Hectares Magazine 2020-03

Page 1

Verschijnt 4 keer per jaar in januari – april – augustus – oktober

L A N D B O U W M E C H A N I S A T I E

O P

Z ' N

B E S T !

HECTARES JUL 2020

#003

20 JAAR MERLO MULTIFARMER VEELZIJDIGHEID MET EEN EXTRA DIMENSIE

Dossier Droogte

VROUW IN DE LANDBOUW Tine Dezeure GEVONDEN IN HET VELD Massey Ferguson 65 Trike IN THE PICTURE André Xhonneux


2


I N H O U D

HECTARES

4 6

12 14

16 21

22 24

32

20 jaar Merlo Multifarmer 20 jaar geleden onthulde Merlo hun eerste Multifarmers. De verreikertractor combinatie van de Italiaanse fabrikant viel het jaar nadien in de prijzen op Agritechnica 2001, toen de Multifarmer een zilveren medaille toegewezen kreeg.

Vermoeidheid achter het stuur Voor Béné Brusselle (48 jaar) uit Sint-Pauwels moest het een afsluiter van een hectische periode worden. Zoals voor alle loonwerker in die periode, was het in juni rond de klok werken...

Vrouw in de landbouw Je kan ze niet uit ons landschap wegdenken: de aanhangwagens van Dezeure zijn een gevestigde waarde in ons land. Samen met haar zus Dorine, schoonbroer Julien en man Siel vormt Tine Dezeure...

De noodlijn voor en door boeren In tijden die al niet evident zijn voor onze land- en tuinbouwers hakte de coronacrisis van afgelopen voorjaar er hard in. Voor veel mensen die al in moeilijkheden zaten was...

Gevonden in het veld... Wat een indrukwekkende verschijning is deze Massey Ferguson 65! Het lijkt bijna of je bent aanbeland bij de Mennonieten, waar alle moderne technologie maar ook rubberen banden verboden zijn...

Beurzen lijden onder Corona De corona-crisis lijkt niet te beteren. Nadat het virus eind mei afzwakte flakkerde ze terug op rond half juli. De crisis heeft een impact...

Koolzaad weerstaat de droogte De uitzaai van koolzaad voor het nieuwe seizoen dient zich snel aan. Dat maakt de tijd kort tussen de verwerking van de oogstresultaten uit de rassenproeven en de publicatie ervan, die landbouwers helpt bij hun rassenkeuze...

"Mooie machines in België" André Xhonneux is opgegroeid in de landbouw. Als klein kind zag hij zijn buur-man en grootouders, allemaal landbouwers, bezig. Als tiener nam hij zijn eerste foto’s met een wegwerpapparaat zodra hij een trekker op de weg zag...

DOSSIER DROOGTE 2020 is het 4de jaar op rij waarin we kampen met een abnormale droogte vroeg op het jaar. De periodes waarin het wel regent zijn onvoldoende lang en intens om de grondwaterstanden naar een normaal...

Colofon: HECTARES MAGAZINE IS EEN UITGAVE VAN AKA MEDIA COMMV - BEERNEMSTEENWEG 77 - 8750 WINGENE - 0471/70.60.70 VERANTWOORDELIJK UITGEVER: Antoon Vanderstraeten - Mollemstraat 18, 1785 Brussegem ADVERTENTIES: sales@hectares.be GRAFISCHE VORMGEVING Samuel Bauwens- sam@boenkerop.be - www.boenkerop.be HOOFDREDACTIE: Antoon Vanderstraeten - antoon@hectares.be REDACTIE Antoon Vanderstraeten - Kim Schoukens HECTARES.be © AKA MEDIA Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en / of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op enige andere wijze, zonder voorafgaand schriftelijk akkoord van de uitgever.

3


20 jaar Merlo Multifarmer

Veelzijdigheid met een extra dimensie

20 jaar geleden onthulde Merlo hun eerste Multifarmers. De verreikertractor combinatie van de Italiaanse fabrikant viel het jaar nadien in de prijzen op Agritechnica 2001, toen de Multifarmer een zilveren medaille toegewezen kreeg. De ontwikkeling begon echter al veel eerder, en met bijna 3.000 geproduceerde exemplaren mag Merlo van een succes spreken. Antoon Vanderstraeten Antoon Vanderstraeten & fabrikanten

4

Merlo begon, zoals meerdere Italiaanse fabrikanten, met de ontwikkeling en productie van verreikers en mobiele betonmolens voor constructiewerken. Eind jaren ’80 drong het potentieel van de verreiker voor landbouwgebruik stilaan door. De ingenieurs bogen zich over het idee en ontwikkelden een verreiker puur voor de landbouwsector. De Turbofarmer was geboren. Merlo, dat als fabrikant nauw contact met de klanten zeer belangrijk vindt, bleef na de ontwikkeling van de Turbofarmer niet stil zitten. De ingenieurs gingen op zoek naar een manier om de reeds veelzijdige verreiker nog veelzijdiger te maken. Op de landbouwbedrijven waar de Turbofarmers aan het werk waren was er niet altijd nood aan grote motor- of hefvermogens. Toch stond er een verreiker en minstens 1 trekker op het erf. Merlo bedacht dat door een verreiker uit te rusten met een hefinrichting en een aftakas, deze de plaats kon innemen van de trekker op het bedrijf. Wat volgde was

reken- en tekenwerk, een eerste prototype en uiteindelijk in 2000 de voorstelling van de Multifarmer, waarbij de “multi” in de naam duidt op de extra veelzijdigheid. De Merlo Multifarmer werd goed onthaald. De verreiker-trekker kreeg niet alleen de nodige prijzen, zoals de zilveren medaille op Agritechnica 2001, ook het publiek was enthousiast. De eerste geïntroduceerde Multifarmers waren de modellen MF30.6 en MF30.9. Beide modellen konden 3 ton heffen, de ene tot 6 meter hoogte, de andere tot 9 meter. Onder de motorkap zat een 4 cilinder Deutz turbomotor met intercooler, goed voor 115 pk. Al snel volgde de kleinere modellen MF27.8 (2,7 ton tot 8m hoogte) en de MF29.6 (2,9 ton tot 6m hoogte) die beiden een motorvermogen hadden van 102 pk. Het motorvermogen van de verschillende modellen, 102 en 115 pk, was voldoende voor een degelijke (schijven) maaier, schudder en hark aan te


HECTARES

Door een verreiker te voorzien van hefinrichting en aftakas opende Merlo een geheel nieuw marktsegment.

De Multifarmer is een goede aanvulling op bedrijven waar een 2de trekker maar weinig uren zou doen.

Een Multifarmer blijft in de eerste plaats een verreiker.

drijven, lichte grondbewerking uit de voeren of eenvoudig zaaiwerk te doen. En dat is net waar Merlo de Multifarmer wou positioneren. Merlo had nooit voor ogen dat de Multifarmer verreiker-trekkers op grote akkerbouwbedrijven als trekker ingezet zouden worden. Het waren de kleinere melkveebedrijven waar ze op doelden. De combinatie van licht trekkerwerk en de veelzijdigheid van de verreiker maakten de Multifarmers de partner van deze landbouwers. Met 1 machine kon er gemaaid, geschud en geharkt worden, konden nadien de balen hooi geladen en van het veld gehaald worden en kon het gras voorzien worden van kunstmest.

die Merlo zelf ontwikkelde, zorgden er ook voor dat de Multifarmers voldoende bodemvrijheid hadden voor bijvoorbeeld ploegwerk. Omdat de basis van de verreiker-trekkers een verreiker was, werden er op gebied goederenbehandeling geen compromissen gemaakt. Naast voldoende hefvermogen en hefhoogte bleef ook het zicht op de hefarm optimaal. Dit hield wel in dat het zicht naar achter, op hef en werktuig, minder was. Ook dit was voor de gebruikers even wennen, maar niet onoverkomelijk.

iets waar 20 jaar geleden eigenlijk algemeen weinig rekening mee gehouden werd.

Een bevraging van Merlo bij klanten leerde hun dat een standaard verreiker ongeveer 600 uur per jaar ingezet werd. Door de verreiker uit te rusten met een hefinrichting en aftakas stegen de inzetmogelijkheden van de machine opmerkelijk. Multifarmers met meer dan 1000 gepresteerde uren par jaar waren geen uitzondering. Voor de gebruikers was het wel een aanpassing van met de Multifarmer het veld in te trekken. De meestal ruime cabine van de trekker werd ingeruild voor een compactere verreikercabine, die ook nog eens links stond, in plaats van mooi centraal. Daarnaast stonden (en staan) de Multifarmers voor en achter op even kleine (of grote) wielen. In het begin werd er gevreesd voor de overbrenging van het trekvermogen, maar de Multifarmers hebben een permanente hydrostatische vierwielaandrijving, zodat die vrees snel ongegrond bleek. De portaalassen,

ONTDEK OOK OP HECTARES.BE

In de cabine was het duidelijk dat de Multifamers in de eerste plaats verreikers waren. Met de linkerhand op het stuur, de rechterhand op de multifunctionele joystick en de voet op het gas/rijpedaal kon de Multifarmer quasi helemaal bediend worden. Onder het stuur zat een hendel voor de rijrichting en een keuzeschakelaar voor de rijsnelheid (16 of 40 km/u) Aan de rechter kant van de cabine was een console voorzien met onder meer de display van het MERlin-systeem, waarbij MERlin staat voor MERLO Local Interactive Network. In de basisversie Classic2 was het MERlin-systeem vervangen door een standaard analoog dashboard. In de Top2 luxe uitvoering met het MERlin-systeem werden de machineparameters uitgelezen op een digitaal scherm dat aangestuurd werd via een computersysteem. Ook konden via dit systeem bijvoorbeeld de werk- en waarschuwingslichten geactiveerd worden, de aftakas in en uitgeschakeld worden of het differentieelslot ingeschakeld worden. Als extraatje kon het MERlin-systeem ook gebruikt worden als anti-diefstalsysteem,

Merlo nam met de ontwikkeling van de Multifarmer een risico. De kost van een dergelijke ontwikkeling is niet te onderschatten en wanneer zou blijken dat de machines toch niet goed onthaald worden loop je als bedrijf ook nog eens imagoschade op. Maar 20 jaar en bijna 3.000 geproduceerde Multifamers later, mag Merlo gerust spreken van een succes. De Multifarmer kreeg navolging van verschillende concurrenten, waaronder de Landini Powerlift/McCormick Teletrac en de Manitou Manitrac, maar al deze projecten verdwenen de archieven en musea in. Waren de ideeĂŤn niet rijp of vonden de fabrikanten het sop de kool niet waard, dat is onduidelijk. Wat wel duidelijk is, is dat de Multifarmer bij Merlo zijn vaste plaats in het gamma heeft veroverd. Op dit moment heeft Merlo 8 verschillende Multifarmers op de markt. Deze hebben een hefvermogen van 3,4 ton of 4 ton en reikhoogtes van 7 en 9 meter. De "kleine" Multifarmer heeft een vermogen van 136pk en zijn grote broer een motorvermogen van 170pk. Om op specifieke vragen van (potentiĂŤle) klanten in te kunnen spelen ontwikkelde Merlo ook een uitgebreid pakket opties voor de unieke verreiker-trekker.

5


Béné Brusselle raakte gewond nadat hij in slaap viel achter het stuur.

Veiligheid

vermoeidheid aan het stuur Voor Béné Brusselle (48 jaar) uit Sint-Pauwels moest het een afsluiter van een hectische periode worden. Zoals voor alle loonwerker in die periode, was het in juni rond de klok werken: gewasbescherming, voordroog binnenhalen… Een laatste dag had Béné nog voor de boeg tegen half juni 2018: nog één dag doorzaaien bij een grote klant. Kim Schoukens Antoon Vanderstraeten & Kristof Pieters

6


HECTARES

De combinatie waarmee Béné de beek in reed.

Ook de oogstperiode is druk, met slapeloze nachten tot gevolg.

“Na een vrij korte nacht waar ik naar schatting een drietal uur heb geslapen moest ik nog 30 hectares doorzaaien met onze Vredo. Aangezien er nogal wat werk aan was, ben ik er ondanks de korte nacht ’s morgens vrij vroeg aan begonnen. Overdag was mijn zoontje mee: het was vaderdag en hij wilde bij papa zijn. Dat viel dus mee, want ik had gezelschap.” Bij het afwerken van het allerlaatste stuk liep het echter mis. Béné: “Mijn zoon moest naar school, dus mijn vrouw was hem komen ophalen rond 17u. Op dat ogenblik had ik nog een paar uur werk. Rond 22u begon ik aan het laatste blok aan de boerderij: een mooi, lang, rechthoekig stuk van ongeveer 6 hectares.” Nog anderhalf uur later is het werk flink opgeschoten, maar is de zaaitank leeg. Béné rijdt naar de boerderij en vult met de boerin de tank, waarna hij terug naar het perceel vertrekt, de automatische sturing van de RTK opzet en rijdt. “Op dat perceel en in die omstandigheden

ONTDEK OOK OP HECTARES.BE

kon ik vlot doorrijden aan ongeveer 14km/u. Maar toen ging blijkbaar plots het licht uit. Ik weet niets meer van de klap, maar opeens zat ik vooruit in een beek met het frontgewicht tegen de andere oever en de snuit van de tractor in ongeveer 45° naar beneden. Zowel machine als trekker draaiden nog.” Béné heeft nog de koelbloedigheid om de tractor en de machine stil te leggen: “Ik weet niet goed hoe ik uit de trekker ben geraakt, maar ik herinner me dat ik enorm duizelig was, me heel slap voelde, er overal in de cabine bloed was en ik bovendien zelf onder het bloed zat.” Wat er precies gebeurd is komt hij te weten van de overbuur, die vlak voor het slapengaan toevallig nog even was komen kijken naar het werk en hem de beek zag inrijden. Béné heeft één groot geluk bij een ongeluk: dankzij het frontgewicht aan de tractor is hij niet overkop gegaan. Het gewicht heeft de slag opgevangen en zich in de oever

aan de overkant geboord. Was het frontgewicht er niet geweest, dan was het waarschijnlijk veel slechter afgelopen. Op het moment zelf was het moeilijk inschatten of Béné (zwaar) gewond was. Groggy en onder het bloed belt hij de boer en vervolgens de ambulance. Daar het ongeluk op een goede 500 meter afstand van de straat is gebeurd, komt de boerin hem halen. “Volgens de dealer moet ik door de klap door het kunststof dakluik van de trekker gegaan zijn”, vertelt hij. “Mijn wenkbrauw en ooglid waren gescheurd, en ik had barsten in mijn oogkas. In totaal moest ik 16 hechtingen krijgen aan de oogstreek. Het stuur moet een deel van de impact hebben opgevangen, want dat was helemaal vervormd en aan de pijn in de armspieren en borstkas moet ik er zelf kracht hebben op gezet.” Vooral de tractor liep schade op. Terwijl Béné de nodige verzorging krijgt, wordt deze met de dieplader

7


Drukte in het voorjaar, met zowel zaaien en planten als gras binnen halen en mest uitrijden, zorgt voor weinig uren slaap.

