Satan heeft geen macht over de natuur

Page 1

SATAN HEEFT GEEN MACHT OVER DE NATUUR 1

SATAN HEEFT GEEN MACHT OVER DE NATUUR: ALLEEN YaHWeH HEEFT ZE

Deze illustratie van het gevecht tussen Satan en Jezus bagatelliseert de zaak https://godwordsecret.com/wp-content/uploads/2011/12/jesus-christ-vs-satanwww.gothicwallz.com_.jpg

Guido Biebaut, 15 / 06 / 2015 Alle rechten voorbehouden

SATAN HEEFT GEEN MACHT OVER DE NATUUR Er zijn zaken waar ik niet kan op antwoorden: dat zijn vragen als deze, gewoon omdat de Bijbel en dat is onze Gids er geen afdoend antwoord op geeft. Vragen als: Waarom lijkt alles in de wereld een dergelijke bizarre slachtpartij en chaos?


SATAN HEEFT GEEN MACHT OVER DE NATUUR 2 Waarom is de wereld een zodanige puinhoop als God het voor het zeggen heeft? Hoe kan een God van liefde massa's mensen laten sterven in orkanen, catastrofen, aardbevingen, tsunami’s of zelfs ziekte? Is dit de wereld die ten einde loopt? Is God zijn toorn/woede/boosheid aan het uitstorten over zondaars?

Maar we mogen weten dat God liefde is en dat alles ooit goed komt. Wat ik ook weet is dat de Satan in onze dagen, hij is nog niet veranderd, rondgaat als een briesende leeuw. Maar we mogen hem geen machten toeschrijven. Ik weet ook uit de studie die we gemaakt hebben waar de macht in deze wereld ligt over de natuur en dat Satan daar niet bij hoort. Dat ligt alleen bij God: uitzonderlijk geeft YaHWeH een mogelijkheid aan de engelen die Hem zijn trouw zijn over de natuurkrachten te beschikken, zoals in het boek Openbaring. Ook dit weten we: dat God aan de Satan 1 maal macht geeft om 1 persoon te beproeven: dat is Job en gezien de man dood en begraven is bij zijn “vaderen” heeft de Satan nu welgeteld 0 [nul] machten over de schepping. In december 2004 was er een vreselijke ramp in Zuidoost Azië en velen vroegen zich toen af, of dat des duivels of uit God kwam. Op www.vergadering.nu/waarwasgod/duivel-tsnunami.htm staat van Roel Sikkema: De duivel en de tsunami. We citeren: “Voor priester publicist Antoine Bodar ligt dat toch wat anders. "De duivel werkt alom, elke ramp is direct of indirect zijn werk." Maar daarnaast is er ook veel menselijk falen."Natuurrampen nemen toe, omdat de mensen niet verantwoord met Gods schepping omgaan. Wij buiten de aarde uit als gevolg waarvan bijvoorbeeld klimaatverandering zich voordoet. Door het morele kwaad van de niet rechtvaardige verdeling van de aarde kunnen de armste landen geen waarschuwingsapparatuur kopen die een natuurcatastrofe zou kunnen beperken." Ook de christelijk gereformeerde oudtestamenticus Eric Peels wijst op die menselijke verantwoordelijkheid. "Ik heb ergens gelezen: 'Je moet de duivel niet zwarter maken dan hij al is'. Wat mensen aan ellende aanrichten, kun je niet zomaar op het conto van de duivel schrijven.” Willem Ouweneel, theoloog en publicist, kan in de ramp wel het werk van de duivel zien, maar niet buiten God om. (wel, wel Willem? gb) Je moet geen scherp onderscheid tussen Gods 'wil' en Gods 'toelating' maken. Als God echt iets niet wil, gebeurt het ook niet, hoe hoog of laag de duivel ook springt."” De enige die zijn Bijbel goed kent in die uitleg is Prof Eric Peels en we geven hier aan waarom. Vooraf iets over de Joodse theologie in dat verband. We citeren van een Joodse site: “Immers, Rabbi Jochanan vermeld in de Talmoed dat de sleutel van de regenval permanent wordt bewaard in de handen van de Almachtige en nooit uitgeleend aan agenten. De middeleeuwse Tosafot commentaar maakte bezwaar tegen deze uitleg, en wijst naar het Bijbelse verslag van de manier waarop Elia de bevoegdheid kreeg om regen te schenken of te weigeren. Ze besloten de schijnbare tegenstelling met de opmerking dat, hoewel God de spreekwoordelijke sleutels zou overhandigen


