brug geske
ru ges •e 't Bruggeske - 3e jaargang - 1971 - nr. 2
I NHO UD
Biz. 1 T e n geleide
2
2 ' t
3
Rat t ek e
3 O e p z e n K apels
1
4 Kringnieuws
0
1
1
5 D e w i n d m o l e n v a n S t abr oek
1
6 V i e r i n g M ev r . B auwens
1
7 Het
gev al A dr iaan Dir ic k x
8 Uit
d e v oor ges c hiedenis v a n K a p e l l e n
5
1
7
2
10 M i j n d o r p . . .
12 N i e u w s v a n F o c i d a k
4
1
9 D e S i n t S ebas t iaans gilde
11 K o r t
3
4
2
9
3
2
3
4
't Bruggeske - 3e jaargang - 1971 - nr. 2 - p 1
tortaggoonl eta ORGAAN V A N DE CULTURELE KRING V A N KAPELLEN 3de jaargang 1 9 7 1 N r
2
Adres redaktie Culturele K rin g Kapellen, Geelhanddreef 9, Kapellen
BESTE VRIENDEN, Bij het verschijnen van d it Bruggeske wille n wij, met u w goedvinden, nog even nakaarten o ve r onze derde grote tentoonstelling tijdens de Kapelse kermisdagen. Zeker is het u opgevallen dat wij getracht hebben iets nieuws te brengen. Ontsnappen aan d e sle u r va n een succesvol patroon i s geen gemakkelijke opgave Of wij daarin geslaagd zijn heeft u zelf kunnen oordelen. De oude ambachten zoals paternosters maken, klompen happen, potten draaien e.d. activiteiten, ter plaatse uitgevoerd, moesten een dynamische noot brengen in een tentoonstelling die, qua presentatie van film, foto's, dia's en schilderijen in geëffende banen verliep. E r waren daarom ook demonstratie's van gilde- en moderne dansen, zwendelzwaaien, judo. Al b ij a l een ingewikkelde organisatie die n ie t a ltijd vlekkeloos ve rliep. Ma a r wij hebben er door van geleerd. Zo is de jeugdprijskamp « Wie herkent deze streekvogels ? » een onverhoopte me e va lle r geworden, w e t h e t aantal deelnemers e n d e resultaten betrof. I n de toekomst zullen w i j e r zeker rekening mee houden dat er in die richting nog heel wet te verwezenlijken valt. Opmerkelijk wa s o o k de grote belangstelling vo o r de prentkaarten van Oud-Kapellen. I n d e lo o p va n d e tentoonstelling moest o p algemeen verzoek — in zeven haasten, nog een stand worden opgericht, waarvan het Kapels publiek vooralsnog n ie t genoeg sch ijn t te krijgen. De romantiek van het verleden b lijf t een grote aantrekkingskracht uitoefenen op een groot deel van onze bevolking. Ook d it aspect hebben wij zorgvuldig genoteerd vo o r onze volgende tentoonstelling, waarvan de voorbereiding al begonnen is. Het laatste restje improvisatie wille n w i j e r uit. Aileen het beste is goed genoeg. Bij d it alles mogen w i j o o k onze andere activiteiten n ie t vergeten waarover u verdere inlichtingen ku n t lezen i n deze periodiek. O o k de inhoud en de presentatie van dit Bruggeske is in volle ontwikkeling. En zo hoort het. Daarom vinden wij het zo fijn dat wij op de sympathie, de morele en financiele steun van zovelen kunnen rekenen I De redactie 1
't Bruggeske - 3e jaargang - 1971 - nr. 2 - p 2
KAPELSE FIGUREN
Ratteke Cor V. d. Ho e k
Tussen de vele bekende figuren die ooit te Kapellen leefden ko mt beslist 't Ratteke op een allereerste plaats. Hoe hoofdonderwijzer Eduard S Van gestalte amper 1,55 m. groat, smal, tenger, e n daarbij lenig e n p gezwind, za l d it wa a rsch ijn lijk we l hebben bijgedragen hiertoe. We r zijn stellig van mening dat h ij zijn naam van ' t Ratteke n ie t gestolen a had. Meester Eduard Sprangers we rd geboren te Kapellen op 11 den cember 1161, h ij overleed ook alhier op 19 october 1926, We menen wel g dat h ij in dienst kwa m van de gemeentejongensschool in 1889 na het e stemmen der toen zeer beruchte schoolwet. Hij volgde d h r Lucas op a ls hoofdonderwijzer. Da t mo e t geweest zijn , a ls ons geheugen r ons niet in de steek laat in 1908, A mp e r 10 jaar oud kwamen we b ij s't Ratteke in de klas in 1914. We bleven vie r voile jaren b ij Meester a Sprangers alvorens we verderop gingen 1914-1918 .a G e d was u r ee rnvoor d ewerkmanekinderen helemaal geen gelegenheid om elders school te lopen. Men kan zich allicht indenken wa t we meen d e maakten gedurende deze 4 jaren, ' t Ratteice had n ie t het minste ontd o l odag g liep s hj ij ametr dee vuist n in de mond. 't Gebeurde meerzag,ode rganse imalen dat h ij z ijn kneukels t o t bleedens toe kapot beet. Da n we e r vloog zijn « pince-nez » op en a f o f neep h ij me t d u im en vinger op e tde neusgaten. Vloeken deed h ij van af de morgen tot het eindigen van de klas, de ene « nondedji r o l d e achter de andere, steeds dreigend o met een stok te slaan liep h ij weg en weer, vo o r of achterwaarts. e Laat ons eerst zeggen dat de familie Sprangers vooraan rechts woonde in d e Christiaan Pallemansstraat, d e za a k wa a r zopas kle e rma ke r n Nagels vertrok. Het was b ij de familie Sprangers een zeer bekende en a hoog aangeschreven win ke l waar mep alle mogelijke b lik-, koper- en a aanverwante a rtike le n ko n aanschaffen, A i s echte specialiteit k o n m men daar de echte « Lampe Beige » kopen. K wa m d ie n ie t u it deze kzaak dan was men niet zeker een echte « Lampe Beige » te hebben. De b ro e r va n meester Sprangers d ie o o k een onderwijzersdiploma w bezat heeft echter nooit achter een o pupiter g e sta a n . H i j had een a werkhuis van b lik en koperslagerij. Van de fa milie Sprangere hebben m we nooit andere familieleden gekend dan de twee broeders en de twee iaustere. Ze waren allen ongehuwd. Louike met zijn « haakske — alzo snoemde men hem — hield zich bezig in het werkhuis o fwe l t ro k h ij de baan op me t zijn gereedschansbakje o p de rug. Steeds h ie ld h ij w zijn lin ke rd u im omhoog tegen de « revers » va n z ijn jas. De twe e e austere Marie en Stientje hadden ook e lk hun bezigheid. Ma rie in de lkeuken en Stientje in de win ke l, het wa s een zeer goed o gekalanldeerde » zaak, De fa milie Sprangers was zeer gezien in de gemeente en i overal geacht, sinds meerdere jaren zijn ze a lie n overleden boter aan d e galg. We hebben h e t geweten d a t .cHet Z wa e gs allemaal M. Pastoor vroeg hoeveel dwaze maagden e r waren. De ene begon h op te bieden tegen de andere, ' t getal liep a l danig de hoogte i n als t 2 g e m a k k e l i j k t e 't Bruggeske v e r
3e jaargang - 1971 - nr. 2 - p 3
gen we ook nog, maar d it dan zonder de minste bijbedoelingen, dat ze een beetje van vrijzinnige « komaf » waren. Dit laatste was voor ons, de leerlingen u it de hoogste klas, een gelegenheid o m ' t Ratteke t e pesten wanneer Pastoor Van den Houdt op schoolbezoek kwa m vo o r de Cathecismus ondervraging. Op de meest simpele vraag zaten we te dubben en te denken aldus de in d ru k verwekkende b ij Mijn h e e r Pastoor d a t de Meester ons d a t nog n ie t had aangeleerd. Da t wa s voor ' t Ratteke het sein om zich op alle mogelijke manieren te kro n kelen achter de rug van M. Pastoor ; op allerlei manieren trachtte h ij ons d a n d ie ts t e ma ke n wa t w e moesten antwoorden, d e d a a rb ij opgestoken vingers moesten dan het getal beduiden hoeveel e r waren van d it o f dat.
M. Pastoor zei dat het met 5 al welletjes was. We stuurden regelmatig Absolon n a a r d e leeuwenkuil, Da n ie l lie te n w e n a a r ' t brandende braambos gaan, we stuurden Sara naar de waterput of lieten Rebecca veranderen in een zoutzuil. Er waren nu we l een paar « febekakken die aanstonds d e goede antwoorden zouden verschaft hebben, d ie waren dan we e r bang van de anderen en hadden sch rik dat ze een paar ferme « oepstoempers » zouden gekregen hebben. B ij het einde van de ondervraging zei meneer Pastoor toch d ik wijls dat we goed onze Cathecismus kenden. We konden e r ma a r alleen achter raden in we lke zin h ij d a t bedoelde. ' t Ratteke ko n dan blozen g e lijk een 3
't Bruggeske - 3e jaargang - 1971 - nr. 2 - p 4
eerste communiekantje, doch als amper de deur d ich t ging achter de rug va n Mijn h e e r Pastoor wa s het vo lo p « laguerre ». H i j begon te draven als een jong veulen, van lin ks naar rechts, va n voor naar achter en maar steeds zwaaiend met een « knuppel », de nondedjis vlogen er uit als koek en ei, dat kon heel gemakkelijk een 5-tal minuten duren. Wie van die bengels van die jaren zal zich niet meer de dag herinneren dat e r bezoek kwa m va n hoofdinspecteur De Me ye r (de va d e r van de Vlaamse troubadoer Wille m De Meyer). Deze kwa m de kla s ingetreden langs een deur in de tussenschutting met de klas van meester Lambrechts. Niemand had ie ts gehoord o f gezien, e r wa s we e r
een geweldig tu mu lt aan de gang, e r we rd gezongen van « Hop Be lgen 't hart Omhoog », d it was een lied gecomponeerd door de broeder van meester Lambrechts. Op de vraag van Inspecteur De Me ye r — Is dat hier een varkensstal, antwoordde Chiite Dictus — Ja begot ! Als ik er nu nog aan denk wanneer de C h i teur De Meyer, en hoe h ij e r zoveel sp ijt van had d a t de wereld zo ll grout yo u r stra f heel het boek o ve r Aardrijkskunde ° i nwas. dH i ji moest e afschrijven (d it wa s een leerboek geschreven d o o r Inspecteur De b a a' t Ratteke r d Meyer). wa s eon geweldig liefhebber va n h e t ko rte nat. k had e zijn e vaste k stamminee, omzeggens recht over de school op de Hij hook vaan de Vredestraat (n u Bank va n Brussel). He t wa s b i j Julie v n van Scherpenheuvel zoals werd ; het verbindingspad tusI n s p e cze genoemd 4
't Bruggeske - 3e jaargang - 1971 - nr. 2 - p 5
