Farmers of Europe #001 - Nederlandse edtie

Page 1

B R E N G T

AUG 2020

J O N G E

L A N D B O U W E R S

S A M E N

FARMERS PE

#001

OF

EU RO

CORONA EN DE LANDBOUW Hoe groot is de impact op onze sector? VAN EEN BUREAU NAAR DE BOERDERIJ, hoe aardbeien Matija's leven veranderden

25 JAAR VARIO RIJDEN

MELKEN IN DE SCHADUW VAN BRUSSEL


Find us on

info@delvano.be +32 56 71 55 21

MADE BY PROFESSIONALS FOR PROFESSIONALS

2


I N H O U D

FARMERS OF EUROPE

4 8

12 16

22

26

28 31

32

Melken in de schaduw van Brussel Bart Vanderstraeten (38) runt samen met zijn vrouw Marijke (31) een gemengd bedrijf in Merchtem, een dorp net buiten Brussel (België). Naast melkvee en akkerbouw gebeuren er op de boerderij ook...

Van een bureau naar de boerderij... Matija Brinjak is de enige boer die fruit teelt in Veliki Banovac, een klein dorpje nabij Pakrac. Zonder enige ervaring begon hij aan de teelt van aardbeien. Alles werd gefinancierd met zijn eigen geld...

25 jaar Vario rijden Variabel rijden met de tractor is vandaag een gewoonte, in die mate zelfs dat fabrikanten volledig mechanische versnellingsbakken zo gaan ontwikkelen dat ze de karakteristieken hebben van een

Corona en de landbouw Voor ieder onder ons is het de eerste keer dat we te maken krijgen met een pandemie zoals de corona-uitbraak. De impact was niet in te schatten maar maatregelen moesten getroffen worden en keuzes gemaakt....

Vervaet Het Nederlandse Vervaet is in Europa zeker geen onbekende wanneer het op verspreiden van mest of rooien van bieten aankomt. In de fabriek in Biervliet...

Onkruid in fruit- en wijnaanplantingen bestrijden met elektriciteit. Om onkruid te bestrijden in fruit- of wijnaanplantingen had men tot voor kort de keuze tussen ...

Automatisch planten met Agriplanter Ook bij de plantmachines voor kluitplanten staat de ontwikkeling niet stil. Een mooi voorbeeld van zo’n ontwikkeling zijn de plantmachines van het Belgische Agriplant. Het bedrijf spendeerde...

Wanneer Europ zelf aan gold-plating begint te doen, maken we het dan onszelf niet nodeloos lastig? Recent stelde de Europese Commissie haar Farm-to-Fork-strategie en haar biodiversiteitsstrategie voor 2030...

European green deal, it’s the economy stupid! Hoewel het tegenwoordig passend lijkt dat een mening alle nuance overboord gooit...

Colofon: FARMERS OF EUROPE MAGAZINE IS EEN UITGAVE VAN AKA MEDIA COMMV - BEERNEMSTEENWEG 77 - 8750 WINGENE - 0471/70.60.70 VERANTWOORDELIJK UITGEVER: Antoon Vanderstraeten - Mollemstraat 18, 1785 Brussegem GRAFISCHE VORMGEVING Samuel Bauwens- sam@boenkerop.be - www.boenkerop.be HOOFDREDACTIE: Antoon Vanderstraeten - antoon@farmersofeurope.eu REDACTIE Antoon Vanderstraeten - Kim Schoukens FARMERSOFEUROPE.EU © AKA MEDIA Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en / of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op enige andere wijze, zonder voorafgaand schriftelijk akkoord van de uitgever.

3


Melken in de schaduw van Brussel

“Verstedelijking is een groot probleem in Vlaanderen!” Bart Vanderstraeten (38) runt samen met zijn vrouw Marijke (31) een gemengd bedrijf in Merchtem, een dorp net buiten Brussel (België). Naast melkvee en akkerbouw zijn er op de boerderij ook boederijkampen voor kinderen en teambuildings voor bedrijven. Verschillende gewassen van eigen kweek worden in de hoevewinkel verkocht, wanneer deze gesloten is kunnen de klanten nog terecht in de automaten aan de straatkant. Kim Schoukens Antoon Vanderstraeten

4


FARMERS OF EUROPE

Bart is de 4de generatie op het “Het Koeweidehof”, zoals de boerderij gedoopt is. De ouders van Bart, die nog actief zijn op het bedrijf, hadden een uitgebreide kudde Belgisch Witblauw vleesvee, verschillende akkerbouwteelten en in de winter werd er grondwitloof gekweekt. Bart zette echter de stap naar melkvee. “Melkvee zorgt voor een vrij hoog saldo per hectare,” vertelt Bart. “Akkerbouwteelten zijn seizoensgebonden en zijn volatieler in saldo per hectare. De investering in de stal en uitrusting was niet klein, maar als de rekening klopt is ze te verantwoorden.” Een nieuw melkveebedrijf starten is geen kleine opgave. Gelukkig had Marijke thuis al ervaring met melken en kwam haar moeder geregeld langs om Bart de kneepjes van het vak te helpen leren.

Melken met de robot Bart en Marijke kozen bij de bouw van de nieuwe stal direct voor een robot. In juni 2012 werd begonnen met het bouwen van de stal, de eerste koeien kwamen binnen in november. In 2015, na het einde van het melkquotum, breidde de kudde uit tot een 120tal koeien en kwam er een tweede robot bij, opnieuw een Lely Astronaut A4. “Ik ging in het begin nog voltijds werken”, legt Bart uit, “moeilijk om te combineren met traditioneel ochtend- en avondmelken. We begonnen met

een nieuw bedrijf, dus konden alles volledig naar onze hand zetten. We hadden geen ervaring met traditioneel melken, zodat we ook alle voor- en nadelen tegen elkaar konden zetten op een objectieve manier.” Voor Bart is een groot voordeel van robotmelken de continue data die verzameld wordt, niet alleen tijdens het melken maar ook overdag, realtime, bij het rondwandelen of herkauwen. Bij traditioneel melken kijk je tegen de uier aan, terwijl de robot een massa statistieken weergeeft. “Voor je effectief uierontsteking vaststelt zijn er al een heleboel andere symptomen gepasseerd die je misschien niet opmerkte, zoals een verlaagde activiteit van de koe, minder herkauwen, lichte koorts enzoverder. De robot meet dat veel sneller uit, zodat ik de koe apart kan zetten en haar kan behandelen met lichte medicatie in plaats van antibiotica. Die wil ik enkel gebruiken wanneer het echt niet anders meer kan. Ook wordt de koe dan 4 keer gemolken per dag in plaats van 2 of 3 keer zodat de druk op de uier verlicht wordt. Zo voorkom ik dat de koe te ziek wordt en beperk ik het verlies van melk. Dat verlies van melk door uierontsteking kan al snel oplopen tot 750 liter!” De rust in de stal bij Bart en Marijke is opvallend. “Ik ben ervan overtuigd dat ik mijn dieren beter ken dan iemand die traditioneel melkt, de uren die zij in de put doorbrengen, breng ik tussen mijn dieren in de stal door.”

De koeien van Bart en Marijke geven gemiddeld tussen de 34 en 36 liter per dag. Het zijn topatletes waarmee niets verkeerd mag lopen. Door geregeld tussen de dieren te lopen en met behulp van de statistieken van de robots kunnen de dieren heel snel opgevolgd worden. “Een manke koe mag je geen week laten lopen! Die gaat bij mij direct in de kapbox zodat ik ze zo snel mogelijk kan verzorgen. Mank lopen kost al snel een liter of 2 melk/dag. Door ze zo snel op te volgen zie ik de dag nadien al resultaat”, verduidelijkt Bart nog.

Voeren met de robot Naast de Lely melkrobots leverde de Nederlandse fabrikant ook een volledige voerrobot. “Bij de uitbreiding van de kudde werd de voermengwagen te klein. Ik moest 5 wagens vullen en was al snel 2,5u per dag bezig enkel met voeren van alle dieren op het bedrijf. Ik heb toen enkele pistes bekeken, zoals een nieuwe combinatie voor mijzelf, maar ook een grotere zelfrijdende voermengwagen om ook bij anderen te gaan voeren als loonvoerder,” herinnert Bart zich. “In die periode kon ik nog rekenen op externe hulp, maar toen die wegviel en bij gebrek aan interesse van andere boeren schoof ik het idee van loonvoeren ook opzij. Tijdens een babbel met Lely kwam het concept van robotvoeren op tafel. Na wat rekenwerk koos ik

5


De koeien worden automatisch gevoerd door de Lely Vector. In de hoeveautomaat worden zowel eigen producten als die van collega’s verkocht.

voor die oplossing.” Het automatisch voeren levert Bart naast tevreden koeien ook extra tijd op. 2 maal per week moet de keuken aangevuld worden, de rest van de tijd regelt de robot zelf wanneer er gevoerd wordt. Zo ligt er altijd vers voer voor het hek.

Vlas als nieuwe akkerbouwteelt Het Koeweidehof kent ook een uitgebreide akkerbouwtak. Er wordt ongeveer 160 hectare grond bewerkt, waarvan de helft dient voor ruwvoerproductie voor het melk- en vleesvee. De andere helft wordt gebruikt voor onder meer aardappelen, uien, granen, korrelmaïs en sinds 2019 ook vlas. “De verstedelijking in Vlaanderen maakt landbouwgrond schaars. Daarnaast kunnen gronden door iedereen gekocht worden. Zo worden veel percelen opgekocht door mensen buiten de sector, dikwijls gelegenheidsaankopen als investering. Dergelijke mensen kunnen aanzienlijk meer betalen dan wij als jonge boeren. We moeten die gronden dan opnieuw gaan huren aan dikwijls hoge prijzen. Het is

6

dan cruciaal op zoek te gaan naar teelten die de hoge huurprijzen verantwoordbaar maken.” Marijkes ouders hebben ook een akkerbouwtak op hun bedrijf. In 2016 werd een grote aardappelopslagloods gebouwd zodat de jonge landbouwer zelf ook kon beginnen aardappelen stockeren in deze loods. De bedoeling is dat in de toekomst het bedrijf zou evolueren naar 2 locaties. Melkvee op het Koeweidehof, de akkerbouwtak in Londerzeel, 14 kilometers verderop. Wanneer de ouders van Bart stoppen met boeren zal het vleesvee en het grondwitloof waarschijnlijk uitdoven. De uitbreiding van Brussel en de omliggende dorpen zorgt voor een stijgende druk op de landbouwgronden. Voor de (jonge) boeren is hun grond een economisch gegeven, maar de burgers zien de velden als een mogelijkheid tot ontspanning. Ook het opkopen van gronden door burgers om deze uit de landbouw te nemen door er bijvoorbeeld tuinen van te maken zorgt voor stijgende prijzen. “Binnen Europa heeft elke regio

wel zijn problemen of eigenaardigheden. Bij ons is het de verstedelijking en de daaraan gekoppelde gevolgen. Ik hoop dat de bevoegde mensen binnen de EU hier in de toekomst echt rekening mee gaan houden”, verzucht Bart nog.