SATAN HEEFT GEEN MACHT OVER DE NATUUR 3 aan gezanten, die afgezanten nooit kunnen handelen op eigen gezag, maar altijd in gehoorzaamheid aan de goddelijke opdracht. Toch Rabbi Eleazar Hakalir had een enthousiaste en gerenommeerde kampioen, in de persoon van Rashi, wiens commentaar op Job als volgt luidt: “Af B'ri is de naam van een engel die de leiding over de wolken, en hij verdeelt regen van de Almachtige.” Talmoed - Mas. Berachoth 26b zegt: “Als iemand vergeet het wonder van de regen te vermelden in de zegen voor de opstanding van de doden en bad voor regen in de zegen van de jaren.” Ook in de Talmoed - Mas. Berachoth 29b lezen we van: “het Mirakel van de regen.” Talmoed - Mas. Berachoth 54b: “Rab Juda zei in de naam van Rab: Er zijn vier [klassen van mensen] die dankzegging te bieden hebben: degenen die de zee hebben doorkruist, degenen die de woestijn doorkruisen, iemand die is hersteld van een ziekte, en een gevangene die is vrijgelaten. Vanwaar kennen wij dit van hen die over de zee? - Er staat immers geschreven: Zij die naar beneden gaan naar de zee in schepen (…) deze zagen de werken van de Heer (…) Hij verhief de stormachtige wind (…) die gemonteerd is tot aan de hemel, gingen zij af naar de diepten (…) ze wankelden heen en weer en wankelden als een dronken man (…) zij riepen tot de Heer in hun benauwdheid, en Hij bracht hen buiten hun angsten. Hij maakte de storm tot een rustige (…)'

We halen er de Bijbelteksten bij die er toe doen, niets overlaten aan filosofie of wensdromerijen.

God is STEEDS in controle over de natuurverschijnselen. Psalm 29:10: “De HEERE troont boven de watervloed, ja, de HEERE troont als Koning voor eeuwig.” Psalm 107:25,29: “Wanneer Hij spreekt, doet Hij een stormwind opsteken, die haar golven hoog opheft. (…) Hij brengt de storm tot stilte, zodat hun golven zwijgen.” Spreuken 30:4: “Wie heeft de wateren in een kleed gebonden? Wie heeft alle einden der aarde vastgesteld?” Jeremia 14:22b: “Zijn er onder de nietige afgoden van de heidenvolken die het laten regenen, of kan de hemel regendruppels geven? Bent U dat niet, de HEERE, onze God?” Marcus 4:39,41: “En Hij, wakker geworden, bestrafte de wind en zei tegen de zee: Zwijg, wees stil! En de wind ging liggen en er kwam een grote stilte. (…) En zij vreesden met grote vrees en zeiden tegen elkaar: Wie is Deze toch, dat zelfs de wind en de zee Hem gehoorzaam zijn?”

1. God zendt de WIND over vriend en vijand, de goede en de bozen. Genesis 8:1-2: “En God dacht aan Noach en aan al de wilde dieren en al het vee dat bij hem in de ark was; en God liet WIND over de aarde gaan, zodat het water bedaarde. Ook werden de bronnen van de watervloed en de sluizen van de hemel gesloten, en de regen uit de hemel werd gestopt.” Exodus 10:12-13, 19: “ Toen zei de HEERE tegen Mozes: Strek uw hand uit over het land Egypte omwille van de sprinkhanen, zodat zij over het land Egypte opkomen en al het gewas van het land


