’t Bruggeske jg 37 – december 2005 – nummer 4.
't Bruggeske driemaandelijks tijdschrift van de Heemkring " Hoghescote v.z.w. " te Kapellen. Zetel: Antwerpsesteenweg 2 - Bus 2 - 2950 Kapellen. 37e jaargang – nummer 4
1 december 2005
_______________________________________________________ In dit nummer... -
Bladwijzer. - 113 Beste Hoghescotenaren. - 114 Tentoonstelling en boek 150 jaar Post te Kapellen. - 115 Archiefdagen Heemkring Hoghescote. - 116 Onze activiteiten van de afgelopen maanden. - 117 Komende activiteiten. - 121 Het Witven – Herinneringen aan vroeger. - 122 Mededeling. - 125 Nog rond stambomen en familiekunde. - 126 Aanwinsten voor het Hoghescote-archief. - 131 Straatnamen van de wijk Zilverenhoek (deel 2). - 133 De hoeve “Den Vettenduim” op het Klein Heiken. - 139
Iedere auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van de door hem ondertekende bijdrage. ____________________________________________________________________________
Verantwoordelijke uitgever: Balbaert Roger - Dorpstraat - 2950 Kapellen. Tel: 03.664.57.22. Kaftontwerp: T. Hanssens. Redactie: Eikvarenlaan 19 - 2950 Kapellen – Tel: 03.605.50.86. Redactieraad: Jef Herman, Marcel Dondelinger en Jan Vanderhaeghe. Lay-out publiciteit: Copy Service Center Dorpsstraat 39 - 2950 Kapellen – Tel: 03.605.42.67. 2005 - Copyright "Heemkring Hoghescote v.z.w" Kapellen.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, gereproduceerd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotocopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur en de uitgever. De Heemkring "Hoghescote v.z.w" werd opgericht op 23 december 1968. ____________________________________________________________________________
’t Bruggeske verschijnt 4 maal per jaar. Deze nummers kan men bekomen voor 10 Euro en u is dan abonnee van ‘Heemkring Hoghescote v.z.w’. Dit bedrag kan worden overgemaakt op rekening nr. 413-7205071-65 ten name van ‘Heemkring Hoghescote’ v.z.w. – Antwerpsesteenweg 2 – Bus 2, 2950 Kapellen, met de vermelding "Bruggeske". Losse nummers van ’t Bruggeske, voor zover nog voorradig: 3 euro.
113
’t Bruggeske jg 37 – december 2005 – nummer 4.
Beste Hoghescotenaren, Het jaar 2005 loopt alweer teneinde, én het was weer een goed jaar voor onze kring. Ons archief en documentatiecentrum “De Kroon”, gelegen aan de Antwerpsestw. 2 onder het oud-gemeentehuis, krijgt steeds meer aandacht van onze leden. Maar ook niet-leden, soms van buiten Kapellen, vinden inmiddels de weg naar ons lokaal voor het opzoeken van gegevens over het verleden van de gemeente en zijn bewoners. Met bezoeken aan bezienswaardigheden, een interessante tentoonstelling over 150 jaar post te Kapellen en een geslaagde daguitstap naar Blegny en Vaals, mogen we stellen dat er leven zit in Heemkring Hoghescote. Ons ledenbestand, 427 leden op dit ogenblik, is het resultaat van de inspanningen die het ganse bestuur levert om de vereniging uit te bouwen en ons ledenblad, ’t Bruggeske, te voorzien van lezenswaardige artikelen. We twijfelen er dan ook niet aan dat jullie het lidmaatschap voor het volgende jaar zullen hernieuwen. Het bedrag blijft ongewijzigd en bedraagt:
10 euro als gewoon abonneelid en 20 euro als erelid. Betaling kan gebeuren op de rekening van Heemkring Hoghescote vzw. waarvoor overschrijvingsbulletin hierbij. Alvast bedankt en wellicht zijn wij de eersten om jullie onze wel gemeende wensen voor een voorspoedig en succesvol nieuw jaar 2006 toe te sturen. Vr. Het Bestuur van Heemkring Hoghescote. RVdB
Alle familieleden lid van Hoghescote voor slechts: 10 euro.
114
’t Bruggeske jg 37 – december 2005 – nummer 4.
Tentoonstelling en boek naar aanleiding van: 150 jaar Post te Kapellen. Begin september hield Hoghescote in samenwerking met de Kapelse Postzegelkring en De Post in het oud-gemeentehuis van Kapellen een tentoonstelling over de geschiedenis van de post in het algemeen en te Kapellen. Wij konden hiervoor beroep doen op de rijke verzameling aan postzaken van Hugo Driesen, sinds jaar en dag fervent verzamelaar van alles wat met De Post te maken heeft.
Algemeen beeld op de tentoonstelling. (Foto
Heemkring Hoghescote)
Het werd geen megatentoonstelling, wat ook niet de bedoeling van onze kring was. Wij zijn er echter wel in geslaagd een aantrekkelijk beeld te geven van wat er zich door de eeuwen heen in het zo rijke verleden van het postwezen heeft voorgedaan. Vooreerst waren er de unieke documenten over het openstellen van het eerste postkantoor in onze gemeente, op 15 augustus 1855. Het afgetekend ontvangstbewijs door de eerste postbode voor zijn wedde van 1819 is een document dat tevens aangeeft hoe de levensstandaard in de 19ste eeuw evolueerde - gedurende meer dan 30 jaar bleef deze wedde namelijk gelijk aan het beginloon - van inflatie had men toen nog niet gehoord. De getoonde facteurstok of -gaffel, die vanaf 1852 tot het einde van de eeuw het verdedigingsmiddel uitmaakte van de landelijke postbode, was een authentiek exemplaar dat we in bruikleen kregen van het Heemkundig museum van Rijkevorsel, waarvoor dank. Zeldzame postbusstempels, in gebruik tijdens de periode dat één en dezelfde postbode nog te voet in gans het noorden van Antwerpen de brieven aan huis bezorgde, vormden het voelbare bewijs van een reeds goed georganiseerde postdienst.
115
’t Bruggeske jg 37 – december 2005 – nummer 4.
Het postloket uit de zestiger jaren was voor de oudere bezoeker een herkenbaar gegeven terwijl het voor de kinderen een sprookjesachtige indruk achterliet. Het zijn allemaal relikwieën uit een ver verleden die getuigen zijn van de weg die de postbedeling intussen heeft afgelegd. Het was dan ook niet onverwacht dat dit evenement de aandacht kreeg van pers en media in het algemeen. Zowel radio 2 met een interview als ATV met een kleine nieuwsflash vonden het gebeuren interessant genoeg om in hun uitzendingen op te nemen. Gazet van Antwerpen, het Aankondigingsblad en De Polder lieten een artikel verschijnen. Tevens kregen we het bezoek van Minister Dirk Van Mechelen, Burgemeester Koen Helsen en Schepen Luc Janssens, terwijl ook de regionale directie van De Post ons een bezoek kwam brengen. Dat we tenslotte tevreden mogen zijn met het resultaat mag blijken uit de enthousiaste reacties die we mochten ontvangen van de 318 bezoekers. Bovendien schreven enkele tientallen van hen een boodschap in het gastenboek variërend van: zeer leerrijk, prachtig initiatief, zeer verzorgde tentoonstelling, en meestal eindigend met de boodschap: Proficiat, doe zo verder !!!! Tenslotte waren zeven bezoekers zo gecharmeerd door de doelstelling van onze vereniging dat ze lid werden. Allen hartelijk welkom. Bij deze gelegenheid werd ook een boek uitgegeven:
“Terugblik in het Postverleden Algemeen en in Kapellen” Het werk van de hand van R.Van den Bleeken is geen saaie opsomming van feiten en data maar vertelt het verhaal van de post door de eeuwen heen met de Kapelse postgeschiedenis geïntegreerd in het geheel. Het is een vlot lezende tekst geworden met vele nooit gepubliceerde documenten en foto’s in kleur waar nodig. Een boek met soms ongekende historische feiten waarin men later nog eens kan terugkijken. Nog steeds te koop bij Heemkring Hoghescote door betaling van: 12,50 euro voor Hoghescote-leden en 15,00 euro voor niet-leden, kopers buiten Kapellen graag 2,00 euro bijvoegen voor verzendingskosten. Betaling met vermelding “postboek” op : op rekening nr. 413-7205071-65 van: Heemkring Hoghescote – Antwerpsesteenweg 2 – 2950 Kapellen, of telefonisch bij R. Van den Bleeken 03-664 63 22. RB.
___________________________________________________________________
Archiefdagen Heemkring Hoghescote Antwerpsesteenweg 2 - Kapellen Lokaal ‘ De Kroon’. De eerste dinsdag van de maand van 14.00 tot 17.00 uur. en de tweede donderdag van de maand van 19.00 tot 22.00 uur.
116
’t Bruggeske jg 37 – december 2005 – nummer 4.
Onze activiteiten van de afgelopen maanden De luchthaven van Deurne 1 oktober 2005.
Door een uitstekende gids werden 35 mensen in het Stampe-Vertongen museum meegenomen doorheen de geschiedenis van de luchthaven. Met daarna een rondleiding vanaf de incheck balie in de vertrekhal tot op de startbaan.
117
’t Bruggeske jg 37 – december 2005 – nummer 4.
En als slot van dit geslaagd bezoek stralende kindergezichten als zij in een vliegtuuigje mogen plaatsnemen in de grote hangar. (Foto’s Heemkring Hoghescote)
De ruien, de onderbuik van Antwerpen.
Na eerst aangepaste kledij aangetrokken te hebben konden we dan toch op 22 oktober afdalen in de riolen van Antwerpen. Zoals je op bovenstaande foto kan zien kon het voor onze voorzitter niet snel genoeg starten.
Zowel bovengronds als ondergronds komt men dezelfde naambordjes tegen. Na een korte afstand per bootje werd onze tocht onder de gewelven te voet verder gezet. (Foto’s Heemkring Hoghescote)
118
’t Bruggeske jg 37 – december 2005 – nummer 4.
Na de groepsfoto bij de uitgang (links op de foto) van de ruien werd onze wandeling verder gezet bovengronds aan de hand van de merkpunten door onze gids aangewezen in de ruien merkten we dat we tweemaal dezelfde route aflegden. De Red Star Line op 5 november.
Als inleiding van de tentoonstelling vertelde Robert Vervoort, initiatiefnemer en eigenaar van de meeste aanwezige materialen onze groep hoe de Red Star Line ruim drie miljoen landverhuizers van Antwerpen naar het beloofde land Amerika vaarde. (Foto’s Heemkring Hoghescote)
119
’t Bruggeske jg 37 – december 2005 – nummer 4.
Hierboven een foto van de oorspronkelijke magazijnen van de rederij op het eilandje. Als het stadsbestuur voldoende geld bijeenkrijgt zal in deze gebouwen de Red Star Memorial opgericht worden. Onze jaarlijkse reis van 27 augustus, deze maal naar Blegny, de Voerstreek en Vaals was een succes.
In Begny bracht een deel van de groep onder leiding van de gids – een oud mijnwerker-, een bezoek aan de oude mijnschachten. De niet-mijnwerkers maakten met een toeristentreintje een rondrit door het Land van Herve (Foto’s Heemkring Hoghescote)
120
’t Bruggeske jg 37 – december 2005 – nummer 4.
Na een lekkere maaltijd werden wij in Sint Martens-Voeren opgewacht door een sterk gemotiveerde gids voor een rondrit doorheen de Voerstreek. Regelmatig werd uitgestapt en kregen wij een sappige uitleg terwijl wij genoten van een stralende zon. Rond 18 uur kwamen wij toe aan het Drielandenpunt in Vaals. Na een bezoekje aan de diverse monumenten was het opnieuw tijd om onze magen te vullen om daarna voldaan huiswaarts te keren. (Foto Heemkring Hoghescote)
Komende activiteiten Op 23 februari 2006 te 13.30. geeft Hoghescote in samenwerking met het OCMW een filmnamiddag in ’t Bruggeske. Op het programma voorzien wij verschillende filmen uit de oude Kapelse doos. Inkom gratis. Ons jaarlijks banket zal doorgaan op zaterdag 4 maart 2006 en zoals gewoonlijk zal dit wederom van grote kwaliteit zijn. Meer hierover zal u op gepaste tijd in een schrijven worden medegedeeld. Op zaterdag 8 april 2006 plannen wij een bezoek met gids aan de Sint Katharina kerk van Hoogstraten, gevolgd door een bezoek aan het begijnhof. In de namiddag gaan we het heemkundig museum van Rijkevorsel bezoeken. Meer hierover in ons volgend Bruggeske. We kunnen nu al zeggen dat men zal kunnen inschrijven zowel voor de voormiddag als voor de namiddag alsook voor gans de dag.