Biogas Bart maakte van in het begin de keuze om biogas te winnen uit zijn mest. Omdat er van 0 gestart werd met het bedrijf kon de installatie optimaal geïntegreerd worden. Zo is onder meer de stalvloer aangepast om de mest zo vlot mogelijk af te voeren door middel van een mestschuif. “De melk- en voerrobots vragen hun aandeel stroom. De elektriciteitsprijs ging op enkele jaren tijd met ruim 70% omhoog, voor een bedrijf als het mijne zou dat een enorme kostprijsverhoging geven per liter geproduceerde melk. Door de mest te laten vergisten in een pocketvergister van Biolectric maak ik mijn eigen groene stroom voor mijn bedrijf.” De eerste kleine vergister werd samen met de stal in 2012 gebouwd. Afgelopen winter werd hij


FARMERS OF EUROPE

De pocketvergister van Biolectric zorgt voor omzetting van de mest naar elektriciteit.

Ook het melken gebeurt automatisch. Een keuze die gemaakt werd bij de bouw van de nieuwe stal.

Het Koeweidehof kent ook een uitgebreide akkerbouwtak

Er wordt ongeveer 160 hectare grond bewerkt, waarvan de helft dient voor ruwvoerproductie. De andere helft wordt gebruikt voor onder meer aardappelen, uien, granen, korrelmaïs.

vervangen door een iets grotere installatie van 22 kW. De koemest wordt via een mestschuif in een kleine put gebracht langs waar deze in de vergister gepompt wordt. De gefermenteerde mest wordt van daar uit naar de mestopslag verpompt. Het opgevangen gas wordt door een motor omgezet in elektriciteit. Het digestaat gebruikt Bart als meststof op zijn grasland en velden.

Op reis met de jonge boeren Bart en Marijke leerden elkaar kennen tijdens een reis van de Groene Kring, een Vlaamse vereniging voor jonge landbouwers waarin ze beiden actief waren. “Tijdens de reis door Duitsland bezochten we onder meer de fabriek van John Deere,” herinnert Bart zich. “Ik was net afgestudeerd en dacht helemaal niet aan landbouwer worden. Ik ging aan de slag bij de Groep Aveve waar ik onder meer gewasbeschermingsproducten verkocht. Toen thuis stilaan werd gesproken over stoppen met de boerderij begon het bij mij te kriebelen. Het zou zonde geweest zijn om het

werk van mijn ouders en grootouders verloren te laten gaan.” Bart en Marijke volgden beide een hogere landbouwopleiding. Marijkes achtergrond thuis maakte de keuze voor melkvee evidenter. Door de nieuwe bedrijfstak was het voor haar ook gemakkelijker om op een nieuw bedrijf haar plaats te vinden. Daarnaast introduceerde ze ook de boerderijkampen voor kinderen en teambuildings FarmFun voor bedrijven op het Koeweidehof.

Verschil op de regels tussen EU en Vlaanderen De impact van de regelgeving van Europa is op een bedrijf als dat van Bart niet te onderschatten. Daarnaast gelden ook Belgische en Vlaamse regels. Bijvoorbeeld op gebied van vergroening moeten er met de verschillende regels rekening gehouden worden. “Wij hebben een gemengd bedrijf, we hebben dus automatisch genoeg verschillende teelten. Voor landbouwers met enkel melkvee en het daarbij horende maïs en grasland ligt dit anders,

die moeten dan op zoek naar een derde teelt. De verschillen in regels zorgen dikwijls voor verwarring. Zo zijn de omschrijvingen van “vanggewas” anders bij de lokale Vlaamse wetgever dan bij de EU. Bij de VLM (Vlaamse LandMaatschappij) mogen er geen vlinderbloemigen in het mengsel zitten, terwijl dit volgens de EU regels wel mag. Dit maakt het voor ons extra moeilijk!”

Bart & Marijke baten samen het Koeweidehof uit, een gemengd bedrijf in Merchtem (België), net buiten Brussel. In november 20012 begonnen zij met een nieuwe melkveestal. Voor zowel het melken als het voeren kozen ze resoluut voor robots. Van de mest van de koeien wordt biogas gemaakt die omgezet wordt in elektriciteit voor het bedrijf. Je kan het Koeweidehof volgen op Facebook:

7


Van een bureau naar de boerderij, of hoe aardbeien Matija's leven veranderden Matija Brinjak (29) begon zijn carrière als medisch technicus. Dit jaar zal hij zijn derde lading aarbeien oogsten en ook beginnen aan het telen van groenten.

Sanja Rapaić - Agroklub Matija Brinjak

8


FARMERS OF EUROPE

60 dagen na het planten oogstte Matija 250kg zoete aardbeien, zijn eerste oogst ooit.

"We moeten elkaar niet als concurrentie beschouwen, hoe meer we zelf produceren, hoe minder import er zal zijn!"

Matija Brinjak is de enige boer die fruit teelt in Veliki Banovac, een klein dorpje nabij Pakrac. Zonder enige ervaring begon hij aan de teelt van aardbeien. Alles werd gefinancierd met zijn eigen geld en de investering wierp, letterlijk, haar vruchten af bij de eerste oogst. De jonge boer oogstte maar liefst 2 ton zoete aardbeien. Dit jaar breidt hij uit naar watermeloen en sla, en hij is nog meer van plan. "Had iemand me tien jaar geleden gezegd dat ik zou boeren, ik had die persoon nooit geloofd. Nu teel ik fruit en groenten op mijn openluchtboerderij", vertelt Matija. Matija is de eerste generatie in zijn familie of, zoals hij zelf zegt: "diegene die het ijs brak." Hoewel Matija werkzaam was bij de Inclusion Promotion Association in Pakrac, werd hij twee jaar geleden verliefd op het platteland en besloot hij fruitteelt te proberen. "Opbrengst overtrof de verwachtingen" "Eind 2017 startte ik de familieboerderij en in de lente van 2018 plantte ik de eerste 4000 aardbeiplanten. Hoewel aardbeien doorgaans half augustus geplant worden, besloot ik om te experimenteren met planten in de lente. Ik plantte dus

begin april Clery en Joly aardbeien. Na slechts 60 dagen had ik al een eerste opbrengst. 250kg aardbeien, een resultaat dat mijn stoutste dromen overtrof aangezien het algemeen geweten is dat aardbeiplanten goed moeten geworteld zijn voor ze renderen. "Het eerste jaar heb ik enkel geĂŻrrigeerd, zonder nutriĂŤnten toe te voegen", herinnert Matija zich. De eerste stappen waren moeilijk, want Matija miste de nodige kennis en ervaring. Naast het runnen van zijn bedrijf spendeerde hij veel tijd in het zoeken van advies van experten en het aanleren van het vak. Zijn harde werk loonde, want vorig jaar had het familiebedrijf haar eerste echte aardbeienoogst. "Het aantal planten en de zeer ongunstige weersomstandigheden indachtig ben ik heel tevreden over de oogst van vorig jaar. We plukten 1600kg eerste keuze aardbeien en nog eens 400kg tweede keuze. Een uitstekende opbrengst voor een stuk van 2000 vierkante meter. We plantten 8 rijen van telkens 85 meter lang, goed voor een totale lengte van bijna 700 meter", zegt de jonge boer. Naast de aardbeien gaat Matija een aantal nieuwe uitdagingen aan dit jaar.

9


Matija is de enige kleine boer uit de streek die fruit en groenten teelt.

Watermeloenen in West-SloveniĂŤ "Aardbeien blijven onze voornaamste teelt, maar we willen graag uitbreiden. Daarom gaan we vanaf dit jaar ook watermeloenen en sla telen. Ons plan is om de productie te verhogen, maar in een context waar we al het werk binnen de familie kunnen blijven doen", vertelt Matija, wiens vrouw, ouders en broer meewerken op de boerderij. Tijdens het oogstseizoen kunnen ze nog rekenen op een drietal extra werkkrachten. Voorlopig is het nog niet de bedoeling om werknemers aan te werven. De boerderij is volledig opgestart met eigen budget en dat was een flinke som. Het zal dus nog even duren voor hun investering opbrengt. "Aangezien ik niet over genoeg landbouwgrond of planten beschik kom ik niet in aanmerking voor steun binnen het programma voor plattelandsontwikkeling. Alles wat ik doe is dus op eigen kosten. De omheining en beveiliging van het veld was op zich al een grote hap uit het budget. Daarnaast moesten er nog tunnels, plastiekfolie, aardbeienplanten en ander materiaal gekocht worden om te kunnen starten. Uiteindelijk liep het bedrag dat ik investeerde in de opstart op tot duizenden euros", zegt Matija.

10

"Recht van de boerderij" Hoewel veel boeren klagen dat hun producten rechtstreeks van het veld of de boerderij verkopen problematisch is, denkt Matija daar anders over. "Aardbeien zijn een geliefde vrucht en alles wat ik produceer verkoop ik op de boerderij. Vaak zitten er maar twee uur tussen het plukken van de aardbeien en de verkoop ervan aan de consument. De vruchten kunnen op de plant rijpen in plaats van groen geplukt te worden en af te rijpen in grote opslagplaatsen." Fruit en groenten telen in de open lucht komt wel met een groot nadeel. Je hebt het weer namelijk niet onder controle. Matija bekijkt momenteel of hij zijn aardbeien in serres kan telen om de gevolgen van ongunstige weersomstandigheden te vermijden. "De serre zou ten minste 2000 aardbeiplanten moeten bevatten, maar ik wil daarnaast ook investeren in een andere, kleinere serre van ongeveer 70 vierkante meter voor sla, paprika's en tomaten", legt hij uit. De investering zal in stappen verlopen, gezien de bedragen die ervoor nodig zijn. Het uiteindelijke doel voor Matija is een jaarlijkse productie van 2500kg aardbeien uit 5000 planten, 2500kg

watermeloen en nog eens 500kg sla uit de open lucht. "Indien mijn financiĂŤn me toestaan om de productie te verhogen denk ik in de eerste plaats aan productie in serres, aangezien buiten telen een te groot risico is", vervolgt hij. Hij wijst er trouwens met trots op dat jonge mensen het dorp niet verlaten. 5 of 6 boerderijen bevinden zich binnen een straal van 1km rond het dorp. "De meeste boerderijen in de streek zijn bezig met akkerbouw. Voorlopig ben ik de enige die zich bezighoudt met het telen van fruit en, vanaf dit jaar, groenten. Als er boeren zijn die het telen van aardbeien willen proberen mogen ze me steeds contacteren voor tips. Ik heb een jaar gespendeerd aan het verzamelen van informatie en bijleren en zou met plezier mijn kennis delen met mijn collega's", vertelt hij.

