’t Bruggeske jg 36 – december 2004 – nummer 4.
't Bruggeske driemaandelijks tijdschrift van de Heemkring " Hoghescote v.z.w. " te Kapellen. Zetel: Antwerpsesteenweg 2 - Bus 2 - 2950 Kapellen.
36e jaargang – nummer 4
1 december 2004
_______________________________________________________ In dit nummer... -
Bladwijzer. - 113 Vanwege het bestuur. - 114 Jaarlijks banket van Hoghescote 2005. - 114 Nogmaals “ een ongelukkige rampspoed”. - 115 Viering vader Raemaekers 90 jaar. - 116 Mededeling. - 125 Rooinek en Bittereinders. - 126 Geschonken aan Heemkring Hoghescote. - 127 “Oom Roger” en de SR AIR 40: Belgen en Nederlanders in de Franse Militaire inlichtingendienst (1939-1942). - 128 - Publiciteit van toen... - 133 - De volkstelling van Kapellen anno 1693 (deel 2). - 134 - Wir fahren gegen…Kapellen! - 138 - Noorse V.V. – 140 - Van het hemd en de rok. - 150 Iedere auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van de door hem ondertekende bijdrage.
_____________________________________________________________________ Verantwoordelijke uitgever: Balbaert Roger - Parkweg 2 - 2950 Kapellen. Tel: 03.664.57.22. Kaftontwerp: T. Hanssens. Redactie: Eikvarenlaan 19 - 2950 Kapellen – Tel: 03.605.50.86. Redactieraad: Jef Herman, Marcel Dondelinger en Jan Vanderhaeghe. Lay-out publiciteit: Copy Service Center Dorpsstraat 39 - 2950 Kapellen – Tel: 03.605.42.67. 2004 - Copyright "Hoghescote v.z.w" Kapellen. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, gereproduceerd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotocopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur en de uitgever. De Heemkring "Hoghescote v.z.w" werd opgericht op 23 december 1968.
_____________________________________________________________________ ’t Bruggeske verschijnt 4 maal per jaar. Deze nummers kan men bekomen voor 10 Euro en u is dan abonnee van ‘Hoghescote v.z.w’. Dit bedrag kan worden overgemaakt op rekening nr. 413-7205071-65 ten name van ‘Heemkring Hoghescote’ v.z.w. – Antwerpsesteenweg 2 – Bus – 2950 Kapellen, met de vermelding "Bruggeske". Losse nummers van ’t Bruggeske, voor zover nog voorradig: 3 Euro. 113
’t Bruggeske jg 36 – december 2004 – nummer 4.
Het bestuur van Heemkring Hoghescote wenst alle leden een vreugdevol nieuwjaar 2005 toe. Ook dit jaar is weer voorbij gevlogen. Maar het was een gedenkwaardig jaar, omdat wij uiteindelijk het streefdoel dat wij ons hadden gesteld hebben kunnen waarmaken,namelijk: het beschikken over een eigen volwaardige vergaderlokaal en archiefruimte. Wij nodigen trouwens al onze leden uit en dan vooral dezen die nog niet de kans hadden een bezoek te brengen aan onze nieuwe locatie om dit alsnog te doen. Vanaf januari 2005 zullen er, wegens een groeiende belangstelling, twee open-archiefdagen per maand gehouden worden en dit telkens op: de eerste dinsdag van de maand vanaf 14.00 uur tot 17.00 uur en de tweede donderdag van de maand vanaf 19.00 uur tot 22.00 uur. Wij verwelkomen U met veel genoegen in onze nieuwe locatie “ De Kroon” aan de Antwerpsesteenweg nr 2 te Kapellen. Het einde van het jaar is ook weer de tijd om uw lidgeld te hernieuwen waaraan automatisch een jaarabonnement is verbonden op ons verenigingsblad “’t Bruggeske”. Het lidgeld blijft behouden zoals verleden jaar: Gewone leden: 10 euro Ereleden: 20 euro Dit bedrag kan overgemaakt worden op rek. 413-7205071-65 op naam van: Heemkring Hoghescote – Antwerpsesteenweg, 2 Bus 2 - 2950 Kapellen, met vermelding lidgeld 2005. Blanco overschrijvingsformulier hierbij. Vanaf 2005 zullen ook het lidgeld en de bijdrage voor activiteiten van Hoghescote betaald kunnen worden met de gemeentelijke Jacobuscheques. Wij trekken er uw aandacht op dat aanpassen in speciën mogelijk is, maar terugbetalen niet toegelaten is door het gemeentelijk reglement. Let erop: enkel cheques van het jaar 2005 komen in aanmerking. Neem contact met een van de bestuursleden of loop even binnen in ons lokaal De Kroon tijdens een van onze werkvoormiddagen, elke maandag van 09.00 uur tot 12.00 uur. Met dank voor uw steun en met onze herhaalde beste wensen voor het nieuwe jaar. Het bestuur van Heemkring Hoghescote.
Jaarlijks banket Hoghescote 2005 Ons feestmaal zal gehouden worden op 16 april 2005. Het zal doorgaan in feestzaal “De Jachthoorn” aan de Antwerpsesteenweg 153 te Kapellen. Noteer alvast deze datum in uw agenda. Een afzonderlijke uitnodiging wordt U nog toegestuurd.
114
’t Bruggeske jg 36 – december 2004 – nummer 4.
Nogmaals “een ongelukkige rampspoed” In het vorige Bruggeske (nr. 36 van juni 2004) werd gewag gemaakt van een dijkbreuk nabij Lillo waarbij Kapellenaren werden opgeroepen om te gaan helpen. Naar aanleiding van dat artikel ontvingen we de volgende reactie van dhr. W. D’hooge van het Documentatiecentrum Antwerpse Noorderpolders. Deze informatie staat ook te lezen in het boek “Bijdragen tot de geschiedenis der gemeente Lillo, tijdvak der omwenteling van 1830”, geschreven in 1931 door Gustaaf Snacken, gemeentesecretaris van Lillo. “Bij de Belgische Omwenteling van september 1830 bleef het Fort van Lillo in Nederlandse handen, alsook de citadel van Antwerpen en het fort van Liefkenshoek. De Hollanders waren niet van plan om de Zuidelijke Nederlanden zomaar onafhankelijkheid te verlenen en hielden daarom die forten stevig in handen. De forten van Lillo en Liefkenshoek waren strategisch belangrijk om de scheepvaart op de Schelde te controleren. Om de vesting Lillo te verdedigen gaf de bevelhebber van het Hollandse garnizoen in de ochtend van 26 oktober 1830 het bevel de sluizen aan de zuidkant van het fort en de duiker aan de noordkant te openen om rondom het fort een gordel van water te doen ontstaan. 250 Lillonaars moesten hun woningen ontruimen, maar een deel van de gemeente bleef voorlopig nog droog. Bovendien kon het polderbestuur gelukkig nog water bij eb laten wegvloeien langs de sluis aan het fort Frederik-Hendrik onder Berendrecht. Tegen mei 1831 werd het Hollandse garnizoen zenuwachtiger, door het legeren van Belgische troepen in Stabroek en Berendrecht en het aftappen van het water langs de Frederik. Ze lieten bij vloed steeds meer water door de sluizen in de polders lopen. De gevolgen bleven niet uit en de dijken werden langzamerhand ondermijnd. In de nacht van 30 op 31 mei 1831 gebeurde het onvermijdelijke: de door het water ondergraven dijk ten zuiden van het fort brak over een breedte van 200 meter door; het water trok tot in het dorp van Stabroek en tot in de polders van Berendrecht en Zandvliet. In Berendrecht legde men de zogenaamde Zwanendijk aan, in Stabroek de Stabroekse Zomerdijk tussen de dijk van Berendrecht en de ’s Hertogendijk. In 1838 werd een Cirkeldijk aangelegd rond het fort, pas in 1845 was de hele polder weer droog. In 1839 verlieten de Hollanders Lillo-Fort en Liefkenshoek en kwamen de forten onder Belgisch bestuur. Het Fort Sint-Jacob ligt eerder rechtsboven op het kaartje, ter hoogte van de Vleminckstraat. We zien daar de ’s Hertogendijkse beek zich verwijderen van de ’s Hertogendijk. Het was tussen de dijk en de beek dat het fort lag. Het fort is nog te herkennen aan het wegtracé aan de Stabroekse zijde van de dijk. De grens tussen Ekeren/Hoevenen en Stabroek is vanouds de ’s Hertogendijkse beek, dus de plaats van het fort en de dijk behoorden tot aan de fusie van 1977 tot de gemeente Hoevenen.” Tot zover de deskundige uitleg van Dhr. W. D’hooge.
____________________________________________ 115
’t Bruggeske jg 36 – december 2004 – nummer 4.
Viering vader Raemaekers 90 jaar op 8 mei 1999. Deel 1 Rik Raemaekers werd op 8 mei 1999 uitbundig gevierd voor zijn 90 jaar. Dit gebeurde in familiekring en zijn kinderen en kleinkinderen hadden er een groot feest van gemaakt met een terugblik naar het verre verleden van de jarige. Vooral dankzij het spontaan medewerken van de jubilaris zelf, het onafgebroken opzoekwerk van zoon Robert en alle familieleden, kwamen onderstaande teksten tot stand over het leven van Rik Raemaekers. Jef HERMAN - december 2004.
Ge b o o r t e Geboren te Hoogboom (Ekeren) op 2 mei 1909, als Cornelius Henricus zoon van Josephus Raemaekers en Maria Paulina Verberck. De geboorte vond plaats in een van de dienstwoningen van het domein De Oude Gracht.
< Rik Raemaekers in 1999 t.g.v. zijn viering.
Geboortehuis (eerste woning links op de foto). Toen nog eigendom (van de Erven) van Eduard Joseph - Paule Baron Osy de Zeg-waart, ! 24 maart 1832 te Deurne, + 5 december 1900 te Hoogboom, tevens de stichter en mecenas van de St. Jozefkerk te Hoogboom.
116
’t Bruggeske jg 36 – december 2004 – nummer 4.
Jeugd
1916 School gelopen Gemeenteschool te Hoogboom tot ca. 11 jaar.
Vervolgens school te Ekeren in St. Lambertus tot ca. 14 jaar, daarna nog 1 jaar te Antwerpen eerst korte tijd in de Londenstraat om te besluiten in de Provinciale Nijverheidsschool op de Paardenmarkt(tot ca 16 jaar). Tijdens de tewerkstelling in de wagenmakerij volgde vader ook nog de lessen op de Teken- en Vakschool Sint-Lukas in Onze Kring te Kapellen tot ca. 20 jaar.
1929 - Tekenschool - Vakschool St. Lucas in Onze Kring
117
b
’t Bruggeske jg 36 – december 2004 – nummer 4.
H. Plechtige communie .
Als jonge man.