Hou deze datums nu reeds vrij !! ____________________________________________________________
121
’t Bruggeske jg 37 – december 2005 – nummer 4.
Het Witven - Herinneringen aan vroeger. Naar aanleiding van de door Hoghescote ingerichte geleide wandeling op 8 mei laatsleden door het domein Boterberg o.l.v. Geert Mannaerts en Jef Dezuttere geven wij hierna de tekst weer van een studie die wij vonden in het "Bulletin de la Société Royale de Botanique de Belgique" uit het jaar 1923. Een zekere M.J. Hennen had in de jaren 1872 een studie gemaakt van "Het Witven" van Kapellen. Vijftig jaar later, in 1923, haalde hij zijn herinneringen boven. De leden van Hoghescote hebben de gelegenheid gehad om deze herinneringen te toetsen aan de werkelijkheid van het jaar 2005. Wij laten de heer M.J. Hennen zelf aan het woord. “Ten tijde van mijn jeugd, helaas alweer meer dan 60 jaar geleden, bevond zich te midden van het dennenbos, niet ver verwijderd van mijn woonst, een vrij uitgestrekt stuk grond, niet te bewerken, te weerbarstig voor elke teelt. Het werd ‘De Wit’ genaamd, wegens de kleur van de grond, enkel bestaande uit wit Kempisch zand tot enkele meters diepte. Omwonenden die regelmatig hier dit zand kwamen halen, hadden al een 3 meter diepe en 6 meter ronde put gegraven zonder een kleilaag te ontmoeten, alhoewel op een afstand van 500 meter die laag bijna steeds aan de oppervlakte lag. In 1860 werd ‘De Wit’ verkocht, wat voor opschudding zorgde in Landernau (?). De nieuwe eigenaar, de heer Den Beer, wilde er grote teelten invoeren, maar tevergeefs: hij verloor er zijn moed en geld bij en schonk de grond aan de Commissie van Openbare Onderstand. Door deze schenking in verlegenheid gebracht zag deze instelling geen andere oplossing dan ‘De Wit’ terug te laten gaan naar de oorspronkelijke staat, wat alleszins de gemakkelijkste en snelste oplossing was. Enkel de zandgroeve veranderde van uitzicht. In verbinding staande met de grote beek, de ‘Middelbeek’, die iets verder loopt en waarvan de overloop de groeve inliep werd deze in een kleine vijver veranderd. Het uitzicht leek op een grote kuip, uitgehouwen in witte marmer en gevuld met kristalhelder water. Wij, de jongeren, hebben het toen ‘Het Witven’ gedoopt, naam die deze vijver nu nog steeds heeft. ‘Het Witven’ werd ons zwembad totdat er een uitdrukkelijk verbod, onder dreiging van wolfijzers en schietgeweren, ons de toegang tot het domein ontzegde en wij met een droevig vooruitzicht ons elders dienden te vermaken. Zo vonden wij een vervanging in ‘De Prop’. Dit water, niet zo zuiver en ook bewoond door watertorren ( (Dysticus marginalis L.) was echter geen hinder voor ons, jongeren opgegroeid op den buiten. De tijd verliep verder. In 1872 bezocht ik ‘Het Witven’ opnieuw, ditmaal als botanicus. De kleine vijver was wel veranderd: ik bemerkte de witte bodem niet meer. Het water had zijn helderheid verloren en het klein Blaasjeskruid (Utrucularia minor L.) was er nu zo overdadig aanwezig dat er geen andere waterplanten meer te zien waren. Ik nam een mooi bebloemd exemplaar mee voor mijn herbarium en telkens ik deze kleine plant terug bekijk, komen alle goede jeugdherinneringen opnieuw voor mijn geest. De vijver heeft weinig waterinsecten: enkele Waterlopers (Hydrometra stagnorum L.) schaatsten vlijtig rond en een Bootsmannetje (Notonecta glauca L.) zocht beschutting 122
’t Bruggeske jg 37 – december 2005 – nummer 4.
onder het groen. Twee grote libellen (Libellula depressa L.) vlogen sierlijk boven het wateroppevlakte. Mijn tweede bezoek had 45 jaar later plaats. De omgeving was niet zoveel veranderd: nog steeds het eenzaam, onvruchtbaar en troosteloos uitzicht. Ik vergiste mij niet. Ik zag opnieuw de ‘Middelbeek’ en enkele kleine dennen, nog niet veel gegroeid alhoewel zij bijna eeuwelingen waren. Wij waren in het midden van de zomer en de dennen leken te beven van de koude getooid met korstmossen (Ramalina fraxinca Koerb., Usnea hirta Hoofm. Physode Arch.) Mijn dierbare kleine dennen, getuigen van onze kinderspelen, een oude man groet jullie, vol ware emotie dat het weerzien jullie mij geven. Hier ben ik dan weer voor ‘Het Witven’. Onherkenbaar nu: de herfstwinden bliezen afval uit het naburige bos en de mooie vijver veranderde in een doodgewoon moeras, geen enkel Blaasjeskruid meer te bespeuren. Heel het wateroppervlak was met mossen bedekt, één groot groen tapijt lijkt het wel. Maar dit groen tapijt, zo tentoongesteld op de middag toonde wel kleurschakeringen wat mij deed vermoeden dat er hier verschillende soorten mossen aanwezig waren. Nakijken was de boodschap, niet te vlug handelen, heel methodisch te werk gaan...er was werk voor een lange periode.
Het Witven. (Foto
Heemkring Hoghescote)
Onmiddellijk werd het werk aangevat. Alle mossen werden aan een nauwkeurig en grondig onderzoek onderworpen. De uitslag van dit onderzoek, gestaafd met voorbeelden, werd nagekeken en verder onderzocht door een zeer ervaren confrater, mijn goede vriend de heer H. Van den Broeck, die, om zich niets te verwijten te hebben, zich ter plaatse begaf samen met nog een confrater de heer R. Naveau. En nu, beste confraters, heb ik het grote voorrecht U een lijst met de verschillende soorten mossen, hun verscheidenheid en vorm, zoals aangetroffen bij de oogst en volgens hun plaats die zij innemen in het klein moeras.
123
’t Bruggeske jg 37 – december 2005 – nummer 4.
De mossen van ‘Het Witven’: 1. Op de berm, tot aan het wateroppervlak: Veenmossen met volgende varianten: ! Sphagnum recurvum, ! Amblyphyllum, ! Mucronatum, ! F. sphaerocephala, ! Obtussum , ! Recurviforme. 2. De buitenste zone, tot 2 meter in het water: ! Sphagnum fallax, ! Crassicladum. 3. De middenzone van 2 tot 4 meter in het water: ! Sphagnum Dusenii. 4. De binnenzone tussen 4 en 6 meter in het water: ! Sphagnum Dusenii, ! Var. Plumosum Wrst. De varieteit Plumosum de S. Dusenii is uiterst zeldzaam. Zij werd voor de eerste maal gevonden in 1860 door de heer Dr Röll bij Karlsfeld in Duitsland, en nadien door Dr Medelius in Zweden, en nu door de botanicus J. Hennen in ‘Het Witven’ in Kapellen bij Antwerpen. Het was werkelijk een verrijking voor onze veenmossenflora. Deze heel bijzondere ontdekking staat gegrift in mijn geheugen als botanicus. Op deze gedenkwaardige dag ben ik in de wereld van de mossen gesprongen met een grote duik, zoals ik 60 jaar geleden deed in het heldere water van diezelfde vijver. En hoe keerde de tijd: de vlinder werd terug een pop. Mijn allernieuwste maatpak werd gedoopt en als lijkrede, uitgesproken enkele dagen later door de kleermaker: ‘hij paste U zo goed, mijnheer’. Er was natuurlijk geen hulp te verwachten. Meer dan een mijl verwijderd van een huis en om er te geraken diende ik heel het dorp door te stappen. Wat een moeilijke toestand. Mijn handen waren gans besmeurd, en van kop tot teen vol water en slijk begon ik moedig aan de terugtocht. Mijn bescheidenheid kon de bewondering van de inwoners tijdens deze triomftocht niet beschrijven, investis paludosis et bene olens. Het spottende rouwbeklag van mijn medeburgers, de flauwe moppen van de vrouwen, botsten op mij als tegen een schild, opgebouwd in vele jaren. De mensen herkenden me niet, ikzelf had het moeilijk en elk ogenblik kneep ik me even om te weten te komen of ik het wel was. Wat een ontvangst in domus meus. Nee, we zullen niet verder uitwijden over mijn ongelooflijke ontvangst. Laat ons dit maar binnen de muren houden. Nog geen drie dagen later was ik terug aan ‘Het Witven’. Hoe, in dit afgelegen klein moeras, afgezoomd door dennenbossen, kon een samenhang van veenmossen tot stand komen? Op deze vraag zou ik trachten een antwoord te vinden. Voor enkele soorten: S. recurvum en S. obtusum was het antwoord eenvoudig: deze veenmossen zijn niet zo zeldzaam. Zij zijn gewoonlijk vruchtdragend en hun sporen met een diameter van 25 !, worden gemakkelijk door de wind verspreid. Sphagnum Dusenii is echter zelden vruchtdragend en de verspreiding gebeurt via het water. Haar sporen, 35 ! doormeter, worden aldus meegevoerd. 124
’t Bruggeske jg 37 – december 2005 – nummer 4.
Wat S. Crassicladum en S. fallax betreft, waar de bevruchting niet van gekend was, bleef een raadsel. Men wist niet of deze veenmossen monoide (als de mannelijke en de vrouwelijke planten unisex zijn, d.w.z. als de beide bloemen op dezelfde stam geënt zijn) of diploide (waar de mannelijke en de vrouwelijke bloemen op afzonderlijke stammen groeien). Wat men wel wist is dat een stukje veenmos, hetzij een blad, voldoende is om de verspreiding tot stand te brengen. ‘Het Witven’ staat in verbinding met de ‘Middelbeek’: daar zou ik aldus deze soorten moeten aantreffen. Ik volgde de "Middelbeek" tot aan de bron bij de Nederlandse grens, doch ik vond enkel Spagnum cymbifolium Ehrh en in beschaduwde plaatsen haar varieteit Virescens Russ. Noch het voornoemde type, noch de varieteit kon ik in het moeras terugvinden. Eerste teleurstelling. De volgende dagen bracht ik door met het opzoeken van alle zijtakken van de waterloop, wat een heen- en weergeloop. Ik vond S. papillosum Lindb., S. mdeium Limpr., S. inundatum Russ, R. auriculatum Schr. en S. rufescens Limpr. Doch geen enkel van deze veenmossen vond ik in "Het Witven" en nergens was S. Fallax noch S. crassicladum noch S. Dusenii te bespeuren. Dit was een tweede teleurstelling en schijnbaar een onoplosbaar vraagstuk. Later tijdens een mooie herfstwandeling maakte ik van de gelegenheid gebruik om vers materiaal te zoeken. Bij het naderen van ‘Het Witven’ joeg ik een aantal wilde eenden weg, Spatula clypeata L., een soort komende uit het noorden en die nu tijdens hun trektocht naar het zuiden hier aan mij met hun open vleugels de volgende boodschap wilden overbrengen: ‘zoek niet verder, wij brengen deze mossen mee van uit het noorden.’ En toen ik ook vaststelde dat dit moeras ook een plek was waar ooievaars halt hielden, zowel bij vertrek als bij aankomst, zal ik niet aan deze waarheid durven twijfelen. M.J. Hennen, Kapellen, 20 maart 1922”. Het bestuur van Hoghescote dankt van harte Mevrouw Danielle Van den Kerckhove van Natuurpunt voor de vertaling van het document.
____________________________________________________________________
GEZOCHT – GEZOCHT – GEZOCHT - GEZOCHT documentatie voor het archief van de Heemkring Hoghescote. Alle documentatie over Kapellen is welkom! Wij denken aan foto's, doodsprentjes, doodsbrieven, postkaarten, krantenknipsels, affiches, oude menukaarten, geboortekaartjes, oude trouwboekjes, oude notarisakten, huwelijksaankondigingen, oude rekeningen van Kapelse firma's enz, enz... Geef ons een seintje en we komen even langs. Bij voorbaat hartelijk dank! Kontaktadres: Dorpstraat – 2950 Kapellen – Tel: 03 664.57.22
125
’t Bruggeske jg 37 – december 2005 – nummer 4.