SATAN HEEFT GEEN MACHT OVER DE NATUUR 4 opvreten, al wat de hagel heeft overgelaten. Toen strekte Mozes zijn staf uit over het land Egypte, en de HEERE bracht die hele dag en die hele nacht een oostenWIND in het land. En het gebeurde, toen het morgen geworden was, dat de oostenWIND de sprinkhanen meevoerde. En de HEERE keerde de WIND en liet een zeer sterke westenWIND opsteken. Die tilde de sprinkhanen op en wierp ze in de Schelfzee. Er bleef niet één sprinkhaan over op heel het grondgebied van Egypte.” Exodus 14:21: “Toen strekte Mozes zijn hand uit over de zee, en de HEERE liet de zee die hele nacht wegvloeien door een krachtige oostenWIND. Hij maakte de zee droog, en het water werd doormidden gespleten.” Exodus 15:10: “Maar U hebt met Uw adem geblazen, de zee heeft hen bedolven. Zij zonken als lood in machtige watermassa's.” Numeri 11:31: “Toen stak er van de kant van de HEERE een WIND op en voerde kwakkels aan vanaf de zee, en verspreidde ze boven het kamp, ongeveer een dagreis naar de ene kant en een dagreis naar de andere kant, rondom het kamp, ongeveer twee el hoog boven het aardoppervlak.” Jesaja 11:15: “Dan zal de HEERE de inham van de zee van Egypte met de ban slaan, en Hij zal Zijn hand opheffen tegen de rivier de Eufraat door Zijn sterke WIND. Hij zal haar uiteenslaan in zeven stromen, en maken dat men er met zijn schoenen doorheen kan gaan.” Psalm 48:8: “Met een oostenWIND breekt U de schepen van Tarsis stuk.” Psalm 78:26: “Hij deed de oostenWIND opsteken langs de hemel en voerde door Zijn macht de zuidenWIND aan.” Jeremia 10:13: “Als Hij Zijn stem laat klinken, dan is er gedruis van wateren aan de hemel. Hij doet dampen opstijgen van het einde van de aarde. Hij heeft BLIKSEMflitsen bij de regen gemaakt. De WIND brengt Hij uit Zijn schatkamers tevoorschijn. ” Psalm 147:18: “Hij zendt Zijn woord en doet dat alles smelten, Hij doet Zijn WIND waaien, de wateren stromen.” Jeremia 51:1: “Zo zegt de HEERE: Zie, Ik ga een stormWIND opwekken die te gronde richt, tegen Babel en tegen de inwoners van Leb-Kamai.” Ezechiël 13:13: “Daarom, zo zegt de Heere HEERE: In Mijn grimmigheid zal Ik een stormWIND doen losbarsten, in Mijn toorn zal er een alles wegspoelende regen komen, en hagelstenen in grimmigheid, tot een vernietigend einde.” Jona 1:4: “Maar de HEERE wierp een hevige WIND op de zee; er ontstond een zware storm op de zee, zodat het schip dreigde te breken.” Jona 4:8: “En het gebeurde, toen de zon opging, dat God een verzengende oostenWIND beschikte. En de zon stak op het hoofd van Jona, zodat hij geheel uitgeput raakte. Hij verlangde ernaar te sterven en zei toen: Het is voor mij beter te sterven dan te leven.”

2. God heeft controle over de BLIKSEM. Job 37:3: “Hij laat het los onder heel de hemel, en Zijn licht tot over de einden van de aarde. ”


SATAN HEEFT GEEN MACHT OVER DE NATUUR 5 Psalm 18:12-14: “Hij maakte duisternis tot Zijn schuilplaats, om Hem heen was Zijn tent: duistere wateren, donkere wolken. Door de lichtglans, die vóór Hem was, dreven Zijn wolken weg. Hagel en vurige kolen! De HEERE deed het in de hemel donderen, de Allerhoogste liet Zijn stem klinken: hagel en vurige kolen.” Psalm 78:47-48: “Hij doodde hun wijnstok door de hagel, hun wilde vijgenbomen door grote hagelstenen. Ook leverde Hij hun beesten aan de hagel over, hun vee aan de vurige BLIKSEMflitsen.” Psalm 97:4: “Zijn BLIKSEMflitsen verlichten de wereld, de aarde ziet ze en beeft.” Jeremia 10:13b: “Hij heeft BLIKSEMflitsen bij de regen gemaakt. De WIND brengt Hij uit Zijn schatkamers tevoorschijn.”

3. God zendt de HAGEL en de VORST. Psalm 78:47: “Hij doodde hun wijnstok door de hagel, hun wilde vijgenbomen door grote HAGELstenen.” Job 37:6: “Want Hij zegt tegen de sneeuw: Wees op de aarde. Ook tegen de slagregen van de regen; en dan is er de slagregen van Zijn sterke regens.”

4. God zendt AARDBEVINGEN en VUUR. Jesaja 29:6: “Door de HEERE van de legermachten zult u gestraft worden met donder, aardbeving en groot geluid, wervelWIND, storm en de vlam van een verterend vuur.”

