ZACHEÜS 1
ZACHEÜS
ZACHEÜS, klein van gestalte, maar een voorbeeld van groot geloof. Illustratie uit kinderbijbel - VSA Guido Biebaut, 16 / 04 / 2012 Alle rechten voorbehouden
ZACHEÜS 2
ZACHEÜS Jezus, zoekt en redt Jesaja 31:1-7 / Lucas 19:1-10 Herziene Statenvertaling De preek van vandaag gaat over de persoon van Jezus van Nazareth. Aan de historiciteit van Jezus twijfelt men de laatste tijd niet zoveel meer. Maar zelfs tot een 50-tal jaren geleden werden nog regelmatig boeken gepubliceerd en debatten gehouden om zijn bestaan in twijfel te trekken. Wie is Hij: een mythe, een sprookje van het zuiverste water zoals men soms dacht? Of zoals de klassieke theologie hem beschrijft: de eeuwige God die vlees geworden is? Hij is toch nog steeds populair. Ook vandaag misbruikt men de naam Jezus voor alles en nog wat. De naam Jezus doet verkopen: Hij doet het altijd, vooral hier in onze westerse samenleving. Er is een Jesus-Christ-superstar voor de hippies, een Jesus Femina voor de feministen, een Jesus-Gay voor homoseksuelen, een Jesus-Liberator voor de bevrijdingstheologen en waarschijnlijk nog een honderdtal andere soorten Jezussen. Eén van de meest rare die we ontdekt hebben is de Jezus van de Jesus-Freaks: een Duitse groep van in leder geklede, punkmuziekmakende, gedrogeerde en alle soorten sekszoekende "christenen.” Dat laatste zetten we natuurlijk tussen haakjes. Het Duitse blad Focus sprak over hen als "Gottes Geile truppe.” (Focus 4/1996) Niet alleen is Jezus op ieders lippen maar wordt ook voor elke kar gespannen en in elke theorie ingeweven. Dat is echter niet hoe we met Hem moeten omgaan, daar is Hij te uniek voor. Maar onmiddellijk stelt zich de vraag: Wat is de betekenis van die Jezus? Waarom is Hij zo belangrijk? Dat willen we illustreren aan de hand van de geschiedenis van Zacheüs. De prediking van deze morgen staat in verband met vers 10 van Lucas hoofdstuk 19: "Want de Zoon des mensen is gekomen om te zoeken en zalig te maken wat verloren is." Laat ons vooraf de situatie eens bekijken van de figuur waarover de tekst spreekt: Zacheüs. Er wordt in de eerste plaats over hem gezegd dat hij Oppertollenaar was. In onze taal gezegd: een inspecteur van belastingen. Nu is het zo dat ten tijde van Christus, dat is ten andere nu ook nog het geval, belastingontvangers gezien worden als een klasse apart. Men zag hen als diegenen die het volk onderdrukten. Uitbuiters die hun eigen zakken vulden op kosten van de andere. Zoiets als parasieten die leven op rug van hun medemensen. Volgens de Joodse Rabbijnen was het zelfs zo dat een belastingontvanger de eeuwige zaligheid niet kon bereiken. In de "toekomende eeuw", de eeuw van de Messias, zou er geen belasting te innen zijn en zulke mensen had men daar dus niet nodig.
