’t Bruggeske jg 36 - maart 2004 - nummer 1.
't Bruggeske driemaandelijks tijdschrift van de Heemkring " Hoghescote v.z.w. " te Kapellen. Zetel: Parkweg 2 - 2950 Kapellen - tel: 03.664.57.22.
36e jaargang – nummer 1
1 maart 2004
_______________________________________________________ In dit nummer...
-
Bladwijzer. - 1 Jaarverslag 2003. - 2 Lidkaart 2004. - 2 Eerste lijst van de ereleden 2004. - 3 Kapellen en het archief van Charles Bosschaert. - 5 Bezoek aan de Sint-Lambertuskerk te Ekeren. - 6 Priester Guido Boonants. - 9 Petrus en Paulus waren geen heiligen. - 21 Een Hannoveraan te Kapellen in 1814. - 23 Het eigendomsrecht over de pastorij van de Sint-Jacobusparochie (slot). - 27 - Sleume of slume. - 35 - Mededeling. - 36 Iedere auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van de door hem ondertekende bijdrage. ____________________________________________________________________________ Verantwoordelijke uitgever: Balbaert Roger - Parkweg 2 - 2950 Kapellen. 03.664.57.22. Kaftontwerp: T. Hanssens. Redactie: Eikvarenlaan 19 - 2950 Kapellen – Tel: 03.605.50.86. Redactieraad: Jef Herman, Marcel Dondelinger en Jan Vanderhaeghe. Lay-out publiciteit: Copy Service Center Dorpsstraat 39 - 2950 Kapellen – Tel: 03.605.42.67. 2004 - Copyright "Hoghescote v.z.w" Kapellen.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, gereproduceerd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotocopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur en de uitgever. De Heemkring "Hoghescote v.z.w" werd opgericht op 23 december 1968. Zetel: Parkweg 2 - 2950 Kapellen.
_____________________________________________________________________ ’t Bruggeske verschijnt 4 maal per jaar. Deze nummers kan men bekomen voor 10 Euro en u is dan abonnee van ‘Hoghescote v.z.w’. Dit bedrag kan worden overgemaakt op rekening nr. 413-7205071-65 ten name van ‘Heemkring Hoghescote’ v.z.w. – Parkweg 2 – 2950 Kapellen, met de vermelding "Bruggeske". Losse nummers van ’t Bruggeske, voor zover nog voorradig: 3 Euro. _____________________________________________________________________
1
’t Bruggeske jg 36 - maart 2004 - nummer 1.
Jaarverslag 2003. Voor het jaar 2003 hadden wij als hoofddoel gesteld het bekomen van een locatie waar we onze archieven op een verant-woorde manier kunnen opslagen en ter consultatie aanbieden aan onze leden en geïnteresseerden. Alhoewel we nog niet verhuisd zijn, hebben we van het gemeentebestuur de zekerheid verkregen dat in de nabije toekomst deze lang gekoesterde droom waarheid zal worden. Wij houden u op de hoogte van de verdere ontwikkeling van deze zaak. Ook dit jaar organiseerde Hoghescote een aantal gevarieerde activiteiten. Op 3 maart werd een initiatieavond gehouden over het hoe en waarom van het samenstellen van een familiestamboom. De positieve reacties op deze minicursus deed ons besluiten hierop dit jaar een vervolg te geven. Het jaarlijks banket werd bijgewoond door 105 leden, nogmaals een bewijs dat de belangstelling voor onze vereniging groot is. Het bezoek aan de Antwerpse stadsbibliotheek stelde ons in staat kennis te maken met de werking van een bibliotheek achter de schermen en was een zeer leerrijke ervaring. De filmvoorstelling in zaal ’t Kerkske, waar een film werd vertoond over de kerk van O.L.Vrouw van Vrede zelf, werd door vele enthousiaste kijkers bijgewoond. De avondwandeling in Mariaburg op 20 juni was een aangename afsluiting van de eerste helft van het jaar. De veldslag van Ekeren uit 1703 werd herdacht en door een groot aantal leden van Hoghescote bijgewoond, trouwens met veel waardering. De dagreis naar St.-Hubert op 30 augustus diende weer met twee autobussen georganiseerd. Het programma was wat overladen maar zal zeker als les onthouden worden voor de volgende dagreis. De organisatie van de tentoonstelling Theo Blickx en het voorstellen van ons boek “Het monument van de Gesneuvelden en kunstenaar Theo Blickx” werd buiten onze medewerking georganiseerd en verliep chaotisch waardoor ons boek niet de belangstelling kreeg die het verdiende. Op 11 oktober bezochten wij de strafkolonie van Merksplas waar een gids ons de geschiedenis en het ontstaan van deze instelling verklaarde. Tijdens het ganse jaar 2003 hebben wij ook onze archieven gedurende de avonduren van elke tweede donderdag van de maand opengesteld voor het publiek. Van deze gelegenheid werd, tot onze grote tevredenheid, veelvuldig gebruik gemaakt. Wij zullen deze dienstverlening naar het publiek toe zeker nog kunnen verbeteren eenmaal we over onze nieuwe lokalen zullen kunnen beschikken. Alles bij elkaar toch weer een interessant en boeiend jaar.
2
’t Bruggeske jg 36 - maart 2004 - nummer 1.
Op bestuursvlak noteerden wij het ontslag van Jef Herman als beheerder en bestuurslid van Hoghescote en dit wegens te drukke werkzaamheden die zijn taak als koorleider meebrengt. Hij blijft zich wel verder inzetten voor de vereniging door het bezorgen van ’t Bruggeske bij de leden, helpen bij het organiseren van activiteiten en bij de redactie van ons tijdschrift. Ons ledenaantal bedroeg op het einde van het jaar 431 leden. Dit is een lichte terugval waaraan wij de nodige aandacht zullen besteden in het nieuwe jaar. Ons grote doelstelling voor het jaar 2004 is het inrichten en uitbouwen van onze nieuwe locatie tot een volwaardige ontmoetingsplaats voor alle leden van Hoghescote maar ook voor niet-leden die geïnteresseerd zijn in de geschiedenis van onze gemeente en onze regio. Intussen zullen de andere activiteiten zoals: geleide bezoeken, tentoonstellingen en het uitgeven van ons verenigingsblad ’t Bruggeske onze volle aandacht blijven krijgen. Wij hopen dat onze leden ons verder blijven steunen in ons streven om het erfpachtgoed van onze gemeente op te zoeken en te bewaren. Het bestuur van Heemkring Hoghescote wenst al onze leden nog een voorspoedig en gezond nieuw jaar 2004 toe. Het bestuur van de Heemkring Hoghescote.
LIDKAART 2004. Wij danken zeer hartelijk al de leden voor het vertrouwen en de steun die zij aan de Heemkring “Hoghescote “ blijven geven.
Als u tijdig uw abonneegeld heeft betaald, zal u hierboven uw lidkaart voor het jaar 2003 bijgevoegd zien. Is dit niet het geval dan heeft u uw abonneegeld zijnde 10 Euro, nog niet overgemaakt. Het bestuur van Hoghescote.
3
’t Bruggeske jg 36 - maart 2004 - nummer 1.
Eerste lijst van de ereleden 2004. De heer
Berghmans Pierre
Platanendreef 68
2950 Kapellen
Familie
Blankers - Leers
Dorpsstraat 53
2950 Kapellen
Mevrouw
Brijssinck Maria – Het Witte Paard
Grensstraat 2
2950 Kapellen
Familie
Buchman - Kronacker
Bonapartelaan 19
2950 Kapellen
Mevrouw
Budding Egberdina
Partizanenstraat 110
2950 Kapellen
De heer
Cleiren Walter
Jachthoornstraat 26
8800 Rumbeke
De heer
Deckers Danny
Claessensdreef 22
2950 Kapellen
Familie
Dillien - Smets
Rode Kruislaan 3
2950 Kapellen
De heer
Echelpoels Victor
Beukendreef 5
2950 Kapellen
Familie
Eggermont - Raemaekers
Heidestraat 74
2950 Kapellen
De heer
Geelhand de Merxem
Kapelsestraat 200
2950 Kapellen
Familie
Geudens - Smets
Bevrijdingslei 39 B 6
2950 Kapellen
De heer
Geyskens Jos
Kon. Elisabethlei 59
2950 Kapellen
De heer
Gijsen Gerard
Dorpsstraat 62 Bus 1
2950 Kapellen
Mevr.
A. Janssens de Bisthoven
Guyot de Mishaegen
8000 Brugge
De heer
Hendrickx Felix
Kantanjedreef 77
2950 Kapellen
De heer
Henquin Michel
Peedreef 50
2950 Kapellen
De heer
Janssens Frans
Kapelsestraat 291
2950 Kapellen
De heer
Janssens Luc
Bunderbeeklaan 1
2950 Kapellen
De heer
Janssens Matheus
Essenhoutstr.251 B 4
2950 Kapellen
De heer
Jennes Alexander
Boerendijk 3
2180 Ekeren
Familie
Kerremans - De Saegher
Haagdoornlaan 46
2950 Kapellen
Familie
Ketelaars - Van Aert
Guyotlei 9
2950 Kapellen
De heer
Keukelinck Roger
Oorderseweg 19
2180 Ekeren
De heer
Lathouwers Jos
Kapelsestraat 138
2950 Kapellen
Mevrouw
Lathouwers Louisa
Kapelsestraat 126
2950 Kapellen
De heer
Lenaerts Jacques
Hoevensebaan 57
2950 Kapellen
De heer
Meynen Albert
Sparrenlaan 24
Familie
Meyvis - Bruyninckx
Hoevensebaan 72
2950 Kapellen
De heer
Muchez Ludovicus
Dennenlaan
2950 Kapellen
Mevrouw
Nagels Maria
Chr. Pallemansstr. 72
2950 Kapellen
De heer
Osterrieth Max
Ph. Spethstraat 139
2950 Kapellen
De heer
Pelckmans Rudi
Kapelsestraat 240
2950 Kapellen
Familie.
Robert Fernand
Kon. Albertlei 128
2950 Kapellen
4
3270 Scherpenheuvel
’t Bruggeske jg 36 - maart 2004 - nummer 1.
Mevr.
Rommens Gilberte
Essenhoutstraat 47
2950 Kapellen
Familie
Ruiz de Arcaute Miguel
Franselei 13
2950 Kapellen
Familie
Schelfout - Elseviers
Nieuwelaan 4
2950 Kapellen
De heer
Smolders Wilhelmus
Ertbrandstraat 249
2950 Kapellen
Mevrouw
Spur Elza
Rue de Chenai 54
6929 Daverdisse
Familie
Strijbos - De Smedt
Berkenlaan 91
2950 Kapellen
Mevrouw
Van Cauwenberghe J.
Hoogboomstwg. 277
2950 Kapellen
De heer
Van de Perre Alfons
Kerkstraat 7 B 15
2950 Kapellen
De heer
Van Den Kieboom Karel
Lijsterlaan 13
2950 Kapellen
Mevrouw
Van Doninck Marcella
Hoevensebaan 202 B3
2950 Kapellen
De heer
Van Dooren Gaston
J. Breugelmansstr. 21
2950 Kapellen
Familie
Van Helvert - Joosen
Hoevensebaan 188 B3
2950 Kapellen
De heer
Van Hoof Petrus
Hoevensebaan 261B4
2950 Kapellen
Familie
Van Lobberecht Gerrit
Hoevensebaan 204B4
2950 Kapellen
Familie
Van Regemorter - Speth
Kapelsestraat 41
2950 Kapellen
De heer
Van Rompaey Charles
Zilverlindendreef 2B4
2950 Kapellen
Familie
Van Strydonck - Osterrieth
Kapelsestraat 47/1
2950 Kapellen
De heer
Van Tilborg Marc
Berkenlaan 2
2950 Kapellen
Familie
Van Veldhoven Fr.