5. God zendt de HAGELSTENEN. Jozua 10:11: “Het gebeurde, toen zij voor Israël vluchtten en de helling van Beth-Horon afgingen, dat de HEERE vanuit de hemel grote stenen op hen wierp, tot Azeka toe, zodat zij stierven. Er waren er meer die door de HAGELSTENEN stierven, dan die de Israëlieten met het zwaard doodden.” Psalm 78:47-48: “Hij doodde hun wijnstok door de hagel, hun wilde vijgenbomen door grote HAGELSTENEN. Ook leverde Hij hun beesten aan de hagel over, hun vee aan de vurige bliksemflitsen.” Psalm 105:32: “Hij maakte hun regen tot hagel, bracht vlammend vuur in hun land.” Jesaja 30:30: “De HEERE zal Zijn majestueuze stem doen horen, Hij zal het neerkomen van zijn arm doen zien in grimmige toorn: een vlam van verterend vuur, slagregens, een vloed, HAGELSTENEN.” Ezechiël 13:13: “Daarom, zo zegt de Heere HEERE: In Mijn grimmigheid zal Ik een stormwind doen losbarsten, in Mijn toorn zal er een alles wegspoelende regen komen, en HAGELSTENEN in grimmigheid, tot een vernietigend einde.”


SATAN HEEFT GEEN MACHT OVER DE NATUUR 6 Ezechiël 38:22 : “Ik zal met hem een rechtszaak voeren door pest en door bloed. Ik zal een alles wegspoelende regen, en HAGELSTENEN, vuur en zwavel op hem doen regenen, op zijn troepen en op de vele volken die met hem zijn.”

6. God zendt de REGEN of houdt die vast. Genesis 2:5: “er was nog geen enkele veldstruik op de aarde en er was nog geen enkel veldgewas opgekomen, want de HEERE God had het niet laten REGENEN op de aarde; en er was geen mens om de aardbodem te bewerken.” Genesis 6:17: “En Ik, zie, Ik ga een watervloed over de aarde brengen om alle vlees waarin een levensgeest is, van onder de hemel te gronde te richten; alles wat op de aarde is, zal de geest geven.” Leviticus 26:4: “dan zal Ik u op zijn tijd REGEN geven, zodat het land zijn opbrengst zal geven en de bomen van het veld hun vruchten zullen geven.” Deut.11:17: “Anders zal de toorn van de HEERE tegen u ontbranden en zal Hij de hemel sluiten, zodat er geen REGEN meer zal zijn, de aardbodem zijn opbrengst niet meer zal geven en u spoedig verdwenen zult zijn uit het goede land dat de HEERE u geeft.” Deut.28:12: “De HEERE zal voor u Zijn rijke schatkamer, de hemel, openen, door uw land REGEN te geven op zijn tijd en door al het werk van uw handen te zegenen. U zult aan vele volken uitlenen, maar u zult zelf niet hoeven te lenen.” 1 Samuel 12:17-18: “Is het vandaag niet de tijd van de tarweoogst? Ik zal tot de HEERE roepen, en Hij zal donder en REGEN geven. Besef dan en zie, dat uw kwaad, dat u voor de ogen van de HEERE gedaan hebt, groot is, omdat u een koning voor u verlangd hebt. oen Samuel de HEERE aanriep, gaf de HEERE donder en REGEN op die dag. Daarom werd heel het volk zeer bevreesd voor de HEERE en voor Samuel.” 1 Kon.8:35-36: “Als de hemel gesloten is en er geen REGEN komt, omdat zij tegen U gezondigd hebben, en zij op deze plaats bidden, Uw Naam belijden en zich van hun zonde bekeren, omdat U hen vernederde, luistert Ú dan in de hemel en vergeef de zonde van Uw dienaren en van Uw volk Israël, want U leert hun de goede weg waarop zij moeten gaan, en geef REGEN op Uw land, dat U aan Uw volk als erfelijk bezit hebt gegeven.” 1 Kon.17:14: “Want zo zegt de HEERE, de God van Israël: Het meel in de pot zal niet opraken en in de kruik zal het aan olie niet ontbreken tot op de dag dat de HEERE REGEN op de aardbodem geven zal.” 2 Kron. 7:13: “Wanneer Ik de hemel sluit, zodat er geen REGEN valt, of wanneer Ik de sprinkhaan gebied om het land te verslinden, of wanneer Ik pest onder Mijn volk zend.” Job 5:10: “Hij geeft REGEN op de aarde, en zendt water op de velden.” Job 28:11: “Hij damt de rivieren af, zodat er geen druppel doorheen komt, en wat verborgen is, brengt hij naar buiten in het licht.” Job 28:25-26 : “terwijl Hij de kracht van de wind bepaalt, en de wateren meet met een maat. Toen Hij een verordening maakte voor de REGEN, en een weg voor het weerlicht van de donder.”


