16:1-2 is de enige plaats in de Bijbel waar een vrouw “een diaken” genoemd word. Ja het klopt dat het hetzelfde woord is als voor een mannelijke diaken. Maar dat bepaald niet alles om de eenvoudige reden dat het Griekse werkwoord “diakoneo” nooit gebruikt wordt in de zin van “bedienaar zijn in het ambt van een diaken.” Het begrip “diakoneo” wordt altijd gebruikt in de zin van “zorg-dragen voor de behoeften van mensen” en dat kan alles en nog wat zijn. De voornaamste betekenis van “diakonos” als zelfstandige naamwoord is daarom: het gaat om een “dienaar” en niet een “diaken.” Van Handelingen 6:1-7 overgaan naar Romeinen 16:1 alsof dat hetzelfde is kan niet de juiste visie zijn. Romeinen zegt ons niet iets over Febe als een “diaken” in de zin van een “dienaar” naar de aard van Handelingen 6! Kenchrea, waar ze woonde, was één van de twee havens van het grote havencomplex in Corinthe, ongeveer 11 kilometer van de grote stad vandaan. In de tijd van Paulus een stad met rond de 400.000 inwoners, te vergelijken dus bij Rome, Alexandrië en het Antiochië in Syrië. Het is de stad met wel 400 kapelletjes en tempeltjes voor alle zeevarenden die er aan land gingen. Daar bestond een gemeente van christenen en Febe was “dienaar” in die gemeente. Toch had haar


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

45

bediening niets gelijkaardig aan de bediening van de diakenen in Handelingen 6. Van Febe is ook iets anders gezegd: zij is “een beschermer”, “patrones” of “helper” [het Griekse woord is hier “prostatis”] van vele mensen was, en zo ook Paulus. Met de meeste waarschijnlijkheid gaf ze er gastvrijheid aan mensen die reisden op die zeeën in haar huis of in de gemeente van Febe. Zij was dus een vrouw als de vrouwen die Jezus en zijn discipelen dienden (Lucas 8:1-3). Of als Lydia die met haar bezittingen in Philippi (Handelingen 16:15) steun gaf aan christenen. Een ander voorbeeld zijn de vrouwen in Epheze die speciale taken in de gemeente verrichten (1 Timotheüs 5:9-10). Dat die vrouwen en Febe dienst uitoefenden en hun/haar diensten betoonden aan anderen wil nog niet zeggen dat zij aangesteld waren in het ambt van diaken in een of andere gemeente. Dit is wat een schrijver zegt over het Griekse begrip: het woord hier in Romeinen 16:2 is = “prostatis.”

WAT IS DE BETEKENIS VAN HET BEGRIP “DIENAAR” VOLGENS DE SCHRIFT? We scannen wat in over de bediening of hulp die de zeven mannen geven in Handelingen 6. Het staat bij het beschrijven van het woord “diakonia” op http://biblehub.com/greek/1248.htm Dr. Mariano Avila, schreef hier over in zijn artikel: ‘A Biblical Perspective on diakonia’ gewoon van het net te halen.


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

46

Deze zeven diakenen hebben dus een zeer specifieke taak: alles sturen bij de uitdeling aan de behoeftigen. Het gaat hier om 1 betekenis van het woord “diaken.” We willen wat zeggen over het Nieuwtestamentische Griekse woord voor “diaken” dat is “diakonos” en wat ze doen: “diakonia” = hulp bieden. In de Griekse woordenboeken zien we dit woord gebruikt in de betekenis van: dienaar, helper en bode. Dit begrip wordt in het Nieuwe Testament toegepast op meerdere personen: a. Alle bedienden in een huisgezin: Mat.22:13 / Joh.2:5,9. b. Burgerlijke en keizerlijke overheid: Rom.13:4. c. Christus: Rom.15:8 / Gal 2:17. d. Christenen in relatie tot Jezus/YaHWeH: Joh.12:26 / 2 Cor.11:23 / Col.1:7,23,25 / Col.4:7 / Phil.1:1 / Eph.3:7 / 1 Thes.3:2 / 1 Tim.4:6. e. Christenen in relatie tot elkaar: Mat. 20:26 / Mat.23:11 / Marcus 9:35 / Marcus 10:43 / Rom 16:1 / 1 Cor.3:5. f. Engelen en handlangers van Satan: 2 Cor.11:15. g. Aangestelde diakenen in de gemeenten dus degelijk een kerkambt: 1Tim.3:8, 12. Deze zevenvoudige tabel bestaat uit twee hoofdgroepen: 1°) dienaar in christelijke betekenis. 2°) dienaren in aardse en satanische betekenis. (Gaan we niet verder op in.) Voor ons is dit het belangrijkste: het Griekse woord “diakonos” is in het NT met regelmatig gebruikt voor christelijke werkers: zowel zendelingen als plaatselijke “dienaren.” Men moet het dan zien in de algemene betekenis dat elke gelovige een “dienaar of slaaf” van Jezus is, we hebben allen de plicht het evangelie te verkondigen. Op dat punt zijn we samen een “dienaar” van het evangelie / Christus te zijn. Kijk eens naar enkele voorbeelden hiervan, in de volgorde van de