Nog rond stambomen en familiekunde! De familiekundigen, met hoevelen zijn ze? Hoeveel mensen zijn in Vlaanderen bezig met stamboomonderzoek en familiegeschiedenis? We weten het niet. We weten wel dat hun aantal stijgt. Dat stellen archivarissen dagelijks vast, ook in onze buurlanden. Eén indrukwekkend cijfer in dit verband: de jongste halve eeuw… vertienvoudigde in Nederland het aantal bezoekers aan het rijksarchief. Het is ook overduidelijk dat stamboomonderzoek ‘gedemocratiseerd’ is. Terwijl het vroeger vooral een bezigheid was van de hogere kringen, vind je vandaag de dag in alle rangen en standen wel genealogen. Dat komt overeen met een tendens in de geschiedschrijving die ‘het verhaal van de gewone man’ centraal stelt. Factoren als meer vrije tijd, meer jonggepensioneerden en een hogere scholingsgraad spelen vanzelfsprekend ook een rol in de stijging. Meer in het algemeen is de honger naar allerlei facetten die verband houden met ‘geschiedenis’ duidelijk toegenomen. Er is één hard cijfer: de Vlaamse Vereniging voor Familiekunde telt vandaag ca.4500 leden. Maar die vormen duidelijk slechts een deel(tje) van de Vlamingen die gebeten zijn door het stamboomvirus. Om nog te zwijgen van degenen die beroepshalve met familiekwesties bezig zijn: notarissen, demografen, archivarissen enz. ___________________________________________
Familiewapens: waar komen ze vandaan? Familiewapens of wapenschilden: de woorden hebben iets strijdlustigs in zich. Dat valt te verklaren door hun oorsprong. Maar dat heldhaftige is intussen allang voltooid verleden tijd. Familiewapens maakten een grondige evolutie mee, tot in onze dagen…
De oorsprong Duizenden jaren lang gebruikten vechtende mannen (héél zelden ook vrouwen) schilden om de slagen van strijdbijlen of de zwaarden van hun tegenstanders af te weren. Om elkaar in zo’n snel en ruw gevecht te herkennen als vriend of vijand liet men schilden –in het begin waren die vaak rond, van hout en met leer bespannenbeschilderen met kleuren en symbolen. Die waren eigen aan een bepaalde vorst of zijn krijgers, of ook wel aan een bepaalde familie. Het wapenschild werd later stilaan meer gemaakt van duurzamer materiaal, bij voorkeur metaal: zilverkleurig voor ijzer en goudkleurig voor brons. Vandaar een strenge wapenregel die tot vandaag voor de kleuren geldt: je beeldt altijd metaal op kleur en kleur op metaal af. Dus geen rode bloem op een blauwe achtergrond, geen gouden bollen op een zilveren achtergrond.
De evolutie tot 1789 In onze streken werden de wapenschilden ongeveer duizend jaar geleden vooral gebruikt door vorsten, ridders, edellieden, prelaten en voorname machtige families. In die tijd konden maar weinig mensen schrijven. Als er iets werd genoteerd over een verkoop of een andere belangrijke overeenkomst, gebruikte men zijn familiewapen als zegel. Met een hol gegraveerde stempel of zegelring werd het wapen in gesmolten was en later in zegellak gedrukt. De zegels waren een soort handtekening. Eerst hingen ze aan perkamenten staartjes of koordjes aan op perkament geschreven documenten, later werden ze rechtstreeks op papier gebracht. In de 13 de eeuw werd zegelen een vrij algemeen gebruik. Zo kwam het dat bijna iedereen, behalve heel arme mensen, een familiewapen of een ambachts- of handelsmerk aannam, ook stadsbesturen, gilden, ambachten enz. 126
’t Bruggeske jg 37 – december 2005 – nummer 4.
Wij hebben het trouwens nog altijd over ‘iets bezegelen’. Nu gebeurt dat meestal met een handdruk, een etentje, een drankje of zelfs… een kus. Zo ontstond de gewoonte om een familiewapen te voeren, dat kenmerkend was voor een bepaalde familie. Noem het een soort logo. In die tijd kon men daar wel eens hoogmoedig en pronkerig mee omgaan en werd het familiewapen zowat overal op aangebracht: op vaatwerk, vendels, ringen, kleding van de dienaars, kasten, briefpapier, portretten, juwelen enz. Overal zag je familiewapens. Tot aan de Franse Revolutie, toen plotseling iedereen z’n familiewapen moest verbergen en zelfs vernietigen. Familiewapens werden als symptoom van ondemocratische ‘ongelijkheid’ beschouwd.
( Tekening Jos Goolenaerts)
Tot op vandaag Toch bestaat het familiewapen nog steeds, en wat het mooiste is: iedereen mag er een voeren. Het is vandaag vooral een symbool van wat jouw familie hoog in ere houdt: een bepaalde deugd, je herkomst, een prestatie van voorouders… Er zijn zoveel betekenissen en inspiratiebronnen als er familiewapens zijn.
Heraldisch College? Wie een oud wapen vindt of een nieuw wapen laat ontwerpen, wil dat graag geregistreerd zien. Adellijke wapens worden automatisch geregistreerd bij het verheffen in de adelstand. Burgerlijke wapens genoten tot het decreet van 1998 geen bescherming. Om toch naar een zekere registratie van burgerlijke wapens te streven werd in 1973 het Heraldisch College van de Vlaamse Vereniging voor Familiekunde in het leven geroepen. Dat wil de heraldiek bij zijn leden bekendmaken, o.m. door het organiseren van cursussen. De belangrijkste opdracht van het College is het burgerlijke wapen ingang te doen vinden bij alle lagen van de bevolking. Zo is voor genealogen een (nieuw) wapen een mooie ‘bekroning’ van hun opzoekwerk. Info: Secretaris van het Heraldisch College is Michel Louwette Boerbemdstraatje 1, 3020 Veltem-Beisem Tel. 32 16 48 94 85 – Fax 32 16 49 04 43 E-mail: michel.louwette@advalvas.be
127
’t Bruggeske jg 37 – december 2005 – nummer 4.
Ontwerp je eigen familiewapen. Er zijn twee mogelijkheden: ofwel stoot je bij je opzoekingen naar de geschiedenis van je familie op een familiewapen, ofwel –en die kans is duidelijk groter- vind je er geen. Wat kan je in de twee gevallen doen? Je vindt een wapen Het is niet uitgesloten dat je een voorouder in de rechte mannelijke lijn een wapen (dat woord betekent in deze tekst : familiewapen) terugvindt. Als dat meer dan 100 jaar oud is en je kan dat ook bewijzen, kan je een aanvraag indienen voor ‘het voeren van een oud wapen’. Dan kan je wapen door het Heraldisch College geregistreerd worden. Nog eens herhalen: je moet de nodige bewijsstukken bij je aanvraag voegen. De opzoekingen gebeuren uiteraard door de aanvrager. Door jezelf dus. Je vindt geen wapen De kans om een ‘oud wapen’ terug te vinden is eerder klein. Niet getreurd. Iedereen kan steeds een eigen wapen (laten) ontwerpen en het als een nieuw wapen indienen ter registratie. Er zijn wel enkele voorwaarden en we kunnen je een paar suggesties aan de hand doen: - Het samenstellen van een wapen moet op een heraldisch verantwoorde manier gebeuren. Het best zoek je inspiratie in de betekenis van de familienaam (‘sprekende wapens’), in de wapens van de gemeente waar je familie vandaan komt of waar je zelf woont. Werd een bepaald beroep enkele generaties lang uitgeoefend in de familie? Dat gegeven kan ook als basis gebruikt worden voor het maken van je familiewapen. - In geen geval mag je een wapen overnemen (zie hiervoor de bestaande wapenboeken) en ook aan bestaande gemeentewapens mag niet te duidelijk gerefereerd worden. - Wapenonderdelen die aan de adel voorbehouden zijn worden geweerd: kronen, mantels, schildhouders. Het liefst vermijdt men het gebruik van nationale symbolen. - Een wapenspreuk –door de aanvrager voorgesteld in de taal van zijn keuze- wordt aanvaard. Wapenkreten behoren dan weer tot de adellijke voorrechten en komen dus niet in aanmerking. - Een gouden regel in de heraldiek is dat eenvoud siert. Maak er dus geen ‘kerstboom’-wapen van. Raadpleeg iemand die over de nodige heraldische kennis beschikt en die je kan helpen bij het ontwerpen. ----------------------------------------------------------------------------------
Het familiearchief: een getuigenis Al eens nagegaan wat je allemaal bijhoudt dat iets te maken heeft met je familie? Als je dat alles samenbrengt, heb je een overzicht van je familiearchief. Wat kan er allemaal in zo’n familiearchief terechtkomen? Het volgende verhaal is een voorbeeld van hoe je als privé-persoon een archief vormt, en hoe belangrijk dat archief voor mensen kan zijn. Wat hier en elders in privékring gebeurt, doet de overheid op diverse niveaus voor openbare archieven: gemeentelijk/stedelijk, provinciaal en nationaal. Ook die archiefvorming is dan ook uiterst belangrijk voor het welzijn van ons collectief en individueel geheugen. Ik herinner me dat mijn ouders een groene ijzeren koffer hadden. Die had de vorm van een dokterstas met aan de bovenzijde een klep. Binnenin hingen broederlijk naast elkaar mappen, voorzien van een ruitertje in verschillende kleuren. Op die ruitertjes stond geschreven: Brandpolis, Autoverzekering, Trouwboekje, Lening… Allemaal papieren met een enigszins officieel karakter. Bij een mogelijke brand moest de ijzeren koffer voldoende weerstand bieden om deze belangrijke informatie te vrijwaren tegen de vlammenzee. 128
’t Bruggeske jg 37 – december 2005 – nummer 4.
Minder officiële papieren kregen een andere behandeling… Nieuwjaarsbrieven, brieven en kaartjes die we trouw van op kamp naar huis stuurden, brieven van familie of vrienden werden ergens apart opgeborgen, gewoonlijk onderaan, ver weggestopt in de ingemaakte kast in de ouderlijke slaapkamer. Geboortekaartjes, doodsbrieven en oude familiekiekjes (ook van overgrootouders) kregen dan weer een plaats op een schap in de boekenkast. Toen die uit haar voegen dreigde te barsten, werd dat alles overgebracht naar een grote kleerkast op de overloop. Een beperkte selectie werd chronologisch samengebracht in familiealbums. In weer een andere bibliotheekkast lag alles wat met de bouw van het huis te maken had. Mijn vader was geboeid door filmcamera’s en draaide honderden meter film, meestal over de kinderen en de vakantie. Deze films en de afspeelapparatuur stonden verdeeld over zolder en kelder. Door een toeval zijn ze nu opgeslagen in een huis in Zuid-Frankrijk. We bereiden naarstig het terugtransport van deze kostbare familiegetuigen voor. Ook schoolrapporten werden lang bijgehouden. Zo had je na zes jaar humaniora een mooi overzicht van de jaarlijkse dalende resultaten. Daar blijft nu gelukkig niets meer van over. De enige belangrijke tastbare getuigenissen van onze schooltijd die de tand des tijds overleefden, zijn de getuigschriften en einddiploma’s. Op zolder stonden kartonnen dozen vol met cursussen en schoolboeken, netjes gestapeld, één doos per jaar en per kind. De meeste daarvan belandden uiteindelijk bij het oud papier. Alleen de fanatiekelingen onder ons hebben de cursussen van de universiteit meegenomen om er hun eigen archief mee te stofferen. Na het overlijden van mijn grootmoeder werd een stuk van haar familiearchief verdeeld en ‘teruggegeven’. Handgeschreven receptenboeken, brieven, familiefoto’s… Mijn eigen brieven, postkaarten, nieuwjaarsbrieven e.a. die ik ooit naar mijn grootmoeder stuurde, kreeg ik terug. Ze verdwenen in mijn archief. Want ondertussen heb ik natuurlijk mijn eigen (schandelijk uitgebreid) archief aangelegd. Bijna elk van de vermelde documenten vind je ook bij mij terug. Facturen en aankoopbewijzen, garantiekaarten worden geklasseerd, lidkaarten, zwem- en andere sportbrevetten en medailles goed bijgehouden. Stortingsbewijzen en uittreksels van de bank worden chronologisch gerangschikt. Een foto uit de oude doos
.(Fotograaf niet gekend)
Bij een zware investering wordt een dossier aangelegd: vergelijkende documentatie, referenties e.d. Na de aankoop verdwijnt dit materiaal in dozen op zolder, in een archief. Om de zoveel jaar rapen we de moed bijeen om te snoeien in deze dossiers. Tekeningen en knutselwerkjes van de kinderen, schoolschriften en rapporten worden per schooljaar in een gepaste doos samengebracht. Als ze later het huis verlaten, kunnen ze de dozen meenemen voor hun familiearchief, samen met hun 129
’t Bruggeske jg 37 – december 2005 – nummer 4.
geboortearchief met uittreksels uit het geboorteregister, het boekje van Kind & Gezin, een krant van hun geboortedag… Zo herhaalt zich elke generatie weer de (archief)geschiedenis… (Iris Kockelbergh, Publieksbeleid Musea stad Antwerpen)
Wenken voor familiearchivarissen - Bezoek na je zoektocht thuis oudere familieleden. Bij hen bevinden zich ongetwijfeld ook oudere stukken. - Bij de geschreven stukken zijn, behalve andere officiële ‘papieren’, trouwboekjes altijd een rijke bron. Vergeet bij oude missalen niet dat er vaak oude bidprentjes in ‘verscholen’ zitten. - Schrijf namen van mensen en eventueel andere gegevens op de achterzijde van foto’s. Anders worden de beelden mettertijd waardeloos als genealogisch document. - Vergeet de mondelinge overlevering niet: familieverhalen zijn een dankbare bron van (des)informatie, een interview verduidelijkt veel over de leefomstandigheden van mensen vroeger. Voor je archivering moet je dit alles ook opnemen: op audio of audio én video. Dankzij beelden ‘bewaar’ je meteen ook interieurs van woningen. - Vergeet de tastbare ‘museumstukken’ niet in je (ruim begrepen) archief: medailles, de pijp van grootvader, het doopkleed van grootmoeder, de paternoster van tante nonneke enz. - Maak één dossier per persoon.