Eigen productie boven import Toen Matija begon is hij een dozijn boerderijen afgegaan op zoek naar informatie, raad of hulp door te praten met ervaren telers, maar daar botste hij dikwijls op onwil. "Het was echt moeilijk om informatie te verkrijgen, dus heb ik alles zelf moeten leren. Ik wil graag


FARMERS OF EUROPE

De jonge boer kan rekenen op de helpende handen van zijn familie.

verandering zien in die slechte verhouding tussen lokale boeren. We hoeven elkaar helemaal niet te zien als concurrentie want hoe meer kwaliteit onze eigen boeren produceren, hoe minder import er op de markt zal komen. Lage prijzen voor geïmporteerd fruit en groenten zijn niet altijd aantrekkelijk voor consumenten. Vorig seizoen werden aardbeien in de supermarktketens bijvoorbeeld verkocht aan 10 kuna per kilogram (€1,34/kg), terwijl ik verkocht aan 25 kuna (€3,34/kg). En toch werd iedereen die mijn aardbeien probeerde trouwe klant en komen ze allemaal terug", zegt Matija. Het verschil tussen aardbeien die 14 dagen geleden nog groen werden geplukt en afgerijpt zijn in koude opslagplaatsen en lokaal geteelde, verse aardbeien, 2 uur op voorhand geplukt is onvoorstelbaar. De consumenten proeven echt wel het verschil. Dat is waarom ze teruggaan naar de boerderij van Matija. Volgens de jonge boer is de prijs van fruit en groenten een veel minder belangrijke factor dan de kwaliteit ervan.

EU-steun nodig Voor Matija is publiciteit erg belangrijk. Hoewel hij al zijn oogst verkoopt in het standje voor zijn huis zou een groter bereik ook meer verkoopsopportuniteiten betekenen. Aangezien

2,5 ton aardbeien worden rechtstreeks aan de eindklant verkocht.

zijn boerderij te klein is om in aanmerking te komen voor EU-steun, vraagt de jonge boer zich af of de EU niet de mogelijkheid heeft om kleine boeren zoals hem op een andere manier te helpen. Eén optie zou meer concrete hulp zijn, zoals publiciteitscampagnes voor lokaal fruit en lokale groenten, of een netwerk om kennis te verspreiden. "Ik ben begonnen met enkel mijn eigen geld, zonder bankleningen of EU-subsidies. Dat maakt me kwetsbaar. Ik heb intussen wel kennis vergaard dankzij de voorbije jaren in het veld, maar het komt er uiteindelijk op neer dat als het geld op is, de boerderij moet stoppen", legt hij uit. "Ik snap dat grote bedrijven makkelijker aan subsidies geraken omdat zij een team advocaten in hun dienst hebben, maar uiteindelijk zijn het de jonge boeren zoals ikzelf die een toekomst bieden voor de landelijke gebieden in Europa."

De aarbeien worden thuis verkocht in een kraam dat hij zelf bouwde.

Matija Brinjak (29) is een jonge boer uit Veliki Banovac, nabij Pakrac, in Kroatië. 3 jaar geleden startte hij met de teelt van aardbeien. Dit jaar wil hij ook graag watermeloenen en sla telen. Hij boert op een hellend stuk van 1,2 hectares groot. Samen met zijn familie oogstte hij vorig jaar 2,5 ton aardbeien, die allemaal verkocht zijn op de boerderij. De jonge boer is van plan om te investeren in serres om het risico van schade door slecht weer te verminderen. Je kan Matija volgen op Facebook Bron: Agroklub

11


25 jaar Vario rijden Variabel rijden met de tractor is vandaag een gewoonte, in die mate zelfs dat fabrikanten volledig mechanische versnellingsbakken zo gaan ontwikkelen dat ze de karakteristieken hebben van een variabele transmissie. 25 jaar geleden had niemand die impact van de introductie van de Fendt Vario zo hoog durven inschatten. De basis voor de Variotransmissie werd echter al veel vroeger gelegd. Antoon Vanderstraeten Antoon Vanderstraeten, Luc Wittewrongel, André Xhonneux, Kevin Vervoort, Fabrikant Het verhaal van de Fendt Vario begint bij Hans Marshall, een vooruitstrevende ingenieur die in Marktoberdorf voor de fabriek werkte. Marshall speelde met het idee om een transmissie te ontwikkelen die het volledige vermogen van de motor kon overbrengen naar de wielen, zonder verlies en zonder onderbreking van het motorkoppel bij schakelen tussen versnellingen. De nieuwe transmissie combineerde mechanische en hydraulische aandrijftechniek. Het idee evolueerde naar een lijvig dossier van 18 bladzijden waarin het werkingsprincipe van de nieuwe transmissie uitvoerig werd besproken. Het dossier resulteerde in brevet nummer 2335629 toegekend aan Fendt op 13 juli 1973. 10 jaar later, na veel sleutel- en testwerk, is een eerste prototype klaar. In 1986 wordt opgeschaald van prototypering naar een project

12

op industriële schaal. Het project wordt geleid door Hans Marshall en Richard Heindl. De eerste werkende prototypes van de vario-transmissie worden ingebouwd in Favorit 600 trekkers. In dezelfde periode sterft de drager van het project, Hans Marshall… De ontwikkeling van de nieuwe soort transmissie creëerde ook een nood aan nooit eerder ontwikkelde onderdelen. Dat zorgde in het begin voor problemen, want de toeleveranciers van Fendt hadden noch de kennis, noch de machines voor het fijne werk dat nodig was. Fendt investeerde zelf in de nodige machines en zocht ervaren techniekers bij elkaar zodat de stukken in eigen huis konden gemaakt worden. Dit is één van de redenen waarom de Vario-transmissies nu nog altijd in de eigen fabriek worden gemaakt.

De eerste echte veldtesten van de vario-techniek gebeurden met een 824 Favorit die de nieuwe transmissie ingebouwd kreeg. De trekker ging aan de slag met onder meer een 7-schaar ploeg, een 6 meter brede maaier, een rotoreg en een kipper. De testen gingen dag en nacht door. Tijdens de wintermaanden die volgden hing de testtrekker aan een dumper in een mijn. Naarmate de tijd verstreek werd de transmissie fijner en fijner afgesteld. Eind 1993 werd de nieuwe techniek onderworpen aan een vergelijkende test. Een Fendt 824 Turboshift en een 824 Vario werden ingezet voor hetzelfde werk, in dezelfde omstandigheden en met dezelfde chauffeur. Het resultaat? Na 1000 hectare aan de ploeg had de Vario 3500 liter diesel minder verbruikt! Nadien volgden nog testen met verschillende uitvoeringen, in totaal goed voor bijna 40.000 uren op de teller.


FARMERS OF EUROPE

Tijdens Agritechnica 1995 werden concurrenten en bezoekers eindelijk verrast door de onthulling van de Fendt 926 Vario!

926 Vario en ML200

Na de introductie in 1995 werd de Fendt 900 Vario reeks een jaar later gecommercialiseerd. De eerste 900-reeks bestond uit 4 modellen, met motorvermogens van 160 (Favorit 916) tot 260 pk (Favorit 926). Onder de kap zat een MAN D0826 zescilinder turbomotor met intercooler en een inhoud van 6,8 liter. De vario-transmissie had 2 rijbereiken, gaande van 0 tot 36 km/u in het eerste bereik en maximaal 50km/u in het 2de bereik. De elektronische aansturing van de transmissie maakte het mogelijk de versnellingspoken uit de cabine te halen en te vervangen door een joystick. Ook dit was een grote nieuwigheid waarmee Fendt de eerste was.

De Fendt Vario is een geliefde trekker voor aan gronddumpers. Deze 926 Vario wordt nog dagelijks ingespannen.

De eerste vario-transmissie kreeg het typenummer ML200 mee, als herinnering aan Hans Marshall. De bak was opgebouwd rond een gesplitte vermogenslijn, die via een planetair tandwielstel zowel het hydraulische als mechanische gedeelte van de transmissie van kracht moest voorzien. Het ringwiel zorgde voor de aandrijving van het hydraulische gedeelte, de satellietwielen zorgden voor de krachtoverbrenging naar het Ook tijdens de grote demonstratie van Steeno dook al een nieuwe 942 op.

Doorheen de generaties behield de 900 reeks zijn stoer uiterlijk.

Oud, maar niet versleten. De eerste generatie Vario’s wordt nog altijd stevig ingezet!

13


2019

900-reeks Gen6 wordt

2017

De 1000ste Fendt 1000 wordt

voorgesteld

gebouwd

2016

Maar liefst 250.000 Vario transmissies zijn er ondertussen geproduceerd.

2010

2012

2013

2015

Introductie van de 1000 Vario, waarmee Fendt de 500 pk grens doorbreekt. Een jaar later volgen de nieuwe 800 en 900 reeks Vario Fendt lanceert 2 nieuwe Vario reeksen, de 300 Vario en 500 Vario

zonnewiel. Dit tandwiel voorzag op zijn beurt het mechanische gedeelte van de transmissie van kracht. De hydropomp, die door het ringwiel wordt aangedreven, had een maximale uitslag van 45° voor voorwaartse beweging en 30° voor achteruit rijden. 2 hydromotoren zorgden voor het in beweging brengen van de trekker vanuit stilstand. Naarmate er sneller werd gereden daalde het aandeel hydraulisch vermogen en steeg het aandeel mechanisch vermogen. Bij maximale snelheid reed de trekker 100% mechanisch. De aandrijving van de voorwielen gebeurde op de ML200 transmissie via een mechanische overbrenging die afgetakt werd van de achteras. Tussen beide assen zat een koppeling die van uit de cabine in- en uitgeschakeld kon worden.