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

47

Bijbelboeken. In al de hier geciteerde teksten wordt het Griekse woord “diakonos” gebruikt. En dat wil niet zeggen dat ze voor elkaar kookten en voor elkaar “de handen uit de mouwen staken” om bij je broer of zus de muren te gaan schilderen. Neen! In alle schriftuurplaatsen gaat het om christelijke werkers in het algemeen, meestal de ene is dienaar van het “evangelie” voor relatief nieuwe gelovigen of zoals. We zijn allen “evangeliepredikers” en zo ook Febe die haar eigen ding deed. 1) “En ik beveel u Febe, onze zuster, aan, die een dienares is van de gemeente.” (Rom.16:1). 2) “Wie is Paulus dan, en wie is Apollos, anders dan dienaren, door wie u tot geloof gekomen bent.” (1 Cor.3:5). 3) “Hij heeft ons namelijk bekwaam gemaakt om dienaars van het nieuwe verbond te zijn.” (2 Cor.3:6) 4) “Maar in alles bewijzen wij onszelf als dienaars van God, in veel volharding.” (2 Cor.6:4) 5) “Zijn zíj dienaars van Christus? – ik spreek als een waanzinnige – ik sta boven hen; in ingespannen arbeid veel vaker.” (2 Cor.11:23) 6) “… waarvan ik een dienaar geworden ben, krachtens de gave van de genade van God, die mij gegeven is.” (Eph.3:7) 7) “… het Evangelie, dat u gehoord hebt, dat gepredikt is in de hele schepping die onder de hemel is, waarvan ik, Paulus, een dienaar geworden ben.” (Col.1:23). 8) “Epafras groet u, die er een van u is, een dienstknecht van Christus.” (Col.4:12) 9) “… en hebben we Timotheüs gestuurd, onze broeder en Gods dienaar en onze medearbeider in het Evangelie van Christus.” (1 Thes.3:2) 10) “Als u de broeders deze dingen voorhoudt, zult u een goed dienaar van Jezus Christus zijn.” (1 Tim.4:6)

VEREISTEN VOOR DE OPZIENERS/OUDERLINGEN EN VOOR DE DIAKENEN In 1 Timotheüs 3:1-13 gaat het over die achtergronden voor de opzieners en voor de diakenen: “1


