Bruggeske 2003-1 maart

Page 1



’t Bruggeske jg 35 – maart 2003 – nummer 1.

't Bruggeske driemaandelijks tijdschrift van de Culturele Kring " Hoghescote v.z.w. " te Kapellen. Zetel: Parkweg 2 - 2950 Kapellen - tel: 03.664.57.22.

35e jaargang – nummer 1

1 maart 2003.

_________________________________________________________________________________

In dit nummer... - Bladwijzer. - 1 - Jaarverslag 2002. - 2 - Lidkaart 2003. - 2 - Lijst van de ereleden 2003. - 4 - Filmvertoning in "'Kerkske". - 5 - Zoekplaatje. - 5 - Brieven naar huis (Deel 3 en slot ). - 6 - Vondelingen te Kapellen? (Deel 3). - 17 - Mededeling. - 21 - 1923-2003: 80 jaar Kazerne Commandant Bauwin. - 22 - Portretschilderijen met wapenschild. - 31 - Nog de familie Hermans te Kapellen. - 33 - Steenbakkerij Van Cleef. - 34 Iedere auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van de door hem ondertekende bijdrage. _________________________________________________________________________________

Verantwoordelijke uitgever: Balbaert Roger - Parkweg 2 - 2950 Kapellen. 03.664.57.22. Kaftontwerp: T. Hanssens. Redactie: Eikvarenlaan 19 - 2950 Kapellen – Tel: 03.605.50.86. Redactieraad: Jef Herman, Marcel Dondelinger en Jan Vanderhaeghe. Lay-out publiciteit: Copy Service Center Dorpsstraat 39 - 2950 Kapellen – Tel: 03.605.42.67. 2003 - Copyright "Hoghescote v.z.w" Kapellen. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, gereproduceerd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotocopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur en de uitgever. De Culturele Kring "Hoghescote v.z.w" werd opgericht op 23 december 1968. Zetel: Parkweg 2 - 2950 Kapellen.

__________________________________________________________ ’t Bruggeske verschijnt 4 maal per jaar. Deze nummers kan men bekomen voor 10 Euro en u is dan abonnee van ‘Hoghescote v.z.w’. Dit bedrag kan worden overgemaakt op rekening nr. 413-7205071-65 ten name van ‘Culturele Kring Hoghescote’ v.z.w. – Parkweg 2 – 2950 Kapellen, met de vermelding "Bruggeske". Losse nummers van ’t Bruggeske, voor zover nog voorradig: 3 Euro.

__________________________________________________________

1


’t Bruggeske jg 35 – maart 2003 – nummer 1.

Jaarverslag 2002. Rond de jaarwisseling nemen we even de tijd om terug te kijken op het voorbije jaar en tevens om nieuwe doelstellingen te bepalen voor de toekomst. Ook dit jaar bruiste het weer van activiteiten in onze vereniging. De fototentoonstelling over en te Putte tijdens de maand oktober, georganiseerd samen met heemkring Molengalm uit Stabroek, groeide uit tot het topevenement en dan vooral wat betreft belangstelling – circa 1400 bezoekers op twee dagen. In het begin van het jaar dienden drie bezoeken aan de Sint-Pauluskerk georganiseerd om alle belangstellenden te laten deelnemen. Het bezoek aan het centrum van de Vlaamse Vereniging voor Familiekunde te Merksem werd voor de echt-geïnteresseerden een zeer waardevolle belevenis. Tijdens de maand april gingen acht koppels op midweek naar de omgeving van Couvin waar in een ontspannen sfeer met elkaar kennis werd gemaakt. Een zomerwandeling in het Moretusbos werd door de weersomstandigheden gedwarsboomd en kende niet het verhoopte succes. De gratis aangeboden consumptie smaakte er echter niet minder lekker om. Op 23 juni brachten we een bezoek aan het legermuseum “’t Fortje”. Met een bezoekersaantal van 51 deelnemers mag ook deze manifestatie als “gelukt” gequoteerd worden. Voor de daguitstap op 31 augustus naar Kortrijk en Menen werd weer massaal ingeschreven, zodat twee autobussen dienden ingelast. Alhoewel de plaatselijke organisatie, vooral na de middag volledig fout liep, zijn we toch fier om 700 jaar na datum door ons bezoek hulde te hebben gebracht aan de Vlaamse vrijheidsstrijders van de Guldensporenslag. Een tentoonstelling op 6 oktober in zaal “Onze Kring” tijdens de Spring-bij-Feesten kende veel belangstelling van een jonger publiek waardoor we ook bij de jeugd onze vereniging bekend maakten. Tenslotte werd nog een bezoek gebracht aan een Antwerpse kerk: Sint Carolus- Borromeus. En weer diende de gids driemaal geboekt om gunstig gevolg te geven aan de talrijke inschrijvingen. Zo was 2002, qua activiteiten, eens te meer een jaar rijk aan afwisseling. Op bestuursvlak noteerden wij het ontslag van Marcel Dondelinger als beheerder en bestuurslid van Hoghescote. Hij blijft zich wel verder inzetten voor de vereniging door het verzorgen van de lay-out van ons tijdschrift ’t Bruggeske. Wat ons echter zeer verheugde was de uitbreiding van het bestuur met een nieuw en jong bestuurslid: Marc Brans. Hij is afkomstig uit Hoogboom en zeer gedreven door alles wat met geschiedenis te maken heeft. Door zijn kennis van de informatica heeft hij Hoghescote op de website van WWW.Noordpool.be gebracht waardoor onze vereniging thans wereldwijd kan bekeken worden.

2


’t Bruggeske jg 35 – maart 2003 – nummer 1.

Ons ledenaantal is ook dit jaar weer flink aangegroeid, van 405 leden begin januari tot 445 leden op 31 december. Hieruit mag afgeleid worden dat de belangstelling voor ons streven – het behoud van het vroegere en het hedendaagse Kapelse cultuurleven – groeit. Om de administratie van de vereniging en onze archieven te beheren werd overgegaan tot het aankopen van een computer. Hierdoor zal het raadplegen en opzoeken van informatie niet alleen snel maar ook efficiënt kunnen gebeuren. Voor het jaar 2003 is onze voornaamste doelstelling de vergaarde informatie over Kapellen in een aangepast documentatiecentrum onder te brengen. Onze herhaalde vragen bij het Gemeentebestuur naar een degelijk lokaal hebben nog steeds geen gunstig gevolg gekregen. Het is dan ook onze bedoeling hieraan in het jaar 2003 een oplossing te geven. Niettegenstaande onze krappe behuizing hebben wij toch besloten vanaf januari 2003 elke tweede donderdag van de maand onze archieven voor het publiek open te stellen. Verder zullen wij onze archieven verder blijven uitbreiden door de oudste documenten uit het Provinciaal archief te fotograferen en naar Kapellen over te brengen. Wij hopen dat onze leden zich achter onze doelstellingen blijven scharen en dat er dit jaar een doorbraak mag komen wat betreft een aangepaste locatie. Wij wensen al onze leden nog een voorspoedig en gezond nieuw jaar 2003 toe. Het bestuur van Hoghescote v.z.w.

__________________________________________________ Wij danken zeer hartelijk al de leden voor het vertrouwen en de steun die zij aan de Culturele Kring “Hoghescote “ blijven geven.

Als u tijdig uw abonneegeld heeft betaald, zal u hierboven uw lidkaart voor het jaar 2003 bijgevoegd zien. Is dit niet het geval dan heeft u uw abonneegeld zijnde 10 Euro, nog niet overgemaakt. Het bestuur van Hoghescote.

3


’t Bruggeske jg 35 – maart 2003 – nummer 1.

1ste lijst van de ereleden 2003. Familie De heer Familie De heer Mevrouw Mevrouw De heer De heer Familie Familie De heer Familie De heer De heer Mevr.A. De heer De heer De heer De heer Familie De heer Familie De heer Mevrouw Familie De heer Familie De heer Mevrouw De heer De heer Familie Familie Familie De heer Familie De heer De heer Familie De heer Familie Familie De heer Mevrouw Familie De heer Familie Familie De heer Familie De heer De heer Familie Familie Familie Familie

Adriaenssens – Kil Prinsendreef 32 2950 Kapellen Berghmans Pierre Platanendreef 68 2950 Kapellen Blankers - Leers Dorpsstraat 53 2950 Kapellen Brans Marc L.Van Vlaanderenlaan 38 2950 Kapellen Brijssinck Maria Grensstraat 2 2950 Kapellen Budding Egberdina Partizanenstraat 110 2950 Kapellen Bullens Constant Antwerpsestwg 234 2950 Kapellen Cleiren Walter Jachthoornstraat 26 8800 Rumbeke Dillien - Smets Rode Kruislaan 3 2950 Kapellen Eggermont-Raemaekers Heidestraat 74 2950 Kapellen Geelhand de Merxem Kapelsestraat 200 2950 Kapellen Geudens - Smets Bevrijdingslei 39 Bus 6 2950 Kapellen Geyskens Augustinus Kon. Elisabethlei 59 2950 Kapellen Gijsen Gerard Dorpsstraat 62 Bus 1 2950 Kapellen Janssens de Bisthoven Guyot de Mishaegen Sint-Jorisstraat 12 8000 Brugge Henquin Michel Peedreef 50 2950 Kapellen Janssens Frans Kapelsestraat 291 2950 Kapellen Janssens Jan Antwerpsestwg. 36 2950 Kapellen Janssens Matheus Essenhoutstraat 251 B 4 2950 Kapellen Janssens - Smits Bevrijdingslei 10 2950 Kapellen Jennes Alexander Boerendijk 3 2180 Ekeren Kerremans - De Saegher Haagdoornlaan 46 2950 Kapellen Keukelinck Roger Oorderseweg 19 2180 Ekeren Lathouwers Louisa Kapelsestraat 126 2950 Kapellen Lathouwers - Van Hoof Kapelsestraat 138 2950 Kapellen Meynen Albert Sparrenlaan 24 3270 Scherpenheuvel Meyvis - Bruyninckx Hoevensebaan 72 2950 Kapellen Muchez Ludovicus Sparrenlaan 27 2950 Kapellen Nagels Maria Chr. Pallemansstraat 72 2950 Kapellen Osterrieth Max Ph. Spethstraat 139 2950 Kapellen Pelckmans Rudi Kapelsestraat 240 2950 Kapellen Robert Fernand Kon. Albertlei 128 2950 Kapellen Ruiz de Arcaute Miguel Franselei 13 2950 Kapellen Schelfout - Elseviers Nieuwelaan 4 2950 Kapellen Smolders Wilhelmus Ertbrandstraat 249 2950 Kapellen Strijbos - De Smedt Berkenlaan 91 2950 Kapellen Van de Perre Alfons Kerkstraat 7 B 15 2950 Kapellen Van Dooren Gaston J. Breugelmansstraat 21 2950 Kapellen Van Helvert - Joosen Hoevensebaan 188 B.3 2950 Kapellen Van Hoof Petrus Hoevensebaan 261 B.4 2950 Kapellen Van Lobberegt Gerrit Hoevensebaan 204 B.4 2950 Kapellen Van Regemorter - Speth Kapelsestraat 41 2950 Kapellen Van Rompaey Charles Zilverlindendreef 2 B.4 2950 Kapellen Van Scharen Josepha Chr. Pallemansstraat 18 2950 Kapellen Van Strydonck - Osterrieth Kapelsestraat 47/1 2950 Kapellen Van Tilborg Marc Berkenlaan 2 2950 Kapellen Van Veldhoven Fr. Klinkaardstraat 32 2950 Kapellen Van Walle - Willemse Prins Albertlei 28 2950 Kapellen Vanhoyland Andre Pinksterbloemlaan 5 2180 Ekeren Verbist - Andries Gr. Henri Cornetlaan 7 2950 Kapellen Vercammen Hof van Delftlaan 48 2180 Ekeren Vingeroets Geeraard Streepstraat 17 2950 Kapellen Volant - Verbraeken Dorpsstraat 21 2950 Kapellen Willemen - Potters Frans Hotagstraat 32 2940 Stabroek Wittock - Smet Antwerpsestwg 6 2950 Kapellen Wuyts - Adriaensen Dorpsstraat 33 2950 Kapellen

4


’t Bruggeske jg 35 – maart 2003 – nummer 1.

Filmvertoning in “’t Kerkske” Priester Guido BOONANTS was tijdens de periode van 1958 tot 1974 eerst kapelaan en daarna pastoor in de Kapelsestraat. Tijdens deze periode werden diverse acties ondernomen om de nog jonge parochie financieel te ondersteunen. Van deze acties, zowel van de bouw en de wijding van het kerkje als van de feestelijkheden die door de priester en zijn medewerkers werden georganiseerd is destijds een film gemaakt. Hoghescote heeft deze film verwerkt tot een aangenaam geheel. Het spreekt voor zich dat veel Kapellenaren op deze film voorkomen. Zowel mensen die intussen overleden zijn als jongeren die toen hun “Plechtige Eerste Communie” deden, zijn te zien. Hoghescote zal deze film vertonen aan iedereen die – misschien zichzelf terugzien – op zondag 4 mei 2003 van 14 uur af in het vroegere Kerkje van de Kapelsestraat, nu omgedoopt in “ ’t Kerkske”. U is van harte welkom op deze doorlopende filmvertoning. Jef HERMAN.