sen de Hoevensebaan en Antwerpse steenweg, noemden w i j o o k het paddeke van Julie van Scherpenheuvel. Langs de kant van de Hoevensebaan stonden e r 2 palen in de grond geslagen, d it o m te beletten dat er karren zouden doorrijden — wie spreekt daar van auto's ? Die palen werden e r o o k uitgetrokken o m doorgang te verlenen aan de processie. B ij alle gelegenheden o f zoals de toenmalige Cathecismus van Mechelen aangaf — b ij ie d e r w e r k v a n aangelegenheid, ging 't Ratteke er eentje snoepen. Voor de schooluren, er na, onder de speeltijd — h ij was toch hoofdonderwijzer — ; ook 's avonds b ij het huiswaarts keren. Op zekere dag hadden we te Kapellen « Conferentie ». We kennen d a t a llich t allemaal. A l le onderwijzers va n h e t schooldistrikt, mitsgaders hoofdinspecteur en inspecteur, komen dan bijeen. Een paar van de beste leerlingen mogen een o lieke » komen zingen of een gedichtje opzeggen. Op die bewuste conferentie had ' t Ratteke een verhandeling ten beste gegeven over de dronkenschap. We vra gen ons a f we lke president van een o f andere onthoudersbond, d it zou kunnen verbeterd hebben. Laat het n u gebeuren dat men in de vooravond getuige ko n z ijn va n volgend tafereel. De heren Inspecteurs me t meerdere onderwijzers begaven zich n a a r h e t Stationsgebouw. Zeggen we eerst dat het me t het treinverkeer n ie t zo een vaart liep als op heden. In de namiddag bolden de treinen dus niet zo druk, we l 's avonds. Wa t zag men nu gebeuren ? Op de stoep in de Statiestraat zag me n daar 's Ratteke aankomen, laverend va n lin ks naar rechts, heel wa a rsch ijn lijk had h ij o p bezoek geweest b ij z ijn beste vriend Sander de « Jood » (Sander Lion), h ij heeft daar dan ook heel zeker enkele kleintjes naar binnengewerkt, misschien we l op die zo famous gelukte conferentievoordracht. D a t mo e t d a n w e l e e n averechts effect veroorzaakt hebben b ij d ie collega's. O f misschien kenden ze hem reeds van die zijde. In de klas, gedurende de win te rmaanden wa s h e t een gestadig bombardement, a lle rle i projectielen, kru it enz., we rd e n vermengd onder d e steenkolen, ve rd e r we rd e n aanhoudend griffels en allerlei andere voorwerpen tegen het kachelscherm gesmeten. 't Ratteke liep er als zot b ij verloren, vloekend, tierend en zoals imme r me t een knuppel zwaaiend. Inktpotten werden regelmatig gevuld met ka lk, zodat allerlei schoolboeken in de lessenaar beschadigd werden. A ls dan de meester we e r eens een rustige bui had, d it voornamelijk omdat de klas zich koest hield, dan begon hij van ene pas te vertellen. Hij ko n dat g e lijk geen ander ; dat moeten voor hem heel bepaald zalige momenten geweest zijn. Gewoonlijk duurde dat ook niet te lang. Op zekere dag had een onzer kameraden, zoon va n een bekend kunstschilder alsdan, e n d ie toen o o k reeds goed met krijt en penseel uit de voeten kon, een prachtig oog geschilderd met de daarbij behorende tekst GOD ZIE T MIJ HIER VLOEKT ME N NIET We hebben h e t n imme r geweten d a t h ij zo a ls een d u ive l t e ke e r ging, dit op het ogenblik wanneer h ij oog in oog kwam met dat andere oog, vastgespijkerd op het bord. Vloeken, tieren en razen, het scheen wel of er geen einde aan ging komen. Weet ge 't nog Rik ! Dan weer op rustige momenten ging h ij aan ' t rijme n , d a t deed h ij graag e n soms heel gevat. Op zekere dag kropen 2 onzer medeleerlingen over de poort o m zodoende enkele minuten vroeger thuis te zijn . I k hoor het Ratteke nog deklameren : Ha, ha, Verzonnen en Van Kolen zijn 5
't Bruggeske - 3e jaargang - 1971 - nr. 2 - p 6
gaan lopen maar ze gaan dat morgen vast bekopen ! We hadden ook als vaste gewoonte efike dag e'3n nieuwe pen te vragen. De grootste gingen vooraan, dat waren ook diegenen waarvan 't Ratteke de grootse sch rik had, o.a. Gu st Va n Paeschen, Leon Put (de Putifar), aan dezen d ie rf h ij niets weigeren en wij, de anderen, haalden e r natuurlijk ook ons p ro fijt Wt. Op zekere dag moet d it hem toch te machtig geworden zijn. Ha, ha, rie p h ij u it, d ie heren wille n alle dagen een nieuwe pen hebben, d ie heren denken zeker dat ' t geld op mijn rug groeit n e t o f het kwa m u it zijn eigen zak W e gaan u eens rap uitrekenen me t de regel va n d rij hoeveel een pen kost. Mid d e rwijI die ÂŤ raisonatie Âť va n ' t Ratteke zegt Fons Govaerts, mijn gebuur op de bank : K i j k , 'k heb hier nog een grote wild e kastanje in mijn zak zitten. Laat het nu gebeuren dal aan 't slot van zijn betoog, 't Ratteke triomfantelijk uitroept : dus kost een pen ; op dat zelfde ogenblik die wilde kastanje terecht komt op zijn kneukels en de slotzin dan werd : dus kost een pen... miljarde, miljarde, miljarde. Ja dat waren kostelijke pennen. Me t Gust Van Paeschen lag ' t Ratteke regelmatig in conflikt. Zekere dag zegt de meester heel smalend tegen de Gu st Gij stuk boer, waarop de Gust onmiddellijk replikeerde met : g ij stuk loodgieter !
6
't Bruggeske - 3e jaargang - 1971 - nr. 2 - p 7
Op de speelplaats stond een grote notelaar die a lle ja re n een rijk e oogst aan noten gaf. In de herfsttijd als de noten begonnen te rijpen, was 't een regelmatig naar « de koer gaan » va n de leerlingen u it de klas van 't Ratteke en deze van meester Lambrechts. Iedere maal wanneer ' t Ratteke ging flu ite n o m de speeltijd aan te kondigen zag h ij nimmer een noot liggen, h ij wa s e r danig o p verzot. Zo kwa m dan 't verbod voor deze twee klassen van nog « naar ' t gemak te moeten gaan ». A ls we 's avonds straf meekregen vergaten we die zo gezegd opzettelijk d e volgende morgen mede t e brengen. He t klo n k d a n — Vooruit naar huis, u w straf gaan halen. Allen die in dat geval waren trokken d a n regelmatig n a a r d e smid se va n Peer d e S mid , re ch t mu hij ons wel dadelijk geleerd hebben. Als we de kans kregen deden we in de smidse een grabbel in de bak met de « peersnagels (n a g e ls voor de paardenhoeven), die gingen we dan op de treinsporen leggen aan ' t station. A ls e r n u een « marchandise » wa s overgereden me t ongeveer 40 à 50 ç< begons » dan hadden we — dachten we to ch —, een redelijk scherp pennemesje. E r waren gedurende de oorlogsjaren
7
't Bruggeske - 3e jaargang - 1971 - nr. 2 - p 8
1914-18, twe e schooljuffrouwen, me ju ffe r Clement ( t M w Roes) e n mejuffer Candries (Mw Huygen). Van dezen had ' t Ratteke heel wa t schrik, kwa m daarbij d a t geen van beiden op haar mondje wa s gevallen. H i j zou ze zoveel mo g e lijk u it de we g gelopen hebben. A ls onderwijzers wa re n e r i n d ie ja re n d ie b u it e n hoofdonderwijzer Sprangers, de heren Voet, Lambrechts, Roes, L u yckx (deze kwa m in de plaats va n Meester Wcme rs — schoonbroer va n ons bestuurslid Mon De Beuckelaar). Er kwam nog b ij Meester Alfons Van Tilburg u it Hoevenen. Buiten deze genoemden was er nog meester De Meyer, we noemden hem de « Luizenbaard », h ij stond in voor het freubel onderwijs. B ij ' t Ratteke in de klas waren e r meerdere puike declamators. Ieder had zijn eigen lijfd ich t. Smid Tu u r Kerremans had het imme r ove r: Twee jagers in gebrek van geld Verkochten als iets waar men kan op borgen... Labbekak Jef Dermonde kwa m op de proppen met : « Mijn duurb're dochter, als de haan ons morgen u it de slaap zal wekken. » jefke De Leur met zijn : « Er was in overouden t ijd in 't wijze Griekenland. Meester Sprangers was een ware natuurvriend, wandelen in de Vrije natuur, dat was vo o r hem het hoogste genot. Hij had twee vrienden waar h i j regelmatig me e o p sta p ging. Twe e groten va n gestalte, Sander de Jood en Zander De Beuckelaar ; gewoonlijk ging 't Ratteke in ' t midden met zijn zwa rt geverfde strooien hoedje. Me n kon zich mo e ilijk een schoner schouwstuk indenken dan die twee lange me t midden in de kleine. We zouden nog veel, heel veel zelfs kunnen aanhalen van wat we gedurende die vier oorlogsjaren in de klas van Meester Sprangers meemaakten ; men zou we llich t kunnen denken dat we overdrijven. V e rre vandaar. V o o r diegenen n u d ie ' t Ratteke n ie t gekend hebben, d ie moeten zich beslist afvragen : Wa s e r dan geen enkele goeie ka n t aan d ie meester. ' n Ogenblikje, w i j d e generatie van toen, nu allen mannen van boven de 60 jaren, die b ij hem in de klas zaten, w i j kunnen me t heel veel zekerheid getuigen dat h ij een prima onderwijzer was. Waarom dan die plagerijen ? Hierop va lt het eerder mo e ilijk een a n two o rd t e verstrekken. ' t I s tro u we n s h e e l gemakkelijk de anderen achterna te doen, z ij d ie u voorafgingen en alle knepen leerden om de meester te plagen en te tergen. Nu nog na zoveel jaren lig t het ons nog we l eens zwaar op de maag dat we aan al die plagerijen meededen. We kunnen in alle geval heel zeker ve rklaren dat meester Sprangers beslist ook goede kanten had. Wa a r h ij ontzaglijk tekort schoot als opvoeder kan het geenszins gezegd wo rden dat h ij een slecht o n d e rwijze r was, t e r contrarie, h i j wa s een allerpuikste kracht. We kennen nu nog te Kapellen meerdere gepensioneerden, bankbedienden, mannen die hoge functies behaalden b ij de spoorwegen enz., d ie nooit verder school liepen dan b ij meester Sprangers. A ls het niet ware geweest door zijn te kleine gestalte, zijn schuchterheid ; h ij zo u zich wa a rsch ijn lijk n ie t zo laten domineren hebben, h ij wa s echt nog een va n dezen d ie het e r me t handen en voeten zouden ingestampt hebben. Eenmaal op ru st gesteld, ko n h ij niet lang hiervan profiteren. He t heugt ons nog de dag, dat we zijn 8
't Bruggeske - 3e jaargang - 1971 - nr. 2 - p 9
overlijden vernamen, hoe ons een groot gevoel van schuldbewustzijn overviel, d it als sp ijt en knaging voor het leed dat we hem aandeden. A l waren onze voorgangers o o k plagers, dat w i l daarom niet zeggen dat men ze hierin moest volgen. De ontreddering echter gedurende de 4 oorlogsjaren 1914-1918 was niet van aard ons h ie rin beterschap te brengen, buiten de school wa s e r geenszins mogelijkheid lessen i n opvoetkunde op te doen. Het pleit ons niet vrij, doch het is misschien wel een verzachtende omstandigheid. Dat meester Sprangers niettemin van meerdere simpele onbemiddelde jongens to ch mannen w i s t t e maken die d o o r zijn onderricht een mooie plaats wiste n te ve rwe rven in de samenleving, d a t mag hem dan heel zeker a ls een grote, ru im verdiende hulde aangerekend worden.