Tewerkstelling In de loop van het jaar 1926 als onbezoldigde leerjongen in dienst bij Wagenmakerij Louis Stessels, op de Lage Kaart 157 te Brasschaat, vanaf 1 januari 1927 ingeschreven als werknemer. Daarna een korte tewerkstelling bij Aannemer Van Tichelen Arthur, op de Hoogboomstesteenweg te Hoogboom, van 1 januari 1928 tot 26 april 1928. Vanaf 27 april 1928 bij Schrijnwerkerij Denisse Constant Antwerpsesteenweg te Kapellen. Na de legerdienst in 1930 heerste er een grote werkloosheid (crisis van 1930) zodat er her en der geklust werd o.a: vanaf 5 januari 1931 bij Schrijnwerkerij Abbeel Alfons, Cappellensche steenweg 373 Eeckeren ( nu Antwerpsesteenweg Kapellen ). Daarna een tewerkstelling bij Aannemer Masson August, Zendelingenstraat 11 te Borgerhout, vanaf 5 mei 1934. Vanaf 20 november 1935 tot 22 augustus 1936 tewerkstelling bij Billiauw J, te Brasschaat. Terug naar Abbeel Alfons van 25 augustus 1936 tot 21 november 1936. Daarna terug naar Billiauw J., te Brasschaat vanaf 23 januari 1937 tot de indiensttreding bij: Firma Vergouts-De Schutter, te Antwerpen in augustus 1937. In 1944 werd de firma gesplitst in Firma Vergouts en Firma N.V. De Schutter, vader koos toen voor de nieuwe firma en is daar gebleven tot zijn oppensioenstelling op 1 juni 1971. Er is ook nog een tewerkstelling geweest bij Schrijnwerkerij Abbeel, het werkhuis bevond zich op de Antwerpsesteenweg voorbij het Hoogboom kruis, deze tewerk stelling situeerde zich tijdens de onderduikperiode in 1942-1943.
118
’t Bruggeske jg 36 – december 2004 – nummer 4.
Legerdienst Legerdienst vervuld bij de Genie troepen (het 3de Genie) te Luik van augustus 1929 tot augustus 1930, opleiding niet alleen als bruggenbouwer maar ook voor de ondermijning van kunstwerken en gebouwen ( Pontenier, Sappeur, Mineur ).
Op de achterzijde van de rechtse foto staat vermeld: " à ma Chére aimée Jeanne. Souvenir de mon service à Liège 30 Aöut – 3 Decembre 1929.”
S oldaat bij de genie - troepen te Luik. (1929) 119
’t Bruggeske jg 36 – december 2004 – nummer 4.
Verlovingstijd
Kennismaking en verlovingstijd met moeder duurde ongeveer 7 jaar, het huwelijk op 6 mei1933.
Legerdienst èn verlovingstijd: (1929)
120
’t Bruggeske jg 36 – december 2004 – nummer 4.
Huwelijk op 6 mei 1933 van Raemaekers Cornelius-Henricus met Denisse Joanna - Josepha, ! 11 september 1911, dochter van Franciscus Ludovicus Denisse en Paulina Adriana Gijsen. De huwelijksreis bestond in een kort verblijf bij tante Laure en nonkel Camile te Wanfercée-Baulet, nabij Charleroi.
Ou d e r s c h a p Samen met moeder werd er gezorgd voor een dankbare en vruchtbare kroost. Dochter Gilberte Josepha ! 27 juni 1935 werd ge-volgd door zoon Robert Franciscus ! 2 november 1937 en later door nog een dochter Rita Lily Josepha ! 11september 1947.
Viering 25-jarige huwelijk 1906 - 1931 van de ouders van Rik met broer en zussen. 121
’t Bruggeske jg 36 – december 2004 – nummer 4.
Mo b i l is a t i e In 1938 begon de oorlogsdreiging zich te laten gevoelen met als gevolg de eerste mobilisatie in de maand september, vader werd opgeroepen en moest zich aanmelden te Luik, duurtijd 14 dagen. Een tweede mobilisatie volgde in 1939 en duurde de ganse maand april, vader diende zich toen aan te melden in Hoey. De derde mobilisatie was definitief en begon met de maand december tot het begin van de vijandelijkheden op 10.05.1940. Bij de derde mobilisatie was de verzamelplaats Moerzeke en vader werd toen ingedeeld bij de Genie 17de bataljon mineurs. Vandaar ging men naar Polygoon ( Maria-ter-heide / Brasschaat ) vervolgens naar Sint-Denijs-Westrem van hieruit ging men naar Erondegem ( bij Aalst ) waar men een 15 tal weken verbleef. Terug op pad naar St. Katelijne-Waver vandaar naar Hove verder naar Berchem dan volgde Ekeren, Wilmarsdonk en tenslotte Hoevenen waar de troepen ingekwartierd werden in barakken op de Hoge Weg, waar nu de Vrije School St. Calaxans is. Toen op 10.05.1940 de oorlog een feit was werden van hieruit opdrachten vervuld zoals, o.a. de polders onder water zetten en de kerktoren van Berendrecht met springstoffen vernietigen (onbruikbaar maken als oriëntatiepunt). Het leger diende zich echter terug te trekken zodat men alweer op mars ging. De verplaatsing gebeurde met vrachtwagens van chevrolet die men in de fabriek in het Antwerpse havengebied gevorderd had. Vooreerst reed men naar Antwerpen, om via de toen nog nieuwe Waaslandtunnel naar Beveren te rijden. Op de tunnelplaats in Antwerpen aangekomen kwam men pardoes in een beschieting terecht. Daarom verkoos men om rond te rijden langs Temse, om daar de Schelde over te rijden met richting Beveren. In Beveren werden zij aan het werk gezet om zandzakjes te verladen en te verdelen. Van Beveren ging het verder naar Koewacht, vervolgens Zelzate, Kaprijke, Maldegem, Brugge. In Brugge ( Sint-Kruis ) werden zij ontwapend en vandaar naar Steenbrugge gestuurd waar men nogmaals gecontroleerd werd op mogelijk wapenbezit en dan ging de tocht verder naar Lokeren. K r ij g s g e v a n g e n s c h a p Het krijgsgevangenschap en tevens de lijdensweg begon in Lokeren op 27.05.1940. Van Lokeren ging het te voet naar Terneuzen (Nederland ) vandaar naar Walsoorden ( eveneens Nederland ). In Walsoorden werden de krijgsgevangenen ingescheept in Rijnaken (binnenvaartschepen), vier Rijnaken vormden per twee aan twee gebonden een konvooi, dat op sleeptouw genomen werd door sleepboten. De krijgsgevangenen moesten zich via ladders in de boten begeven, deze boten hadden als laatste lading een kolentransport gehad. Het was hier in Walsoorden dat men de eerste bevoorrading kreeg in de vorm van een brood ( per man ) van bakkerij Het Beste Brood. Na de inscheping bleef het konvooi nog een nacht ter plaatse, de ochtend daarop vertrok het konvooi via Westerschelde en het verbindingskanaal met de Oosterschelde naar Dordrecht Nederland. In Dordrecht kwamen vertegenwoordigers van het Internationale Rode Kruis aan boord, namen en adressen werden genoteerd om de familieleden thuis te verwittigen en toch enigszins gerust te stellen. Vandaar ging het verder, nog steeds per boot naar Rees ( Duitsland ). In totaal heeft het verblijf op deze boten zes nachten en vijf dagen geduurd. 122
’t Bruggeske jg 36 – december 2004 – nummer 4.
In Rees mochten de krijgsgevangenen de boten verlaten en gebeurde de tweede bevoorrading, een duits brood en een stuk leverworst. De krijgsgevangenen moesten daarna allen op de trein ( goederenwagens, die als laatste lading een vracht cement hadden gehad ) die vandaar vertrok verder Duitsland in, na een nacht rijden kwamen zij s' ochtends aan in Bremervörden. Van hieruit trok men tevoet ( 9 km ) naar het dorp Sandbostel waar het krijgsgevangenkamp Stalag X B opgericht werd. Vader werd ingedeeld bij de bouwcompagnie voor het opbouwen van de barakken en kreeg als krijgsgevangene het nummer 9529. Sandbostel maakt nog steeds deel uit van het gebied de Luneburger Heide, een gebied dat rijk was en is aan turf en bruinkool. Het was deze bruinkool die de Duitse oorlogsindustrie o.a. nodig had als basisgrondstof voor de chemie-industrie maar ook als brandstof en die in grote hoeveelheden ontgonnen werd. Het Krijgsgevangenschap van vader duurde tot 28 november 1940, op die datum werden de Vlaamse krijgsgevangenen vrijgelaten en mochten zij huiswaarts keren. Zij werden eerst met vrachtwagens van het kamp naar het station in Bremervörden gebracht, vanwaar de trein vertrok naar Antwerpen. Na enig oponthoud tijdens het nachtelijk rijden kwam men s' morgens omstreeks 7.00 h in Antwerpen-Centraal aan. Ve r p l ic h t e te w e r k s te l l in g In 1943 werd vader echter opgeeist om naar Duitsland te gaan werken, meer bepaald vanaf 5 april 1943. Het adres van de verplichte verblijf plaats was Ledigenheim IV Reichskanzlei Bad Dürrenberg en de tewerkstelling was een groot chemisch bedrijf, Leüna Wercke, in Halle ( Kreis Merseburg ) niet zo heel ver van Leipzig. Hier werd hij ingedeeld bij de bouwploeg die werd ingezet om fabriekshallen bij te bouwen, om het grote bedrijf nog verder uit te breiden. Het bedrijf betrok als grondstof de eerder vernoemde bruinkool, die in grote treinladingen en met grote regelmaat werd aangevoerd. Toen vader in verlof mocht komen naar huis van 20 november 1943 tot 1 december 1943, besloot hij na deze verlofperiode niet terug te keren en onder te duiken.
De originele brief in deze jarenlang bewaarde omslag (zie hierboven en volgende bladzijde) bevat een bericht van Rik aan Jef Schelfhout met de melding dat hij de omzendbrief, verstuurd door K.A.J. leden, heeft ontvangen.
123
â&#x20AC;&#x2122;t Bruggeske jg 36 â&#x20AC;&#x201C; december 2004 â&#x20AC;&#x201C; nummer 4.