Mensjes zonder familie Vondelingen – pasgeboren kinderen die door hun ouders ergens worden achtergelaten in de hoop dat iemand er zich om zal bekommeren – zijn wellicht van alle tijden. Denk aan de verhalen over de bijbelse Mozes die als baby werd achtergelaten in een rieten mandje op de Nijl.
Moeders op het schavot In Antwerpen richtten in 1531 de Aalmoezeniers, de beheerders van de Kamer van de Huisarmen, het Vondelingenhuis op in de Rochusstraat. Dat verving het oude huis op de Paddegracht en had hoofdzakelijk een doorgangsfunctie: wezen, verlaten kinderen én vondelingen vonden er onderdak, in afwachting van hun definitieve plaatsing bij boeren op het platteland of in één van de stedelijke weeshuizen. Tot aan de Franse tijd (eind 18 de eeuw) was het ‘te vinden leggen’ van kinderen verboden. Wie er zich aan bezondigde, werd volgens een verordening uit 1725 publiekelijk op het schavot gesteld en daarna voor 12 jaar verbannen uit de stad. Wie de ouders van vondelingen aangaf, kreeg een premie van 100 gulden. Om iedereen de kans te geven op zo’n premie werden de vondelingen op de arm van een dienaar van de armenkamer, vergezeld van stadstrompetters, rondgedragen en getoond. Als de moeder eenmaal was gevonden, was ze verplicht haar kind terug te nemen.
Maagden en knechtjes Rond het midden van de 16 de eeuw kreeg Antwerpen echte weeshuizen: in 1553 het Maagdenhuis of meisjesweeshuis in de Lange Gasthuisstraat, en in 1558 het Knechtjeshuis of jongensweeshuis aan de Paardenmarkt. De kinderen droegen uniformen en er heerste een strenge tucht. Men onderwees er moedertaal, Frans en rekenen. De meisjes leerden naaien en kantklossen, en de jongens leerden een ambacht in de instelling of bij een baas in de stad. De twee instellingen bleven in werking tot in 1882. Toen verhuisden de ‘kwekelingen’tot in de jaren 1960 de officiële term voor kinderen onder voogdij- naar modernere 130
’t Bruggeske jg 37 – december 2005 – nummer 4.
instellingen. Niet alle wezen verbleven overigens in de huizen. Velen werden ‘buitenbesteed’: de meisjes bij burgers in de stad, de jongens bij boeren op het platteland.
De Schuif In het Vondelingenhuis richtte de Franse overheid in 1812 ‘de schuif’ in, waardoor het te vinden leggen van kinderen werd gelegaliseerd. De schuif was een hokje in de voorgevel waarin men de vondeling kon deponeren en waar de baby’s in de tijd voor het vinden beter werden beschermd. Ze werden er ook sneller gevonden. In ons land bestonden er acht dergelijke hokjes. In het Antwerpse Vondelingenhuis bleef de schuif bestaan tot 31 juli 1860. Het laatste ‘schuifkind’ kreeg de naam ‘Joseph Finis’ (Latijn voor ‘einde’)… Van iedere vondeling werd een proces-verbaal opgemaakt met daarin onder meer de beschrijving van de kleren, het geslacht van de vondeling en de ‘kentekens’. Dat waren meestal onregelmatig uitgeknipte speelkaarten of heiligenprentjes. Een deel werd bij de vondeling gelegd en het andere bleef bij de moeder. Werd het kind later teruggehaald, dan leverden de samengestelde stukjes het bewijs van de hereniging. Voor het eerst kwam er op deze manier een reële hoop op hereniging van moeder en kind. (Daniël Christiaens, Museum Maagdenhuis)
De Vondeling en de genealogie Vondelingen plaatsen de genealoog voor grote problemen. Meestal eindigt zijn onderzoek hier. Afstammen van een vondeling heeft echter ook zijn charmes. Er is eerst en vooral heel wat literatuur over vondelingen in het algemeen. Maar ook over de bloedeigen voorouder-vondeling zelf is er waarschijnlijk heel wat te vinden. Waar werd hij te vinden gelegd? Hoe was hij gekleed? Lag er een herkenningsteken bij het kind? Hoe kreeg het zijn naam? Hoe oud was het? Hoe bracht het zijn eerste levensjaren en jeugd door? Werd het uitbesteed en bij wie? Werd het daar goed behandeld? De eerste twintig levensjaren van een vondeling zijn dikwijls zeer goed te reconstrueren. Hetzelfde geldt trouwens voor arme wezen en verlaten kinderen. Die kregen dezelfde behandeling als vondelingen. Jan Vanderhaeghe.
________________________________________________
Aanwinsten voor het Hoghescote-archief dank aan de schenkers: -
-
-
van de heer Theo Calluy uit Wommelgem: twee ASLK-spaarboekjes uit 1907, een dossier met brieven, bidprentjes en foto's over de familie Calluy. Briefwisseling met een familielid dat begin 1900 geëmigreerd was naar Amerika, enkele foto’s en het boek “Het leven van zuster Justa”. van de heer Roger Vandenbleeken: het boek “Toekomst in Zicht” van Dirk van Mechelen, het boek “Samen Veilig” van Luc Lamine, “Encyclopedie van de Vlaamse Beweging” in twee delen, “Geïllustreerde geschiedenis van de 20 ste eeuw”. van de heer Jack Van Cleef: verschillende jaargangen van het maandblad van de Kapelse Brandweer “De Rookslikker”. 131
’t Bruggeske jg 37 – december 2005 – nummer 4.
-
van de heer Frans Driesen: een postuniform, postronde 196 Antwerpen 1. van de heer Hugo Driesen: twee posthoeden. van mevrouw Irène Brackx: een lijst van verkoopakten (1520 tot 1787) betreffende Kapellen uit het stadsarchief van Antwerpen. Diverse foto’s van feestelijkheden rond de O.L.V-kapel in de Kapelsestraat. van mevrouw Mortelmans: verslagmap en documentatie van de retro-postrit Mechelen-Innsbrück, afgelegd in 1990 als herinnering aan de eerste postestafette van 1490. van de heer François Groenewege: een computer die de andere in onze leeszaal komt versterken. Heel handig op de drukke bezoekersdagen! van mevrouw Agnes Daems: trouwboekjes, bidprentjes, doodsbrieven, aanplakbiljetten van openbare verkopen, diverse documenten. van de heer Marc Brans, enkele ontbrekende jaargangen van “Spycker”, het tijdschrift van de heemkring van Essen. K.W.B Zilverenhoek: maandbladen “Heet van de Naald”. van de familie M.K. Weyckers, rouwbrieven en foto’s. van de heer L.C. Mondelinckx, foto’s uit de oude doos. van mevrouw Mieke Boerjan de volgende boeken: Leve het oude ambacht (Hans Bouma), Kunstgeschiedenis (De Keyzer en De Waele), Sesam Wereldgeschiedenis in 18 delen, wereldgeschiedenis in 2 delen (E. Firoozi), Het leven van de machinisten (M. Wallace), Oude Ambachten (Jan en Caspar Luiken).
aankopen gedaan ter verrijking van het archief: -
“De Post te Antwerpen van aanvang tot 1793”, uitgeverij Pandora, M. Coppens, P. De Gryse, J. Van Der Linden, L. De Clercq. “Geschiedenis van de Post”, uitgeverij Lannoo – G. Renoy. “Donk-namen in de provincie Antwerpen” – J. Van Gorp. “Plaatsnamen der Antwerpsche Kempen” – J. Helsen. “Riviernamen in de Kempen” – J. Van Gorp. “Het Hof Ten Wijngaard onder Schooten – Den Horst”. “Jozef Aertssens en zijn tijd” – H. Van Gijsel. “De Kleine Nachtmuziek” – M. De Lannoy (Kapelse auteur). “Stille Getuigen” – M. De Lannoy. penning inhuldiging gemeentehuis 1907. penning “Liberalen Poldersbond – Lodewijk Janssens Putte Cappellen”. penning “Middenstand Kapellen – 1 Jacobus 1982”. 2 echte foto’s van het station van Kapellen en een oude locomotief. 5 originele foto’s (postkaartformaat, verzonden) Eerste Wereldoorlog, Duitse soldaten op het kasteel “Beau Soleil”(Les Bouleaux). verschillende oude exemplaren van het VTB-blad “De Toerist” met artikels over Kapellen of Ekeren (jaren 30). boek “Madame est Servie”. boek “Mémoire Statistique du Département de l’Escaut”, herdruk. Terugblik in het Postverleden; Algemeen en in Kapellen. Huwelijksinzegeningen in de Sint-Jacobusparochie te Cappellen 1801-1901, met gegevens over de huwenden, 1329 akten bewerkt door M. De Wils. Boek “Eigen Aard”, K.C. Peeters, 1947. Boekje “Ekeren”, nr 41 uit de reeks van de “Vlaamse Toeristische Biblioteek”, Bresseleers & Kanora, 16 blz met foto’s van R. Keukelinck.
______________________________________________________
132
’t Bruggeske jg 37 – december 2005 – nummer 4.
Straatnamen van de wijk Zilverenhoek. (deel 2) 7. Eigenheem: tussen Klein Heiken en Fr. De Peuterstraat. Ekeren C.B.S. 29.1.1962:naamgeving als tuinwijk. Verkaveling der gronden Lambrechts – Vranckx door de N.M.L., die ze door aankoop had verkregen in 1956. De verkaveling werd uitgevoerd volgens de plannen van architect F. De Groot, en omvat 56 percelen, ondertussen allemaal bebouwd en sommigen reeds verbouwd. 8. Eikvarenlaan: tussen Klein Heiken en Frans De Peuterstraat. Ekeren G.R. 21.10.1968: naamgeving. (zie foto hiernaast) Verkaveling van de gronden wed. B. O’ Fallon - Geelhand door de firma Selis en Co., Noorderlaan te Antwerpen.(zie later villa “Les Sorbiers “) in 70 tal percelen, de meesten voor rijwoningen. 9. Geelgorslaan: tussen Kastanjedreef en Heggemuslaan. Ekeren C.B.S. 30.11.1966: naamgeving. Verkaveling van gronden Grisar door firma Selis (zie boven) als deel van verkaveling Sterre II in 54 percelen voor open bebouwing. De geelgors is in onze streken een typische broedvogel (16 cm). Hij bezit een citroengele kleur en leeft vooral op met struikgewas begroeide cultuurgronden(zandige grond). In de broeitijd zijn geelgorzen bijzonder honkvast, in de winter sluiten ze zich graag aan bij gemengde vogelzwermen. Ze voeden zich met een uitgebalanceerd menu van allerlei zaden en insecten. De opgewekte zang wordt meestal van af een hoge zitplaats ten gehore gebracht. 10. L(ieven) Gevaertstraat: in K.M.O.- zone “Vloeiende “. Kapellen G.R. 25.6.1990: naamgeving. Deze Vlaamse industrieel, met een hart voor Vlaanderen, werd geboren te Antwerpen op 25 mei 1868 en studeerde tot zijn 14 jaar aan het Scheppersinstituut te Mechelen. Na een opleiding als fotograaf begon hij in 1890 een atelier voor de ambachtelijke fabricatie van fotopapier. In 1894 werd de firma L. Gevaert & Co. opgericht, die zich in 1897 te Mortsel vestigde. Vanuit Vlaams en sociaal oogpunt heeft hij een vooraanstaande rol gespeeld in de vernederlandsing van het economisch leven en van het onderwijs. Hij overleed op 2 februari 1935 te ’s Gravenhage(NL) (Foto Ch. Rhein)
133
’t Bruggeske jg 37 – december 2005 – nummer 4.