6: / Dat deze rubriek, waarin me zoveel mogelijk tipische Kapelse uitdruk/3 verzamelen, bij de lezer ingang vindt bewijst het feit dat we kingen nietzmeer verplicht zijn de eigen geest te folteren : langs alle zijden (en dan vooral aan de lokale tapkasten), morden de gezegden ons toee gefluisterd. Wij noteren ze dan ijverig op bierhaartjes en, na de nodige censuur, gaat hier een nieuwe reeks die alle van onze lezers afkomn stig zijn . krijgen (ruzie krijgen) ; een kjeezeke (een kuikentje) ; ne palleschelle pwooter a (iemand die z ijn handen niet kan thuishouden) ; ne k wiet (een halve gare) ; fikfakken (stoeien) ; gen bezouw hemme (geen idee r hebben) ; den braai van oe bjeen (de k uit van um been) ; k if-k if van (gelijkopgaand) s pits fi l (rakker-deugniet) ; nen oepstoemper (vuiste slag) ; ne willervulter (levenslustige) ; nen krabber (slecht voetballer of (koereur) ; ne pezewever (iemand die zich moeilijk aanpast, overal graten in ziet) ; ne pileirbijter (schijnheilige). f laat er ons weer enkele van die Kapelse uitdrukkingen geworden. Wie Word lid van de Culturele K rin g van Kapellen door storten van u w bijdragen op P.C.R. 1406.88 Culturele Kring van Kapellen Lid : 100 F â&#x20AC;&#x201D; Steunend lid : 250 F â&#x20AC;&#x201D; Ere-lid : 500 F o f meer 9
't Bruggeske - 3e jaargang - 1971 - nr. 2 - p 10
HEEMKUNDE NIEUWE ENQUETE'S Door onze afdeling Heemkunde za l eerlang wo rd e n overgegaan t o t het houden van twee nieuwe enquête's : de eerste behelst een onderzoek naar alle verdwenen café's en drankhuizen te Kapellen en o mstreken vo o r zover we d ie n a tu u rlijk kunnen achterhalen i n de geschiedenis. He t onderzoek za l vo o rn a me lijk volgende hoofdpunten omvatten : plaats wa a r ze zich bevonden, naam en bijnaam va n de uitbater en van het café, huidige stand van zaken op genoemde plaats en verder alle tipische eigenaardigheden aan bet café verbonden. Onze onderzoekers trekken e r dan ook eerdaags op u it o m op de plaatsen waar de café's zich bevonden (o f b ij hun opvolgers, fa milie enz.) de nodige dokumentatie te verzamelen. Wi j zullen ter gelegener tijd, hier in ons blad, de uitslagen publiceren. Wij hopen dat onze onderzoekers een gunstig onthaal te beurt zal vallen. Een tweede onderzoek gaat naar de vroegere bedevaartplaatsen e n kapellekens. A l diegene onder U d ie zich zo'n plaats o f kapelleke, eender waar en hoe opgehangen o f geplaatst (in Kapellen en omstreken), herinnert zou ons een groot genoegen doen dal kenbaar te maken. Ook van d it onderzoek zult u later op de hoogte worden gehouden. IIME1111111
DE HUIFKAR In ons vorig nummer hebben we nog inderhaast gemeld dat onze kring is overgegaan tot de aankoop van de gekende huifwagen van Louiske De Crom u it Hoevenen. Zoals men weet is het een vierwielige wagen op ijzeren band, met bladveren, een eiken bodem met opstaande schotten en een hoepelvormige huif die kan weggenomen worden. Na reeds in ta lrijke dagbladen geprijkt te hebben vervoerde de wagen vorig jaar nog een bruid en een bruidegom en bolde h ij mee in de optocht van de 100-jarige te Hoevencn. De wagen we rd in 1000 gebouwd te Hoevenen d o o r wagenmaker Amandus Driesen, d e o p vo lg e r v a n Ja n Clarijs. Amandus Driesen, kortweg Mandus geheten, begon toen zijn bedrijf op de hock van de Keutjessteeg (waar nu de garage van Charel de coiffeur staat). Het was de vader van Louiske, Jan de Cram, die wagenmaker Mandus opdracht gaf t o t de b o u w va n de wagen. Jan wa s n ie t alleen landbouwer maar baatte, buiten een bloeiende aardappelhandel, o o k nog een café u it. Hie r konden niet alleen de bierdrinkers maar o o k de hartstochtelijken naar een druppelje terecht. Gelet echter o p d e zeer streng toegepaste wet op de alkohol moest de verkoop langs achter gebeuren, hetgeen de famille d ikwijls « kwaai geld » kostte. Als ko stp rijs vo o r de nieuwe wagen, d ie vo o ra l moest dienen o m aardappelen u it te voeren, we rd de som van 1200 fra n k overeengekomen. We moeten zeggen dat wagenmaker Mandus een goed stielman 1 0
't Bruggeske - 3e jaargang - 1971 - nr. 2 - p 11
was wa n t de wagen we rd vakkundig in elkaar getimmerd. Zo goed zelfs dat h ij op het ogenblik, dank zij de puike onderhoudszorgen van vader en zoon I e Crom, nog steeds oersterk op de wielen staat. Hoe d ikwijls de wagen heen en weer is gereisd tussen de stad en Hoevenen is niet b ij benadering te schatten. In het seizoen reed Louis tot driemaal per week naar Antwerpen om zijn winkels en burgerklanten te bedienen. Voeg daarbij dan de tochten naar de klanten in Hoevenen en verre omstreken en naar de Voorkempen wa a r de De Croms hun « lichte » patatten gingen opkojen. Oordeelkundig opgetast ko n de wagen vijftig zakken van vijftig kilo torsen. Pratend over de perikelen die de vervoerders vroeger, met hun paardengespan, konden meemaken herinnerde Louis ons nog aan een voorval u it de jaren '20, voorval dat toen veel stof deed opwaaien in onze streken. O p d e An twe rp se steenweg t e Kapellen re e d vervoerder Mous (u it Kalmthout), met zijn span ezels doorheen de spooroverweg op het ogenblik dat er een trein kwa m aangereden. De bareelwachter had verzuimd de slagbomen neer te draaien en voerder en gespan werden d o o r de zwa re lo ke mo tie f een heel e in d meegesleurd. A l s b i j mirakel overleefde Mous deze katastroof : b ij de aanrijding kwa m h ij van de bok terecht boven op het voorstel van de lokomotief waar h ij bleef hangen. o Alhoewel het er teen op de baan veel trager aan toeging, bleven de ongelukken ook niet u it », zegt Louis De Groin. Te rwijl h ij een laatste maal zijn weemoedige b lik o ve r de h u ifka r laat gaan. 111•1•1•111=
WANDELING OVER DE KALMTHOUTSE HEIDE Het was een zeer gelukkig initiatief, deze wandeling over de Ka lmthoutse Heide. Ongeveer 50 deelnemers wa re n present o m de to ch t aan te vatten wanneer te 13,45 uur gestart werd aan het gasthof « Den Buizerd ». Onder geleide van d h r Andre Teunis, lid van de Culturele Kring werd e r ru im 4 u u r kennis gemaakt met flo ra en fauna van de heide. He t werd, ' t zou mo e ilijk anders gekund hebben een zo aangename als leerrijke trip. Er is al zoveel geschreven over de heide dat we h ie r niet in bijzonderheden moeten treden. A lle deelnemers aan deze wandeling, in de allereerste plaats zij die nog n imme r de heide van zo d ich tb ij bewonderden, zullen beslist ijve rig e propagandisten worden voor het behoud der heide. Als we nu zeggen alle deelnemers, dan wille n we ze lf bedoelen de twe e zeer kranige dames Beinaerds en Michielsen, alhoewel op sommige momenten gelost u it het « peloton », geraakten ze telkens we e r b ij, p ro ficia t dames. A ls d a t geen aansporing is vo o r jongeren, dan kunnen w i j o o k n ie t meer volgen. Als men nagaat dat e r destijds sprake was, een heel stu k heide t e ontginnen om er allerlei vermakelijkheden, ook sportinstallaties op te richten, dan kan het ons slechts verheugen dat die proefballonnetjes niet opgingen. Iets mooier dan de heide in augustus en september kan men zich niet indenken ; dat men dan elders plaats zoeke voor de oprichting va n een ontspannings- o f sportcentrum. Handen a f va n de Kalmthoutse heide, ons polderland ging te boor ; onze heide moet b lijven als levensbron, a ls enig ve rwe e r tegen de steeds me e r aanruk11
't Bruggeske - 3e jaargang - 1971 - nr. 2 - p 12
kende stank die de hoge fabrieksschouwen over het omliggende landschap verspreiden. We wille n graag besluiten me t een wo o rd je va n dank en lo f aan leidsman, d h r Andre Teunis, deze heeft reeds menige tocht op het aktief a lle rle i bonden en verenigingen deden reeds beroep op hem. Nu was het onze beurt. Dré, doe zo voort, leer de heide meer en meer kennen en bewonderen. Cor Van den Hoek
EEN WOORDJE GESCHIEDENIS
Uittreksel u it DOMEIN DE MIK , JANUARI 1950. Uitgegeven door de Gemeente Brasschaat. Geschiedenis van de Molen vroeger gelegen aan het anti-tank kanaal te Putte-Stabroek behorende aan DELABIE KINDEREN maalder te Stabroek. DE WINDMOL E N V A N MA RI A TER HEIDE Met zijn b rie f van 29 a p ril 1774 verzocht Baron de BEELEN-BERTHOFF aan de Hertog van Hoogstraten toelating een windmolen op te richten. De uitbating van windmolens was een recht van de Heer. De molens in 't Hertogdom Hoogstraten werden door de Hertog verpacht. Het waren dwangmolens (d it betekent dat de boeren i n die molens MOESTEN laten malen en zelfs op de hoeve geen handmolens mochten bezitten). De Beelen beweerde dat h ij door zijn octrooi het recht had een molen op te richten. Het b lijkt we l dat de Beelen die vraag stelde nadat de molen a l gebouwd was, want in de akte van 7 februari 1774 van grondai stand aan Pierre Bette staat vermeld « a faire moudre son blé au moulin concede au Baron de Beelen ». Die molen kennen wij. Hij was opgericht tegen de Breclabaan, tegen12
't Bruggeske - 3e jaargang - 1971 - nr. 2 - p 13
over de Bethanielei. Hij werd vernield in 1914, heropgebouwd in 1924, afgebroken in 1925 om naar STABROEK te verhuizen. Ziehier de eigenaars van deze molen. 1774 d e Beeten. 1830 V o lg e n s oud kadaster d u s ve rmo e d e lijk o o k re e d s vro e g e r Guyot Ferdinand I., rentheffer Antwerpen. 1849 L e mme n s-De He rt Antoon Henri, herbergier Brasschaat. 1861 Ro mme n s Peter Jos, maalder, Wuustwezel. 1894 Hensbergen-Van Laerhoven Ian Baptiste, Maria ter Heide. 1906 D e Labie-Van Esbeen Christ, maalder te Stabroek. 1942 D e Labie kinderen, maalder te Stabroek. De molen in 1924 opgericht was een oude molen komende van Rijke vorsel. Aansluitend op d it stukje geschiedenis weten we dat deze molen door de oorlogsgebeurtenissen van 1945 veel te lijd e n had. De herstelling e r van was te kostelijk, zo we rd de molen afgebroken op 16 december 1951. Op het grondgebied van Kapellen stonden vroeger twee molens een gelegen op de Hoevensebaan in de nabijheid van Zaal Mertens, de andere d e o Molen va n Sprangers » genaamd t e r hoogte va n het « Hof van Bia rt » in Putte. Foto's ter staving ervan bezit de Culturele Kring van Kapellen. Wie helpt ons aan de geschiedenis van deze verdwenen oude molens ? Henri Simon = I MI ESI NI MEME
KAPELLEN VIERT ME V ROUW LODE BAUWENS Op 1 4 a p ril L I. bereikte Me vr. Bauwens-Hanssen, d e le e f t ijd va n 90 jaren. D i t wa s een gelegenheid vo o r de Kapelse bevolking, deze grote dame eens hartelijk, fig u u rlijk en le tte rlijk in de bloemen te zetten. Dit gebeurde dan op woensdag te 19 u u r in de prachtige gelagzaal va n O n z e K rin g ». Va n a f 19 u u r kwa me n zeer t a lrijke afgevaardigden van kringen hun felicitaties aanbieden. Meerdere p ro minente personaliteiten wa re n o o k aanwezig. He t Lode Bauwenskoor vertolkte meerdere liederen v a n dichter-componist Ma u ric e L a m brechts onder diens leiding. Het we rd een prachtige receptie. He t zal heel zeker onnodig zijn een opsomming te geven van alles wa t Me vrouw Bauwens deed en mede in 't leven riep op maatschappelijk en kultureel gebied. 't Bruggeske w i l niet achterwege b lijve n en wenst u, Me vro u w Bauwens, nog menig jaartje van sprankelende levenslust en genot, vo o ral dan aan uw vleugel waar ge nog zo heerlijke muziek kunt u it toveren. Proficiat.
13
't Bruggeske - 3e jaargang - 1971 - nr. 2 - p 14
HET GEVAL ADRIAAN D IR C K X Naar nagelaten aantekeningen van wijle n Pol Beinaerdts
Wat we hier wille n vertellen is geen verzinsel maar de loutere waarheid. O p h e t ogenblik, d a t d e fe ite n zich voordeden, schreef me n 1786.