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

48

Dit is een betrouwbaar woord: als iemand verlangen heeft naar het ambt van opziener, begeert hij een voortreffelijk werk. 2 Een opziener nu moet onberispelijk zijn, de man van één vrouw, beheerst, bezonnen, eerbaar, gastvrij, bekwaam om te onderwijzen, 3 niet verslaafd aan wijn, niet vechtlustig, niet uit op schandelijke winst, maar welwillend, niet strijdlustig en zonder geldzucht. 4 Hij moet goed leiding geven aan zijn eigen huis, zijn kinderen onderdanig houden, in alle waardigheid. 5 Want als iemand niet weet hoe hij leiding moet geven aan zijn eigen huis, hoe zal hij voor de gemeente van God zorg dragen? 6 Hij mag geen pasbekeerde zijn, opdat hij niet verwaand wordt en daardoor onder het oordeel van de duivel valt. 7 Hij moet ook een goed getuigenis hebben van buitenstaanders, opdat hij niet in opspraak komt en in een strik van de duivel terechtkomt. 8 De diakenen moeten evenzo eerbaar zijn, niet met twee monden spreken, niet verzot zijn op veel wijn, niet uit zijn op oneerlijke winst, 9 en het geheimenis van het geloof vasthouden in een zuiver geweten. 10 Ook zij moeten eerst beproefd worden; daarna mogen zij dienen, als zij onberispelijk zijn. 11 De vrouwen moeten evenzo eerbaar zijn, geen kwaadspreeksters, beheerst, trouw in alles. 12 De diakenen moeten mannen van één vrouw zijn, die goed leiding geven aan hun kinderen en aan hun eigen huis. 13 Want zij die hun dienst goed verricht hebben, maken dat zij hoog staan aangeschreven en veel vrijmoedigheid verkrijgen in het geloof in Christus Jezus.” En ook Titus 1:6-9 gaat daarover: “6 Zo iemand moet onberispelijk zijn, de man van één vrouw, gelovige kinderen hebben, die niet te beschuldigen zijn van losbandigheid of opstandigheid. 7 Want een opziener moet onberispelijk zijn, als een beheerder van het huis van God, niet eigenzinnig, niet opvliegend, niet verslaafd aan wijn, niet vechtlustig, niet uit op oneerlijke winst, 8 maar gastvrij, goedwillend, bezonnen, rechtvaardig, heilig, beheerst, 9 iemand die zich houdt aan het betrouwbare woord, dat overeenkomstig de leer is, zodat hij bij machte is anderen te bemoedigen door het gezonde onderwijs en ook de tegensprekers te weerleggen.” Een diaken, een ouderling of een bisschop dat is “de man van één vrouw.” Bovendien is hij iemand – er is dus geen sprake van een vrouw in die functies - met “zijn kinderen onderdanig houden” en “gastvrij, goedwillend.” Laten we de Schrift niet verdraaien. Gezien in 1 Timotheüs 3:1-13 en Titus 1:6-9 uitsluitend mannelijke voorvoegsels worden gebruikt voor oudsten, bisschoppen en diakens, dat moet men voor waar aannemen. JEZUS CHRISTUS HET GROTE VOORBEELD, VOOR ONS, VAN EEN DIENAAR Jezus Christus is de voornaamste dienaar van YaHWeH. Hij werd volgens Rom.15:8 zelfs bewust als Jood geboren: “En ik zeg dat Jezus Christus een Dienaar van de besnijdenis is geworden ter wille van de waarheid van God om de beloften aan de vaderen te bevestigen.” Jezus werd door de


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

49

Vader zelf aangesteld om te beginnen met zijn Messiaanse taak toen Hij zich liet dopen in de Jordaan. “En nadat Jezus gedoopt was, kwam Hij meteen op uit het water; en zie, de hemelen werden voor Hem geopend, en Hij zag de Geest van God als een duif neerdalen en op Zich. En zie, een stem uit de hemelen zei: Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb!” (Mat.3:16,17). Jezus, mocht dus toen Hij in de synagoge van zijn eigen stad Nazareth was, daar de nadruk op leggen met het voorlezen van een deel van het boek Jesaja. We lezen in hoofdstuk 61:1: “De Geest van de Heere HEERE is op Mij, omdat de HEERE Mij gezalfd heeft om een blijde boodschap te brengen aan de zachtmoedigen. Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van hart, om voor de gevangenen vrijlating uit te roepen en voor wie gebonden zaten, opening van de gevangenis.” Bij het lezen van dat gedeelte zei Hij tot de aanwezigen “Hij begon tegen hen te zeggen: Heden is deze Schrift in uw oren in vervulling gegaan.” (Luc.4:16-21) Jezus kon over Hemzelf dus dit zeggen: “zoals ook de Zoon des mensen niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven tot een losprijs voor velen. ” (Mat.20:28) Als Petrus jaren later tot de eerste niet-joodse bekeerling predikte – dat was een zekere Cornelius, een soldaat - beschreef hij wat Jezus op aarde had gedaan als: “hoe God Jezus van Nazareth gezalfd heeft met de Heilige Geest en met kracht en hoe Hij het land doorgegaan is, terwijl Hij goeddeed en allen die door de duivel overweldigd waren, genas, want God was met Hem.” (Hand.10:38) Jezus kwam dus op aarde als een dienaar om het goede nieuws van Gods koninkrijk te prediken en Zich als offer te geven “als lam van God” voor anderen. Zoals Jezus dienaar was zo ook zullen zijn volgelingen ook dienaren zijn. Jezus, stelde tijdens zijn predikingswerk al enekle getrouwe metgezellen aan om hem te helpen en ze voor te bereiden voor de toekomst. Als Hij er niet meer lichamelijk zou zijn zou hun een grote verantwoordelijkheid overgedragen zijn: ook zij moesten dat rijk Gods prediken en de vergeving van zonden. Die apostelen en discipelen – in totaal nog geen honderd mannen - werden door Hem opgeleid om predikingswerk te verrichten. Eerst zond Hij zijn twaalf apostelen uit en toen een tijdje later zeventig (of 72) anderen. Ze ontvingen Gods Heilige Geest om op dat moment al wonderen te verrichten, een voorsmaak van wat later nog op grotere schaal zou gebeuren (Mat.10:1,5-15,27,40) De wonderen moesten in eerste instantie aantonen dat zij door YaHWeH aangesteld waren dat werk te doen, gewoon een ondersteuning van hun goddelijke zending als dienaren van het koninkrijk van God. Heb.2:3 zegt: “God heeft er bovendien mede getuigenis aan gegeven door tekenen, wonderen en allerlei krachten, en gaven van de Heilige Geest, overeenkomstig Zijn wil.” Wie leerling is van de Heer is ook dienaar van die Heer en van het koninkrijk Gods. In Luc.22:2527 heeft Jezus dat principe onderschreven met deze woorrden: “24 Er ontstond ook onenigheid onder hen over wie van hen geacht werd de belangrijkste te zijn. 25 En Hij zei tegen hen: De koningen van de volken heersen over hen, en wie macht over hen hebben, worden weldoeners genoemd. 26 Bij u echter moet dat zo niet zijn, maar de belangrijkste onder u moet als de jongste worden en wie leiding geeft als iemand die dient. 27 Want wie is belangrijker: hij die aanligt of hij