SATAN HEEFT GEEN MACHT OVER DE NATUUR 7 Job 36:27: “Want Hij trekt de waterdruppels omhoog, die na Zijn damp REGEN uitgieten.” Job 37:6: “Want Hij zegt tegen de sneeuw: Wees op de aarde. Ook tegen de SLAGREGEN van de REGEN; en dan is er de SLAGREGEN van Zijn sterke REGENS.” En nog enkele van het OT want er zijn er veel: Psalm 11:6 / Psalm 68:9 / Psalm 74:15 / Psalm 147:8 / Jesaja 5:6 / Jesaja 30:23 / Jeremia 10:13 / Nahum 1:8 / Haggaï 1:11 / Zach.10:1 / Zach.14:17-18 / Joël 2:23 / Amos 4:7 / Haggaï 2:17 Matthéüs 5:45: “zodat u kinderen zult zijn van uw Vader, Die in de hemelen is, want Hij laat Zijn zon opgaan over slechte en goede mensen, en laat het REGENEN over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.” Hand.14:17: “hoewel Hij Zichzelf toch niet onbetuigd liet door goed te doen: Hij gaf ons vanuit de hemel REGEN en vruchtbare tijden en verzadigde ons hart met voedsel en vreugde.” Hebreeën 6:7: “Want de aarde die de REGEN indrinkt, die er dikwijls op valt, en die nuttig gewas voortbrengt voor hen door wie hij ook bewerkt wordt, ontvangt zegen van God.”

7. God zendt hongersnood. Psalm 105:16: “Hij riep een hongersnood over het land af, Hij liet het volledig aan brood ontbreken.” Ezechiël 5:16-17: “Wanneer Ik de boosaardige pijlen van de honger, die tot verderf leiden en die Ik afschiet om u te gronde te richten, op hen afschiet, zal Ik de honger over u doen toenemen en het u aan brood laten ontbreken. Ik zal honger en wilde dieren, die u van kinderen beroven, over u zenden. Pest en bloedvergieten zullen onder u rondwaren. Ik zal het zwaard over u brengen. Ík, de HEERE, heb gesproken.” Ezechiël 14:13, 21: “Mensenkind, wanneer een land tegen Mij zondigt door trouwbreuk te plegen, dan zal Ik Mijn hand ertegen uitstrekken, het er aan brood laten ontbreken en hongersnood erin zenden, zodat Ik daar mens en dier uitroei. (…) Want zo zegt de Heere HEERE: Ook al zend Ik MIJN VIER ERGSTE OORDELEN – ZWAARD, HONGER, WILDE DIEREN EN PEST – naar Jeruzalem om daar mens en dier uit te roeien,” Jeremia 24:10: “Ik zal onder hen zenden het zwaard, de honger en de pest, totdat zij omgekomen zullen zijn uit het land dat Ik hun en hun vaderen heb gegeven.” Jeremia 27:8: “En het zal gebeuren dat het volk of het koninkrijk dat hem, Nebukadnezar, de koning van Babel, niet wil dienen, en dat niet zijn nek wil geven onder het juk van de koning van Babel, dat volk – spreekt de HEERE – zal Ik straffen met het zwaard, met de honger en met de pest, totdat Ik hen omgebracht zal hebben door zijn hand.” GOD MAAKT GEBRUIK VAN NATUURAMPEN: met als gevolg een aantal sterfgevallen, of de vernietiging van dieren of eigendom.

Met welke bedoelingen doet YaHWeH dat allemaal.


SATAN HEEFT GEEN MACHT OVER DE NATUUR 8 Psalm 78:44: “Hun rivieren veranderde Hij in bloed, en ook hun stromen, zodat zij niet konden drinken.” Psalm 144:6: “Slinger Uw bliksem en verspreid hen, schiet Uw pijlen af en breng hen in verwarring.” Psalm 148:8: “Vuur en hagel, sneeuw en damp, stormwind, die ZIJN WOORD DOET.” Jeremia 14:12: “Al vasten zij, Ik luister niet naar hun geroep. Ook al brengen zij een brandoffer en een graanoffer, Ik zal in hen geen behagen scheppen, maar door het zwaard, door de honger en door de pest ZAL IK EEN EINDE AAN HEN MAKEN.” 2 Petrus 2:5: “en ALS God de oude wereld niet gespaard heeft, maar het achttal van Noach, de prediker van de gerechtigheid, bewaard heeft, toen Hij de zondvloed over de wereld van de goddelozen bracht.”