11. Goudenregenlaan: tussen Oude Bergsebaan en Lentelaan. Kapellen G.R 22.4.1984: naamswijziging. Is ontstaan samen met de Lentelaan (zie nr. 26) uit de domeinen Lentelust en Rozenhof. De respectievelijke eigenaars (heren Albert Parein en John Van Noten) verkavelden na W.O.II een deel van hun bezit volgens de plannen van architect Maes ( goedgekeurd 1949). De vroegere Rozenhoflaan (Ekeren G.R. 19.3.1932) vormde oorspronkelijk de toegangsweg tot het “Rozenhof”( zie verder “Landhuizen en villa’s ).
Rozenhoflaan met in de achtergrond de Oude Bergsebaan. VVKS Zomerdisplay 1947. (Foto verzameling K. Van de Kieboom)
12. Heggemuslaan: tussen Lijsterlaan en Geelgorslaan. Ekeren C.B.S. 30.11.1966: naamgeving. Verkaveling van gronden Grisar (Sterre II) door firma Selis, Noorderlaan, 98 te Antwerpen pen in 54 percelen voor villabouw. De heggemus (+- 15 cm ) is in onze streken een vrij algemene broedvogel, weliswaar kleiner dan de huismus, die zich ophoudt in tuinen, loof- en gemengde bossen, parken en kreupelhout. Is zeer schuw en leeft, uitgezonderd in de broeiperiode, niet sociaal. Zingt meestal vanop een hoge uitkijkpost. 13. Heiakker: zijstraat van Vloeiende. (zie foto hiernaast) Ekeren C.B.S. 23.2.1966: naamgeving. Ontstaan uit verkaveling “Van Sonsbeeck” volgens ontwerp van bureau Mutsaers –Vouwé. (zie later villa “Vloeijinck”) dat 56 percelen bouwrijp maakte voor open en halfopen bebouwing.
134
’t Bruggeske jg 37 – december 2005 – nummer 4.
14. Heirust: zijstraat van Heiakker. Ekeren C.B.S. 23.2.1966: naamgeving. (Zie onder 13) 15. Heiveldlaan: tussen Klein Heiken en Fr. De Peuterstraat. (Parochie Leugenberg) Ekeren C.B.S. 26.6.1968: Naamgeving. Verkaveling van gronden erven Vanden Bergh,? Wordt later behandeld onder aanvulling “Hoenderhoflaan”. 16. Heizoomlaan: tussen Klein Heiken en Fr. DePeuterstraat. Ekeren C.B.S. 20.9.1967: naamgeving. Verkaveling van gronden der erven Bedeer( eigenaars sinds 1893 ) door de familie Magnus-Fortin ( de familie Fortin, apotheker te Kapellen had ze volgens een akte verleden voor notaris P. Bareel, sinds 1942 in haar bezit). De verkaveling werd goedgekeurd op 15.4.1964 volgens het ontwerp van landmeter Terlinck, dat 39 percelen voor dubbelwoonsten voorzag. 17. Hindedreef: tussen Kastanjedreef (2) en Schapendreef. Ekeren C.B.S. 4.3.1963 : naamgeving. Aangelegd in verkaveling Vijverhof II door de firma Verheyen, Leysstraat 10 te Antwerpen. De verkaveling omvatte 65 percelen voor open bebouwing. 18. Hoenderhoflaan: zijstraat van Heiveldlaan ( parochie Leugenberg ). Ekeren C.B.S. 26.6.1968: naamgeving.
Genoemd naar de taverne-hotel “Hoenderhof”, die in de 20-er jaren van de vorige eeuw bewoond en uitgebaat werd als lusthof, met speeltuin, vijver, turnzaal en dies meer. De opzoekingen zijn nog niet afgerond: wordt vervolgd. 19. Hoogboomsteenweg: tussen Antwerpsesteenweg en Augstijnslei (Brasschaat ) Sedert 1544 bekend als “Hoogboomsche Straete “(Schepenreg.Ekeren 174. fol. 210 ): a) Oud tracé: volgens kaarten van landmeter De Wolf (1715) begon de steenweg in ’t verlengde van de “Berghse Baene”, waar die nu Rubensheide wordt, tot waar de “Oude Bergsebaan” nu op de steenweg uitmondt. b) Nieuw tracé: vanaf het einde van de “Oude Bergsebaan” naar de Antwerpsesteenweg volgens het oude “Kerkpadt van Eeckeren”, dat eindigde aan het “Hoogboomsch Cruys”(1631) het huidige kruispunt “Oude Weg” met “Vloeiende”. 135
’t Bruggeske jg 37 – december 2005 – nummer 4.
Werd in 1890 heraangelegd langs de Haasdonkse beek, echter zonder voetpad. In 1910 werd het tracé herwerkt volgens de plannen van landmeter Cremers en in 1924 is het een 5 m. brede kasseiweg, weliswaar na diverse onteigeningen. De beek wordt overwelfd in 1931 vanaf de Koningin Astridlaan tot kruispunt Antwerpsesteenweg. Hoogboomsteenweg.
(Fotograaf niet gekend)
20 Jagersdreef: tussen Hoogboomsteenweg en Kaartse beek (Brasschaat). EkerenC.B.S. 11.5.1954: Naamgeving (was oorspronkelijk een privé-weg). Liep vroeger tot Holleweg (Hoogboom), verderdoor heette ze Fabriekstraat. De dreef werd pas in 1969 verhard. (zie ook foto hieronder)
21. Kastanjedreef : tussen Antwerpsesteenweg en gronden Michielsen. a) Ekeren C.B.S. 29.2.1960:naamgeving 1°deel (tot Schapendreef). Aangelegd in verkaveling “Vijverhof I “ (firma Verheyen, ontwerp landmeter Robersscheuten ). b) EkerenC.B.S. 4.3.1963: 2 de deel tot Lijsterlaan. Aangelegd in verkaveling “Vijverhof II “( firma Verheyen). c) Ekeren C.B.S. 30.11.1966: 3 de deel tot gronden Michielsen (voorbij Geelgorslaan ). Aangelegd in verkaveling “ De Sterrre II “(firma Selis ). Ontstaan uit onder ander uit domein “Les Hirondelles” (zie later “ Landhuizen en villa’s) en domein “De Sterre (idem). 136
’t Bruggeske jg 37 – december 2005 – nummer 4.
22. Kauwenlaan: Tussen Merellaan en Zijdefabriekstraat (Brasschaat ). Kapellen G.R. 22.4.1984: naamswijziging (aanhechting bij Kapellen). De straat werd onder de gemeente Ekeren als Koekoeklaan benoemd (23.10.1961). De vogel (33 cm ) heeft een grijze nek- en oorstreek, een donkergrijze buik en de rest zwart. Is bij ons een algemene broed- en standvogel, die zeer sociaal leeft o.a. samen met roeken. Roept luid en schel ‘Kjak’ of ‘Kau’. Is een alleseter: vooral insecten, wormen, slakken ,jonge vogels, eieren, granen en afval. Hij nestelt koloniegewijs o.a. in oude gebouwen. 23. Klein Heiken: tussen Leugenberg (Ekeren ) en Antwerpsesteenweg. Ekeren C.B.S. 1.9.1931: definitieve schrijfwijze. In 1623 vermeld als “Meulenstraete “, naar de vroegere molen op Muysbroek (vóór 1600). Werd reeds “’t Cleyn Heyken “genoemd in 1626 en sedert 1805 “Het Heyken “ als verbinding tussen de Muysbroekpolder en het Hoogland . In “Les chemins vicinaux de la commune d’Eeckeren”(November 1811)lezen we: « Straat genoemd « Klijnheiken « , gaande van Muysbroeck naar de kasseiweg van Cappellen, in ’t begin 6,3 m. breed versmallend naar 5 m. aan de brug (van de Essenhoutbeek ?), vanaf de brug over een breedte van 15 m. tot de kasseiweg, beplant met 4 rijen eiken en aan weerszijden scheidingsgrachten “
Klein Heiken.
(Fotograaf niet gekend)
24. Kwartellaan: tussen Merellaan en Kaartse beek. (Brasschaat) Kapellen G.R.: naamwijziging. In de verkaveling “De Sterre I” (firma Plancke) van het domein Grisar (zie later “Villa’s en domeinen”) Heette oorspronkelijk Vinkenlaan ( Ekeren C.B.S. 15.4.1957). De kwartel is de kleinste Europese hoendersoort, is rondachtig en heeft een zeer korte staart. Zijn grondbruin vederkleed is op de rugzijde en de flanken geelachtig gestreept. Trekt als enige hoender weg in de winter en overwintert in de Middellandse zeestreek. Is een zeldzame broedvogel die zeer verborgen leeft. Karakteristiek is de territoriumroep “Kwartelslag”. 25. Leeuweriklaan: zijstraat noord van Valkenlaan. Ekeren C.B.S.15.4.1957: naamgeving. Zie Nr.24
137
’t Bruggeske jg 37 – december 2005 – nummer 4.
26. Lentelaan: tussen Rubensheide en Ruyseveltlei. Ekeren C.B.S. 19.3.1932 : naamgeving Deel van domeinen Parein- Van Noten: zie Nr.11. 27. Lijsterlaan: tussen Hoogboomsteenweg en Leeuweriklaan. Ekeren C.B.S. 15.4.1957: naamgeving. Vroeger bekend onder de naam ’t Dreefke tot aan de Voetbeek, maar de huisnummering was via de Hoogboomsteenweg. Het pad begon recht tegenover de Kaartse beek.
Een (nu afgebroken) woning in de Lijsterlaan. (Foto
J. Fraipont)
a) Aanleg “De Sterre I” (firma Plancke): van Leeuweriklaan tot Voetbeek. b) Aanleg “De Sterre II” (firma Selis 1965): van Leeuweriklaan tot Heggemuslaan. c) Aanleg nieuw tracé met riolering en verharding. (firma Van As in opdracht der gemeente Kapellen G.R. 20.3.1986, maar afwijkend (reden onbekend ?) van de oude verbinding met de steenweg. Voornamelijk de zanglijster, de kleinste van de soort (22 cm). De bruine rugzijde contrasteert met de zabelgele borst en flanken, die met kleine vlekken bezaaid zijn. De buikzijde is wit. Een algemene broedvogel, leeft in parken en tuinen, zoekt zijn voedsel al scharrelend op de grond. Eet voornamelijk wormen, slakken en ander klein gedierte. 28. Merellaan: zijstraat zuid van de Valkenlaan. Ekeren C.B.S: naamwijziging. Vroeger was ze het eerste deel van de Wielewaallaan, aangepast bij de verkaveling “Vijverhof I” (Ekeren G.R. 28.6.1960) Merel (25 cm): familie van de lijster, vrouwtjes grijsbruin met bruine snavel vinden we in parken, bossen en tuinen waar ze wippend over de grond hun voedsel zoeken, te weten: regenwormen, insecten of vruchten. Zijn bij uitstek morgen en avondzangers. Een deel van de vogels trekt ’s winters naar West en Zuid Europa (tot zelfs in Noord Afrika). J.F. Gebruikte afkortingen. Arro: Sociale Bouw- en Kredietmaatschappij Arro ndissement Antwerpen. C.B.S.: College van Burgemeester en Schepenen. G.R.: Gemeenteraad. N.K.B.: Nationale Koninklijke Beweging(weerstandersgroepering tijdens W.O.II). N.L.M.: Nationale Landmaatschappij. Par.: Parochie. S.C.: Schepencollege. __________________________________________________________________________________
138
’t Bruggeske jg 37 – december 2005 – nummer 4.