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

50

die bedient? Is het niet hij die aanligt? Ik echter ben in uw midden als Iemand Die dient.” Dienaar zijn heeft in zich de eigenschap van nederigheid inbegrepen en Jezus demonstreerde het zelf letterlijk door de voeten van de discipelen te wassen. (Joh.13:5). We zien dat principe ook in deze woorden van Jezus juist voordat hij de Schriftgeleerden en farizeeën gaat aanklagen en hun toekomstig lot beschrijven Mat.23:8-12: “8 Maar u mag zich geen rabbi laten noemen, want Eén is uw Meester, namelijk Christus; en u bent allen broeders. 9 En u mag niemand op de aarde uw vader noemen, want Eén is uw Vader, namelijk Hij Die in de hemelen is. 10 En u mag niet meesters genoemd worden, want Eén is uw Meester, namelijk Christus. 11 Maar de belangrijkste van u zal uw dienaar zijn. 12 En wie zichzelf zal verhogen, zal vernederd worden; en wie zichzelf zal vernederen, zal verhoogd worden.” Eph.4:7-12 is een belangrijke tekst in deze zaak, aangezien we er lezen: “7 Maar aan ieder van ons is de genade gegeven naar de maat van de gave van Christus. 8 Daarom zegt Hij: Toen Hij opvoer in de hoogte, nam Hij de gevangenis gevangen en gaf Hij gaven aan de mensen. 9 Wat betekent dit ‘toen Hij opvoer’ anders dan dat Hij ook eerst neergedaald is in de diepten, namelijk de aarde? 10 Degene Die neergedaald is, is ook Degene Die opgevaren is ver boven alle hemelen om alle dingen te vervullen. 11 En Hij heeft sommigen gegeven als apostelen, anderen als profeten, weer anderen als evangelisten en nog weer anderen als herders en leraars, 12 om de heiligen toe te rusten tot het werk van dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus.” Aldus zijn zij die de boodschap aanvaarden ven redding in het bloed van Jezus dienaren van God en van Christus (2 Cor.6:4 / 2 Cor.11:23). Na zijn Hemelvaart gaf Christus de christelijke gemeente dus “gaven in mensen”. Een mengelmoes van soorten dienaren: apostelen, herders en leraars, profeten en evangelisten en bij dat laatste ook vrouwen die dat werk mogen doen buiten de gemeente. Ze zijn boden, samen met de mannen, die in de wereld het eerste contact leggen met toekomstige gelovigen. Wanneer we Mat.20:26 goed in gedachten hebben waar dit staat: “Maar zo zal het onder u niet zijn; maar wie onder u groot wil worden, die moet uw dienaar zijn” dan is het duidelijk dat het Griekse woord “diakonos” op ons allemaal van toepassing is. Maar “diakonoi” (het meervoud) heeft in 1 Timotheüs hoofdstuk 3 toch ook een speciale betekenis: mensen aangesteld DOOR GOD om bepaalde dingen te doen in de plaatselijke gemeente. Meestal gaat het om een geestelijke begeleiding en leerambt voor de “opzieners” en hulpverlening voor “diakenen.”  Phil.1:1: “Paulus en Timotheüs, dienstknechten van Jezus Christus, aan al de heiligen in Christus Jezus die in Filippi zijn, met de opzieners en diakenen.”  Hand.20:28: “Zie dan toe op uzelf en op heel de kudde, te midden waarvan de Heilige Geest u tot opzieners aangesteld heeft om de gemeente van God te weiden, die Hij