1. Als de/een TIJDELIJKE straf voor zonde. Genesis 19:24: “”Toen liet de HEERE zwavel en vuur over Sodom en Gomorra regenen. Het kwam van de HEERE uit de hemel.” (zie ook Lucas 17:29) Exodus 9:18-19: “Zie, Ik zal morgen omstreeks deze tijd heel zware hagel doen neerkomen, zoals er in Egypte niet is geweest van de dag af dat het gegrondvest is tot nu toe. 19 Nu dan, stuur uw dienaren en breng uw vee en alles wat u op het veld hebt, in veiligheid. Al de mensen en de dieren die zich op het veld bevinden en niet in huis zijn bijeengedreven, zullen sterven als de hagel op hen vallen zal.” Exodus 9:22-34: “22 Toen zei de HEERE tegen Mozes: Strek uw hand uit naar de hemel en er zal in heel het land Egypte hagel vallen: op de mensen en de dieren en op al het veldgewas in het land Egypte. 23 Toen strekte Mozes zijn staf naar de hemel, en de HEERE gaf donder en hagel. VUUR SCHOOT NAAR DE AARDE, en de HEERE liet hagel neerkomen op het land Egypte. 24 Er viel hagel en er flitste vuur te midden van de hagel, een zeer zware bui. Iets dergelijks was er in heel het land Egypte nooit gebeurd, sinds het een volk was geworden. (…) 33 Mozes ging bij de farao weg, de stad uit en spreidde zijn handen uit naar de HEERE. De donder en de hagel hielden op en de regen stroomde niet meer naar de aarde. 34 Toen de farao zag dat de regen, de hagel en de donder opgehouden waren, ging hij door met zondigen en maakte hij zijn hart onvermurwbaar, hij en zijn dienaren.” Deut. 28:24: “De HEERE zal stuifzand en stof geven als regen voor uw land. Uit de hemel zal het op u neerdalen, totdat u weggevaagd bent.” 1 Kon.8:35: “ Als de hemel gesloten is en er geen regen komt, omdat zij tegen U gezondigd hebben, en zij op deze plaats bidden, Uw Naam belijden en zich van hun zonde bekeren, omdat U hen vernederde,” Psalm 11:6: “Hij zal op de goddelozen valstrikken, vuur en zwavel doen regenen. Een verschroeiende stormwind zal het deel van hun beker zijn.” Jesaja 28:17: “Ik stel het recht tot meetlint, en de gerechtigheid tot paslood. De hagel zal het toevluchtsoord van de leugen wegvagen, het water zal de schuilplaats overspoelen.”


SATAN HEEFT GEEN MACHT OVER DE NATUUR 9 Jeremia 11:22: “Daarom, zo zegt de HEERE van de legermachten: Zie, Ik ga hen straffen: de jongemannen zullen sterven door het zwaard en hun zonen en hun dochters zullen sterven van de honger.” Jeremia 3:3: “DAAROM werden de regendruppels ingehouden en is er geen late regen geweest. U hebt het voorhoofd van een hoer, u weigert daarvoor beschaamd te zijn.” (zie de vorige verzen.) Jeremia 44:12-13: “Ik zal het overblijfsel van Juda wegnemen, zij die hun zinnen erop gezet hebben om het land Egypte binnen te gaan om daar als vreemdeling te verblijven. Zij zullen allen in het land Egypte omkomen. Zij zullen vallen door het zwaard, omkomen van de honger, van klein tot groot. Door het zwaard en door de honger zullen zij sterven. Zij zullen tot een vervloeking en tot een verschrikking, tot een vloek en tot smaad worden. 13 Want Ik zal hen die in het land Egypte wonen, STRAFFEN, zoals Ik Jeruzalem gestraft heb, door het zwaard, door de honger en door de pest.” ( zie ook Jeremia 42:16-17,22.) Jeremia 29:17-18: “Ik zal het overblijfsel van Juda wegnemen, zij die hun zinnen erop gezet hebben om het land Egypte binnen te gaan om daar als vreemdeling te verblijven. Zij zullen allen in het land Egypte omkomen. Zij zullen vallen door het zwaard, omkomen van de honger, van klein tot groot. Door het zwaard en door de honger zullen zij sterven. Zij zullen tot een vervloeking en tot een verschrikking, tot een vloek en tot smaad worden. 13 Want Ik zal hen die in het land Egypte wonen, straffen, zoals Ik Jeruzalem gestraft heb, door het zwaard, door de honger en door de pest.” Nahum 1:3: “De HEERE is geduldig, maar groot van kracht en Hij houdt de schuldige zeker niet onschuldig. De weg van de HEERE is in wervelwind en in storm, (beth) wolken zijn het stof van Zijn voeten.” Opb.18:8: “Daarom zullen op één dag haar plagen komen: dood, rouw en honger, en met vuur zal zij verbrand worden, want sterk is de Heere God, Die haar oordeelt.” Opb.11:13: “En op datzelfde uur vond er een grote aardbeving plaats, en het tiende deel van de stad stortte in. En bij die aardbeving werden zevenduizend met name bekende personen gedood. En de overigen werden zeer bevreesd, en gaven eer aan de God van de hemel.”