Onder de vele landbouwersgezinnen, d ie destijds ons dorp bewoonden, leefde hier ook de familie Dirckx-Delport. Hard werken en wroeten was het deel geweest van man en vrouw, maar door noeste v lijt was het hun steeds gelukt behoorlijk aan de kost te komen. Doch de jaren gingen de boer niet in de klederen zitten. Hij we rd oud en zuchtig. De man was niet langer opgewassen tegen de zware taak. Hij kon het hard labeur niet meer aan. Zijn leidende hand was niet meer sterk genoeg, o m de doening i n goede banen te houden. H e t hele gezin kreeg met geldnood te kampen en dreigde stilaan in de grootste armoede onder te gaan. Me t de wanhoop in het hart dacht de pachter aan zijn zoon, wiens jonge, sterke handen hen allen zeker van de ondergang zouden kunnen redden. Maar Adriaan was reeds 5 jaren soldaat. Waarom was die jongen bij het leger gegaan ? Werd hij opgeëist? Was de boerestiel hem te eentonig geworden en had h e t avontuur h e m gelokt ? Wie zal het zeggen. We vonden het nergens vermeld. Dat h ij in Oostenrijkse dienst was, moet ons niet te zeer verwonderen. Onze voorouders leefden in die periode immers onder Oostenrijks bewind. De geschiedenis vertelt niet waar juist onze soldaat gekazerneerd lag wel weten we, dat h ij b ij het Regiment Infanterie van de Heer Grave van Mu rra y was ingelijfd. Ten einde raad richtte vader Dirckx zich to t de schepenen van onze gemeente en smeekte hen tussen beide te wille n komen, opdat Adriaan uit h e t leger zou ontslagen warden. Th u is zou h ij h e t b e d rijf we e r renderend kunnen maken. Onze vroede vaderen, geroerd door de bede van de oude man, beloofden een « schone » b rie f te zenden aan de militaire overheid te Brussel. De b rie f we rd inderdaad geschreven en de ko p ij ervan berust op het Rijksarchief te Antwerpen. We vonden het wet de moeite waard hem hier in zijn oorspronkelijke vo rm in te lassen. Zo kunnen onze lezers eens kennis maken met de wijze, waarop toen officiële briefwisseling we rd gevoerd. De sch rijfwijze en de formulering zullen u we l enigszins vreemd voorkomen, doch a ls ge zowat d e draad va n het verhaal kent, za l het n ie t mo e ilijk zijn de inhoud te begrijpen, als ge er rekening mee houdt, dat punten en komma's vroeger heel zeldzame vogels waren. Hie r gaat h ij dan « Attestatie verleden vo o r Adriaen Dirckx. W y Drossard ende Schepenen d e r heerlyckheyt van Gappellen Resort d e r heerlyckheyt va n Beckeren, Herlogdomme van Hoogstraeten, vervlaeren ende attesteren by desen dat adriaen Dirckx ende anna Cornelia Delport syne huysvrouwe ons ingesetenen syn doende een groot ende swaer Labeur op de pachthoeve Landen ende weyden onder deser ju risd ictie b y hun 14
't Bruggeske - 3e jaargang - 1971 - nr. 2 - p 15
gewoont ende gelbrukt wordende d a t de selve son hoog va n jaeren syn ende swack van Lachaem, dat het een de selve niet mogelyck is hun h u ys houden ende boerenbedryff t e b lyve n vervolgen sonder welcke h u lp ende assistentie d e saecken va n h u n huysgesin ende bedryff teenen mael moeten vervallen ende soo danig te n achteren gaen dat de selve de welcke als nu heerlycke Lieden syn moeten ve rvallen to t de uyterste armoeden met hunnen nog twee minderjaerige Dochters ende eene nude suster va n o ve r de tagentigh jaeren ende alsoo dese Lieden de assistentie van hunnen voornoemden sone n ie t en kunnen hebben ende behouden te r saecke dat den seiven in militairen dienst is onder het Regiment Inffanterie van den heere Grave van Mu ré ende bidde ende aensoecken alle milita ire overheden teneynde , s ofamilie n van aen den adriaen Dirckx gelieven te verleenen syn 1 s t op voornoemden affscheyd den Laste van te helpen ende assisteren syne gemelde d a ende om in steel te houden syne ouders ende familie de welcke ouders tandersints souden wo rd e n gedompelt i n de uytterste Ellende Ende hebben w y deze onse attestatie doen onderteekenen door onsen gew sworen secretaris ende bevestigen me t segel t e r saecke desen Heery lyckhey & desen 3 october 1786. J.B. Van Staey, C. Bogaerts ». t Voor zulln sch o n e » b rie f moest zelfs de hardvochtigste snorrebaard o op z ijn knevels b ijte n . De invrijheidsstelling va n soldaat A d ria a n tDirckx kwa m e r, wa n t i n het schepenregister, d a t eveneens in h e t R b i j el de van Adriaen Dirckx gebortig van Cappellen » aan. Het v rij,h Congé o was in de Franse teal gesteld, zowat in dezelfde trant als onze geleide su a rd schepenen h e t hadden gedaan e n i n vertaling lu id d e h e t ongeveer ce h in aldus e fs « van d it geleide de genaamde Adriaan Dirckx geboren te Kai Drager pellen ts e provincie Brabant o u d 29 ja a r behorende t o t d e Katholieke godsdienst ongehuwd zonder beroep hebbende gedurende 5 jaren als e vfuselier gediend in het Regiment van Mu rra y gedroeg zich a l die t ijd A a op een wijze die de gehele goedkeuring van zijn oversten heeft wegn gedragen zodanig dat zij hem veel langer hadden wille n houden. Omn te wille van zijn geleverde prestaties wo rd t hem nochtans zijn ontslag verleend. He t Regiment vraagt hem overal vrije doorgang te laten en w e hem alle hulp en bijstand te verlenen die h ij gedurende de re is zou e n kunnen nodig hebben. rg Gedaan te Brussel de 20 ju li 1787. Voor zijne majesteit de keizer en koning p luitenant en kommandant van het 3de Bataillon van het Infane terie Regiment van Murray. Getekend Fryh e rr van BleclAtove. e h (Ge merkt, dal de Franse punten en komma's al even zeldzaam waren n e als de onze). te Of zoon Adriaan de verwachtingen van zijn vader heeft weten in te e lossen, staat naar wij menen, nergens vermeld. l vh iu Werp u w oude voorwerpen niet weg. Schenk ze ons. n y Wij bewaren ze vo o r het nageslacht. d s Telef oneer : 64,42.04 - 64.43.92. e g n e Alles is we lko m is si 15 ,n t r o f f e n w e d e « 't Bruggeske - 3e C o p y
jaargang - 1971 - nr. 2 - p 16
OVERBELICHT
Nota's uit de voorgeschiedenis van Kapellen Drieduizend jaar geleden lag Kapellen waar het nu nog ligt. Naamloos en onberoerd, ademloos wachtend op de mens. De Schelde poogde vruchteloos de westhoek in haar greep te krijgen, maar het rode laagland steeg stilaan, in het centrum overgaand in een zwartgrijze zandgrond, bedekt me t bossen va n eiken, beuken, b e rken. Daarachter, nog meer oostwaarts, lagen uitgestrekte heidevelden op een uitloper van scherp, droog zand. Wa a r de leemlaag een ondoordringbare ondergrond vormde, wachtten d e moerassen e n d e t u rf velden. A l b ij al een gevarieerd decor waar de mens, in een gestadige opgang naar een betere en volmaaktere homo-sapiens, zijn krachten kon meten met de natuur en met zichzelf. Het rode laagland we rd u ite in d e lijk groen weiland, de zandgronden velden vo o r rogge e n aardappelen. I n de serene ru st va n d e heide was het goed o m te wonen, eens de gesloten economie door de t ijd werd doorbroken. Dat kon enkel na een lange en uitputtende strijd, met veel getob, leed en kommer. Zo groeide de mens materieel en zedelijk u it to t wa t h ij nu geworden is, tot wat wij nu zijn. Wat er in al die jaren in onze streek gepresteerd werd, is enorm veel. En toch... Wij huiveren i n h e t dunne kleed va n onze beschaving, hunkerend naar meer warme menselijkheid. A l zijn wij een ru w product van ons verleden en van ons milieu, wij kunnen onze voorouders in geen geval enig ve rwijt maken. Ook onze zonen en dochters zullen hard moeten werken, o m eens te worden wa t hun ouders hadden kunnen zijn. Wa n t ons bestaan, ons zijn is geen eindpunt. Wij zijn nog op weg. En het doel is nog ver. Laten wij, met veel moed, de lamp brandend houden In het steentijdperk waren onze streken maar schaars bewoond. In de Ardennen hokten mensen i n grotten e n probeerden ervan te maken wat er van te maken was. Jagers en vissers lieten in Kasterlee bewerkte silexen en pijlspitsen achter. O o k in Essen werden resten van vuurstenen voorwerpen gevonden. De eerste bewoners h ie r kunnen we l MenapiĂŤrs geweest zijn. 18
't Bruggeske - 3e jaargang - 1971 - nr. 2 - p 17
Het waren oorspronkelijk Germanen die, door de Usipeten en Tenkteren uit hun woonplaats aan de rechter Rijnoever verdreven werden. Zij vestigden zich tussen de Beneden-Rijn en de Schelde, ma a r ve rsmolten weldra met de andere Belgische stammen. Zij maakten hun hutten van boomtakken, bestreken ze met een soort mortel van eigen vinding, een mengsel van leem en gehakt stro. De ingang wa s zeer laag. De ro o k ontsnapte langs een opening i n het strodak, wa n t van schoorsteen o f vensters wa s e r geen sprake. Ze vonden het wa a rsch ijn lijk onbelangrijk. Als tafels en stoelen gebruikten ze boomstammen en het bed bestond uit droge bladeren en dierevellen. Geurige kruiden moesten de insecten op afstand houden. De vrouwen droegen lange linnen ju rke n en liepen barrevoets o f op houten zolen. De mannen hielden zich tro u w aan een nauwsluitende broek en een onderkleed waarover de krijg smantel. Z i j wa re n u ite rst fie r o p h u n lang haar dat een teken va n vrijheid en macht was. (I k weet wa t u nu denkt. E r is we rke lijk een gelijkenis. Misschien wasten zij hun haar ook nooit.) Zij brouwden b ie r dat zij u it grote hoornen drunken en waren ve rzot op kaas en onder as gebakken brood. Z ij hadden n ie t veel keus. De Romeinen vonden het één grote rotzooi als zij kennismaakten met wat w i j nu negerdorpen zouden noemen. Zij bezagen de druiden als curiositeiten en dachten dat zij h e t allemaal veel beter wisten. Soms was dat ook zo. Toch waren ze ve rru kt o ve r een soort zeep dat ze h ie r vonden. Ze was gemaakt va n geitenvet, vermengd me t a s va n heukehout. De Romeinen noemden ze sapo en begonnen — practisch als a lt ijd — te experimenteren o m z e t e verbeteren, wa n t ze ro o k n ie t bepaald lekker. Zeker hadden de Romeinen veel respect vo o r onze athletische vo o rzaten, die hard waren als staal. De natuurlijke selectie was daar zeker niet vreemd aan. Vermoedelijk was Wilrijk in de Romeinse t ijd al een nederzetting. Voor a l diegenen die de kennismaking met de Romeinen overleefden, moet het eerste contact met de beschaving we l een grote morele schok geweest zijn. De buitenlandse handel geraakte op gang en opende onvermoede perspectieven op een nieuwe wereld. He t we rd het begin van een niet meer te stoppen evolutie. Nog vele jaren zou het duren eer men hier de echo hoorde van wat, voor eens en altijd, de geschiedenis en het denken van de mens zou doorvlammen : de geboorte en de leer van Jezus Christus. Dank zij Romeinse en Oosterse kooplieden sch ijn t het christendom, vanuit Keulen en Trier, het eerst te zijn doorgedrongen in het gewest Tongeren. Tongeren lag in de Romeinse provincie Germania secunda, dat b ijn a geheel Oost-België omvatte. I n de 4e eeuw wa s het zeker een bisdom. De eerste bisschop va n Tongeren waarover w i j vaste gegevens hebben is de H. Servatius. (345) Toen Tongeren in het begin van de 5e eeuw door de Vandalen we rd vernietigd, brachten de bisschoppen hun zetel o ve r naar Maastricht en daarna naar Luik. To t in de 16e eeuw zouden w i j deel uitmaken van het bisdom Luik. 17