Klinkaardstraat 32
2950 Kapellen
Familie
Van Walle - Willemse
Prins Albertlei 28
2950 Kapellen
De heer
Vanhoyland Andre
Pinksterbloemlaan 5
2180 Ekeren
Familie
Verbist - Andries
Gr.Henri Cornetlaan 7
2950 Kapellen
De heer
Vercammen
Hof van Delftlaan 48
2180 Ekeren
De heer
Vingeroets Geeraard
Streepstraat 17
2950 Kapellen
Familie
Volant - Verbraeken
Dorpsstraat 21
2950 Kapellen
Familie
Willems - Rottiers
Kapelsestraat 260
2950 Kapellen
Familie
Wuyts - Adriaensen
Dorpsstraat 33
2950 Kapellen
_______________________________________________________
Kapellen en het archief van Charles de Bosschaert. In het vorige nummer van 't Bruggeske publiceerden wij een artikel bovenvermelde titel van de hand van de heer Hugo Lambrechts-Augustijns.
met
In dit artikel was er sprake van een familie Beirens of Beerens. Het beste bewijs dat onze leden hun ledenblad lezen was voor het feit dat wij onmiddellijk een reactie kregen van de familie Beirens-Quick uit de Spoorstraat. Zo vernamen wij dat de gegevens in voornoemd artikel juist waren, doch niet volledig. Wij ontvingen dan ook voor onze archieven de kwartierstaat van de familie Beirens die teruggaat tot in de 18 de eeuw. Hartelijk dank, Irene en Frans, voor uw gift.
5
’t Bruggeske jg 36 - maart 2004 - nummer 1.
Bezoek aan de Sint - Lambertuskerk te Ekeren. Het was natuurlijk geen ideaal weer die zaterdag 31 januari voor een bezoek en rondleiding langs de buitenkant van de kerk en dus hebben we die maar overgeslagen en zijn direct binnen begonnen. Onze voorzitter verwelkomde ons en stelde onze gids voor deze namiddag, de heer Fons van den Wyngaert voor, en verleende hem ook direct het woord wat hij ook de gehele middag op een enkele uitzondering na zal houden. Wij vernamen eerst enkele algemeenheden zoals het jaartal 1251, toen er voor de eerste maal geschreven werd over een kerk in Ekeren maar nog niet nader bij naam genoemd. De twee grote branden van de jaren 1492 en 1683 kwamen bij de uitleg van onze gids regelmatig terug omdat deze telkens, bij de herstellingen, veranderingen aanbrachten aan het oorspronkelijk concept zoals het inkorten van de zijbeuken. Onze aandacht werd dan gevestigd op een van de waarschijnlijk oudste delen van de kerk, een ingemetseld tabernakel in de muur aan de noordzijde van het hoogkoor. Eveneens werd onze aandacht gevraagd voor het koorgestoelde aan dezelfde noordermuur afkomstig uit de St.-Laurentiuskerk van Wilmarsdonk. We bekeken dan het hoogaltaar dat prachtig gebeeldhouwd is uit wit marmer met een omkadering van zwart marmer, geflankeerd door de beelden van apostelen Petrus en Paulus. Opvallend was de pelikaan die zijn borst doorboort om zijn jongen te voeden, een uitbeelding die we ergens in de kerk nog terug vinden. We wandelden rond het hoogaltaar en bemerkten dat het aan de achterzijde heel wat minder is.
Het bezoek van de sacristie aan de noordzijde gaf ons tevens de gelegenheid voor een sanitaire stop, en om verder niet onbeleefd te zijn, ook een kerk heeft een magazijn nodig. De sacristie aan de zuidzijde was onze volgende plaats en hier vormen de linnenkasten met omkaderende lambrisering een fraai geheel, de hoge kasten met de kazuifels gingen even open maar de kluis met de kerkschatten die zich hier bevindt bleef dicht. We kregen hier ook inzicht in het functioneren van de verlichting in de kerk. We keken dan ook even op het zoldertje van deze sacristie dat ook een soort bergplaats is. De schrijnwerker die de trap hiernaar toe gemaakt heeft moet een artiest geweest zijn, evenals degene die ze beklimt en afdaalt.
6
’t Bruggeske jg 36 - maart 2004 - nummer 1.
Terug op het hoogaltaar vestigde de gids de aandacht op de altaartafel gemaakt uit de voormalige communiebank. Vanaf deze plaats hadden we een mooi uitzicht op de middenbeuk en zagen links en rechts van ons twee mooi gepolychromeerde beelden waarvan een de heilige Lucia voorstelt. Opvallend was ook het beeld van St. Petrus dat tegen een pilaar is geplaatst, en waarvan de schepper tot nog toe onbekend is gebleven. De Heer van den Wyngaert vertelde over de laatste restauratie van schilderijen, de twee altaren in de dwarsbeuk, beelden en lampen met zo’n een enthousiasme dat je er bijna van uit zou gaan dat hij het allemaal persoonlijk heeft gedaan als een deel van zijn hobby. Minder uitgelaten was hij, wanneer een van de dames vroeg hoe het orgel schoongemaakt wordt, schoonmaken is blijkbaar geen onderdeel van zijn hobby. Het volgend onderwerp van onze gids was de preekstoel waarvan niet met zekerheid te zeggen is wie de kunstenaar was, maar een sterk vermoeden in de richting van Quellien de Jonge gaat. Dat bracht ons direct bij de biechtstoel wat met zekerheid het werk is van Quellien de Jonge omdat hiervan een rekening is teruggevonden. Het jaar van de rekening is 1668 het jaar dat Quellien de Oude stierf en dit sterkt het vermoeden dat het van de Jonge is. Het klankbord van de preekstoel is van latere datum en van een andere kunstenaar begrepen we uit de uiteenzetting van de heer Van den Wyngaert. We zagen achteraan op het orgel op het hoogzaal dat de vloer degelijk gesteund is door zuilen en dat is maar best ook horen we later. Het was nu tijd om eens naar hogere sferen te gaan besloot de gids en we gingen de trap naar het hoogzaal op. Vanaf hier konden we het werk van beeldhouwer de Coeck beter bekijken en gelukkig maar, de bazuinende cherubijnen zijn nu ook veel groter dan toen we ze daarstraks vanaf het hoogaltaar konden zien. Ook het uit 1713 orgel van orgelbouwer Forceville is nu wel echt groot. Het leek nu druk op het hoogzaal met onze twintig man, maar gids Van den Wyngaert relativeerde dit door te vermelden dat er vanaf deze plek ooit 160 Polen hier een deuntje hebben meegezongen. De zuilen staan er niet voor de show. We ondervonden dat ook de moderne techniek hier niet voorbij gegaan is, moest de orgelist zich vroeger nog van spiegels bedienen om te zien hoe ver de voorganger aan het altaar was om op het juiste moment in te vallen of te starten met zijn muzikale bijdragen, kan hij dit nu zien op een monitor. We genoten van het mooie uitzicht in de kerk tot het hoogaltaar toe. We gingen nu terug naar beneden omdat we naar boven moeten. De kerktoren, vroeger mogelijk ook als uitkijktoren gebruikt, was ons doel. Er is maar een klein deel van ons gezelschap dat de klim naar de hemel niet aandurfde of kon, en de rest heeft hier alle begrip voor, zeker diegene die met zware benen de draaitrap met open arduinen treden begonnen te teisteren. Mogelijk hebben de afvallers straks ook zware benen want zij besloten om in een cafÊ rechtover de kerk iets te gaan drinken. Maar wat is nu dertig meter, tegen dat je boven bent, ben je toch te moe om het te beseffen, ik toch. Maar we werden voor onze inspanningen royaal beloond als we onze eerst halte, de verdieping die toegang geeft tot het zicht op de bouwconstructie van de gewelven, bereikten. We gingen met enkele bezoekers van de groep, gewapend met twee zaklampen, over het toch niet zo gebruiksvriendelijke gangpad en zagen links en rechts wel iets van de bovenzijde van de gewelven alsook de zware constructie van de spanten bestaande uit zware eiken balken. Op een bepaald punt kwamen we op de kruising van het schip, het koor en de kruisbeuken, dit is op deze plaats waar het kleine torentje ingeplant is, en het was verbazend te zien welke zware houtconstructie het geheel op zijn plaats houdt. Vanaf beneden lijkt het maar een klein torentje, en is het in principe ook, maar een houten constructie met eiken balken van 20cm op 20cm geschoord en geschraagd vermoed je niet vanaf de grond. Voorbij het torentje konden we dan door een deurtje in een soort tussenwand de bouwconstructie van de gewelven duidelijk zien en dat is toch wel indrukwekkend. Je zag nu de bolle vormen van de gewelven, en dat wanneer je in de kerk naar boven kijkt juist de holle constructie ziet. 7
’t Bruggeske jg 36 - maart 2004 - nummer 1.
We voegden ons terug bij de rest van de groep en gingen nog een verdieping hoger, daar waar de klokkenstoel zich bevindt. In deze robuuste eikenhouten constructie bevinden zich drie klokken, groot, klein en kleiner. Door de galmgaten aan de oostkant hadden we een uitzicht over een deel van Ekeren. De hevige stormwind die door de galmgaten de relatief kleine ruimte passeerde, gaf een bijzonder gevoel. Waren het de dikke eiken balken van de klokkenstoel, de grote klokken of de dikte van de muren, ik voelde me maar kleintjes. Gedaan met dromen we gingen terug met de beide voetjes naar de grond voor een lesje in heraldiek. De groep was nu weer compleet en we nestelden ons in de zuiderzijbeuk, waar we een map met documentatie in ontvangst mochten nemen. Onze gids gaf hier een deskundige uitleg, begeleid door een stukje orgelmuziek, over een van de rouwborden of ook obiits genaamd, en wel over deze van de familie Edouard J.H. Moretus -Plantin en Albertine C.C.J.du Bois. Ik besefte eens te meer dat heraldiek niet zo simpel is, wat ik zeker weet is dat het weer een leerrijke en geslaagde namiddag was. Bedankt voor je verhelderende uitleg Fons. Frans Meeus
Raadpleging van de documentatie van Heemkring “Hoghescote” is mogelijk op de 2 e donderdag van iedere maand (behalve in juli en augustus)
in de Dorpsstraat 34 - 36 Kapellen, vanaf 19 uur.
Het bestuur van de Heemkring Hoghescote v.z.w. dankt van harte onderstaande sponsors… Bouwbedrijf Valckenborgh, Starrenhoflaan 5 - Kapellen Lioen Verzekeringen,immobiliën, Stationsstraat 2 - Kapellen Optiek Patrick Thyssen, Hoevensebaan 46 - Kapellen KBC, Bank & Verzekeringen, Antwerpsesteenweg 20 - Kapellen Copy Service Center, Dorpsstraat 39 - Kapellen
8
’t Bruggeske jg 36 - maart 2004 - nummer 1.
Priester Guido Boonants DEEL 1 : Onderpastoor te Kapellen van december 1954 tot 16 juli 1958 Woordje vooraf: De gegevens van de nu volgende teksten komen voor een groot deel uit de talrijke artikels van het bekende weekblad “HET POLDERKE” uit Stabroek die ik mocht consulteren en die een enorme bron van gegevens bevatten. Dank daarvoor aan de Familie VAN LOOVEREN. _____________________________________________ Guido BOONANTS werd geboren op 26 september 1925 . Vader was directeur in de scheepvaart, moeder huisvrouw. Het gezin telde drie kinderen. Na zijn Humaniora en de Middelbare Technische school te Mechelen volgde zijn legerdienst in het Militair Hospitaal in Aalst van 1.1.’51 tot 31.12.’51. Zijn studies voor het Priesterschap voltooide hij in het Seminarie in Mechelen op 12.4.’53. Zijn eerste Parochie was in Bonheiden van 1953 tot 1954. In “HET POLDERKE” verscheen volgende berichten op 13.11.1954: “E.H. KONINGS wordt benoemd als Pastoor. E.H. Konings die sinds een 10-tal jaren onderpastoor is in de St. Jacobusparochie werd door Z.E. Kardinaal Van Roey benoemd tot pastoor te OverbroekBrecht. De plechtige instelling gaat door op zondag 20 november e.k. Een sterke parochiale afvaardiging van Kapellen zal zeker te Overbroek tegenwoordig zijn. Diegenen die wensen deel te nemen kunnen zich laten inschrijven in het lokaal “O.K.” Engelselei, zaal 5 secretariaat A.C.V. alle dagen van 10 uur tot 12 uur voor 18 november. Reiskosten: 25 F Terugkeer rond 13 uur”.
E.H. KONINGS tussen de oud-kajotters.
9
’t Bruggeske jg 36 - maart 2004 - nummer 1.