Zoekplaatje Van ons Hoghescote-lid, de heer C. Bullens, ontvingen wij onderstaande foto van een fanfare of een harmonie. Wij kunnen deze foto echter niet thuis brengen in het Kapelse muzikale leven. Indien een lezer iemand zou herkennen op de foto vragen wij vriendelijk ons te contacteren op het telefoonnummer 03.664.57.22. Wij danken iedereen reeds bij voorbaat voor hun opzoekingswerk.

5


’t Bruggeske jg 35 – maart 2003 – nummer 1.

In 1944 bleef de Duitse economie in feite slechts in stand dankzij de tot werken gedwongen buitenlandse arbeiders die toen 20,8 % van de beroepsbevolking uitmaakten met een veel hoger percentage in de landbouw. (Uittreksel uit het boek HITLER: deel 1:”HOOGMOED”) Deze, meestal jonge kerels, werden verplicht naar Duitsland te gaan werken. De Kapelse K.A.J. onderhield met hen de nodige kontakten zodat zij per brief op de hoogte werden gesteld van het Kapelse leven. Anderzijds vertelden zij in hun brieven hun kommer en kwel. Veel van deze brieven zijn bewaard gebleven.Voor de vierde en laatste maal geven wij U, lezer, inzage van een aantal van de brieven. Uiteraard werden i.p.v.hun naam enkel de initialen bekend gemaakt.

Brieven naar huis

(Deel 4 en slot)

Beste E., Hallo, hallo, hier radio K A J Kapellen; gelegen op de volgende golflengten: Eindhalte van tram 65 – Antwerpen – Kapellen Gewonen halt van tram 72 – Antwerpen – Putte Gewonen halt van den trein Antwerpen – Esschen. Beschenen door de zon, maan, sterren en schijnwerpers – Overvlogen door de musschen, vliegen,muggen, en vliegmachines. Hewel, kameraad; radio Kapellen, verlangt nieuws van zijne kameraden in het buitenland. Wij hebben vernomen dat U ook vertrokken zijt naar het buitenland; Hoe stelt U het ginder zooal in Uw nieuw midden. Zijt U het reeds gewoon? Zijn er bij U soms nog andere Kapellenaren en welke is hun adres aldaar en in Kapellen of zijn er soms nog arbeidsmakkers uit den omtrek alhier? Hoe zijt aldaar gelogeerd? Toch wel in een pluimen bed gevuld met stroo zeker? Ligt U ook in een lager of hebt U soms een privaat Adres kunnen vinden? En ligt U daar alleen met jongens of is het gemengd? Hoe gaat hert met den arbeid, niet te veel uren kloppen? Eindelijk doch niet in het minst, hoe staat het met de voedselvoorziening? In Uw kantonnement want ik denk dat U ook wel zult zijn als de meesten van onze jongens, goed van aannemen doch nog veel beter van innemen. Hebt U des Zondags vrijaf, en zijt U soms in de gelegenheid Uwe zondag plichten te vervullen? Bij ons in Kapellen gaat alles zoal zijn normalen gang zoals vroeger, voor dat U vertrokken was. Bijzondere gebeurtenissen zijn er de laatste dagen niet te melden. Het weerbericht is de laatsten tijd nogal veel storm en regen doch tot op heden mogen we niet klagen van bijtende kouden en als het zo blijft en met den dag nog wat beter mogen wij onze handen kussen, want wat is het droevig gesteld met de kolenbevoorrading. Is dit nu door de overvloedige regens of wat weet ik niet, maar een zaak is vast dat er tegenwoordig veel visch aanspoelt. De laatset weken hebben we reeds goed onze vischkaart kunnen gebruiken voor pan- en bakharing en krijgen wij voor sommige zegels zelfs ééne kilogram visch. Je moet niet vragen of onze moeders en zusters weer moeten aanschuiven. Ik ben er ook van overtuigd dat sommigen nu reeds meer visch hebben gegeten dan in geheel hun vroeger leven. Onze voetbalploeg F C Kapellen kan echter zoo veel niet vangen, doch kan tegenwoordig nogal goed pillen slikken zoodat zij reeds de eer hebben op de vijfde plaats te staan. Beste kameraad, verder nieuws weten wij op, het ogenblik ook niet, doch is het te veel van U gevraagd om ons een kort antwoord te laten geworden? Beste makker, indien ge moeilijkheden hebt op gelijk welk gebied schrijf het ons gerust en wij zullen het mogelijke doen op U te helpen desnoods samen met uwe ouders naar een oplossing zoeken. Een zaak beloven wij U echter reeds en dat is namelijk dat wij steeds U zullen gedenken in onze gebeden. Aanvaard, Beste Vriend, een warmen handdruk van Uw arbeidsmakkers van Kapellen. E.V. Kapellen. ----------------------------------------------------------------------6


’t Bruggeske jg 35 – maart 2003 – nummer 1.

Van: S.L. Köchen in Anhalt Aan: J.S. Köchen, 31.10.43 Beste, Hier ben ik met wat nieuws eigenlijk wel wat laat zult U denken maar Uw brief van 1.10.43 heb ik eerst 29 ° ontvangen, ja jongen het gaat slecht met de post iedereen klaagt er hier over maar niettegenstaande houden we er den moed toch in. Voor de rest is hier alles nog zoals vroeger, van ‘s morgens tot ’s avonds werken, zelfs s’zondags zooals vandaag en den vrijen tijd die men dan heeft moet besteed worden aan uitrusten wil met het zoo een beetje kunnen blijven volhouden aan ’t werk. Wat vermaak aangaat, 3 Cinema’s in de stad en een theater, voor de rest worden hier op ’t fabriek vele bonte avonden gegeven door allerhande nationaliteiten en zijn doorgaans de moeite waard. Zoo hebben we hier al verschillende gezelschappen van Antwerpen gehad zooals: Jan Bart, Wylie Rokijn met zijn orkest, ’t Ketje enz… Het bladje “De stem uit het Vaderhuis” heeft me veel plezier gedaan en is tevens eene goede oefening en blijft men zowat op de hoogte. In de hoop dat ik U spoedig mag ontmoeten in Kapellen groet ik U hartelijk en tot ziens. N.B. De groeten aan vrienden en kennissen van Kapellen. L. ----------------------------------------------------------------------Van: N. L Aan: S. Gasstraat Kapellen Wilhelmsburg, 3.5.43 Beste Makker, Hier ben ik weer eens terug om u wat nieuws te melden van uit Hamburg. Ja reeds is het enkele dagen geleden voor ik u nog heb geschreven maar hier volgt de rede. Namelijk ik ben getrouwt of in de Kompagnie der gelapte broek en daarom ben ik 30 dagen in verlof geweest en of dat plezier heeft gedaan voor mij en mijne vrouw maar helaas nu is dat weer voorbij en voorbije zaak zijn gedaan mocht toch maar gauw den tijd komen dat we voor goed thuis waren op gelukkig samen te leven eenmaal komt dat wel maar de dag is ons onbekent moest u hem weten laat het me dan eens weten dan kan ik het hier aan de mannen vertellen want iedereen snakt naar den dag van het gelukkig wederzien. ----------------------------------------------------------------------Van: C.J. n°85 5° Komp 9 Essen Steele Aan: D.A.V. Gasstraat Kapellen Geöffnet Beste J. en kameraden,

14.8.43

In de eerste plaats dank ik U allen voor uw schrijven. Ge moet me nochtans verontschuldigen dat het maar in potlood is maar anders kan ik ook niet. Ik ben gansch geruïneerd. Al mijne kleederen zijn verbrand. Ach ja tot daar toe. Ik ben nog goed gezond. Het eten is redelijk goed absoluut geen honger en slapen is natuurlijk op strooien zak. De werkmakkers zijn allen goed en er heerst een goede verstandhouding. En met de burgers komen wij ook over den weg. Vriendelijk en hulpvaardig. Onze taak bestaat hierin de beschadigde huizen weer bewoonbaar te maken. Dus wij leven de gansche dag tusschen de burgers. Van alarm hebben wij dag en nacht last van soms 8 X p 1 dag en 2 x ‘s nachts. Des nachts is dat zeer vervelend immer uit ’t bed in kelder en verplicht. En als ge een “angriffe” hebt meegemaakt hebt ge niet veel lust om te blijven liggen! En den bunker is vast aan ons logement (een school) 12 m. diep (of 65 trappen) en de kerk is 5 m van ons af en van ’s morgens 5 u. tot 1 u. en ’s avonds om 8 u. mis. Het is hier nogal katholiek. Ja als wanneer U 7


’t Bruggeske jg 35 – maart 2003 – nummer 1.

allen het werkelijk meent zoals ge het in uwe brieven vermeld hebt zoiets. Beste Kameraad enzoo dank ik er U voor en vraag verontschuldigingen voor het misschien ietwat te beledigend optreden van mijn moeder! Wilt U dat vergeten, mijn moederke is voorzeker over stuur en nerveus, omdat ik maar niet naar huis komen kan. Ik probeer natuurlijk zooveel als mogelijk maar bij ons is alles militaristisch aangelegd daar wij onder de Whermacht behooren en alzoo militairen bovenons hebben. Nu moet ge ook niet denken dat wij oefeningen of zooiets troefachtig moeten doen. Neen alleen werken voor de bombeschadigde. Zaterdags namiddags en Zondags is het ons toegelaten in zivil uit te gaan. Om 5 uur opstaan omdat we een flink eind van de Stad Essen afzijn en 7 u. beginnen tot 5 u. en ’s zaterdags tot 1 u. Zondags niet. Ja ’s Zondags ’s morgens hebben wij binnendienst. Ons wat verzorgen, wat musiceren en hetgeen dat meebrengt. Slecht zijn wij hoegenaamd niet. Nu ga ik sluiten vrienden mijn bolleke is leeg. Klas Leraars van uw oude schoolmakker. Get. C.J. N.B. Een groet aan E.V. Veel succes. ----------------------------------------------------------------------Van V.P. Feldpostnummer N 44693

Aan: J.S. Kapellen Jasski 4 maart 1944

Gezien de lengte werd de brief niet in zijn geheel weergegeven. Jongen wat mij nu wijter betreft gaat alles nog goed zene maar een ding ik krijg maar wijnig post niet meer van huis jongen en hoe gat het nog in België komen zij daar nog veel bombarderen he J. of niet meer wat is er nu allemaal. Ik heb nog geen nieuws gehad van België hoe het daar gaat of zij veel bomben gooien of niet. Beste J. gij laat mij weten als dat gij van den oorlog niet veel afweet maar dan weet ik ook niets van hoor J. en dat gij het met mij niet eens kunt worden dat kan ik verstaan maar jongen zoo’n bandieten gelijk de Russen die de kerken plunderen en in Brand steken die bekampf ik J. de eiligschendige banditen die het leven niet weerd zijn J. maar ja jij het er nog geen kennis mee gemaakt he overal waar Russen geweest zijn staat geen kerk niet meer zegt jongen is dat schoon van de Rus he J. wel jongen ik kan ze niet zien of niet lijden de russen mar ja ieder heeft zijn gedacht maar als ik naar huis kom wil ik u wel wat meer vertellen jongen want men durft dat allemaal niet schrijven hoor J. Ook schrijft gij dat ik mijn plichten niet vergeten hebt wel nee jongen wat denkt gij zoo een katholike mensch. Vergeet zijn plichten wat hij doen en laten heeft neen jongen dat weet gij wel he dat ik mijn moed houd he J en ook mijn woord Wel J nu moet ik een vragen hoe het gaat met uw vader en moede en zusters zijn die nog immer in goede gezondheid he J. wel doet ze ook de groeten over van mij J.Nu beste J. nu moet ik maar sluiten want het is 5 uur avonds en het is tij d om te gaan eten en het eten is hier prima wit brood petaten en fleesch. Avonds war zegt gij he J. dat is wat anders he nu tot later he J. Met onze Groet AAN KRISTUS KONING TROUW!! Auf wederzien Sulu Slaap zie sus en droom maar schoon van mij jongen als dat gaat salu J. P.J. schrijf op deez adres: SK Man V.P. Feldpostnummer 49693 -----------------------------------------------------------------------

8


’t Bruggeske jg 35 – maart 2003 – nummer 1.

Van: J.W. Industrielager Aan: J.S. Gasstraat Kapellen Beste J.