Fendt 939 Vario komt op de markt.

2005

942 Vario en TA300 Introductie van de 936 Vario, de krachtigste Fendt trekker op dat ogenblik.

1999

Met de slogan “Vario 2000” toont Fendt een volledige Vario reeks bestaande uit 11 modellen,

1998

van 86 tot 270 pk. De Fendt 700 Vario reeks wordt voorgesteld.

1995

Voorstelling van de eerste Fendt 926 Vario op Agritechnica In de herfst wordt de 824 1993

Favorit Vario getest tegen een

Met de lancering van de 926 Vario nam Fendt een gewaagde sprong, maar 25 jaar later bleek het absoluut het risico waard. De nieuwste telg in de Vario familie is de nieuwe 900-reeks die in juli 2019 werd voorgesteld. Het topmodel, de 942 Vario, overtreft voor het eerst de 400-pk grens van de 900-reeks. De hele reeks bestaat uit 5 modellen, beginnend met de 930 Vario met een vermogen van 296 pk en eindigend met de 942 Vario van 415 pk. Met de 1000-serie is er een kleine overlap, de 1038 Vario heeft 396 pk. Het VarioDrive concept, dat eerder al geïmplementeerd werd in de 1000-serie, wordt nu ook toegepast op de

900-reeks. Met de VarioDrive wordt het vermogen van de motor verdeeld over de voor- en achteras. De basis van de VarioDrive TA300 transmissie is dezelfde als op de ML200. De MAN zescilinder motor met een inhoud van 9 liter drijft, via een planetair tandwielstel, de hydropomp aan die 2 hydromotoren van olie voorziet. Deze hydromotoren drijven elk een as aan. Tussen de hydromotoren wordt de oliestroom gesplitst door middel van een T-stuk dat als eenvoudig differentieel fungeert. Bij snelheden lager dan 25 km/u wordt de 900 Vario permanent op de 4 wielen aangedreven. Wanneer de snelheid stijgt boven 10 km/u vermindert de aandrijving van de vooras en wordt meer vermogen naar de achteras gestuurd. Boven de 25 km/u wordt de aandrijving van de vooras volledig uitgeschakeld. Net zoals bij de ML200 transmissie stijgt het aandeel mechanische overbrenging naarmate de rijsnelheid toeneemt. Naast de gesplitste aandrijving van de voor- en achteras zijn beide assen nog steeds verbonden door middel van een strikt mechanische overbrenging. Deze vangt slip op onder de noemer “Fendt Torque Distribution”. Wanneer het besturingssysteem van de transmissie vaststelt dat een wiel of beide wielen van een as doorslippen, wordt een mechanische koppeling tussen beide gesloten waardoor beide assen samen gaan trekken en de slip opgeheven wordt. De TA300 transmissie heeft 1 rijbereik dat traploos van 0 tot 60km/u gaat (in België gelimiteerd tot 40 km/u indien ingeschreven als categorie Ta).

824 Favorit Turboshift. De voordelen van de Vario-transmissie worden duidelijk!

EEN ICOON

1992

Eerste uitgebreide veldtesten met 824 Favorit voorzien van Vario-transmissie op

1986

Tsjechische velden. Eerste transmissies worden ingebouwd in Favorit 600

1983

testtrekkers Eerste werkende prototype

1973

Brevet 2335629 voor werking principe van transmissie met mechanische en hydraulische aandrijftechniek.

14

De eerste Fendt Vario reeks kreeg dezelfde lijnen mee als de reeds bestaande 800 Favorit reeks. De rechte motorkap met klein knikje naar de neus gaf de trekkers een stoer en krachtig uiterlijk. De brede achterspatborden met afgeronde hoeken zorgden voor een indrukwekkend silhouet. Waar bij de 800 Favorit reeks de uitlaatbuis nog door de motorkap stak, was deze bij de eerste Vario’s verplaatst naar de rechter A-stijl van de cabine. Links voorzag Fendt een aanzuigbuis voor verse (stofvrije) lucht. De plaatsing van de in- en uitlaat droeg ook zijn steentje bij tot het ruwe, stoere uiterlijk van de trekkers. Ook karakteristiek voor beide types was het motorgeluid. De combinatie van de zware motoren en het gefluit van de turbo is door kenners van ver te herkennen. De combinatie van het stoere uiterlijk en het herkenbare motorgeluid maakte van beide types iconen in hun klasse.


FARMERS OF EUROPE

De nieuwste generatie ingezet tijdens een demonstratie bieten rooien bij Danneels SBA.

Deze Fendt 926 Vario was de eerste die in België geïmporteerd werd. Hij werd verkocht door Hervé Mylle aan een Waalse boer, en later ingeruild op een 936 Vario. Een trekker met een verhaal!

Links de VarioDrive uit de laatste generatie, rechts de ML200 transmissie uit de eerste generatie Vario.

Type

926 Vario Gen1

942 Vario Gen6

Vermogen

256 pk

415 pk

Motor

MAN 6cilinder 6,8 l.

MAN 6cilinder 9 l.

Transmissie

ML200

TA300

Liftvermogen

9.180 kg

9.750 kg

Banden Voor

540/65 R34

IF 710/60 R 34

Banden Achter

710/70 R38

IF 900/60 R 42

Gewicht

8.250 kg

11.300 kg

15


Corona en de landbouw

Hoe groot is de impact op onze sector? 16


FARMERS OF EUROPE

Voor ieder onder ons is het de eerste keer dat we te maken krijgen met een pandemie zoals de corona-uitbraak. De impact was niet in te schatten maar maatregelen moesten getroffen worden en keuzes gemaakt. Nu de pandemie ongeveer onder controle is, is het tijd om een balans op te maken. Wat zijn de gevolgen voor onze sector? Antoon Vanderstraeten Antoon Vanderstraeten & Fabrikanten

In december 2019 werden een aantal mensen ziek in Wuhan (China), met symptomen van een longontsteking. Anderhalve maand later werden ook de eerste mensen in Europa ziek, en dan gaat het snel. Op enkele dagen tijd springen de besmettingen verspreid over Europa met duizenden tegelijk omhoog. Op 11 maart 2020 wordt de uitbraak van COVID-19 erkend als een pandemie door het WHO. Nog enkele dagen later nemen de meeste Europese landen de beslissing om over te gaan tot het sluiten van landsgrenzen en hun inwoners in een vorm van lockdown te plaatsen. De landbouwsector, samen met aanverwante sectoren, wordt aanzien als een cruciale sector, waarin het werk verder kan gaan. Voor de landbouwers op het veld veranderde er eerst weinig, maar de restricties hadden toch een aantal gevolgen. Bij de fabrikanten van machines en materialen maakten een aantal de keuze om hun fabrieken te sluiten om mogelijke besmettingen en verspreiding van de ziekte te voorkomen. Dikwijls was deze keuze ingegeven door de regels die de verschillende landen oplegden.

Op het veld Aangezien de meeste granen, koolzaad en ruwvoer voor de winter gezaaid worden had de pandemie hier geen invloed op. Maar ook voor de gewassen die in het voorjaar gezaaid en geplant werden was er weinig impact. Omdat de werkzaamheden machinaal gebeuren konden boeren en loonwerkers de nodige afstand respecteren waardoor het werk gewoon verder

kon lopen. Dit was anders voor de groente- en fruitsector, waarbij de arbeiders dikwijls dicht bij elkaar moeten zitten. Zowel voor het planten als bij het oogsten zijn veel West- en Zuid-Europese bedrijven afhankelijk van Oost-Europese arbeiders. Door het sluiten van de grenzen en angst voor besmetting bij de arbeiders vielen veel van deze bedrijven zonder arbeidskrachten. De bedrijven gingen, dikwijls geholpen door regionale of nationale federaties, op zoek naar deze arbeidskrachten binnen de landsgrenzen, maar veel plaatsen bleven open staan. Deze oproepen werden gesteund door nationale overheden in landen als Duitsland, België en Nederland. Om de oogst van onder meer aardbeien, tomaten en asperges niet in gevaar te laten komen maakte de Duitse overheid speciale regels op om 40.000 seizoenarbeiders met vliegtuigen te transporteren naar Duitsland. De speciale regels hielden onder meer ook in dat de arbeiders onder een vorm van quarantaine werden geplaatst op de bedrijven waar ze werkten en dat ze geen contact mochten hebben met andere arbeiders. In België en Nederland legde luchtvaartmaatschappij The Aviation Factory speciale chartervluchten in om Roemeense arbeiders van Cluj en Iasi naar Eindhoven te vliegen om te helpen in de Belgische en Nederlandse tuinbouwsector. “Dat Europa het verkeer van seizoenarbeiders redelijk snel heeft vrijgegeven is op zich positief. Spijtig genoeg waren er tussen de lidstaten onderling wel verschillen te merken”, vertelt Jo Lambrecht,

17


De oogst van asperges kwam bij de start van het seizoen in het gedrang, maar de situatie stabiliseerde snel.