18.12.1954: “Nieuwe Onderpastoor. Ter vervanging van de Heer Konings thans pastoor in Overbroek Brecht werd door Z. Em. Kardinaal Van Roey tot Onderpastoor in de St. Jacobusparochie aangesteld de E.H. Guido GROOTJANS (!!!) Thans komende van Bonheiden zal onze nieuwe pastoor afkomstig zijn van Zurenborg Antwerpen en aldaar dezelfde straat gewoond hebben als de E.H. Onderpastoor van Putte, zodat ze beiden dan weer in dezelfde gemeente als onderpastoor zijn aangesteld.” Tot daar het ‘Polderke’. Op 6 december 1954 werd hij geplaatst in KAPELLEN als onderpastoor. Tot zijn eerste taken behoorde het opvolgen als Proost van de diverse Katholieke Bewegingen zoals: K.A.J., MEISJES CHIRO, K.W.B , GEPENSIONNEERDEN. Zijn Pastoor was Pastoor KENIS. Het tijdsbeeld van destijds (1955) vertoonde vooral bij de jeugd een tendens naar meer openheid (vooral bij de jonge clerus). De gevestigde Pastoors echter hielden zich nog altijd aan de bestaande strenge regels zowel voor henzelf als voor hun medewerkers én hun parochianen. De jonge pastoor Boonants, ‘vers van den troep’ , had echter andere ideeën: In ONZE KRING, een complex van zaaltjes en één grote zaal, omstreeks 1912 opgericht door Pastoor VAN DEN HOUDT, werd toneel gespeeld, en hadden de diverse jeugdbewegingen hun lokaal. Maar dit alles was streng gescheiden: “meisjes bij meisjes”, ”jongens bij jongens” en niet anders. Door deze remmingen leed het kringcomplex aan gebrek aan aandacht en werden veel activiteiten elders of onder geringe belangstelling uitgevoerd. Een voorbeeld: de plaatselijke Toneelgroep “LODE BAUWENSKRING” voerde in het seizoen per maand twee toneelstukken op. Eén uitsluitend gespeeld door MANNEN, en twee weken later voerden de DAMESGROEP eveneens een toneelstuk op.
De Heer Lode Bauwens stichter van de toneelgroep.
Dansen in de zaal was helemaal uit den boze. Daar werd zelfs niet aan gedacht zoiets te organiseren.
10
’t Bruggeske jg 36 - maart 2004 - nummer 1.
De damesafdeling van de toneelgroep.
De herenafdeling van de toneelgroep. 11
d
’t Bruggeske jg 36 - maart 2004 - nummer 1.
De gemengde bezetting.
Dit ter illustratie van het tijdsbeeld waar de jonge Priester Boonants terecht kwam. Logisch dat hij dergelijke situatie niet “zag zitten”. Zijn eerste opdracht die hij zichzelf gaf was, dankzij meer openheid van de clerus, de mensen doen inzien dat de tijden van vroeger voorbij waren. Daartoe gebruikte hij vooral het Kringcomplex om doelgericht te starten. Het eerstvolgend toneelstuk werd “gemengd” gespeeld. Dus mannen en vrouwen samen. Dit veroorzaakte een ware breuk met het verleden en werd zowel door de ouderen als vooral door de jongeren dankbaar aanvaard. Hij ging echter verder. Het voorbeeld van de jaarlijkse grote “VLAAMSE KERMIS SEN” ingericht door de clerus van sommige Parochies sprak hem aan. Veel van de jonge mensen ook van Kapellen gingen daar naar toe. Hier mocht echt, zonder beperking, gedanst worden. De remmen waren los!
12
’t Bruggeske jg 36 - maart 2004 - nummer 1.
Onderpastoor G. Boonants voelde aan dat deze trend zich zou voortzetten en dan hij er “als de kippen” moest bij zijn om ook in Kapellen een dergelijk evenement te organiseren. Zo ontstonden de gekende “VLAAMSE KERMISSEN” in het Kring complex. Guido Boonants kon op heel veel sympathie rekenen en heel veel mensen waren bereid om aan de organisatie ervan mee te werken. En het werden successen. Grote successen. Volle zalen, kraampjes allerhande, eten, drinken het was allemaal aanwezig. En overal “met de glimlach” van vooral veel vrijwillige medewerk-st-ers.
Daar bleef het niet bij. Het café “ONZE KRING” met als geranten de familie HAAST kende een ongemeen succes tussen veel bewoners van het dorp. Onder de leiding van de Onderpastoor werd de café grondig gerenoveerd. Het werd een aangenaam ontmoetingspunt voor de meestal “Katholieke” – burgers. Ook de “GROTE” zaal kende ook een hernieuwde start. (zie de foto’s op deze bladzijde)
Ik laat de toenmalige correspondent van ’t Polderke aan het woord met de opsomming van de diverse activiteiten en citeer uit “Het Polderke”:
13
’t Bruggeske jg 36 - maart 2004 - nummer 1.
1955 < 19.1.55: Toneel : Maria’s Menestreel in Onze Kring
25.1.55: Filmavond Davidfonds in Onze Kring 5 en 6.1.55: Turnkring Patria in Onze Kring: SCALAFEEST 20.3.55: Toneel in Onze Kring. “IN RODE GREEP” 17.4.55: Toneel in Onze Kring 22.5.55: Plechtige H. Communie: 29 meisjes en 23 jongens 26.6.55: Instituut MATER SALVATORIS: Ouderavond in Onze Kring. 3.7.55: Lode Bauwenskring: gezellig samenzijn in Onze Kring op zaterdag 9 juli. 25.9.55: Louis, de nieuwe gerant in het lokaal “Onze Kring” in de Engelselei is aanwezig. 23.10.55: in Onze Kring “Bij Heer Nonkel” Spaarkaske “Ons Genoegen” met een “Konijnensouper” in Onze Kring Op de foto: Hélene HEIRMAN en Louis VERVLIET
4.12.55: “Teerfeest Kerkkoor St. Cecilia over 2 avonden. Di. en Wo. was het in lokaal Onze Kring een zeer gezellig feest rond de fijn opgesmukte tafels. De feestviering stond ook in het teken der huldiging der vier gedecoreerde leden: De Hhn Bevers Jos, Feyen Eugeen, Van Immerseel Alf. en Van Linden Frans mochten ter dezer gelegenheid vanwege de medezangers ieder een prachtig geschenk in ontvangst nemen.” 1956 In dit jaar start de nieuwe onderpastoor met diverse activiteiten om het Kringcomplex te herwaarderen. Wij citeren verder onze “’t Polderke-bron”: 8.1.56: Na het teerfeest van de leden van de Boerenbond in lokaal Onze Kring werd er een “SOLO-SLIM” gespeelde door Jos Van Der Steen. 22.1.56: Familiale namiddag in Onze Kring door K.W.B.- A.C.V.- K.A.J.- CHIRO 29.1.56: Op zaterdag 28 en Zondag 29 januari SCALAFEEST Turnkring in Onze Kring. 5. 2.56: Toneel Lode Bauwenskring 26.2.56: Algemene vergadering Spaarkas “Ons Genoegen” 4.3.56: Tentoonstelling “ELERES” in zaal Onze Kring. 14
’t Bruggeske jg 36 - maart 2004 - nummer 1.
11.3.56: Bonte Avond door de Chiro jeugd 8.4.56: “NIEUW TELEVISIETOESTEL ONTDEKT”. Te verkrijgen in Onze Kring wanneer ge lotjes koopt van onze grote Tombola. De opbrengst van deze tombola alsook van de Vlaamse Kermis is ten voordele van het herstel van onze Parochiale gebouwen. De trekking zal plaats hebben op onze Rerum Novarum Kermis op dinsdag 1 mei ’s avonds in Onze Kring opgeluisterd door het welbekende amusementsgezelschap “The Sulivans”. 22.4.56: Kruistochters in Onze Kring met “Het Rozenprinsesje”. 28 en 29 april en 1 mei: Grote Vlaamse Kermis in de lokalen en de Hovingen van Onze Kring. Allerlei attracties, artiesten van Radio Antwerpen. Ook de Kon. Fanfare St. Cecilia doet mee. 6.5.56: De Grote Vlaamse Kermis was een groot succes. Er was een ware overrompeling met om 23 uur een vuurwerk. We kunnen de inrichters en onze nieuwe onderpastoor BOONANTS die een ware organisator is, hartelijk geluk wensen. En de activiteiten in het Kring complex gaan verder: 3.6.56: Feestavond van Mater Salvatoris in Onze Kring
16.6.1956 Lode Bauwenskring: Gezellig samenzijn in de gelagzaal van Onze Kring. (zie foto’s op deze bladzijde)
8.7.56 : Zomerfeest van: KWB – ACV – KAJ – CHIRO in de hovingen van Onze Kring. 22.7.56: Het Spaarkaske “Ons genoegen” vierde op 21 juli haar 10-jarig bestaan in Onze Kring. 2.9.56:Grote regionale (duiven) prijskamp op zondag 3 september in Onze Kring. 30.9.56: De Lode Bauwenskring vergast het publiek op een openluchtvoorstelling in de hovingen van Onze Kring: “De Held van Waterloo”. Deze voorstelling werd door de regen onderbroken.
15
’t Bruggeske jg 36 - maart 2004 - nummer 1.
4.11.56 : Patria Jubelfeest in Onze Kring De afdeling MILAC begint de laatste tijd geweldig schot te krijgen. E.H. Onderpastoor Boonants, Proost, heeft met de bond ook de wind in de zeilen. De E.H. Legeraalmoezenier Willems gaf een treffend sermoen in alle missen. De omhaling ten bate van het werk was zeker het beste bewijs dat de Kapellenaren de noden erkennen. Op maandagavond was er een grote Milac-vergadering in feestzaal Onze Kring met een barstensvolle zaal. 11.11.56: 10 jarig Jubileum Meisjesafdeling “Patria” Feestviering in Onze Kring. 25.11.56: Spaarkas “Ons Genoegen” telt 80 leden. P. Soetewey gaf ontslag als Voorzitter. Hij werd opgevolgd door Dhr. Fons Stuyck. 2.12.56 : De Toneelgroep Lode Bauwens voert op in Onze Kring: “De Witte Non”, en ditmaal in gemengde bezetting! 9.12.56: St. Niklaasfeest van het A.C.V. Opvallend van dit jaar 1956 is het hoog aantal activiteiten die in de zaal werden ingericht en dit door zowat alle verenigingen die zich Christelijk noemden. Zelfs de duivenliefhebbers werkten enthousiast mee door een prijskamp te laten doorgaan in de grote zaal. Ook opvallend is dat er eindelijk gemengde activiteiten werden uitgevoerd o.m. door de toneelkring. Ik kan me best voorstellen dat zulke beslissing niet van een leien dakje is gelopen en dat er binnenkamers door de clerus wel enkele harde woorden zijn gevallen. Het siert Pastoor Kenis dat hij (uiteindelijk) zijn fiat gaf zodat deze ouderwetse scheiding tussen M/V ongedaan werd gemaakt. 1957 3.02.57: Nieuwe kaartclub. In “Onze Kring” werd overgegaan tot het stichten van een kaartclub. Voortgaande op de benaming “ ’t Boomke” zal het aldaar wel voornamelijk Boomke-Whist” gespeeld zal worden. Men maakt van meetaf aan reeds flinke plannen tot het inrichten van een kampioenschap. De kaartavonden zullen ingericht worden telkens te 8 uur. 10.2.57: Jaarlijks Scala feest van Turnkring Patria op zaterdag en zondag 9 en 10 februari in feestzaal Onze Kring. 24.2.57: Toon en Toneelkundige Kring richten samen met de Kon. Harmonie St. Cecilia een gemengde feestavond in.
16.6.1957 Spaarkaske “Ons Genoegen” ging verscheidene malen op reis. Vertrek aan Onze Kring. 16
’t Bruggeske jg 36 - maart 2004 - nummer 1.