“In de weken voor het ongeval schat ik dat ik gemiddeld zo’n 2 uur per nacht heb geslapen." Béné Brusselle

naar huis gebracht met een verwrongen stuur, een beschadigd dakluik, zware schade aan het frontgewicht door geplooide aankoppelpennen en kapotte remmen. “De dealer heeft er een paar uur kuiswerk aan gehad om eerst al het bloed weg te krijgen voor hij de schade kon herstellen. In totaal heeft de trekker een paar dagen bij de dealer gestaan. Een paar weken later kreeg ik problemen met de vooras. Bij nazicht bleek dat die door de impact minuscule barsten had opgelopen die verder zijn gaan barsten en schade hadden veroorzaakt. Dat werd dus een nieuwe vooras” Aan het perceel en de doorzaaimachine was gelukkig geen schade. Hoe komt het nu dat Béné zo moe was dat hij zich niet heeft voelen in slaap vallen op de beruchte avond? Welke samenloop van omstandigheden zorgde ervoor dat hij uiteindelijk in de beek terecht kwam? Het is er eentje die voor veel boeren herkenbaar zal zijn.

Te weinig slaap

Die ongelukkige avond kwam na een zeer intensieve periode voor Béné, die in de weken voordien 800 hectares maïs had gespoten en daarnaast ook nog tarwe, bieten en aardappelen had moeten behandelen.

8

Gedurende drie weken reed hij zo goed als dag en nacht aan een stuk door, en dat zeven dagen op zeven. In de weken dat het spuiten niet lukte door het weer, was Béné aan het helpen bij zijn vennoot met de voordroog. “In de weken voor het ongeval schat ik dat ik gemiddeld zo’n 2 uur per nacht heb geslapen. Ik zeg ‘gemiddeld’, want de realiteit was eerder twee nachten overslaan om verder te kunnen doen en dan eens een paar uurtjes slaap inhalen, enzovoort. Heel slopend. Door de tractor op die avond op automaat te zetten moest ik minder aandachtig zijn, want de tractor reed toch perfect zijn baantjes zelf, en zo ben ik waarschijnlijk ingedommeld.” Normaal gezien krijg je vanuit de cabine op het einde van het perceel, een eindje voor de kopakker, een vrij luid signaal te horen die het einde van de gang aanduidt, maar dat heeft Béné niet meer gehoord. Een geluk, volgens de spoedarts! “Omdat ik sliep, heb ik me ook niet verzet,” zegt Béné. “Daardoor zijn de letsels beperkt gebleven. Anderzijds was dit natuurlijk niet gebeurd was ik niet in slaap gevallen.” Het late voorjaar en de oogst is een zeer drukke periode op het land,

en hoewel velen het verhaal van Béné vast zullen herkennen, zal het waarschijnlijk onthaald worden op opgehaalde schouders. Er zijn namelijk maar 24 uren in een dag, en het werk moet nu eenmaal gedaan zijn. En toch denkt Béné daar nu anders over: “Op die piekmomenten leef je op adrenaline, en daardoor blijf je gaan. Maar er komt een moment waarop je lichaam zegt ‘nu is het genoeg geweest’. Vier jaar voor het ongeval was ik al twee keer opgenomen geweest wegens hartritmestoornissen door oververmoeidheid en moesten ze me telkens defibrilleren. In de periodes waar mijn hartproblemen onder controle waren voelde ik me fit, en daar loert het gevaar. Je hebt je slaap nodig, en het is zo belangrijk om op tijd rust te nemen en te luisteren naar je lichaam. Ik dacht nog te vaak dat ik alles kan zoals toen ik 20 was, maar niet dus.” Slechts enkele maanden na zijn ongeval wordt Béné nog eens geconfronteerd met de gevaren van de stiel: in januari 2019 glijdt hij uit in de sneeuw en valt hij van een opligger, met meerdere operaties aan zijn enkel en 4 maanden werkonbekwaamheid tot gevolg. “Tijdens die lange periode thuis heb ik alles op een rijtje gezet voor mezelf en besloten om het loonwerk te stoppen. De grootste motivatie voor die beslissing


HECTARES

waren de onregelmatige uren en het gebrek aan rust. Op slechts enkele jaren sinds ons begin hadden we zoveel werk met gewasbescherming dat het te veel was geworden voor 1 persoon, en het werk bleef erbij komen. Er moest een beslissing komen naar groei toe, maar spuiten is zo’n delicaat werk dat het moeilijk was om dat werk door te geven. Met het besef dat groeien daarnaast ook wilde zeggen dat er een tweede spuit aangeschaft moest worden en alle financiële risico’s van dien, was mijn beslissing gemaakt en besloot ik om aan mijn gezondheid en mijn gezin te denken”. "Mijn schoonvader heeft heel zijn leven hard gewerkt en had een succesvolle zakencarrière uitgebouwd, maar is maar 51 jaar geworden", vervolgt hij. “Die leeftijd zag ik dichterbij komen, en dat heeft zeker meegespeeld in mijn beslissing. De wetenschap dat gewasbescherming gepaard gaat met zeer grillige werkuren heeft me doen inzien dat ik beter stopte.”

13% van de Belgische bestuurder belandde al eens op de pechstrook door een moment van slaapdronkenschap, maar soms is het veel erger!

Tegenwoordig werkt Béné als vrachtwagenchauffeur. Hij heeft nog steeds een pittig uurrooster - elke dag staat hij om half twee op om te beginnen – maar er is wel regelmaat: “Het is elke dag op hetzelfde uur opstaan, ’s avonds kan ik op tijd gaan slapen waardoor ik voldoende nachtrust heb, en ’s weekends heb ik dan tijd om te recupereren. Hierdoor ben ik nu veel minder vermoeid.”

Slechts enkele maanden na zijn ongeval wordt Béné nog eens geconfronteerd met de gevaren van de stiel Koffie kan de alertheid verhogen.

9


Getuigenissen over ongelukken door (over)vermoeidheid achter het stuur zijn er in onze sector genoeg, en helaas gebeuren ze nog steeds veel te vaak. Hectares praatte daarom met experts op gebied van slaap over de gevolgen van oververmoeidheid en slaapgebrek. Professor Dr. An Mariman, Psychiater/Somnoloog aan het Universtair Ziekenhuis Gent, vertelt over de fysieke en psychologische gevolgen: “Bij acuut slaaptekort krijg je snel gevolgen op cognitief en emotioneel vlak”, stelt zij. “Je krijgt problemen met concentratie en je geheugen, je kan moeilijker focussen en aandacht geven, er is sprake van verminderde alertheid, verhoogde prikkelbaarheid, sneller emotioneel worden en uiteraard ook vermoeidheid en slaperigheid overdag. Chronisch slaaptekort verhoogt niet alleen de kans op het ontwikkelen van angstklachten en depressiviteit, maar heeft ook lichamelijke gevolgen zoals een verminderde weerstand en een verhoogde kans op hart- en vaatziekten, obesitas en diabetes.” Het is dus logisch dat wanneer er sprake is van vermoeidheid en of slaperigheid, met verminderde alertheid tot gevolg, dat de kans op ongevallen ook vergroot. Voor de boeren die in het seizoen lange dagen en nachten moeten werken, wil zij de volgende tips meegeven:

9 tips van Prof. Dr. Mariman: • Idealiter slapen we 7 ½ tot 8uur per nacht. Is dit door het werk niet mogelijk, probeer dan toch minstens 5, maar liefst 6 uur per nacht te slapen • Cafeïne heeft een halfwaardetijd van 8-10 uur. Koffie of powerdrinks met cafeïne kan dus helpen de alertheid verhogen, maar consumeer het liefst niet na 15 uur. • Een korte powernap overdag van maximum 15 tot 20 minuten kan helpen om de alertheid te verhogen. • Vermijd alcoholgebruik. Alcohol geeft een slaperig gevoel en vergemakkelijkt het inslapen, maar geeft een slechtere slaapkwaliteit met meer fragmentatie, waardoor je minder fit opstaat. • Gebruik geen schermen (GSM, laptop, PC, tablet) vanaf 1,5 uur voor het slapengaan. TV kijken kan wel. • Blijf weg van nicotine. • Gebruik geen zware maaltijd vlak voor het slapengaan, maar ga ook niet met een lege maag slapen. • Gebruik geen slaappillen, want deze kunnen een hangover geven zonder dat je het beseft. • Zorg voor goede slaapomstandigheden: slaapkamertemperatuur van 18-20°, goed verluchte, donkere en lawaaiarme slaapkamer. Ook Stef Willems, communicatie en PR-manager bij Vias institute (voorheen BIVV), het Belgisch kenniscentrum van de verkeersveiligheid, stond ons te woord. Vermoeidheid is niet alleen op het veld een probleem, maar ook op de baan kan het voor gevaarlijke situaties zorgen. Meer dan 1 Belg op 4 dommelde al eens kort in achter het stuur, zo blijkt uit een recente Europese enquête. 13% van de Belgische bestuurder belandde al eens op de pechstrook of naast de weg door een moment van slaapdronkenschap, 28% had de indruk dat ze maar enkele seconden ingedommeld waren. Hoewel het moeilijk is om exact te bepalen welk percentage van de ongevallen te wijten is aan (over)vermoeidheid, gaat het instituut uit dat zo’n 20% van de ongevallen iets met vermoeidheid te maken heeft. De gevolgen van vermoeidheid worden helaas nog steeds door boeren en burgers geminimaliseerd, maar zijn vergelijkbaar met de gevolgen van rijden onder invloed van alcohol, stelt het VIAS. Iemand die oververmoeid of slaperig aan het stuur zit, heeft moeite om de rijweg (of gang) aan te houden, heeft een langere reactietijd, doet microslaapjes, heeft last van afgenomen aandacht en heeft moeilijkheden om een constante snelheid aan te houden. Nochtans zijn er enkele duidelijke signalen van vermoeidheid en slaperigheid die alarmbelletjes zouden moeten doen afgaan wanneer je aan het stuur van een tractor of machine zit. 7 tekenen van slaperigheid aan het stuur: • Moeilijkheid om het hoofd recht te houden • Herhaaldelijk geeuwen • Zware oogleden en prikkende ogen • Moeilijkheid om een constante snelheid aan te houden • Concentratieproblemen • Onsamenhangende gedachten • Toename van ‘zelfgecentreerde gebaren’, nl. gebaren die gericht zijn op de eigen persoon en het eigen lichaam, zoals bijvoorbeeld krabben en zich in de ogen wrijven. “Het is onmogelijk te controleren of iemand oververmoeid aan het stuur zit”, licht Stef Willems toe, “er is geen officiële ‘norm’ of ‘maatstaf’ voor vermoeidheid zoals bvb. voor alcohol en dus onmogelijk voor de politie om vast te stellen of iemand te moe is om te rijden. Het verkeersreglement stelt wel dat je in staat moet zijn om alle handelingen uit te voeren. De politie kan dus wel bekeuren als iemand ‘in staat van dronkenschap is’, en als je echt oververmoeid bent kan het zijn dat je tekenen van dronkenschap vertoond zonder dat je daarvoor gedronken moet hebben.”

10


HECTARES

fendt.com | Fendt is a worldwide brand of AGCO.

De nieuwe Fendt bestuurderswerkplek met FendtONE. De basis van elke Fendt innovatie: iets goed nog beter maken. De nieuwe Fendt bestuurderswerkplek biedt meer weergavemogelijkheden en meer flexibel toewijsbare toetsen zonder daarbij de typische eenvoudige Fendt bediening te verliezen. Niet alleen Fendt-rijders voelen zich hier goed.

It’s Fendt. Omdat wij verstand van landbouw hebben.