Kassel 28.9.43

Vandaag Uw brief ontvangen van den 2.9.43. Je ziet dat de post nogal onderweg blijft. Wel bedankt hoor van dat briefpapier ge ziet dat het al gebruikt word. Je vraagt me daar wanneer ik in verlof kom Nu 15 october komen er 15 van ons mannen naar huis en de anderen zullen hel waarschijnlijk volgen de 15 Nov. In December ben ik toch zeker wel thuis dan is ook mijn jaar om en tegen die tijd zal de oorlog wel gedaan zijn hopen we allemaal. Zondag 4.10 vaar ik naar onze F. in Frankfurt dan ga ik daar een dagje doorbrengen. Ik hoop dat hij maar wat tabak heeft meegebracht voor mij. Volgende week krijgen we onze maandelijkse bedeeling van Sigaretten 100 voor een maand dat is voor 14 weeken en de andere 14 d zonder maar dat worden we ook weeral gewoon. Veel nieuws is er hier ook niet. Alle dagen 12 u werken. Zondags tot 1 u. ‘s middags. Dus om naar de kerk te gaan komt er niets van in huis maar dan bidden we maar onder de werkuren. Bij ons komen de vliegers bijna alle dagen Vorige nacht hebben we weer voor 2 uur alarm gehad. En zijt maar zeker dat het ‘s nachts al redelijk koud word als ge er zoo eens uit moet uit Uw warm bed en dan buiten op uw post moet staan of het droog is of nat altijd op uw post en dan nu in de koude maar ja dienst is dienst en plicht voor alles. Ik geloof dat gij daar weer een goed weekje aan de hand hebt hé aan de Zuidstatie Doet gij ook zoo gaarne nachtschift zooals ik. Bij ons is het plezant met de nacht daar ik dan meester ben over de andere omdat ik al het langst daar zijn en het beste draaien kan. Zoo dat is voorloopig ook weeral alles. Ik stel het goed ondanks mijn verlangen naar huis. Mijn verloofde zal ook weer eens blij zijn als ze me terug ziet. Wil de beste groeten doen thuis en houdt U kloek. Binnenkort zien we ons weder. Uw vriend J. ----------------------------------------------------------------------Van: V.G. Bremen Aan: J.S. Kapellen Bremen 20 Mai 1944 Beste Vrienden, Gisteren avond was ik aangenaam verrast Uw pakje te ontvangen. De verbindingen thuis zijn al slecht genoeg en dan een pak ontvangen van een zijde, waar men het in het geheel niet van verwacht dat doet wel eens deugd aan het hart. Van harte dank ook voor de “Stem uit het Vaderhuis” die wij onregelmatig krijgen maar die daarom niet minder vreugde teweeg brengt. Aan deze dingen ziet men tenminste dat wij daar aan den anderen kant van de grenz nog niet heelemaal vergeten zijn. Gewoonlijk wat nog als drukzaken over de grens komt is min of meer bedekte politieke propaganda want ten laatste toch wel vervelend wordt. Nu hopen wij dat de “Krieg” maar rap gedaan is, dan komen we weer naar huis, en wordt alles vanzelf weer beter. De beste groeten van G. -----------------------------------------------------------------------

9


’t Bruggeske jg 35 – maart 2003 – nummer 1.

Van: V.L. R. Alexanderstrasse 119 Berlin Aan: J. S. Kapellen Beste Kameraad.

Berlin 16.6.44

Met vreugde lat ik U weten dat ik vandaag U wekblaadje ook heb ontvangen en zooals ik in vorig kaartje reeds heb laten weten, heb ik het pakje ook best ontvangen. Het blaatje vind ik zeer goed. Ik had zelfs nog niet gedaan met lezen of mijn kameraad (we zijn hier maar met twee belgen) die stond reeds te wachten. Ge kunt dat zelfs zoo niet voorstellen hoe men er naar tracht wat van het dorp te vernemen Ik hoop dat ik U blaatje nog wel regelmatig zal mogen ontvangen. Hetgeen me een groot plezier zal doen.Met Paschen hebben we hier nog een vlaamsche mis gehad die was alleen voor de vlamingen die hier in Berlijn zitten en na de mis hadden we een kleine bijeenkomst opgericht door de Kajotters zoo hebben we Paschen goed doorgebracht naar ons feestje was er nog een tombola waarvan de opbrengst ten goede kwam aan de geteisterde kameraden Nu sluit ik met de beste groeten V. L. H.

< Een pijnlijke postkaart.

----------------------------------------------------------------------Uittreksel uit een brief dd. 27 Mei 1944 van R.R. “Nu de Zomer terug in ’t land is, heeft de natuur heur beste zomer-tenuke aangetrokken. Dat voorbeeld heeft natuurlijk het “zwakke” geslacht ertoe overgehaald, hun lichte zomerspullen uit de kast op te visschen. Wat velen met een ferme valling hebben moeten bekopen, want zoover staat het nog niet… De opschietende patatten staan in ’t algemeen schoon zeer tot ongenoegen der amateur boeren. Dat heeft anders nogal iets geweest. Heelder dagen zaagt ge hier op staat wagens, wagentjes en vooral afgezaagde kindervoituren, boordevol met die welriekende vloeistof, die men in ’t Vlaamsch met den zoetklinkende naam “beir” betitelt. Een reden voor de stadsche toeristen om met geparfumeerde zakdoekjes voor den neus te loopen…” -----------------------------------------------------------------------

10


’t Bruggeske jg 35 – maart 2003 – nummer 1.

Van I.F. Aan R.R.

Kapelsche Steenweg

St. Mariaburg Hamburg 22.7.1944

Beste Vriend, Met vreugde heb ik uw schrijven van 15 Juni ontvangen en zie met genoegen dat alles in de heimat zoal op de staaikens verder gaat. Hier hebben we echter dikwijls genoeg sensatie, al te dikwijls zelf en zelfs treurig. Ge kunt wel begrijpen dat ik over die talrijke bombardementen spreek. God zij dank ben ik, evenals mijn kameraden er immer nog met de schrik vanaf gekomen. Alhoewel we hier al een keer of vier als zigeuners geleefd hebben. Zonder licht gas of water, de ruiten allemaal eruit, en de laatste bezoekers hebben zelfs den plafond en eenige deuren voor hun rekening genomen, maar iedere dag brengt ons dichter bij het wit brood nietwaar en goede moed en Gods hulp en we komen het wel door. Ik moet alle K.A.J. mannen van Kapellen ook hartelijk bedanken voor dat pakje dat ik in de beste voorwaarden ontvangen heb. Met Paaschen heb ik hier een schone Communie mis gehad maar verder is het hier eentonig en zien we reikhalzend uit naar het oogenblik waarop we weder in uw midden zullen verkeeren in deze hoop vele groeten aan alle kameraden. Uw vriend F. ----------------------------------------------------------------------Citaat uit de brief van R.R.: Daar er van ’t jaar geen Paasch-brief werd verzonden, zullen we hier wat daarover vertellen. Zooals gewoonlijk werd voorbereid door de weinig mannen die hier rondloopen te “bewerken” Paasch-bladen, paketten (gij hebt het uwe al wel ontvangen zeker?) en si en la brachten ons na veel geloop bij mogelijke vrijgevige boeren, tot DE gebeurtenis: Gezamenlijike Paasch-kommunie en Paasch-maal. Dezen disch vond plaats in de alomgekende zaal van “Calluy-kes” in de Kerkstraat. Of er gegeten, neen, gefr…is! Roggeboterhammen met eieren en j.a.m. met daarbij kneip of fluitjesmelk. En onder het maal: Muziek door onze Jazz “De Twee Van Honsté’s”. ’t Heeft er gestoven, jong, alhoewel ge niet kondt draaien of keeren. De baas dacht dat de zoldering naar beneden kwam…

De “Jazz” van de “Van Honsté’s”

11


’t Bruggeske jg 35 – maart 2003 – nummer 1.

…en de “feestvierders”.

----------------------------------------------------------------------Van: B.F. Frankfurt Main Aan: R.R. Kapelschesteenweg Mariaburg Höchst 15.6.44 Beste kameraad, Met overgroote vreugde heb ik vandaag uw brief ontvangen. Vooral het gedrukte blad heeft mij enkele oogenblikken geamuzeerd. Een Vlaamsche spreuk zegt immers Schoone liekens duren niet lang, zoo was het ook met dat blad want de spanning kwam er bij mij eerst in toen het blad half gelezen was. Zulk geschrift had ik zonder moeite een gansche nacht kunnen lezen edoch ik ben er toch eens mee opgebeurd en wanneer ik zoo iets regelmatig kan verwachten ook al is het nog zoo klein zal het mij steeds genoegen doen. En steeds zal ik U beantwoorden met een kaartje of zelfs meer. Want niemand beseft beter dan hij die in het buitenland werkt hoeveel goed het doet ’s avonds een brief in de brievenkast van het lager te vinden. Beste Kameraad nu moet ik eindigen maar ik schrijf U deze maand nog wel en stuur U eveneens nog mijn beste groeten uit het buitenland voor U den Proost en de gansche KAJ van Kapellen van een kameraad F. ----------------------------------------------------------------------Van: V.H.L Wesseling bei Köln Aan: R.R. Mariaburg Wesseling 21.6.44 Beste Makker Uw brief van de 1° las ook “De stem uit het vaderhuis” goed ontvangen hebbende, laat ik U ook nog een paar woordjes geworden, uit ons “negerdorp”. Ja vriend, we noemen ons lager hier, die opeenstapeling van houten bakken, gewoonweg een negerdorp. Anders is hier alles nog steeds hetzelfde, namelijk slapen, eten en werken, natuurlijk alles begeleid van het noodige alarm. Nu met dat spel in Frankrijk is dit laatste gelukkiglijk toch een beetje vermindert. Erger is het echter dat we niet in verlof mogen gaan, en wie weet hoelang duurt dit nog. 12


’t Bruggeske jg 35 – maart 2003 – nummer 1.

Daarom verheugt het ons nu zoo, zoo nu en dan een beetje nieuws uit de “heimat” te vernemen. In die vreugde speelt voorzeker het “Parochieblaadje” nu een groote rol, en ik hoop dat ik het regelmatig mag ontvangen. Nu gaan we dan weer stillaan afsluiten in de hoop dat ge met het volk dat ge nu nog zijt, moogt blijven, en dat wij ook allen weer spoedig voor goed naar huis mogen komen. De beste groeten aan al de kajotters in ’t bizonder aan de J. en tot een spoedig wederzien in Kapellen. Uw vriend L. ----------------------------------------------------------------------Van: Fr. B. Aan: R.R.

Frankfurt Mariaburg Frankfurt 26/6/1944

Beste vrienden Ik kom u ook een kaartje te schrijven en laat u weten dat ik nog goedgezond ben en hoop van u allen het zelfde en laat u ook weten dat ik u pakje met veel Vreugeden ontvangen heb daar ik u allen duizentmaal voorbedank Nu Vriende wij zitten hier altijd tewachten naar den schoonen tijt en weer te samen in ons schoon dorpken weer te zien want wij worden het toch stillenkens muug het duurt al te lang. Maar nu ist te hoopen van niet lang niet meer nu gaan ik heindigen met schrijven en Beste Vrienden allen eenen goeden dag van mij en moest ge mijn Vrouw eens zien doet ze ook de komplementen van mij daar zal blij naar zijn. Nu tot ziens. -----------------------------------------------------------------------

Deze kaart van “Dienstbetoon aan Gezinnen door oorlog geteisterd” (D.G.O.G.) gaf Rik Van Den Boogaert de toelating in Kapellen voedingswaren te vervoeren desnoods met begeleiding van de Rijkswacht.

-----------------------------------------------------------------------

13


’t Bruggeske jg 35 – maart 2003 – nummer 1.

Van: H. B. Aan: H. R.

Moselland Deutschland Kerkstr., Kapellen Kirn a/d Nahe12.7.44

Beste Kajotters, Ik heb het door U opgestuurde pakje den 2° Juni ontvangen waarvoor ik U allen van harte bedanken moet. Het is zeer schoon van uwentwege dat ge een oud en bij de eerste der Kajotters van Kapellen gedenkt. Nu ik hoop, en laten we God ervoor bidden dat de oorlog spoedig een goed einde neemt en dat ik u dan nogmaals persoonlijk kan bedanken in Kapellen. Mijn beste groeten en spoedig weerzien. H. B. ----------------------------------------------------------------------Van: R. J. Daf Lager Hamburg Aan: R.R. Beste Vriend R.

Hamburg 22.7.’44

Met veel vreugde heb ik U brief ontvangen, het was die van den 28 juni ’44, klagen mag ik nu niet meer doen hé, nu weet ik toch nog tenminste iets van de oude kameraden, uit de afdeeling. Inderdaad de Kapelsche schone interesseert mij niet, en zoo als je het gezegd hebt, met ééne heb ik genoeg om aan te denken! Ik zie dat jullie de overblijvers, alles in ’t werk stellen om de afdeling Kapellen boven water te houden, en ik kan me voorstellen dat je er je werk mede hebt. Ik hoop dat al de Kameraden nog in goede gezondheid zijn, hoe zit het eigenlijk met de G. en de B. leven die nog daar hoor ik niets van en van de D.? Beste Kameraadschappelijke groeten. Aan Kristus Koning Trouw. R.J. ----------------------------------------------------------------------“HET IS OVER!” De Kapelse K.A.J. kort na de bevrijding.