De hoeve “Den Vettenduim” op het Klein Heiken. Wim D’hooge. Inleiding In het Documentatiecentrum Antwerpse Noorderpolders te Ekeren bevinden zich ondermeer twee bundels kopieën van evenveel schepenregisters van Ekeren, respectievelijk uit de periode 1625-1629 en 1630-1639 1 . Bij het analyseren van de akten in deze twee bundels kwamen we verschillende malen personen tegen met behalve een patronymische familienaam ook een alias-naam, namelijk Adriaen Adriaenssen alias Vettenduijm en Peeter Adriaenssen Vettenduijm. Deze namen vielen ons op, daar we al eens in de Ekerse archieven de vermelding van een hoeve met de naam Den Vettenduijm op het Klein Heiken hadden tegengekomen. We vroegen ons af of de aliasnaam voortkwam uit het toponiem of juist omgekeerd. We hebben in ons onderzoek enerzijds de geschiedenis van de hoeve, die bleek gestaan te hebben op de oostelijke hoek van Puihoek en Klein Heiken, zover mogelijk terug in de tijd gevolgd, en anderzijds meer informatie bijeengezocht over die Ekerse familie Adriaenssen die ook wel Vettenduijm werd genoemd. Jammer genoeg hebben we geen rechtstreeks verband kunnen leggen tussen de familie en het toponiem. Op geen enkel moment in de geschiedenis, voor zover wij ze hebben kunnen vinden, is het land Den Vettenduijm en de latere hoeve met dezelfde naam, in het bezit geweest van een familie Adriaenssen. Maar anderzijds gingen alle schepenakten die we in verband met deze familie konden terugvinden wel over eigendommen in de buurt van de hoeve Den Vettenduym: het Cleijn Heijken, den Puijhoeck, Luttel Meusbroeck en de Hoochboomsen kerckwech (Vloeiende). Luttel Muisbroek is een nu vergeten toponiem dat we dikwijls terugvinden in verband met percelen in de buurt van de geologische scheiding tussen de Polder en de Kempen daar op het Klein Heiken. De buurt hoorde misschien nog wel bij Muisbroek, maar viel niet onder de jurisdictie van het polderbestuur. In het achttiende-eeuwse dorpsmeetboek van Ekeren staat de hoeve op de hoek van Puihoek en Klein Heiken genoteerd in de wijk Essenhout, dus in Ekeren ten hoge. De westkant van de Puihoek behoort echter tot de zevende streek van de Polder van Muisbroek. En de percelen ten zuiden van de hoeve, tussen Puihoek en Vloeiende, maken deel uit van de negende streek van diezelfde polder 2 . We hebben dan maar twee bijdragen opgesteld: onderhavig artikel over de hoeve Den Vettenduijm, en het volgende artikel, over de familie Adriaenssen alias Vettenduym. De hoeve die we in deze studie bespreken, staat op de hoek van het Klein Heiken en de Puihoek. De hoeve is echter geen landbouwbedrijf meer: in de jaren 1970 werd het gebouw volledig gerenoveerd. 1. De oudste vermeldingen De oudste vermelding van het toponiem Den Vettenduijm konden we tot hiertoe vinden in een Ekerse schepenakte van 19 april 1563 : in een verdeling van de nagelaten goederen van Domus van Santvliet en zijn vrouw Maria Jan Ghijsels verkregen hun dochter Cornelia Domus Van Santvliet en haar man Jan Coppen de Beuckelaer een perceel land te Luttel Muesbroeck opt Cleijn Heijken, genaamd den Vettenduijm 3 . Van een boerderij met die naam is er op dat moment nog geen sprake. Een andere losse zestiende eeuwse vermelding kwamen we tegen in 1594: op 17 mei van dat jaar verkocht Peeter Haest aan Aert Aertssen en diens vrouw Elisabeth Cornelissen het land Den Vettenduijm te Muisbroek onder Ekeren 4 .
139
’t Bruggeske jg 37 – december 2005 – nummer 4.
Op 20 september 1612 verkochten Eelken Walravens en haar man Andries Clissens het land den Vettenduijm aan Catharina Wijnricx 5 . Tussen de jaren 1594 en 1612 moet er dus nog een overgang van het eigendom geweest zijn. Het is echter niet onmogelijk dat Elisabeth Cornelissen en Andries Clissens verwanten waren: beide namen zijn patroniemen van de naam Cornelius. 2. Het land “ Den Vettenduijm” van de familie Rijsheuvels Catharina Wijnricx was gehuwd met Engelbert Rijsheuvels. Dat was een Antwerpse handelaar die in onze heerlijkheid Ekeren heel wat eigendommen had. Zo was hij ondermeer eigenaar van het huis nabij de kerk van Ettenhoven (Hoevenen), maar wel staande onder Ekeren, waarin de pastoor van Ettenhoven woonde. In 1648 geraakte Engelbert Rijsheuvels met zijn huurder in conflict. De Hoevense pastoor was achter met de huishuur en Rijsheuvels had hem gevraagd het huis te ontruimen. Pastoor Roybaert weigerde echter en zou volgens een verklaring van de vorster zelfs qualijck over zijn huisbaas hebben gesproken. Op 14 januari 1648 richte Engelbert Rijsheuvels een verzoek aan de Ekerse schepenen om de pastoor te dwingen de woning te ontruimen 6 . De Ekerse wethouders gaven de pastoor ruim de tijd om dat te doen. Pastoor P.J. Goetschalckx in zijn standaardwerk Kerkelijke geschiedenis van Eekeren schrijft dat het niet vast staat hoe lang juist pastoor Petrus Roobaert te Hoevenen bleef 7 . Hij zegt dat Roobaert er nog wel was in 1635, maar niet meer in 1639, daar de deken toen meldde dat de pastoor van Oorderen de dienst deed. Goetschalckx heeft dan ook in zijn pastoorslijst 8 van Ettenhoven een hiaat tussen 1639 en 1648, jaar waarin pastoor Paulus Robyns naar Ettenhoven kwam. Deze inschrijving van het verzoek van Engelbert Rijsheuvels in het requestboek van Ekeren lijkt erop te wijzen dat Petrus Roobaert daadwerkelijk tot in 1648 pastoor in Ettenhoven is gebleven. Maar dit even terzijde. Op 18 februari 1650 werd voor de schepenen van Antwerpen de nalatenschap van Engelbert Rijsheuvels en zijn echtgenote verdeeld 9 . Een van de kinderen Jan Rijsheuvels krijgt een hoeve te Muisbroek met een vervallen schuur, van welke hoeve Adriaen Roelen de pachter is. Bij de hoeve hoorde ook zes gemeten land genaamd den Vetten Duijm.
140
’t Bruggeske jg 37 – december 2005 – nummer 4.
De akte van scheiding en deling van die nalatenschap geeft ons een idee van de andere bezittingen van Engelbert Rijsheuvels in Ekeren: - een hoeve genaamd Clarissen ende Ruijter Thijs op de Oude Gracht, waarvan Hendrik Janssens van Passel de pachter was - een hoeve in de Hoogboomse straat, pachter Matthijs Buijens - nog een hoeve in de Hoogboomse straat, pachter Peeter Dries - een hoeve genaamd den Palmbosch in het Witven (Deze hoeve is het latere Hooghuis, cfr. Hooghuisstraat in Hoevenen) - een drijvende hoeve in de Quex onder Muisbroek (De Quex is een deel van de Muisbroekpolder in het huidige Hoevenen, ruwweg gesitueerd in het gebied tussen Blokweg, Rosdijkweg, Goordijk en Bunderdijk. De Polder van Muisbroek werd na het doorsteken van de Kauwensteinse dijk in 1632 pas in 1662 weer drooggelegd.) Het land Den Vettenduijm bleef tot 1713 in de familie Rijsheuvels. In dat jaar was het nog eigendom van Emerentiana Rijsheuvels, begijntje in het begijnhof te Turnhout. Op 23 februari 1713 verkocht zij de zes gemeten land bij het Cleijn Heijken genaamd Den Vetten Duym aan Adriaen Collemans en Anna Joossens 10 . 3. Een hoeve genaamd Den Vettenduijm: de familie Collemans Adriaen Collemans en zijn vrouw Anna Joossens bouwden op het land genaamd Den Vettenduijm, gelegen op de hoek van de Puijhoeksche straet en het Cleijn Heijken, een hoeve. Al in juni van datzelfde jaar 1713 was het huis klaar en werd er geld geleend van de verkoopster van het land om de kosten van de bouw van het landbouwbedrijf te kunnen dragen 11. Op 24 oktober 1716 werd een nieuwe lening aangegaan, nu bij een Ekerenaar, Matthijs van Leendt, om de eerste lening aan het begijntje in het verre Turnhout te kunnen aflossen 12 . Adriaen Collemans en Anna Joossens waren op 8 januari 1707 in Ekeren getrouwd. Op 6 januari 1708 werd in de Sint-Lambertuskerk hun eerste kind Joanna Maria Collemans gedoopt. Er was ook een zoon Cornelius, maar deze konden we tussen de Ekerse dopen niet terugvinden. Vermoedelijk werd hij geboren omstreeks 1709. Bij hen woonde ook nog Elisabeth Dierickx, een dochter uit het eerste huwelijk van Anna Joossens met Renier Dierickx, welke als Elisabeth Dirx gedoopt was te Ekeren op 28 januari 1703. In januari 1716 was het jonge meisje ziek, zodanig zelfs dat ze vreesde voor haar leven. Maar daar moest je in die tijd al niet erg ziek voor zijn. Op 24 januari 1716 maakte ze vóór pastoor Van Reck van Ekeren haar testament op. Gelukkig bleef ze in leven. Ze trouwde op 3 december 1726 te Ekeren met Adrianus Verhoeven. Uit dat huwelijk werd slechts één kind geboren (Anna Catharina Verhoeven op 14 oktober 1727), want Adriaen Verhoeven blies al op 7 februari 1729 zijn laatste adem uit. De jonge weduwe Elisabeth Dierckx hertrouwde op 3 mei 1729 te Ekeren met Egidius Faes, welke in Nederlandstalige documenten gewoonlijk Dillis of soms ook Gillis Faes wordt genoemd. De andere dochter des huizes Joanna Maria Collemans huwde te Ekeren op 14 april 1739 met Mattheus Daniels. Die was vermoedelijk afkomstig van de Donk onder Ekeren. Het jonge paar verhuisde naar een stede een eindje verder op het Klein Heiken, op een perceel dat in de grote heerlijkheid Ekeren als een enclave behoorde tot de deelheerlijkheid en parochie van Ettenhoven (Hoevenen). We vonden Matthijs Daniels in latere jaren nog vermeld als schepen in Ettenhoven. In 1726 kon Adriaen Collemans een vechtpartij met erge gevolgen verijdelen 13 . Hij was met zijn vrouw Anna Joossens en zoon Cornelis naar de Hoevense kermis gegaan. Tussen licht en donker vertrokken ze naar huis op het Klein Heiken. Achter de Hoevense dijk ontmoetten ze de brouwer van Hoogboom met zijn vrouw, met wie ze de weg verder zetten. Aan de akker van Jan Kenis aan de Hoevense molen 141
’t Bruggeske jg 37 – december 2005 – nummer 4.
werden ze ingehaald door Adriaen Huygen, de baas van de herberg De Croone in Kapellen. Die zei tegen iemand die bij hem was: “ Ick heb tegen niemandt rusie gehadt als tegens den Baes Bresseleers, die soeck ick.”. Brouwer Peeter Bresseleers, dat horende, zei: “Hier ben ick”. Adriaen Huygen is toen met opgeheven rechterhand op Baas Bresseleers afgekomen, zonder dat Adriaen Collemans noch de brouwer door de schemering konden zien of hij een mes in de hand had. Ze namen echter het zekere voor het onzekere en namen de vlucht. Aan het huis van Hendrick Bertels haalde de Kapelse herbergier hen weer in en gooide zijn hoed voor baas Bresseleers, zeggende “Hontsfot, staet vast”, met zijn bloot mes in de hand. Adriaen Huygen stak verschillende keren toe, zonder echter de brouwer te raken. Adriaen Collemans trok ook zijn mes en sprong tussenbeide met de woorden “ Ick bidde u uyt alle vriendschap van den baes gerust te laeten ofte het sal hier niet wel afloopen! ” Halfweg de Meulestraete (het eerste deel van het huidige Klein Heiken) gebeurde opnieuw hetzelfde, waarop Collemans Adriaen Huygen verzocht zijn mes weg te steken. Deze heeft dat dan gedaan en is weggegaan. Een gelijkaardige verklaring werd afgelegd door de zeventienjarige zoon Cornelis Collemans. Door zijn verklaring konden we meteen ook zijn geboorte, die we in de Ekerse parochieregisters niet konden terugvinden, dateren rond 1709.