't Bruggeske - 3e jaargang - 1971 - nr. 2 - p 18
DE FRA NK E N (406-843) In 406 maakten de Franken gebruik van de verzwakking van de Romeinse macht en de invallen der Barbaren o m zich in Oud-België te vestigen. Toen de Romeinen even omzagen toen zij het in Rome hoorden donderen waren zij er. In grote groepen, me t ossewagens op vo lle wielen, tro kke n z ij onze streken binnen. De mannen hadden hun haar boven de schedel vastgebonden in een paardestaart. Z ij droegen krijgshaftige snorren, lin nen kleren met een brede gordel. De vrouwen volgden de toen heersende mode met hun lange jurken, het haar in twee d ikke vlechten op de rug. De mannen waren toen baas. Zo werd Schoten rond het jaar 420 gesticht door de Saal-Franken. Hun nederzettingen in het noorden van ons land zijn de oorzaak dat het Frankisch bewaard gebleven is in het Nederlands. De huidige taalgrens scheidt nu nog het vroegere Frankische deel van het Gallo-Romeinse, dat zeer dicht bevolkt was en de binnengedrongen Franken opslorpte. Over die taalgrens praat men n u soms nog. Wa t behoorlijk zacht is uitgedrukt. De Franken leefden van de opbrengst van de bodem. Ze plunderden de Romeinse villa's, gebruikten de heerbanen zo lang ze h e t uithielden, en lieten ze dan onhersteld liggen. Ze trokken zich hoegenaamd niets van de Romeinse beschaving aan. Ze leden niet aan een minderwaardigheidscomplex. In hun houten huisjes, zonder verdieping en met een strodak vonden zij het al lang goed. In feite was heel het gebeuren een stap achteruit. Deurne is beslist een der oudste Frankische nederzettingen. Misschien waren er Franken te Ekeren, zeker in Vorselaar, Vosselaar, Zoersel, Kasterlee, Turnhout. Ook in Kalmthout zijn er nog Frankische invloeden waar te nemen. In Kapellen vinden wij in elk geval niets terug van hun typische doenwijze : een driehoekige dorpsplaats, d e gemeenschappelijke d rin k plaats (biest), met daar rond de hoeven, woonhuis, stallingen, schuren onder één dak. Zo voelden ze zich volkomen veilig. Achter de hoeven lagen de gronden der dorpsgemeenschap, de velden, de weiden. De bossen, de heiden en woeste gronden waren v rij vo o r iedereen. Tu rf , le e m e n h o u t wa re n a lt ijd i n g ro te hoeveelheden nodig. Graan bleef de bijzonderste teelt. Daar er weinig o f geen stalmest ter beschikking was, bebouwden ze hun gronden met het drieslagstelsel. Het is mogelijk dat zij alle mest lieten verloren gaan, omdat zij n ie t wisten wat er mee aanvangen. Het eerste jaar werd gewas geteeld met diepe wortels, het tweede jaar gewas me t ondiepe wortels. He t derde ja a r lie t me n het veld braak liggen of vogelvrij. Dat stelsel bleef op veel plaatsen in gebruik tot in de 18e eeuw. Frankische veroveraars drongen verder naar het zuiden door en stichtten daar afzonderlijke koninkrijkjes. 18
't Bruggeske - 3e jaargang - 1971 - nr. 2 - p 19
Hlodwic (of Clodovech — vroeger noemde men hem Clovis, maar met die naam schijnt iets niet in orde te zijn ) in Hij deed dat op zijn manier en volgens , één g e groot l u k land t e te verenigen. e r de methoden van die tijd , als u begrijpt wa t ik bedoel. i n a l Het grote Frankenland, wa a rva n Pa rijs d e hoofdstad was, omvatte dook ons i land. e Toen Hlo d o wic zich i n 506 lie t dopen, wa s d a t h e t sbegint van a deakerstening t j ein onze s streken. (De historie over zijn christenvrouw Clo tild e i n de veldslag tegen de Alamannen, sch ijn t een vrome legende te zijn.) Hij schonk aan verscheidene zendelingen uitgestrekte landen o m ze uit te baten, zodat ze o p die manier ze lf in hun onderhoud zouden kunnen voorzien. Zo ontstonden de eerste kloosters. In de 7e eeuw stichtte de H. Amandus te Deurne het Benedictijnerklooster van Quercolodra. De H. Fredegandus we rd er in 660 abt. De H. Willib ro rd u s vermelde een k e rk d ie i n Wijn e g e m gebouwd w as . 7 2 6 .
De monniken leerden hoe wouden ontginnen, moerassen droog leggen, het land bebouwen. Ze gaven zelf het voorbeeld. Ze vonden nog t ijd mu , i n fraaie handschriften, mis - e n gebedenboeken te copieren. Ze gebruikten h ie rvo o r perkament, vervaardigd uit gebleekte schapehuid d ie me t k r i j t gepolijst wa s. Ze schreven gemiddeld twe e boekdelen p e r ja a r e n r u w geschat, wa re n e r 200 schapen nodig voor het te leveren materiaal. Hierdoor waren ze heel zuinig me t hun schrijfvellen. Die goede gewoonte is later helaas verloren gegaan. Te zamen met de H. Willib ro rd u s begon de H. Willib ro rd u s aan de bekering van onze huidige Kempen. die toen Taxandrië heette. St.-Lambertus, patroonheilige van de hoofdkerk te Ekeren, werd in 705 vermoord te Luik. Hij vond de zeden van die t ijd en de tucht in de kerk maar langs de slappe kant. Hij had gelijk. Toen Illo d o wic stierf te Parijs in 511, we rd het grote ri j k — volgens oud-Frankisch gebruik — verdeeld. Zijn opvolgers noemt men vadsige koningen. Het woord zegt alles. Ze namen het er goed van en het was mooi zolang het duurde. Het grondgebied van het huidige België viel uiteen in twee grote delen. Het deel ten westen van de Schelde noemde men Neustri6. He t deel ten oosten van de Schelde, dat zich uitstrekte to t aan de Rijn , heette Austrasi6. Onze streek was er een deeltje van. KAREL DE GROTE (724-814) Karel de Grote werd geboren in de omstreken van Luik. Hij was de oudste zoon van Pippijn I I en Berthrada. A ls Karel er niet bij was, soms we l oneerbiedig Bertha met de Grote Voeten genoemd. Karel huwde verscheidene malen, waaronder zijn huwelijken met de dochter van de koning der Langobarden, de Alamaansen Hildegardis en Fastrada, ze ke r we ttig wa re n volgens de normen va n de heilige kerk. De H. Augustinus was, o m een of andere reden, niet te spreken over zijn andere verbintenissen. Karel de Grote gelukte e r in de warboel van vijandige stammen en regeringen tot één groot geheel te verenigen. Zijn rijk omvatte tenslotte Europa van Denemarken to t aan Spanje en Rabb, va n de oceaan to t aan de Donau. Eigenlijk veel te groot, zelfs vo o r een groot man van meer dan één meter tachtig. 19
't Bruggeske - 3e jaargang - 1971 - nr. 2 - p 20
Hij was een alleenheerser die, bijgestaan door particuliere ministers, de Palatijnen, met ijzeren hand, in zijn enorm land de regie voerde. Hij heeft zodanig de reputatie verworven van goed, edel en groot te zijn, dat het mo e ilijk wo rd t om over de dood van zijn broer Karloman en diens beide zoontjes t e praten. Laten w i j h e t e rb ij houden d a t Karel een kind van zijn t ijd was. Toen h ij in 800 door paus Lea I I I to t keizer we rd gekroond, had h ij het summum van zijn macht bereikt. Hij voerde een fantastische hoop hervormingen in, die een blijvende invloed deden gelden op de structuur van parochie- en gemeentegrenzen. Karel stelde ambtenaars aan, graven genoemd, die een gouw moesten besturen. Z ij zorgden vo o r de legerdiensten en het innen van belastingen. Zijn 53 oorlogen gedurende z ijn 46-jarige regering, eisten heel wa t mensenmateriaal, om over de nodige fondsen maar te zwijgen. Het beheer der graafschappen stond onder toezicht van de gezanten van de keizer. Dat waren de missi dominici. Hu n verslagen over corruptie en verdrukking waren de moeite om te horen. Karel bundelde zijn wetten in hoofdstukken o f ca p itu la ria . Zo we rd er o.a. recht gesproken door vastbenoemde rechters o f schepenen. Duizend jaar later zouden er nog schepen-rechters zijn. Al werd de persoonlijke wraakneming streng verboden, de vuurproef en het gerechterlijk tweegevecht bleven bestaan. De min st sterken hadden a ltijd ongelijk en vo o r de economisch zwakken wa s de pek altijd kokend heet. He t wa s dubbel erg a ls ze toevallig to ch g e lijk hadden. Het ri j k we rd ingedeeld in parochies, wa n t het is kenmerkend vo o r Karel de Grote, dat h ij de Ke rk verbond met al zijn hervormingen. Aan het hoofd van de parochie stond de pastoor. O m in zijn onderhoud t e voorzien, mo ch t h i j e e n parochiele belasting, d e tienden, heffen. Over die tienden is al heel wa t te doen geweest. EĂŠn derde ervan was bestemd vo o r de levensbehoeften va n de pastoor, een derde diende vo o r het onderhoud va n de ke rk, het laatste derde werd verdeeld onder de armen. Om de tienden op een efficiente manier te kunnen innen, we rd een parochie nauwkeurig afgebakend. Die afbakening we rd zeer d ikwijls de latere gemeentegrens. Er wa re n eigenlijk twe e soorten parochies. De v rije parochies, d ie afhankelijk waren van de bisschop en die vrije lieden to t hun parochianen konden rekenen. E r wa re n o o k landelijke parochies i n d e vruchtbare, en dus bevolkte, streken. Rijke handelaars, die zich tot het katholieke geloof bekeerden, stichtten parochies en bleven er eigenaar van (patronaat). A l wa s de sla ve rn ij verdwenen, to ch bleven de lijfeigenen aan het eigendom gehecht. Ze waren verplicht de grond te bewerken die de heer hun gegeven had. Zij bezaten geen eigendom of vrijh e id en konden zich maar vrij kopen door betaling van een flin ke soin geld. Hoe ze daar aan moesten geraken, werd hun niet verteld. De vrije lieden pachtten gedeelten van de eigendom va n de heer. I n ru il betaalden zij belasting (cyns) en moesten z ij a ltijd vo o r de heer gereed staan o m hand- en spandiensten te verrichten. De heer vond altijd we l wa t karweitjes, zodat ze zich niet hoefden te vervelen. 20
't Bruggeske - 3e jaargang - 1971 - nr. 2 - p 21