3.3.57: Carnaval in Onze Kring op 3 maart te 5 uur: Poppenkast, 19u. 30 “Bont allerlei”. Gemaskerden worden niet toegelaten. 17.3.57: Scouts geven een Groepsfeest in Onze Kring. 31.3.57: Groepsfeest ingericht door de Meisjeschiro St. Jacobus. 7.4.57: Prachtfilm “Rozin Rezli” voor A.C.V. Volksavond. 28.4.57: Kath. Meisjesgidsen hebben groepsfeest in Onze Kring. 4.5. 57: Het overbekende “Solider Show orkest” komt naar Kapellen op verzoek van Patria in Onze Kring. 9.6.57: Breugelliaanse Kermis in Onze Kring. De inrichters met E.H. Boonants aan ’t hoofd mogen waarlijk gefeliciteerd worden. En van de opbrengst zal zeker weer een af andere verbetering aan Onze Kring kunnen geschieden. Het 26 ste Leerlingen Gouwfeest ingericht door de Kon. Turnkring Patria in Onze Kring. 25.8.57 Jubelviering ACV SPOOR, PTT, KAJ , trekking in Onze Kring en feestzitting met Willem De Meyer. Duivenprijskamp in Onze Kring. De tweede uitgave van deze duivenprijskamp bracht voor onzen Onderpastoor E.H. Boonants weer het verhoopte als verdiende succes. De meest bekende en vooraanstaande melkers waren present. De prijskamp bracht tenslotte weer veel bijval, alsook genoegen voor inrichters en deelnemers. Onze duivenmelkers kunnen zich thans reeds beginnen gereedmaken voor de grote kampioenendag welke gehouden wordt in Onze Kring 15 december a.s. Spaarmaatschappij “Ons genoegen” in Onze Kring telt 85 leden voor een souper. 25.10.57 De Algemene Vergadering van K.W.B. had plaats op 25 october en kende een groot succes. Na een mosselsouper volgde een hartig woordje van E.H. BOONANTS proost der afdeling.. 1.12.57 Het Teerfeest van het Zangkoor “St. Cecilia” maandag en dinsdag. Op beide dagen werd er ’s avonds een zeer fijn souper voorgeschoteld in Onze Kring wijl de eerste dag de zangers alleen rond de dis zaten konden de Dames ’s anderendaags mee aanschuiven. 8.12.57 Traditiegetrouw ging op zondag ll. het reeds vermaarde St. Niklaasfeest door in Onze Kring. 15.12.57 SOLO SLIM! Gedurende de bijeenkomsten in Onze Kring waar er door de ouderdoms gepensioneerden een dapper kaartje wordt getrokken werd weer door Jef Van Herck een SOLO Slim gespeeld. 22.12.57 Het Kerstfeest van de K.W.B. gaat door op 26.12 om 3 uur in Onze Kring. 1958 En onze schrijvelaar van ’t POLDERKE schrijft onafgebroken verder. Dit jaar was wel hét jaar van de grote doorbraak van de activiteiten van Priester BOONANTS. 19 januari Zondag om 19 u. 30 in Onze Kring een zeer aangename avond onder het motto: Rond die kampvuur. 3.2.58 Week van de soldaat. Milac organiseert in Onze Kring een voorlichtingsavond door legeraalmoezenier MERCELIS: “Het probleem van de Soldaat”. Milac nodigt iedereen uit. Gelagzaal Onze Kring. De ruime gelagzaal van Onze Kring heeft merkelijke veranderingen ondergaan. Het wordt daar zo fijn mogelijk gemaakt om de steeds talrijkere bezoekers zo aangenaam mogelijk te maken. Nadat er zeer onderlangs een spik splinternieuwe biljart werd bijgeplaatst zijn thans meerdere dingen in een nieuw kleedje gestoken. Wat echter primeert boven alles is de mooie decoratie schildering van de jonge Kapelse artiest in zijn vak dhr. Herman Soetewey. Veel kreten van bewondering zijn reeds opgegaan in “Onze Kring”. Het is dan ook een vaststaand feit dat men ver van Kapellen moet gaan om zoiets enig mooi te kunnen aanschouwen. 17
’t Bruggeske jg 36 - maart 2004 - nummer 1.
Voegen wij hier onmiddellijk aan toe dat dit zeer grote werk heel belangloos werd gedaan door deze gediplomeerde decoratieschilder. Als we zeggen proficiat beheer van Onze Kring zeggen wij dubbel proficiat Herman. De biljartclub “Hoger op” en de Kaartschool worden een hartelijk goede eetlust en veel plezier gewenst. De vertoningen van Patria waren een uitgesproken succes. 16 en 18.2.58 Vastenavond in Onze Kring met grote familiale ontspannings- en dansavond. Toneelopvoering “Kinderen van ons Volk”. 9.3.58 Viering Pater Verhaert die terug naar Congo vertrekt. 12.4.58 Tony Sandler in Onze Kring 13.4.58 Toneel Gidsengroep “Achter de wolken schijnt de zon”. Lode Bauwenskring: feest met dans en kwis. Orkest “The jump Combo” VLAAMSE KERMIS in Onze Kring: 4 kermisdagen donderdag O.H. Hemelvaart Duivenvlucht – 19 uur “De Spelbrekers” en St. Sebastiaansgilde, 17 mei: Pol Van Camp, The Connely’s en Lode Bauwenskring – 18 mei: Suske van Alleman – The Simons en goochelaar Framatelli – Kinderkoor Nonkel Jan Maandag 19 mei: Theo Van den Bosch en Suzy Marleen, Turnkring Patria. Opbrengst voor Parochiehuis. Vlaamse Kermis in Onze Kring: Zeggen we nu nog dat dit allemaal niet zou gebeuren als Onderpastoor E.H. Boonants ook niet aan de duivenmelkers had gedacht. Op O.H.Hemelvaartdag zal een grote duivenvlucht georganiseerd worden te 15 uur. Alle medewerkers en inrichters halen eer van hun werk niet het minst onderpastoor Boonants die zelf de lont aan ’t vuurwerk bracht wat ook den Bouquet van de kermis was. 19.7.58 Gezellig Samenzijn spaarkaske “Ons Genoegen” “27 JULI NIEUWE KAPEL.” Onze E. Heer Onderpastoor Boonants die slechts enkele jaren in Kapellen verbleef werd aangesteld als kapelaan van de nieuw te stichten Kapel in de Kapelsestraat. Men zal te Mechelen beslist wel geweten hebben dat Onderpastoor Boonants wat afweet van bouwen en oprichten. Het was gedurende het souper van het spaarkaske dat Piet Soetewey de aanwezigen kennis gaf van het feit. Heel humoristisch zei Piet dat Mijnheer de Onderpastoor voor eigen rekening ging beginnen werken maar dat het met ledige handen was. Er werd zonder de minste afspraak een omhaling gedaan die eventjes 2.423 Fr. opbracht. E.H. Boonants die het feestmaal bijwoonde als Eregast was door deze sympathieke uiting aangedaan en bracht zijn innige dank aan de milde feestvierders. Naar hij dan zelf verklaarde zal hij ongeveer nog één jaar als onderpastoor de St. Jacobusparochie fungeren om dan de bouw van de nieuwe Kapel te beginnen. Het is in elk geval een aan te stippen feit dat de eerste bouwstenen verschaft werden door het Spaarkaske. Deze zeer sympathieke maatschappij die niet achterwege blijft om te helpen waar het nodig is. Op de 3 jaren dat onze Onderpastoor in ons midden is kende hij niets dan vrienden, die, we mogen het gerust zeggen, met deze overplaatsing slechts kunnen instemmen door het feit dat het een waarlijk vererende opdracht is die E.H Boonants te beurt valt, en zeker een erkenning is van zijn ijver en werklust. We wensen hem op voorhand alle mogelijke succes toe in de nieuw kapelanij. Om dit deel te besluiten toon ik U een hekeldicht dat in de “Kring omgeving” veel werd gelezen en waaruit bleek dat de “gedwongen” verhuis van Priester Boonants naar de Kapelsestraat niet door iedereen “van ’t dorp” gunstig werd ontvangen. De dichter zelf is mij onbekend.
18
’t Bruggeske jg 36 - maart 2004 - nummer 1.
Kapelse soep I Wat men hier in Kapellen - Zo allemaal hoort vertellen - Ik zeg het U maar rond Het is nog geen kattestr… - “Onze Kring” was pas aan ’t groeien Nu zij z’er aan gaan knoeien - En binnen korte stond - Breekt alles af tot op de grond Amelie trekt terug naar haar huis - De kaartclub valt in gruis Voor biljart, tooneel en spaarkas - zit het ook niet erg pluis. Ik ben eens kurieus wie er nu zal gaan tappen? Wie dat er nu in die wespen nest gaat trappen? - Ons kommeke koffie, ’s zaterdags middags is nu ook gedaan - Iedere groep moet nu maar op zijn eigen poten staan Want het bestuur doet niet anders dan confereren. Men ziet ze nooit of nooit zelf een pintje verteren Ons eens gaan via ’t café rechtstreeks naar ’t A.C.V. Maar voor den onderhoud van het gebouw is er geen pree (santee). II Drie jaren zijn vervlogen - toen waren we opgetogen - Nu bevorderd tot Kapelaan Moet hij zijn werk hier laten staan - Hij had grote gedachten en werkte vele nachten Altijd op snellen draf - Want zijn program was nog lang niet af - Hij bouwde een JeugdlokaalEen ruimere turnzaal - En nog veel meerdere dingen – ten bate van ons allemaal. Over drie jaar kregen w’een man van vertrouwen Een chicen type, die stak zijn handen uit de mouwen Hij begon te werken, en iedereen was het met hem begaan Ja zelfs diegenen die hem nu den strop hebben aangedaan Ondernam hij iets, dat kwam in kannen en in kruiken Daar kan’t bestuur van tegenwoordig eens aan ruiken Hij wenste de Kring parochiaal. Geen politiek lokaal. Dat is ook de wens van ons allemaal. III Ik hoorde ook nog vertellen - De Charel leurd met jartellen Ik hoorde het pas nadien - z’hebben hem in de stad gezien Men hoort ook van alles praten - De pastoor zou ons verlaten De mensen praten veel - Het was nog niet officieel Misschien wordt hij gewaar - Krijgt de boel niet voor mekaar - ’t ligt niet aan de parochianen Maar zijn huishouden wordt hem te zwaar. IV We zijn veel verloren aan diën hele grote jongen - Nu zitten we met die kleine gewrongen Hij schijnt beleefd, spreekt beschaafd en is heel muzikaal Maar hij is jong en iedereen heeft zijn eigen kwaal - Hij zou meer tussen de parochianen moeten leven - Is hij te groots dan is ‘t hem moeilijk te vergeven.
****** 19
’t Bruggeske jg 36 - maart 2004 - nummer 1.
Op diezelfde hekelbrief trekken ook de Kerkzangers van leer want de koster heeft de opdracht gekregen om een totaal ander koor samen te stellen. Lees zelf hun klachten: “Wij zingen nu veertig jaren - je kunt het zien aan onze haren – En nu ineens pardaf, moeten die ouwe mannen de zolder af. De koster moet proberen nieuwe krachten aan te leren en het liefst meisjes fijn het zou eens zo gezellig zijn. De ouw onder in de kerk dat ware zuiver werk. De koster speelt dan tevree en al het volk zingt dan mee”. Tot hier het ongenoegen van veel (?) Kapellenaren over het verdwijnen van Priester Boonants naar de Kapelsestraat. De parochianen voelden zich verkocht Er was eindelijk een jonge Priester die van wanten wist én de handen uit de mouwen stak. Dit alles werd zeer gewaardeerd. Tot spijt van wie ‘t benijdt. In elk geval betekende het wegvallen van Priester Boonants voor het Kapelse verenigingsleven een desastreuze beslissing. De toneelkring werd het gebruik van Onze Kring afgenomen. Theater spelen was er dus niet meer bij. Zij vluchtten dan maar naar een oefenplaats in een atelier van Jefke Van Herck in de Hoevense baan. En later speelden zij steeds in andere zalen. Tot de interesse van de bevolking verdween en de kring werd opgedoekt. Helaas, driewerf helaas. In dit verband heb ik een anekdote: als jonge “Kajotter” had ik voor mezelf besloten samen met een makker naar Pastoor Kenis te gaan om toch een andere visie op deze rampzalige toestand te bekomen. We waren nog niet goed binnen of we waren al buiten. Van het moment dat wij wilden spreken over de toestand in de Kring werd het gesprek brutaal beëindigd. Persoonlijk denk ik dat het ongenoegen algemeen verspreid was maar, ééns verhuisd en bij de start van de bouw van de nieuwe Kerk, werd Priester Boonants opnieuw dé favoriet in de ogen van veel Kapelse mensen. Einde deel 1. Jef Herman. De foto’s bij dit relaas zijn o.m. van de familie Herman – Van den Bleeken.
_____________________________________________________________________
Geschonken aan de Heemkring Hoghescote. Familie Dewel – Boeren – Verscheidene jaargangen Weekblad De Polder. Mr en Mevr. Meulenaere – Een 20-tal bidprentjes en rouwbrieven. R.J. Franssens – 23 foto’s uit de oude doos. Eerwaarde Zuster Gertrudis-Hubertina, Arendonk – Prentkaarten van Kapellen. Mr L.P. Ceusters – Oude facturen van Kapelse firma’s. Familie Beirens – Kwartierstaat van hun familie. (zie ook blz 5)
20
’t Bruggeske jg 36 - maart 2004 - nummer 1.