Ondergedoken Onderduiken was een zeer riskante zaak. Het was niet eenvoudig om uit het zicht te blijven van de bezetter en van bepaalde medeburgers. De eerste onderduik periode begint in de loop van het jaar 1942. De bezetter begint dan op zoek te gaan naar arbeidskrachten voor tewerkstelling in Duitsland. Alle bedrijven werden gecontroleerd op hun aantal arbeiders en bedienden. De werknemers die volgens de bezetter overtollig waren, werden aangemaand om zich "spontaan" aan te bieden voor tewerkstelling in Duitsland. Dit gold ook voor vader die echter niet geneigd was daaraan gevolg te geven. Het eerste onderduik adres werd dan een bijhuis van vaders werkgever in Brussel, in de rue de Flandre ( Vlaamse steenweg ). Omdat het dagelijks op en af rijden naar Brussel en terug naar huis veel risico's inhield wegens de veelvuldige controles, bleek deze manier van doen niet vol te houden. Vader verliet Firma De Schutter en bood zich terug aan bij zijn oude 124
’t Bruggeske jg 36 – december 2004 – nummer 4.
werkgever Abbeel waar hij aan de slag kon. In het voorjaar van 1943 weerom controle, maar nu kon vader er niet meer onderuit. Identiteitskaart werd ingehouden en vader werd gedwongen om zich aan te bieden bij een onderaannemer die voor de Duitsers werkte, Aannemer Van Regenmortel te Wilrijk, zo belandde vader dus toch in Duitsland. De tweede onderduik periode begint wanneer vader in verlof mag komen, maar besluit van niet weer te keren. Enkele onderduik adressen bij de familie werden uitgeprobeerd o.a. in St. Mariaburg, maar dat was toch te riskant en op termijn niet houdbaar. De oplossing werd gezocht en gevonden in Wallonie, bij nonkel Camile en tante Laure te Wanfercée-Baulet. Nonkel Camile bezorgde vader een nieuwe identiteit en bijhorende ( valse ) pas - als Sijmans Pierre, célibataire, rue des Forgerons 20, Carnières, ingeschreven op de personeelslijsten van de Société Anonyme des Charbonnages D' Amercoeur à Jumet en tewerkgesteld ( zogezegd ) als losse arbeider in de steenkoolmijn van Jumet - en er werd tevens gezorgd voor een onderkomen op het kasteel van Wanfercée-Baulet. Hier is vader betrekkelijk veilig kunnen verblijven tot het gevaar van de razzia's voorbij was. Eind '44 ( oktober ) is vader terug naar huis gekeerd, met de Bevrijding. Einde deel 1. De afbeeldingen bij dit relaas zijn van de familie Raemaekers.
_____________________________________________________________________
- GEZOCHT – GEZOCHT – GEZOCHT – GEZOCHT documentatie voor het archief van de Heemkring Hoghescote!!! Alle documentatie over Kapellen is welkom! Wij denken aan foto's, doodsprentjes, doodsbrieven, postkaarten, krantenknipsels, oude menukaarten, geboortekaartjes, oude trouwboekjes, oude notarisakten, huwelijksaankondigingen, affiches, oude rekeningen van Kapelse firma's enz, enz... Geef ons een seintje en we komen even langs. Bij voorbaat hartelijk dank! Dan k zi j uw medewerkin g en steu n kun nen wi j on s arch ief over Kapell en verd er uitbreiden . K o n t a k ta d re s : P a r k we g 2 – 2 9 5 0 K a p e l le n – Te l : 0 3 .6 6 4 .5 7 .2 2
* * * * * * * * * * 125
’t Bruggeske jg 36 – december 2004 – nummer 4.
Rooinek en Bittereinders In het Hoghescote-archief bevindt zich een foto van F. Hoelen waarop een grote groep mannen te zien is, uitgedost in het typische “uniform” van de “Boers” uit Zuid-Afrika. De foto moet dateren van rond de eeuwwisseling, gezien deze brutale en bloedige oorlog tussen de Britten en de Boers gevoerd werd tussen 1899 en 1902.
In 1977 schreef H. De Schutter het volgende over deze foto, waar volgens den zelfden de Katholieke Harmonie op poseert: “In bewondering voor de Transvaalse boeren, die het machtige Albion, Engeland – de wereldmacht van vóór 1914, durfden trotseren en uit medelijden met de slachtoffers onder de Boeren, werd waarschijnlijk ter gelegenheid van Vastenavond dat toen in onze contreien van ’s morgens tot ’s nachts duchtig gevierd en begoten werd, een verklede optocht gehouden om de collectebussen meer inhoud te bezorgen en nadien de bloemetjes nog eens extra buiten te zetten. (…) Wij herkennen op de foto de grote Louis Lucas, toen zowat de lieveling van heel het dorp, fotograaf F. Hoelen die het fototoestel op punt stelde en toen zelf in de groep plaatsnam, verder brouwer Jan Veraert, P. De Schutter, Nand Feyen en vele anderen.” Inderdaad was er in die tijd in Nederland en in Vlaanderen in de grensstreek een zekere sympathie voor de zaak van de Boeren, die hun belangen in de goudmijnen zagen verloren gaan aan de Britten. Ze konden enkele veldslagen winnen (de Boerenoorlog wordt tot één van de bloedigste in de “moderne” tijd gerekend) maar moesten uiteindelijk het onderspit delven. Meer dan 20.000 vrouwen en kinderen kwamen om in de concentratiekampen van de Britten, die de Afrikaners “rooinek” noemden. Het moest de druk om zich over te geven vergroten. De Boeren die tot het bittere einde bleven strijden (uiteindelijk werd het een guerrillaoorlog) noemden zich “bittereinders”.
126
’t Bruggeske jg 36 – december 2004 – nummer 4.
Uit die tijd stamt ook de mode om in onze contreien cafés een naam te geven die verwijst naar Zuid-Afrika, “Transvaal” bij voorbeeld, of een Krugerbier. Hetzelfde met straatnamen: in Borgerhout kennen we de Transvaalstraat, Cronjéstraat, Bothastraat, Generaal de Wetstraat en het Krugerplein, de Krugerstraat (Berchem en Hoboken) en de Pretoriastraat (Berchem). De groep poseert voor “estaminet In ’t Spieken”, gelegen aan de … en dat is de vraag aan u lezer: waar was deze herberg gelegen? Indien u het antwoord meent te weten, neem dan contact op met één van de bestuursleden. Wij stellen uw medewerking op prijs. M. Brans
Geschonken aan Heemkring Hoghescote. Tijdens de voorbije weken mochten wij in dank giften ontvangen van: 1.De Heer Willy Coeckelberg: Een gedenkpenning van het Nationaal Comiteit uitgereikt aan mevrouw E. Bunge-Brown op 24 december 1919. 2. Mevrouw Beirens-Quick: Een oude Protestantse bijbel, diverse diploma’s en een medaille voor een laureaat van de arbeid. 3.De Heer De Ridder Lodewijk: Enkele foto’s en een krantenartikel betreffende het Hortensiahof. 4.De Heer Greefs Sus: Een oud verslagboek van de veteranenafdeling van Kapellen F.C. 5. Mevrouw Van Herck Jeanne: Een omlijste foto en een huwelijksheilwens uit de 19 de eeuw. 6.De Heer Fraipont Josse: Een reeks van 24 jaarboeken. 7. De Heer Lenaerts Jacky: Een prachtig ingebonden Larousse woordenboek. 8. K.W.B Zilverenhoek, maandblad “Heet van de Naald” Wij danken al onze documentatiecentrum.
milde
gevers
voor
127
hun
giften
ten
voordele
van
ons
’t Bruggeske jg 36 – december 2004 – nummer 4.
"Oom Roger" en de SR AIR 40: Belgen en Nederlanders in de Franse Militaire Inlichtingendienst 1939-1942 (deel 1) 60 jaar na het einde van de 2 de wereldoorlog past het voor een heemkring om even terug te denken aan deze duistere periode tijdens dewelke vele onzer landgenoten hun leven hebben gewaagd om anderen te redden. Omwille van de leesbaarheid zullen wij dit rapport over diverse uitgaven van ’t Bruggeske spreiden. Van ons Hoghescote-lid Frans Meeus ontvingen wij een studie terzake van de heer Etienne Verhoeyen. De auteur werd te Wetteren geboren op 2 augustus 1945. Hij is een correspondent/geassocieerd navorser bij SOMA te Brussel (het vroegere Navorsingsen Studiecentrum voor de Geschiedenis van de 2 de Wereldoorlog). Gedurende vele jaren was hij eveneens verbonden aan de VRT. Hij is bovendien de auteur van vele werken (o.a. "De Moord op Julien Lahaut" en "België bezet") en talrijke artikelen over verscheidene aspecten van de bezetting. Voor het hiernavolgende artikel heeft de auteur nauw samengewerkt met zijn Nederlandse vrienden Frans Kluiters en Sierk Platinga van het Nationaal Archief van Den Haag. Het Belgische en het Nederlandse netwerk van de inlichtingendiensten paste volledig in een groter geheel, verspreid over Frankrijk, Spanje en Groot Brittanië. Voor ons ledenblad zullen wij ons echter beperken tot het kleine gedeelte dat voor onze gemeente en haar inwoners van belang is geweest. Van magistraat tot geheim agent: het is geen alledaagse evolutie. Van 1940 tot 1942 verzamelde hij in Frankrijk inlichtingen voor de Franse luchtmacht en hielp hij enkele honderden Nederlanders, Belgen, Luxemburgers en joden op hun weg naar de vrijheid. Een vurige patriot, wat avontuurlijk ingesteld en nu en dan geneigd tot overdreven optimisme, dat was de Bruggeling Robert De Schrevel, die onder de schuilnaam ‘Roger De Saule’ de geschiedenis van de geheime diensten is ingegaan. Door de Nederlandse ‘Engelandvaarders’ werd hij ‘Oom Roger’ genoemd; hij was in 1940 immers al vijftig jaar, en zij waren vaak jonge twintigers. Hij onderhield contacten met de Zwitserse en de Britse inlichtingendiensten, en in 1944 ook met de Amerikaanse OSS. Zijn activiteit was zo veelzijdig dat ze enkel als een mozaïek, stukje na stukje, kan beschreven worden. Doorheen dit prisma krijgen we een fascinerend beeld te zien van vroege, doorgaans vergeten en nog niet eerder beschreven vormen van verzet. De verwevenheid van de Belgische en de Nederlandse tak van de SR Air is zo groot, dat de ene niet zonder de andere kan behandeld worden. Voor het overbrengen van 128
’t Bruggeske jg 36 – december 2004 – nummer 4.