De – muzikale – familie Van Den Boogaert.

14


’t Bruggeske jg 35 – maart 2003 – nummer 1.

Kerstmis in 1945.

Kerstmis 1945.

De volledige groep. 15


’t Bruggeske jg 35 – maart 2003 – nummer 1.

En nogmaals de volledige groep.

SLOT. Ook voor mij is het over. Ik heb er maanden aan gewerkt. Brieven selecteren, dus lezen, vervolgens typen - wat soms vermoeiend was vooral omdat de meeste geschriften zo slecht leesbaar waren. Ik moest dikwijls gissen wat de schrijver wenste mee te delen. Ik heb echter enorm veel eerbied gekregen voor diegenen wier brieven ik las. Telkens klonk uit hun brieven een vorm van optimisme dat hen in staat stelde voort te leven. Ondanks alles. Wat mij ook trof was hun niet aflatende geestdrift voor hun geloof. Ik denk dat dit hen samen hield om de meeste ontberingen te dragen. Ook heb ik enorm veel eerbied gekregen voor de “mannen van het thuisfront”. Ik kan me voorstellen dat niet iedereen het vol hield. Het moet ook een zware karwei geweest zijn om telkens opnieuw teksten bijeen te krijgen te verwoorden en op te zenden Chapeau voor deze kerels. P.S.: er liggen nog zeker 70 à 80 brieven te wachten die nog niet gelezen zijn. Jef HERMAN. Februari 2003. Alle dokumenten en foto’s bij dit relaas zijn van de familie Van den Bogaert.

__________________________________________________________

16


’t Bruggeske jg 35 – maart 2003 – nummer 1.

Vondelingen te Kapellen? (Deel 3) Jan Vanderhaeghe 8. Uitbestede vondelingen te Kapellen BARIAL MECHTILDIS1, werd gevonden in de schuif op 20 juni 1831 om 22.15 uur, pasgeboren en gezond. Zij was gekleed met verscheidene katoenen klederen, bagijn, baeyken, slaaplijf en lijnwaden doeken. Amper 1 maand na haar geboorte wordt zij uitbesteed aan het gezin Jan Baptist Cloeck – Maria Catharina Peeters woonachtig op het Essenhout huis nummer 70 te Kapellen. Zij krijgen daarvoor 34 frank per jaar. Jan Baptist Kloeck, afkomstig van Ekeren werd geboren in 1808 en overleed te Kapellen op 20 november 1855. Zijn echtgenote Maria Catharina Peters werd eveneens te Ekeren geboren in 1797 en overleed te Kapellen op 14 september 1879. In het jaar 1834 moet zij veelvuldig ziek geweest zijn want dat jaar wordt er 47 frank aan medicijnen betaald. Zij gaat naar school want er wordt 1,6 frank schoolgeld betaald in juli 1840. Op 14 april 1843 worden haar communieklederen gegeven. In 1846 wordt er geen toelage meer verleend aan het pleeggezin, maar blijft daar voor de kost. Toeval of berekend, uitgerekend nu komt een nieuwe vondeling het gezin vervoegen (zie verder bij Malten Jan), wat de daaruit voortvloeiende nieuwe inkomsten met zich meebrengt. Op 21 juli 1857 bevalt ze te Kapellen van een doodgeboren zoon. Op 28 jarige leeftijd en nadat ze gans haar jeugd in Kapellen in hetzelfde pleeggezin had doorgebracht huwt ze op 8 augustus1859 te Kapellen met Frans Bos afkomstig van Doel. Zij wordt uitgeschreven naar Borgerhout op 15 juli 1860. Wat er verder met haar gebeurd is weten we niet maar ze bevalt wel van een kind Maria Francisca Bariol op 29 juni 1861 te Mechelen. Toch wel merkwaardig dat het kind haar naam droeg, zij was toch getrouwd. Of was zij toen reeds weduwe en is Maria Francisca ook een onwettig kind. Zij komt later terug naar Kapellen want haar onwettige dochter overleed er op 27 februari 1871, 10 jaar oud. DAEKS MONICA2, werd geboren volgens gissing op 18 november 1859 en in de schuif gevonden op 19 november 1859. Zij was gekleed met 2 baelkatoenen hemden met kant bezet, een ondermutsken een navelband van gezegde stof, een bambozijnen koofken een dito slaaplijfken een half zijden halsdoek groen en rood getint, een lijnwaden lap, een grauwen en blauwen pisdoek, alles niets waard. Het had bij zich als herkenningsteken de “regterhellicht” van een zwartpapieren doodbeeldeken te Nijvel gedrukt dragende de aanduiding 19 november 1859, met inkt geschreven. Op 7 april 1860 werd zij geplaatst in het gezin Jaspers Cornelis dat woonde te Kapellen tegen de steenweg naar Putte over ’t hof van Mr Geelhand. Cornelis Jaspers woonde op de “Cappelstraet nr 65”, was van beroep handwerker en werd geboren te Ekeren op 29 maart 1819. Hij overleed te Kapellen op 5 september 1894. Hij huwde op 7 januari 1852 te Kapellen met Anna Cornelia Calluy, geboren te Kapellen op 2 november 1825 en er overleden op 6 december 1899. Het gezin had in 1860 reeds vier kinderen gehad,waarvan er echter drie reeds jong overleden waren.

1 2

Bron: OCMW Archief Antwerpen: KBT: 173 - VM 1831/10 Bron: OCMW Archief Antwerpen: KBT: 96 - VM 1859/34 17


’t Bruggeske jg 35 – maart 2003 – nummer 1.

Haar verblijf te Kapellen is echter van korte duur. Op 17 december 1860 wordt zij ziekelijk terug naar het vondelingenhuis teruggezonden alwaar zij overleed op 11 februari 1861 aan de stuipen. DELVA THOMAS3, werd in de schuif gelegd op 26 december 1841 om 21.30u. Hij was naar schatting twee maanden oud en was gekleed met de gewone kledij. Als herkenningsteken droeg hij harten 8 in het midden doorgesneden waar iets onleesbaar stond opgeschreven. Bovendien een papiertje met daarop : den 28 desember 1841, het is gedopt en als ik kan haelen zal ik het komen haele. UED. (Kaart en briefje zaten in een witte omslag en zwart zijden lint toegespeld) De uitbesteding gebeurt bij het gezin Jan Verhelst en Joanna Maria Van Mouw op 4 februari 1842 voor een bedrag van 72 frank per jaar. Zij woonden in de straat naar Hoevenen. Jan Verhelst werd geboren te Ekeren op 11 juni 1812 en huwde te Kapellen op 13 november 1813 met Anna Maria Van Wouw. Zij werd geboren te Wilmarsdonk op 26 mei 1813. Jan Verhelst was van beroep handwerker en woonde op de Hoevensebaan nr 93. Het echtpaar kreeg drie dochters. Thomas verbleef niet lang in dit gezin, want op 15 juli werd hij reeds teruggestuurd naar het vondelingenhuis. De reden hiervoor was dat er slecht op het kind gepast werd. Men heeft het kind ook nooit komen terughalen en het overleed in het vondelinghuis einde 1842. DE REYCK MARIA4, werd gevonden in de schuif op 4 december 1817. Men spreekt enkel van “een nieuw geboren kind”. Verdere beschrijving van kledij of een herkenningsteken is er niet bij. Amper 8 dagen na de aanvaarding en evenveel dagen oud wordt zij uitbesteed bij Franciscus Verresen en Joanna Kegelaers te Kapellen aan 56 fr per jaar. Het gezin Franciscus Verresen – Kegelaers was afkomstig uit Ekeren. Als de vondeling in dit gezin arriveert waren er reeds 3 kinderen geboren, waarvan twee zeer jong stierven. Tijdens haar verblijf in dit gezin werden nog 4 kinderen geboren. Op 7.7.1834 ontvangt zij haar uitzet. Zij verlaat Kapellen en trouwt op 19.5.1841 te Lubbeek met Henri Pauwel DU BRERUIL Stephanie en Ludovicus,5 werden gevonden op 13 februari 1809 om 21.30 uur aan de poort van het vondelingenhuis. Ludovicus, 7 jaar oud, was gekleed met een swerte muts een donckergroen comisael en een dito broek, en geel nankin vest een hemd, blauw kousen, een swerten slechte zijde neusdoek en blocken. Stefanie was 4 tot 5 jaar en droeg een swerte muts, een hemdeken, een chimiseken met swarte en roode bloemen, een slaaplijfeken met blauw en witte strepen, een lijnwaeten neusdoek, een blauwe dommekensvoorschot, blauw koussen en blauw sokken, alles niets waard. De kinderen hadden een briefje in de hand met daarop geschreven: Dese twee kinderen sijn voor de Burgermeester gepresenteerd die ons met een brief meldt van 7 februari, twee onwettige kinderen te zijn van Adelaire De Brenie beide hier (Antwerpen) geboren. Stephanie wordt uitbesteed bij Antonis Cornelissen en Anna Cornelia Somers te Ekeren in ’t Witvenne. In 1822 komt ze terecht bij A. Kennis in het dorp te Kapellen voor de kost. Op 9 juni 1824 wordt 30 fr uitbetaald voor de uitzet en afgeschreven.

3 4 5

Bron: OCMW Archief Antwerpen: KBO: 370 – VJ 1841/23 Bron: OCMW Archief Antwerpen: KBN: 384 – VM 1817/44 Bron: OCMW Archief Antwerpen: KBM: 67 - VM 1804/12 en Sc 253 18


’t Bruggeske jg 35 – maart 2003 – nummer 1.

DU GUESCLIN JOANNES6, werd gevonden op 29 maart 1855 en binnengebracht door een politieagent die het kind gevonden heeft op de “Vuilrui” (het huidige Blauwtorenplein) in de gang van het huis wijk 3 nr.1768 om halftien. Naar schatting één dag oud. Buiten de gewone kledingstukken van weinig waarde als herkennningsteken een half papieren beeldeken met verguld kaderken in het midden doorgesneden, aan de keerzijde een frans gebed. Op 15 mei 1855 werd het kind geplaatst bij Frans De Belder te Ekeren. Het moet een probleemkind geweest zijn want verschillende keren wordt hij bij diverse gezinnen geplaatst, telkens voor korte tijd en vertoeft ook regelmatig in het vondelingenhuis zelf. De problemen kunnen best te maken hebben met zijn gezondheidstoestand. Meldingen in het besteedboek spreken van “ziekelijk, met kwaede oogen en een aenwas in de lede”. Uiteindelijk komt hij op 28 april 1872 terecht bij Sr Joseph Hoeykens, kleermaker te Kapellen in ’t dorp (Centrum). Op 28 juli 1873 krijgt hij zijn uitzet. Wat er verder met hem gebeurde is niet bekend. ESCHEL HUGO7, werd in de schuif gevonden op 10 maart 1826 om 12 uur ’s nachts. Hij was circa zeven maanden oud en droeg diverse veel gedragen kledij. Uit het besteedboek blijkt dat hij reeds 3 dagen na zijn geboorte geplaatst werd in het gezin Guillis Nagels en Anna Cornelia Bruyninckx aan 32 frank per jaar. Het pleeggezin woonde aan de molen te Kapellen. Guilhelmus Nagels werd geboren te Kapellen op 28 juni 1795. Hij was boswachter en castelijn. Hij overleed te Kapellen op 28 januari 1847. Hij huwde te Kapellen op 6 mei 1820 met Anna Cornelia Bruyninckx, geboren te Kapellen op 8 september 1799 en overleden op 2 februari 1848. Het gezin telde uiteindelijk 10 kinderen, 7 jongens en drie meisjes. Vondeling Eschel Hugo kwam bij dit pleeggezin als er al 5 kinderen geboren waren, waarvan twee reeds overleden. Het gezin woonde op de wijk A huis nr 143, dat is de hedendaagse Hoevensebaan. In 1833 wordt er ook voor de eerste maal schoolgeld betaald aan het pleeggezin, 5,15 frank. Op 31 juli 1835 verlaat hij na een verblijf van 9 jaar Kapellen en gaat via het vondelingenhuis naar een nieuw pleeggezin in Kalloo en zal later te Beveren huwen met Barbara Van Haegen. FABELS ELISABETH8, werd in de schuif gevonden op 21 februari 1849 om 22.15 uur. Zij was acht dagen oud en gezond. Zij droeg aan de hals een paternoster van zwarte “peerlen in ijzerdraed” met een geel koperen kruisken. Zij was gekleed met een baalkatoenen hemd met cobinen kraagje, een navelband en ondermutsje van dezelfde stof, een katoenen slaaplijf bruine grond en wit gestreept, een half baalkatoenen halsdoekje, twee baalkatoenen vodden en een stuk “grauwe wollensargie” met een rode streep, alles van weinige waarde. Zij komt terecht in het pleeggezin Cornelis Suykerbuyck in het dorp van Kapellen op 18 mei 1849. Op 19 september 1849 wordt zij terug naar het vondelingenhuis gestuurd. Cornelis Suykerbuck huwde met Maria Catharina Nagels te Kapellen op 25 oktober 1848. Maria Catharina bevalt van haar eerste kind op 23 maart 1849. Toch merkwaardig dat amper twee maanden na die geboorte een vondeling werd aangenomen. Heeft men daar zich wat op miskeken? Feit is dat de vondeling amper na vier maanden teruggestuurd wordt. Het gezin woonde op wijk A huis nr 54, Essenhoutstraat.