Petrus en Paulus waren geen heiligen. Messentrekkerij in 1739 te Kapellen Uit de verhoren van drossaard J.B. Beltens kunnen we de gebeurtenissen van de avond van 21 januari 1739 reconstrueren 1 . Als de chirurgijn het slachtoffer thuis komt verzorgen, vraagt deze of hij de drossaard van het voorval op de hoogte moet brengen. Deze vraag houdt in dat men de keuze heeft bepaalde criminele zaken al of niet aan te geven. Dit houdt ook in dat we geen juist zicht hebben op het totaal van de misdrijven in een bepaalde periode in een bepaalde heerlijkheid. De tolerantie ten opzichte van fysiek geweld lag toen hoger dan nu. Terwijl nu een oorveeg soms al voldoende is om het juridisch apparaat in te schakelen, lag men daar vroeger helemaal niet van wakker. Catharina Roosenboom, huisvrouw van Peter Aerts, is ingezetene van Ekeren en omtrent 45 jaar oud. Op zondag 21 januari 1739 gaat zij omstreeks 6 uur ’s avonds naar de herberg van Jan Maes, om haar man te halen. De bijeenkomst van de gilde was nog volop aan de gang. Als Catharina haar man heeft gevonden komt Peter de Win – ingezetene van Kapellen en 45 jaar oud – uit de gildenkamer, waar hij bier ging halen. Het echtpaar heeft een gesprek met Peter en drinken ondertussen twee pinten bier. Zonder dat hij daartoe was uitgenodigd, komt Paulus Eysackers bij het gezelschap. Deze verwijt Peter de Win dat deze geen eigenaar is van een zeker stuk grond, “den Eeckelduyn 2 ” genoemd. Paulus heeft, volgens hem, evenveel recht om daar hout te kappen. Peter antwoordt dat het zijn grond en hout is. Hij kan het terrein niet afsluiten 3 , maar Paulus mag het afgestorven elzenplantsoen, door Peter geplant geweest voor dokter Marteau, gebruiken. Paulus heeft toen gedreigd met een tang 4 , zeggende: “Ick sal u den kop inslaegen.” Peter antwoordt: “Dan cont gij den kost voor mijn vrouw ende kinderen winnen.” Door de tussenkomst van Peter Aerts en zijn huisvrouw, wordt het geschil verder gesust. Peter de Win en het echtpaar Aerts wilden naar huis gaan. Paulus vraagt of hij mee mocht gaan. Er wordt geen woord gesproken. Peter en Paulus gaan samen wat vooruit, terwijl het echtpaar wat trager vordert. Peter Aerts, die toen 66 jaar oud is, geeft als reden: “ter saecke van de duysternisse des avonts ende sijn veroudert gesight soo haestigh niet connende voorts treden.” Het gezichtsvermogen van Peter Aerts is dus niet al te best. Halverwege de “doelhoven” , gelegen tussen de voorschreven herberg en het huis van Peter de Win aan de “Capelsche straete” bij het dorp, roept Peter de Win naar de achterblijvers dat deze evengoed door zijn dreef naar huis kunnen gaan, dan wel door de dreef van Peter vanden Bosch. Peter de Win draait zich om naar Peter Aerts en op dat ogenblik geeft Paulus Eysackers hem stilzwijgend en verraderlijk een snede met een mes op zijn linkerhand en op de klederen van zijn linker arm 5 . Peter roept: Pauw waer hebbe ick dit verdient.” Paulus zegt met gramschap: “et mordieu, honsvot 6 , staet vast.” Peter blijft natuurlijk niet staan en vlucht. Paulus kan hem nog een tweede snede geven, van boven zijn rug RAA, OGA Ekeren, register 597, criminele zaken. Bovenaan het dossiertje van deze zaak staat geschreven: “Pro officio Criminaly”. 2 VAN OSTA, Ward, Toponymie van Brasschaat, proefschrift doctor in de Letteren en Wijsbegeerte, KUL, 19891990, p. 451-455: Van Osta geeft een aanverwante verklaring ‘eikelenberg’, wat een gehucht was te Brasschaat. Men moet niet noodzakelijk uitgaan van het woord ‘eikel’, in de oudere taal kan het in samenstellingen ook de betekenis ‘eik’ hebben. De naam ‘eikelduin’ benoemt een met eiken begroeide duin. Dit belangrijk houtsoort kan aan de basis liggen van de discussie tussen Peter de Win en Paulus Eysackers. 3 In de akte staat: “hij kan het hout niet opsluiten”. 4 Dit gegeven komt niet voor in de verklaringen van het echtpaar Aerts-Roosenboom, maar wel in de verklaring van Peter de Win. Peter heeft later, bij hem thuis, een tang genomen om Paulus te bedreigen. 5 Peter mag waarschijnlijk van geluk spreken dat hij zich juist omdraaide, anders had hij het mes in zijn rug gekregen. 6 Het scheldwoord ‘hondsvot’ werd toen veel gebruikt. Het is het vrouwelijk schaamdeel van een hond. 1
21
’t Bruggeske jg 36 - maart 2004 - nummer 1.
beginnende tot onder zijn broeksriem. Het mes ging door zijn “laeckenen justacors 7 , laeckene juppe 8 ende caseyen 9 hemptrock 10.” Peter vlucht naar zijn huis en roept naar Peter Aerts en Catharina: “buerman, com gaet mede, helpt mij naer huys.” Terwijl deze het huis betreden, komt Paulus ook binnen. Het echtpaar ziet direct dat Peter gesneden is over zijn rug, arm en hand; het bloed vloeit uit zijn hand. In huis neemt Peter een tang en dreigt Paulus te slaan. Deze stelt zich daartegen te weer door een knuppel uit de mutsaard te nemen. In zijn ander hand hield hij zijn mes vast. Peter zegt: “Pauw, marsch uyt den huys.” De andere reageert: “voor u niet Peer de Win.” Op dat ogenblik komt de echtgenote van Peter de Win, wiens naam niet vernoemd wordt, tussenbeide en kan Paulus buiten werken. Catharina kan de tang van Peter afnemen, om een verder gevecht in huis te voorkomen. Wie de chirurgijn, mijnheer Regels, ging halen weten we niet, maar Peter Aerts en Catharina waren nog steeds aanwezig toen deze kwam om de hand van Peter de Win te verbinden. Catharina hoort Peter tegen zijn huisvrouw zeggen: Pauw Eysackers heeft mij daer een klets gegeven.” Zijn vrouw antwoordt: “Gij moest u backhuys toehouden want gij schandalizeert alle menschen.” De chirurgijn vraagt aan Peter de Win of hij het aan de drossaard moest overdragen. Peter antwoordt: “Als gij morgen mijn handt comt verbinden dan brenght den meyer Schrauwen mede.” Catharina gaat met haar echtgenoot omstreeks 20 uur naar huis. De volgende dag, in de namiddag, komt Peter Aerts, samen met kuiper Jan Hermans, op bezoek. De meier gelast het voorval over te dragen aan de drossaard. De hand van Peter is na zowat 11 dagen genezen. De drossaard laat de verklaringen van Catharina Roosenboom, Peter Aerts en Peeter de Win noteren in Kapellen op 21 februari 1739, ten overstaan van Peter vanden Bosch, Jan Franciscus Besselers, Adriaen Wijns, Peter van Dunnegem en Willem van Broeckhoven. De secretaris is J.P. Kannekens. In haar verklaring zegt Catharina Roosenboom dat zij de huisvrouw is van Peter Aerts, maar waren zij wel gehuwd op dat ogenblik? Volgens de parochieregisters doen zij ondertrouw te Kapellen op 30 augustus 1739 en huwen op 8 september van dat jaar. Volgens hun verklaringen is Catharina dan 45 jaar en Peter 66 jaar oud. Het gezichtsvermogen van Peter mag dan niet al te best zijn, hij voelt zich voor de rest nog heel jong. Te Ekeren worden tussen 1740 en 1756 vier kinderen van hun boven de doopvont gehouden 11. Bij het vierde kind zou Catharina dan 62 jaar zijn en Peter 83. De wegen van de natuur kunnen ondoorgrondelijk zijn, maar dit lijkt ons toch een beetje te veel van het goede. In de parochieregisters van Kapellen treffen we een gezin aan van Petrus de Win en Adriana Lambrechts 12 , die tussen 1 april 1746 en 24 december 1763 te Kapellen 8 kinderen krijgen. Als we de juiste Petrus hebben (die 45 jaar was in 1739) dat zou hij 69 jaar zijn bij de geboorte van zijn achtste kind. Het leven in Kapellen was toen goed en vruchtbaar. Welke genealoog brengt helderheid in deze twee gezinssituaties? Hugo Lambrechts-Augustijns. VANOPPEN, Henri, red., Streekdrachten in onze gewesten, Gent, 1994, p. 86: een ‘justaucorps’ is een jas. VANOPPEN, Henri, o.c., p. 79: een juppe of jupon is een ondervest. 9 VANOPPEN, Henri, o.c., p. 291: ‘kasseigoed’ is een Friese stof. 10 VANOPPEN, Henri, o.c., p. 79: in de 17de eeuw werd de wambuis vervangen door de hemdrok, of borstrok, ook kamizool of boezeroen genoemd. De hemdrok is meestal uit dik wollen weefsel gemaakt. 11 Bij de doop van Joanna op 1.10.1752, het derde kind, wordt de moeder Catharina Roosen genoemd. 12 Adriana Lambrechts werd gedoopt te Kapellen op 24 november 1720, als dochter van Petrus en Catharina Pennebergh. 7 8
22
’t Bruggeske jg 36 - maart 2004 - nummer 1.
Een Hannoveraan te Kapellen in 1814. In het parochieregister van Sint Jacobus vinden we in het jaar 1814 het overlijden en de begrafenis van een soldaat. Niet iemand uit de Lage Landen, maar een man, afkomstig uit het koninkrijk Hannover. Hoe en onder welke omstandigheden kwam Fredericus Rouche – want zo heet hij – hier terecht? En de vraag die we altijd graag beantwoord zien: waarom? Wat kunnen we met zekerheid zeggen over deze persoon? 1814 De Oostenrijkers bezetten België (of beter: de Zuidelijke Nederlanden) maar niet fysiek. Twee Pruissische generaals komen aan het hoofd van het algemeen bestuur van onze contreien. De achtste februari doet de Prins van Oranje(1) zijn intrede in Brussel en wordt aldus gouverneur. 1814 is niet echt een van de rustigste jaren van de 19 de eeuw. Het begint al in januari, met schermutselingen tussen de geallieerden en de Fransen rond de (huidige) noord- en zuidgrens van België: - Hoogstraten 11 januari, de Pruisen winnen van de Fransen; - Merksem, 13 januari, Anglo-Pruisische overwinning op de Fransen; - 13 januari: stormloop op Wijnegem, Pruisen winnen van de Fransen; - 26 januari: met de hulp van de bevolking ontzetten de Pruisen 's Hertogenbosch van de Fransen; - Op 7 februari is Gorkum aan de beurt; - Op 8 maart proberen de Britten Bergen-op-Zoom te bestormen maar deze aanval wordt door de Fransen afgeslagen. - De Saksen gaan een schermutseling aan met de Fransen nabij Kortrijk op 31 maart, maar moeten het onderspit delven. Van 14 januari tot 4 mei proberen een Geallieerde troepenmacht de haven van Antwerpen te blokkeren, maar falen. Deze legers zijn van Pruisische, Russische, Britse, Saksische afkomst en vele kleine Duitse staatjes zijn eveneens vertegenwoordigd. Na vier maanden valt Antwerpen. Op 30 maart trekken de geallieerden Parijs binnen, 11 april is de dag waarop Napoleon richting Elba wordt gezonden, op 30 mei erkent Frankrijk de onafhankelijkheid van Nederland en op 30 oktober komt het Congres van Wenen de eerste keer samen om over de toekomst van Europa te praten en iets later België aan Nederland te koppelen. < Uniform van een soldaat uit Hannover, 1814-1815. Zag onze Fredericus er ook zo uit?