De inner van de cyns sneed telkens, in twee gelijke stokken, een identieke ke rf. EĂŠn sto k we rd als ontvangstbewijs gehouden, wa n t zeer weinigen konden lezen o f schrijven. De heer alleen had tevens het recht om een schuur, molen o f oven te bouwen. Genadig stond h ij toe d a l laten e n vrije lieden e r gebruik van maakten. Mit s een vergoeding i n natura, w e l t e verstaan. Da t waren dan gewone lasten. Dit was het stramien waarop, door de heer, wellustig we rd voortgeborduurd, naargelang z i j n fantazie, e n naargelang zijn karakter en hebzucht. Al behoorden de tienden aanvankelijk toe aan de plaatselijke ke rk, later kwamen ze in de handen van de plaatselijke heer. Na een t ijd bestond e r een grote gamma van tienden, een staalkaart van mogelijke wille ke u r en uitpersing. Vele heren behandelden hun horigen echter goed. Zij hadden e r ook wel belang bij. Onder kru is en staf was het a ltijd we l goed te leven. Er bestonden grove tienden (korentienden), smalle tienden (voor tuinvruchten), krijte n d e tienden (biggen en andere jonge dieren), b lo k-, cirkel-, oude-, nieuwe tienden N o e m maar op. Als een perceel een tijd je lang onbebouwd bleef, sliepen de tienden, maar b ij de eerste spadesteek werden ze op slag klaar wakker. Soms werd het tienderecht omgezet in vast recht, de zaktienden. Veel later werd het een vast recht, betaald in geld (rabatie). Ik moet u niet vertellen hoe het uiteindelijk met die tienden afgelopen is. We l heeft men nu, u it eerlijke schaamte, de naam moeten veranderen in belastingen. De goedkope vlag dekte de dure lading niet meer. Alhoewel e r o n ve rmijd e lijk veel misbruiken waren, bleven de me n sen van die t ijd v rij onbewogen en lijdzaam onder de moeilijkheden van hun bestaan. Z i j hadden beslist een andere mentaliteit dan wij. Maar het bleef een getob om bet jaar rond te komen en bij een magere oogst was de ellende niet te overzien. Karel de Grote ko n de mo e ilijke kunst van lezen en schrijven nooit onder de knie krijgen, maar h ij zorgde er voor dat h ij a ltijd een goede secretaris had. Die tekende de naam van de keizer onder de officiele stukken. Karel hoefde dan alleen maar het kruisje in te vullen. Na een tijdje kon h ij het zonder de keurigheid van het geheel te schaden. Men noemt Karel de Grote soms het intellect der Middeleeuwen, maar dat was om een andere reden. Karel hield e r aan zich te omringen met geleerden u it Ierland, Engeland en ItaliĂŤ. Zij logeerden op zijn kosten. Hij stichtte overal scholen en stimuleerde de monniken in het copieren van boeken. Op die manier hielp h ij mee aan het redden van de Ro meinse cultuur. Teen h ij zich u ite in d e lijk terug t ro k in zijn residentie, en me n zijn correctief optreden moest missen o p d e gebrekkige organisatie va n de staat, verwaterde alles een beetje. Hij we rd het beu dat h ij a ltijd zijn baard moest laten zien o m de zaken een beetje o rd e lijk te houden. Aan alles is tenslotte een grens. Hij st ie rf aan een zwa re verkoudheid toen h ij 72 was, e n we rd te Aken, zijn hoofdstad, begraven. Lodewijk de Vrome, zijn derde zoon, volgde hem op. Hij slaagde er niet in het grote rijk voor de toekomst veilig te stellen. Zijn drie zonen begonnen na zijn dood o n mid d e llijk te verdelen. Dat gebeurde door het verdrag van Verdun 843. 21
't Bruggeske - 3e jaargang - 1971 - nr. 2 - p 22
Het ke ize rrijk we rd gesplitst in Fra n krijk (met Vlanderen), Duitsland en het mid d e n rijk Lotharingen, wa a r wij b ij hoorden. Duitsland lijf d e Lotharingen in , e n dan bestonden nog twe e grote leenheren : de koning van Fra n krijk (me t een gebied t o t het oosten van de Schelde) en de keizer van Duitsland. De graven van Namen, Luxemburg, Henegouwen en de hertogen van Die keizer van Duitsland werd aldus leenheer van enkele grote lenen. Limburg en Brabant, waren leenmannen van de keizer, maar werden vorsten en leenheren van eon grote reeks andere landheren. Graven en landheren haastten zich, met bekwame spoed, onafhankelijk van de keizer te worden. Spoedig vie l het rijk uiteen in zelfstandige gebieden, kleine vorstendommen. Als me t er nu nog rekening mee houdt, dat e lk leen nog eens en nog eens werd onderverdeeld tot de uiteindelijke heerlijkeden, dan begon ons land er u it te zien als een reusachtig dambord, waarvan het aantal reglementair toegelaten vakjes enorm overschreden werd. De bevolking bestond u it de vrije mannen (de cynsplichtigen) en de afstammelingen van de lijfeigenen. Decentralisatie van macht en leger maakten het vo o r de Noormannen alleen maar gemakkelijker. Deze Scandinavische zeerovers volgden met hun snekken de zeekusten, en langs de stromen drongen zij diep in de binnenlanden door, op zoek naar rijke buit. Niemand kon op hun erbarmen rekenen. Oo k de kinderen niet. Huizen en oogstvelden gingen in de vlammen op en met vuur en bloed onderschreven zij hun reputatie. De lich te scheepjes me t de drakekoppen verschenen o p d e o n ve rwachtste plaatsen en veroorzaakten een onbeschrijfelijke paniek onder de bevolking. De dorpen werden zwaar gebrandschat of finaal uitgemoord. Het was een t ijd van ongehoorde verschrikking. Antwerpen vv erd in 836 door de Wikingen verwoest. Deurne, in die t ijd veel belangrijker dan Antwerpen zelf, we rd met de grond g e lijk gemaakt. De monniken vluchtten met de relikwieĂŤn van de heilige Fredegondus n a a r Moustier i n Namen. Deurne k wa m de vreselijke klap echter nooit meer helemaal te boven. Voortaan zou het met een secundaire ro l genoegen moeten nemen. M.
22
't Bruggeske - 3e jaargang - 1971 - nr. 2 - p 23
Sint Sebastiaensglide ONTSTAAN DER GILDE Het is uiterst mo e ilijk te achterhalen in we lk ja a r de Gilde we rd gesticht. Uit meerdere oude schriften, tevens ook u it kerkelijke boeken, zou men kunnen uitmaken dat het reeds v6ér 1550 moet geweest zijn. Er bestond toen reeds de Kapel op den Hoogenschoot waarvan een altaar was toegewijd aan St. Sebastiaan. In latere jaren, in 1627, we rd er een verzoek gericht, uitgaande van de St. Sebastiaansgilde om in de Kapel het altaar in de zuiderbeuk terug te schenken aan de H. Sebastiaan, Dit verzoek werd door de Kerkelijke overheid gungtig aangenomen. E r was verder menigmaal sprake in ke rke lijke boeken over de Gilde. I n 1621 zou men te Leuven b ij de grote Schutterijgilde, de e rkenning verwerven en diensvolgens de o Caert » o n tva n g e n v o o r stipte naleving. Dit document zou nog ergens moeten berusten in de verspreide archieven van de vereniging. A ls we n u voortgaan op de datura van 1621, is het aanneembaar dat in 1921 me t veel p ra a l en luister het 300-jarig bestaan der gilde we rd herdacht en gevierd, d it was dan op de Sinksendagen 15 en 16 mei. De grote feestelijkheden hadden plaats op de Hoevensebaan op een weide gelegen waar zich nu ongeveer de Kleuterschool o Mater S a lva t o ris b e v i n d t . M e n schoot voor de Koningskroon, eveneens een koninginnekroon. I n een grote tent hadden de uitgevoerde oude Kempische dansen een overweldigend succes. Nie t minder dan 6000 fr. waren uitgetrokken voor prijzen en premian ; i n d ie dagen een reusachtig bedrag. U i t eigen land waren er ru im 90 maatschappijen present, daarenboven nog een 60-tal uit Nederland. A ls aankomend jongeling toen hebben we zelden zulke markante feesten o f herdenkingen meegemaakt. Op deze viering komen we nader terug. We gaan trachten i n kronologische o rd e d e g ro e i e n d e b lo e i d e r Gilde verder te volgen. We weten u it me e rd e re b ro n n e n d a t o p 18 a p ril 1610 de Antwerpse bisschop Mirraens naar Kapellen kwa m om e r twee va n de d rie altaren te herwijden. B ij deze gelegenheid werd de re likwie va n Sin t Sebastiaan mede verzegeld i n het hoogaltaar. Dat gebeurde dus vé ô r men in 1621 de « Caert » ging afhalen te Leuven, het zal dan we l zeer wa a rsch ijn lijk zijn dat de Gilde reeds bestond in 1550. De gilde zou nu dan reeds ru im 400 ja a r oud zijn . Volgens andere geschriften is e r vermeld dat in 1646 een zekere Lucas Everaerts, in die tijd deken van de gilde, een register aankocht, gebonden in een perkamenten omslag met everslaande Meth Dit boek zou dienst gedaan hebben tot in het ja a r 1829, het ging steeds o ve r van deken tot deken. OUDE ARCHIEVEN We vonden zeer belangrijke gegevens omtrent de Kapelse S in t Sebastiaansgilde in het Algemeen Tijd sch rift vo o r Kempische Geschiedenis. De opstellers hiervan hebben zeer machtig bijgedragen t o t het verzamelen van uiterst belangrijk materiaal omtrent het ontstaan der Gilden in de oudheid, het bijeenbrengen van archieven, documenten, oorkonden enz. We mogen hen h ie r we l degelijk zeer dankbaar zijn. We weten zo dat in het ja a r 1829 e r een schrijven binnenkwam b ij het gemeentebestuur te Kapellen. Me n vroeg inlichtingen omtrent de archieven der gilde. He t schrijven was opgesteld als volgt 23
't Bruggeske - 3e jaargang - 1971 - nr. 2 - p 24
Distrikt Antwerpen
A n t w e r p e n
den 28 A u g tij 1829
Onderwerp Getal bijlagen Een natuurlijk gevolg van de vernietiging der Gilden ten tijde en tengevolge der fransche revolutie was dat de archieven der corporatien moesten yvorden overgegeven in de plaatselijke depots van archieven. Het schijnt evenwel dat deze maatregel to t behoud d ie r stukken op sommige plaatsen of in het geheel niet of slechts gedeeltelijk is gevolgd geworden ; h e t belang n ie t alleen d e r geschiedkundige nasporingen maar zelfs d a t va n verschillende takken va n Ad min istra tie vo rd e rt evenwel dat die archieven zoo veel mogelijk b ij eengezameld en doelmatig bewaard worden. Ten einde rut aan cone aanvraag van het oppergezag te kunnen vo ldoen verzoek ik Ueg. eenigszins spoedig te wille n berig ten o f die a rchieven der gilden die in uwe gemeente hebben bestaan, in den t ijd alsdan niet zijn overgegeven geworden en thans i n de gemeente a rchieven berustende zijn. Aan het Gemeentebestuur D e Distrikts Commissaris van Cappellen C h a r l e s Meyers Het gemeentebestuur antwoordde daarop dat bedoelde archieven nog altijd b ij de hoofdmannen « berustend waren ». Cappellen den 10 september 1829 In antwoord va n UeG, missive va n 28 Augustus j. l. houdende aanvraag of de archieven der vernietigde gilden in de plaatselijke depots van archieven zijn overgegeven hebben w i j de eer UeG. te berigten dat de bedoelde archieven der gilden niet zijn berustende b ij de a rchieven dezei gemeente. t e rwijl dezelve nog onder bewaring zijn b ij de hoofdmannen der gilden. De eerste assessor te Cappellen De Secretaris Aan d e n W e l E d e l Gestrenge h e e r Commissaris v a n h e t d is t rik t Antwerpen. Uit een staat opgemaakt de 24ste december 1829 b lijkt dat de archieven d e r Kapelse Gild e n toen neergelegd werden o p h e t gemeentearchief. De S in t Sebastiaansgilde bezat : een o u d perkament, e e n stamboek en rekenboek. He t register van de Gilde is uiteindelijk bewaard gebleven in het Rijksarchief te Antwerpen, het is u it deze bron dat volgende aantekeningen werden opgehaald. Kennes Adriaan, geboren de 2 Juli 1873 was marchand de betail. DE « CA E RT
We vernamen reeds dat in het jaar 1621 een « Caert » zou afgehaald zijn te Leuven. Volgens de « Geschiedenis van Kapellen » door Meester Engeen Voet, zou dat zijn geweest in het midden der 16de eeuw. Men ma a kt o o k nog melding i n zekere geschriften va n h e t ja a rta l 1656. Betreffende d it laatste jaartal vinden we het volgende relaas Alhier o o k de Costen va n d e Caerte va n Loven. (Rek. 1656 va n deken Ma ch ie l Cornelius Maes) ». Alh o e we l e r meerdere jaartallen voorkomen met ve rwijzin g o f vermelding naar het stichtingsjaar der Gilde, ko mt het ons toch vo o r als het meest waarschijnlijke dat de Sint Sebastiaansgilde reeds zou bestaan hebben rond 1550. Dit in verband met het fe it dat een der altaren in de Kapel van den Hoogenschoot we rd toegewijd aan Sint Seba5liaan. He t is even waarschijnlijk dat men pas in latere jaren de « Caert » te Leuven ging afhalen. 24
't Bruggeske - 3e jaargang - 1971 - nr. 2 - p 25