hun inlichtingen waren de Nederlandse agenten immers aangewezen op Belgische ‘tussenstations’, en dat geldt evenzeer voor het organiseren van het vertrek van Nederlandse Engelandvaarders, waarvan een aantal al dan niet gewild ook bij De Saule terecht kwamen. Voor een goed begrip van beide aspecten inlichtingen en ontsnapping moet eerst de zogeheten ‘van Nifrtik-route’ beschreven worden. 1. De van Niftrik-route Nederlandse auteurs die na L. de Jong over het verzet hebben geschreven, hebben soms aandacht besteed aan deze ontsnappingsroute, waarvan vooral Nederlandse officieren en onderofficieren gebruik hebben gemaakt 1 . Deze werken berusten nagenoeg volledig op naoorlogse getuigenissen, met de te verwachten gevolgen: verwarde, soms tegenstrijdige chronologie, onnauwkeurigheid en soms verhalen waarvan de realiteit ten sterkste kan betwijfeld worden. Dank zij het speurwerk van enkele Belgische en Nederlandse collega’s in ruime zin, is het nu mogelijk een meer exacte beschrijving te bieden van ontstaan en werking van deze route, die formeel althans geheel buiten elke ‘erkende’ organisatie verliep en waarvan een aantal medewerkers zelfs de oorlog niet de erkenning hebben gekregen waarop ze, gelet op hun bewezen diensten, zeker recht hadden 2 . De van Niftrik-route nam haar aanvang in Nederlands Putte (Noord-Brabant), vlakbij de Belgische grens. Bij de eerste etappe van deze route van Putte tot Antwerpen werden vier families ingeschakeld, die elkaar al vóór de oorlog kenden. Drie van de vier families waren daar trouwens elkaar buren (geweest). Die families zijn: van Niftrik (Nederlands Putte), Meeus (Belgisch Putte), van Dulken en Desguin (Antwerpen). Deze familiecombinatie is een mooi voorbeeld van hoe ‘verzetsrelaties’ kunnen ontstaan uit een kennissenkring. Job (Jacobus Gerhardus) van Niftrik (1893-1976) en Betty (Elisabeth) Gevers (19011985) hadden elkaar tijdens de eerste wereldoorlog leren kennen, toen de Belgische familie Gevers naar Zeeland was gevlucht. Job en Betty trouwden in 1918 in Domburg 3 . Job van Niftrik verwierf een ingenieursdiploma in Parijs en begon in 1929 een familiebedrijf, de bakelietperserij ‘Gebroeders van Niftrik’, dat gevestigd werd op het familielandgoed ‘Welkom’ in Nederlands Putte. Job en Betty gingen daar ook wonen. Job van Niftrik was reserve-officier; hij beschikte over ruime contacten in deze kringen. “Omstreeks begin 1941 zo schreef hij in 1942 kwamen enige jongelui, studenten te Leiden, bij ons aan met het verzoek hen over de grens te helpen. Hun doel was namelijk over Frankrijk, Spanje en Portugal te reizen en vandaar Engeland
F. VISSER, De Schakel, Baarn, Zuid-Hollandsche Uitgeversmaatschappij, 1976, en van dezelfde auteur : De bezetter bespied, Zutphen, Thieme, 1983 ; J. VAN LIESHOUT, De aal van Oranje, Venlo, Van Spijk B.V., 1988). 2 Bijzondere dank ben ik verschuldigd aan de heer Frans Meeus (Putte-Kapellen) die niets onverlet heeft gelaten om biografische en genealogische gegevens te verzamelen over de families die hierna ter sprake komen. Verder hebben mijn Nederlandse collega’s Frans Kluiters en Sierk Plantinga zeer waardevolle informatie aangereikt. 3 Betty Gevers was een nicht van de Belgische Franstalige schrijfster Marie Gevers. De familie Gevers bewoonde in Edegem het landgoed Mussenburg. .Een zus van Betty, Françoise, was getrouwd met de liberale Luikse politicus Jean Rey. 1
129
’t Bruggeske jg 36 – december 2004 – nummer 4.
te bereiken om zich bij het leger der vrijheid te voegen” 4 Die ‘jongelui’ hadden het adres van van Niftrik gekregen van de Leidse student Frits van der Schriek, die de mogelijkheid om via Putte de grens over te steken dan weer kende van een jaargenoot, die in 1939 met zoon van Niftrik in dienst was geweest. In de van Niftrikroute hadden de van Niftriks het codegetal ‘firma 1427’, waarbij Job nummer 14 had en Betty nummer 27. Aangezien zij toch wel wat ouder waren dan de meeste Engelandvaarders kregen ze ook de bijnaam ‘Oom Job’ en ‘Tante Betty’. Vlakbij de van Niftriks, aan de Driehoevenseweg in het Belgisch Putte-Kapellen, woonde de familie Meeus op het landhuis ‘Welcome’. Van hen hadden de van Niftriks, mogelijk in 1920, het landgoed ‘Welkom’ gekocht. Vader Fernand Meeus was vastgoedmakelaar; samen met zijn vrouw Marie Moser hadden zij elf kinderen, van wie er vier voor ons onderzoek van belang zijn: de zonen Wendel en Victor, en de dochters Suzanne en Marie-Thérèse. Zij werkten vanaf het begin mee met de ontsnappingsroute, waarin zij het nummer 13 hadden 5 . De Franssprekende familie Desguin vader Charles, moeder Marie-Louise Vigneau, de kinderen Victor, Charles-André, Georges en Hélène- had eerst een tijdlang in Argentinië gewoond, waar de vader als ingenieur werkte en waar de kinderen geboren zijn 6 , en vervolgens in Parijs. Op 30 mei 1931 werd het gezin ingeschreven in Nederlands Putte, naast de van Niftriks, waar ze het chalet “Molenberg” genaamd betrokken. Ten laatste einde 1934 verhuisde Marie-Louise Vigneau naar de Lange Kievitstraat 24 in Antwerpen 7 (later werden ook haar kinderen daar ingeschreven, haar echtgenoot pas in 1942). Het chalet werd dan gekocht door de Rotterdamse stuwadoor Frans Swarttouw, die ook een filiaal had aan het Antwerpse Kattendijkdok, de Quick Dispatch Stevedoring Company, en aan zijn naast gelegen landgoed ’t Ouw Huis’ toegevoegd. Het chalet werd in 1937-1938 gesloopt 8 . De oudste zoon, Victor Desguin, sneuvelde op 27 mei 1940 tijdens de Achttiendaagse Veldtocht. De tweede zoon, Charles-André werd in 1943 in Frankrijk in onopgehelderde omstandigheden aangehouden; hij overleefde diverse Duitse gevangenissen en concentratiekampen 9 . Voor ons onderzoek zijn echter vooral moeder Desguin, haar zoon Georges en haar dochter Hélène van belang. Moeder Desguin verklaarde na de oorlog dat zij in september 1940 op verzoek van van Niftrik ermee begonnen was jonge Nederlanders weg te brengen die naar Engeland wilden; de eerste twee zou ze tot Spanje begeleid hebben. 10 September 1940 lijkt mij erg vroeg: de eerste bekende Nederlandse Engelandvaarders die via van Niftrik naar Frankrijk gingen, verlieten Nederland op 13 januari 1941. Verklaring J.G. van Niftrik te Bern, 21.VIII.1942. De gegevens over de familie Meeus zijn ontleend aan drie nummers van het heemkundig tijdschrift ’t Bruggeske uit 2001 en 2002. 6 Behalve Hélène die in 1909 in Montevideo (Uruguay) geboren werd. 7 Inlichtingen uit het bevolkingsregister, verstrekt door de Stad Antwerpen, Burgerzaken, dienst Bevolking. 8 Over de familie Swarttouw, zie : Haven-adel aan de Maas, in : Rotterdams Dagblad, 29.VIII.1997. 9 MvSZ, DO, dossier Charles-André Desguin. 10 Verklaring M.-L. Vigneau aan de staatscommissaris van het ministerie van Wederopbouw, 14.IX.1948 (MvSZ, DO, dossier Marie-Louise Vigneau). 4 5
130
’t Bruggeske jg 36 – december 2004 – nummer 4.
Die eerste ‘gebruikers’ van de van Niftrik-route passeerden in Antwerpen via de familie van Dulken. Vader Henk en zoon Frans van Dulken (nummer 4 in de route) hadden er de leiding van het filiaal van het Swarttouw-bedrijf Quick Dispatch. Vader van Dulken was in Antwerpen ook voorzitter van de Nederlandsche Vereeniging. Frans van Dulken woonde sinds 1937 aan de Italiëlei 84 ; hij was getrouwd met Anna Maria Swarttouw, een dochter van de stichter van het bedrijf. Het ligt voor de hand te veronderstellen dat de van Dulkens en de familie Desguin elkaar kenden sinds de familie Swarttouw het chalet ‘Molenberg’ van de Desguins had overgekocht, en dat de van Niftriks en de van Dulkens elkaar ook door het nabuurschap hadden leren kennen, want Swarttouw bouwde enkele nieuwe woningen op het landgoed, in de omgeving van het bestaande landhuis, waar ook de van Dulkens nu en dan verbleven. Het staat vast dat de combinatie van Niftrik-Meeus-van Dulken-Desguin (meestal in deze volgorde) vanaf begin 1941 functioneerde als de eerste schakel in de van Niftrikroute. Van meet af aan werd geopteerd voor de evacuatie van Nederlandse Engelandvaarders via België en de Franse zone interdite, die in de omgeving van Besançon aan Zwitserland grensde en in het noorden van het Jura-departement aan onbezet Frankrijk. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat er een rechtstreekse trein liep van Brussel naar Nancy, waarin men relatief ongehinderd kon reizen op voorwaarde dat de reizigers in het bezit waren van een Belgische of een Franse identiteitskaart. Voor vervalste Belgische identiteitspapieren zorgde van Niftrik, die daarvoor in België ‘medeplichtigen’ had 11. Niet in alle gevallen werd op de vier families in Putte en Antwerpen een beroep gedaan. Soms werden Meeus of Desguin overgeslagen, maar bijna altijd deden de Engelandvaarders van Niftrik en van Dulken aan. De eerste Nederlanders die er passeerden waren drie studenten, die in januari 1941 door Charles-André Desguin per trein begeleid werden tot Marseille. Een mooi voorbeeld van hoe de schakels in elkaar haakten wordt geleverd door het duo Pierre-Louis d’Aulnis de Bourrouill en de Leidse student C. Drooglever-Fortuyn, die op 17 maart 1941 Nederland verlieten. Via van Niftrik kwamen ze bij de familie Meeus; dochter Marie-Thérèse en zoon Victor begeleidden hen tot Antwerpen, waar Marie-Thérèse hen in contact bracht met mevrouw Desguin. Samen met haar dochter Hélène zette zij het tweetal in de trein naar Parijs, waar Charles-André in het studentenkwartier woonde. Hier werd dus kennelijk de familie van Dulken overgeslagen, al staat dit niet echt vast, omdat getuigenissen wel eens het kenmerk vertonen onvolledig te zijn. Mogelijk werd de weg naar Besançon door de Desguins voor het eerst gebruikt in mei 1941, toen zij twee jonge Nederlandse officieren, C.L. Kist en Iep van Olmen begeleidden. De twee raakten tot in Marseille, maar keerden naar Nederland terug, zodat we mogen aannemen dat het om een verkenningsreis ging. Hoe ze daar raakten weten we enkel uit een onrechtstreekse bron, hoofdzakelijk de verklaringen van één van hun vrienden, Hans Knoop, die hen ook bij hun tweede poging in oktober Blanco-identiteitsbewijzen werden hem o.m. bezorgd door een Belgische reserve-officier ( Verklaring van den Heer en Mevrouw van Niftrik betreffende den weg naar Zwitserland, 10.XII.1947, (CAD, archief OD, doos 50, A-110 nr 39a). 11
131
’t Bruggeske jg 36 – december 2004 – nummer 4.