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

51

verkregen heeft door Zijn eigen bloed.”

DE “REDEN” WAAROM VROUWEN GEEN AMBT KUNNEN KRIJGEN IN DE GEMEENTE! Paulus zegt in 1 Timotheüs 2:11-14: “11 Een vrouw moet zich laten onderwijzen in stilheid, in alle onderdanigheid. 12 Want ik sta niet toe dat een vrouw onderwijs geeft, en ook niet dat zij de man overheerst, maar ik wil dat zij zich stil houdt. 13 Want Adam is eerst gemaakt, daarna Eva. 14 En niet Adam is misleid, maar de vrouw is, toen zij misleid werd, tot overtreding gekomen.” Hier is de reden aangegeven en het duidelijke verschil tussen mannen en vrouwen in hun functie in de gemeente en als gelovige. Vers 13 begint met “want” en dat moeten we accepteren. Dat geeft de “achtergrond” weer van datgene wat Paulus in de verzen 11 en 12 heeft trachten aan te geven als een regel voor de gemeenteopbouw. Waarom mogen vrouwen de mannen niet onderwijzen of gezag over hun man/mannen mogen hebben? De reden is voor Paulus zeer eenvoudig: “13 Want Adam is eerst gemaakt, daarna Eva.” Dat zou al voldoende moeten zijn voor gelovigen die niet door filosofische beschouwingen geleid zijn maar door openbaring. Maar de apostel der heidenen gaat nog een ander argument aangeven: “En niet Adam is misleid, maar de vrouw is, toen zij misleid werd, tot overtreding gekomen.” We moeten nu nog naar Epheziërs 5:22-23 kijken: “22 Vrouwen, wees uw eigen mannen onderdanig, zoals aan de Heere, 23 want de man is hoofd van de vrouw, zoals ook Christus Hoofd van de gemeente is; en Hij is de Behouder van het lichaam. 24 Daarom, zoals de gemeente aan Christus onderdanig is, zo behoren ook de vrouwen in alles hun eigen mannen onderdanig te zijn.” God schiep eerst Adam en kort daarop schiep Hij Eva om een “hulp” voor Adam te zijn. De volgorde van de schepping van de mensheid geeft voor Paulus aan dat het geldend is voor het gezin de gemeente. Het zou moeten aangenomen worden als een universele praktijk voor alle mensen. God heeft het primaire gezag en het onderwijs in de gemeente - nog steeds Paulus die het zegt - aan de mannen gegeven. Dat wil niet zeggen dat vrouwen geen werk kunnen doen in de gemeente van Christus: dit zijn enkel taken van vrouwelijke “werkers” ook dienaren van Christus maar vanuit een andere optiek met andere taken bezig dan de mannen. 1. Er waren vrouwen die Jezus en zijn 12 apostelen discipelen hielpen in hun bediening door het uitvoeren van de vrouwelijke taken die mannen nodig hebben, eten koken, de was enz. (Lucas 8:1-3) 2. Febe, was een beschermervrouw, en helper van Paulus toen hij in Corinthe was. Wat dat allemaal inhield daar weten we niet zoveel over maar hij beveelt haar aan als een helper in