6 7 8

Bron: OCMW Archief Antwerpen: KBS: 265 – VJ 1855/9 Bron: OCMW Archief Antwerpen: KBO: 461 – VJ 1826/30 Bron: OCMW Archief Antwerpen: KBR: 384 – VM 1849/7 19


’t Bruggeske jg 35 – maart 2003 – nummer 1.

MALTEN JAN9, in de schuif gevonden op 12 februari 1844 om 23.30 u, nieuw geboren. Gekleed met een wit baelkatoenenhemd, een linnen navelband eene baggijn van dezellfde stof, een purper katoenen koof, een wit gebreid katoenen slaaplijf, twee baelkatoenen doeken, een stuk zwarte lerinessen(?) rok, alles zeer weinig waard. Daarbij ongeveer “de linker bovenhalligt van een omtrent overhaels doorgescheurd beeldeken verbeeldend Sint Hieronymus” Op 23 maart 1846 uitbesteed bij Jan Baptist Kloeck, wonende Essenhout, aan 57 frank per jaar. In dit gezin vertoefde toen reeds een andere vondeling namelijk Barial Mechtildis, reeds vroeger besproken in dit artikel. Na vier jaar verblijf in dit pleeggezin terug naar het vondelingenhuis gezonden. NUSE EUGENIE10, geboren te Antwerpen op 4 augustus 1866 als onecht kind van Maria Nuse, welke overleed te Brussel op 15 april 1868. Eugenie, werd op 4 juni 1868 uitbesteed bij Petrus Goris te Walem aan 62 fr per jaar. Reeds in 1869, zij is dan nog maar drie jaar, wordt er reeds schoolgeld uitbetaald en dat is toch wel uitzonderlijk. Toch wordt er ook vrij veel betaald voor medicijnen. Begin november 1873 gaat zij terug naar het vondelingenhuis en op de 25 ste van dezelfde maand wordt zij uitbesteed bij Van Leuven Catharina in de Cappelstraat bij het dorp. Op 9 januari 1878 vinden we toch wel een zéér uitzonderlijke inschrijving in het besteedboek. Er wordt namelijk een beloning aan het pleeggezin gegeven voor het geven van een goede opvoeding, 15 fr. (De enige keer dat we dergelijke melding vonden) Op 26 maart 1878 wordt er betaald voor de communieklederen. En dan een paar warrige inschrijvingen in potlood, bijna niet meer leesbaar. Op 6 augustus 1878 onderneemt zij een reis van Kapellen naar het vondelingenhuis te Antwerpen. Zij verblijft daar één dag en onderneemt dan een reis naar Roosendaal, waarna alle mededelingen stoppen. Een merkwaardig relaas, zéér vroeg uitbetalen van schoolgeld, de uitzonderlijke beloning van het pleeggezin en dan het toch het vrij plotselinge verdwijnen. RABIOT JOANNES11, Werd geboren in het Sint-Elisabethgasthuis te Antwerpen op 27 maart 1822, als onwettige zoon van Susanne Elisabeth Rabiot Hij werd uitbesteed op 15 april 1822, 3 weken oud, bij Petrus Kloeck te Kapellen aan 32 frank per jaar. Geleidelijk aan nam de jaarlijkse toelage af. In 1824 nog 30 frank; in 1826 nog 25 frank; in 1828 nog 21 frank en in 1830 nog 17,-. Op 28 augustus 1830 werd het kind aan de moeder weergegeven, ingevolge besluit van de Gouverneur. TISMUNT DOMINICUS12, werd gevonden om 18 november 1854 om 20.30 uur in de schuif. Het was een gezond kind van circa 1 maand oud. Het droeg een baalkatoenen hemd, een baggijn en navelband van dezelfde stof, een purper katoenen koofken 13, een bleek purper katoenen japonneken, een stuk katoenen servet, een stuk zwarten baeijen pisdoek, alles niets waard. Er waren geen herkenningstekens aanwezig. Nadat hij eerst één jaar te Ekeren uitbesteed is geweest komt hij in april 1856 terecht bij het Kapelse gezin Joseph Van Leuven - Daams aan 68 frank per jaar. Zij woonden aan de Hoevensebaan. Regelmatig wordt er betaald voor schoeisel, klederen en schoolgeld. In april 1863 worden er voor 23 franken medicijnen toegediend. Wat later gaat hij, ziek zijnde, terug naar het vondelingenhuis en vandaar naar een nieuw pleeggezin te Ezemaal. Op 31 december 1872 afgeschreven. Bron: OCMW Archief Antwerpen: KBR: 76 – VJ 1844/10 Bron: OCMW Archief Antwerpen: KBT: 432 – VM 1866/3 11 Bron: OCMW Archief Antwerpen: KBO: 250 – VJ 1822/35 12 Bron: OCMW Archief Antwerpen: KBS: 246 – VM 1854/28 13 koof = vrouwenmuts 9

10

20


’t Bruggeske jg 35 – maart 2003 – nummer 1.

VAN WICHTEN CLARA14, werd in de schuif gevonden op 28 december 1854 rond 23.45 uur. Het proces-verbaal vermeldt: een gezond kind, nieuw geboren, gekleed in een baelkatoenen hemd, een navelband, een koofken van dezelfde stof, een half baelkatoenen halsdoeksken, een katoenen japonneken met bruine en witte strepen, twee baelkatoenen vodden, en stuk witten saeyen pisdoek. Geen herkenningsteken. Clara wordt uitbesteed als ze goed 3 maanden oud is bij Joseph Geysen, die toen nog in Ekeren woonde, op 2 april 1855. Op 6 oktober 1855 verhuist gans het pleeggezin naar Kapellen. Zij gingen wonen achter de notaris in het Pestwegelken. Zij is een braaf en leerzaam kind en behaalt de eerste plaats in haar klas (Maart 1863). Ook nog in 1868 vind ik de melding, buigzaam en voorbeeldig kind. Op 13 januari 1871 wordt er betaald “voor haeren kerstenbrief” om te kunnen trouwen met W. De Belder, van Ekeren. Woont in de Bredestraat 156. __________________________________ 14 Bron: OCMW Archief Antwerpen:

KBS: 252 – VM 1854/36 Wordt vervolgd.

----------------------------------------------------------------------------------------------

- GEZOCHT – GEZOCHT – GEZOCHT – GEZOCHT documentatie voor het archief van de Culturele Kring Hoghescote!!! Alle documentatie over Kapellen is welkom! Wij denken aan foto's, doodsprentjes, doodsbrieven, postkaarten, krantenknipsels, oude menukaarten, geboortekaartjes, oude trouwboekjes, oude notarisakten, huwelijksaankondigingen, affiches, oude rekeningen van Kapelse firma's enz, enz... Geef ons een seintje en we komen even langs. Bij voorbaat hartelijk dank! Dank zij uw medewerking en steun kunnen wij ons archief over Kapellen verder uitbreiden. Kontaktadres: Parkweg 2 – 2950 Kapellen – Tel: 03.664.57.22 * *** * **** *** *

14

21


’t Bruggeske jg 35 – maart 2003 – nummer 1.

1923- 2003: 80 jaar Kazerne Commandant Bauwin Niet alleen is het dit jaar 80 jaar geleden dat er met de bouw van de kazerne Bauwin in Hoogboom begonnen werd, maar het is ook alweer 10 jaar geleden dat het 6 de Linie te horen kreeg dat het ontbonden zou worden en aldus als laatste bewoner van het kwartier de kazernepoort definitief achter zich zou sluiten. Op 17 december 1923 vindt inderdaad de aanbesteding plaats van de kazerne, waarvan de kosten op 1.491.000 frank geschat worden. Ze moet dienen om de soldaten die nabij het Kamp van Brasschaat moeten verblijven, een degelijke huisvesting te verschaffen. Met dit artikel willen we nog een keer de verschillende bewoners van de kazerne de revue laten passeren.

Algemeen zicht op de paradeplein, met de sporthal in de rug. Rechts vooraan de duiventil, waarop, met een beetje fantasie, het kenteken van de Spoorwegtroepen te herkennen is.

Kazerne Commandant Bauwin heeft in de loop der jaren heel wat militairen gezien. Het 6 de Linie en de Spoorwegtroepen zijn wel de meest bekende. Maar daar houdt het niet mee op. Wat hier volgt is een opsomming van de verschillende legeronderdelen met een beetje uitleg. Van lang niet alle legeronderdelen kan een lange historiek gegeven worden. Waar mogelijk wordt er dieper ingegaan op de verschillende vaandels die deze eenheden voerden en de kentekens die de uniformen sierden. De vaandels en standaarden, of ze nu van militaire aard zijn, van verenigingen, harmonieën of schuttersgilden, ze vertegenwoordigen allemaal een stuk geschiedenis. Het wordt dan ook steeds voorop gedragen en neemt bij plechtigheden een belangrijke plaats in. Bij eedafleggingen dient de vlag aangeraakt te worden. Een grotere verbondenheid kan men zich niet voorstellen. In militaire termen is het een richtpunt. Eertijds, en zulks tot 1914, werd het steeds voorop gedragen tijdens een bestorming of een veldslag. Er vergeten we de “vaandelwacht” niet. De reglementen zijn duidelijk: “In oorlogstijd wordt het nooit aan de vijand verspeeld; desnoods wordt het verbrand of vernietigd. Slechts door de vijand met geweld in het nauw gedreven, kan een eenheid haar embleem kwijtraken. In vredestijd is er voor de korpsoverste geen genade indien hij het niet als een waardevol sieraad bewaart.” Er dient over de vaandels nog het volgende opgemerkt te worden: vele dragen het opschrift “VELDTOCHT 1914-1918”; dit is geen eigenlijke vermelding, aangezien alle eenheden, die deelnamen aan de Eerste Wereldoorlog, dit opschrift mogen voeren. De “nestel” die aan vele van die vaandels is toegevoegd, heeft een welomschreven betekenis: een vaandel met twee vermeldingen krijgt de nestel in de kleuren van het oorlogskruis, van vier tot en met zeven is dat de Leopoldsorde, van acht tot en met vijftien de Leopoldsorde met zilveren draden en met 16 of meer vermeldingen, de Leopoldsorde met gouden draden. Kentekens zijn herkenningstekens. De oorsprong ligt in de beschilderde schilden van de middeleeuwse ridders. Het al of niet herkennen kon leven of dood betekenen. 22


’t Bruggeske jg 35 – maart 2003 – nummer 1.

In de 18de eeuw kwam men met grote kentekens op de proppen die gedragen werden op de sjako’s en op de tsjapka’s van de cavaleristen. Later (19 de en 20ste eeuw) werden ze kleiner, om uiteindelijk te komen tot de huidige kentekens. Het diende altijd met fierheid gedragen te worden. Steeds greep men in het ontwerp terug naar het (roemrijk) verleden: allusies op de slag bij Waterloo (2de Jagers te Paard), de inlijving van een kroonprins (12 de Linie met prins Leopold in 1915), de eerste eenheid die een ridderkruis ontving (7 de Linie, 1914),… Daarom speelt ook de heraldiek een belangrijke rol. Vele ontwerpen die een korpscommandant indiende zijn door de Dienst Protocol, die verantwoordelijk is, verworpen wegens “niet in overeenstemming met het historiek van de eenheid”. Nog altijd gebeurt de overhandiging van de rode paramuts of de groene commandomuts, of het opspelden van de pilotenvleugels met de nodige luister en ceremonie. Om een onderscheid te maken, staat achter de naam van de eenheid die in de kazerne is opgericht de letter (O), indien ze er verbleven heeft, de letter (V). Overzicht der eenheden Spoorwegtroepen (SWT) (V)

De spoorwegtroepen bouwen in 1923/24 hun eigen kazerne; eerst een tentenkamp, later houten barakken met stenen onderbouw, nog later volledig stenen gebouwen, waarvan de twee grote middelste blokken het eerst af zijn. In 1924 verhuist één bataljon Spoorweg van kazerne 5/6 in Borgerhout naar Hoogboom. In 1926 wordt het regiment de “Spoorwegtroepen” en later het Bataljon Spoorwegtroepen. Op 1 maart 1938 wordt het samen met het Bataljon Pontonniers samengevoegd in het Regiment Verbindingstroepen. Bij de mobilisatie in 1939 wordt het bataljon een regiment en ontdubbelt in vier nieuwe bataljons. De spoorwegtroepen horen dan bij de Legertroepen (eenheden die niet van een divisie afhangen) en voeren in die hoedanigheid ontelbare opdrachten uit tijdens de veldtocht van 1940. Na de oorlog zien 4 Spoorwegcompagnies en een Constructiecompagnie het levenslicht (zie hierover later meer).