ZACHEÜS 3 Er wordt nog een tweede zaak genoemd waardoor Zacheüs in een slecht daglicht wordt gesteld. Er wordt gezegd dat hij rijk was. En dat maakt hem van Joodse zijde nog meer verdacht. Natuurlijk hoeft dat niet het geval te zijn: iemand kàn rijk zijn, iemand kàn tollenaar zijn en men kan toch tezelfdertijd ook nog een goed mens zijn. Maar hij heeft wel de publieke opinie niet mee. Daar gaat het echter niet om in dit Bijbelgedeelte. Waar het wel om gaat is het geloof van Zacheüs. Of men zou ook kunnen zeggen in de eerste plaats zijn nieuwsgierigheid. Hij wil Christus de profeet waarover hij al zoveel heeft horen praten ook eens van dichtbij zien. Hij heeft echter nog een derde handicap. Zijn kleine gestalte belet hem om Jezus van nabij te zien. Door de omstanders van gelovigen en andere nieuwsgierigen komt hij er niet toe om dicht bij Jezus te komen. Hij verzint dan maar wat en loopt vooruit en klimt in een vijgenboom. Tot ieders stomme verbazing zit Zacheüs in die grote boom. De mensen kennen hem, hij was een collaborateur. Iemand die er niet voor terugdeinsde om zijn eigen landgenoten het mes op de keel te zetten. Zacheüs is een keiharde onderhandelaar. Dat weet hij zeer waarschijnlijk van zichzelf ook. Wanneer Christus voorbijkomt, zal hij dan tenminste iets van Hem gezien hebben. Christus komt langs de plaats waar Zacheüs in de boom zit, kijkt naar boven en zegt: "Zacheüs, haast u en kom naar beneden, want heden moet Ik in uw huis verblijven." Dat is een zeer grote eer voor Zacheüs. Hij springt uit de boom en ontvangt Christus met blijdschap zegt de Bijbel. Nu gaat het volk daarmee niet akkoord. Waarom gaat Jezus, die zegt een profeet te zijn, met zo iemand om? Jezus, die zegt de gezant van God te zijn moet zich toch niet verontreinigen met dergelijk gespuis dat meedoet met de Romeinen. Wanneer deze man van Nazareth zegt de Messias te zijn, dan moet Hij toch betere vrienden uitkiezen. Waarom gaat Hij, die zegt leraar van Israël te zijn, het huis binnen van een grote zondaar? Dat is tégen de etiquette van een onderwijzer in de wet en de profeten.
Jezus had Zacheüs gewoon zondermeer radicaal kunnen confronteren met z’n eigen zonden. Iets als: “Zacheüs vertel eens aan de mensen wat voor karakter je bent.” Had Jezus hem daarop aangepakt zouden de mensen in die dagen gezegd hebben: “Goed zo, Jezus, zet ‘m maar eens flink op z’n nummer, want zo’n man verdient het eens de waarheid gezegd te worden.”
In feite is die vraag van die mensen ook onze eigen vraag: waarom houdt Christus zich bezig met zondaars? Men kan zelfs nog persoonlijker gaan denken waarom zou Christus zich met mij arme zondaar bezighouden? Maar dan hoor je wellicht ook anderen hardop denken: Ben ik wel een zondaar? Dan zegt de Bijbel en het diepste van ons hart: dat ben ik zeker want er staat: "Want zij
ZACHEÜS 4 hebben allen gezondigd, en derven de heerlijkheid Gods.” – Rom.3:23 We kennen toch het gezegde: "Wie één wet overtreedt, zondigt tegenover de ganse wet." Nu zou men kunnen denken: goed dan is alles voor mij verloren, laten we er maar van profiteren want misschien sterf ik morgen? Een dergelijke uitspraak, die men in de wereld om de haverklap hoort uitspreken, of zo redeneren is echter een drogreden. Wat bedoelen we juist met drogreden? We kunnen Gods wetten niet zo maar nemen op het nippertje af. Er bestaan over Gods geboden allerhande opvattingen. Je hoort wel eens beweren dat je een beetje pragmatisch mag omgaan met Gods wetten. Met andere woorden, je mag ze aanpassen aan je eigen leven en je eigen interpretatie. Dat is een moderne droeve, maar ook misleidende gedachte. Gods wet is er om beleefd te worden, niet om erover te debatteren. Erger is helemaal onze voeten eraan vegen. Want wanneer we diep in ons hart kijken dan zitten we ook met een soort politieman vast en dan bedoel ik ons geweten. Dat geweten, die wroeging die er is als we het fout doen, zegt het ons meestal wanneer we iets verkeerd doen. Het kan ook slecht aflopen: we kunnen ook met ons ongeloof te pletter lopen. Wanneer wij in overdreven snelheid van God wegvluchten, zal Hij ons ook niet tegenhouden. We mogen zelf kiezen Hem te dienen of absoluut niet. Wanneer we zelf wind zaaien dan zullen we de storm van Gods woede en toorn oogsten. We mogen nooit vergeten dat God niet met Zich laat spotten. We moeten toch ook niet bang zijn. Het