Het koninkrijk Hannover en het Britse Rijk Na de Franse Revolutie worden de privileges van de Franse adel afgeschaft. Dit heeft ook gevolgen voor de Duitse rijksstanden(2) in de Elzas en niet in het minst voor de Franse koninklijke familie. In 1792 komt het tot de zogenaamde Koalitie-oorlogen tussen de Franse republiek en de Europese verbondenen. Op 8 februari 1801 sluiten Oostenrijk en Frankrijk dan de Vrede van Lunéville, waarin tegelijkertijd de 23
’t Bruggeske jg 36 - maart 2004 - nummer 1.
vredesovereenkomst met de andere Duitse landen gesloten zat. Tussen Frankrijk en Engeland wordt op 25 maart 1802 de Vrede van Amiens gesloten. Deze beide vredesverdragen hebben een nieuwe gebiedsopdeling tot gevolg. De Rijn wordt de natuurlijke grens tussen Frankrijk en de Duitse landen. Door de verwereldlijking van de bezittingen van de geestelijken, alsook de verdeling van de mediate(3) landerijen, worden een deel van de vorsten, die links van de Rijn gebied verloren hebben, schadeloos gesteld. In deze zogenaamde “Reichsdeputationshauptschluss” van 25 maart 1803 betoont Napoleon Bonaparte zich als niets ontziende verdeler en herinrichter van de Duitse Staten. Deze aanmatigende Napoleontische politiek, die onder andere tracht de Helvetische (Zwitserse) en Bataafse (Hollandse) republieken afhankelijk te maken, geeft Engeland de aanleiding om enkele overeenkomsten niet uit te voeren en verschillende gebieden (Malta) niet te ontruimen. Op 31 oktober 1714 bestijgt keurvorst Georg Ludwig von Hannover als George I de Engelse troon. In 1803 regeert zijn achterkleinzoon, George III in personele unie over het koninkrijk Engeland en het keurvorstendom Hannover. Dit vorstendom moet de houding van Engeland in deze met een bezetting door de Fransen bekopen, hoewel voor Hannover als Duitse staat niet de Vrede van Amiens, maar wel de Vrede van Lunéville van toepassing is. Frankrijk heeft het gemakkelijk, want koning Friedrich Wilhelm III van Pruisen is niet bereid om voor de neutraliteit van het keurvorstendom in te staan en Hannover zelf heeft, daar het vertrouwen stelt in het vredespact, geen uitvoerige (militaire) voorzorgen genomen. Zo gaat de verovering van Hannover door Napoleon snel van start. Op grond van talrijke tekortkomingen, de besluiteloosheid van het Hannoveraanse kabinet, overdreven spaarzaamheid op gebied van landsverdediging en zelfs de toegeeflijkheid van veldmaarschalk Reichsgraf von Wallmoden Gimborn, komt het op 3 maart 1803 tot de Conventie van Sulingen. Daarna zullen de Hannoveraanse troepen zich over de Elbe in Lauenburg terugtrekken. Napoleon bespoedigt alles door in aansluiting van de Conventie van Artlenburg (Elbeconventie van 5 juni 1803) het keur-hannoveraanse leger op te doeken en Hannover zelf door 30.000 Fransen te bezetten. George III erkent (uiteraard) deze Elbeconventie niet, en al op 28 juli 1803 ontvangt de adjudant van de Hertog van Cambridge, luitenant-kolonel Friedrich von der Decken, een volmacht om tot de werving van een korps buitenlanders in Engelse dienst over te gaan. Na wat getreuzel begint in augustus 1803 de massale emigratie van voormalige soldaten van het keurvorstelijk leger naar Engeland. De onverwacht grote toeloop – het depot in Lymington was reeds eind september overvol – had een vergroting van de geplande troepensterkte tot gevolg. Zo wordt op bevel van koning George III door circulaire van 19 december 1803 het “King’s German Legion” (Koninklijk Duits Legioen) opgericht, onder bevel van hertog Adolph Friedrich van Cambridge. 24
’t Bruggeske jg 36 - maart 2004 - nummer 1.
Dit King’s German Legion (KGL) bestaat uit alle legeronderdelen: ingenieurs, rijdende en veldartillerie, zware en lichte cavalerie en zware en lichte infanterie. In totaal dienen er meer dan 28.000 mannen in het KGL – de grootste sterkte heeft het in 1812, met meer dan 14.000 soldaten. Eenheden van het KGL nemen, naast talrijke kleinere veldtochten, deel aan alle grote veldslagen van de veldtocht op het Iberisch schiereiland onder Sir John Moore (180809) en onder de hertog van Wellington. Als hoofdonderdeel van het vanaf 1814 nieuw opgerichte koninklijk Hannoveraans leger, vinden we soldaten van het KGL terug in de veldtochten in het Noorden van Duitsland, meer bepaald in het kader van de Bevrijdingsoorlog vanaf 1813, om uiteindelijk een einde te stellen aan de overheersing van Napoleon op 18 juni 1815, de Slag bij Waterloo. Hoe groot was nu de deelname van het leger van Hannover in onze streek? Na de bevrijding van Hannover, in het najaar van 1813, wordt het Brits-Hannoveraans leger opgericht. Deze formatie, die men inzet in de Nederlanden, bestaat uit 10 regimenten, genoemd naar de grote steden, verdeeld in 40 bataljons, eveneens genoemd naar steden. Elk regiment bestaat uit 1 zgn. veldbataljon en drie landweerbataljons voor de oudste lichtingen. Enkele eenheden zijn in de Nederlanden gestationeerd, nl. de Lichte Veldbataljons “Lüneburg”, “Bremen-Verden”, “Grubenhagen”, “Osnabrück” en Calenberg, alle van het Hannoveraans Hulpkorps en het Feldjaeger Korps. Fredericus Rouche Wat kunnen we uit het parochieregister leren over deze persoon?
We lezen: “Secunda martii obiit et tertie sepultus est fredericus Rouche homaer legionis hannovriensis, ex heide atatis 26 annorum catholiens” - of in het Nederlands: “De tweede maart is overleden en de derde begraven Fredericus Rouche van het Legioen van Hannover uit heide oud 26 jaar katholiek” Hier kunnen we met zekerheid uit afleiden dat hij, gezien hij 26 jaar oud was, hij geboren moet zijn in 1788. En nog een onrechtstreekse zekerheid, namelijk dat hij nog bij leven in het dorp moet zijn aangekomen. Hoe anders kan men zijn naam en geboorteplaats weten? Een onbekend iemand wordt toch onbekend begraven. Hij mag er dan wel uitzien als een soldaat, maar wie herkent het uniform als zijnde van het Legioen van Hannover? Toch enkel en alleen als hij dit zelf kan zeggen, er bestaat immers geen identiteitskaart. We kennen reeds enkele feiten i.v.m. de aanwezigheid van vreemde troepen, en wanneer ze op welke plaats of in welke streek aanwezig zijn. De enige periode waarin het leger van Hannover zich in onze buurt bevindt, is van januari tot mei, wanneer Antwerpen en meer bepaald de haven belegerd wordt. Is Friedrich (zoals zijn echte naam wel zal zijn) gewond geraakt? Is hij gedeserteerd? Was hij ziek? Het leger in die tijd (en nog lang daarna) is nu niet bepaald het toonbeeld van hygiëne. Bij de slag van Waterloo zijn er bijvoorbeeld meer soldaten gestorven aan moeraskoorts en ontbering dan door de vijandelijkheden.
25
’t Bruggeske jg 36 - maart 2004 - nummer 1.
En wat is de kans dat we zijn naam goed uitspreken? In die tijd zullen er weinig of geen inwoners geweest zijn die Duits verstonden. Dus is het niet onmogelijk dat zijn naam door de pastoor fonetisch wordt opgeschreven. Let ook op het woord “catholiens”, “van het katholieke geloof” – deze bijvoeging door de pastoor gedaan, gezien de meeste Duitsers de Lutherse godsdienst belijden – geen ketter op zijn kerkhof! Er staat in het parochieregister dat hij afkomstig is uit Heide. Dit is inderdaad een stad, tegenwoordig van zo’n 20.000 inwoners, in de deelstaat Schleswig-Holstein, in het Noorden van Duitsland, 25 km ten oosten van de Noordzee en ongeveer even ver te zuiden van de rivier de Eider (zie het kaartje van de oude Duitse landen - de stad Heide staat niet vermeld - en het kaartje hierboven, de stad Heide omcirkeld). Het parochieregister van Heide vermeldt in 1788 de geboorte van onze Fredericus. Misschien huwde hij ook in wat toen nog het dorp Heide was. En misschien had hij een kind. Een kind dat hij dan wel nooit zou zien. En ergens in het oude staatsarchief van Hannover liggen de vele regimentsrollen met alle namen der soldaten van het Hannover Legioen. Ergens tussen die al lang vergeten mensen, staat de naam van Fredericus Rouche. 190 jaar geleden werd hij ingeschreven om tegen Napoleon te vechten. Zijn familie zal wel nooit geweten hebben wat er met hem gebeurd is, waar hij verbleef, door welke streken hij trok, dat hij in Kapellen gestorven is. Alles reeds lang geleden en vergeten – naar ’t schijnt wordt de Eerste Wereldoorlog al vergeten – en toch, door enkele lijnen in een parochieregister, alles eventjes dichtbij. Marc Brans. -
-
(1) Deze prins wordt koning van Nederland onder de naam Willem I. Niet te verwarren met zijn zoon, de erfprins van het Huis Oranje, commandant van een legerkorps van Wellington in de Slag bij Waterloo, die op zijn beurt de troon bestijgt in 1840 als Willem II. (2) Stenden of standen in het Duitse Rijk die staatkundige rechten bezaten. Oorspronkelijk de adel en de geestelijkheid, later ook het volk. (3) Aan de staat toebehorend.
Bronnen: - Archief Hoghescote, parochieregisters Sint Jacobus - Mevr. Ingeborg Pietsch - Staatsarchiv Niedersachsen, Hannover - http://www.kgl.de - www.amg-fnz.de/quellen.php?ID=1 - L’uniforme et les armes des soldats du Premier Empire, Liliane en Fred Funcken, 155 blz. – 1971, Casterman - Uniformes des Armées de Waterloo 1815, Ugo Pericoli, 191 blz. – 1975, Edita - Verschueren Modern Woordenboek, 1954, Brepols - Atlas de Géographie, Physique, Politique et Historique, Alexis-M. G., 1912
_______________________________________________
26
â&#x20AC;&#x2122;t Bruggeske jg 36 - maart 2004 - nummer 1.
Het eigendomsrecht over de pastorij van de Sint Jacobusparochie. (slot) De periode na de Franse Revolutie Ook in Kapellen werd het eigendomsrecht van de pastorij en aanhorigheden tijdens de 19 de eeuw regelmatig in vraag gesteld en dit gaf enige stof tot discussie tussen de kerkfabriek en gemeentebestuur. Vermelden wij hier een schrijven van E.H. Bril, pastoor, van 30 oktober 1823 waarin deze verklaarde dat de pastorij ÂŤ eigendom is van de gemeente en alleen dienst doet als woning voor de pastoor en de onderpastoor Âť. Deze verklaring werd op dezelfde datum bevestigd door het gemeentebestuur. Op 5 februari 1839 liet de arrondissementscommissaris het gemeentebestuur weten dat volgens de kerkfabriek van Sint Jacobus zij de juridische eigenaar waren van de pastorij en van de in de Oude Kerkstraat gelegen school. Het kerkbestuur werd in die opvatting gesteund door de aartsbisschop van Mechelen.
Situatieschets van de oude pastorij volgens het plan Popp.
27
’t Bruggeske jg 36 - maart 2004 - nummer 1.