Manager Sales & Marketing van Belorta, één van de grootste coöperaties in Europa, met 1.100 Belgische en Nederlandse aangesloten kwekers. “Uit de aanvoercijfers kunnen we opmaken dat de meerderheid van de aangesloten kwekers hun productie tijdens de corona-crisis op peil hebben kunnen houden. De impact van het weer lijkt mij groter dan die van de pandemie. Aan de kant van de vermarkting van de producten hebben we wel een rollercoaster gezien in de eerste weken. Zeker in de eerste week van de crisis was er sprake van een meeromzet (tot 30%) omdat mensen aan het hamsteren sloegen. Deze meeromzet was er niet alleen in België maar ook in het buitenland (Belorta exporteert 55% van hun producten, nvdr) De rollercoaster in de particuliere verkoop is wel redelijk snel gestabiliseerd op een hoger niveau dan andere jaren omdat mensen zelf moesten koken, aangezien restaurants verplicht gesloten waren. De vraag naar verpakte producten steeg wel opvallend, waarschijnlijk uit vrees voor besmetting.” Op gebied van logistiek en transport waren er in het begin van de crisis een aantal problemen. Trucks

18

Het werk in de serres kon, ondanks de pandemie, toch verder gaan.

mochten de grenzen niet over, maar die regels zijn redelijk snel versoepelt door Europa. Voor de verre bestemmingen was er vooral het gebrek aan containers, die vastzaten in Chinese havens die stil lagen, dat parten speelde en het luchtvrachtverkeer dat stil viel. De meeromzet in de eerste weken van de crisis wil echter niet zeggen dat de Europese boeren en tuinders positief uit de crisis komen. Bij navraag blijkt dat een grote groep een lagere prijs krijgt voor hun producten, terwijl grondstoffen als zaad, veevoer of medicijnen in prijs gestegen zijn. Dit heeft gevolgen voor de omzet van het bedrijf en de zin of mogelijkheid om te investeren. Daarnaast brengt de situatie ook de nodige stress en zorgen met zich mee. Prof. Dr. Sebastian Lakner, Professor landbouweconomie aan de universiteit van Rostock, ziet een aantal gevolgen van de corona-crisis voor de toekomst. “De crisis heeft een aantal problemen met werkomstandigheden in de landbouwsector blootgelegd”, haalt hij aan. “In Duitsland waren er bijvoorbeeld 3

slachthuizen met hoge infectiecijfers. Bij verder onderzoek bleek dat de werknemers in slechte omstandigheden samenleefden. Daarnaast zijn er veel landbouwbedrijven en slachterijen die kiezen voor de bedenkelijke optie om werknemers als zelfstandigen in te schrijven of hoge kosten aanrekenen voor de accommodaties die ze ter beschikking stellen. De Duitse overheid heeft daarom het gebruik van onderaannemers in de sector verboden vanaf januari 2021.” Andere claims, zoals dat de landbouw zwaar zou worden aangetast of dat de voedselvoorziening in de EU op het spel staan, konden tot dusver niet worden bevestigd. Wat we volgens Lakner wel konden waarnemen was dat onderlinge handel en goed werkende bevoorradingsketens een belangrijke rol speelden om de bevoorrading tijdens de lockdown veilig te stellen. Wereldhandelskwesties kunnen dus nog steeds kritiek worden als sommige exporterende landen exportbeperkingen opleggen. Tenslotte zal de hervorming van het GLB na 2020 in de EU de komende maanden een belangrijk onderwerp worden. De EU-commissie heeft hun biodiversiteit- en "Farm to


FARMERS OF EUROPE

Alle fabrikanten voorzagen speciale voorzorgsmaatregelen om verspreiding van het virus tegen te gaan.

Verschillende fabrikanten, waaronder JCB, gebruikten vrijgekomen productiecapaciteit om hulpmiddelen te maken voor de bestrijding van Covid-19.

Fork"-strategie voorgesteld, beide met grote gevolgen voor het landbouwbeleid. "Er worden nu pogingen ondernomen om milieuthema's van de agenda te halen, met de Covid-19-crisis als argument, maar de gepubliceerde feiten ondersteunen dit niet. En hoewel dit grotendeels is verzonnen, kunnen we vaststellen dat de klimaat- en biodiversiteitscrisis voortduurt. Er staat dus veel op het spel voor de volgende hervorming, maar het is volkomen onduidelijk of de GLB- hervorming ambitieus zal zijn, of dat we de komende jaren een business-as-usual GLB hebben."

In de fabriek Waar de directe impact van het corona-virus op het veld al bij al nog meeviel, is dat helemaal anders in de fabrieken waar landbouwmachines en toebehoren voor de sector gemaakt worden. Doordat een aantal Europese fabrikanten samenwerken met Chinese leveranciers werd in de eerste weken van de besmetting op verschillende plaatsen, zoals bijvoorbeeld bij JCB, de productie vertraagd door een verwacht gebrek aan onderdelen. Kort nadat het

CNHi sloot alle fabrieken bij het begin van de pandemie. Ondertussen zijn alle productielocaties terug actief, mits de nodige voorzorgen.

WHO de uitbraak van corona bestempelde als een pandemie namen een aantal fabrikanten de beslissing om hun fabrieken te sluiten. “Op 20 maart nam onze directie de beslissing om alle fabrieken te sluiten, nadat eerder al de Italiaanse productielocaties gesloten waren,” vertelt Silvia Kaltofen, PR Manager Europe van CNH Industrial. “Ondertussen zijn alle productielocaties terug actief, maar de gezondheid en veiligheid van onze werknemers blijft onze prioriteit bij het nemen van beslissingen rond het terug opstarten van productielijnen. Daarom volgt ons bedrijf alle nationale richtlijnen, implementeren we strikte maatregelen en volgen we ‘best practices’ die we ook intern wereldwijd delen. De laatste beslissing werd ook genomen in overleg met alle sociale partners in de landen waarin de onderneming actief is.” Ook het Spaanse Ovlac sloot de deuren. “Door beslissingen van de Spaanse overheid waren wij genoodzaakt om onze fabriek gedurende 8 werkdagen te sluiten,” zegt Pablo Gutierrez, Communicatiedirecteur van Ovlac. “De gevolgen van de sluiting, en van de

corona-crisis op zich, zijn verwaarloosbaar voor ons. Er zijn geen personeelsleden ziek geworden, onze leveranciers zijn ons blijven bevoorraden met onderdelen en ook de bestellingen zijn terug op een normaal peil na een kleine dip in de eerste weken. Als we iets geleerd hebben uit deze crisis is het dat telewerken een werkbare optie is voor ons bedrijf. Op die manier kunnen we efficiënter werker en tegelijk tijd sparen omdat er geen transport van en naar kantoor meer is.” Volgens Gutierrez zal de pandemie ook geen grote gevolgen hebben in de toekomst. “We denken dat, of het nu wijs is of niet, het leven na enkele maanden voor 90% naar terug het gekende “normaal" gaat evolueren. Andere bedrijven die hun productie volledig hebben stilgelegd zijn onder meer JCB, Kuhn, Merlo, DeutzFahr en Manitou. Daarnaast waren er een aantal fabrikanten die hun productie moesten verlagen. Zo zette Claas een rem op de productielijn, maar ook Agco moest de fabrieken van Marktoberdorf and AsbachBäumenheim stilleggen bij gebrek aan onderdelen, terwijl de andere fabrieken van het concern verder

19


beslissen over de noodzakelijke maatregelen. We hebben natuurlijk verschillende mogelijke uitkomsten gemodelleerd, dus we zullen klaar zijn om tijdig te reageren.” “Het is moeilijk om de situatie te evalueren, aangezien ze in continue verandering is, maar we geloven dat we op termijn wel zullen evolueren naar een normale situatie”, vult Kaltofen nog aan. Het Belgische AVR kon tijdens de pandemie verder blijven produceren.

konden produceren. De motorenfabriek van John Deere in Saran (FR) moest noodgedwongen stilgelegd worden, wat gevolgen had in de rest van de productielijn. Een aantal fabrikanten benutte de vrijgekomen productiecapaciteit om veiligheidsmaterialen te produceren. JCB maakte stalen behuizingen voor ventilatoren in hun cabinefabriek in Staffordschire. Zowel Massey Ferguson in Beauvais (FR) als John Deere zetten hun 3D-printers in om gezichtsmaskers en bevestigingsmateriaal voor gezichtsbescherming te printen. Tussen half en eind april werden de meeste fabrieken terug opgestart, eventueel na eerst uitgebreid ontsmet te zijn. Er waren echter ook fabrikanten die niet sloten, maar de productie gewoon door lieten lopen. “De landbouwsector is tijdens deze pandemie een cruciale sector gebleken. Als fabrikant in deze sector hebben wij er alles aan gedaan om operationeel te blijven”, zegt Tine Coopman, Marketing & Communications Manager van AVR. “De impact van de pandemie was niet erg groot op ons bedrijf. De meeste orders waren al binnen in de periode november-januari, en er zijn geen contracten geannuleerd. We hebben wel wat extra ziektegevallen gehad in de eerste weken van de uitbraak, maar niemand die effectief besmet was met het virus. Om de veiligheid en gezondheid van onze werknemers te garanderen hebben we de nodige maatregelen getroffen en ervoor gezorgd dat deze ook strikt gevolgd werden. We volgen al de hele periode de nieuwe richtlijnen die door de overheid zijn uitgevaardigd. Er is een minimumbezetting op onze kantoren, wie kan telewerken doet dit. Onze productiefaciliteiten zijn ruim zodat de mensen in productie

20

niet onnodig in elkaars buurt hoeven te komen. Bedrijfsbezoeken zijn uitzonderingen, maar dienen volgens de covid-maatregelen te verlopen en dit wordt aangehouden zolang dit nodig blijkt. Wij hebben natuurlijk de digitale technieken omarmd. Zo hielden we onder andere een digitale persconferentie, iets wat voor machine addicts toch wel echt nieuw is.” Ook het Sloveense SIP kon de productie gaande houden. “De hele corona-crisis heeft Slovenië gelukkig niet zo hard geraakt als andere Europese landen. Hierdoor konden we zonder onderbrekingen doorgaan met de productie”, zegt Mihael Miheljak, directeur Marketing van SIP. “Alle maatregelen die we hebben genomen om onze werknemers te beschermen, waren succesvol sinds het begin van de crisis en de SIP-fabriek heeft de productie nooit stopgezet. Aangezien we voornamelijk op Europese leveranciers vertrouwen, hadden we geen enkele onderbreking bij de levering van componenten. We hebben in deze periode zelfs bijna 100% van onze productiecapaciteit bereikt. Wel moesten we verschillende shows en demonstraties annuleren omwille van de opgelegde reisbeperkingen. Ook de veldondersteuning werd door deze maatregel verstoord.” Of er gevolgen gaan zijn op lange termijn voor de fabrikanten is onduidelijk. De pandemie heeft wel een invloed op de kijk van bedrijven op gebied van zaken doen. “Ons management evalueert natuurlijk voortdurend de gevolgen van deze crisis voor ons bedrijf”, zegt Silvia Kaltofen (CNHi). “Op basis van de evolutie van de pandemie en het gevolg op de resultaten van ons bedrijf zal het op het juiste moment

“De maatregelen hebben een domino-effect. Door het verplicht sluiten van de horeca is de markt van de fritesaardappelen in elkaar gestort. Dit belast alle achterliggende schakels, en treft dus ook onze klanten, de aardappeltelers. Daardoor zal de order intake voor 2021, zeker in België, vermoedelijk wat onder druk staan”, vertelt Tine Coopman (AVR). “Maar we hebben in België al jaren gehad met een gemiddelde prijs voor de aardappelen van €2,5/100kg, dit jaar verwachten we een hogere gemiddelde prijs. Op lange termijn had het voor ons dus zeker slechter kunnen aflopen.” Volgens Mihael Miheljak van SIP zal het echte effect op het bedrijfsleven in de laatste twee kwartalen van het jaar volgen, indien Europa getroffen wordt door een tweede golf van Covid-19. “In de toekomst zal de Europese Unie moeten vertrouwen op de binnenlandse voedselproductie; daarom zal steun voor Europese boeren van cruciaal belang zijn om de onafhankelijkheid van de voedselvoorziening voor haar burgers te behouden”, verklaart hij nog.