1941 vergezelde 12. Daaruit kan afgeleid worden dat Kist en van Olmen in mei 1941 vertrokken zijn via van Niftrik, Meeus, van Dulken en Desguin. Mevrouw Desguin vergezelde hen in de trein tot Besançon, waar ze overnachtten in Hôtel AlsaceLorraine. De demarcatielijn overschreden ze met de hulp van een boer in Les Arsures, een dorpje in de omgeving van Arbois. Mogelijk zijn zij in Lons-le-Saunier in contact geweest met de ons al bekende BMA-officier Louis Kleinmann 13. Over hun verdere reis en het traject dat Kist en van Olmen in juli (?) 1941 gevolgd hebben om naar Nederland terug te keren is niets bekend. Het staat vast dat zij toen niet met De Saule in contact zijn geweest. Niet onvermeld mag blijven dat zowel Hélène Desguin als Marie-Thérèse Meeus zich in 1941 in Frankrijk zijn gaan vestigen: Hélène in Arbois (Jura), en Marie-Thérèse in Blamont (Doubs), op slechts enkele kilometer van de Zwitserse grens (wanneer dat precies gebeurde is niet bekend). Volgens het Duitse Feldurteil betreffende moeder en zoon Desguin uit 1942, wilde Hélène Desguin in 1941 naar onbezet Frankrijk vertrekken. Bij een poging de demarcatielijn te overschrijden in de omgeving van Arbois werd ze op 9 juni door de Duitse politie aangehouden, veroordeeld door het gerecht van Besançon en na korte tijd weer vrijgelaten. Ze vestigde zich tijdelijk in Hôtel de la Balance; later huurde ze een kamer in het stadje. Hélène Desguin, die in 1932 op zeer jonge leeftijd weduwe was geworden (ze werd geboren in 1909), knoopte in Arbois relaties aan met een Stabsfeldwebel van de Feldgendarmerie en met een Zollsekretär. Van deze contacten maakte ze gebruik om personen illegaal over de demarcatielijn te brengen 14 . Marie-Thérèse Meeus ging in de rue du Temple wonen in Blamont om gezondheidsredenen, maar het is evident dat de plek kon gebruikt worden als laatste station op de weg naar Zwitserland 15 . Wordt vervolgd. Afkortingen -GRMA: German Records Microfilmed at Alexandria -IAA: inlichtings- en actieagent -IHTP: Institut d’Histoire du Temps Présent (Parijs) -MvJL: Ministerie van Justitie Londen 1940-44 (Nederland) -MvOL: Ministerie van Oorlog Londen 1940-44 (Nederland) -MvSZ, DO: Ministerie van Sociale Zaken, Dienst Oorlogsslachtoffers (België) -PRO: Public Record Office (Londen)
Verhoor H. Knoop, s.d. (NA, MvJL, doos 166, dossier P-6/b). Dat zou kunnen afgeleid worden uit het feit dat Knoop in oktober 1941 van Kist het adres had gekregen van “Keizer, lid van de staf van het Commissariat Spécial in Lons-le-Saunier”. 14 Feldurteil inzake G. Desguin, Irène Steinhas & Marie-Louise Vigneau (MvSZ, DO, dossier M.-L. Vi gneau). 15 “Voor de familie Meeus hadden wij in Blamont een optrekje gehuurd, waar zij de convooien afwachtten, en verder werd daar voor de gidsen gezorgd”, aldus van Niftrik in 1942 in Bern. Zelf maakten de van Niftriks van hun eigen route gebruik, met inbegrip van het eindstation Blamont, toen ze in augustus 1942 wegens verraad moesten vluchten. Marie-Thérèse Meeus zorgde voor een gids (J. VAN LIESHOUT, De aal van Oranje, op. cit., p. 295). Haar zuster verklaarde na de oorlog dat de gezondheid van Marie-Thérèse slechts een voorwendsel was. Zij had het over Blamont, “op vijf kilometer van de Zwitserse grens, waar mijn moeder een villa had gehuurd, waar zij met mijn zuster Marie-Thérèse verbleef, zogezegd voor de gezondheid van mijn zuster. In deze villa werden de jongens dan overgebracht om vandaar uit de grens over te steken” (Verklaring Suzanne Meeus aan de Rijkswacht van Kapellen, 22.IV.1949, (MvSZ, DO, dossier Suzanne Meeus). 12 13
132
’t Bruggeske jg 36 – december 2004 – nummer 4.
-NA: Nationaal Archief (Den Haag) -NIOD: Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (Amsterdam) -SCI: (archief van de) Service de Contre-Information -SIS: Secret Intelligence Service (juister : MI 6) -SOE: Special Operations Executive -SR: Service de Renseignements -SVL: (archief van de) Staatsveiligheid Londen 1940-44 -UVGL: Unie van Verbroederingen van het Geheim Leger
Etienne Verhoeyen. _____________________________________________________________________
Publiciteit van toen…
Uit: “De Stad” een weekblad voor Vlaanderen - nr 34 – vrijdag 30 october 1936 – blz 1084.
133
’t Bruggeske jg 36 – december 2004 – nummer 4.
De volkstelling van Kapellen anno 1693.
(deel 2)
Jan Vanderhaeghe en Georges Vervoort. WITVENNE Cornelis Kenis pachter Cornelia Janssen Vermeulen sijn huysvrouw Jan Kenis sijnen soone 3 Lenaert Janssen pachter weduwnaer wijlen …. Cornelia Janssen sijne dochter Catharina Janssen sijne dochter Catharina Buls sijn meysen 4 Jan Verschueren pachter Catharina Remen sijn huysvrouw Matthijs Verschueren sijnen soone Peeter Vermeiren houkint Cornelis Daems jonghen hen aenbesteet Jan Brouwers sijnen knecht Matthijs Hendrieckx sijnen knecht Anna Verhulst sijn meysen 8 Jan Cogels Catharina (….) sijn huysvrouw
2
Peeter Raeffels pachter Catharina Baeten sijn huysvrouw Maria Raeffels sijn dochter Peeter Raeffels sijnen soone 4 Rijckaert Van Dinghen pachter Maria Maes sijn huysvrouw Andries Van Dinghen sijnen soone Elisabeth Van Dinghen sijn dochter Jan Van Dinghen sijnen soone Peeter Van Dinghen sijnen soone Catharina Raeffels sijn meysen 7 Peeter Janssen Jan Janssen sijnen broeder
2
Anthoni Lanen Elisabeth Van Camp sijn huysvrouw Balthazar Lanen sijne soone
3
Paulus Van Ostaeyen Digna De Bruyn sijn huysvrouw Cornelis Van Ostaeyen sijnen soone 3 Wouter Verbert Anna Aerts sijn huysvrouw Jan Verbert sijnen soone Adriaen Verbert sjnen soone 4 Gillis Slijens Margarita …. sijn huysvrouw Maria Slijens sijn dochter Catharina Slijens sijn dochter 4 Peeter Janssen Catharina Larien sijn huysvrouw
2
Franciscus Lackerhap weduwnaer wijlen Maria ….
1
Cornelia De Groof weduwe wijlen Jan Janssen Vermeulen Anna Janssen dochter Michiel Chrijssen sijnen knecht Joanna Verhulst haer meysen 3 Hendrieck Rombouts pachter Anna De Ruyter sijn huysvrouw Anna Maria Rombouts sijn dochter Berbara Rombouts sijn dochter Anthoni Rombouts sijnen soone Jan Rombouts sijnen soone Elisabeth Rombouts sijn dochter Jan Van Caem sijnen knecht Geeraert Penneberch sijnen knecht Jan Vermeuleen sijnen knecht 10 Jan Geerts pachter Cornelia Jan Meulders sijn huysvrouw Jan Geerts sijnen soone Geert Jan Geerts sijnen soone Elisabeth Jan Geerts sijnen soone Joanna Jan Dierckx sijn meysen Jan Van den Bosch sijnen knecht Michiel Zeghers sijne knecht 8 134
’t Bruggeske jg 36 – december 2004 – nummer 4.
Marten Joossen Anna Geert Swavels sijn huysvrouw Jasper Joossen sijnen soon
3
Jan Dierckx pachter Joanna Geert Swavels sijn huysvrouw Reynier Jan Dierckx sijnen soone Jan Dierckx sijnen soone Joanna Jan Dierckx sijn dochter 5 Maria Leys weduwe wijlen Cornelis Symons Jan Thomas Diercken haeren knecht Anthoni Tijsmans haeren knecht Kerstiaen Symons haeren knecht Jasparijn Reebouts haer meysen Maria Philips haer meysen 7 Jan Pristerdoms Joanna Symons sijn huysvrouw
2
Quirijn Van Eggermont Adriana Meurs sijn huysvrouw Huybrecht Van Eggermont sijnen soone Adam Van Eggermont sijnen soone Jan Van Eggermont sijnen soone Joanna Maria Van Eggermont sijn dochter Passchijn Van Eggermont sijn dochter Pauwels Van Eggermont sijnen knecht Catharina Van Eggermont sijn meysen 9 Lenaert Van den Broeck pachter Magdalena Janssen sijn huysvrouw Jan Van den Broeck sijnen soone Matthijs Van den Broeck sijne soone Anna Van den Broeck sijn dochter Elisabeth …. Sijn meysen 6 Marten Gijsels pachter Maria Dierck Stevens sijn huysvrouw Catharian Mollecontent haere moeder Elisabeth Gijsels sijn dochter Margarita Rombouts Andries Gijsels Maria Cosemans sijn huysvrouw 7 Andries Larien pachter Maria Vergouts sijn huysvrouw Joanna Larien sijn dochter Matthias …. houkint 4 Jan Van Wimpel Catharina De Cnodder sijn huysvrouw Catharina Van Wimpel sijn dochter Embrecht Van Wimpel sijnen soone Jan Van Wimpel sijnen soone 5 Peeter Verholen Maria De Wind sijn huysvrouw Elisabeth De Rijck haere voordochter Cornelis Meulder thuysligger 4 Maria Baltens weduwe wijlen …
1
Wouter Peeter Wouters Adriana Matheeus Reyniers sijn huysvrouw Anthoni Wouters sijnen soone Catharina Wouters sijn dochter Peeter Wouters sijnen soone 5 Catharina Van Aerden
1
Nicolaes Jorissen pachter Clara Huyghen sijn huysvrouw Joanna Jorissen sijn dochter Peeter Jorissen sijne soone Adriaen Jorissen sijnen soone Stoffel Jorissen sijnen soone 6 ESSENHOUT Nicolaes Genepart pachter Elisabeth Aerts sijn huysvrouw Peeter Genepart sijnen soone 3 Jan Verelst Catharina Wouters sijn huysvrouw Jan Cornelissen haeren voorsoone Peeter Cornelissen haeren voorsoone Elisabeth Cornelissen haer voordochter Catharina … sijn meysen 5 Jan Schuermans Cornelia Troost sijn huysvrouw Catharina Schuermans sijn dochter Magdalena Schuermans sijn dochter 4
135
’t Bruggeske jg 36 – december 2004 – nummer 4.