Het eerste kenteken van de SWT verschijnt in 1915, jaar waarin het eerste kaki uniform aangenomen wordt, door circulaire nr 212-32. Het dient gedragen te worden op het hoofddeksel door het personeel van de (toen nog) spoorwegcompagnie. Later wordt het ook op de schouderstukken gedragen, dit tot 1940. In 1945 wordt het nog een keer in geborduurde vorm hernomen door het Spoorwegregiment. Het kenteken verdwijnt definitief in 1951, wanneer het Regiment omgevormd wordt tot 27ste Bataljon Genie. 27ste Bataljon Genie (27 Gn) (V) Bij de overgang naar de Amerikaanse organisatie wordt het 27 ste Regiment vanaf september 1951 een bataljon. Eerder, op 25 september 1949 krijgt het 27 ste de tradities en het vaandel van de Spoorwegtroepen, dat de vermeldingen “VELDTOCHT 1914-1918” en “IJZER” draagt. Later wordt het bataljon een constructiebataljon van de Binnenlandse Verdedigingsstrijdkrachten (BVS) en ligt dan in Burcht. Op 1 september 1962 wordt het uiteindelijk ontbonden. Het blijft echter nog een tijdje voorzien op oorlogsvoet. De 3de Compagnie van het 12de Regiment Genie wordt op 1 juli 1950 onafhankelijk onder de naam van Constructiecompagnie van Wegen en Vliegvelden. Het hoort bij de BVS en ligt in 23


’t Bruggeske jg 35 – maart 2003 – nummer 1.

Hoogboom. Op 12 maart 1951 heet ze 291 ste Constructiecompagnie, vervolgens op 6 augustus 1951, 291ste Geniecompagnie. Ze is dan aangehecht bij het 27 ste Genie. Op oorlogsvoet vormt de compagnie zich om tot 29 ste Bataljon Genie. Vanaf mei 1952 werkt de compagnie aan de pistes van het vliegveld in Zutendaal. Op 15 oktober 1953 wordt de compagnie een actief bataljon met twee compagnies. Op 15 december 1957 wordt het definitief ontbonden.

De keuken van de Spoorwegtroepen – jaren ‘30

Het 27ste en 29ste Genie zijn één van de eerste eenheden om het mutskenteken van de Genie te mogen dragen. Immers, vóór 1950 dragen alle Belgische eenheden een leeuw op de kaki muts. In 1950 komt er een eigen kenteken, wat een verkleinde versie is van het shakokenteken uit 1854. Het wordt gedragen op een zwart schildje. In 1990 wordt de kakimuts vervangen door een parelgrijze, de gevechtsgenie kreeg een zwarte. Mobilisatiekern 57 (MK57) (O) Wanneer het 27ste Genie in 1962 ontbonden wordt, gaat het over naar de reserve. De meeste militairen van deze eenheid vormen de Mobilisatie-kern nr 57, die instaat voor de mobilisatie van het 27ste Genie op oorlogsvoet. Ook de MK wordt op 1 januari 1969 opgedoekt.

De opdracht van de Spoorwegtroepen wordt heden ten dage waar genomen door de “Groep Controle Bewegingen Binnenland”, een onderdeel van de Logistiek. Op het borstzakkenteken staat een spoorlijn, een blauwe straal links, een gele rechts, de kleuren van het oude Korps Kwartiermeester en Transport. Bovenaan de afkorting MCG INTER – MCG BND, wat zoveel wil zeggen als “Mouvement Control Group Binnenland”.

24


’t Bruggeske jg 35 – maart 2003 – nummer 1.

De Transmissietroepen (TTR) De eerste Belgische eenheid die de opdracht heeft “berichten over (te) brengen” wordt opgericht in 1865. Het gaat om de telegrafisten. Ze zijn aangehecht bij het regiment Genie van het Verschanste Kamp van Antwerpen. Telegrafisten en Radiotelegrafisten blijven tot 1960 een onderdeel van de Genietroepen, pas dan wordt de TTR een onafhankelijk korps. 122ste Compagnie TTR (V) Het 122ste TTR komt rechtstreeks van het 12 de Regiment TTR van de Binnenlandse Verdedigingsstrijdkrachten. Dit regiment wordt in 1948 opgericht en omgevormd tot bataljon in 1951. Haar tweede compagnie is belast met de verbindingen van het 2de Militaire Gebied (provincies Antwerpen, Oost- en West-Vlaanderen). Wanneer het 12de TTR op 31 juli 1954 ontbonden wordt, neemt deze compagnie de naam aan van 122ste TTR. Eerst is ze gelegerd in kazerne Generaal Drubbel (Antwerpen), vervolgens fort 7/8 (Antwerpen) en vanaf 1961 in Hoogboom. In 1969 aanvaart de gemeente Ekeren het peterschap van deze eenheid, een vaandel wordt bij die gelegenheid overhandigd. Een reorganisatie voorziet de ontbinding op 1 maart 1972, waardoor ook het peterschap stopgezet wordt. De compagnie fusioneert met de 121 ste ste compagnie (1 Militaire Gebied) om zo het 12de TTR te worden. Het borstzakkenteken is duidelijk: de leeuw duidt op de Vlaamse provincies, de achtergrond is gedeeld wit/huzarenblauw, kleuren van de TTR en rechtsboven het wapen van Antwerpen, thuisbasis van het 122ste van in het begin. 12de Compagnie TTR (O)

van waaruit het 12de Drago.

De 12de Compagnie TTR (Infrastructuur Noord) ziet dus het levenslicht op 1 maart 1972. Haar opdracht bestaat er in de territoriale verbindingen te verzekeren in het noordelijke landsgedeelte (Antwerpen, Limburg, Oost- en West-Vlaanderen en Vlaams-Brabant). Deze compagnie ligt in Hoogboom, maar verhuist in januari 1975 naar de nieuwe gebouwen van kwartier Majoor Housiau in Peutie. Ingevolge een reorganisatie van de TTR van de Binnenlandse Strijdkrachten, wordt het 12de TTR ontbonden en opgeslorpt door het 10de bataljon TTR, dat op 1 september 1978 in het leven geroepen wordt. Ook het 10de is ondertussen ontbonden. Betekenis van het borstzakkenteken: de fakkel van de Transmissie, het nummer 12 (12 TTR) en het opdrachtgebied (NOORD), de veelhoek stelt de (vooroorlogse) Versterkte Stelling Antwerpen voor, opereert. Uitgevoerd in oud-zilver en gemaakt door de Parijse firma

44ste Compagnie TTR (V) Opgericht op 1 september 1957 als radio-onderscheppingseenheid. Ze heeft de Afluister Opsporingscompagnie (gesticht in juni 1945) en de Veiligheidscompagnie van het 5de Bataljon TTR als oorsprong. Eerst maakt het 44 ste deel uit van de Binnenlandse Verdedigingsstrijdkrachten (BVS) en is ze gestationeerd in Etterbeek. Op 1 december 1960 wordt het een elektronische verstorings- en onderscheppingeenheid en gaat ze over naar de Interventiemacht (het 1 ste Korps). Na in garnizoen te zijn geweest in Tervuren en vervolgens Mechelen (1962) komt 44 TTR op 15 februari 1975 naar Hoogboom waar ze op 1 maart 1980 ontbonden wordt.

25


’t Bruggeske jg 35 – maart 2003 – nummer 1.

44TTR – druk in de weer met allerlei toestellen

44 TTR – druk in de weer met allerlei toestellen (hier nog te Etterbeek)

Het oude borstzakkenteken draagt de spreuk “ACIES SITIS AURIS” wat neerkomt op “wees waakzaam”. De arend is er om bekend, wat te vergelijken is met de voortdurende waarneming van de vijand. De spreuk is afkomstig van Julius Caesar, die ze als goede raad aan zijn luitenanten meegaf wanneer die naar een Romeinse provincie gingen. Het tweede model (vanaf 1965 tot 1980) maakt opnieuw een allusie op het arendsoog. De kleuren wit en huzarenblauw zijn die van de Transmissie. De letters ECM betekenen “Electronic Counter Measures” ofte Elektronische Tegenmaatregelen. Er is slechts één vaandel voor alle transmissie-eenheden, ’t is te zeggen elke eenheid (bataljon of groepering) voert een exacte kopie van het vaandel van het Transmissieregiment uit 1940. De vermeldingen zijn: “VELDTOCHT 1914-1918”, “IJZER”, “VLAANDEREN 1918” en “SLAG VAN BELGIE 1940” en de nestel in de kleuren het oorlogskruis 1914-1918. De 44ste compagnie is een tijdlang onderdeel geweest van de 2 de Groepering Transmissie (gesticht in 1954) en moet aldus het vaandel van deze grote eenheid delen met de andere compagnies: het 5de Bataljon, de 100ste Compagnie, de 110de Compagnie, de 162ste, 164ste en de 166ste Compagnie. Elk kreeg toen het vaandel voor drie maanden in bewaring. Het oude kenteken van de TTR heeft sterke gelijkenissen met dat van de Genie. Gezien de oorsprong van de TTR is dit niet verwonderlijk. Bij de onafhankelijkheid van de TTR in 1960 kreeg het meteen een nieuw kenteken. De fakkel herinnert aan de Griekse soldaat die van Marathon naar Athene liep (het overbrengen van berichten) en de bliksems stellen de snelheid voor van de elektrische en elektronische transmissie. De spreuk “OMNIA CONJUNGO” betekent zoveel als “Ik verbind alles”. In 1990 wordt de kaki muts van de TTR vervangen door de parelgrijze.

26


’t Bruggeske jg 35 – maart 2003 – nummer 1.

6de Liniebataljon (6Li) (V) De bewogen geschiedenis van deze eenheid is reeds meermaals besproken. Beperken we ons tot het volgende:

Links het oude mutskenteken, rechts het nieuwe. In het midden het borstzakkenteken

Het eerste mutskenteken wordt gedragen van 1949 tot 1951. Het 6 de Linie was een typisch Antwerpse eenheid, vandaar de handen die herinneren aan de legende van Brabo en de reus. Algauw echter wordt er honend gezegd dat het Zesde reeds de handen in de lucht had vóór de vijand in zicht was. In 1951 komt men aldus met een tweede model op de proppen, dat men blijft dragen tot de definitieve ontbinding van dit bataljon in 1993. Op 3 mei 1946 verandert de naam van het 2 de Bataljon van de 3de Brigade “RUMBEKE” in 6de Liniebataljon. Deze brigade is één van de vijf die in 1945 in Ierland een opleiding kregen om aldus de ruggengraat van het nieuwe Belgisch leger te vormen. Het is even de bedoeling geweest deze brigades in te zetten bij de bevrijding van Japan. Maar zover zou het niet komen gezien de bommen op Hiroshima en Nagasaki een einde maakten aan de Tweede Wereldoorlog. De mouwbadge van de 3de Brigade Rumbeke stelt een gouden leeuw voor op een rode letter “R”. Het geheel staat op een zwarte achtergrond. Onder aan het schild bevindt zich een Ierse “shamrock”. Hierboven droeg men de titel “BELGIUM” in rood geborduurd op kaki. Vanaf 1 maart 1951 behoort het 6 de Linie tot de “Tweede Militaire Omschrijving”, een orgaan dat de provincies Antwerpen, Oost- en West-Vlaanderen omvat en bij de Binnenlandse Strijdkrachten hoort.

Op 12 september 1961 wordt dit hiërarchisch commando voor het 6 de vervangen door dat van de 1ste Divisie. Deze grote eenheid is een onderdeel van de Interventiemacht ofte het 1ste Legerkorps. Het Zesde Linie zit samen met het 1 ste Carabiniers en het Bataljon Bevrijding in de 1ste Brigade van die 1ste Divisie. In 1962 wisselt men de 1ste voor de 7de Brigade, wat de hiërarchie er niet eenvoudiger op maakt: administratief en tactisch nog steeds de 1 ste Divisie, territoriaal nog steeds de provinciecommandant van Antwerpen, het 2de Militair Gebied en de Binnenlandse Verdedigingsstrijdkrachten (BVS). Op 31 april 1964 gaat het bataljon over naar de 18 de Pantserbrigade, doch op oorlogsvoet hoort het bij de 1ste Brigade. Logica is blijkbaar nooit de sterkste kant geweest van het Belgisch leger…

27


’t Bruggeske jg 35 – maart 2003 – nummer 1.

Het nog onverharde paradeplein van Bauwin (vóór 1978). Het vaandel met de escorte.