Of er gevolgen gaan zijn op lange termijn voor de fabrikanten is onduidelijk.


FARMERS OF EUROPE

Bijna alle beurzen voor het najaar 2020 zijn geannuleerd. 2021 wordt een druk beursjaar!

Beurzen Ook voor de landbouwbeurzen verspreid over het Europese continent heeft de pandemie de nodige gevolgen. Door verschillende nationale maatregelen op gebied van evenementen met meer dan 100 of 1.000 personen kunnen beurzen niet doorgaan. Sommige worden uitgesteld naar het najaar, bij anderen wordt de editie 2020 geannuleerd. Zo wordt onder andere het Deense Maskiner under Broen uitgesteld naar 2022. Het EIMA Bologna, dat normaal halverwege november door zou gaan is uitgesteld naar februari 2021 en ook SIMA, dat dit jaar voor het eerst in november zou doorgaan is naar februari uitgesteld. Normaal vond SIMA altijd plaats in februari, maar de organisatie besliste de beurs te verplaatsen naar november in de even jaren. Door de corona-pandemie is de organisatie dus gedwongen om terug te gaan naar hun traditionele datum. “We kregen als organisatie van verschillende exposanten de vraag om de beurs voor deze editie terug te laten doorgaan op de traditionele datum”, verklaart Isabelle Alfano, beursdirectrice van SIMA. “De corona-crisis heeft de firma’s in de sector hard getroffen, ook op financieel vlak. Daarom kwamen wij hun graag tegemoet in hun vraag, en hebben we beslist om de volgende editie van de beurs in februari 2021 te laten doorgaan.” In België werd ten gevolge van de pandemie de Foire de Libramont geannuleerd, in Nederland zijn zowel de Aardappeldemodag als AgroTechniek Holland geannuleerd voor dit jaar. In Duitsland

worden de DLG Feldtage en EuroTier/EnergyDecentral verplaatst naar 2021. Dit wil zeggen dat 2021 een zeer druk beursjaar wordt, met zowel het EIMA als SIMA in februari, de DLG Feldtage en Agritechnica in Duitsland en nationale beurzen zoals Agribex (België), ATH (Nederland), Maskin-Expo (Zweden), Agromek (Denemarken) en nog vele anderen. “Als organisatoren van Agritechnica, EuroTier en Feldtage hebben we het hele jaar door nauw contact met de exposerende bedrijven. Deze continue inzet voor de landbouwsector op een praktisch niveau stelt ons in staat om geschikte data te selecteren, en dit geldt ook in het geval van uitstel van een show”, verklaart Peter Grothues, de Managing Director van het Exhibitions Department van de DLG. “Allereerst is het nodig om feedback te krijgen van de bedrijven en boeren waartoe we al toegang hebben via onze werkgroepen en leden. Onze selectie van data voor 2021 wordt gedreven door deze twee groepen, boeren en exposerende bedrijven. De corona-pandemie heeft dus geen invloed op onze beursdata in 2021.” "Ik denk dat 2021 een uitdagend jaar zal worden vol ‘speciale edities ’, omdat we ons allemaal moeten aanpassen aan nieuwe omstandigheden. De afgelopen vier maanden hebben we echter al veel nieuwe kennis verzameld over hoe we effectief met deze situatie kunnen omgaan. De Covidpandemie heeft ons ook de ruimte gegeven om nieuwe en creatieve

ideeën te bedenken voor onze beurzen en evenementen, waardoor we in de toekomst mogelijk nog meer mensen kunnen bereiken. Het doel van de DLG is om kennis te vergroten, voor ons zijn tentoonstellingen een fantastisch hulpmiddel die efficiënte kennisuitwisseling tussen boeren en fabrikanten mogelijk maken. We zijn erop gefocust om die tool efficiënter te maken. Niemand weet wat er de komende twee jaar zal gebeuren, maar ik ben ervan overtuigd dat we doorheen de tijd veel zullen leren dat ons zal helpen terug te keren naar een nieuw normaal waar boeren nog steeds baat halen uit beurzen”, besluit Grothues. Nu de pandemie wereldwijd verzwakt blikken we terug op een eerder ongeziene periode. De landbouwsector werd bestempeld als een sector van kritisch belang, een erkenning van het werk dat door vele handen op velden, in serres en stallen werd en wordt gedragen. Komen we als sector ongeschonden uit deze crisis? Voor zo ver we samen kunnen nagaan valt de impact beter mee dan gevreesd. Maar dat er een impact is, dat is zeker. De landbouwsector is een sector van lange adem, waarbij keuzes die vandaag gemaakt worden pas over enkele maanden resultaten opleveren. Waar in andere sectoren de gevolgen quasi direct merkbaar zijn, gaat onze sector de echte gevolgen van deze pandemie maar vertraagd zien, verspreid over maanden en jaren.

21


22


FARMERS OF EUROPE

Vervaet:

Van klein familiebedrijf naar speler van formaat Het Nederlandse Vervaet is in Europa zeker geen onbekende wanneer het op verspreiden van mest of rooien van bieten aankomt. In de fabriek in Biervliet wisselt de productie van bietenrooiers en mest-trikes elkaar af volgens de seizoenen.

Kim Schoukens Antoon Vanderstraeten, Tom Goaverts & Vervaet

23


Een Hydro Trike injecteert digestaat in maïs in Italië

Hoe het begon

Het verhaal van Vervaet begint in 1957, wanneer Frans en Richard Vervaet, zonen van loonwerker Jef Vervaet en zijn echtgenote Madeleine, hun eigen bedrijf opzetten. “Alles wat een motor had, herstelden en onderhielden ze”, weten ze bij het Nederlands bedrijf. “Van koelkasten tot bromfietsen en van auto’s tot tractoren”. Door de explosieve opkomst van de mechanisatie in deze periode kwam er veel vraag, en in 1958 verkregen de broers het dealerschap van Nuffield tractoren. Het klantenbestand en het bedrijf groeiden, en tegen 1960 werd een nieuw pand gebouwd in Biervliet. Vervaet verkreeg het dealerschap voor Simca en McCormick erbij en moest in 1961 alweer uitbreiden. Om de continuïteit en de groei van het bedrijf te kunnen verzekeren, werden begin jaren ’70 verschillende collega-bedrijven overgenomen. Vervaet stapte over van McCormick naar een dealerschap voor John Deere, en de rest is geschiedenis. Eigen productie

In het loonbedrijf van vader Vervaet waren intussen een aantal van zijn 10 kinderen ingestapt. Walter en Marcel Vervaet hadden destijds nood aan een zelfrijdende machine voor de bietenoogst, en

24

Bieten rooien net buiten Brussel (België)

al snel werd er nagedacht over de ontwikkeling van zo een machine. Die ontwikkeling kwam er in 1974 dankzij een samenwerking tussen Frans, Richard, Tonnie, Walter en Marcel Vervaet met de bouw van een zelfrijdende een-fase bunkerrooier voor suikerbieten volgens het principe van een combine: oogsten voor de machine en het product verzamelen in een grote bak. Tijdens het zeer natte najaar van 1974 werd het nut van de nieuwe machine bewezen: zij kon doorwerken dankzij haar grote aangedreven wielen waar door tractor getrokken rooiers vastliepen. Dankzij de machine kon het ontbladeren, rooien en afvoeren door slechts één persoon worden uitgevoerd, een ware revolutie ten opzichte van het gangbare rooien in twee of drie fasen. Het concept van een zelfrijdende bietenrooier sloeg echter niet direct aan, en Vervaet moest veel energie steken in mensen overtuigen. Ook de ontwikkeling van de machine verliep minder vlot dan gehoopt. Vier jaar na de bouw van de eerste bunkerrooier doet de familie Vervaet nog een poging naar een nieuwe, betere machine in samenwerking met het bedrijf Heyens (Hulst). Heyens had een concept zonder ontbladeraar, maar met een beter rooisysteem. Het werd een succes: de machine leverde goede prestaties in het veld en kreeg veel belangstelling. De bunkerrooier

was duurder in aanschaf dan traditionele machines, maar voordeliger in gebruik. Na een paar jaren werden de eerste machines ingeruild voor nieuwe en werden de gebruikte gereviseerd en aangepast aan de nieuwste technieken. Ze waren technisch nieuw en werden opnieuw verkocht met garantie. Een methode die het bedrijf geen windeieren zou leggen. Tegen het begin van de jaren ’80 hadden de hydraulische aandrijvingen hun intrede gedaan bij de machines en het comfort van de bestuurder werd aanzienlijk verhoogd door de moderne Claas-cabines. Hydro Trike

Om de tweede generatie, Robin en Edwin, die stonden te popelen om hun intrede te doen in het bedrijf, de ruimte te geven en verder te professionaliseren werd het bedrijf in 1987 opgesplitst in drie entiteiten: een Mazda autobedrijf, John Deere landbouwmechanisatie en de productie van zelfrijdende bietenrooiers. Twee jaar later kwamen Robin en Edwin het familiebedrijf vervoegen. In 1990 ontwikkelden de broers samen met Dany Dieleman, met het vooruitzicht op de wetgeving voor een verbod op bovengronds uitrijden van drijfmest, een driewielig voertuig voor de injectie ervan. De Hydro Trike was geboren.


FARMERS OF EUROPE

Bietenrooiers voor seizoen 2020 in opbouw.