Adriaen Willems Elisabeth Weyns sijn huysvrouw
2
Maria …. weduwe wijlen …. Martinus Willems haeren soone Catharina Willems haer dochter Daems (?) 4 Jan Dierckx Maria Leemans sijn huysvrouw Eva Dierckx sijn dochter Joannes Bresseleirs sijnen knecht 4 Andries Regenmortel Anna Goyvaerts sijn huysvrouw Peeter Regenmortel sijnen soone Jan Regenmortel sijnen soone Jan Creimers sijnen knecht Maria Van Aerden sijn meysen 6 Adriaen Maes Maria Wijns sijn huysvrouw Maria Maes sijn dochter Jan Maes sijnen knecht Cornelis … houkint 5 Willem De Wever Catharina Jacques sijn huysvrouw Adriaen Sicchelo Barbara De Wilde sijn huysvrouw Catharina Sicchelo sijn dochter Peeternelle Sicchelo sijn dochter 6 Peeter Baten pachter Magdalena Matthijssens sijn huysvrouw Henderieck Slijen haeren voorsoone Matthijs Slijens haeren voorsoone Catharina Slijens haer voordochter Maria Slijens haer voordochter Martijn Slijens haer voordochter Elisabeth Baeten hun dochter Adriana Baeten hun dochter 9 CAPPELSCHE STRAETE Guilliam Bries pachter Catharina Franssen sijn huysvrouw Hendrieck Bries sijnen soone Cornelis Bries sijnen soone Josephus Bries sijnen soone Anna Bries sijn dochter Maria Daets houkint Jacobus Franssen knecht hen aenbesteet 8 Jan Van Passel pachter Maria Leemans sijn huysvrouw Maria Van Passel sijn dochter Hendrieck Van Passel sijnen soone Peeter Symons jonghman 5 ( het is niet met zekerheid vast te stellen of deze laatste bij het gezin Van Passel hoort) Hendrieck Mattheeussen pachter Christina Wijns sijn huysvrouw Symon Penneberchs sijnen soone (?) Jan Mattheeussen sijnen soone Michiel Mattheeussen sijnen soone Amerijn Mattheeussen sijn dochter Elisabeth Geeraerts sijn meysen 7 Denijs Gijsbrechts pachter Catharina Loymans sijn huysvrouw Joris Gijsbrechts sijnen broeder Jan Patrijs sijnen soone Peeter Pennenberchs sijnen soone Geeraert Pennenberchs sijnen soone Hendrieck Pennenberchs sijnen soone Catharina Pennenberchs sijn dochter alle vijf haer voorkinderen Stijntien Gijsbrechts sijn dochter Peerijn Peeters sijn meysen 10 Jos Hendrieckx pachter Magdalena Janssen sijn huysvrouw Hendrieck Hendrieckx sijnen soone Peeter Hendrieckx sijnen soone Catharina Hendrieckx sijn dochter Maria Hendrieckx sijn dochter Cornelis Hendrieckx sijnen soone Adriana Hendrieckx sijn dochter 8 Adriaen Peeters pachter Joanna Van Winckel sijn huysvrouw Maria Peeters sijn dochter Andries Peeters sijnen soone Anna Peeters sijn dochter Joanna Peeters sijn dochter Elisabeth Peeters sijn dochter Peeter Peeters sijnen soone Cornelis Gijsen sijnen knecht Peeter …. sijnen knecht Anna Patrijs sijn meysen 11
136
’t Bruggeske jg 36 – december 2004 – nummer 4.
SANTSTRAET Engel Herremans pachter Anna (….) sijn huysvrouw Joanna Herremans sijn dochter Jan Hermans (?) sijnen soone Thomas Hermans sijnen soone Catharina Herremans sijn dochter Margarita Herremans sijn dochter Willemeyntien Herremans sijn dochter Huybrecht Herremans sijnen soone Wouter Peeters sijnen knecht 10 Pauwels Joossen pachter Jacquemijn Tiborchs sijn huysvrouw Cornelis Joossens sijnen soone Catharina Joossens sijn dochter Josephus Jossen (?) sijnen soone Joanna Joossens sijn dochter Peeternel Joossens sijn dochter Cornelis Patrijs sijnen knecht Jan Van Geneghen sijnen knecht Adriana Verdijck sijn meysen 10 Aert Vergoudts pachter Barbara Vorsselmans sijn huysvrouw Peeter Aerts haeren soone Elisabeth Aerts haer dochter Jan Van Hoegaerden sijnen knecht Catharina Vergouts sijn meysen 6 Adriaen Leemans pachter Anna Geeraert Cornelis Gielen sijn huysvrouw Geeraert Peeter Aerts haeren soone Catharina Leemans haer dochter Elisabeth Engelen sijn meysen Cornelis Vinck sijnen knecht Christiaen Bernaerts sijnen knecht Elisabeth … sijn meysen 8 Cornelis Casus pachter Maria Jacobs sijn huysvrouw Aertus Casus sijnen soone Adrien Casus sijnen soone Elisabeth Casus sijn dochter Jan Casus sijnen soone 6 Geeraert IJsackx pachter Anna Pauwels sijn huysvrouw Jan Adriaenssen sijnen soone (?) Pauwels IJsackx sijnen soone Adriaen IJsackx sijnen soone Adriaen Geuns sijnen knecht Elisabeth Van Wesenbeeck sijn meysen 7 Peeter Peeters pachter Catharina Van de Poel sijn huysvrouw Jacob Jacobs haeren soone Catharina Jacobs haer dochter Peeter Jacobs haeren soone Franciscus Peeters haeren soone Isabella Van Antwerpen houkint Catharina Van Antwerpen houkint 8 Wordt vervolgd.
___________________________________________________
137
’t Bruggeske jg 36 – december 2004 – nummer 4.
Wir fahren gegen…Kapellen! Groot feest. De titel is minder oorlogszuchtig dan hij doet vermoeden. In juni 1905 kreeg onze gemeente bezoek van een groep Duitsers, marinepersoneel van de Kaiserliche Marine. Hun schip: de pantserkruiser SMS Kaiser Karl der Grosse (1).
De delegatie was ter gelegenheid van de 75 ste verjaardag van België naar hier gekomen. De heer von Mallinckrodt nodigde ze uit op zijn landgoed en gelukkig werden er van deze gelegenheid foto’s genomen. In “Polder en Kempen” van 30 juli 1905 stond het volgende te lezen: “Cappellen – Groot feest Den heer von Mallinchrodt-Gunther heeft gisteravond 29 dezer, van 5 tot 11 ure een buitengewoon feest gegeven op zijn buiten verblijf “Hortensia-hof”, nabij de statie alhier. Er waren niet minder dan 400 uitgenodigden, waaronder 100 soldaten van het thans in de haven liggend oorlogsschip. De twee fanfaren der gemeente, alsmede een puike militaire muziekkapel luisterden het feest op dat alles overtreft, wat wij vroeger ooit te Cappellen te zien kregen.”
SMS Kaiser Karl der Grosse te Antwerpen. 138
’t Bruggeske jg 36 – december 2004 – nummer 4.
Hun schip lag aangemeerd in de haven van Antwerpen. In 1905 werd het gecommandeerd door Kapitein ter Zee Gühler. Het gezelschap kwam met de trein. In optocht ging het naar de eigendom van de heer von Mallinckrodt. Aan de kant van de weg stond veel volk – het gebeurde niet elke dag dat er matrozen in het dorp liepen.
Zoals op de bovenstaande foto te zien is, verbroederden de Duitsers met de militairen die gelegen waren op het fort van Kapellen (toen een batterij artillerie). Op een kroes meer of minder zal men wel niet gekeken hebben. De dames in het gezelschap zijn van de Vlaamse Opera van Antwerpen.
Marc Brans. Met dank aan de heer M. Osterrieth die ons archief verrijkte met de foto’s. (1) SMS = Seiner Majestät Schiffe Bronnen: - Hoghescote Archief - Dhr Emmerich van http://www.kaiserliche-mar ine.de
____________________________________________________
139
’t Bruggeske jg 36 – december 2004 – nummer 4.
NOORSE V.V. Het derde deel uit ons verslag omtrent Pastoor BOONANTS betreft de NOORSE VOETBALCLUB. De plaats van het gebeuren is eveneens de KAPELSESTRAAT alhoewel bijna één eeuw vroeger toen door enkele pioniers een voetbalclub(je) werd opgericht. Wij danken de heer JOS LATHOUWERS die minuscuul een rapport heeft gemaakt over de geschiedenis van de Noorse van de beginfase af en wij danken de heer Petrus Vervoort die ons een ganse reeks uitgaven, omtrent het ontstaan en de verdere levensloop van deze voetbalclub, ter beschikking stelde. Dankzij hen kunnen wij thans, goed gedocumenteerd, ons verslag omtrent de Kapelsestraat en haar bewoners vervolledigen. De basis van deze voetbalclub werd gelegd in het jaar 1914. Op de “Verbrande stee” werd er toenmaals door de jeugd uit de Kapelsestraat regelmatig een straatwedstrijd gespeeld, tot er besloten werd, met medewerking van enkele ouderen, een voetbalploeg te stichten. Het lokaal werd gevestigd in het café “Het Hondje” bij Frans Van Dooren, in de volksmond “den oude Van Doren” genoemd. Later is dit café omgevormd tot een gewoon burgerhuis. De familie Stroobants waren de laatste uitbaters. In datzelfde lokaal was vroeger een veloclub gevestigd onder de naam “De Noor dsche Veloclub”. Vandaar dat aan de voetbalclub de naam gegeven werd van “De Noorsche F.C.” Alhoewel het lokaal gevestigd was in het café “Het Hondje” hadden de vergaderingen meestal plaats in het schuurke bij de Wwe. Jaak Jaspers (bijgenaamd Jaak Kruipin”), die het huis bewoonde waar L.De Witte zijn kruidenierszaak had (aan de hoek van de Blokjesweg). Dit vloeide voort uit het feit dat de familie Jaspers een voorname rol speelde in het bestuur en Rik Jaspers o.a. de voorzitter was.
NOORSE van 1915.
Peer Nagels was secretaris. De belangstelling voor de voetbalsport vanwege Jean Cogels, zoon van de familie die destijds het domein Starrenhof in eigendom bezat, gaf de ploeg wind in de zeilen.
140
’t Bruggeske jg 36 – december 2004 – nummer 4.
Achteraan op het domein tegen het binnenpad, waar zich nu nog die grote beukenbomen bevinden, werd door de Familie Cogels een terrein ter beschikking gesteld. Als dank hiervoor werden door de “Noorsche F.C.” dan ook de kleuren geel en groen van de familie Cogels als clubkleuren aangenomen. Gezien de moeilijkheden van de verplaatsing (trams, autobussen en auto’s reden er hier toen praktisch nog niet) was er toen geen kompetitie tenzij tussen de grote ploegen uit de steden. De wedstrijden werden dan ook gespeeld met een beker als inzet en dit tegen ploegen uit de omgeving, zoals Wilmarsdonk, De Kaart, Hoevenen… Hoeveel onze voorouders over hadden voor de voetbalsport beseft men pas als men bedenkt dat zij alle materialen zelf moesten kopen en alle verplaatsingen te voet gebeurden. Als men bv. op verplaatsing moest naar Wilmarsdonk, moest men eerst twee uur te voet gaan, dan een wedstrijd spelen van 90 minuten en vervolgens weer twee uren te voet naar huis. Desondanks bracht de Noorsche F.C. op zeker ogenblik drie ploegen in lijn. Spelers uit die tijd waren: 1 ste elftal: L. Verheyen, Peer Van Cleef, Edw. De Wit, Louis Jaspers, Jef Nagels, Jean Cogels, Rik Heymans, Jef Janssens, Frans Van Hoydonk, Jef Van Leuven, Peer Somers. 2 de elftal: de Gebr. Jaak, Pol en Peer Letens, de gebr. Frans en Edw. Van De Weyer, Frans Somers, Louis Verbist, Louis Lathouwers, Jaak Verheyden, Alfons Michielsen en Jef Van Cleef. De veteranen: Jan Van den Bleeken (vader van de vroegere voorzitter), Peer Van Hoydonk, Felix Roeken, Louis Gijsen, Edw. Janssens (Ede van Belle), Jef De Wit, Jan Van Den Bleeken (Bezem), Fons Janssens (de Grijze) e.a.