Reeds op 15 maart 1839 antwoordde de burgemeester aan de provinciale overheid dat de kerkfabriek gewoon oppositie wilde voeren tegen een beslissing van de gemeenteraad om het terrein met de huidige school te verkopen en een nieuwe school op te richten op een stukje grond van de pastorij. Volgens de burgemeester was het terrein waarop de school gebouwd was vroeger een deel van het kerkhof en dus gemeente-eigendom. Het gemeentebestuur had volgens hem zelfs toelating gekregen om het gebouw op te richten. De burgemeester gaf wel toe dat het woonhuis van de pastorij eigendom was van de kerkfabriek. Dit gebouw behoorde volgens hem vroeger toe aan de abdij van SintBernards-aan-de-Schelde. Na de opheffing van de kloostergemeenschappen door de wet van 15 fructidor jaar IV (1 september 1796), in België bekend gemaakt bij besluit van 7 pluviose jaar V (26 januari 1797) werd het gebouw verkocht. De koper verloor echter zijn recht tot aankoop door het niet betalen van de overeengekomen prijs. Op dat ogenblik had het gemeentebestuur het gebouw tijdelijk ingericht als rijkswachtkazerne voor het logeren van douaniers. Volgens de wet van 18 germinal jaar X (8 april 1802) diende het gemeentebestuur te zorgen voor een woning voor de pastoor. Het gemeentebestuur vroeg onmiddellijk de teruggave van de pastorij. Op 14 fructidor jaar X (1 augustus 1802) antwoordde de prefect van het Departement der 2 Nethen aan de burgemeester dat de gouverneur ter zake nog geen beslissing had genomen. In de gemeentebegroting vinden wij voor het jaar 1807 een uitgave vermeld van 60 FF voor het "huren" van een woning voor de clerus. Blijkbaar was de pastorij in 1806 reeds in gebruik genomen door de pastoor en de onderpastoor want in de rekening stond vermeld dat het voorziene huurgeld niet gebruikt werd. Het gemeentebestuur heeft sindsdien alle herstellingen onderhoudswerken, alle belastingen en alle financiële lasten op zich genomen. Deze gegevens kunnen gemakkelijk gecontroleerd worden in de gemeenterekeningen. Hierin vonden wij o.a. de volgende bedragen: ! Voor het jaar 1808: 60 FF (RAA 049 blz. 127), ! Voor het jaar 1812 een rekening van 74 gulden te betalen aan de heer Antoine Bruyninckx, timmerman uit Hoevenen, en een rekening van 61 gulden en 7 stuivers zonder vermelding van een aannemer. De heer Antoine Bruyninckx mocht naast het uitvoeren van allerlei herstellingswerken ook 2 ramen vervangen en 2 deuren van de pastorij. Hiervoor ontving hij 60 FF (RAA 047 blz. 023) ! Dezelfde heer Antoine Bruyninckx voerde in 1813 diverse onderhoudswerken uit voor een bedrag van 22 gulden en 10 stuivers. (RAA 047 blz. 011) ! Voor het jaar 1814 werd een bedrag van 8 gulden en 4 stuivers uitbetaald aan de heer F. Van Hooydonck (RAA 047 blz. 010), 38 gulden 3 7/8 stuivers aan de heer Antoine Bruyninckx en 10 gulden en 11/2 stuiver aan de heer Froevemael. (RAA 047 blz. 022) Gezien deze toestand op het ogenblik van de discussie, d.w.z. in 1839, reeds meer dan 30 jaar bestond, oordeelde de burgemeester dat de pastorij gemeente-eigendom was. Hiermede verwierp hij de stelling van de kerkfabriek. Volgens hen was de pastorij eigendom geworden van de kerkfabriek omdat de verkoop in 1797 niet was doorgegaan en dat sinds 1802 het gebouw steeds gebruikt werd als woning voor de pastoor. Het kerkbestuur baseerde zich hierbij op artikel 1 van het besluit van 7 thermidor jaar XI (26 juli 1803): "Les biens des fabriques non aliénés sont rendus à leur destinations". (RAA 178 blz. 358). Volgens de burgemeester was de gemeente eigenaar van de pastorij doch deze moest wel zorgen voor een degelijke woonst voor de pastoor en de onderpastoor. Deze woonst diende zelfs niet noodzakelijk de pastorij te zijn gezien dit gebouw eigenlijk een klooster was en dus niet geschikt als woning voor de clerus van Kapellen. Even dreigde de burgemeester om de nieuwe school in de pastorij in te richten en wel in de noordelijke opslagplaats. Volgens het decreet van 9 april 1811 werden alle gebouwen, dienstig voor het openbaar onderwijs, gratis overgemaakt aan de gemeentebesturen. 28
’t Bruggeske jg 36 - maart 2004 - nummer 1.
Volgens de burgemeester was het eigendomsrecht over de gemeenteschool rechtstreeks overgegaan van de abdij van Sint Bernards naar het gemeentebestuur van Kapellen. De aartsbisschop van Mechelen hield zich een beetje op de vlakte in voorgaande discussie. In een brief van 29 januari 1839 gericht aan het gemeentebestuur antwoordde hij dat hij door de kerkfabriek om steun gevraagd werd. Hij steunde het kerkbestuur wel inzake de toepassing van het besluit van 7 thermidor jaar XI. Voor het schoolgebouw, gebouwd op het voormalige kerkhof, stelde hij zich de vraag op dit terrein al dan niet nog eigendom was van de kerkfabriek. Hij erkende het recht van de gemeente om een school te bouwen op bedoelde eigendom maar dit recht hield niet in dat het gemeentebestuur ook het terrein zou mogen verkopen om er bijvoorbeeld een café te laten bouwen. Op 25 maart 1840 maakte burgemeester Dhanis Van den Broeck een inventarislijst op van de gemeentelijke eigendommen. Op deze lijst vinden wij vermeld: ! Een pastorij en een tuin met de kadasternummers E 174 en E 175 en met een totale oppervlakte van 17 a 80 ca, ! Een kerk met aansluitend kerkhof met de kadasternummers E 176 en E 177 en een oppervlakte van 33 a 75 ca, ! Een nabijgelegen huis met tuin diensdoende als gemeenteschool met de kadasternummers E 182 en E 183 en een oppervlakte van 7 a 70 ca. (RAA 215 blz. 007). Zelfs het luiden van de klokken gaf aanleiding tot een discussie tussen de pastoor en de burgemeester. Zo schreef burgemeester Dhanis Van den Broeck op 22 augustus 1840 een vertrouwelijke brief naar het provinciebestuur. In dit schrijven gaf hij toe dat er helemaal geen wettelijke voorzieningen bestonden inzake het luiden van de klokken. Hij vermeldde terloops dat de pastoor van Kapellen de klokken liet luiden op de zondagen, de feestdagen en zelfs tijdens de werkdagen bij een bezoek van de aartsbisschop, de deken en ook bij het uitdelen van prijzen in de kerk. Hij stelde daarna voor om de pastoor te verplichten om vooraf aan het gemeentebestuur de toelating te doen vragen om de klokken te mogen luiden. Als argumenten zou hij de zorg voor de nachtrust en de volksgezondheid inroepen. (RAA 179 blz. 009). Wij hebben nergens in de archieven een antwoord gevonden van het provinciebestuur op voornoemde voorstel van de Kapelse burgemeester en deze heeft nooit een herinneringsbrief verstuurd terzake. De oplossing van het probleem. De kerkfabriek deelde aan het gemeentebestuur mee dat er op 1 februari 1841 een akte van inbezitneming opgesteld was met het oog op het verwerven van het eigendomsrecht over de pastorij. Deze akte werd opgesteld door notaris Petrus Franciscus Belloy uit Ekeren. (RAA Notariaat 9028 nr 9), in toepassing van het KB van 7 januari 1834. Gezien het groot belang van deze akte geven wij hierna de volledige tekst van dit document. « Voor ons Petrus Franciscus Belloy, koninklijk notaris ter residentie Eeckeren, hoofdplaats van het kanton, arrondissement en provincie Antwerpen en ter bijwezen der naergenoemde getuigen, Compareerden Den zeer Eerweerden heer Joannes Van Eekelen, pastor, Guillielmus Van den Bossch, particulier, Petrus Josephus Verbeeck, broodbakker, Cornelis Mertens, landbouwer, en Egidius Van Hoeydonck, hoefsmid, in hunne hoedanigheid van leden uitmakende het kerkfabriek der parochiale kerk van Cappellen, provincie Antwerpen, alle woonachtig en gedomicilieerd in dezelve gemeente Cappellen, aen ons notaris onderteekend bekend.
29
’t Bruggeske jg 36 - maart 2004 - nummer 1.
De heren comparanten in hunne vooraengehaelde kwaliteit hebben verklaerd, kragtens koninklijk besluit van dato zeven january 1834, zich in bezit te stellen van het nagenoemd vastgoed, voortkomende van de abdye van Sinte Bernards, door de welke het zelve van over onheugelijke tijden is gebouwd geweest en diensvolgens van geestelijken of religieusen oorsprong tot heden aen het bestuur der domeinen verzwegen gebleven, en door de beneerstiging van voormelde kerkfabriek ontdekt. Een gebouw, thans de pastorale wooning utmakende, met den aengelegen hof, erve en toebehooren, groot volgens het kadaster 17 a 80 ca, en aldaer bekend onder sectie E nrs 174 en 175, gestaen en gelegen te Cappellen in het dorp. Ter uitvoering dezer kiezen de comparanten domicilium ter voorschreven pastory, alwaer zij toestaen de validiteit van alle uiten en exploiten van regt, niettegenstaende verandering, belovende, verbindende, etc. Waer van acte: gedaen en gepasseerd ten voorschreven pastory in de gemeente Cappellen op heden den eersten february 1841, ter presentie van d'heer Petrus Verbraeken, beenhouwer woonende te Eeckeren en van Franciscus Josephus Leemans, ondermeester woonende te Cappellen, beide als getuigen hiertoe aenzocht die geteekend hebben met de heeren comparanten en ons notaris, nae gedane voorlezing ». Volgen dan 8 handtekeningen. Voornoemde notariële akte werd geregistreerd te Brasschaat op 3 februari 1841, volume nr 43, folio nr 85 1 ste vak. De kosten voor het opmaken en het registreren van de notariële akte beliepen 28,53 BF. Deze kosten vielen ten laste van de kerkfabriek en zijn terug te vinden in de rekeningen voor het jaar 1841. Op 9 augustus 1841 werd voornoemd feit door de burgemeester gemeld aan het provinciebestuur. Van die gelegenheid maakte de burgemeester nogmaals gebruik om dit eigendomsrecht op te eisen voor het gemeentebestuur en hij vroeg aan de bestendige deputatie welke richtlijnen hij diende te volgen. (RAA 179 blz. 301). Zoals men kan zien lagen inzake het eigendomsrecht van de pastorij de standpunten van de kerkfabriek en het gemeentebestuur mijlenver uit elkaar.
De schuine hoeken aan de eigendom van de oude pastorij
Einde 1841 verviel de brandverzekering voor de pastorij. Op 30 november 1841 schreef de burgemeester een brief naar het provinciebestuur waarin hij meldde dat de kerkfabriek zich als eigenaar voordoet voor dit gebouw.
30
â&#x20AC;&#x2122;t Bruggeske jg 36 - maart 2004 - nummer 1.
Hij verwees hiervoor naar de akte van inbezitname bevestigd bij notariĂŤle akte verleden voor notaris Belloy van Ekeren. Om die reden stelde hij voor dat het kerkbestuur voortaan de verzekeringskosten ten hunnen laste zouden nemen. (RAA 180 blz. 056). In het verslag van de gemeenteraad van 7 september 1842 noteerde de burgemeester ook dat de kerkfabriek bij akte het eigendomsrecht verworven had over de pastorij. Van dit feit werd de hogere overheid in kennis gesteld. (RAA 185 blz. 177) Het eigendomsrecht over de pastorij werd niet meer in vraag gesteld, doch onderging nog verschillende wijzigingen. Pastoor Bausart schreef bij zijn aankomst te Kapellen in 1877 dat er voor de pastorij tot aan de overkant van de beek een lelijk en versleten houten gebinte stond. In februari 1881 werd bij Koninklijk Besluit de rooilijn voor de gemeente Kapellen opgemaakt. Men wilde dan de grond, gelegen tussen de beek en de pastorij, onteigenen. De heer Eduard Biart, de latere burgemeester, heeft toen een overeenkomst kunnen tot stand brengen tussen de kerkfabriek en het Bestuur van Bruggen en Wegen. Men liet aan de pastorij de grond gelegen tussen het gebouw en de beek, op voorwaarde dat men aan de uiteinden van de eigendom geen rechte hoeken zou maken zodat de latere opvolgers van pastoor Bausart steeds kunnen zien dat de rechte hoeken nog eigendom waren van de kerkfabriek. In augustus 1882 werd de huidige metalen afsluiting aan de voorkant van de pastorij afgewerkt. De onkosten bedroegen niet minder dan 2.350 BEF doch werden grotendeels betaald door de zoon van de heer Moretus, die begraven ligt tegen de kerkmuur aan de kant van de tuin van de pastorij. Om voormelde reden werden echter ook de hoeken van de metalen afsluiting afgebogen en deze toestand is nu nog altijd onveranderd gebleven. Op 22 maart 1935 had een eerste werkvergadering plaats om de plannen te bespreken om de vroegere Kerkweg (nu Kerkstraat) en de vroegere Kerkstraat (nu Oude Kerkstraat) te verbreden. Op 4 juli 1935 werd er een overeenkomst bereikt tussen het gemeentebestuur en de kerkfabriek. Het voorontwerp voor het verbreden van voornoemde straten werd nadien goedgekeurd door de gemeenteraad en door het bestuur van de kerkfabriek, zodat op 23 november 1937 door notaris Bareel te Kapellen een ruilovereenkomst kon opgemaakt worden.