11


Vrouw in de landbouw

Tine Dezeure Je kan ze niet uit ons landschap wegdenken: de aanhangwagens van Dezeure zijn een gevestigde waarde in ons land. Samen met haar zus Dorine, schoonbroer Julien en man Siel vormt Tine Dezeure de derde generatie van dit op en top Belgisch familiebedrijf uit Beauvoorde (Veurne). Hectares Magazine sprak met deze sterke vrouw in de landbouw. Kim Schoukens Antoon Vanderstraeten & Dezeure

Tine, kan je wat vertellen over jouw achtergrond? Mijn achtergrond situeert zich eigenlijk volledig in de landbouw. Mijn grootouders begonnen in 1947 met een loonwerkbedrijf dat verdergezet werd door mijn ouders. Toen mijn vader in de begin jaren ’70 actief werd in het familiebedrijf, ontwikkelde en bouwde hij de eerste Dezeure aanhangwagens voor eigen gebruik. Hierdoor zorgde hij niet alleen voor wagens die ingezet konden worden in het loonwerkbedrijf maar zorgde hij ineens ook voor werkgelegenheid voor de toenmalige medewerkers tijdens de kalmere maanden. Loonwerk is immers seizoensgebonden. Daarnaast teelde hij ook nog verschillende gewassen en dat doet hij nog steeds. Laat ons zeggen dat mijn vader drie uitgesproken passies heeft: landbouw, loonwerk en landbouwmechanisatie. Dat maakte het me als kind niet gemakkelijk toen we in de klas moesten vertellen over de job van onze ouders, want het was een hele klus. Heel snel kwam er vraag van buitenaf naar de machines die mijn vader bouwde en zo ging de bal dus aan het rollen. Tegen dat ik geboren werd in 1984, stonden mijn ouders al op beurzen om het toenmalig gamma Dezeure aanhangwagens te demonstreren en hadden ze een bloeiend loonwerkbedrijf. Ikzelf wist al snel dat ik wilde gaan voor studies in de wiskunde en

12

de wetenschappen, gecombineerd met technologie en techniek. In 2007 studeerde ik af als Master in de Industriële Wetenschappen met specialisatie Electromechanisatie. Hoe ben jij in het bedrijf van je vader gerold? Ik ben er natuurlijk in geboren, en hoewel mijn ouders me nooit gepusht hebben om mee te stappen in de familiezaak was ik wel van heel jongs af aan geïnteresseerd in het bedrijf. Na school, ’s weekends en tijdens de vakanties kon je me vaak in de loodsen vinden of tussen de machines. Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in wat er gebeurde in het bedrijf, zowel in het bouwen van de wagens als in het loonwerk. Onderdelen draaien, latjes in de hooglossers monteren, elektrische kastjes bekabelen,… je kon me er niet mee straffen. Maar ook met mijn vader mee gaan kijken naar de pikdorsers en hakselaar tot een gat in de nacht vond ik altijd heel tof. Ik weet nog hoe indrukwekkend ik die grote machines allemaal vond en hoe vlot de chauffeurs op mekaar ingespeeld waren. Na mijn studies leek het dan ook de logische stap voor mij om in het bedrijf te stappen en ging ik aan de slag als mechanisch ontwerper en verantwoordelijke voor de homologaties. Toch voelde ik na 3 jaar dat het voor mij tijd was om even de wereld te verkennen en ging ik ervaring opdoen in een ander bedrijf. Hoewel

dit voor mij een periode was waar ik enorm veel in heb geleerd, werd het al snel duidelijk dat ik het familiebedrijf miste. Ik keerde dus met rugzakje gevuld met ervaring terug naar Dezeure, mijn roots. Hoe lang werk je intussen op het bedrijf? Zonder de zijsprong mee te tellen, werk ik sinds het behalen van mijn diploma in 2007 in het bedrijf. In 2015 nam de derde generatie, waar ik deel van uitmaak, de leiding van het bedrijf over. Sindsdien staan we met vier familieleden aan het roer van het bedrijf dat vandaag een vijftigtal werknemers telt. Ook mijn vader, Eddy Dezeure, werkt nog steeds met ons mee en we hopen dat hij dat nog een hele tijd zal blijven doen. Ondertussen hebben we de loonwerkactiviteiten overgedragen aan een aantal loonwerkers uit de buurt zodat we ons volledig kunnen focussen op de ontwikkeling en fabricage van onze aanhangwagens voor landbouw, industrie en transport. Wat zijn jouw taken binnen Dezeure? Mijn takenpakket is heel erg gevarieerd. Momenteel ben ik bezig met het opvolgen van ons bouwproject, met het uitrollen en implementeren van beheersoftware die onze organisatie van A tot Z aan mekaar lijmt en het herbekijken van alle bedrijfsprocessen die mee moeten evolueren met de groei die we momenteel


HECTARES

kennen. Daarnaast ben ik ook verantwoordelijk voor HR en homologaties. Uiteraard doe ik dit niet alleen, we zijn als zaakvoerders apetrots dat we kunnen steunen op zo’n fantastisch team van gemotiveerde medewerkers die samen met ons dag na dag aan de kar trekken. Het bouwproject en de daarbij horende implementatie van beheersoftware en bedrijfsprocessen nemen momenteel wel het grootste deel van mijn tijd in beslag. Doordat we nog steeds gevestigd zijn op dezelfde locatie waar m’n grootvader in 1947 begon met zijn loonwerkbedrijf zijn uitbreidingsmogelijkheden niet mogelijk waar we nu werkzaam zijn. We zitten echt tussen de velden, wat zeer zeker gepast is voor een loonwerkbedrijf maar niet voor een fabriek. Vandaar de keuze om een nieuwe te bouwen op het industrieterrein in Diksmuide. We zijn in april gestart met de grondwerken. Het bedrijf zal bestaan uit een 15000m² bebouwde oppervlakte op een terrein van 3,5ha. Op die manier is er nog ruimte voorzien voor toekomstige uitbreidingen. Wat is, voor jou een memorabel moment in jouw carrière? Een memorabel moment was toen ik met mijn vader laat in de avond eens mee was naar de pikdorsers. Ik moet een jaar of 14 geweest zijn. Er was net een nieuwe chauffeur opgestart en die reed met de dorser. Toen m’n pa ging vragen hoe het ging, bleek dat hij niet erg zeker van zijn stuk was. Mijn vader of hij even wilde uitstappen zodat hij zelf even kon verder rijden om de eerste ronden af te werken. Ik zat naast hem in de cabine en de chauffeur

stond op het veld te wachten. Toen kreeg mijn vader plots telefoon, maar kon hij de beller niet horen door het lawaai van de dorser. Dus deed hij teken naar mij dat ik zijn plaats achter het stuur even moest overnemen en weg was hij… Daar zat ik dan te dorsen in m’n eentje, ik kon de rem niet eens indrukken zonder er helemaal recht op te moeten staan, ik was te klein en te fijn. De chauffeur stond erbij te kijken en wist niet waar hij het had, en ik eerlijk gezegd ook niet. Ik ben nooit een getalenteerd chauffeur geworden, integendeel, maar even met zo’n dorser rijden vond ik best wel eens tof! Hoe voelt het om als vrouw een topfunctie te bekleden in een sector waar de mannen nog steeds eerder een dominante rol spelen? Ik kan natuurlijk niet ontkennen dat er in onze sector hoofdzakelijk mannen werkzaam zijn, toch zou ik de term dominant niet onmiddellijk zelf kiezen. Ik heb reeds met vele vrouwen overlegd en samengewerkt die in onze sector actief zijn en stuk voor stuk zijn het hardwerkende en toegewijde experten in hun vak! De perceptie dat de meer technische jobs en sectoren minder geschikt zijn voor vrouwen, is in mijn opinie onzin. De juiste motivatie, de juiste competenties en een gezonde portie passie en interesse: dat is wat iemand al dan niet geschikt maakt voor een technische job, net zoals dat voor alle andere jobs ook van tel is. Dit staat, denk ik, los van het feit of je nu een man of een vrouw bent. Persoonlijk heb ik nooit nadelen ondervonden van het feit dat ik als vrouw werkzaam ben in een ‘mannenwereld’. Ook tijdens mijn studies heb ik nooit gemerkt dat ik anders

werd behandeld dan m’n mannelijke medestudenten. Dat we in de minderheid waren en zijn, dat is natuurlijk wel een feit. Ik kan alleen maar alle meisjes en vrouwen die interesse hebben in een technisch diploma of een technische job aanmoedigen om ervoor te gaan! Merk je zelf een verschil tussen mannen en vrouwen? Dat is geen evidente vraag... Er zijn gewoon veel minder vrouwen in deze sector dus erg veel vrouwelijke kandidaten voor technische jobs zijn er niet. Maar wat ik wel merk is dat vrouwen die voor een technische job kiezen die keuze meestal zeer bewust maken, daar waar dit voor mannen vaker een vanzelfsprekende keuze is. Een vrouw kiest eigenlijk voor een niet evidente carrière, of zo wordt het toch vaak gezien. Net doordat deze keuze weldoordacht gebeurt, kiezen ze om hun intrinsieke interesse te volgen en net dit vind ik een grote meerwaarde, een teken van vastberadenheid en doorzettingsvermogen. Ervaar je als vrouw nog moeilijkheden in de sector? Persoonlijk ondervind ik zo goed als geen moeilijkheden in mijn job door het feit dat ik een vrouw ben. Ik kan alleen maar hopen dat het aantal organisaties die vrouwen als minderwaardige collega’s zien verwaarloosbaar klein is. Het zou in deze tijd, waarin er schaarste is aan technische talenten, zeer onverstandig en kortzichtig zijn om vrouwelijke high potentials en experten te laten schieten op basis van hun gender. Welke tips heb jij voor vrouwen die denken aan een carrière in de sector en voor bedrijven uit de sector zelf? Voor vrouwen die denken aan een carrière in de sector, zou ik zeggen: ga ervoor! Als ze oprecht geïnteresseerd zijn in landbouw of techniek, en ook de skills en competenties zitten goed, dan zou het zonde zijn om er niet voor te gaan. Bedrijven uit de sector zou ik vooral aanraden om niet te vervallen in het denken in hokjes. Kijk vooral naar de persoon zelf en sta open voor het aanwerven van vrouwelijke talenten. Geef hen dezelfde kansen en begeleiding als hun mannelijke collega’s en zorg ervoor dat deze visie doorheen de volledige organisatie op dezelfde manier gedragen wordt zodat ze zich volledig kunnen ontplooien tot een ware troef voor de organisatie.

De Dezeure karren zijn een gekend beeld op Belgische en Nederlandse velden.

13


Boeren op een Kruispunt

de noodlijn voor en door boeren Kim Schoukens Tijs Vanslambrouck & Antoon Vanderstaeten

In tijden die al niet evident zijn voor onze land- en tuinbouwers hakte de coronacrisis van afgelopen voorjaar er hard in. Voor veel mensen die al in moeilijkheden zaten was dit de druppel die de spreekwoordelijke emmer deed overlopen. Hoewel hulp vragen niet altijd een evidentie is voor onze boeren en telers, bestaat er in Vlaanderen een organisatie die voor hen klaarstaat. Hectares Magazine sprak met Dirk Beeckman, adviseur bij de vzw Boeren op een Kruispunt. Dirk, wat is Boeren op een Kruispunt? Boeren op een Kruispunt is een organisatie voor land- en tuinbouwers en hun gezinnen die in de problemen gekomen zijn. Wij gaan in de eerste plaats luisteren wat die problemen zijn en vervolgens het bedrijf analyseren, zowel bedrijfs- en arbeidstechnisch als economisch, om samen tot oplossingen te komen. Daarnaast staan wij ook stil bij de persoonlijke problematiek van onze boeren en tuinders, zoals de generatieproblematiek die kan ontstaan wanneer een oudere en jongere generatie samen een bedrijf uitbaten, de relationele problemen die er komen door bijvoorbeeld verschillende visies, en de mentale problemen die daaruit voortvloeien.

14

Dirk Beeckman is de Boeren op een Kruispunt-adviseur voor Oost-Vlaanderen

Hoe is de vzw ontstaan? Dit initiatief is er dertien jaar geleden gekomen op vraag van Joris Relaes, die destijds de kabinetsmedewerker was van de minister van landbouw Leterme. In 2007 zaten we in volle herverdeling van de Europese subsidies, waardoor er veel subsidies werden ingetrokken. Het kabinet werd bijgevolg overstelpt met vragen van boze en bezorgde boeren. De administratieve druk op onze boeren werd bovendien opgevoerd door de steeds toenemende controles – denk FAVV, dierenwelzijn, mestbank,‌ en de communicatieproblemen die daaruit volgden. De mensen die op het bedrijf kwamen controleren spraken namelijk de taal van de boeren niet, voor boeren had papierwerk dan weer geen prioriteit, en dus verliepen de relaties stroef. Boeren op een Kruispunt is een initiatief dat er gekomen is dankzij een samenwerking van de Boerenbond, het ABS en het toenmalige KVLV Agra. Het is wel heel belangrijk om te benadrukken dat de vzw ten eerste volledig neutraal en onafhankelijk functioneert van overheden en organisaties, en ten tweede een strikte discretie hanteert. Wat aan de keukentafel verteld wordt blijft binnen

onze organisatie: er wordt hoogstens intern over overlegd om te zien of we samen het bedrijf kunnen verder helpen, maar verder gaat het niet. Daarom hebben we bijvoorbeeld ook geen logo op onze wagens, zodat onze bezoeken altijd discreet kunnen verlopen. Wat zijn de meest voorkomende hulpvragen die jullie krijgen? De vragen die binnenlopen zijn zeer verscheiden, en het is vaak pas wanneer we aan de keukentafel zitten dat de onderliggende problemen naar boven komen. Zo kwamen er tijdens de crisis van de varkenssector, tussen 2012 en 2015, veel vragen over liquiditeitsproblemen. De laatste tijd zien we vooral vragen van voornamelijk jonge boeren waarvan het bedrijf fors is gegroeid die kampen met een te hoge arbeids- en administratieve druk. Een veel voorkomend probleem van deze tijd in onze sector is eenzaamheid. Vroeger was een boerderij een echt familiaal bedrijf, waar de echtgenoten samen in werkten. Door de veranderde economische situatie in de land- en tuinbouw moet er echter een tweede verdiener zijn in het gezin om een volwaardig inkomen veilig te stellen. De marges in de land- en


HECTARES

tuinbouw zijn zo klein geworden dat het bedrijf vaak niet de enige bron van inkomen kan zijn. Daardoor is de uitbater van een land- of tuinbouwbedrijf alleen (terwijl de partner uit huis gaat werken), single of gescheiden. Die persoon moet alle problemen op het erf dan alleen oplossen en dat is allesbehalve evident: probeer maar eens zonder hulp een koe uit de kudde te halen en vast te zetten voor verzorging. Bovendien loopt die persoon een hele dag ook alleen met zijn problemen rond, zonder die te kunnen ventileren. Met alle gevolgen van dien. Die persoonlijke problematiek heeft een enorme weerslag op de werking van het bedrijf, en vaak halen deze mensen moeilijk de verwachte productiecijfers, wat nochtans de sleutel tot het succes is. Doordat de productiecijfers niet naar verwachting zijn, stijgen de mentale problemen, en zo komen deze mensen in een vicieuze cirkel terecht.

die ongerust werden over hoe het verder moest. De siertelers bijvoorbeeld kregen van aan het begin van de crisis zware klappen, ganse teelten gingen verloren ten gevolge van de export die was weggevallen. Je moet je het maar eens inbeelden: je hebt je afgewerkte teelt op de composthoop moeten gooien, en zou eigenlijk moeten beginnen voorbereiden voor volgend jaar maar hebt geen enkele zekerheid van wat dat gaat brengen. Eigenlijk moet je veel kosten maken zonder opbrengst om op terug te vallen en zonder enige vorm van zekerheid naar de toekomst toe.