ware christendom is geen sekte die zijn leden bang maakt, zodat ze zich van de wereld afscheiden en wereldvreemd worden. Daarom juist zegt Jezus tot Zacheüs: "Want de Zoon des mensen is gekomen om te zoeken en zalig te maken wat verloren is." Op een andere plaats staat er duidelijk: "Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft." - Joh.3:16 Het evangelie, anders geformuleerd “het goede nieuws” begint dus niet bij ons maar ergens ánders, bij de líéfde van God. Aangezien: Ten eerste: het aanbod van God om alle zondaars te vergeven, Ten tweede: het feit dat allen in werkelijkheid gezondigd hebben Ten derde: moeten we het ook aan God overlaten om de zondaars te vergeven. Wanneer God wil omgaan met zondaars, waarom zou ik daar iets tegen inbrengen? Het komt mij niet toe om te zeggen dat deze of gene mens voor God niet goed genoeg zou zijn. Ik mag iemand met een handicap, letterlijk of geestelijk, of iemand die arm is of iemand die geen diploma's heeft niet van God weghouden. Waar zou ik dàt recht halen? Omgekeerd moet ik iemand met een mooi uiterlijk, die gezellig is in de omgang, die rijk genoeg is om in een dure auto te rijden en ook nog enkele diploma's op zak heeft, géén voorrang geven bij God. Want dàt telt juist niet voor God, Hij rekent met andere maatstaven. Begrijpen we deze tekst
ZACHEÜS 5 goed zoals het hoort. Zacheüs werd door de mensen uitgesloten omdat hij klein van gestalte was, rijk was en openlijk zondaar. Want hij collaboreerde met de Romeinen. Jezus, wist dat allemaal maar heeft deze man niet uitgesloten om de dingen te horen van het Koninkrijk van God. Om deze zoon van Abraham tot zijn God terug te brengen. Deze man is een potentiële gelovige en daarom gaat Jezus bij hem uit eten. Jezus, gaat de zondaar niet uit de weg zoals de Sadduceeën en de Farizeeën in de praktijk toen hebben gedaan. Zo ook moeten wij als zijn volgelingen op eenzelfde wijze met mensen omgaan. God roept zondaars en daarin kan hij ook ons gebruiken. We moeten niet van tevoren redeneren: dit is een zondaar in het openbaar of in het verborgene, dus, die persoon is het evangelie niet waardig. Want als dàt de basis zou zijn van Gods omgang met mensen, dan kan God ook met ons niets aanvangen. Dan denken wij niet zoals God over mensen denkt. Zijn wij soms geen zondaars? En hoeveel in de kerk hebben geen verborgen zonden, die best niet aan het licht zou komen? Daarom zal de opdracht van de kerk nog steeds zijn: te blijven gaan naar de armen, de hoeren en de tollenaars. Dat gratis aanbod van God is ook voor hen geldig: God neemt de berouwvolle zondaar aan! Waar we ook moeten blijven bij stilstaan is het resultaat van de bekering van Zacheüs. Want het is bekering - omkering - van het oude gedrag dat aan de orde is. Echte bekering komt altijd overeen met één af andere gedragswijziging, en meestal méér dan één. Wie bekering ziet als in zijn leven gewoon verdergaan zoals men vroeger bezig was, heeft niet begrepen waarover het gaat. Daarom komt Zacheüs tot een drastische conclusie nadat hij Jezus gehoord heeft. Hij zal de rijkdom die hij tijdens zijn leven vergaart heeft, wettelijk én afgeperst, verdelen in twee delen. De helft daarvan is voor de armen. Hij zal tevens aan allen die hij tijdens zijn levensloop als belastingontvanger verkeerd behandeld heeft viervoudig teruggeven wat hij op onrechtmatige wijze verkregen heeft. En àls er dan nog iets overblijft, dan zal dàt zijn deel zijn. Als er nog iets zal overschieten, wanneer hij iedereen heeft uitbetaald aan de belofte die hij maakt, dan zal zijn geweten tot rust gekomen zijn. Want hij heeft er tijdens zijn leven enkelen "opgelegd" en dat heeft zijn geweten onrustig gemaakt bij wat Jezus tot hem en de omstanders predikte. Voor Zacheüs is zijn geld niet het blok aan zijn been dat hem weerhoud om met volle overgave het evangelie aan te nemen en Gods koninkrijk binnen te stappen. Deze teruggave was voor hem zeker niet gemakkelijk. Afstand doen van iets dat je tijdens je leven gekoesterd hebt als het hoogste goed is zeker géén kleinigheid. Maar ook van ons kan de Heer een offer vragen dat uit menselijk standpunt moeilijk te behalen is. Misschien moeten we iets van onze eigen gekoesterde zekerheden opgeven. Het blok aan ons eigen been waar wij afstand zullen moeten van nemen. Onze eigen sta-in-de-weg op weg naar het koninkrijk Gods.