De oude pastorij met de 2 brede zijvleugels. 31
â&#x20AC;&#x2122;t Bruggeske jg 36 - maart 2004 - nummer 1.
De kerkfabriek stond af aan het gemeentebestuur: 1. ongeveer de helft van het linkermagazijn van de pastorij en een strook grond van 218 m!, 2. ongeveer de helft van het rechtermagazijn van de pastorij en een strook grond van 182 m!. Het gemeentebestuur gaf in ruil aan de kerkfabriek de gronden van het vroegere kerkhof, zijnde resp. 334 m! en 118 m! en een vergoeding om de huidige sacristie op te richten. De vroegere muur rond de tuin van de pastorij werd op kosten van het gemeentebestuur vervangen door de huidige muur. De kosten voor de verbouwingswerken werden geraamd op 117.000 BEF. Het gemeentebestuur betaalde 39.500 BEF en later nog eens 10.000 BEF. De overige kosten vielen ten laste van de kerkfabriek. Op 8 december 1937 begon de firma Ribbens uit Kalmthout met de bouw van de nieuwe sacristie en dit voor de prijs van 114.000 BEF. Bij dezelfde gelegenheid werd ook overeengekomen om de vroeger weg tussen de kerk en de hof van de pastorij af te schaffen en op te nemen in de hof van de pastorij. Het laatste gedeelte van de hof werd niet met een muur, maar met een hekken afgesloten en dit om esthetische redenen. Daar werd een zware pilaar gezet met een O.L. Vrouwbeeld, afkomstig van het altaar van het Heilig Hart. Dit beeld was in de loop der jaren totaal verweerd en werd enkele jaren geleden verwijderd. Tijdens de 2 de wereldoorlog werd de oude pastorij zwaar beschadigd door granaatinslagen. Wij geven hiernaast een beeld van de aangerichte vernieling. (Foto Hoghescote v.z.w.)
De aankoop door het gemeentebestuur. Vanaf het jaar 1976 werden er besprekingen gevoerd tussen de kerkfabriek en het gemeentebestuur van Kapellen om een ruiling van eigendommen door te voeren waardoor de gemeente de eigendom van de pastorij zou verwerven. Door het besluit van de Vlaamse Staatssecretaris voor Cultuur, Toerisme en Huisvesting van 21 september 1981 werd het dorpsgezicht van "de kerk van de Heilige Jacobus de Meerdere, de pastorie en de tuin van de pastorie te Kapellen" opgenomen op de lijst van de voor bescherming vastbare onroerende goederen. 32
â&#x20AC;&#x2122;t Bruggeske jg 36 - maart 2004 - nummer 1.
Door dit besluit mocht het uizicht van de pastorij niet meer gewijzigd worden, behoudens bij ministrieel akkoord. Hierdoor werd een ernstige beperking ingevoerd voor de uitoefening van het eigendomsrecht over de pastorij. De Kapelse gemeenteraad besliste op 19 november 1984 om tot een ruil over te gaan tussen de gemeente en de kerkfabriek van Sint Jacobus. Onderdeel van deze ruil was het speelplein op de hoek van de Akkerstraat en de Abeeldreef. De gemeente zou de speeltuin afstaan aan de kerkfabriek om het daarna terug te huren van dezelfde kerkfabriek voor 9 jaar met een opzegtermijn van 2 jaar.
De speeltuin op de hoek van de Akkerstraat en de Abeeldreef .
(Foto Hoghescote)
In augustus 1984 hadden de buurtbewoners reeds 243 handtekeningen verzameld om het speelplein te behouden. Hun bezwaren werden echter door het schepencollege verworpen. Om de ruil te bekrachtigen diende een nieuw onderzoek "commodo et incommodo" uitgevoerd te worden. Opnieuw begonnen de buurtbewoners een spontane handtekeningenaktie en ditmaal werden er 250 handtekeningen verzameld om een bezwaarschrift in te dienen. De tekst van dit bezwaarschrift luidde als volgt: ÂŤ Ingevolge de aanplakking van het onderzoek commodo et incommodo stellen wij vast dat in de gemeenteraadszitting van 19 november 1984 beslist werd het speelplein Akkerstraat-Abeeldreef te ruilen met enkele gebouwen van de kerkfabriek van Kapellen. Als onmiddellijke buurtbewoners stellen wij vast dat a. geen rekening werd gehouden met de honderden bezwaren ingediend op 14 augustus 1984, ter gelegenheid van de bestemmingswijziging van voornoemd speelplein, b. er geen garantie bestaat dat het speelplein behouden blijft gezien de akte van ruiling, waarbij de gemeente het huidig speelplein zou afhuren van de kerkfabriek, een opzegtermijn voorziet. Ondergetekende buurtbewoners eisen met klem dat: a. rekening zou gehouden worden met de reeds op 14 augustus 1984 ingediende bezwaren, b. een voor beide partijen gunstige oplossing zou getroffen worden en stellen daarom voor dat aan de kerkfabriek de gemeentelijke gronden, gelegen in de Essenhoutstraat (onmiddellijke omgeving van het betrokken speelplein) zouden 33
â&#x20AC;&#x2122;t Bruggeske jg 36 - maart 2004 - nummer 1.
aangeboden worden, gezien er voor deze gronden ook reeds een goedgekeurde verkaveling bestaat van 6 percelen bouwgrondÂť. Dit bezwaarschrift werd op 12 december 1984 aan het gemeentebestuur overhandigd in de hoop dat het schepencollege ditmaal wel rekening zou houden met wat leeft bij de bevolking. Bij notariĂŤle akte van 30 december 1985, opgesteld door notaris Francis De Bougne uit Kalmthout, werd de hiernavermelde ruiling ondertekend door beide partijen. De kerkfabriek van Sint Jacobus de Meerdere was vertegenwoordigd door: ! haar voorzitter: meester Henri Wuyts, notaris te Kapellen, Dorpsstraat, 33, ! haar secretaris: de heer Jos Van den Heuvel, zonder beroep, wonende te Kapellen, Engelselei, ! haar schatbewaarder: de heer Leopold Ketels, zonder beroep, wonende te Kapellen, J. Breugelmansstraat handelende ingevolge de beslissing van de kerkfabriek van 1 oktober 1984, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 17 oktober 1985. De gemeente was vertegenwoordigd door: ! de heer Eddy Bruyninckx, eerste schepen, wonende te Kapellen, ! de heer Rene Hannes, gemeentesecretaris, wonende te Kapellen, handelend in uitvoering van de beslissing van de gemeenteraad van 28 januari 1985. De kerkfabriek van Sint Jacobus de Meerdere verklaart de volgende goederen af te staan aan de gemeente Kapellen: 1. een pastorij met tuin, gestaan en gelegen te Kapellen, Dorpsstraat 45, volgens titel ten kadaster bekend wij E nummers 174/D en 175/B voor een oppervlakte van 1.356 m!. 2. een woonhuis, gestaan en gelegen te Kapellen, Kerkstraat nummer 4, ten kadaster bekend volgens titel wijk E nummer 185 met een oppervlakte van 440 m !, thans ten kadaster bekend wijk E nummer 185/E en volgens meting groot 405,50 m!. De gemeente verklaart af te staan aan de kerkfabriek van Sint Jacobus de Meerdere, een perceel bouwgrond, gelegen op de hoek van de Akkerstraat en de Abeeldreef, ten kadaster bekend volgens titel wijk F, nummers 171/g, 174/d, 174/e, 174/g, voor een totale oppervlakte van 1.482,15 m!, thans ten kadaster bekend wijk F nummer 174/m.
Een prachtig zicht op de oude pastorij van uit de tuin .
34
(Foto Hoghescote)
’t Bruggeske jg 36 - maart 2004 - nummer 1.
Als een bijzondere voorwaarde werd hierbij nog bedongen dat de gemeente Kapellen ertoe gehouden werd tot het oprichten van een gebouw op het eigendom, Oude Kerkstraat nummer 4. Dit gebouw zou aangewend kunnen worden tot huisvesting van de pastoor en tot het inrichten van catecheselokalen. Dit gebouw blijft eigendom van de gemeente maar zal uitsluitend ter beschikking gesteld staan van de parochiepriesters en haar aangestelden. Bij de eigendomsaanhaling schreef notaris De Bougne dat de kerkfabriek van Sint Jacobus de Meerdere de pastorij had "aangekocht" bij akte verleden voor notaris Petrus Franciscus Belloy op 1 februari 1841. Wij hebben echter reeds gezien dat voor-noemde akte geen verkoopakte is doch een akte van inbezitneming. Nadat het gemeentebestuur van Kapellen bezit had genomen van de pastorij werd dit gebouw gerenoveerd en ingericht als cultuurcentrum, zodat hier voorlopig (definitief) een punt kan gezet worden achter de probleemstelling inzake het eigendomsrecht over dit prachtige gebouw. Bibliografie. 1. J. Dujardin m.m.v. V. Vandermoere: Kerkbesturen. Uitgave 1999 in de Administratieve rechtsbibliotheek. 2. Floris Prims in Campina Sacra. 1948. 3. P.A. Everberg. Directorium. 1902. 4. P.J. Goetschalckx: Kerkelijke geschiedenis van Ekeren. 5. Rijksarchief Antwerpen. 6. Gemeentearchief Kapellen. 7. Vereniging voor Heemkunde in Klein-Brabant: Sint-Bernards-aan-de-Schelde. De Brabantse abdij in Hemiksem. Jaarboek 1995. 8. Ilse Weyten, Rutger Steenmeijer, Eddy Bruyninckx: Restauratie van de pastorie van Kapellen. 9. Jan Art e.a.: Hoe schrijf ik de geschiedenis van mijn gemeente. Deel 2. 10. Aankondigingsblad 1985.
Roger Balbaert.
___________________________________________________________________
Sleume of slume. In het vorige nummer van ’t Bruggeske hebben wij een artikel gepubliceerd van de heer Hugo Lambrechts-Augustyns “ Kapellen en het archief van Charles de Bosschaert” Dit artikel eindigde met de vraag of het woord “sleumen” of “ slume” gekend was in Kapellen. Ons geacht Hoghescote-lid apotheker Louis Verpraet bezorgde ons volgende reactie: “ In het land van Waas wordt nog het woord ‘opsleumen’ gebruikt bij het opsnoeien van hoge populieren. Ik hoorde het in de regio Kieldrecht – Verrebroek. De personen zijn nu tussen de 65 en 75 jaar oud. Het grote snoeihout werd vroeger tot mutsaart opgebonden en verkocht. Dit gebeurde ook met het dunne hout van omgekapte of gezaagde bomen. Wat ik zeker weet is dat mutsaart steeds bestond uit samengebonden stevige twijgen en takken van snoeihout, maar nooit van schors. Ik hoop hiermede een beetje licht op dit onbekende woord gebracht te hebben. Hartelijke groeten. Louis Verpraet.” _____________________________________________________________________ 35
’t Bruggeske jg 36 - maart 2004 - nummer 1.
- GEZOCHT – GEZOCHT – GEZOCHT – GEZOCHT documentatie voor het archief van Heemkring Hoghescote!!! Alle documentatie over Kapellen is welkom! Wij denken aan foto's, doodsprentjes, doodsbrieven, postkaarten, krantenknipsels, oude menukaarten, geboortekaartjes, oude trouwboekjes, oude notarisakten, huwelijksaankondigingen, affiches, oude rekeningen van Kapelse firma's enz, enz... Geef ons een seintje en we komen even langs. Bij voorbaat hartelijk dank! Dank zij uw medewerking en steun kunnen wij ons archief over Kapellen verder uitbreiden. Kontaktadres: Parkweg 2 – 2950 Kapellen Tel: 03.664.57.22
36
FTKGOCCPFGNKLMU""VKLFUEJTKHV""ÓV"DTWIIGUMG HEEMKRING HOGHESCOTE VZW. ANTWERPSESTEENWEG 2 BUS 2 2950 KAPELLEN AFGIFTEKANTOOR: KAPELLEN 1 P 806083
BELGIË BELGIQUE P.B. 2950 KAPELLEN 1
!"#$%%&'()*!'%%!'+,'(% -"#*'&%% %%%%%%%%%%*./0.12.% %%%%%%%%%%%%%%%%#34560708292.%% %%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%#90.62.% %%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%-32:9;<=025%
!!
>"(#&&,(??,%@A B -?#'CC'+%DAEF%% ,'CG%F@HIFEHJDHIK%% 2BL403G%8<=M529N08282.629O5;M.26H/2% %
BC 30832