Voor de productie van de nieuwe machines werd begin jaren ‘90 een fabriek gebouwd in Biervliet. Tegen 1992 werden er jaarlijks 15 Hydro Trikes en nog eens hetzelfde aantal bietenrooiers geproduceerd. Door het enorme potentieel van de machines en de groeiende vraag boorde Vervaet buitenlandse markten aan in Engeland, België, Frankrijk, Zweden en Denemarken. De productie groeide, en al gauw moest de bestaande fabriek nog eens uitgebreid worden. 17T bietenrooier

Qua bietenrooiers namen de initiatieven van de concurrentie toe en groeide de vraag naar een grotere machine met meer bunkerinhoud, grotere wielen en een betere reiniging van de bieten. Vervaet diende in 1993 van antwoord met het prototype van de 17T bietenrooier. Het nieuw concept sloeg zo goed aan dat er het jaar nadien wordt besloten om de productie op te schroeven van 13 naar 25 stuks. Vervaet 2000

In 1999 nam Vervaet de volledige productie in eigen handen. Om dit te kunnen realiseren moest de fabriek uitgebreid worden en diende het bedrijf ook meer personeel aan te werven. Beat Eater en Hydro Trike voor XXL

Waar Vervaet in 1974 de eerste was met een zesrijige rooier, waren ze ook in de jaren 2000 de eersten

Eén van de eerste Vervaet bietenrooiers staat mooi gerestaureerd in de showroom.

met een concept met 9 rijen: de Beat Eater. Tijdens die periode kwam er steeds meer vraag naar rooiers die het land egaal zouden aandrukken. Negen rijen voorzien was, volgens het bedrijf, de enige manier om de capaciteit te verhogen zonder dat de rijsnelheid te hoog werd. De Beat Eater werd een succes in de kleine markt van bietenrooiers met 5 exemplaren per jaar. Het concept van de Hydro Trike XXL werd vernieuwd, met extra tank achter de bestaande trike gemonteerd zodat de totale inhoud steeg naar 24 kuub. Vervaet vandaag

Een nieuw decennium, een nieuwe uitbreiding. Tegen 2010 kreeg de afdeling landbouwwmechanisatie 3 vestigingen. De fabriek in Biervliet kreeg een nieuwe opslagloods, showroom en magazijn. Een afdeling die steeds belangrijker wordt bij het moderne Vervaet is de Research & Development, waar de markt continu in de gaten wordt gehouden voor het ontwikkelen van nieuwe varianten. Alle ontwikkelingen worden overigens nog steeds bewust binnenshuis gehouden. Intussen werd de wel erg polyvalente Hydro Trike ontdekt als zelfrijdende sleepslangmachine met als voordelen een hogere capaciteit, een wiel per spoor en het

gemakkelijk omdraaien op de kopakker waarbij de pomp aan de put of vrachtwagen kan blijven draaien. De buitenlandse markten voor de machine in Duitsland, Frankrijk, Italië en Engeland winnen aan belang en in 2016 worden de eerste zelfrijders voor vinasse geleverd aan de Franse markt. Deze machines kunnen kleine giften afgeven op grote breedtes en extreem hoge snelheden bereiken in het veld: tot wel 35 km/u! De Hydro Trike Universal Spreader wordt geüpdated en aangepast aan de wensen van de Franse en Engelse markten. Ook bij de bietenrooiers staat Vervaet niet stil: in 2010 vielen de Beat Eater 617 en 625 nog in de prijzen op BeetEurope. Zes jaar later ontwikkelt het bedrijf een nieuw type bietenrooier: de Q-serie. De Q616 is een lichtgewicht uitvoering met een 16-tons bunker, de Q621 is met haar 21-tons bunker zwaarder. Derde generatie

Intussen is de derde generatie aan de slag in het familiebedrijf. Het fabrieksterrein beslaat van2 daag maar liefst 50.000m waar2 van 13.500m bebouwd. 10% van de omzet wordt uitbesteed aan onderzoek en ontwikkeling en er worden jaarlijks 75 tot 100 nieuwe zelfrijders geproduceerd. Wat allemaal begon als een klein familiebedrijf, werd een speler van formaat op de landbouwmarkt.

25


Onkruid in fruiten wijnaanplantingen bestrijden met elektriciteit. Ook bij de plantmachines voor kluitplanten staat de ontwikkeling niet stil. Een mooi voorbeeld van zo’n ontwikkeling zijn de plantmachines van het Belgische Agriplant. Het bedrijf spendeerde meer dan 10 jaar aan de ontwikkeling van een gerobotiseerd plantsysteem. Ondertussen zijn er verschillende machines aan het werk over heel Europa. Het bedrijf stelde onlangs hun grootste machine in werking in Zuid-Nederland. Antoon Vanderstraeten Fabrikant

26


FARMERS OF EUROPE

De elektroden die zorgen voor de overdracht van de elektrische stroom naar het onkruid.

In deze XPS powerunit wordt de stroom opgewekt.

AgXtend toonde de eerste XPower machine in 2018. Het basisprincipe van de machine bestaat erin om een dodelijke dosis elektriciteit toe te dienen aan boven- en ondergrondse plantedelen via roestvrij veerstalen applicatoren die over de bodem slepen. De benodigde elektriciteit wordt opgewekt door een trekker, die via de aftakas een generator aandrijft. Het geheel werkt als een gesloten elektrisch circuit : de elektriciteit op hoogspanning wordt lokaal opgewekt door de mechanische energie van de tractor. De elektrische stroom vloeit via de elektrode in de planten en vervolgens in de bodem. Het elektrische circuit wordt gesloten via een tweede elektrode die ofwel andere planten ofwel de bodem raakt. De werking op de planten is vergelijkbaar met een niet-selectief, systemisch herbicide zoals glyfosaat. Na een eerste type met een volleveldswerking, de Xpower XP300, ontwikkelde de fabrikant nu ook een machine die de stroken tussen en onder rijen fruitbomen of

Enkele minuten na de behandeling verkleurt het onkruid al.

wijnranken kan onkruidvrij maken. De nieuwe machine werd XPower XPS-R gedoopt. De XPS-R heeft een werkbreedte van 55 cm aan beide zijden, waarvan 25 cm vast en 30 cm op beweegbare armen. Er kunnen verbredingsstukken van 20 cm en 40 cm aan beide zijden aangebracht worden indien noodzakelijk. De afstand tussen de rijen in de aanplanting bedraagt 1,8 tot 3 meter. De AgXtend Xpower XPS-R wordt op een Hexagon 729 hydraulisch chassis van Clemens GmbH & Co gemonteerd. Voor montage vooraan op de trekker kunnen de componenten van de XPS-R op een standaard SB2-kader van CLEMENS GmbH & Co gemonteerd worden. Wanneer er veel dichte ontwikkeling van éénzaadlobbigen is of er nood is aan een hogere werksnelheid, dan kan optioneel gekozen worden voor twee extra hoogspanningseenheden, de XPS Power Boost. Tegenover chemische onkruidbestrijding heeft de XPS-R een duurzame werking. Het systeem is namelijk residu-vrij. Ook insecten of ander

bodemleven ondervinden geen gevolgen van een behandeling. Omdat de machine niet onderworpen is aan wettelijke beperkingen kan het ook ingezet worden langs waterwegen. Tegenover mechanische onkruidbestrijding heeft de XPower XPS-R het voordeel dat de grond niet beroerd wordt, en er dus geen vers zaaibed aangelegd wordt of onkruidzaden gestimuleerd worden tot kieming. Daarnaast is er ook geen gevaar op erosie. De XPower XPS-R werkt het beste op jong onkruid, waarbij tweezaadlobbigen meer impact van de behandeling kennen dan éénzaadlobbigen. Bij oudere onkruiden of plekken met veel éénzaadlobbigen moet de rijsnelheid aangepast worden voor een doeltreffende behandeling. Van de machine zijn er voor 2020 enkele 0-series gebouwd om verder uitgebreid te testen. Vanaf eind 2020 zou de machine commercieel beschikbaar moeten zijn.

27


Automatisch planten met Agriplanter Ook bij de plantmachines voor kluitplanten staat de ontwikkeling niet stil. Een mooi voorbeeld van zo’n ontwikkeling zijn de plantmachines van het Belgische Agriplant. Het bedrijf spendeerde meer dan 10 jaar aan de ontwikkeling van een gerobotiseerd plantsysteem. Ondertussen zijn er verschillende machines aan het werk over heel Europa. Het bedrijf stelde onlangs hun grootste machine in werking in Zuid-Nederland. Antoon Vanderstraeten Antoon Vanderstraeten & Fabrikant

28


FARMERS OF EUROPE

Het verhaal van Agriplant begint al in de jaren 1970. Een Belgische KMO, Pype, importeerde toen paperpots, papieren zaaipotjes om het uitplanten te vergemakkelijken. Op die manier kwamen ze ook in contact met een fabrikant van plantmachines om paperpots te planten. Omdat er toen in België veel gewerkt werd met kluitplantjes uit trays werden deze machines aangepast om ook deze plantjes uit te kunnen planten. Dit hield echter niet alleen in dat de machine technisch moest aangepast worden om de kluitplantjes uit te planten, maar ook dat ze moesten aangepast worden aan de Europese normen. Spijtig genoeg moest er worden vastgesteld dat de markt nog niet klaar was voor geautomatiseerde plantmachines.

Het gamma van Agriplant bevat intussen 1-, 2-, 3-, 4- en 6rijige plantmachines.

In 1998 lanceerde Agriplant dan de eerste volautomatische plantmachine voor tray- en kluitplanten. Eerst waren dit geïmporteerde machines, maar begin jaren 2000 startte de fabrikant met een eigen ontwikkeling. Meer dan 10 jaar spendeerden de ingenieurs van Agriplant aan hun systeem. Het hart van de automatische plantmachines is de robotmodule die de plantjes uit de tray neemt en deze aflegt op de “sensorhead”. De sensorhead zorgt er voor dat kluitjes zonder planten worden verwijderd, zodat alleen kluitjes met plantje worden geplant. Naast de robotmodule zijn er nog modules voor de aan- en afvoer van de trays met plantjes, de

module die de plantjes transporteert naar het plantelement en ook zorgt voor de juiste plantafstand in de rij en uiteindelijk het plantelement. Al deze modules zijn herkenbaar op de Agriplant machines door hun groene kleur. Afhankelijk van de wensen van de klant, zoals vaste of verwisselbare rijafstanden of aantal rijen beschikt Agriplant over 8 chassis waarin de verschillende modules samen gebouwd worden tot een automatische plantmachine. Het gamma van Agriplant bevat intussen 1-, 2-, 3-, 4- en 6rijige plantmachines. De kleinste rij-afstand bedraagt 31,5 cm, in de rij kan van 10 tot 60 cm afstand geplant worden. Er kan zowel in vollegrond als op bedden en ruggen geplant worden. De 1rijige machine plant maximaal 14.000 plantjes per uur, de 6rijige machine plant tot 66.000 plantjes per uur. De afgelopen jaren werd in verschillende Europese landen zoals Portugal, Nederland, België, Duitsland, Hongarije en Italië, maar ook in Canada, ervaring opgedaan met de plantmachines. De teelten die uitgeplant zijn, zijn even uiteenlopend als de landen. De belangrijkste teelten zijn kolen, waaronder ook broccoli en spruitjes, maar ook verschillende soorten selder, industrietomaten, uien, venkel, zoete aardappelen en kruiden worden zonder problemen uitgeplant.