ZACHEÜS 6
Wanneer de zondaar luistert naar de oproep van de Heer dan zijn twee dingen mogelijk. De luisteraar hoort de woorden van de Heer maar begrijpt ze niet, het gaat het éne oor in en de andere weer uit. Maar er kan ook een wonder ontstaan tijdens het horen. Er kan vertrouwen uit ontstaan en daaruit geloof in de boodschap en de spreker. Dan zal het wonder van genade plaatsvinden waarbij de zondaar zomaar ineens een nieuw mens zal worden. Hij voelt zich als opnieuw herboren én is een ander mens geworden. Waarop dan ons antwoord zal volgen van het handelen naar wat de boodschap inhoudt, anders is het géén écht horen geweest. Twee dingen zegt Jezus tot Zacheüs: eerst en vooral, Ik ben gekomen om het verlorene te zoeken. Dan denken we toch ook aan de gelijkenis van het verloren schaap, want dat zijn we toch allemaal in feite. Ergens anders zegt de Bijbel dat niemand tot God komt dan door de goede Herder en die is Jezus. Dit staat er ook in onze Bijbels: dat Christus komt om het verlorene te redden waaronder verstaan moet worden redding van zonden. Vanuit de Griekse tekst zou je ook kunnen vertalen "genezen" van zonden, dat is namelijk hetzelfde woord. Dat besef had ook Zacheüs gekregen. Want toen hij Jezus had horen praten was hij zich bewust van zijn tekorten. Dat dienen wij ook te beseffen. Dat God de mens die berouw heeft wil vergeven spreekt voor zichzelf. Welke vader of moeder vergeeft niet de fouten van zijn kinderen wanneer er oprecht berouw is! Dit is dus wel een mooie tekst: Christus zoekt ons als verloren schapen en wil ons vergeven. De vraag is echter willen wij door God wel gevonden worden? Willen wij vergeven worden door geloof en berouw? Dat moet ieder van ons voor zichzelf uitmaken. In geestelijke zin zijn we zoals Zacheüs zeer kleine mensen. We kunnen uit onszelf tot Jezus niet komen, tenzij Hijzelf ons aankijkt zoals Hij Zacheüs heeft aangekeken. Hij nodigt zichzelf bij ons uit. God, de Vader, Zoon en Heilige Geest wil in de gelovige woning maken. Wanneer Jezus het laatste avondmaal viert met zijn apostelen zegt Hij hen zonder hen te willen kwetsen: "Niet u hebt Mij uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren." - Joh.15:16 Dat is ook hoe wij mensen tot God moeten brengen: niet door dwang of vrees, maar uitnodigend. Ook wij zijn het als geestelijke tollenaars niet waardig om de nieuwe hemel en de nieuwe aarde te beërven. Alleen door een geestelijke zuivering kunnen we aangenomen worden. Als u dan op de geestelijke weg tijdens uw leven de Heer hoort roepen, laat Hem dan niet aan u voorbijgaan. Ontvang Hem met blijdschap zoals Zacheüs. Hij komt juist om, u, de verlorene te zoeken en te redden.
Amen