NOORSE van 1947 – 1948
In het begin van het jaar 1918 ging de Duitse bezetter over tot strenge controlemaatregelen en wegvoering van de mannelijke jeugd naar Duitsland. Hierop kropen velen door “den draad”, om zo via Nederland het Belgisch leger te vervoegen. Gebrek aan spelers was er dan ook de oorzaak van dat bij de Noorsche F.C. alle bedrijvigheid stil viel, en daarna na het einde van de wereldoorlog de meeste spelers hun militaire dienstplicht moesten gaan vervullen, geraakte de “NOORSE F.C.” niet meer van de grond. 141
’t Bruggeske jg 36 – december 2004 – nummer 4.
De jeugd van de straat ging nu elders zijn voetbaltalent beproeven. Zo maakte Fons Van Den Bleeken in de twintiger jaren furore in de voorlinie van het tweede elftal van Capellen F.C. In de dertiger jaren was het Heuvels Sport dat een grote aantrekkingskracht uitoefende. L. Van Ginneken (onze vroegere ondervoorzitter), E Bastiaensen, Sooi Bruyninckx, Jef Pauwels, (Jef de Pront), P. Willemen,E Verbist, e.a. gingen in de Stabroekse gehucht hun voetbalschoenen verslijten. Na de vijf lange oorlogsjaren 1940/45, vol ellende en gebrek, kwam er met de terugkeer van de vrede opnieuw leven in de gemeenschap. Bij pot en pint werden door de ouderen herinneringen opgehaald over de voetbaldaden van de “Noorsche F.C.”. Hierop inhakend, organiseerden Jan Roeken en Roger Smet een voetbalwedstrijd tussen Kapelsestraat/Putte en Kapelsestraat/Kapellen, die vanzelfsprekend gingen spelen onder de naam Noorsche F.C. Daar de tegenstrevers meestal spelers waren die bij Putte S.K. speelden, verloor de nieuw gestarte Noorsche F.C., op het terrein van Heuvels Sport, heel begrijpelijk met 6 – 3. Er werd een terugwedstrijd afgesloten, die zou plaats hebben op de laatste zondag van de maand mei, ter gelegenheid van de kermis in de “Straat”. Maar waar??. Men had geen terrein! Zes dagen voor de wedstrijd moest plaatsvinden, werd hiervoor een oplossing gevonden.
1948 – 1949.
Staande: Van den Bleeken A, Cols M, Nagels A, Kerstens A,
Huybrechts H, Smet en Plompen V . Gehurkt: Vervoort P, Van Put F, Lathouwers J, Arnouts M en Leenaarts H.
In die tijd was er nog geen T.V. en na de dagtaak kwamen de mannen ’s avonds op straat bijeen om te buurten. Hier werden dan de dorps- en sportgebeurtenissen besproken. Op zulk een buurtraad, rond de bank van Edward De Wit, bracht er iemand de gedachte naar voor de wedstrijd te spelen op de “grote vaag” - een stuk onbebouwde grond - van achter in de Pelgrimstraat. Toen men echter het terrein ging keuren, kwam men tot de bevinding dat deze vaag vol bremstruiken en hoog puingras stond. Hierdoor liet men zich niet afschrikken. De volgende dag zag men een dertigtal man door de Pelgrim trekken met hak, schop en rijf gewapend zoals een bende uit de boerenkrijg, om het terrein zoveel mogelijk bespeelbaar te maken. Peer Hendrickx 142
’t Bruggeske jg 36 – december 2004 – nummer 4.
van de bekende houtzagerij, zorgde voor de doelpalen. Men had reeds de vorige dag de hinderlijke plantengroei afgestookt en men werkte met man en macht om zeker in orde te zijn. Tegen kermiszondag was dus alles kant en klaar, alhoewel het geen groen maar, wegens het afstoken, een zwart voetbalterrein geworden was. In het café “ DE WELKOM” bij Louis Nagels (later café Noorse) werden keuken en stal als kleedkamers ter beschikking gesteld. Er was voor de wedstrijd naar Noorse maatstaf een massale belangstelling. De zon was van de partij, iedereen was in kermisstemming en naast het terrein groeide de geel-groene brem in volle pracht. Na een uur spel stond Noorsche F.C. met 0 – 3 achter, maar luid aangemoedigd, bleven de spelers met overgave verder spelen om, onder onbeschrijfelijke geestdrift, enkele minuten voor tijd de “winning goal” te scoren: 4 – 3. En of er toen kermis werd gevierd! De “staminees” puilden uit van het volk en de brouwer kon het niet bijhouden met nieuwe vaten bier aan te voeren. De zegepralende ploeg van de F.C. Noorse kwam toen als volgt in het veld: Cornelissen L Ivens Fr Calluy M Roeken J Madereel J.
Aernouts M Fissers G Nagels Edg Smet R Lathouwers J. Van den Bleeken Fr
De wedstrijd werd geleid door Fr VAN Hoydonck. Hiermee was de Noorsche opnieuw gelanceerd en werd er een bestuur gevormd, bestaande uit: F. Bastiaensen, voorzitter, Alfons Smet, ondervoorzitter, Fr. Stroobants, secretaris, G. Willemen, schatbewaarder en J. Letens, materiaa lmeester. Er werden van toen af regelmatig vriendenwedstrijden tegen ploegen zoals: Geuzenhoek Sport, Heuvels Sport, E. Kalmthout, S.K.Putte (reserven) enz. Na een algemene vergadering werd er dan in de zomer van 1947 besloten tot een verbond toe te treden en in kompetitie gaan te spelen. Uittreksel uit “NOORSE TREFFER” dd.19 maart 1972. “Voor zijn eerste competitiewedstrijd moest Noorse op 28 september 1947 op verplaatsing naar Groenenhoek Sport. De watman en de ontvanger van tram 72 waren die zondagnamiddag niet weinig verrast toen zij om 1 u. zoveel passagiers moesten opladen aan de halten “Huis ten Halve” en “Blokjesweg”. Vergezeld van een flinke schaar supporters deden het bestuur en spelers van Noorse deze eerste verplaatsing met de tram. In Antwerpen werd er overgestapt op stadstram 16 die het Noorse gezelschap naar de Groenenhoek te Berchem bracht. Spelers Noorse V.V.: Van Leuven C – Kerstens A. – Plompen Victor – Roeken Jan – Arnouts Maurice – Vervoort Petrus – Cols Michel – Lathouwers Jos – Van den Bleeken Fr. – Calluy Marcel – Nagels A. Deze memorabele wedstrijd werd geschorst omdat er tijdens de wedstrijd het spel wordt “stilgelegd” daar een twist ontstaan is tussen Nagels en de lokale doelman, waarbij ook het publiek op het veld komt. Nadat de scheidsrechter het spel wil hernemen, ontstaat weer een incident waarop de spelleider de wedstrijd schorst 2 – 2. (Voor de “groene tafel” werd later beslist dat de wedstrijd moest herspeeld worden. Noorse verloor de herspeelde wedstrijd met 2 – 1).” Na het einde van dit eerste seizoen moest er dus uitgezien worden naar een ander terrein. Een moeilijke opdracht. Met enkele landbouwers werd contact opgenomen om een weide te kunnen bekomen, maar tevergeefs. Uiteindelijk bleef er slechts één oplossing over: de eerder smalle, ongebruikte weide gelegen langs de baan Kapellen – Putte, een eerste onderhoud met de heer Geelhand, eigenaar van deze weide, bleef zonder gevolg, zodat met er stilaan reeds begon over te denken aan competitiesport te verzaken.
143
’t Bruggeske jg 36 – december 2004 – nummer 4.
Gust Van Ginneken, alhoewel geen bestuurslid, spande zich toen voor de Noorse-wagen. Hij vroeg en verkreeg een tweede onderhoud met de heer Geelhand en het was vooral dank zij zijn overredingskracht dat tenslotte de toelating bekomen werd, om van de weide, begrensd door de grote baan, de Maasdreef en het eigendom van Pelckmans, een voetbalterrein te maken, terrein dat echter slechts een breedte van 58 meter zou hebben. Nu kon met de voorbereiding van het nieuwe seizoen begonnen worden. Frans Bruininckx en Fr. Stroobants gaven hun ontslag en werden in hun respectieve functies van voorzitter en secretaris opgevolgd door Alexander Van Den Bleeken en Roger Smet, terwijl Louis Van Ginneken, als ondervoorzitter, het bestuur kwam vervolledigen. Steunend op de ervaring opgedaan tijdens het eerste seizoen, zou Noorse nu heel wat beter presteren en zich steeds in de eerste gelederen kunnen handhaven, zonder nochtans de koplopers, White Star Kessel en St. Mariaburg, te kunnen bedreigen. Uiteindelijk eindigde Noorse op een verdienstelijke vierde plaats (op 13 ploegen) met een totaal van 24 punten. Tijdens de zomer van het jaar 1949 noteerde men een sterke aangroei van het spelerspotentieel, waaronder meerdere gevestigde voetballers, zoals o.a. Hubert De Wilder, Toon Boeren, L. Huygen, Rikske Huybrechts e.a. Teneinde zoveel mogelijk aangesloten leden speelgelegenheid te verschaffen, besloot het bestuur voor de kompetitie 1949 – 50 twee ploegen in te schrijven: het fanionelftal in de eerste afdeling, het tweede elftal in de derde afdeling, want de reservereeksen zoals we die ten huidige dag kennen bestonden destijds nog niet. Van bij de start van de kompetitie kon Noorse zich in de titelstrijd mengen, te zamen met Racing Kiel, F.C. Merksem en Vlug Vooruit. Deze kompetitie zou, voor onze ploeg echter op een dramatische ontknoping eindigen. Na de voorlaatste wedstrijd had Noorse de leiding met respectievelijk drie en vier punten voorsprong op Rac. Kiel en F.C. Merksem, die echter beiden één wedstrijd minder gespeeld hadden. Voor haar laatste wedstrijd moet onze ploeg op verplaatsing naar F.C. Merksem. Ingevolge een internationale wedstrijd hadden er die dag geen wedstrijden plaats in de K.B.V.B., waardoor Merksem in het veld kwam, versterkt met meerdere spelers van O.L.S.E. Merksem, die echter reglementair waren aangesloten. 144
’t Bruggeske jg 36 – december 2004 – nummer 4.
Tot overmaat van ramp moest Noorse daarenboven de diensten missen van topschutter H. De Wilder, die van zijn militaire oversten op die dag geen vrijaf had kunnen krijgen. Ondanks een hardnekkig verweer, verloor onze ploeg zeer eervol met 4 – 2 en werd Rac. Kiel kampioen. Voor deze beslissende wedstrijd, die voor een talrijk publiek werd gespeeld, kwam Noorse met volgend elftal tussen de krijtlijnen: Huygen L Tops G. Cols M. LathouwersJ.
Moens F. Huibrechts H. Van Linden E. Vingerhoets J. Daems A. Van Put F. Nagels A.