Anna Joossens overleed te Ekeren op het Klein Heiken op 26 november 1739. Reeds twee maanden later, op 31 januari 1740, hertrouwde Adriaen Collemans met Dymphna Jacobs. Deze was zelf weduwe van Rijck De Ridder (Richardus) en woonde ook op het Klein Heiken in een hoeve die ze met wijlen haar man had gehuurd van Petrus De Man, schepen te Antwerpen 14 . Het huwelijksgeluk van Adriaen Collemans en Digna Jacobs was echter van zeer korte duur, want al in de zomer van datzelfde jaar 1740 overleed de eigenaar van de hoeve den Vettenduijm. Hij werd op 1 augustus 1740 op het kerkhof van Ekeren begraven. Reeds een week later, op 8 augustus 1740, deed de weduwe Dymphna Jacobs afstand van al haar rechten in de erfenis van haar man, ten voordele van haar stiefzoon Cornelis Collemans 15
142
’t Bruggeske jg 37 – december 2005 – nummer 4.
Deze zoon Cornelis Collemans was nog ongehuwd. Nu zijn zus en halfzus allebei al het huis uit waren en zijn beide ouders overleden, vond hij het voor zichzelf ook tijd om de grote stap te wagen. In de buurt, ook op het Heiken, woonde nog een meisje Maria Willemen die Cornelis wel zag zitten. Ze huwden in de Sint-Lambertuskerk op 29 oktober 1740. Maria Willemen overleed op 27 januari 1748 en Cornelis Collemans hertrouwde in de daaropvolgende maand mei met Catharina Dierckx. Net zoals zijn zus bleef Cornelis Collemans niet wonen in het ouderlijke huis Den Vettenduijm. Maar ver weg verhuizen was er evenmin bij, want in 1764 overleed hij in zijn huis op het Klein Heiken. Maar keren we even terug naar 1741. De eigenaars van de hoeve Den Vettenduym, Adriaen Collemans en Anna Joossens, waren allebei overleden en de tweede vrouw van Adriaen, Dymphna Jacobs, had afstand gedaan van haar aanspraken op een deel van de erfenis. De drie kinderen, Elisabeth Dierckx en Joanna Maria en Cornelis Collemans, wilden de nalatenschap van hun moeder en vader (stiefvader voor Elisabeth) verdelen. Ze verkochten de stede, met huis, stal en schuur op 29 juli 1741 aan Paul Martinus Looymans, notaris te Antwerpen. Deze was afkomstig uit Ekeren, waar zijn vader Adriaan Looymans klerk op het secretariaat en nadien notaris was geweest en eigenaar was van het huis Den Hert op de Plaetse 16 . Notaris Paul Martinus Looymans was geen onbekende voor de familie Collemans. Het was namelijk voor deze notaris dat hun stiefmoeder Dymphna Jacobs hun de nalatenschap van haar man had gegund. Hij was dan wel notaris in Antwerpen, als geboren Ekerenaar hebben veel van de akten uit zijn notariaat betrekking op onze heerlijkheid 17 . Notaris Looymans bleef maar een anderhalf jaar in het bezit van de hoeve in Ekeren. Hij zag vermoedelijk de Vettenduijm als een mooie geldbelegging. Maar de jonge notaris gaf zijn Antwerpse mandaat op om zich te vestigen in Schinnen in het huidige Nederlands Limburg, het geboortedorp van zijn vrouw Maria Corten. Op 14 januari 1743 verkocht hij Den Vettenduijm aan Catharina Obbens, een bejaerde jongedochter (een ongehuwde meerderjarige vrouw) uit Deurne. 18 In het verre Limburg liep Looymans echter in zijn ongeluk en geraakte er betrokken bij de gevreesde Bokkenrijders 19 . 4. De familie Faes Van Catharina Obbens weten we verder alleen dat ze ook een hoeve bezat in de Kaart onder Ekeren, waar in 1724 Jan Wijckmans de pachter was 20. Ook de Deurnese jongedochter Catharina Obbens bleef niet lang in het bezit van de hoeve. Op 19 november 1744 verkocht zij haar Ekerse bezit aan Dillis Faes en diens vrouw Elisabeth Dierckx 21. En deze nieuwe eigenaars kennen we al: Elisabeth Dierckx was toch een dochter uit het eerste huwelijk van een vorige eigenares? Zij was toch één van de drie kinderen die Den Vettenduijm in 1741 hadden verkocht aan notaris Looymans? We vermoeden dat Elisabeth Dierckx en haar man Dillis Faes na de verkoop van de boerderij daar zijn blijven wonen en de uitbating pachtten, eerst van Paul Martinus Looymans en later van Catharina Obbens. We zagen al dat Dillis Faes en Elisabeth Dierckx op 3 mei 1729 in Ekeren trouwden. We vonden van hen vier kinderen, allen te Ekeren geboren en gedoopt: - Martinus Faes, 29/8/1730, vermoedelijk op jonge leeftijd overleden - Joanna Maria Faes, 1/3/1733 - Adrianus Faes, 16/6/1736 - Cornelius Faes, 1/9/1739 In 1747, tijdens de Oostenrijkse successieoorlog trokken de Franse troepen op naar Bergen-op-Zoom. Na een maandenlange belegering wist het Franse leger op 16 september 1747 Bergen-op-Zoom in te nemen. De Fransen bleven in het bezit van de 143
’t Bruggeske jg 37 – december 2005 – nummer 4.
stad tot het sluiten van de vrede in 1748. Voor onze streek tussen Antwerpen en Bergen-op-Zoom was die tijd één van de ellendigste periodes in de geschiedenis. De Franse troepen bleven hier maandenlang rondhangen, plunderden, brandden, verkrachtten. Vele Ekerenaars vluchtten weg naar veiliger streken. Tot overmaat van ramp brak er in onze hele polderstreek ook nog nog een pestepidemie uit. We laten over deze periode de plaatsvervangende drossaard en de schepenen van Ekeren aan het woord: “Wij substituut drossard ende schepenen der heerelijckheijdt van Eeckeren certificeeren bij desen voor de oprechte waerheijdt als dat onse gemeijnte totaliter is gefourageert ende bovendien dat de sterfte soo onder de menschen als onder het vee dusdaniglijck heeft toegenomen ende noch dagelijckx is continueerde, dat de ingesetenen alhier tot de uijtterste miserie, armoede ende ellende sijn vervallen ende ingevalle den Bermhertigen Godt sulcx niet en gelieft te voorsien, datter veele van armoede ende gebreck sullen moeten sterven. In teeken der waerheijt hebben wij dese onse attestatie onderteeckent. Actum in Eeckeren desen vijfthienden Februarij 1700 ende achtenviertig.” Pastoor Mollemans van zijn kant stelde een tabel op van de overlijdens van Ekeren van januari 1747 tot februari 1748. 1/1747 2/1747 3/1747 4/1747 5/1747
15 5 9 15 5
6/1747 7/1747 8/1747 9/1747 10/1747
5 12 20 52 130
11/1747 12/1747 1/1748 11/1748 Totaal
135 77 66 11 557
Vervolgens verklaarde hij: “Den ondergeschreven verclaert datter boven het getal getrocken uijt den doodtregister noch veele andere sijn van sijne gemijnte die gevlucht waeren, soo tot Staebroeck, Oorderen, Wilmerdonck ende selfs tot Antwerpen, de welcke aldaer overleden sijn, welcke sterfte van het grootsten deel van sijne gemijnte hij ondergeschreven verclaert voorts te comen uijt elende, miserie ende uijtterste aermoede, de welcke soo daenigh is, dat door de selve noch menigvuldighe menschen sullen moeten sterven, gelijck men daegelijckx bevint bij de crancken dier [= die er] noch in groote menighte sijn, ende noch meer staen verwacht te worden, het welcke den bermertighe godt wilt verhoeden … Voorders verclaert den ondergeschreven dat de elende, miserie ende aermoede die sijne gemeijnte is lijdende anders niet voortskomt als uijt de forageringe, sterfte van beesten, weghneminghe der selve als noch daegelijckx voorvalt, soo dat sijne gemeijnte en heeft, oft en weet, als hij daegelijckx bevint bij de crancken de welcke selfs geen hantsvol stroij en hebben om op te liggen nochte decksel oft kleederen om hun te decken. Ita attestatur. D.L. Mollemans pastor et persona in Eeckeren ” 22 . Ook de familie Faes op het Klein Heiken, ontsnapte bijna vanzelfsprekend niet aan de ellende. Wat ze kwijtgeraakten aan vee weten we niet. Maar op 2 oktober 1747 getuigden Cornelis Collemans en Matthijs Daniels, naaste geburen wonend op het Klein Heiken, respectievelijk onder Ekeren en Ettenhoven, voor de schepenen van Ekeren, dat Franse soldaten het bakhuis van Dillis Faes in brand hadden gestoken. De twee buren die de getuigenis aflegden waren schoonbroers van Dillis Faes en kwamen we hogerop al tegen: Cornelius Collemans was een halfbroer van zijn vrouw Elisabeth Dierckx, en Matthijs Daniels was getrouwd met haar halfzus Joanna Maria Collemans. Het leven op het Klein Heiken ging weer zijn gewone gangetje, tot de vrouw des huizes Elisabeth Dierckx er op 4 januari 1759 overleed. Twee jaar later, op 7 januari 1761, huwde de zoon Adriaen Faes te Ekeren met Anna Catharina Verdijck. De andere zoon Cornelis Faes trouwde op 1 maart 1763 Catharina 144
’t Bruggeske jg 37 – december 2005 – nummer 4.
Verstraelen en ging met zijn bruid in het Witven onder Ekeren wonen, waar we hem in 1768 tegenkomen als getuige in een geval van ontucht begaan door Jan Hermans 23 . En dochter Joanna Maria Faes trad op 26 juli 1763 in het huwelijk met Petrus Lens. Van hen vonden we dat ze op 11 september 1764 een eigen huis kochten, ook op het Klein Heiken, maar dichter naar de Bredestraat 24 . De verkopers toen waren Wouter Thijs en Katlijne Van den Eynden, die het huis in 1724 hadden gebouwd op grond die ze hadden ingecijnsd van de graaf van Hoogstraten, heer van Ekeren. In juni 1768 kochten Dillis Faes en zijn zoon Adriaen op een openbare verkoop op verzoek van de familie Bal 25 enkele percelen land en bos in de Puihoek, in de negende streek van de Polder van Muisbroek, nrs. 28, 29 en 34. Volgens een akte van 1778 deed Adriaen afstand van het nummer 34 aan zijn vader, en hield hij de nummers 28 en 29 voor zich. Dillis Faes overleed te Ekeren op 15 maart 1778. De kinderen en kleinkinderen gingen enkele maanden later, op 19 juli 1778, over tot de scheiding en deling van de nalatenschap van hun ouders en grootouders Dillis Faes en Elisabeth Dierckx 26. De nog overblijvende kinderen waren Adriaen Faes, Cornelius Faes en Joanna Maria Faes. In de akte traden ook op de kleinkinderen Anna Catharina en Jacobus Casen, kinderen van Henricus Casen en Anna Catharina Verhoeven. Deze laatste was een dochter uit het eerste huwelijk van Elisabeth Dierckx met Adriaen Verhoeven. De hoeve Den Vettenduim op het Klein Heiken werd toegewezen aan de zoon Adriaen Faes en zijn vrouw Anna Catharina Verdijck. Behalve de hoeve van 7 gemeten verkregen zij ook een perceel land in de Puihoek, genaamd het Steken, nl. het nummer 34 dat de verkrijger een tijdje daarvoor had overgelaten aan zijn vader. De dochter Joanna Maria Faes en haar echtgenoot Petrus Lens verkregen een stede een eindje meer oostwaarts op het Klein Heiken, in het dorpsmeetboek in de wijk Essenhout nr. 77, gelegen tussen het Klein Heiken en de Hoogboomse Kerkweg (Vloeiende). We denken dat het het boerderijtje Klein Heiken 171 (Ekers nummer 225) was, dat in de eerste helft van 2004 werd afgebroken. Dillis Faes en zijn echtgenote hadden deze stede op 13 november 1744 gekocht van Theresia van Vinckenborgh en consoorten. Om de hoeve Den Vettenduym en het land het Steken te kunnen inkopen, moesten Adriaen Faes en Anna Catharina Verdijck 2000 gulden gaan lenen bij Jan Egidius Peeters, heer van Aartselaar 27 . En zoals steeds is het op onze wereld een komen en gaan van mensen: de nieuwe eigenaar overleed al op 30 september 1784 in zijn huis op het Klein Heiken, twee dagen later werd hij op het kerkhof rondom de Ekerse Sint-Lambertuskerk ter aarde besteld. Zijn weduwe Anna Catharina Verdijck bleef achter met hun minderjarige kinderen. En ook zoals steeds duurde dat niet lang: op 15 maart 1785 hertrouwde ze te Ekeren met Petrus De Ridder. En zo komen we stilaan aan het einde van het ancien régime. Op 8 juli 1794 verschenen voor de Ekerse schepenen Anna Catharina Verdijck, weduwe van Adrianus Faes, met haar tweede echtgenoot Petrus De Ridder, alsook haar kinderen uit haar eerste huwelijk, namelijk Maria Anna Faes en haar man Joannes Franciscus De Ridder, en Joanna Maria Faes en haar echtgenoot Cornelis Verbaenen. Zij verkochten aan Herman Van Broeckhoven en Angelina Pauwels een stede op het Klein Heiken met huis, stal en schuur, met wagenhuis, bakkeet, hof en plantagiën 28 . Voor het eerst komen we hier een akte tegen, waarin de naam van de hoeve, den Vettenduim, niet meer vermeld wordt. De aloude benaming was op dat moment vermoedelijk al in de vergetelheid geraakt.