Merken jullie dat er nog een drempel is om hulp te vragen? Er is natuurlijk die typische fierheid van de boer, hé. Voor velen betekent hulp vragen nog steeds falen, terwijl er zoveel is dat zij niet zelf in de hand hebben. Denk aan plotse wendingen op economisch vlak, zoals de melkof vleesprijs die plots daalt. En toch blijft die eerste stap zetten moeilijk. We stellen ook vast dat er een soort angst is voor wat anderen, en vooral de oudere generaties, gaan denken. Zij hebben immers het bedrijf stelselmatig uitgebouwd en deden dat op eigen krachten. Er is dus helaas nog een soort schaamte, ook al is die nergens voor nodig.

We kregen vooral veel praktische vragen en hebben in de eerste plaats goed geluisterd, en achteraf bleek dat heel belangrijk. Een aantal mensen lieten ons weten dat het feit dat zij gehoord werden al een groot verschil maakte. Naast luisteren hebben wij dan zoveel mogelijk de mensen doorverwezen naar de instanties die hen konden helpen.

Hoe vinden de boeren de weg naar jullie organisatie? De boeren die de weg vinden naar onze organisatie nemen zelf contact op via één van de folders die wij verspreiden, of krijgen soms de tip van erfbetreders die onze vzw kennen. Eens zij contact opnemen maken wij er een punt van om de schuld niet bij hen te leggen, dat is iets dat hun entourage en zij zelf waarschijnlijk al genoeg doen en dat lost niets op. We gaan de situatie bekijken zoals ze is en ons richten op oplossingen zoeken.

Ook in de melksector is het moeilijk geweest doordat de melkprijzen serieus gedaald zijn. Dat gaat zich herstellen, maar de vraag is wanneer. In de vleessector merken we gelukkig nu al een kentering. Bij de fruit- en groententelers was er dan het probleem van de seizoenarbeiders.

Welke psychologische gevolgen van de crisis merkten jullie op? De laatste jaren stelden wij al een stijging van de communicatiestoornissen op het bedrijf vast. Dat probleem is door de crisis sterk op de voorgrond gekomen. Het aantal scheidingen tijdens en vlak na het zwaartepunt van de coronacrisis is gestegen, en ook de generatieproblematiek is prominenter. Natuurlijk speelde die problematiek al voor de crisis, maar net door die crisis is die uitvergroot. Een boer die thuis problemen heeft,

of waarbij het wat wringt bij de andere generatie op het bedrijf, kon voor de crisis naar bijeenkomsten en feesten onder collega’s. Hij kon zo ontsnappen aan de situatie op het erf, kon er eventueel zijn ei kwijt en had in ieder geval iets om naar uit te kijken wanneer het moeilijk ging. Door de lockdown zijn deze mensen verplicht geweest om met elkaar en hun problemen te leven. Ze zijn er met hun neus op gedrukt geweest, zonder mogelijkheid om er even van weg te kunnen, en die zijn bijgevolg geëxplodeerd. Die communicatiestoornissen stammen trouwens uit een mentaliteitsprobleem van oudsher. Vroeger was er één man de leider op het erf en dus moest er niet gecommuniceerd worden, want iedereen luisterde naar hem. Boeren hebben dus niet geleerd om te communiceren, maar de maatschappij is wel veranderd, de bedrijven zijn gegroeid en er moet naar elkaar geluisterd worden. De coronacrisis maakte dit pijnlijk duidelijk. Heb jij tips voor boeren die het momenteel moeilijk hebben (door de crisis)? Het belangrijkste dat ik kan meegeven is: je bent niet alleen! Iedereen is kwetsbaar op zijn bedrijf. Als het niet gaat, neem dan contact op met ons of met je netwerk. Ga ten rade bij je landbouworganisatie. Blijf er niet alleen mee zitten, wij zijn er om te helpen.

Zit je met een vraag, heb je problemen of heb je nood aan een luisterend oor? Blijf er niet mee zitten! Surf naar www.boerenopeenkruispunt.be of bel de gratis permanentie op het nummer 0800 99 138..

Stellen jullie de afgelopen maanden vast dat er meer oproepen zijn (geweest) door de coronacrisis? We kregen tijdens de crisis heel wat telefonische oproepen van mensen Dirk Beeckman is de Boeren op een Kruispunt-adviseur voor Oost-Vlaanderen

15


Gevonden in het veld ... Massey Ferguson 65 Trike Wat een indrukwekkende verschijning is deze Massey Ferguson 65! Het lijkt bijna of je bent aanbeland bij de Mennonieten, waar alle moderne technologie maar ook rubberen banden verboden zijn. Deze oude rakker staat echter niet in Pennsylvania, maar wel degelijk in BelgiĂŤ. We treffen hem aan in het West-Vlaamse Oostkamp. Kim Schoukens & DT Antoon Vanderstraeten & De Oude Doos

16


HECTARES

Een tiental jaar geleden kwam de imposante MF65 Trike bij Eric Goormmachtigh terecht.

Hoewel de sturing hydraulisch is, vraagt sturen toch de nodige kracht.

De Massey Ferguson 65 is een enorme trekker, daarom spot je hem de ene keer op de hoeve van landbouwer Eric Goormachtigh, maar kan het ook zijn dat hij af en toe een tijdje op het veld blijft staan. Met zijn grote kooiwielen van 1 meter breed en een diameter van maar liefst 1,3 meter kan je dit gevaarte namelijk niet zomaar over eender welke baan sturen.

Het was tijdens een treinrit van Gent naar Aalter dat Erics oog voor het eerst op deze imposante trekker viel.

Na jaren bewezen diensten bij landbouwer Etienne De Ruyck uit Aalter vond deze bijzondere tractor een tiental jaar geleden zijn rustplaats in Oostkamp. Voor hij hier kwam te staan beleefde hij de nodige metamorfoses bij zijn vorige eigenaar, waar hij werd omgebouwd naar een trike. De basis is een eenvoudige maar ijzersterke Massey Ferguson 65, de grote broer van de meer populaire Massey Ferguson 35. Qua vormgeving waren het stuur, de stoel en de spatborden trouwens identiek aan deze laatste. De eerste MF 65 werden gelanceerd in 1958: de 65 Mark I met zijn goeie 50-pk motor

was het antwoord van de fabrikant op de, destijds populaire, Major trekkers van Fordson. De Massey Ferguson Mark II kwam eind 1960 op de markt met een iets zwaardere en modernere AD-4 203 viercilinder Perkins motor die goed was voor zo’n 58 pk. Maar terug naar het verhaal van Eric Goormmachtigh! Na zijn opleiding in Brugge studeerde Eric nog verder voor landbouwingenieur in Gent, en het was tijdens de treinrit van Gent terug naar Aalter dat zijn oog voor het eerst op deze imposante trekker viel. Jaren later kwam een vriend hem tijdens het werk op de hoeve vertellen over iets ongezien: een trike op kooiwielen die te koop stond! Eric wist meteen waar het over ging, trok naar Aalter, kocht de trekker en reed er zonder de minste hapering mee weg. Vandaag de dag wordt hij trouwens nog steeds gebruikt om gras of graan in te zaaien. Oorspronkelijk werd de trekker echter niet ingezet voor het zaaien, maar eerder om het veld zaaiklaar

17


De 1 meter brede kooiwielen drukken de grond over de volledige breedte aan.

De MF65 Trike wordt gebruikt om direct na het ploegen te zaaien. De kooiwielen drukken en verkruimelen de grond voldoende, zodat andere grondbewerking niet nodig is.

18


HECTARES

De trekker heeft al de nodige uren gedraaid, en dat is er zeker aan te zien. Toch start hij met een simpele draai aan de sleutel.

Bij de ombouw werd de MF65 voorzien van een subchassis met draaikrans waaronder het imposante frontwiel zijn plaats vond. Ook werd de luchttoevoer en -filter naar voor en hoger geplaatst.

Niet alleen de luchtfilter kreeg het zwaar te verduren dan, ook de chauffeur kon al een zwart zien van het stof.

te maken. Typisch voor Aalter is de heel lichte zand- of zandleemgrond die enorm verstuift, waardoor het belangrijk is om de grond zo snel mogelijk na het ploegen aan te drukken. En daar kwamen de brede kooiwielen van de MF goed van pas! Indien nodig werd er nog een drie meter brede eg met ijzeren pinnen en zelfs extra gewichten in de hef geplaatst zodat de kooiwielen nog meer drukkracht konden uitoefenen. De luchtfilter met oliebad daarentegen moest wat hoger geplaatst worden, want die kon al eens een te grote hoeveelheid zand op te zuigen. Niet alleen de luchtfilter kreeg het zwaar te verduren dan, ook de chauffeur kon al een zwart zien van het stof.

Deze trekker kan dus uitstekend werk verrichten in lichte grond, hoewel de kooiwielen ook verraderlijk kunnen uitpakken in zandgrond waardoor hij soms ingegraven raakt. Wat absoluut te vermijden is met deze machine is een drassige ondergrond: de kooiwielen raken dan snel gevuld met slijk, en eens de dwarsliggers vol zitten is het over en uit. Dat mocht Eric aan de lijve ondervinden, en het had heel wat voeten in de spreekwoordelijke aarde om het gevaarte uit zijn benarde positie te bevrijden. Maar eind goed, al goed: de trekker geraakte weer op het droge, kon weer aan de slag en staat vandaag nog steeds veilig en wel waar hij hoort: op het veld.

19


Find us on

info@delvano.be +32 56 71 55 21

MADE BY PROFESSIONALS FOR PROFESSIONALS

20


Beurzen lijden onder corona De corona-crisis lijkt niet te beteren. Nadat het virus eind mei afzwakte flakkerde het terug op rond half juli. De crisis heeft een impact op vele facetten van ons leven en werken, zo ook op de vele beurzen die onze sector rijk is. Het is koffiedik kijken over hoe het virus zich verder ontwikkelt, en ondertussen worden de nodige voorzorgen genomen. Voor de beurswereld wil dit zeggen dat er geannuleerd wordt. Antoon Vanderstraeten Antoon Vanderstraeten

De organisatie van een beurs heeft vele voeten in de aarde. Het is een samenspel van locatie, standhouders, pers en marketing en niet in het minst de bezoekers. Gedurende maanden wordt er achter de schermen hard gewerkt om beursplannen en thema’s uit te werken, reclamecampagnes te ontwikkelen en de beurs op poten te zetten. Het is voor zo’n organisaties dan ook een harde dobber om uiteindelijk het geheel af te moeten blazen. De situatie met corona laat echter niet veel keuze toe. Hoe gaat de situatie zijn over enkele maanden? Is het verantwoord om de hele organisatie op te zetten om uiteindelijk enkele dagen of weken voor de beurs toch alles te moeten annuleren? Foire de Libramont was de eerste in BelgiÍ om de keuze te maken. De beurs werd meteen uitgesteld naar 2021. In Nederland koos de organisatie van de Aardappeldemodag er voor om een digitale beurseditie op poten te zetten. In Frankrijk werd ook Potato Europe geannuleerd. Ook beurzen later op het jaar, zoals SIMA, EuroTier en EIMA werden verschoven. Voorlopig staat er nog 1 beurs op de agenda dit jaar, namelijk Interpom. De organisatie had eerder al aangegeven dat de beurs doorging met in acht name van specifieke regels voor de bezoekers, maar gezien de ontwikkeling van de corona-crisis overlegt de organisatie half augustus over hoe het verder moet voor dit jaar. De kans bestaat dus dat ook deze beurs geannuleerd wordt. Het ziet er naar uit dat 2021 een zeer druk beursjaar wordt, dat opent met Agriflanders in Gent. Toch is ook dit nog niet helemaal zeker, de organisatie van de beurs volgt de ontwikkelingen op de voet, en beslist in september over een eventuele annulatie. Zodra er meer info is over de verschillende beurzen, leest u het op onze website.