EED, REGLEMENTEN ENZ. Tijdens het hoofdmanschap van Peter Van Denegem (1750-1766) b lijf t de Gilde zich houden aan « de Caert van Loven ». De eed zal echter niet meer afgelegd worden. Bekijken we nu nader een reglement van die ja re n ; het za l ons d a d e lijk opvallen d a t de zaken heel ernstig worden opgevat. Geen kwe stie va n zijsprongetjes o f ma lle dingen, dat kwam er helemaal niet b ij te pas. Men oordele zelf « Een reglement in de plaets van Eet voor die de weicke in de Guide van S. Sebastiaen gelieven te komen. Voor e e rst soo wo o rt h u n afgevraeght o f te h i j sa l d e n h o o f tman, oudermans, coninck ende dekens sal gehoorsaem wesen, alles op een goede maniere, soo in colfdaghen, soo i n prosessie, soo in het leyek gaen, soo in het schieten van de heulen en preys ende den vogel, ende in alle saecken weghens de guide raeckende i n alles te voldoen soo ende gelyck het eenen eerlycken confreer betaemt ende g e lyck h e t perlement co mt t e doen o f te i n cas va n h ie r i n te comen t e misbruycken te vo lle n executabel te we se n voighens d e Ca e rte v a n Loven. Ende cock soc wie de leste confreers in de guide gelieven te comen d ie va n d e n h o o f tman daer to e versocht wo o rt o m onsen patroon S. Jacobus, ende onsen patroon S. Sebastiaen te draghen h y sal comen te doen sonder tegen segghen. In 1767 we rd de eed nogmaals afgeschaft door Pastoor Guido Knopf f ( we - onze lezers ook niet wille n onthouden. « I Een reglement voor die deweicke gelieven in de guide te komen, te weten in de guide van S. Sebastiaen in de plaets van eet te sweiren daer alien die in de guide zijn en in comen moeten te vreden wesen 2 door het versoeck van onsen Eerw. pastoor Mijn heer Khnopf, ende luyt 5 als volght Voor eerst soc wie in de guide gelieft te komen soo wo o rt hun voord gestelt ende afgevraeght o f te sy den hoof tman, coninck, oudermans e ende dekens sullen onderdanigh zijn, ende hun sullen komen eerlyck c draghen, soc ende gelyck eenen eerlycken confreer behoort te doen, te soo . in colfdaghen en in Processie in te compareren soo wanneer hy sal woorden van den knaep gewaerschout o f te gedaeght, o o k i n d e 1 heulen, in het schieten van den vogel, in het le yck te draghen, ende 7 te draghen onsen patroon den H. S. Sebastiaen ende den H. Jacobus, 8 onsen patroon vande prochie van Cappellen, in alles gehoorsaem als 1 zijn ; in cas eenigen confreer h ie r in sal comen te misbruycken te te vallen calensierbaer te wesen ende de boeten daertoe gestell zynde ) prompteieyck te betalen sonder eenigh tegenseggen. » . In 1791 verklaren alle gildebroeders de punten voorkomend in de Caert W van de hoofdgilde va n Leuven, stip te lijk t e onderhouden. W i j ve re nemen dat als volgt v« De ondergeteekende confreers der gilde van den H. Ridder S. Sebasliaen alhier to t Cappelien, verklaren de selve in a l sync, punten, in i houdende de Caerte autenticq d o o r ons voorgaende h o o f tman, K o n ninck, deken, ouderman verkregen tegens de hoof tgilde va n Loven, d stipteleyck te onderhouden, soc noghtans voegen wij ondergeteekene bovendien gesamentlyck b y d a t i n gevalle dusdanigen confreer de vermeten synde aen ima n t va n de confreers va n deze gilde quamp n toe h te brengen eenigen hand tsy inde gildekamer o ff elders ten teyde van ons vergaderinge vo o r jd e r reyse d ie quam vo o r t e vallen, t e i e 25 r v a n b e v e s t i g i 't Bruggeske - 3e n g i
jaargang - 1971 - nr. 2 - p 26
moeten betaelen b ij fo rme va n boete v ie r en twin tig h guldens courant. Ende vorts verbindende en gelovende als naer reght. Ac turn Capellen gedaen in onse vergaderinge den 25 january 1791 Dominicus De Moor, hoftman Jan De Clerck, Koninck Hand + me rck van Joannes Diriks, ouderman Hand + me rck van Andries Van Roey Ouderman Co rn e Fransus Rosenboom l S. G. V. iu s C lLamaan o c k A 1790 Jacobus Mattheussen Hand m e r c k van Jacobus van Dorpel P. Jos Verbeeck C. Bogaerts J. I. B. V. d. Bosch 1790 A. Bru yn in kx M. D. Clerck P. Huybregs In h e t ja a r 1809 komen d e gildebroedeis overeen maandelijks een bedrag va n 6 stu ive rs t e storten gedurende d e zomermaanden e n 3 1/2 stu ive r in de wintermaanden. Volgende te kst h ie rvo o r is zeer duidelijk « Wij ondergeteekende overheden e n co n fi eels va n d e guide va n J. Sebastiaan syn over een gekomen cm alle maenden seven stuyvers met den somer en d ry en eenen halven stu yve r me t den win t e r te betaelen Fr. Rochus ouderrnan H. Neyen ouderman Domin Denis + deken P. Henne als koninck Petrus de Wo lf f A. Wils -- me t een kruysken J. Hoeykens, a lie n s C. Calluy B. Cro m M. Van Bouwel X Aldus gedaen e n overeen gekomen desen tweeden Sebastiaensdag van den jaere 1809. » We hebben reeds aangehaald dat alle gildebroeders aanwezig moesten zijn in de processie die uitging op H. Sakramentsdag en ook deze op de grote kermisdag. I n de eerste jaren wa re n het gehuurde jongens die het beeld van St. Sebastiaan droegen, volgende tekst is hieromtrent heel kla a r « 1646 Ite m brengt den rendant (Lucas Everaerts) vo e r soo vele h y hevet betaelt aan d e n spelman a ls d e n ramboer ende d ie hebben gedragen het belt van S. Bastiaen inde prosessie te ke rmis 1646, de somme van . X 1 1 st. 1647 I t e m brenget d e n rendant (Cornelis Wo u te rs) v o o r u tg e ff d e somma va n v ie r stuyvers ende d a t vo e r soo ve le h y hevet betaelt aan de jongers d ie t b e lt van S. Sebastiaen droegen i n de processie, comt alhier 4 st. Item noch soo brenget den rendant voor utgeff de somme van twe lle ff stuyvers ende dat van te spellen op H. Sacramentsdach inde prosessie als op de kermisse, dus co mt alhier x y st. » ( w o r d t vervolgd) 26
't Bruggeske - 3e jaargang - 1971 - nr. 2 - p 27
MIJN D O R P. . . Kijk, hoe h ie r de toren vecht om lucht, o m kracht daaronder krijsen de banden a ls jonge katten naar de koperen haan. Kevers bonzen zich gek om polen van lich t en in de schelp van mijn schedel zingt de zee jo u lied Après nous le dÊluge. Mijn dorp...
Beken maar, beken hier schoot mijn zaad een groene stengel in je onverschillig bos dat humus kweekt uit leven en dood naamloos met een d rift van vergeten jaren te rwijl gal joenen van hartstocht vergrijzen In de sleur van je luie ogen. Mijn dorp...
Preuts ben je als een verlopen maagd muurbloemple in het dor gazon van tuinkabouters. Je nachten zijn eeuwen Een stenen moeder b id t voor je. Haar blinde ogen dwalen over haar geschonden handen, de hoop ritselt groen over haar gezicht.
27
't Bruggeske - 3e jaargang - 1971 - nr. 2 - p 28
Leef, zegt ze. Waarom leef je niet ? De dagen verdrogen als krekels onder een steen.
Leef, zegt ze. Wat doe je toch me t je duur geschenk ? Noem vijf dingen uit deze jaren. Noem e r dan een.
Even soms wie kt speurend een sp e rwe r over je roepend venster. Dan heffen handen bezwerend voor zijn hitsig bloed het geweer en de geoliede trekker. De schelp zingt...
Nog springen eekhoorns speels over zwiepende takken en hippen konijnen langs berken van liefde. Vlinders dansen wit om je oude hoed... Wanneer, wanneer spat de versteende kinkhoorn in splinters door een hete adem die de schimmel waait uit je verschoten kleed.
Ach, mlin dorp...
28
't Bruggeske - 3e jaargang - 1971 - nr. 2 - p 29
29
't Bruggeske - 3e jaargang - 1971 - nr. 2 - p 30
KORT
EENVAN DEWEINIGEN MELCHIOR
Dit is een onwaarschijnlijk verhaal. We llich t omhet het niet verzonnen is. Toen h ij die maandag op zijn we rk verscheen, zijn plastieken brooddoos onder de arm, kwamen ze opgewonden op hem af. — Leon, zei iemand, we denken dat je een lot uit hebt. Voor alle zekerheid zouden we graag je b ilje t zien. Ze waren blijkbaar niet gewoon iemands hart te sparen. Ze drumden om hem heen als supporters ro n d een Tourwinnaar toen h i j i n zijn portefeuille begon te woelen. — Hoeveel ? vroeg h ij schor. — Eerst kijken, je ku n t nooit weten. Het nummer klopte. De reeks klopte. — Proficiat, miljo n a ir ! riepen ze. Een tiende va n tie n miljoen. Nie t slecht voor een veertiende maand. Toen ging h ij de mist in. Toen zijn ogen wat helderder werden, stond h ij voor een oud krantenvrouwtje op de Me ir. — Tien, zei hij. Tien verschillende Hij t ro k een café binnen en ging, tegen z ijn gewoonte i n aan een tafeltje zitten. Toen begon h ij wijd a rms de kranten uiteen te plukken alsof h ij ze op een wasdraad ging hangen. Uitslag van de Nationale Loterij bladzijde drie. Zie bladzijde 6 P a g i n a twee H i j controleerde de cijfe rs alsof h ij de drukproef van zijn eigen overlijdensbericht verifieerde. Ze klopten met zijn biljet. A lle tien. — Milja a r, zei h ij en h ij dacht aan zijn miljoen. Hij kreeg de kranten niet meer in de p lo o i en toen h ij buiten stapte met zijn d ik pak, riep de norse kelner hem terug. Me t een rood hoofd moest hij spitsroeden lopen tot aan het buffet. Toen hij betaalde gleden enkele kranten uit zijn hand en kwakten tegen de vloer. Verward vond h ij zich terug in een vrije telefooncel b ij het Centraal Station. H i j draaide het nummer. Brussel. Nationale Loterij. H i j ging niet over één nacht ijs. — Juffrouw, zei h ij, ku n t u mij het nummer geven van het winnend lot van tien miljoen. — Da t kan, zei ze wa rm. Na enkele ogenblikken ritselde ze een nummer. Hij ging op zijn een been staan, wa n t het was vervloekt heet in die rotcel — W i l u nog eens herhalen ? vroeg h ij. Ze noemde dezelfde cijfers. Er kwamen teveel zessen en zevens in en ze lispelde een beetje. 30
't Bruggeske - 3e jaargang - 1971 - nr. 2 - p 31
— Hoe kan dat nu ? vroeg hij. I k heb hier tien kranten met hetzelfde nummer. Mijn nummer. He t is helemaal verschillend van wa t u zegt. — We lk nummer draagt dan u w b ilje t ? Hij zei het. Ze bleef lang zwijgen. Nu zet ze haar u ile b ril op, dacht hij. Zo een met grote glazen. — U hebt volkomen gelijk, mijnheer, zei ze eindelijk. Hoe ko n ik me zo vergissen. He t sp ijt me ve rsch rikke lijk. Dat is mij nog nooit overkomen. Ik... Hij voelde haar blozen. Nu naar huis, dacht h ij. Naar huis. Zijn vro u w schrok toen h ij binnenkwam. — Zo vroeg ? zei ze. Je bent toch niet ziek ? Is e r iets gebeurd op het werk ? — Iets plezant, ze i h ij. Leg die handdoek weg en ga zitten. I L heb een lo t uit. Tienduizend frank. Ze was b lije r dan h ij verwachtte. — Eindelijk, riep ze. Na zoveel jaren. En nog nooit iets gewonnen. Ik ga vlug koffie zetten. — Neem maar wa t hartelijkers, zei h ij zwak. Haal de wh isky. Me la nie, weet je... het is eigenlijk meer ! Ze verzoutte als de vro u w van Lot. — V ijf t ig ? Ze sloeg haar handen ineen. — Honderd, ze i h ij zwetend. Wh isky... — We lwe lwe l ! Ze tripte kakelend in de kelder. — Ben je we l zeker ? Heel zeker ? We lwe l, wie had dat kunnen denken ? Gottegot gottegot ! A ls i k dat straks... —Je ve rte lt straks niks, ze i h ij haastig. En b lijf nu verdomme eens zitten. Vo o r zijn doen werd h ij roekeloos. —Je moet eens rustig luisteren, ze i h ij. Zwijg , laat me uitspreken... Niet schrikken H e t is nog meer. Het is e e n half miljoen ! Moet je daar nu tranen voor laten ? Tre k het je niet zo aan. — Nu kunnen we... snikte ze. —Ja, zei h ij, en h ij morste enkele blinkende druppels op het schone tafelkleed. Voor de eerste keer moest h ij er om lachen. Hij bleef maar lachen en haar bekijken. Toen schaterde h ij het uit. — Leon, zei ze. Het is toch geen... Hij knikte en toen gingen ze de achterdeur op slot doen...