Op 31 oktober 1968 verlaat het 6 de de 18de Brigade om dan afgebeeld te worden bij de BVS als één van de vijf infanterie-eenheden. De Militaire Omschrijvingen worden uiteindelijk in 1973 afgeschaft en op 26 november 1976 heet de BVS gewoon BS: Binnenlandse Strijdkrachten. Ondertussen is het 6 de Linie op 1 januari 1974 verhuisd van de kazerne Kolonel SBH Housmans aan de Luchtbal naar de Kampweg te Hoogboom, toen nog Ekeren. Bij de grenscorrectie van 1982 verhuist het 6 de van gemeente maar niet van standplaats: van Kampsteenweg in Ekeren-Hoogboom naar Kazerneweg 14 in Kapellen-Hoogboom.

vlnr: Badge van de 2de Militaire Omschrijving (1951-1961) - de 1ste Divisie (1961-1968) – de Binnenlandse Verdedigingsstrijdkrachten (1968 tot afschaffing battledress in 1980).

Het vaandel, dat sinds 1832 het regiment vergezeld heeft in de veldtochten van 1914-1918 en 1940, is tegenwoordig een kopie, aangezien het origineel het lot volgde van zovele vaandels in de meidagen van 1940: ze dienden verzameld te worden op het Groot Hoofdkwartier. Het is nooit de bedoeling geweest dat ze vernietigd zouden worden, maar dat alle een veilig onderkomen zouden vinden of naar onbezette gebieden zouden vervoerd worden. Dit bevel kwam op sommige plaatsen te laat aan bij de verantwoordelijke, die dus op eigen initiatief de vaandels en standaarden verbrandde. De leeuw en de stok konden gevrijwaard worden; men begroef ze in de zusterschool van Aartrijke (West-Vlaanderen). In 1946 wordt dan een nieuw vaandel vervaardigd, dat op 4 mei 1946 op het Poelaertplein overhandigd wordt door de Minister van Landsverdediging luitenant-kolonel SBH de Fraiteur aan Majoor Van de Capellen. De vermeldingen: “VELDTOCHT 1914-1918”, “IJZER”, “OOSTROOZEBEKE”, “RAMSCAPELLE”, “ANTWERPEN” en de nestel in de kleuren van de Leopoldsorde. Bij de allerlaatste bataljonsfeesten op 22 oktober 1993 wordt het vaandel overgedragen aan de School voor Onderofficieren nr. 2 uit Zedelgem. Dit in tegenstelling tot de tradities, die sindsdien waargenomen worden door het Provinciaal Regiment van Antwerpen “6de Linie”, de reserve-eenheid van onze provincie. 28


’t Bruggeske jg 35 – maart 2003 – nummer 1.

Vermelden we nog dat er in de reserve het 2 de en 3de bataljon van het 6 de Linie bestonden, in de 32ste Brigade van de 5de Infanteriedivisie. Het Zesde was een licht infanteriebataljon en instructiecentrum voor de Nederlandstalige rekruten. In oorlogstijd zou het de Compagnies Militaire Verdediging van het Grondgebied (MVG) mobiliseren en belast zijn met de verdediging van de haveninstallaties en andere vitale punten. 4de Compagnie Militaire Politie (4 MP) (V) Vindt haar oorsprong in de 4de Provoostcompagnie van de Communicatielijnen (zie aldaar). In maart 1946 staat de 4 de Compagnie aan de doopvont van de 5 de Compagnie, in 1949 aan die van de 9de Compagnie. De oorzaak hiervan was het steeds groter wordende Belgisch leger. Van 1961 tot 1973 werden deze drie compagnies samengevoegd in het 3 de Bataljon Militaire Politie. In oktober 1973 krijgt 4 MP haar oude operatiegebied terug (geheel België), omdat de 5de en 9de Compagnie naar de reserve gaan en het 3de Bataljon alleen op oorlogsvoet opgericht wordt. Vanaf 1972 vinden we het C-peloton van de 4 de Compagnie terug in Hoogboom. In oktober 1977 ligt het in het Fort van Kapellen. Na de eerste herstructurering van het leger begin jaren ’90 diende het te verhuizen naar kwartier Oost aan de Sint-Jobsesteenweg te Brasschaat, waar het een vleugel van het kwartier Luitenant Coppens bezette. Bij de laatste herstructurering dient ook het C-peloton ontbonden te worden. Het kenteken van de MP, dat voor het eerst opduikt in 1950, spreekt voor zich: het stelt een ontploffende granaat voor (die herinnert aan de Infanterie) met daarin de letters M en P. In 1990 krijgen de MP’s een vuurrode muts, gebruikt door de Militaire Politie in bijna alle NAVOlanden.

Mutskenteken van de MP en het borstzakkenteken.

De 4de Compagnie MP voert het vaandel van het 21ste Linieregiment. Koning Albert overhandigt dit vaandel tijdens de mobilisatie in 1914 aan dit regiment. Het draagt de vermeldingen “IJZER”, “ANVERS”, “CELIEBRUG”, “DIXMUDE”, “CAMPAGNE DE 19141918” en de nestel in de kleuren van de Leopoldsorde. Merk op dat de vermeldingen er enkel in het Frans opstaan. Reeds in oktober 1914 smelt het 21 ste opnieuw samen met de mobiliserende eenheid, het 1 ste Linie. Er zijn na de slag om de IJzer te weinig militairen om een volledig regiment te vormen. Het vaandel gaat naar het Arsenaal van Calais en daarna naar de “Magasins d’Artillerie et du Génie” te Graville (Frankrijk). Vele vaandels van ontbonden eenheden gingen daar door een brand verloren, maar niet dat van het 21 ste Linie. Bij de heroprichting in 1917 is het oorspronkelijke vaandel er opnieuw bij; dit slechts tot 1923, jaar waarin het Belgisch leger terug op vredesvoet gezet en het 21ste bij die gelegenheid ontbonden wordt. Pas tijdens de mobilisatie van 1939 verlaat het dundoek het Legermuseum, waar alle vaandels van ontbonden eenheden bewaard werden en nog steeds worden. Het werd niet verbrand zoals vele andere vaandels, maar kon verstopt worden in de kerk van Middelkerke door kapitein stafbrevethouder Guilmot. Op 3 oktober 1944 wordt het hem terugbezorgd en op 2 maart 1945 draagt hij het op zijn beurt over aan het Legermuseum. Het 21ste bestaat na de oorlog in de reserve; daarom vergezelt het vaandel bij de wederoproepingen steeds de eenheid. Op 29 januari 1963 wordt het aan het 3 de Bataljon Militaire Politie toevertrouwd. De compagnies van dit bataljon beschikken om beurten over het vaandel. 29


’t Bruggeske jg 35 – maart 2003 – nummer 1.

Wanneer ook het 3de Bataljon in de reserve afgeschaft wordt, verliest de 4 de Compagnie het vaandel, aangezien een eenheid die kleiner is dan een bataljon geen recht heeft op een vaandel. 11de Bataljon Garde Territoriale Aérienne - Territoriale Luchtwaakdienst (11 GTA) (O) De GTA wordt opgericht bij KB van 20 mei 1939. Het is dan inderdaad dringend om de luchtverdediging over het gehele grondgebied te versterken. Maar omdat de kredieten van de DTCA (Defense Terrestre Contre Aéronefs – Verdediging tegen Luchttuigen) reeds teruggeschroefd zijn, moet men een andere oplossing zien te vinden. Luitenant-kolonel Rosenbaum, onderstafchef van de Territoriale Luchtverdediging (Afdeling Artillerie) droomde over het uitbouwen van de luchtdoelartillerie, met de nadruk op het verdedigen van de steden en steunend op artikel 122 van de Grondwet, die de organisatie van een Burgerwacht, geregeld door de wet, voorziet. De GTA was geboren. Haar doel is het verdedigen van vitale punten. Ze bestaat uit vrijwilligers of aangeduiden (militairen met onbepaald verlof van het reserveleger). De GTA gedraagt zich tijdens de veldtocht van mei 1940 uitstekend. Volgens Duitse rapporten door de Commando’s van de eenheden verstrekt, worden er door onze GTA 70 vliegtuigen neergehaald of beschoten. Na de oorlog wordt de GTA door de wet van 16 juni 1947, die het KB van vóór de oorlog bevestigde, weer opgericht. De eenheden zijn dan samengesteld met vrijwilligers, maar deze vorm van rekrutering geeft geen voldoening en vanaf 1952 wordt overgegaan op het oproepen van militairen met onbepaald verlof, vrijwilligers die geen militaire verplichtingen (meer) hebben en vrijgestelden van actieve dienst maar ingeschreven voor de rekrutering en toebehorende tot de klassen 1946 en volgende. Het 11de GTA wordt opgericht op 10 mei 1952 en is uitgerust met Amerikaanse kanonnen van 90 mm. Het is een niet-permanent mobiel bataljon bestaande uit een kern van het actieve leger en gegradueerden. Niet-permanent wil zeggen dat het slechts tijdens bepaalde periodes actief was en het personeel voor die periode opgeroepen werd. Het bataljon wordt ontbonden op 15 augustus 1959. In 1956-57 wordt het hoogtepunt van de GTA bereikt: niet minder dan 87 bataljons, hoofdkwartieren, controledetachementen, … staan op de slagorde. Maar vanaf 1957 gaat het sterk bergaf met de GTA. Dit is te wijten aan het achterhaalde materiaal; sinds de uitvinding van de raketmotor zijn vliegtuigen veel sneller geworden. Rond 1960 worden dan ook de laatste eenheden ontbonden.

vlnr: mutskenteken, badge voor de beide mouwen van de GTA en onderaan schouderkenteken. De badge is koningsblauw met een rode rand; de gele gevleugelde pijl staat op twee rode gekruiste kanonnen.

Marc BRANS. Wordt vervolgd. _________________________________________________________________________

30


’t Bruggeske jg 35 – maart 2003 – nummer 1.

Portretschilderijen met wapenschild. In de loop van deze heraldische bijdragen werd al kennis gemaakt met verschillende gevallen hoe heraldiek kan benaderd worden. Het waren niet alleen de gebruikelijke wapenboeken, glasramen, rouwborden of grafmonumenten in kerken, ingangspoorten of gevels van kastelen, zelfs op spijskaarten ter gelegenheid van adellijke huwelijken. De liefhebber van schilderkunst zal bij een bezoek aan musea allicht eens opgemerkt hebben dat bij portretten van historische personen in een van de bovenhoeken een wapen is geschilderd, wat als zijn figuratief naamkaartje kan beschouwd worden. Dit soort gebruik van heraldiek is reeds terug te vinden op de schilderijen van de Vlaamse primitieven en dit zowel op portretten als op de prachtig rijk versierde miniaturen van getijdenboeken. Het met wapen versierd portret is dan ook een niet te ontkennen hulpbron voor de opzoeker. Bij een herbewerking van de catalogus van de kunstwerken van het museum Mayer Van den Bergh te Antwerpen heeft destijds de toenmalige conservator, de heer Jos de Coo, daar een lijst van 28 portretten kunnen aan toevoegen die door het opgeschilderde wapen konden vereenzelvigd worden. Tijdens een recent bezoek aan de heer Christiaan Geelhand de Merxem te Kapellen, die zo vriendelijk was ons zijn portrettenverzameling te tonen, hebben we zelf het nut van dit soort onderzoek kunnen vaststellen. Bij het opmaken van de stamlijst van de familie Geelhand waren er enkele twijfels of leemten bij de poging om zo volledig mogelijk de aangehuwde families heraldisch voor te stellen. In onze vorige bijdrage was er sprake van een portret met opgeschilderd wapen dat beschreven was als: gedeeld 1 op azuur drie karpers van zilver, 2 op groen een berg van zilver. Dit zou het wapen zijn van een familie Bott of van Bergen, beiden aan de familie Geelhand verwant. De beschrijving zegde niet hoe de vissen geplaatst waren, wat voor een wapen wel van belang is. De heraldische vis kan zowel rechtopstaande als zwemmend of schuin zijn. Ook de schikking kan op verschillende wijzen uitgevoerd worden. Het was dus van belang om het portret zelf te kunnen zien.

In het armoriaal van Rietstap, dat ook uit volumen beschrijving bestaat, zijn de vissen in het wapen Bot "flies" genoemd, wat we vertaald vinden als bot, een vis die wij ook kennen als schol. Het ligt voor de hand dat de eerste wapenvoerder hiervan deze figuur koos om het wapen sprekend te maken, een wapen dus dat door de figuur op de naam wijst. 31


’t Bruggeske jg 35 – maart 2003 – nummer 1.