for ISOBUS &

www.homburg-belgium.com / info@homburg-belgium.com


Koolzaad weerstaat de droogte De uitzaai van koolzaad voor het nieuwe seizoen dient zich snel aan. Dat maakt de tijd kort tussen de verwerking van de oogstresultaten uit de rassenproeven en de publicatie ervan, die landbouwers helpt bij hun rassenkeuze. De meerjarige resultaten verspreid door CRA-W Gembloux blijven dĂŠ referentie. In Vlaanderen worden koolzaadrassen door Inagro en Praktijkpunt Landbouw Vlaams-Brabant op de proef gesteld. De nieuwe rassenvergelijking verschijnt steeds in de tweede week van augustus. De rassenproeven en de opbrengsten die akkerbouwers in de praktijk realiseren, leren dat koolzaad de droogte beter doorstond dan granen. Inagro en Praktijkpunt Landbouw Vlaams-Brabant

22


HECTARES

Aanvullend op het werk van de Waalse koolzaadexperten, die zich verenigen in CePiCOP, lagen er dit seizoen twee rassenproeven op grondgebied Herent. Op een perceel van landbouwer Willy Ronsmans oogstte Inagro over de verschillende rassen heen een gemiddelde van 6,1 ton (!) koolzaad per hectare. Enkele kilometer verderop bleef de weegschaal van het Praktijkpunt Landbouw Vlaams-Brabant bij gemiddeld 3,3 ton steken als gevolg van ernstige duivenschade. Het verschil in opbrengst illustreert enerzijds het potentieel van koolzaad als vogelschade vermeden kan worden. Anderzijds laat het ook zien waarom koolzaad bij sommige akkerbouwers een slechte naam heeft. Je kan er ook uit leren dat een perceel laten herstellen van vraatschade vaak rendabeler is dan maïs overzaaien. Via de website van het Landbouwcentrum Granen (www.lcg.be -> koolzaad -> rassen) blijven koolzaadtelers op de hoogte van het rassenonderzoek. Je vindt er de resultaten terug van de proeven die in Wallonië worden aangelegd. “Het proefopzet in Herent bepaalden we in samenspraak met APPO zodat de getuigenrassen dezelfde zijn. Door onze resultaten te spiegelen aan die van Gembloux ondervangen we de foutmarge van rassenonderzoek op één locatie”, zegt Jonas Claeys van de akkerbouw-afdeling van Inagro. “In afwachting van de CePiCOPpublicatie kunnen we nu al kwijt dat het gemiddelde van alle rassen in de eigen rassenproef met 6.361 kilo – na correctie van alle opbrengsten naar een vochtgehalte van 9% – erg hoog scoorde. Acht van de tien rassen genereerden opbrengsten tussen 6,3 en 6,7 ton.” “Rekening houdend met een minder hoekje in het perceel rond de rassenproef is de gemiddelde opbrengst van circa 4,4 ton per hectare een

meevaller”, getuigt Willy Ronsmans uit Bertem. “In Vlaams-Brabant was ik destijds bij de eersten om met koolzaad te starten. Meer dan tien jaar geleden haakte ik af door slechte ervaringen met duivenschade. Als demoboerderij voor het Departement Landbouw en Visserij en de praktijkcentra pikte ik de teelt weer op. Van de herintroductie van koolzaad op mijn bedrijf ben ik tevreden, zeker gezien de sterk wisselende graanopbrengsten. Toch blijft duivenschade een zorg, en zal ik in functie daarvan de perceelkeuze zorgvuldig overwegen.” Ronsmans zaaide het afgelopen seizoen twee rassen waaronder LG Angelico, de primus uit de rassenproef op zijn perceel. Landbouwers die het digitale proefveldbezoek akkerbouwgewassen op 11 juni online bekeken, kregen deze rassenproef in beeld. “Het perceel kwam veelbelovend de winter uit, en leed schijnbaar niet onder de droogte”, blikt Jonas Claeys terug. “De opbrengst juist inschatten, is zelfs voor een geoefend oog lastig. De goede resultaten zijn een opsteker want de droogte liet wél zijn sporen na in gerst en tarwe.” Tot op vandaag blijft het droog, wat een invloed kan hebben op de nieuwe uitzaai van koolzaad. “Durf wachten op neerslag”, adviseert Alain Vandaele, eveneens werkzaam bij Inagro, “want dat bleek vorig seizoen de betere strategie. De zachte winters van de laatste jaren helpen om een voldoende ontwikkeld gewas te bekomen.”

2019-2020) en de plaagdruk beheersbaar. Volgend seizoen investeren het Praktijkpunt Landbouw en Inagro tijd in plaagwaarneming om koolzaadtelers bij te staan. “Durf deze teelt overwegen indien je gersten tarwepercelen dit seizoen door de mand vielen als droogtegevoelig”, zegt Wim Fobelets, onderzoeker op het Praktijkpunt Landbouw VlaamsBrabant. “Over de percelen die 10 ton gerst of 11 ton tarwe opbrachten, hoor je als vanzelf spreken. Het moet gezegd dat van de armere grond in onze provincie slechts 5 ton gerst en 6 ton tarwe kwam, en minder ook. Koolzaad laat zo’n grote spreiding niet zien en heeft de droogte duidelijk beter doorstaan.” De oogstzekerheid van koolzaad in onze regio willen de onderzoekers van Inagro en Praktijkpunt Landbouw Vlaams-Brabant verder opkrikken door plaagwaarnemingen en kennisverspreiding daaromtrent via LCG-nieuwsbrieven. “Wanneer het koolzaad de winter uitkomt, gaan we daarmee van start.”

Op de fysieke markt (Rouen, Frankrijk) noteert koolzaad momenteel 375 euro per ton, en de vooruitzichten op de termijnmarkt in Parijs liggen in dezelfde lijn. In Europa staat het koolzaadareaal meer onder druk dan de prijs. Telers haken af wegens het verdwijnen van gewasbeschermingsmiddelen. In Vlaanderen blijft het areaal beperkt (496 ha in

23


In the picture… André Xhonneux

"Mooie machines in België!" 24


HECTARES

André Xhonneux is opgegroeid in de landbouw. Als klein kind zag hij zijn buurman en grootouders, allemaal landbouwers, bezig. Als tiener nam hij zijn eerste foto’s met een wegwerpapparaat zodra hij een trekker op de weg zag rijden, of tijdens bezoeken aan beurzen. Toen hij in 2007 zijn eerste computer kreeg, ontdekte hij echter een totaal nieuwe wereld: het bloggen. Het was dan dat André besloot om foto's van materiaal uit de regio te delen op zijn eigen blog. Gewapend met zijn fiets en een kleine Samsung van 5 megapixels vrat de jonge fotograaf kilometers om de machines van zijn buurman en andere loonwerkers vast te leggen. Kim Schoukens

25


"In het begin had ik alleen die kleine camera en mijn fiets, en ze hebben veel meegemaakt! Zo’n 3000 kilometer per jaar heb ik afgefietst, alleen voor foto’s, en mijn toestel heeft serieus wat stof gezien. Vandaag rijd ik nog amper met de fiets, maar reis ik wel verder voor foto’s. ” Geleidelijk aan begon André met de productie van eigen video’s en lanceerde hij zijn eigen YouTubekanaal. De jonge man verving zijn materiaal door een modernere uitrusting en begon ook een zekere bekendheid te verwerven: "Ten

26

tijde van de Skyrock-blogs was ik 30ste in de top 100 van België, met tussen de 4000 en 5000 bezoeken per dag. Niet slecht, voor een trekkerblog! (gelach)” André blijft voornamelijk actief in zijn geboortestreek, maar verplaatst zich ook naar het Land van Herve, de Hesbaye en zelfs naar Nederland en Duitsland. "Afgelopen zomer heb ik enkele dagen doorgebracht in Marne (Frankrijk) en trok ik naar een tractorbijeenkomst in Zwitserland. Kortom, ik volg de machines die me interesseren. Ik kom er trouwens

Geleidelijk aan begon André met de productie van eigen video’s en lanceerde hij zijn eigen YouTubekanaal.


HECTARES

gerust voor uit dat ik een duidelijke voorkeur heb voor machines van bepaalde merken. ” In 13 jaar machines achterna jagen zag André al heel wat moois. Wanneer we hem vragen om er één onderwerp uit te kiezen dat eruit sprong, kan hij moeilijk kiezen, hoewel hij meteen denkt aan een schudder van 20 meter en een hark van 19 meter. Zeldzame machines in onze streken. "Er is toch echt mooi gerief in België, hé”, vertelt hij. “Ik heb echt niet te klagen: ik heb al wat ik wensen kan

als fotograaf en kom ook nog eens veel tegen van mijn favoriet merk. ” Dat “favoriet merk” van André, dat is Fendt. De jonge fotograaf schat dat het merk centraal staat in zo’n 80 à 90% van zijn foto’s. Om wat variatie in zijn portfolio te brengen fotografeert hij zeker ook andere merken, maar de voorkeur gaat resoluut uit naar groen-rood. Fendt is de specialiteit van André, en dat zorgde er onder andere voor dat een groot aantal van zijn foto’s geselecteerd werden voor de fotowedstrijd om de stand van Hilaere Van der Haeghe te versieren op

Agribex, drie jaar geleden: "Ik vond het heel leuk om mijn foto's op Agribex te zien! ” Tegenwoordig is André gewapend met een Nikon D5300 en 18-105 en 18-200 lenzen naast een Feiyutech AK4000 stabilisator en een DJI Mavic Pro drone, en André droomt van meer: “De machines evolueren ieder jaar, dat geeft veel nieuwe opportuniteiten. Ooit zou ik nog verder willen reizen voor mijn foto's, waarom niet! ”

27


28


HECTARES

29


ANDRÉ XHONNEUX LEEFTIJD: 25 JAAR WOONPLAATS: BERNEAU (PROVINCIE LUIK) MATERIAAL: NIKON D5300 MET 18-105 EN 18-200 LENZEN; FEIYUTECH AK4000 STABILISATOR; DJI MAVIC PRO DRONE WERKGEBIED: PROVINCIE LUIK, LAND VAN HERVE, HESBAYE,NEDERLAND & DUITSLAND. MOOISTE VASTGELEGDE COMBINATIE: ? ALLES MET EEN GROENE CARROSSERIE EN RODE VELGEN! Web: www.axfarmprod.com Facebook: www.facebook.com/Axfarmprod/ Youtube: www.youtube.com/user/fendt936xx/

30


HECTARES

31


32


HECTARES

DOSSIER DROOGTE 2020 is het 4de jaar op rij waarin we kampen met een abnormale droogte vroeg op het jaar. De periodes waarin het wel regent zijn onvoldoende lang en intens om de grondwaterstanden naar een normaal peil te brengen. We mogen ondertussen dus gerust spreken van een structureel probleem. Onze sector is de eerste om de droogte hard te voelen. Droogte wil niet alleen zeggen dat de gewassen minder opbrengst genereren, maar ook dat er extra kosten moeten gemaakt worden! In dit dossier bekijken we de droogte op verschillende vlakken en zoeken we uit hoe we in de toekomst met een veranderend klimaat moeten omgaan. Antoon Vanderstraeten

33


Hoewel de lente zeer nat begon, met meer dan 77mm neerslag in de eerste helft van maart, is het sinds midden maart erg droog in ons land. April en mei braken het record van de 2 droogste maanden sinds het begin van de metingen in 1833. In totaal waren er maar 23 dagen waarop iets van neerslag gemeten werd, in een normaal jaar zijn dat er 49. Pas eind juni, begin juli viel er op de meeste plaatsen (wat) regen. Maar niet alleen een tekort aan neerslag zorgt voor de droogte. Ook veel zon en een lage luchtvochtigheid hebben een invloed. De drie lentemaanden waren

opvallend zonniger dan anders, met april dat er uit sprong als 2de zonnigste maand ooit gemeten. Tijdens die zelfde maanden was er geen enkele dag waarop de hemel volledig betrokken was, en slechts 8 dagen met een zwaar bewolkte hemel. Veel zonneschijn en een lage relatieve luchtvochtigheid zorgen voor veel verdamping. Het tekort aan neerslag enerzijds en de factoren zon, wind en lage luchtvochtigheid anderzijds zorgden er samen voor dat de droogte snel extreem werd.

GRONDWATER Maar niet alleen zon, wind, neerslag en luchtvochtigheid spelen een rol. Droogte komt ook langs onder. Door het uitblijven van neerslag kan het grondwater niet aangevuld worden. Grondwater wordt niet alleen in de landbouw gebruikt als drinkwater voor vee of om te beregenen, maar is ook een belangrijke bron van drinkwater en wordt in de industrie gebruikt. Daarnaast is het ondiepe grondwater ook van belang voor de gewassen op het veld, dat via hun wortels dit grondwater opneemt. Maar grondwater is complexer dan we zouden vermoeden. We vroegen Prof. Dr. Ir. Marijke Huysmans wat meer uitleg.

Maar niet alleen zon, wind, neerslag en luchtvochtigheid spelen een rol. Droogte komt ook langs onder. Door het uitblijven van neerslag kan het grondwater niet aangevuld worden. Grondwater wordt niet alleen in de landbouw gebruikt als drinkwater voor vee of om te beregenen, maar is ook een belangrijke bron van drinkwater en wordt in de industrie gebruikt. Daarnaast is het ondiepe grondwater ook van belang voor de gewassen op het veld, dat via hun wortels dit grondwater opneemt. Maar grondwater is complexer dan we zouden vermoeden. We vroegen Prof. Dr. Ir. Marijke Huysmans wat meer uitleg. HE: Hoe is het op dit ogenblik gesteld met de grondwaterstand? Hoe verhoudt zich dat historisch? MH: Op dit moment zijn de grondwaterstanden in het ondiepe grondwater in Vlaanderen in 85% van de meetlocaties laag (25%) of zeer laag (60%) voor de tijd van het jaar. De grondwaterstand wordt "zeer laag" genoemd als in ten hoogste 10% van de voorbije jaren zo een lage grondwaterstand is

34

geobserveerd in die maand. Een "lage" grondwaterstand komt in 30% van de voorbije 30 jaren voor. Ook de voorbije jaren hebben we vaak periodes gehad waarin het merendeel van de grondwaterstanden laag of zeer laag voor de tijd van het jaar stonden. We

zien de laatste 4 jaren dus uitzonderlijk lage grondwaterstanden vergeleken met de voorbije 30 jaren. HE Hoeveel regen hebben we nodig om de grondwaterstanden terug naar normaal te zien evolueren?