— Die volgende d rie nachten wa re n de ellendigste va n mijn leven, bekende h ij een week later. Wi j deden geen oog dicht. Stel je voor, bijna iedereen in het dorp wist ervan. E r zijn a l moorden voor min der gebeurd. Met een vriend zijn wij het geld naar Brussel gaan halen. Het zweet stond in mijn schoenen. le denkt en je piekert wa t er allemaal zou kunnen gebeuren b ij een botsing, een overval... I k had zelfs een loos pakje kla a r liggen, gevuld met gesneden krantepapier, ingeval 's nachts iemand met een revolver... Maar het mooiste van alles..., 's anderendaags ko mt h ie r een fijn e meneer binnenvallen e n wild e mordicus mijn b ilje t kopen voor 1.100.000 fr. Wa t denk je daar van ? Een rare vogel, zeg ik... Hij spitte voort. Zijn nieuwe p ijp dampte en de achterdeur stond wijd open... 31
't Bruggeske - 3e jaargang - 1971 - nr. 2 - p 32
Nieuws van FOCIDAK Focidak draaide in juni en ju li op voile toeren ter voorbereiding op de jaarlijkse tentoonstelling van Kapellen Kermis. Zoals vorig jaar presenteerde Focidak hier foto's, dias' en films. Focidak stond ook in vo o r het oprichten van het typische estaminet « In de Plakker » wa a r zovelen, menige gezellige uurtjes sleten. Na de verlofperiode richtte de K.K. op zondag 12 september een u itstap in naar de heide. Dit nam Focidak te baat om e r een echte fototocht van te maken. 's Avonds we rd e r in de « Bunzerd » aangezeten aan een smakelijke kaastafel. Verder plannen we vo o r d it ja a r onze maandelijkse vergaderingen (op d e derde maandag va n elke maand in café De Pauw). Eventueel hopen w i j nog op een projectieavond wa a r alle leden hun steentje zullen toe bijdragen. Voor inlichtingen Focidak : Van E rck Rudi, Bevrijdingslei 24, Kapell en. T e l . 64. 17. 55.
Dit Bruggeske ko n t o t stand komen mede d a n k z ij d e bereidwillige steun van : Burgemeester P.L. De Rooy, Kapellen Dr. D. De Cleene Dhr. Eggermont Julien, Kapellen Dhr. Goedertier Gustave. Kapellen Dhr. Lucas-V.d. Buick, Berchem juffr. Osterrieth M., Kapellen Dhr. Schevernels, Kapellen Mevr. Schonkeren, Putte Kapellen Dhr. Theeuws Emiel, Kapellen (bos) Dhr. Va n Osta Leo, Antwerpen Kolonel Vilain, Kapellen Notaris Wuyts, Kapellen
32
't Bruggeske - 3e jaargang - 1971 - nr. 2 - p 33
— Hoe kan dat nu ? vroeg hij. I k heb hier tien kranten met hetzelfde nummer. Mijn nummer. He t is helemaal verschillend van wa t u zegt. — We lk nummer draagt dan u w b ilje t ? Hij zei het. Ze bleef lang zwijgen. Nu zet ze haar u ile b ril op, dacht hij. Zo een met grote glazen. — U hebt volkomen gelijk, mijnheer, zei ze eindelijk. Hoe ko n ik me zo vergissen. He t sp ijt me ve rsch rikke lijk. Dat is mij nog nooit overkomen. Ik... Hij voelde haar blozen. Nu naar huis, dacht h ij. Naar huis. Zijn vro u w schrok toen h ij binnenkwam. — Zo vroeg ? zei ze. Je bent toch niet ziek ? Is e r iets gebeurd op het werk ? — Iets plezant, ze i h ij. Leg die handdoek weg en ga zitten. I L heb een lo t uit. Tienduizend frank. Ze was b lije r dan h ij verwachtte. — Eindelijk, riep ze. Na zoveel jaren. En nog nooit iets gewonnen. Ik ga vlug koffie zetten. — Neem maar wa t hartelijkers, zei h ij zwak. Haal de wh isky. Me la nie, weet je... het is eigenlijk meer ! Ze verzoutte als de vro u w van Lot. — V ijf t ig ? Ze sloeg haar handen ineen. — Honderd, ze i h ij zwetend. Wh isky... — We lwe lwe l ! Ze tripte kakelend in de kelder. — Ben je we l zeker ? Heel zeker ? We lwe l, wie had dat kunnen denken ? Gottegot gottegot ! A ls i k dat straks... —Je ve rte lt straks niks, ze i h ij haastig. En b lijf nu verdomme eens zitten. Vo o r zijn doen werd h ij roekeloos. —Je moet eens rustig luisteren, ze i h ij. Zwijg , laat me uitspreken... Niet schrikken H e t is nog meer. Het is e e n half miljoen ! Moet je daar nu tranen voor laten ? Tre k het je niet zo aan. — Nu kunnen we... snikte ze. —Ja, zei h ij, en h ij morste enkele blinkende druppels op het schone tafelkleed. Voor de eerste keer moest h ij er om lachen. Hij bleef maar lachen en haar bekijken. Toen schaterde h ij het uit. — Leon, zei ze. Het is toch geen... Hij knikte en toen gingen ze de achterdeur op slot doen...
— Die volgende d rie nachten wa re n de ellendigste va n mijn leven, bekende h ij een week later. Wi j deden geen oog dicht. Stel je voor, bijna iedereen in het dorp wist ervan. E r zijn a l moorden voor min der gebeurd. Met een vriend zijn wij het geld naar Brussel gaan halen. Het zweet stond in mijn schoenen. le denkt en je piekert wa t er allemaal zou kunnen gebeuren b ij een botsing, een overval... I k had zelfs een loos pakje kla a r liggen, gevuld met gesneden krantepapier, ingeval 's nachts iemand met een revolver... Maar het mooiste van alles..., 's anderendaags ko mt h ie r een fijn e meneer binnenvallen e n wild e mordicus mijn b ilje t kopen voor 1.100.000 fr. Wa t denk je daar van ? Een rare vogel, zeg ik... Hij spitte voort. Zijn nieuwe p ijp dampte en de achterdeur stond wijd open... 31
't Bruggeske - 3e jaargang - 1971 - nr. 2 - p 34
A A NDA CHT
De jaarlijkse bijdrage der leden is als volgt voor de gewone leden :
100 F
voor de steunende leden
250 F
voor d e ere-leden
500 F o f meer
Bijdragen t e sto rte n Cu ltu re le K rin g v a n Kapellen P.C.R. 140688 of Kredietbank Kapellen 1 1 3 7 / 0 4 9 9 2 Gen. Bank Mij Kapellen 0 1 / 3 3 0 2 3 7
't Bruggeske wo rd t aan al de leden toegezonden.
Nieuwe leden ontvangen de reeds verschenen nummers van het lopende jaar.
't Bruggeske - 3e jaargang - 1971 - nr. 2 - p 35
— Hoe kan dat nu ? vroeg hij. I k heb hier tien kranten met hetzelfde nummer. Mijn nummer. He t is helemaal verschillend van wa t u zegt. — We lk nummer draagt dan u w b ilje t ? Hij zei het. Ze bleef lang zwijgen. Nu zet ze haar u ile b ril op, dacht hij. Zo een met grote glazen. — U hebt volkomen gelijk, mijnheer, zei ze eindelijk. Hoe ko n ik me zo vergissen. He t sp ijt me ve rsch rikke lijk. Dat is mij nog nooit overkomen. Ik... Hij voelde haar blozen. Nu naar huis, dacht h ij. Naar huis. Zijn vro u w schrok toen h ij binnenkwam. — Zo vroeg ? zei ze. Je bent toch niet ziek ? Is e r iets gebeurd op het werk ? — Iets plezant, ze i h ij. Leg die handdoek weg en ga zitten. I L heb een lo t uit. Tienduizend frank. Ze was b lije r dan h ij verwachtte. — Eindelijk, riep ze. Na zoveel jaren. En nog nooit iets gewonnen. Ik ga vlug koffie zetten. — Neem maar wa t hartelijkers, zei h ij zwak. Haal de wh isky. Me la nie, weet je... het is eigenlijk meer ! Ze verzoutte als de vro u w van Lot. — V ijf t ig ? Ze sloeg haar handen ineen. — Honderd, ze i h ij zwetend. Wh isky... — We lwe lwe l ! Ze tripte kakelend in de kelder. — Ben je we l zeker ? Heel zeker ? We lwe l, wie had dat kunnen denken ? Gottegot gottegot ! A ls i k dat straks... —Je ve rte lt straks niks, ze i h ij haastig. En b lijf nu verdomme eens zitten. Vo o r zijn doen werd h ij roekeloos. —Je moet eens rustig luisteren, ze i h ij. Zwijg , laat me uitspreken... Niet schrikken H e t is nog meer. Het is e e n half miljoen ! Moet je daar nu tranen voor laten ? Tre k het je niet zo aan. — Nu kunnen we... snikte ze. —Ja, zei h ij, en h ij morste enkele blinkende druppels op het schone tafelkleed. Voor de eerste keer moest h ij er om lachen. Hij bleef maar lachen en haar bekijken. Toen schaterde h ij het uit. — Leon, zei ze. Het is toch geen... Hij knikte en toen gingen ze de achterdeur op slot doen...
— Die volgende d rie nachten wa re n de ellendigste va n mijn leven, bekende h ij een week later. Wi j deden geen oog dicht. Stel je voor, bijna iedereen in het dorp wist ervan. E r zijn a l moorden voor min der gebeurd. Met een vriend zijn wij het geld naar Brussel gaan halen. Het zweet stond in mijn schoenen. le denkt en je piekert wa t er allemaal zou kunnen gebeuren b ij een botsing, een overval... I k had zelfs een loos pakje kla a r liggen, gevuld met gesneden krantepapier, ingeval 's nachts iemand met een revolver... Maar het mooiste van alles..., 's anderendaags ko mt h ie r een fijn e meneer binnenvallen e n wild e mordicus mijn b ilje t kopen voor 1.100.000 fr. Wa t denk je daar van ? Een rare vogel, zeg ik... Hij spitte voort. Zijn nieuwe p ijp dampte en de achterdeur stond wijd open... 31
Orgaan van de Culturele Kring van Kapellen v.z.w.d. Verschijnt vier-maandelijks. Redaktie : Geelhanddreef 9, Kapellen Redaktieleiders : L . De Schutter G. Bogaerts J. Van de Wijgaert J. Janssens Verantwoordelijke uitgever Culturele Krin g Kapellen Techniek : Dru k Luma