2. Om iemand uit zijn lusteloosheid te halen 2 Samuël 22:15: “Hij schoot pijlen af en verspreidde hen, Hij zond bliksem en bracht hen in verwarring.” Psalm 18:12-14 : “Hij maakte duisternis tot Zijn schuilplaats, om Hem heen was Zijn tent: duistere wateren, donkere wolken. Door de lichtglans, die vóór Hem was, dreven Zijn wolken weg. Hagel en vurige kolen! De HEERE deed het in de hemel donderen, de Allerhoogste liet Zijn stem klinken: hagel en vurige kolen.” Lucas 15:14: “En toen hij er alles doorgebracht had, kwam er een zware hongersnood in dat land en begon hij gebrek te lijden.”

3. Omwille van de zonde van een leider (= groepsverantwoordelijkheid).


SATAN HEEFT GEEN MACHT OVER DE NATUUR 10 2 Samuël 21:1: “Er was een hongersnood in de dagen van David, drie jaar lang, jaar na jaar, en David zocht het aangezicht van de HEERE. En de HEERE zei: Het is vanwege Saul en vanwege zijn huis, dat beladen is met bloedschuld, omdat hij de Gibeonieten gedood heeft.”

4. Om de vrees voor God aan te wakkeren. 1 Samuël 12:17-18: “Is het vandaag niet de tijd van de tarweoogst? Ik zal tot de HEERE roepen, en Hij zal donder en regen geven. Besef dan en zie, dat uw kwaad, dat u voor de ogen van de HEERE gedaan hebt, groot is, omdat u een koning voor u verlangd hebt. Toen Samuel de HEERE aanriep, gaf de HEERE donder en regen op die dag. Daarom werd heel het volk zeer bevreesd voor de HEERE en voor Samuel.” Psalm 83:13-14: “13 die zeiden: Laten wij deze woningen van God voor onszelf in bezit nemen. 14 Mijn God, maak hen als een werveldistel, als stoppels voor de wind.” Jeremia 5:24 : “Ze zeggen niet in hun hart: Laten wij toch de HEERE, onze God, vrezen, Die de regen geeft, zowel vroege regen als late regen, op zijn tijd, Die de vastgestelde weken van de oogst voor ons bewaakt.” Ezechiël 12:16: “Maar Ik zal uit hen een klein aantal mannen doen overblijven van het zwaard, van de honger en van de pest, zodat zij al hun gruweldaden kunnen vertellen onder de heidenvolken waar zij komen. Dan zullen zij weten dat Ik de HEERE ben. ” Amos 8:8: “Zou hierom het land niet sidderen, zodat elke inwoner rouw bedrijft, omdat het in zijn geheel stijgt als de Nijl, stijgt en wegzinkt als de rivier van Egypte?” Amos 9:5: “De Heere, de HEERE van de legermachten, Die het land aanraakt, zodat het wegsmelt en al zijn inwoners rouw bedrijven, omdat het in zijn geheel stijgen zal als de Nijl, en wegzinken als de rivier van Egypte.” Matthéüs 27:54: “En toen de hoofdman over honderd en zij die met hem Jezus bewaakten, de aardbeving zagen en de dingen die gebeurden, werden zij erg bevreesd en zeiden: Werkelijk, Dit was Gods Zoon!”

5. God kan zaken veranderen als aanwijzing of sturing voor iemand, zodat hij/zij hun plannen wijzigen. Genesis 12:10: “Er kwam hongersnood in dat land. DAAROM trok Abram naar Egypte om daar als vreemdeling te verblijven, omdat de hongersnood in het land zwaar was.” Genesis 26:1: “Er kwam hongersnood in het land, een andere dan de eerste hongersnood, die er in de dagen van Abraham geweest was. DAAROM ging Izak naar Abimelech, de koning van de Filistijnen, naar Gerar.” Genesis 42:5: “Zo kwamen de zonen van Israël daar aan om koren te kopen, te midden van anderen die kwamen, want er was hongersnood in het land Kanaän.”