HECTARES

MH: Het grondwater wordt vooral aangevuld tussen eind september en eind maart. We moeten dus vooral hopen op een heel natte herfst en winter waarin het veel meer dan gemiddeld regent. Het is moeilijk om daar een getal op te plakken. Hoeveel van die regen het grondwater zal voeden, hangt namelijk af van wanneer die valt, hoe fel die valt en waar die valt. HE: Wat is het belangrijkste voor de grondwaterstanden? Minder oppompen of meer infiltratie? MH: Grondwater kan zijn essentiĂŤle rol als buffer enkel vervullen als er aan enkele voorwaarden voldaan is: (1) als er voldoende water kan infiltreren en het grondwater voeden, (2) als het water kan vastgehouden worden voor lange tijd ĂŠn (3) als de reserves na een periode van droogte weer kunnen herstellen. Dat is allemaal belangrijk. Te vaak wordt het debat over grondwaterbeheer gereduceerd tot een debat over oppompen van water terwijl om de grondwaterbalans positief te beĂŻnvloeden we beter niet enkel kijken naar het oppompen van water maar ook naar het verhogen van de grondwatervoeding en voorkomen dat grondwater wordt afgevoerd door drainage. Als je bijvoorbeeld de infiltratie/grondwatervoeding met 20% zou kunnen verhogen, resulteert dat in een verhoging van de grondwaterstanden die gemiddeld 10 keer hoger is dan als je de opgepompte volumes met 20% zou verlagen. HE: Wat kunnen landbouwers zelf doen in het veld om regenwater beter te laten infiltreren? MH: Landbouwers kunnen vooral een rol spelen in het beter vasthouden van grondwater. Te veel grondwater wordt snel weer afgevoerd door drainagegrachten. Omdat te natte gronden niet geschikt zijn voor landbouw, vind je overal in Vlaanderen grachten om overtollig grondwater af te voeren. Dat water zijn we dan kwijt en kunnen we niet gebruiken in een droge zomer. Dat kan beter door drainagegrachten en sloten te dempen of minder diep te maken. Door niet te draineren nabij natuurgebieden. Of door slimmer te ontwateren met peil gestuurde drainage. Zo is het water dat infiltreert niet meteen weer weg en aangezien de landbouw bij de eerste slachtoffers is van droogte, denk ik dat de sector zelf ook wel inziet dat het water meer vastgehouden moet worden in natte

periodes zodat er nog water is in droge periodes. HE: Wat zijn gevolgen op lange termijn van een (te) lage grondwaterstand? MH: Gevolgen op lange termijn van een te lage grondwaterstand zijn het verdwijnen van bepaalde vegetatietypes die grondwaterafhankelijk zijn, lagere opbrengsten voor de landbouw die veel meer moeten irrigeren, verzilting (zouter worden) van grondwater in kustgebieden, grondverzakkingen en in mindere mate ook problemen voor de drinkwatervoorziening (50% van het drinkwater komt uit grondwater, grotendeels uit diepe watervoerende lagen die niet gevoelig zijn aan droogte maar 20% van dat grondwateraandeel komt toch uit putten

die minder dan 50m diep zijn), lagere debieten in de rivieren omdat in Vlaanderen ongeveer 60-80% van het water in de rivieren door het grondwater gevoed wordt en er zijn ook gevolgen voor de kwaliteit van het grondwater. Als sector kunnen we dus zelf een deel van de oplossing in de hand nemen. Op het weer hebben we geen invloed, maar zorgen dat de regen die valt de tijd krijgt om in te sijpelen, daar kunnen we wel iets aan doen. Dit kan onder meer door de afstroom van water te vertragen in beken en sloten, door natte plekken in het veld als buffer te gaan gebruiken en slimmer te draineren. Hoe meer water de bodem kan indringen, hoe minder water we nodig hebben voor beregening.

35


Carl De Braeckeleer

Delphine Kimpe

Om de grondwatertafel te kunnen voeden moet neerslag de kans krijgen om in de bodem in te dringen. Dit kan enkel daar waar de bodem niet verhard is. Regen dat op daken van stallingen, woningen of loodsen of op verharde erven valt kan niet in de bodem infiltreren. Wanneer veel neerslag op korte tijd valt, leidt dat tot overstromingen. Het groot aandeel verharde oppervlaktes in België speelt hierin een rol. Om de gevolgen van overstromingen te beperken heeft de overheid in het verleden geïnvesteerd in manieren om veel water vlug af te kunnen voeren. Hierdoor kan dit water niet infiltreren in de bodem en is het verloren voor de

HE: Delphine, voor welke projecten is deze wetgeving van toepassing? DK: Deze regelgeving is van toepassing voor alle projecten, behalve voor kleine gebouwen zonder hemelwaterafvoer en beperkte oppervlaktes aan waterdoorlatende verharding. Bij de bouw van eengezinswoningen of andere gebouwen (vanaf 100 m²) moet een regenwaterput voor hergebruik voorzien worden. Dat water kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor toiletten of sproeiwater voor de tuin. Daarnaast is het ook mogelijk om verhoogd hergebruik aan te tonen, bijvoorbeeld als drinkwater voor dieren of wassen van groenten. Het water dat niet kan hergebruikt worden, moet infiltreren of vertraagd afgevoerd worden (bufferen). Infiltreren kan op verschillende manieren. Zo zijn er infiltratieputten en -kolken, - buizen en blokken. Dit zijn mechanische systemen die ondergronds ingebouwd worden. Bovengronds kunnen infiltratiekommen gemaakt worden op laaggelegen punten van terreinen die geen zware gewichten (zoals machines) moeten dragen. Een

36

Evelien Syx

grondwatertafel. Ondertussen wordt van uit de overheid een verplichting opgelegd om het hemelwater, dat op het eigen terrein neervalt en niet kan infiltreren in de bodem, op te vangen en (eventueel) te hergebruiken. Daarnaast dient het water, afhankelijk van de zone waar het project (boerderij, loodsen, erf,..) gelegen is, te infiltreren in de bodem of vertraagd afgevoerd te worden naar de openbare watervoorzieningen. . Hoe dat allemaal precies in elkaar zit vroegen we aan Delphine Kimpe, Evelien Syx en Carl De Braeckeleer van studie- en adviesbureau DLV.

infiltratiekom is niet meer dan een uitgegraven poel waar het water zich bij zware neerslag verzamelt en waar het nadien vertraagd in de bodem indringt. Een wadi (water afvoer door infiltratie) tenslotte is een combinatie van een bovengrondse infiltratiekom met ondergrondse infiltratievoorziening. De dimensionering en de technische specificaties van dergelijke voorzieningen is afhankelijk van de provincie waar het project gelegen is en vereist een gedetailleerde uitwerking. HE: Mag men regenwater ook opslaan voor later gebruik? DK: Dat is inderdaad toegelaten om te voorzien in installaties om water op te slaan om te gebruiken tijdens droge periodes. Het kan daarbij gaan om permanente voorzieningen, zoals een betonnen kelder, een bovengrondse tank, citernes of tijdelijk in de vorm van een flexobassin. In bepaalde gevallen is een vergunning noodzakelijk. Indien men voorziet in ‘gebruikelijke ondergrondse constructies’ zoals een citerne, is dit onder bepaalde

voorwaarden vrijgesteld van vergunningsplicht, en dient men dus geen vergunning aan te vragen. Ook tijdelijke constructies zijn gedurende 4 periodes van 30 dagen per jaar vrijgesteld van vergunning. Voor andere infrastructuur, zoals het aanleggen van een infiltratievoorziening of het plaatsen van een betonnen kelder (als buffer) is een omgevingsvergunning vereist. HE: Als er niet voldoende regen valt, mag men dan dergelijke opslag ook vullen met oppervlakte water? DK: Dat kan, indien het papierwerk in orde is! We spreken dan over opslag met winning van grondwater. Die winning van grondwater kan bijvoorbeeld door dieptedrainage te voorzien waarbij het gedraineerde water wordt opgevangen . Om in orde te zijn moet een gepast milieuluik toegevoegd worden aan de vergunningsaanvraag. Hetzelfde geldt indien men de opslag wenst te koppelen aan de winning van oppervlaktewater, bijvoorbeeld door het oppompen van water uit een waterloop in functie van opslag. In dat geval is in bepaalde


HECTARES

De Vlaamse overheid voorziet via het Vlaams LandbouwInvesteringsFonds (VLIF) ook diverse subsidies voor de opvang van hemelwater.

gevallen nog een bijkomende vergunning of toelating nodig, afhankelijk van de streek en het deelbekken waar men gelegen is. HE: Kan het opgevangen water vrij gebruikt worden? DK: De overheid weet graag waar het water terecht komt. Daarom dient men bij het milieuluik van een omgevingsvergunningsaanvraag te voorzien in een wateraanwendingsplan. Daarin wordt bijvoorbeeld omschreven waarvoor hemelwater, grondwater, oppervlaktewater‌ zal gebruikt worden en welk water wordt gebruikt voor dieren, reiniging of in huishoudelijke sfeer. Indien men te maken heeft met verontreinigd hemelwater, bijvoorbeeld wanneer het gebruikt wordt om machines af te spuiten, moet dit beschouwd worden als bedrijfsafvalwater.

HE: Dergelijke projecten hebben een kostprijs. Zijn er tegemoetkomingen? Evelien Syx, Consulent bedrijfsontwikkeling bij DLV: De Vlaamse overheid voorziet via het Vlaams LandbouwInvesteringsFonds (VLIF) ook diverse subsidies voor de opvang van hemelwater. Deze subsidie bedraagt 30% van de totale investeringskost. Men maakt het onderscheid tussen een waterreservoir en een waterbassin. Onder een waterreservoir verstaat men een ondergrondse citerne of betonnen kelder voor de opvang van hemelwater. Men spreekt van een waterbassin als het gaat om een uitgegraven vijver met aarden wallen waarin een waterdichte folie gebracht wordt. Voor vijvers zonder waterdichte folie zijn geen subsidies beschikbaar omdat er hier ook grondwater uit gewonnen

kan worden. Verder voorziet men ook subsidies voor de aanleg van een infiltratiebekken bij een wateropslag (o.a. water afvoer door infiltratie (wadi)). De opslag van (regen)water kan een deel van de noden tijdens droogte lenigen. Er dient echter met veel zaken rekening gehouden te worden bij het opstarten van nieuwe projecten of bij het optimaliseren van bestaande projecten. Als land- of tuinbouwer of loonwerker staat u echter niet alleen, maar kan u met al uw vragen terecht bij experts zoals de advi-seurs van DLV. Voor meer info kan bereiken via ww.dlv.be

U

DLV

37


Als landbouwsector moet er met de gevolgen van een veranderend klimaat rekening gehouden worden. Dit kan onder meer door het teeltplan mee te laten evolueren. Een aantal van onze teelten kunnen al relatief goed om met droogte, nieuwe teelten worden in praktijkcentra

HE: Wim, hoe lang doen jullie al onderzoek naar gewassen die beter om kunnen met droogte? WF: Eigenlijk is droogte niet de eerste insteek van ons onderzoek. Wanneer nieuwe teelten onderzocht worden, is dat vooral met het oog op rendabiliteit voor onze landbouwers. Zo zijn er producten te vinden in de supermarkten die nu geïmporteerd worden, maar eigenlijk ook lokaal geteeld kunnen worden. Quinoa is daar zo’n voorbeeld van, of soja. Wanneer na onderzoek blijkt dat de nieuwe teelten het naar hun zin hebben in droog en warm weer, dan is dat meegenomen, maar we richten ons vooral op rendabiliteit en diversifiëring voor de landbouwers. HE: Welke gewassen springen er voor jou uit? WF: Wanneer we spreken over nieuwe teelten denk ik direct aan qui-

38

onderzocht op hun haalbaarheid. Op het Praktijkpunt Landbouw Vlaams-Brabant gaat men zo onder meer met de teelten quinoa en goudsbloem aan de slag. We spraken er met onderzoeker Wim Fobelets.

noa en soja. Deze teelten staan het dichtst bij een doorbraak naar de praktijk. Quinoa heeft veel potentieel wanneer we kijken naar de hoeveelheden die geïmporteerd worden en de vorderingen die we boeken met de teelttechniek. Er moet nog wel gesleuteld worden aan de keten van boer tot bord. Op dit ogenblik zoeken de pioniers zelf oplossingen voor het drogen en schonen van hun oogst, en gaan ze ook zelf aan de slag met de verkoop. Lokale sojateelt wordt dan weer hard geduwd door landbouwonderzoeksinstituut ILVO en toeleverancier Arvesta, die samen een 20-tal landbouwers begeleiden bij de teelt en in afzet voorzien. De beide teelten zijn bijna praktijkrijp en hebben als extra voordeel dat ze wel houden van de warme en droge zomers die we steeds vaker kennen. In verband met dat droge en warme weer: er zijn ook reeds gekende teelten die zich weerbaar tonen in zulke omstandigheden. Planten met een

penwortel, zoals koolzaad, luzerne maar ook suikerbieten kunnen het vocht op grotere dieptes gaan halen. En maïs is van oorsprong een tropische plant, die redelijk goed om kan met warmte en droogte. De teelten die oppervlakkig wortelen, zoals de meeste groenten en aardappelen, hebben het moeilijker wanneer neerslag lange tijd uitblijft. HE: Kunnen de nieuwe teelten gemakkelijk geïntegreerd worden in onze traditionele bouwplannen? WF: Bij integratie van nieuwe teelten speelt mechanisatie een grote rol. Wanneer een nieuwe teelt meteen grote investeringen vraagt, is het logisch dat landbouwers of loonwerkers wat twijfelen. Is er afzet van het product? Wat is het teeltrisico en het financiële rendement van een geslaagde oogst? Terechte vragen lijkt mij. Zijn er bij de start slechts minimale aanpassingen aan het bestaande machinepark nodig, dan vergroot dat