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

52

zijn apostelschap onder de heidenen. (Romeinen 16:1-2) 3. Priscilla, was dienaar in haar gemeente en een medewerker van Paulus. Maar in welke zin Priscilla een medewerker was van de apostel Paulus dat is niet zomaar uit te leggen. (Romeinen 16:3-4) Als de Bijbel daar geen details geeft dan moeten we er ook geen “uitvinden.” 4. Vrouwen mogen “de opzieners en diakenen” die de gemeente bedienen zeker mee-helpen. Dat is als ze assistenten of helpers van de diakenen zijn, vooral in taken gericht op de armen en behoeftige. (1 Timotheüs 3:11: “De vrouwen moeten evenzo eerbaar zijn, geen kwaadspreeksters, beheerst, trouw in alles.”) Een diaken kan delegeren maar het is de man die dat bepaald omdat hij in kerkelijke functie is, de vrouw is dat niet. Dus een diaken hoeft niet bij een ouder echtpaar dat het niet meer ziet zitten om het behang op te frissen, zelf alles te doen. En uit mijn eigen ondervinding weet ik dat vrouwen dat zeer goed doen en met de meeste nauwkeurigheid. (We geven maar een voorbeeld, de mogelijkheden zijn talrijk.) 5. Oudere vrouwen dienen de jongere vrouwen toe te rusten in de huiselijk taken. Paulus heeft dat prachtig beschreven en let er op dat de sleutel om het begrip “LIEFDE” gaat. “3 Evenzo moeten de oudere vrouwen in hun gedrag zijn zoals het heiligen past: geen kwaadspreeksters, niet verslaafd aan veel wijn, maar leraressen van het goede, 4 opdat zij de jongere vrouwen leren verstandig te zijn, hun man lief te hebben, hun kinderen lief te hebben, 5 bezonnen te zijn en kuis, te zorgen voor hun huishouden, goed te zijn, hun eigen mannen onderdanig te zijn, opdat het Woord van God niet gelasterd wordt.” (Titus 2:3-5) 6. Oudere weduwen hadden in de vroege kerk een bijzondere taak. 1 Timotheüs 5:9-16 beschrijft ze: “9 Een weduwe mag gekozen worden als zij niet jonger is dan zestig jaar en de vrouw van één man is geweest, 10 een goed getuigenis heeft wat betreft goede werken: of zij kinderen heeft opgevoed, of zij vreemdelingen heeft geherbergd, of zij de voeten van heiligen heeft gewassen, of zij verdrukten heeft bijgestaan, of zij zich toegelegd heeft op elk goed werk. 11 Maar neem jonge weduwen niet aan. Want als zij door het volgen van hun lusten zich afkeren van de dienst van Christus, willen zij trouwen, 12 en ontvangen zij het oordeel omdat zij hun eerste trouw tenietgedaan hebben. 13 En zo leren zij meteen ook om doelloos overal langs de huizen te gaan. En zij zijn niet alleen doelloos bezig, maar zij zijn ook praatziek, en zij bemoeien zich met zaken die hun niet aangaan, en praten over dingen die onbehoorlijk zijn. 14 Ik wil dan dat jonge weduwen trouwen, kinderen krijgen, hun huis besturen en aan de tegenpartij geen aanleiding tot laster geven. 15 Want sommigen hebben zich al afgewend, de satan achterna. 16 Als een gelovige man of gelovige vrouw weduwen in de familie heeft, laten zij die bijstaan en laat de gemeente daarmee niet belast worden,


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

53

opdat die hulp kan geven aan hen die werkelijk weduwen zijn.” 7. Wanneer we de functies van vrouwen in de Vroege Kerkgeschiedenis gaan bekijken dan zien we dat ze vooral deze functies hadden: onderricht geven aan jongere vrouwen, zieken bezoeken en bidden met andere vrouwen voor de nood in de kerk(en). Vrouwen doen dit gewoon ze beter dan mannen zijn deze taken uit te voeren! Wat niet wegneemt dat bij een zieke de oudsten van de gemeente geroepen worden en niet de vrouwen. Jacobus 5 is duidelijk: “14 Is iemand onder u ziek? Laat hij dan de ouderlingen van de gemeente bij zich roepen en laten die voor hem bidden en hem met olie zalven in de Naam van de Heere. 15 En het gelovig gebed zal de zieke behouden en de Heere zal hem weer oprichten. En als hij zonden gedaan heeft, zal hem dat vergeven worden.” Maar mannen moeten er niet gaan koken of de was doen als dat nodig blijkt.