SATAN HEEFT GEEN MACHT OVER DE NATUUR 11 2 Kon.8:1: “Elisa had gesproken tot de vrouw van wie hij de zoon levend gemaakt had: Sta op en ga heen, u en uw gezin, en verblijf als vreemdeling waar u verblijven kunt, WANT de HEERE heeft een hongersnood aangekondigd, en die zál ook zeven jaar lang over het land komen.” Ruth 1:1: “In de dagen dat de richters leiding gaven aan het volk, gebeurde het dat er hongersnood was in het land. DAAROM ging een man uit Bethlehem in Juda op weg om als vreemdeling in de vlakten van Moab te verblijven, hij, zijn vrouw en zijn twee zonen.” Hand.27:4: “En nadat wij daarvandaan weggevaren waren, voeren wij onder Cyprus langs, OMDAT de wind tegen was.” Hand.27:7: “En OMDAT wij vele dagen maar langzaam vooruitkwamen en wij nauwelijks ter hoogte van Knidus gekomen waren, DOORDAT de wind het ons niet toeliet, voeren wij onder Kreta langs, ter hoogte van Salmone.” Hand.28:2: “En de inlandse bevolking bewees ons buitengewone menslievendheid, want zij staken een vuur aan en haalden ons er allen bij, VANWEGE de regen die was gaan vallen, en VANWEGE de koude.”

6. Om iemand uit zijn lusteloosheid te halen. 2 Samuël 22:15: “Hij schoot pijlen af en verspreidde hen, Hij zond bliksem en bracht hen in verwarring.” Psalm 18:12-14 : “Hij maakte duisternis tot Zijn schuilplaats, om Hem heen was Zijn tent: duistere wateren, donkere wolken. Door de lichtglans, die vóór Hem was, dreven Zijn wolken weg. Hagel en vurige kolen! De HEERE deed het in de hemel donderen, de Allerhoogste liet Zijn stem klinken: hagel en vurige kolen.” Lucas 15:14: “En toen hij er alles doorgebracht had, kwam er een zware hongersnood in dat land en begon hij gebrek te lijden.”

7. God schept het kwaad als het nodig is als tuchtiging. Israël is er een voorbeeld van in de dagen van Nebukadrezar. Jesaja 45:6–7: “opdat men zal weten, vanwaar de zon opkomt tot waar zij ondergaat, dat er buiten Mij niets is. Ik ben de HEERE, en niemand anders. 7 Ik formeer het licht en schep de duisternis,

Ik MAAK de vrede en SCHEP het onheil; Ik, de HEERE, doe al deze dingen.” Jesaja 54:16: “Zie, Ík heb de smid geschapen, die het kolenvuur aanblaast en wapentuig vervaardigt, geschikt voor zijn doel; en Ík heb de verwoester GESCHAPEN om te gronde te richten.” Amos 3:6: “Of wordt in een stad de bazuin geblazen zonder dat het volk beeft? Of komt er kwaad in de stad voor zonder dat de HEERE dat doet?” Jeremia 25:9: “zie, Ik ga een boodschap zenden en Ik zal alle geslachten uit het noorden halen,


SATAN HEEFT GEEN MACHT OVER DE NATUUR 12 spreekt de HEERE, en ook een boodschap zenden naar Nebukadrezar, de koning van Babel, Mijn dienaar. Ik zal hen over dit land brengen, over zijn inwoners en over al deze volken rondom. Ik zal hen slaan met de ban en hen stellen tot een verschrikking, tot een aanfluiting, en tot eeuwige puinhopen.” Jeremia 27:6: “Welnu, Ík heb al deze landen gegeven in de hand van Nebukadnezar, de koning van Babel, Mijn dienaar. Zelfs ook de dieren van het veld heb Ik hem gegeven om hem te dienen.” Jeremia 43:10: “en zeg tegen hen: Zo zegt de HEERE van de legermachten, de God van Israël: Zie, Ik ga een boodschap zenden en zal Nebukadrezar, de koning van Babel, Mijn dienaar, halen. Ik zal zijn troon boven op deze stenen zetten die Ik verborgen heb, en daarover zal hij zijn statietent spannen.”

Ik MAAK de vrede en SCHEP het onheil; Ik, de HEERE, doe al deze dingen. Jesaja 45:7


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.