29


Video

De teelten die uitgeplant zijn, zijn even uiteenlopend als de landen.

Het automatisch uitplanten van groenten zorgt voor een belangrijke tijdwinst. In vergelijking met een manuele plantmachine kan er tot 4 Ă 5 km/u sneller gereden worden. Door de precisie in de rijen is ook een betere en snellere mechanische onkruidbestrijding mogelijk. In tijden waarin het plantseizoen korter wordt en uniforme gewassen alsmaar belangrijker worden zijn dit doorslaggevende argumenten. Voor bedrijven die grote oppervlaktes moeten aanplanten is ook de personeelskost bij manuele plantmachines niet te onderschatten. Voor 1 tot 4 rijen volstaat 1 persoon op de plantmachine, om 6 rijen te planten zijn 2 personen nodig. De robot doet de rest.

30

6 RIJEN IN 1 KEER Iltom BV, uit Sluis (Nederland), nam begin dit jaar hun Agriplant 6SP-A 6rijige plantmachine in gebruik. Iltom is gespecialiseerd in de teelt van knolselder. De eerste plantjes worden in maart geplant onder beschermende folie, de eerste knollen worden al rond half juli geoogst. In 2005 begon de firma met het automatisch planten van hun knolselders. De afgelopen jaren ging de firma op zoek naar een performantere machine en kwam zo in contact met Agriplant. De ingenieurs van Agriplant namen de ervaringen van Iltom mee in hun ontwerp om hun machine nog verder te verfijnen. De machine kreeg onder andere sectieafsluiting mee om de plantrijen apart af te kunnen sluiten. Daarnaast heeft de machine een gestuurde achteras voor een betere wendbaarheid op de kopakkers. De achteras is voorzien van Soucy rupsen voor minimale bodemdruk tussen de plantbedden. De plantrobots zijn per 2 boven elkaar gemonteerd, de middenste plantelementen verspringen naar achteren tegenover de buitenste. Op dit manier blijft de machine binnen een breedte van 3,5 meter. Onder de dissel loopt een rij banden die het plantbed gelijk aandrukken tussen de trekkerwielen. Met de machine worden per uur tot 66.000 knolselderplantjes uitgeplant. Voor meer informatie over Iltom: www.iltom.nl


FARMERS OF EUROPE

Wanneer Europa zelf aan goldplating begint te doen, maken we het dan onszelf niet nodeloos lastig? Recent stelde de Europese Commissie haar Farmto-Fork-strategie en haar biodiversiteitsstrategie voor 2030 voor. Voor de man in de straat lijken die twee strategieën veel minder effect te hebben op de land- en tuinbouwsector dan het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, maar iedereen in de sector zelf weet wel beter. Of het nu gaat over de ambitie om pesticidengebruik met 50% te reduceren, om antibiotica bij veeteelt met 50% terug te dringen of om de etiketten op onze voeding verder uit te breiden: de wetgeving die eraan zit te komen treft de landbouwers midden in hun stallen of op hun land. Op zich is daar niets mis mee. We kennen de uitdagingen op vlak van duurzaamheid en gezondheid, we weten dat actie nodig is. De Europese Commissie voegt de daad bij het woord. Maar het maakt de zaken er niet makkelijker op. Dat die strategieën nu al gelanceerd worden, nog voor het Europese Landbouwbeleid definitief hervormd is en de finale subsidiebudgetten toegekend zijn, geeft minstens de indruk dat de kar van de boer al erg volgeladen wordt, nog voor hij goed en wel weet welke middelen hij in handen krijgt om die spreekwoordelijke kar te kunnen trekken. Immers weten we al langer dat het nieuwe GLB de subsidies sowieso al een stuk meer voorwaardelijk maakt en op vlak van duurzaamheid verder gaat dan het huidige GLB met de vergroeningsmaatregelen. De grootste uitdaging zit hem echter niet daar, maar in de positie die de EU hiermee inneemt op wereldvlak en wat dit voor onze concurrentiepositie betekent in de wereld. Het doet me denken aan hoe we in Vlaanderen op landbouwvlak soms aan ‘gold-plating’ doen bij

Europese maatregelen. Die term beschrijft het fenomeen waarbij individuele lidstaten of regio’s hun wetgeving en controles (veel) scherper maken dan dat de Europese regelgeving strikt gezien vraagt, om de beste of de meest vooruitstrevende van de klas te zijn. Ook daar is niets mis mee, tot zolang je eigen concurrentiepositie er niet onder lijdt. Net dat riskeert het geval te worden als je de lange lijst aan maatregelen bekijkt die de Europese landbouw te wachten staan: het GLB, de Farm-to-Fork en de biodiversiteitsstrategie samen maken het kader voor voedselproductie in Europa straks wel erg innovatief maar tegelijk ook uitdagend, terwijl de rest van de wereld aan heel andere standaarden en andere prijzen zal kunnen blijven produceren. Kunnen we dan onze regels niet aan anderen opleggen, hoor ik u vragen? Dat kan hoogstens van toepassing zijn op voedsel dat in de EU geïmporteerd wordt, en dan nog is dat geen evidentie. In tijden van America First is het wishful thinking om te denken dat andere werelddelen staan te trappelen om ons voorbeeld te volgen en we zo samen snel-snel de standaarden aan de wereld kunnen opleggen. In die zin riskeren we als Europa gezamenlijk aan gold-plating te doen tegenover de rest van de wereld en maken we het ons, in tijden waar onze economieën al op apegapen liggen, op handelsvlak nodeloos erg lastig. Tom Vandenkendelaere Vmlg. Europees Parlementslid (2014-2019)

31


European green deal, it's the economy stupid! Hoewel het tegenwoordig passend lijkt dat een mening alle nuance overboord gooit om toch maar een punt te kunnen maken, wil ik graag net voor die nuance zorgen tussen de verschillende opvattingen over de green deal en de verschillende strategieën. Enerzijds kijken milieuorganisaties naar de green deal en de doelstellingen met de overtuiging van kansen voor boeren die welvaart brengen voor de sector en het milieu. Aan de andere kant richten boerenorganisaties zich vaak op de bedreigingen die deze strategieën met zich meebrengen, de onzekerheid over landgebruik en investeringen, het verliezen van ondernemersvrijheid en het feit dat dit alles, opnieuw, ertoe zal leiden dat boeren de rekening zullen moeten betalen. Als jonge boeren hebben we de kans en de verantwoordelijkheid om zowel de kansen te ontdekken als de risico's te schetsen. Laat het duidelijk zijn, de overkoepelende doelstelling om een duurzamere wereld te creëren waarin niemand achterblijft, heeft geen debat nodig, daar zijn we allemaal voor. Er is ook weinig discussie over het idee dat duurzaamheid 3 pijlers heeft (People, Planet, Profit) die even belangrijk en cruciaal zijn. Relevant is hoe we duurzaamheid definiëren en hoe we daar komen. Ik zou zeggen dat "duurzaamheid" eerder een proces beschrijft dan een bestemming. Het moet niet alleen gaan om ons de wereld van binnen 30 jaar voor te stellen,

32

duurzaamheid begint morgen en zal in 2050 niet gedaan zijn. Die gedachte impliceert dat de weg van duurzaamheid zich zowel op de korte als op de lange termijn moet richten. Het vergroten van de winst op korte termijn door het milieu op de lange termijn te verwaarlozen, is niet duurzaam, net zoals het vernietigen van de financiële vooruitzichten op korte termijn om het milieu op de lange termijn te redden niet duurzaam is. Een catch-22 zou je kunnen zeggen, maar het schetst de behoefte aan een evenwichtig beleid en een evolutieproces in plaats van een plotselinge revolutie. Daarom moeten de Europese green deal, Farm to Fork en Biodiversitystrategieën, met name voor de landbouw, niet alleen reflecteren op de milieuambities van de Unie. Als de strategieën echt duurzaamheid willen creëren, moeten ze de weg naar een sterkere economische veerkracht ook omvatten. Hoe zal de toegevoegde waarde van "groener" voedsel het economische rendement (zoveel mogelijk uit de markt, waar nodig via openbare orde) voor de boeren verhogen, terwijl het toch betaalbaar blijft voor de consument? Laten we samen, als Europese boeren, onze stem laten horen en laten zien hoe we die elementen bij elkaar zien komen. Individueel om onze boerderijen voor te bereiden op een nieuwe toekomst, in onze organisaties om die ervaringen te delen en ervoor te zorgen dat de juiste beleidsinstrumenten beschikbaar zijn.

Jannes Maes is voorzitter van CEJA, de European Council of Young Farmers. Voordat hij voorzitter van CEJA werd, was hij vicevoorzitter van CEJA en internationale vertegenwoordiger voor Groene Kring, de Vlaamse organisatie voor jonge boeren. Wanneer Jannes niet bezig is met politiek en het vertegenwoordigen van jonge Europese boeren, is hij te vinden naast zijn vader en broer op de familieboerderij.


FARMERS OF EUROPE

VERBETER DE VOERKWALITEIT

www.sip.si

33 Farmers of Europe_1-4_85 x 128 mm-portrait.indd 2

7/29/2020 1:57:25 PM


PRESTATIES OP MAAT VAN UW BEDRIJF Met een minimale bodemverdichting, comfortabele rij-eigenschappen en optimale tractie overtreffen de MAXAM agri-serie banden uw stoutste verwachtingen. MAXAM AgriXtra-serie banden zijn gedekt met de beste garanties en leveren de prestaties die uw bedrijf verdient.

MAXAMTIRE.COM

BUSINESS SOLUTIONS PROVIDER


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.