Van Alfredo Dagli Orti/Art Resource, NY Met één rib (Hebreeuws, tsela‘) uit het lichaam van Adam, schiep God de vrouw die voor Adam een hulp zou zijn. Kijken we naar Genesis 2:21-22: “20 Zo gaf Adam namen aan al het vee en aan de vogels in de lucht en aan alle dieren van het veld; maar voor de mens vond hij geen hulp als iemand tegenover hem. 21 Toen liet de HEERE God een diepe slaap op Adam vallen, zodat hij in slaap viel; en Hij nam een van zijn ribben en sloot de plaats ervan toe met vlees. 22 En de HEERE God bouwde de rib die Hij uit Adam genomen had, tot een vrouw en Hij bracht haar bij Adam.


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

54

23 Toen zei Adam: Deze is ditmaal been van mijn beenderen, en vlees van mijn vlees! Deze zal mannin genoemd worden, want uit de man is zij genomen. 24 Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten; en zij zullen tot één vlees zijn.” In deze 12de eeuwse n. C. mozaïek, hier boven, zien we Eva die uit Adam’s ribbenkast ontstaan. Komt uit het Palazzo dei Normanni (Paleis van de Normandiërs), ook gekend als Palazzo Reale, een paleis in de Siciliaanse hoofdstad Palermo. Prof. Ziony Zevit, niet de eerste de beste prof in Hebreewse talen http://ziegler.aju.edu/Default.aspx?id=6278 denkt dat we hier mogen denken aan het “penis bot” van Adam, zijn “os baculum” dat hij gehad zou hebben. Niet zo belangrijk als uitleg. Maar we wijzen erop dat Jezus de geschiedenis van Adam en Eva als een waar verhaal ziet. Er staat in Matthéüs 19 namelijk:“3 En de Farizeeën kwamen naar Hem toe om Hem te verzoeken en zeiden tegen Hem: Is het een man toegestaan zijn vrouw om allerlei redenen te verstoten? 4 En Hij antwoordde en zei tegen hen: Hebt u niet gelezen dat Hij Die de mens gemaakt heeft, hen van het begin af mannelijk en vrouwelijk gemaakt heeft, 5 en gezegd heeft: Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten, en die twee zullen tot één vlees zijn, 6 zodat zij niet meer twee zijn, maar één vlees? Dus, wat God samengevoegd heeft, laat de mens dat niet scheiden.” Zo ook Paulus en daar gaat hij een theologisch verhaal bij maken: Adam is in bepaalde opzichten als Jezus en de gemeente als Eva. Het is een beeld van gezag en ondergeschiktheid.  Romeinen 5:14: “Toch heeft de dood geregeerd van Adam tot Mozes toe, ook over hen die niet gezondigd hadden met eenzelfde overtreding als Adam, die een voorbeeld is van Hem Die komen zou.”  1 Corinthe 15:22: “Want zoals allen in Adam sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden.”  1 Corinthe 15:45: “Zo staat er ook geschreven: De eerste mens Adam is geworden tot een levend wezen, de laatste Adam tot een levendmakende Geest.”  1 Timothéüs 2:13: “Want Adam is eerst gemaakt, daarna Eva.” Waarom zeggen we dat als slot? Wel ofwel is het verhaal van Adam en Eva niet waar, en slechts symbool van wat anders, maar ook dan zitten we met een enorm probleem. Als Paulus dat reeds als symboliek ziet maar toch een waar verhaal ziet in de schepping van Adam en en Eva, waar gaan we het recht halen om dat niet als een reden te zien waarom vrouwen anders zijn in de leiding van de gemeente dan de mannen? Neen, Paulus was geen vrouwenhater, dat niet! Het scheppingsverslag geeft voor hem de doorslag, daar heeft hij zijn inzicht vandaan en de Heilige Geest heeft hem daarin ook geleid om het op te tekenen. Daar halen we als gelovigen onze mosterd. Niet in een theologie die van de schepping waardeloze symboolverhalen maakt! Ons motto is steeds wat we in 2 Timotheüs 4:2 terug vinden: “predik het Woord. Volhard daarin, gelegen of ongelegen. Weerleg, bestraf, vermaan, en dat met alle geduld en onderricht.” *********


Pinksteren, de twaalf apostelen ontvangen de Heilige Geest

55

Waarom stierf Jezus? Het antwoord staat in Marcus 10:45: “Want ook de Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen , en Zijn ziel te geven als losprijs voor velen.�


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.