HECTARES

de slaagkansen van een nieuwe teelt. Bataat (zoete aardappel) vond hier relatief snel ingang, wat onder meer te danken is aan vindingrijke aardappeltelers die zelf een rooier ombouwen. Ook quinoa en soja stellen geen buitensporige eisen aan het machinepark. Beide gewassen kunnen gezaaid en geoogst worden met de machines voor de graanteelt die al bij de boer of loonwerker op het erf staan. Bij nieuwe teelten blijft onkruidbestrijding dikwijls een struikelblok. Zonder goedgekeurde fytoproducten moet het onkruid mechanisch bestreden worden, en dat vraagt voor een landbouwer met een gangbare bedrijfsvoering de nodige investeringen. Het Praktijkpunt Landbouw zal een tweede wiedeg aanschaffen zodat we die financiële drempel via machine-uitleen kunnen verlagen. Tegelijk zetten we sterk in op teeltbegeleiding wanneer iemand de stap zet om een nieuwe teelt in het bouwplan te integreren. Naast het onderzoek naar nieuwe teelten wordt ook de nodige aandacht

Naast nieuwe teelten introduceren in het teeltplan kunnen nieuwe landbouwvormen ook een mogelijke oplossing bieden voor droogteproblemen in de toekomst. Agroforestry is zo een landbouwvorm die als “nieuw” bestempeld wordt, maar eigenlijk grijpt deze landbouwvorm terug naar elementen uit de landbouw die onze groot- en overgrootouders reeds kenden. Jeroen Watté, agro-ecoloog bij Wervel vzw, legt uit hoe agroforestry deel van de oplossing van droogteproblemen kan zijn. HE: Jeroen, kan agroforestry een rol spelen in het voorkomen van droogte en op welke manier? JW: Zeker en vast, op verschillende manieren. Bomen remmen de wind af, waardoor blote grond minder uitgedroogd wordt en waardoor opbrengst in het midden van het perceel kan toenemen in vergelijking met wanneer de wind vrij spel heeft. Dwars op de dominante windrichting zet je dus best hagen of dichte windschermen. Bomen op het veld brengen gedeeltelijke schaduw waardoor de hitte ook minder hevig toeslaat voor de gewassen, voor de boer en voor het vee. Bomen zijn prima om het humusgehalte op te krikken, waardoor bodems water beter kunnen vasthouden. Bij hevige regenval zullen bomen bovendien de schadelijke impact van neerslag – erosie – op de grond afzwakken, waardoor meer water infiltreert dan er afstroomt. Je

besteed aan het oplossen van het droogte-vraagstuk in onze traditionele teelten. Een mooi voorbeeld daarvan is het proefveld witloof dat voorzien is van druppelirrigatie. Het zou immers zonde zijn dat lokale pro-

ducten verdwijnen onder invloed van weersextremen. Een mooier toekomstscenario is dat het beste van oude en nieuwe teelten een plek kan krijgen in het bouwplan van landbouwers.

moet natuurlijk niet overdrijven wil je nog gewassen/gras produceren: ergens tussen 50-100 bomen per hectare zal je al effect hebben. Mits een goed ontwerp kan je de nadelen minimaliseren en maximale synergie van bomen en gewassen of vee bekomen.

Dat is ook logisch omdat het zonlicht veel efficiënter benut wordt. Vergelijk een maïsakker op de langste dag, met een tarwe-akker in agroforestry laanbeplanting met noten en/of kastanjes. Dat laatste kan veel meer biomassa produceren, veel meer suikers dus voor het bodemleven en dus veel meer organische stof. Hoger wordende bomen (die je ook best jaarlijks snoeit, zeker de eerste jaren) plant je omwille van homogene gewasafrijping best in noordzuidrichting. Bovendien heb je aan het snoeihout ook een mooie koolstofbron die je (al dan niet gecomposteerd) kan inzetten om aan bodemkwaliteit te werken of in je eigen energie te voorzien. De vraag naar hout en klimaatrobuust eten zal op lange termijn wellicht toenemen en 3D-agroforestrysystemen(*) zijn veerkrachtiger en alles samengenomen productiever dan 2D-landbouw(*).

HE: Wat is de impact van agroforestry/aangeplante bomen in het veld tijdens droogte? JW: In een goed ontworpen agroforestrysysteem (waar focus in eerste jaren na aanplant ligt op wintergewassen) wortelen bomen veel dieper dan de gewassen. Ze wortelen zelfs dieper dan bomen in een bos! Ze kunnen dus aan water waar de gewassen niet meer aan kunnen. Wanneer ze dat naar boven brengen, blijft in de gewaswortelzone ook vocht hangen, waar de gewassen kunnen van profiteren. Door de grotere bladoppervlakte van agroforestrysystemen zijn ze ook beter in staat dauwvocht uit de lucht te halen. HE: Wat zijn gevolgen op lange termijn van agroforestry op percelen landbouwgrond? Kunnen deze gevolgen bijdragen tot beperking van droogte? JW: Bomen bufferen weersextremen, dus ook droogte. Bomen herwaarderen in landbouwsystemen helpt om de organische stof te verhogen.

(*): met 2D landbouw wordt de gangbare landbouw bedoelt, waarbij het gewas over het hele veld een vergelijkbare hoogte heeft. Bij 3D-agroforestry doelt men op de bomen die (veel) hoger dan de gewassen groeien.

Voor meer informatie over Agroforestry kan u terecht op: www.agroforestry.be

39


De organische stof in de bodem speelt een grote rol bij zowel het voorkomen van verdamping als bij het vasthouden van vocht in de bodem. Maar wat is die organische stof precies? En hoe kunnen we zorgen dat deze optimaal in de bodem aanwezig is? Dr. Ir. Koen Willekens is onderzoeker gespecialiseerd in Duurzame Landbouw en compost, en ideaal geplaatst om een licht te werpen op deze materie. HE: Koen, wat is de impact van organische stof in de bodem op droogte? Koen Willekens: Organisch materiaal dat wordt ingebracht in de bodem vormt daar deels Bodem Organische Stof (BOS). Deze organische stof draagt bij tot de vorming van stabiele bodemaggregaten (kruimelige combinatie van gronddeeltjes en organische stof), een goede bodemstructuur en de gewenste poriënverhouding. Hierdoor krijgt de bodem een sponseffect, waarbij kleine poriën het water vasthouden en instaan voor de capillariteit (opwaartse beweging van vocht) en grote poriën die belangrijk zijn voor het draineren van overtollig vocht en de aeratie (zuurstofbeschikbaarheid, gasuitwisseling, …). Organisch materiaal aan de oppervlakte zoals plantenresten van de teelt of van groenbemesting of open gestrooide compost (mulch) kan de ver-

40

damping van bodemvocht sterk beperken. HE: Wat is een ideaal % organische stof in de bodem? KW: Een verhoging of het behoud van bodem organische stof is vooral een uitdaging in zandgronden. Het is daar wel van cruciaal belang voor het ophouden van vocht, en voor een voldoende voedingsstoffenreserve. 2% C of 3-4% BOS is er een minimum. Leemgronden vertonen bij een relatief laag organische stofgehalte (1-2% C) toch nog een goede bodemstructuur. In kleigronden komen de hoogste organische stofgehalten voor, vanwege de bescherming voor afbraak van de organische stof door binding aan de kleimineralen. HE: Hoe kan de organische stof verhoogd worden? Op korte termijn en op lange termijn? KW: Eerst moeten we kijken wat bijdraagt aan de opbouw van de organische stof in de bodem. Zo is er bijvoorbeeld de organische bemesting met een hoog effectief koolstofgehalte. Compost heeft een hoger effectief koolstofgehalte dan bvb. drijfmest. Het geniet dus de voorkeur om compost te strooien om het organisch stof gehalte in de bodem te verhogen. Daarnaast zijn er de ligninerijke bovengrondse gewasresten zoals het stro van gra-

Een verhoging of het behoud van bodem organische stof is vooral een uitdaging in zandgronden.


HECTARES

nen, de gewasresten van korrelmaïs of opgeschoten groenbedekkers. Maar ook de biomassa die ontstaat door het wortelgestel van planten is belangrijk. Deze koolstof is effectiever bij de opbouw van Bodem Organische Stof dan de koolstof aangebracht met geïncorporeerde bovengrondse biomassa. Door te zorgen dat er jaarrond planten op het veld staan, braakperiodes vermijden en door teelten met lange groeicycli en diepe beworteling (bv wintergranen en vroeg ingezaaide groenbedekkermengsels) kan de BOS effectief verhoogd worden. Behalve de aanvoer van organische stof moeten we ook voorkomen dat de organische stof wordt afgebroken. Reductie van (intensieve) bodembewerking voorkomt een overmatige afbraak van bodem organische stof. Bodembewerking stimuleert de mineralisatie van BOS omdat deze door destructie van bodemaggregaten wordt bloot gesteld aan aerobe microbiële af-

braak en de zuurstofbeschikbaarheid die (mede) bepalend is voor die afbraak tijdelijk sterk verhoogt. Anderzijds is een voldoende aeratie (zuurstofbeschikbaarheid) essentieel voor de bodemrespiratie (verbruik van zuurstof (O2) en vrijstelling van koolzuurgas (CO2)) en cruciaal voor de gewenste stofwisselingsprocessen in zowel de toplaag van de bodem waarin organische bemesting en oogstresten worden ingebracht als in de wortelomgeving. Bodembewerking kan essentieel zijn om zuurstofarme omstandigheden door bodemverdichting te remediëren, maar een voldoende aeratie dient in de eerste plaats verband te houden met een goede fysische bodemkwaliteit, waartoe een voldoende bodem organische stofgehalte in hoge mate bijdraagt.

reactieve stikstof (minerale N). Om te voorkomen dat minerale stikstof de BOS gaat afbreken dient de toepassing er van samen te gaan met toepassing van koolstof. De aandacht voor groenbemesting en organische meststoffen de afgelopen jaren is dus een stap in de goede richting. Organische stof in de bodem zorgt voor een goede bodemstructuur. En een goede bodem kan zowel vocht vasthouden wanneer het nodig is, als vocht afvoeren wanneer er teveel is.

Een laatste belangrijke factor bij het verhogen of vasthouden van BOS is het verminderen van de toepassing van of geen al te hoge dosering van

41


In Vlaanderen hebben we een cultuur van intensieve bodembewerking. Dikwijls zijn er 3 of 4 verschillende werktuigen door de bodem getrokken voor er geplant of gezaaid wordt. Is dit wel nodig? En vooral, spelen die bodembewerkingen een rol bij eventuele droogte? Tommy D’Hose is onderzoeker aan het ILVO gespecialiseerd in duurzame landbouw en bodembewerking. We vroegen hem naar de impact van grondbewerking op de bodem bij eventuele droogte. HE: Tommy, Is er al onderzoek geweest naar verschillende grondbewerkingstechnieken (en filosofieën) en hun gevolgen voor droogte? (Ploegen, ploegloos/nkg, min-till, no-till)? Tommy D’Hose: Niet-kerende bodembewerking wordt in de literatuur dikwijls naar voor geschoven als een goede techniek om erosie te reduceren. Het is dan ook niet verwonderlijk dat binnen Vlaanderen vooral het effect als erosie reducerende techniek werd onderzocht. Het effect op de vochthuishouding in de bodem werd daarbij niet altijd in kaart gebracht en indien dit toch gebeurde is het moeilijk om een duidelijk trend te vinden. Desalniettemin wordt op langere termijn een toename in organische stof gehalte (in de toplaag) en poriënstabiliteit verwacht, en op die manier gaande-

42

weg ook een groter en stabieler waterbergend vermogen. Daarnaast verwachten we ook een toename in capillaire opstijging onder NKG en nemen run-off en evaporatie af (zeker in combinatie met gewasresten aan het oppervlak). De beschikbare proefveldresultaten tonen aan dat door het samenspel van al deze processen het bodemvochtgehalte in de toplaag doorgaans stijgt bij NKG in vergelijking met ploegen. Deze vochtigere toplaag kan voordelen bieden voor een snelle kieming en goede beginontwikkeling van het gewas in een droog voorjaar. Een conventionele kerende bewerking brengt dan weer vochtige grond naar het oppervlak, waardoor vochtverlies door uitdroging versneld wordt. HE: Hoe groot is de impact van grondbewerking tegenover andere factoren zoals gewaskeuze, teeltwijze,…. TDH: Het type bewerking is maar één van de factoren. De waterbeschikbaarheid in de bodem hangt vaak samen met een goede voorziening van bodem organische stof (zie deel Koen Willekens). Ook de gewaskeuze speelt een belangrijke rol. Bepaalde gewassen/soorten presteren nu eenmaal beter in droge omstandigheden (vb. rietzwenkgras, luzerne) en vaak gaat dit gepaard met een diepere beworteling.

Het type bewerking is maar één van de factoren.