Hetzelfde kan gezegd worden van het wapen van Bergen. De sprekende wapens zijn op hun beurt nog eens verdeeld in soorten, rechtstreeks sprekend zoals de 2 voornoemden, onrechtstreeks of bedekt sprekend en zelfs in rebus sprekend waar typische voorbeelden kunnen van genoemd worden die soms van een verregaande spitsvondigheid getuigen. Wat kunnen wij nu over het bewuste schilderij met ridderportret besluiten ? Alhoewel door de tijd minder helder geworden zijn de vissen op de eerste helft van het gedeelde schild nog goed te herkennen als botten of schollen, brede platte vissen, geplaatst de ene boven de andere. De berg op het deel 2 van het schild is zo afgebeeld dat hij voldoende het vlak vult. Wat is er nu uit dit portret met wapen te halen wat betreft de verwantschap met de familie Geelhand ? Het wapen op zichzelf dat twee families voorstelt zou dit van een lid uit de familie Bott zijn wiens vader gehuwd was met een dochter uit de familie van Bergen. Het gebeurde soms dat een zoon het wapen van zijn moeder in het zijne opnam, meestal door vierendeling van het schild. Op de stamlijst was te zien dat een Pierre Geelhand (vader van Hendrik die de heerlijkheid Merxem-Dambrugge kocht), gehuwd was met Aleyde Catharina Bott, als diens tweede vrouw. Uit de aantekeningen van onze gastheer blijkt nu dat Pierre in 1688 gehuwd was met Catharina Pauline van Bergen die stierf in 1691 (dochter van Paul van Bergen en van Catharina Pronck). Dus zowel het wapen Bott als van Bergen kunnen aan de stamlijst als aangehuwde families bijgevoegd worden. Toevallig was ook de moeder van zijn tweede vrouw een lid uit de familie Pronck. Een portret met wapen kan dus, zoals uit voorgaande tekst blijkt, niet alleen de voorgestelde persoon doen kennen maar tevens een link vormen bij genealogische opzoekingen. Hierbij onderstrepen wij het woordje "kan" want ook op dit vlak zijn er soms addertjes onder het gras. Men kan dan al een groot liefhebber zijn van schilderkunst met een betrekkelijke bagage kennis op dat gebied, maar voor een betrouwbaar resultaat van vereenzelven zal alleen een expert in schilderkunst een bevestiging kunnen geven. Zoals er vervalsingen van ganse schilderijen bestaan, zo kan ook een later aangebracht wapen op een schilderij een fraude zijn. Even een persoonlijke ondervinding. In de beginjaren van mijn belangstelling voor heraldiek stond ik in het museum van Schone Kunsten te Antwerpen voor twee grote portretschilderijen, het ene een ridder en het andere een voorname dame. Onder aan de lijsten stond een bordje met de vermelding: "Portret van onbekende ridder" en "Portret van onbekende dame". De stijl van de lijsten, de afmeting, de schildering zelf, alles wees er duidelijk op dat beide portretten bij elkaar hoorden. De ridder droeg de halsketen van het Gulden Vlies, in de bovenhoek was ieder voorzien van een wapenschild. Verwonderd over de vermelding 'onbekend’ durfde ik het na enige twijfel toch aan en schreef een brief aan de conservator van het museum, waarin gezegd dat de afgebeelde personen geen onbekenden moesten blijven. Volgens de wapens kon de ridder niemand minder zijn dan Franck van Borselen en de dame zijn echtgenote Jacoba van Beieren, beiden genoeg bekende historische personnages.

32


’t Bruggeske jg 35 – maart 2003 – nummer 1.

Enkele dagen later ontving ik een brief van de conservator, waarin hij me zeer bedankte voor de belangstelling die ik voor de schilderkunst toonde, maar de plaatjes "onbekend" zouden voorlopig moeten blijven. Experts hadden gevonden dat de wapenschilden later op de portretten werden bij geschilderd.

Nog de familie Hermans te Kapellen. In het Bruggeske nummer 4 van het jaar 2000 hadden wij kennis gemaakt met enkele leden van de familie Hermans te Kapellen. Er was toen ook gezegd dat er op die naam meerdere families zijn, niet met elkaar verwant. Trouwens Hermans is een doodgewone naam, thans ook nog vrij algemeen in gebruik in onze streek. Het ging toen voornamelijk over Hermansen uit de Antwerpse polderstreek die zich voerder konden noemen van een familiewapen. Bij het napluizen van enkele oude tijdschriften over genealogie verschenen daar enkele nog niet gekende leden Hermans te Kapellen. Een aansluiting met de vroeger al genoemden kon nog niet vastgesteld worden, maar moet denkelijk toch dicht in de buurt zijn. In het vroeger artikel was er sprake van een Engelbrecht Hermans, geboren in 1642 en hoofdman van de kolveniersgilde van Kapellen. In 1688 was hij gehuwd met Cornelia Mertens, waaruit elf kinderen werden geboren. Een dochter daarvan werd geboren te Kapellen in 1674. Zou één van die elf kinderen zich te Kapellen gevestigd hebben en de ontbrekende schakel kunnen vormen tussen de volgende nieuw genoteerden: Jan Frans Hermans, geboren te Kapellen op 7 november 1744 en aldaar overleden op 15 december 1812. Hij was de zoon van Jan Frans Hermans en van Elisabeth Janssens. Wij mogen ook aannemen dat deze ouders ook reeds te Kapellen woonden. Jan Frans huwde te Kapellen op 7 januari 1779 met Catharina Loos, geboren te Roosendaal Nederland op 7 januari 1757. Het echtpaar woonde te Kapellen op de wijk Dorpplaats nummer 86. Cornelia Loos overleefde haar echtgenoot nog ruim 20 jaren en stierf te Kapellen op 14 juli 1833. Zij was de dochter van Jan Loos en van Cornelia Luysterborgh (geboorteafschrift te Roosendaal). Het Rietstap Armoriaal geeft voor een familie Loos uit Holland een wapen van sabel (zwart) met drie wassenaars (sikkelmanen) van goud, helmteken een van de wassenaars tussen een vlucht van sabel of een vlucht doorsneden van goud en zwart. Uit het huwelijk Hermans-Loos werden de volgende kinderen te Kapellen geboren: 1. Joannes op 18 juli 1780, 2. Andreas op 8 augustus 1783, 3. Corneel op 29 oktober 1785, 4. Catharina op 24 januari 1788, 5. Anna Cornelia op 14 oktober1791 en Theodoor in 1798. Alleen van Catharina is vermeld dat zij op 28 april 1815 te Deurne huwde met Corneel Frans de Laet, zoon van Jan Baptist de Laet en van Marie Catharina de Coninck. Het wapen van de familie Hermans uit de Antwerpse Polder is samengesteld uit deze van verschillende families en ingedeeld als volgt: gevierendeeld 1. Op zilver twee zwarte boomstronken, balkgewijs geplaatst en geschikt de ene boven de andere, 2. Op goud drie palen van azuur, een schildhoofd rood beladen met drie harten zilver, zijnde het wapen Boden, 3. Op goud een geschulpt rood schuinkruis, een canton zwart met een schildhoofd zilver beladen met drie rode hellende beukhamers, 4. Op rood een dolfijn van zilver met gouden kroon en vinnen = Caverson. Op het geheel een hartschild gedeeld van zilver en azuur, op zilver een wildeman in natuurkleur ten voeten uit en de knots rustend op de schouder, op azuur drie vijfpuntsterren zilver 2-1 = Hermans. Voor de afbeelding van dit wapen verwijzen wij naar 't Bruggeske nummer 4 van 2000. Teksten en tekening Jos Goolenaerts. _________________________________________________________________________________

33


’t Bruggeske jg 35 – maart 2003 – nummer 1.

Steenbakkerij Van Cleef. De steenbakkerij Van Cleef was in feite een voortzetting van de vroeger reeds bestaande ovens van de heren Jacobus van de Raey en Jacobus Wuchters, inwoners van Antwerpen die op 5 december1783 een steenbakkerij verhuurden aan de heer Guillaume Selderslagh en dit voor een periode van 20 jaar. De heer Van Cleef Joannes Franciscus werd geboren te Kapellen op 27 april 1760. Aanvankelijk oefende hij het beroep uit van landbouwer. Hij huwde op 26 april 1785 met Isabelle, de minderjarige dochter van de steenbakker Selderslagh. Isabelle Selderslagh was geboren te Hoevenen op 12 juli 1765. Haar vader verleende schriftelijke toelating tot het huwelijk met de heer Van Cleef. Uit dit huwelijk ontsproten 4 kinderen: 1. Van Cleef Joannes, geboren te Kapellen op 11 maart 1791, 2. Van Cleef Anna Maria, geboren te Kapellen op 3 december 1792, 3. Van Cleef Joanna Maria, geboren te Kapellen op 26 oktober 1794. Spijtig genoeg overleed mevrouw Isabelle Van Cleef-Selderslagh te Kapellen reeds op 16 mei 1797. De heer Van Cleef Joannes Franciscus had ondertussen de steenbakkerij overgenomen van zijn schoonvader en hij had bovendien de zorg voor zijn 3 jonge kinderen. Hij trad dan ook voor de 2de maal in het huwelijk met mevrouw Fransen Maria Theresia. Deze had reeds 1 onwettig kind Fransen Gommaar, geboren te Ekeren op 31 juli 1795, en uit haar huwelijk met de heer Van Cleef werd er nog een kind geboren, namelijk Van Cleef Anna Catharina, geboren te Kapellen op 10 februari 1799. Ook de 2de echtgenote van de heer Van Cleef overleed en in 1833 trad hij voor de 3 de maal in het huwelijk, ditmaal met Luyckx Maria Theresia, geboren te Kapellen op 20 juli 1805. Uit deze 3de echtverbintenis werd dan op 18 september 1832 Joannes Franciscus Van Cleef geboren. Meester steenbakker Van Cleef had dus de zorg voor 6 kinderen en hij wilde dan ook de steenbakkerij uitbreiden. Op 22 mei 1826 schreef hij een brief naar de Gedeputeerde Staten van de provincie Antwerpen waarin hij meldde dat hij een steenbakkerij wenste op te richten op de eigendom van Ferdinand De Meyer gelegen tegen de Kapelsestraat. Bij de aanvraag voegde hij het hiernavolgend plan, op 18 mei 1826 opgesteld door de gezworen landmeter C.B. Verhoeven uit Ekeren. De aanvrager ondertekende zijn brief met een X want hij verklaarde niet te kunnen schrijven. De brief werd opgesteld en uitgeschreven door burgemeester Van Staey Christianus Franciscus. Niettegenstaande hij hulp kreeg van de burgemeester volgde hij waarschijnlijk niet de voorziene procedures want op 30 juni 1826 stuurde de districtscommissaris zijn aanvraag terug naar de burgervader van Kapellen omdat deze onregelmatig was ingediend. Enkele maanden later, namelijk op 22 september 1826 informeerde de districtscommissaris nogmaals de burgemeester om hem te melden dat hij nog altijd geen regelmatig ingediende aanvraag ontvangen had van de heer Van Cleef. Deze brief was waarschijnlijk een beetje voorbarig geschreven want wij weten dat de burgemeester reeds tijdens de maand september 1826 de procedure commode en inkommode had opgestart. Tijdens 3 niet gekende zondagen werd de aanvraag van de heer Van Cleef openbaar afgekondigd in de gemeente en op 3 oktober behandelde het schepencollege de betrokken aanvraag.

34


’t Bruggeske jg 35 – maart 2003 – nummer 1.

Liggingsplan van de steenbakkerij Van Cleef.

35


’t Bruggeske jg 35 – maart 2003 – nummer 1.

Dit college was samengesteld uit Van Staey, burgemeester, Adrianus Kennis en Petrus Joannes Kloeck, assesoren (schepenen) en Franciscus Van der Straten, secretaris. Drie inwoners van de gemeente meldden zich aan bij het college om hun mening te laten kennen: 1. buurman Carolus Van den Berghe-Moretus, eigenaar van een perceel grenzend aan voormelde steenbakkerij verklaarde schriftelijk dat hij geen hindernis of bezwaar zag voor zijn eigendom, 2. Ferdinand De Meyer, op wiens eigendom de steenbakkerij zou opgericht worden verklaarde ook schriftelijk dat hij ook zijn volledige goedkeuring verleende, 3. burgemeester Van Staey die optrad als administrateur van de goederen van de heer Beeckman, grondeigenaar te Brussel en grenzende aan de steenbakkerij verklaarde dat ook hij geen bezwaar zou indienen. De gemeenteraad vergaderde op 4 oktober 1826 en verklaarde zich akkoord met de oprichting van een steenbakkerij op voorwaarde dat deze werkelijk zou gebouwd worden op de plaats aangeduid op het plan. De districtscommissaris, de heer Charles Meyers, gaf op 16 november 1826 een gunstig advies door aan de Gedeputeerde Staten. Ook deze instantie besliste dan met brief nummer 24.251 (zonder datum) om de goedkeuring te verlenen voor het oprichten van een steenbakkerij op een afstand van 115 el van de baan. Het dossier kon afgesloten worden op 7 oktober 1826 door de registratie van de vergunning te Brasschaat. R. Balbaert. Bronnen. 1. 2. 3. 4.

Fonds Vic Wauters. Gemeentearchieven Kapellen. Provinciaal Archief Antwerpen Rijksarchief Antwerpen.

__________________________________________________________

Raadpleging van documentatie van de Culturele Kring “Hoghescote” is mogelijk op de 2e donderdag van iedere maand (behalve in juli en augustus)

in de Dorpsstraat 34 - 36 Kapellen vanaf 19 uur

36




Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.