Met 34 punten, behaald over 22 wedstrijden, legde Noorse in de eindrangschikking beslag op de tweede plaats en promoveerde met kampioen Rac. Kiel naar EreAfdeling. Alzo zou onze ploeg in het seizoen 1950-51 voor het eerst plaats nemen tussen de eliteploegen van het verbond. Het tweede elftal, dat het vorige seizoen in derde afdeling eerder zwak gepresteerd had, werd opnieuw ingeschreven, maar nu in de bijzondere reeks “reserven”. De moeilijkheden om steeds elf spelers bijeen te krijgen en ook de financiële kosten, deden het bestuur de beslissing nemen vanaf het seizoen 1951-52 geen reserveploeg meer in lijn te brengen. Bij de aanvang van het seizoen 1950-51 was de leiding van Noorse in handen gekomen van een bestuur, dat gedurende acht jaar standvastig het roer in handen zou nemen en dat als volgt was samengesteld: Voorzitter: A. Van Den Bleeken, ondervoorzitter: L. Van Ginneken, sekretaris: P. Vervoort, raadsleden: Jaak Letens, Rik Lenaerts, Fons Kerstens en Fik Plompen. Het debuut van het fanion-elftal in ereafdeling overtrof alle verwachtingen en na driekwart van de kompetitie zat er zelfs nog een titelkans in. Een ernstige kwetsuur van midvoor De Wilder deed deze kans echter verzwinden. Niettemin werd er nog op een verdienstelijke derde plaats geëindigd. Nog vier seizoenen zou Noorse zich tussen de beste ploegen van de hoogste afdeling kunnen handhaven en vooral op eigen veld zeer te duchten zijn. Het prachtigste resultaat werd behaald gedurende het seizoen 1954-55, toen in de eindrangschikking de tweede plaats bekleed werd. Dit seizoen werd besloten met een overtuigende 0 – 4 zege op het veld van St. Michiel en Noorse kwam toen met het volgende elftal tussen de krijtlijnen: Smet M Staal A. A. Denissen L. Versteylen J. Driessens A. Baten J. Lathouwers F. Driessens J. Geyskens F. Vervoort
L. Staal
Vergeten wij er nochtans niet aan toe te voegen dat ook Guy Van Den Perck, André Nagels en in het bijzonder Stan De Beuckelaer een ruim aandeel hadden in deze mooie tweede plaats. De jaren, die bij sommige spelers begonnen te wegen, maar meer nog de talrijke kwetsuren, lagen aan de basis van de wegdeemstering van Noorse tijdens het seizoen 1955-56 met als gevolg slechts 9 punten uit 24 wedstrijden en de degradatie naar eerste afdeling. J. Herman. Wordt vervolgd.
145
:‘V
’t Bruggeske jg 36 – december 2004 – nummer 4.
Van het hemd en de rok De ambtskledij van de burgemeester Deze dagen gaan de burgemeester en zijn schepenen veelal in een “gewoon” kostuum gekleed, maar eertijds was dat anders. Lange tijd bestond er een uniform voor de burgervader en zijn college, officieel vastgelegd in een Koninklijk Besluit. Let ook eens op het toenmalig taalgebruik van de letterlijk overgeschreven teksten. Hier volgt het originele KB, gedateerd 23 januari 1837: « Arrete du 23 Janvier 1837 1 re Division N° 10499 Léopold Roi des Belges A tous présens et à venir, Salut Vu l’article 104 de la loi Communale du 30 mars 1836 et l’article 132 §2 de la loi pro vinciale Voulant déterminer le costume et le signe distinctif des Bourgemestres et echevins des communes audessous de cinq mille habitants; Sur le rapport de notre Ministre de l’Interieur et des affaires éttrangères, nous avons arreté et arretons Art 1 er : Le costume des Bourgemestres et echevins des communes susmentionnées est reglé de la manière suivante : Habit frac en drap bleu de Roi, collet droit une rangée de neuf boutons en argent du modèle adopté broderies soit en argent soit en laine, soie ou coton conformes aux dessins ci-annexés culotte et gilet à une rangée de boutons de casimir blanc, souliers à boucles d’argent, au pantalon et gilet de drap bleu uni chapeau à la francaise uni avec ganse en argent et cocarde nationale. Art 2 : Comme signe distinctif les Bourgemestres et echevins porterons dans l ‘exer cice de leur fonctions les premiers une écharpe à fond noir, rouge en jaune avec franges en argent et les seconds une écharpe à fond noir et jaune avec franges rouges conforme au modèle adopté. Art 3 : Notre ministre de l’Interieur et des affaires étrangères est chargé de l’exécu tion du présent arreté. Donné à Bruxelles le 23 Janv. 1837 Signé Léopold Pour le Roi Le Ministre de l’Interieur et des affaires étrangères ,signé, De Thieux Pour copie conforme Le sécretaire général du ministère de l’interieur ,signé, Dugniolle Pour copie conforme Le greffier provincial ,signé, Decuyper pour copie conforme le commissaire de l’arrond ment Cassiers » Samengevat moest het uniform er als volgt uitzien: - lange (slippen-)jas in koningsblauw met rechte kraag en een enkele rij van 9 knopen volgens model - borduur (op de kraag en manchetten) in zilver, wol, zijde of katoen volgens model (er werd blijkbaar rekening gehouden met de financiële situatie van de gemeente!) - kniebroek, vest met een enkele rij knopen, beide in fijn laken - lage schoenen met zilveren gespen - lange broek en vest in koningsblauw - Franse hoed met zilveren lus en nationale kokarde 146
C
’t Bruggeske jg 36 – december 2004 – nummer 4.
Dit uniform diende gedragen te worden door de burgemeester van een gemeente met minder dan 5000 inwoners. Er waren dus verschillende categorieën of klassen in het uniform, al naargelang de grootte van de gemeente of stad.
Burgemeester Biart in uniform van volksvertegenwoordiger. (Foto Hoghescote)
De burgemeester droeg daarenboven nog een sjerp in zwart-geel-rood met zilveren franjes, de schepenen een zwart-gele sjerp met rode franjes. Wat dit laatste betreft is er nog niets veranderd. Sterker nog, dit is het enige onderdeel van de voorgeschreven kledij dat nog gedragen wordt. Sommige burgemeesters houden nog aan de (ondertussen) traditie vast en dragen bij speciale gelegenheden nog het uniform (burgemeester François-Xavier de Donnea van Brussel, bij de burgerlijke huwelijksplechtigheid van prins Filip en prinses Mathilde in 1999). Het besluit werd vergezeld van een brief van de arrondissementscommissaris. Hij vraagt het gemeentebestuur beleefd om de tekeningen van de ambtskledij terug te sturen, aangezien hij niet genoeg exemplaren heeft voor alle gemeenten: “ Anvers le 14 février 1837 Messieurs J’ai l’honneur de vous transmettre cijoint une expédition de l’arrêté Royal en date du 23 Janvier 1837 qui détermine le Costume et signe distinctif des Bourgemestres et Echevins des Communes au dessous de 5000 habitants. Ci-joins un exemplaire des dessins y relatifs, en vous priant de vouloir bien communi quer l’un et l’autre aux fonctionnaires que la chose concerne, en leur recommandant de se procurer de l’echarpe lorsq’ils seront dans l’exercice public de leurs fonctions. Le nombre d’exemplaires qui me sons parvenus de ce dessins etant insuffisans. Je serai probablement obligé de vous prier de me renvoyer celui cijoint pour pouvoir le communiquer à d’autres communes. Le commissaire de l’Arrond ment Cassiers » Men sprong blijkbaar nogal zuinig om met papier! Aan de datum te zien (14 februari, het KB dateert van 23 januari) heeft het blijkbaar een tijdje geduurd eer hij de tekeningen weer ter beschikking had. Toch wordt het Koninklijk Besluit niet onmiddellijk uitgevoerd. Integendeel, 6 (!) jaar later stuurt het gemeentebestuur een brief naar de arrondissementscommissaris met de melding dat de burgemeester het uniform niet draagt, en dat de schepenen de kosten hiervoor bezwarend (“onereuse”) vinden. Ze voegen er een offerte van een kleermaker bij als bewijs; hij schijnt goed doorgerekend te hebben: 147
’t Bruggeske jg 36 – december 2004 – nummer 4.
« Cappellen le 10 Mai 1843 Monsieur le Commissaire Nous avons l’honneur de vous informer que conformement à la Circulaire de Mr le Gouverneur Greffe N° 19.834 mem l adm n N° 3781 pour l’execution arretés Royaux du 23 janvier et 13 Mars 1837 et en reponse à votre circulaire du 9 co r adm t com le per sonnel le Bourgemestre s’y est conformé et a rien son costume complet. Les echevins ne s’y sont point conformés par le motif qui la depense leur est trop onereuse. Agréer, monsieur le commissaire l’assurance de notre considération dinstinguée. Par ordonnance le bourgemestre Le secretaire Note du couturier d’un costume de Bourgemestre de 3me classe taille ordinaire Un uniforme en drap bleu f 100 Un pantalon soitin lain bleu f 40 Broderies de l’habit f 75 Un gilet de casimir bleu f 15 Grand et petits boutons en argent f 34 Un chapeau claque f 42 Un epée modele argent massif f 130 + Une ceinture f 96 532 avec epée marche argentée ou platinée 257 » Wat toch wel een flink bedrag was in 1843 ! Hoewel niet voorgeschreven door het KB, werd het dragen van een degen gedoogd. Er bestaat een foto van burgemeester Petrus Marien (burgemeester van 1879 tot 1885) waar hij een sjerp draagt. Deze is nogal slordig rond het middel gebonden, zodat de kleuren niet echt duidelijk zijn maar de zilveren franjes zijn wel goed zichtbaar. Tevens bevinden zich in het archief een foto van burgemeester Edouard Biart (opvolger van Marien tot in de jaren 1890) die wel degelijk een uniform draagt, wat op het eerste zicht overeenkomt met de voorschriften. Zelfs de degen – als extraatje – is aanwezig. Maar de heer Biart was ook volksvertegenwoordiger en die droegen een gelijkaardig uniform, wat op de eerste foto dan ook te zien is. Conclusie: er is blijkbaar geen enkele burgemeester of schepen van Kapellen geweest die het uniform gedragen heeft, tenzij er nog voor ons onbekende foto’s opduiken waarop duidelijk zulk ambtsgewaad te zien is. Burgemeester Marien. (Foto
Hoghescote)
Marc Brans Bronnen: Rijksarchief Antwerpen en Archief Hoghescote.
______________________________________________________________
148
FTKGOCCPFGNKLMU""VKLFUEJTKHV""ÓV"DTWIIGUMG HEEMKRING HOGHESCOTE VZW. ANTWERPSESTEENWEG 2 BUS 2 2950 KAPELLEN AFGIFTEKANTOOR: KAPELLEN 1 P 806083
BELGIË BELGIQUE P.B. 2950 KAPELLEN 1
!"#$%%&'()*!'%%!'+,'(% -"#*'&%% %%%%%%%%%%*./0.12.% %%%%%%%%%%%%%%%%#34560708292.%% %%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%#90.62.% %%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%-32:9;<=025%
!!
>"(#&&,(??,%@A B -?#'CC'+%DAEF%% ,'CG%F@HIFEHJDHIK%% 2BL403G%8<=M529N08282.629O5;M.26H/2% %
BC 30832