HECTARES

Op droogtegevoelige percelen kan een overstap naar Noet-kerende grondbewerking overwogen worden

In die optiek is het ook belangrijk om verdichte lagen in de bodem zoveel mogelijk te vermijden. Bodemverdichting zorgt immers niet alleen voor een verstoorde beworteling maar verhindert ook de opstijging van water uit de diepere bodemlagen (capillariteit) in droge periodes en een goede infiltratie bij hevige neerslag. Daarnaast kan ook de keuze voor gewassen die veel gewasresten nalaten (in combinatie dan met NKG) of het aanbrengen van een organische mulchlaag de verdamping van bodemvocht beperken. Al deze factoren samen bepalen of een bodem-plant systeem bestand is tegen droge periodes en/of snel kan opveren na een lange periode van droogte. Ook de bodemtextuur speelt uiteraard een belangrijke rol. Zandige bodems zijn van nature gevoeliger aan droogte. HE: Indien we de komende jaren nog dergelijke droogte meemaken, wat zou jij landbouwers aanraden op gebied van grondbewerking? TDH: Ik zou vooral oproepen om niet te intensief te gaan bewerken zodat de bodem niet te veel uitdroogt. NKG (in combinatie met een goed beheer van gewasresiduen) kan leiden tot een vochtigere toplaag (goede beginontwikkeling) en tot een betere capillaire opstijging op termijn. Op droogtegevoelige percelen kan een overstap naar NKG overwogen worden. Daarbij dient er rekening gehouden worden met het feit dat de positieve effecten van NKG vooral naar het oppervlak komen na verloop van tijd. Het toepassen van NKG vraagt vaak ook meer kennis en de opbrengstzekerheid kan lager liggen dan bij ploegen. Indien er geploegd wordt is het belangrijk om in droge voorjaren niet te lang te wachten met zaaien zodat de grond niet te veel uitdroogt.

43


Praktisch omgaan met droogte 2020 is het 4de jaar op rij waarin we kampen met een abnormale droogte vroeg op het jaar. De periodes waarin het wel regent zijn onvoldoende lang en intens om de grondwaterstanden naar een normaal peil te brengen. We mogen ondertussen dus gerust spreken van een structureel probleem. Onze sector is de eerste om de droogte hard te voelen. Droogte wil niet alleen zeggen dat de gewassen minder opbrengst genereren, maar ook dat er extra kosten moeten gemaakt worden! In dit dossier bekijken we de droogte op verschillende vlakken en zoeken we uit hoe we in de toekomst met een veranderend klimaat moeten omgaan. Antoon Vanderstraeten

44


HECTARES

Structurele projecten van de overheid De afgelopen jaren ondersteunde het Departement Landbouw en Visserij vijf demonstratieprojecten die focussen op duurzaam watergebruik en alternatieve waterbronnen. Met deze steun ging een bedrag van zo’n 100.000 euro per project gepaard. Een eerste demoproject ‘Demonstratie van druppelirrigatie in groenten en fruit’ toonde aan dat druppelirrigatie één van de meest efficiënte manieren van irrigatie is. Omdat er slechts een kleine strook van de bodem nat gemaakt wordt is minder water nodig dan bij volleveldsberegening. Daarnaast is verdamping beperkt. Omdat er minder debiet nodig is dan bij haspelberegening is het mogelijk water van ondiepe grondwaterlagen te gebruiken. Vooral meerjarige teelten (peer, appel asperges, blauwe bes …) en teelten die nood hebben aan veel water (aardbei, selder, venkel, courgette, prei…) hebben baat bij druppelirrigatie. Voor meer info: Klik Hier. In het tweede demoproject ‘Beredeneerd beregenen van openluchtgroenten en aardappelen’ werd een beregeningstool ontwikkeld die wordt aangestuurd door bodemsensoren. Met de verschillende verzamelde gegevens kunnen landbouwers de kostprijs van de beregening bepalen, rekening houdend met de variabele en vaste kosten en of water al dan niet moet worden aangevoerd. Dit demonstratieproject focuste zich verder op het advies geven rond de verschillende irrigatietechnieken, de vereiste waterkwaliteit om gewasschade of opbrengstverlies te voorkomen, wateropslag, waterbeschikbaarheid, het optimale tijdstip van irrigeren en de afweging kostprijs-rendement. Voor meer info: Klik Hier.

Het derde demoproject ‘Praktijkhaalbare opvang en hergebruik van water op trayvelden aardbei zonder milieubelastende lozing’ zet in op demonstratie van trayvelden met een zo gesloten mogelijke waterstroom. Voor dit project werd een rekentool ontwikkeld om de opvangcapaciteit in silo’s te berekenen gecombineerd met de correcte ontsmettercapaciteit. Al het water kan hergebruikt worden op het trayveld zelf, zodat hergebruik in de productieteelten niet nodig is. Regenwater en gietwater worden op het veld opgevangen om na ontsmetting te hergebruiken als gietwater. Zo kan gebruik van put- of grondwater vermeden worden. Met goed op elkaar afgestelde opvang en ontsmetting kan overloop en lozing in zeer grote mate vermeden. Voor meer info: Klik Hier. Spuistroom is het overtollige voedingswater, afkomstig van de teelt van planten op substraat, dat niet langer in het teeltsysteem gebruikt wordt en komt algemeen voor in de glastuinbouw. In het vierde demoproject ‘S.O.Spuistroom (Slim Omgaan met Spuistroom)’ werden telers vertrouwd gemaakt met vooruitstrevende zuiveringstechnologieën om drainwater te hergebruiken en dus spuistroom te reduceren. Spuistroom heeft een restwaarde, niet alleen door de meststoffen, maar ook door de financiële waarde van het water. Een rekenmodule werd ontwikkeld om de waarde van spuistroom te bepalen. De module maakt het voor telers mogelijk om te bekijken of en welke investeringen voor spuistroomreductie lonen. Voor meer info: Klik Hier. In het laatste demoproject ‘Goed drinkwater, het onzichtbare goud

Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir wil de problemen met water in landelijke gebieden samen aanpakken met landbouwers.)

op een veeteeltbedrijf’ werd de afgelopen twee jaar gefocust op de drinkwaterkwaliteit in de veehouderij. Er werd niet enkel ingezet op sensibilisering, maar er werd ook zeer veel aandacht besteed aan het informeren omtrent de mogelijkheden van alternatieve, minder kwetsbare, waterbronnen zoals regenwater, open put water of ondiep grondwater. Een online tool laat de veehouder eenvoudig zien wat de te verwachten kwaliteit is van elke waterbron en wat de belangrijkste aandachtspunten zijn van een gekozen waterbron. Zo kan dan gericht gekozen worden voor de gepaste waterbehandelingstechniek. Voor meer info: Klik Hier. Naast onderzoeksprojecten in verband met duurzaam watergebruik zijn er ook investeringen van uit met Vlaams ministerie van Omgeving. Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir wil de problemen met water in landelijke gebieden samen aanpakken met landbouwers en andere spelers in de open ruimte. Met het landinrichtingsproject ‘Water-LandSchap’ investeert Demir de komende jaren 5,57 miljoen euro in verschillende waterinitiatieven. Voor de uitvoering van demonstratiemaatregelen voorziet de minister 818.500 euro. Intussen is er al 260.000 euro toegekend aan samenwerkingsverbanden in 7 regio’s in Vlaanderen. Het uiteindelijke doel van het landinrichtingsproject is om waterproblemen in samenwerking met landbouwers, lokale overheden, bedrijven en landschapsbeheerders aan te pakken. De projecten focussen niet alleen op het vasthouden van water, maar er is ook aandacht voor waterzuivering en be-

Druppelirrigatie, hier in zoete aardappelen, is één van de meest efficiënte manier van irrigatie.

45


perking van erosie. In het Waasland worden bufferzones aangelegd langsheen de Barbierbeek. Door deze bufferzones wordt het water in de winter of bij zware regens vastgehouden zodat het kan infiltreren en blijft het water beschikbaar voor landbouwers. In de Vallei van de Aa op grondgebied van de gemeenten Herentals, Kasterlee, Lille en Vorselaar (Provincie Antwerpen) worden kleinschalige landbouwmaatregelen zoals stuwtjes op afwateringsgrachten met het oog op het vasthouden van regenwater uitgewerkt in samenwerking met o.a. Agrobeheercentrum Eco². Samen met het Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren wordt in de Herk- en Mombeekvallei (Limburg) geïnvesteerd in het randenbeheer van laagstamfruitplantages en grasland als biodiverse erosie werende maatregel die zowel de waterkwaliteit ten goede komt als de kans op modderstromen in de dorpen laat afnemen. In de Laakvallei rond Aarschot, Rotselaar en Tremelo (Provincie Vlaams-Brabant) wordt langsheen De Laak, een oude zijloop van de Demer, geïnvesteerd in het duurzaam beheer van rietkragen. Rietkragen zorgen niet alleen voor waterzuivering maar vertragen het water ook tijdens het afstromen zodat het meer kans krijgt om in de bodem in te dringen. In het kader van waterbeheer in Maasvallei en Kempenbroek worden samen met het regionale landschap Kempen en Maasland voorbereidingen getroffen om natuurinclusieve landbouw te stimuleren, door bij de landbouwuitbating het grondwaterpeil hoog te houden. Samen met de provincie West-Vlaanderen worden demonstratieprojecten opgezet op de waterlopen in de Westhoek om de waterkwaliteit te verbeteren en erosie tegen te gaan.

Praktische oplossingen van de landbouwers Projecten op gebied van zuinig watergebruik of hergebruik worden niet alleen van uit de overheid gestuurd. Landbouwers gaan ook zelf aan de slag. Hoewel landbouwers meestal een concrete oplossing op bedrijfsniveau ontwikkelen kunnen deze projecten dikwijls ook ingezet worden bij collega’s. Ook fabrikanten van landbouwmachines spelen snel in op de vragen van landbouwers en loonwerkers. Hun oplossingen zijn dikwijls breder gedragen waardoor ze minder specifiek zijn toegespitst op bepaalde teelten of situaties. De verschillende Belgische constructeurs hebben mengmesttanks uitgerust met sproeibomen of waterkanonnen. Sommige fabrikanten kiezen voor een eigen constructie , anderenkiezen voor een samenwerking met een constructiehuis, waarbij de boom op wens van de eindklant gemaakt wordt. De maximale werkbreedte van dergelijke sproeibomen is meestal 32 meter. Een andere mogelijkheid is de montage van sproeikanonnen op een mengmesttank. Ook hier is de constructie dikwijls op vraag en volgens specificaties van de eindklant. Bij sproeikanonnen is de werkbreedte afhankelijk van de druk en het debiet die de pomp kan leveren. De maximale werkbreedte per kanon bedraagt meestal rond de 60 m voor de zwaardere types, gecombineerd gaat de werkbreedte dan boven de 100 meter. Het grote voordeel aan sproeikanonnen is dat de werkbreedte kan geregeld worden door meer of minder druk en debiet te geven, zodat ook smallere percelen of hoeken en kanten kunnen beregend worden. Een nadeel aan sproeibomen en -kanonnen is

Stuwtjes op afwateringsgrachten vertragen de afstroom van regenwater, zodat het de grond kan indringen.)

46

De verschillende Belgische constructeurs hebben mengmesttanks uitgerust met sproeibomen of waterkanonnen.


HECTARES

dat beide systemen enkel vollevelds kunnen beregenen. In teelten op rijen of ruggen wil dit zeggen dat er procentueel veel water onbenut blijft. Naast de mengmesttanks met sproeibomen of -kanonnen zijn ook de beregeningshaspels gekend. Om water optimaal te gaan benutten zijn er landbouwers die hun eigen constructie ontwikkelen, waarmee ze enkel daar waar het echt nodig is water geven. Dikwijls wordt er terug gegrepen naar machines die reeds op het erf staan, zoals een (getrokken) sproeier als watertank voor een beregeningsboom voorop de trekker. Andere landbouwers gaan aan het rekenen en tekenen en ontwikkelen een eigen machine om water te gaan geven. Onder meer rond Brussel was zo’n machine in de velden te zien. Het is duidelijk dat extremere weersomstandigheden een gegeven worden in de toekomst. Droogte zal afwisselen met periodes van overvloedige neerslag volgens verschillende klimaatwetenschappers. Onze sector bevindt zich in de frontlinie van deze klimaat wijziging. Daarom moeten we inzetten op structurele oplossingen. De weg die de overheid ingeslagen heeft is een goede aanzet, maar wij moeten als sector ook op lange termijn kijken. Het vraagstuk eindigt niet bij de slotwoorden van dit artikel, maar loopt verder de komende maanden en jaren. Als onafhankelijk magazine willen wij mee denken en kennis verspreiden. Hebt u bedenkingen bij de droogte, hebt u zelf een mogelijke oplossing bedacht of wil u graag in contact komen met anderen rond dit thema? Contacteer ons dan gerust via ons contactformulier: Klik hier.

Om water optimaal te gaan benutten zijn er landbouwers die hun eigen constructie ontwikkelen, waarmee ze enkel daar waar het echt nodig is water geven.

47


Een hete zomer, met een graanoogst die opnieuw opmerkelijk vroeg was. In de polders rond Veurne kwamen ik deze New Holland Clayson 1530 tegen, die aan een gezapig tempo de tarwe oogstte. Het zicht op deze machine katapulteerde me terug naar het begin van de jaren ’80, toen ik als klein ventje reikhalzend op de uitkijk stond, wachtend op de loonwerker die kwam dorsen. Een hele belevenis, het hoogtepunt van mijn zomer. Ondertussen zijn we 35 jaar later, maar ik neem nog altijd graag de tijd om op de hoek van het veld te staan terwijl de maaidorsers heen en weer gaan over het veld. Daar ben je nooit te oud voor!


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.