145
’t Bruggeske jg 37 – december 2005 – nummer 4.
5. De familie Van Broeckhoven In het begin dachten we dat ook voor het eerst sinds de bouw van de hoeve in 1713 door Adriaen Collemans, de hoeve eigendom werd van personen die niet verwant waren met de oorspronkelijke eigenaars. De namen Van Broeckhoven en Pauwels kwamen we in het voorgaande immers niet tegen. Ons vermoeden werd nog gesterkt toen we in de klappers op de dopen van Ekeren vonden dat Hermanus Van Broeckhoven op 31 oktober 1748 gedoopt was als zoon van Cornelius Van Broeckhoven en van Francisca Peeters, en dat zijn vrouw Angelina Pauwels op 20 augustus 1752 gedoopt werd als dochter van Jacobus Pauwels en Anna Catharina Verstraelen. Ze huwden te Ekeren op 19 oktober 1774. Tot we toevallig in één van de laatste akten van de Ekerse notaris Petrus Josephus Van Sweden een akte tegenkwamen die een ander zicht wierp op de zaak. Op 2 juni 1795 verkochten Cornelis Faes, weduwnaar van Catharina Verstraelen, met de drie kinderen uit het eerste huwelijk van Catharina Verstraelen met wijlen Jacobus Pauwels, een stuk weiland en zaailand in de vierde streek van de Polder van Lillo en Zuidland, aan Joanna Catharina Simons 29 . Eén van deze drie kinderen was Angelina Pauwels, echtgenote van Herman Van Broeckhoven. Deze Angelina Pauwels was dus een stiefdochter van Cornelius Faes, zelf één van de kinderen van Dillis Faes en Elisabeth Dierckx. Ook al was ze opgegroeid in het Witven, ze moet de boerderij van haar stiefgrootouders zeker gekend hebben. Met het gezin Van Broeckhoven-Pauwels maken we de overstap van het ancien règime naar onze moderne tijden. Den Vettenduim stond oorspronkelijk op de dorpskaart aangetekend als nummer 74 in de wijk Essenhout. In het begin van de negentiende eeuw vinden we echter dat Herman Van Broeckhoven met zijn gezin woonde in het nummer 41 van het Klein Heiken 30 . Op 4 augustus 1802 stelde Herman Van Broeckhoven zich borg voor een buur Domien Heystraeten, die op een openbare verkoop vanwege Willem Faes een huis op het Klein Heiken had gekocht. Herman Van Broeckhoven en zijn vrouw verkochten de hoeve op de hoek van Klein Heiken en Puihoekse straat op 13 maart 1822 aan de broers Jacobus en Jan Baptist Bosschaerts 31 . De akte werd getekend in de hoeve, want notaris De Bie van Schoten was naar het Klein Heiken gekomen. Die dertiende maart was er namelijk ook de openbare verkoop van de meubels, gereedschappen en vee van het verkopende koppel. De bakkeet achterin werd niet mee verkocht, maar de verkopers mochten die, en 214 m! tuin daarachter, tot aan een bepaalde grote appelboom, gebruiken tot aan hun dood. We vermoeden dat ze niet ver weg zijn verhuisd, mogelijk zijn ze ingetrokken in een klein huisje dat naast de hoeve stond (zie kadasterplan 1860). Angela Pauwels overleed in ieder geval nog in het Klein Heiken op 21 januari 1830. Enkele jaren later trok Herman Van Broeckhoven in bij zijn dochter Maria Catharina Van Broeckhoven en zijn schoonzoon Dominicus Bourlet op de Vloeiende. Die hadden daar in 1836 een huis gebouwd op grond die ze in erfpacht hadden genomen van Egidius Michiels, koster te Schelle 32 . Het huis stond een beetje schuin tegenover de plek waar de Kaartsebeek uitkomt in de Hoogboomsebeek, sinds 1 januari 1983 de plek waar Ekeren eindigt en Kapellen begint. Herman Van Broeckhoven overleed daar op 30 september 1838. 6. De gebroeders Bosschaerts en de familie Lens De nieuwe eigenaars waren twee broers afkomstig uit Hoogboom onder Ekeren, twee zonen van Petrus Bosschaerts en Elisabeth Simons. De ouders waren respectievelijk geboortig van Schoten en Oelegem. Jacobus Bosschaerts was gedoopt te Ekeren op 14 januari 1776, zijn jongere broer Jan Baptist op 15 april 1781. Met deze twee 146
’t Bruggeske jg 37 – december 2005 – nummer 4.
hebben we echt voor het eerst eigenaars die geen familiebanden hadden met de eerste bewoners van de hoeve. De beide vrijgezellen betrokken de woning van de hoeve Den Vettenduijm en namen een dienstmeid aan: hun nichtje Maria Van Ballaert, een dochter van hun zus Joanna Maria Bosschaerts en Michael Van Ballaert, geboren op de Kaart onder Ekeren op 30 oktober 1812. Op 21 mei 1842 trokken de beide broers naar de Steenstraat in het dorp van Ekeren om bij notaris Tillieux hun testament op te stellen 33 . Ze lieten hun bezittingen, waaronder uiteraard voor elk de helft in de hoeve, na aan hun nichtje Maria Van Ballaert. Jacobus Bosschaerts overleed te Ekeren op 2 september 1843. Zijn nicht Maria Van Ballaert werd dus voor de helft eigenaar van de hoeve. Zeer kort nadien, op 17 oktober 1843 trad ze te Ekeren in het huwelijk met Joannes Franciscus Lens en die trok in bij zijn kersverse bruid en haar oom Jan Baptist Bosschaerts. Voor gezamenlijke rekening zetten ze het landbouwbedrijf verder. Op 20 oktober 1847 maakte Jan Baptist Bosschaerts een nieuw testament op. Daarin liet hij nog steeds zijn bezittingen na aan Maria Van Ballaert 34 . Toen Jan Baptist op 17 maart 1848 te Ekeren stierf, werden Maria Van Ballaert en haar man Joannes Franciscus Lens voor de volle honderd procent eigenaar van de boerderij op het Klein Heiken. Joannes Franciscus Lens werd geboren te Ekeren op het Klein Heiken op 16 april 1819. Met hem had de Vettenduim weer een eigenaar die verwant was met de oorspronkelijke bouwers van de hoeve. Hij was namelijk een zoon van Cornelius Lens, die zelf een zoon was van Petrus Lens en Joanna Maria Faes. En Joanna Maria Faes was een van de kinderen van Dillis Faes en had in 1778 bij de deling van de nalatenschap van haar ouders een stede iets verderop op het Klein Heiken verkregen, waarschijnlijk de recent afgebroken hoeve Klein Heiken 171 (Ekers nummer 225). Vermoedelijk was Joannes Franciscus Lens op die hoeve geboren en had daar zijn jeugdjaren doorgebracht. Door zijn huwelijk met Maria Van Ballaert kwam hij weer in het bezit van de voorvaderlijke boerderij. 7. Een pachthoeve van de families Pauwels en Berré Maar in 1883 gaf Joannes Franciscus Lens het aloude familiebezit uit handen. Op 16 juni 1883 verkochten hij en zijn vrouw Maria Van Ballaert de boerderij met negen hectaren landbouwgrond aan Josephus Pauwels, koopman in het Kipdorp te Antwerpen, en zijn vrouw Maria Catharina Gevers 35 . De akte werd verleden in het buitenverblijf van de koper in Kapellen, het kasteel Beukenhof, dit is het huidige gemeentehuis van onze buurgemeente. Met deze verkoop werd de hoeve één van de vele pachthoeves van deze schatrijke Antwerpse familie. Josephus Pauwels was een succesvol groothandelaar in kruidenierswaren; zijn vrouw was een telg uit een al even succesvolle familie van Antwerpse suikerfabrikanten 36. Joannes Franciscus Lens en zijn vrouw bleven niet op het Klein Heiken wonen. De man overleed te Antwerpen op 15 november 1904, zijn vrouw moet vóór die datum al overleden zijn. Dat de nieuwe eigenaars zeer vermogend waren, bewijst de delingsakte die op 11 maart 1886 van hun nalatenschap gemaakt werd 37 . Hieronder volgt nu een lange lijst van bezittingen vooral in Ekeren, Brasschaat, Hoevenen en Kapellen, de vier dorpen die samen de heerlijkheid Ekeren vormden. Voor ons huidig onderzoek interesseerde ons enkel het tweede item, de hoeve op het Klein Heiken, die in 1886 gepacht bleek te worden door Joannes Peeters. Maar het leek ons toch nuttig de lange lijst van
147
’t Bruggeske jg 37 – december 2005 – nummer 4.
vooral hoeves te noteren, ten behoeve van eventuele andere of latere vorsers en bijdragen. Lot A : aan de dochter Josephine Marie Victoire Pauwels en haar man Charles Lionel Berré. - een buitenverblijf te Kapellen, 19 ha (het huidige gemeentehuis Beukenhof) - een hoeve te Ekeren op het Klein Heiken, met gronden daar en heide te Kapellen, pachter Jean Peeters. 11 ha (de hier bestudeerde hoeve Den Vettenduim) - een hoeve te Ekeren op de Hoogboomse steenweg, pachter Petrus Palmans, 3 ha - een hoeve te Ekeren op de Hoogboomse Akkers zuidwaarts, pachter Antonius Van Campen, 7 ha - een hoeve te Ekeren aan de Holleweg, pachter Cornelius Nuyens, 10 ha - een hoeve te Ekeren ter streke Hoogboomse Beemden, pachter de weduwe Beldé, 11 ha - een hoeve te Ekeren ter streke Holleweg, verschillende pachters, bijna 14 ha - een hoeve in de Rijstraat te Hoevenen, in gebruik door Smits en Joseph Hendrickx, 11 ha - een hoeve te Hoevenen in gebruik door Mertens en De Crom, ter plaatse de Plas, 16 ha - 62 ha heide en gronden met verschillende huizen te Brasschaat - 20 ha heide in het Beesterveld onder Brasschaat - 3 ha heide te Brecht - huizen te Antwerpen op het Kipdorp Lot B : aan de dochter Stephanie Marie Josephine Pauwels en haar echtgenoot Constantin Ferdinand Biart. - een brouwerij, verschillende hoeves, huizen, landen, bossen onder de gemeenten Aartselaar en Wilrijk. - een hoeve te Brasschaat ter plaatse Hoge Weg, 19 ha - een hoeve te Brasschaat ter plaatse Klaverheide, 20 ha - een hoeve te Brasschaat ter plaatse Nieuwe Inneming, 13 ha - 28 ha bossen te Brasschaat - een hoeve te Brasschaat ter plaatse Heislag, 5 ha - een hoeve te Brasschaat ter plaatse Berkse Baan, 12 ha - 3 hoeves te Brasschaat ter plaatse Nieuwe Mishagen, 36 ha - 21 ha heide te Brasschaat - een hoeve te Brasschaat ter plaatse Het Innemen 24 ha - 2 ha heide te Brasschaat ter plaatse Schagen - 2 ha land te Brasschaat ter plaatse Vorschkwaakt Lot C : aan Edmond Pauwels - een hoeve te Ranst, Oelegem en Wommelgem, 11 ha - 7 ha polderland te Lillo ter plaatse De Plaat - 5 ha polderland te Oorderen ter plaatse Groot Gat - 1 ha weiland te Ekeren ter plaatse De Koeyen - een hoeve te Schilde, 11 ha - een huis met gronden te Brasschaat, 1 ha - een hoeve te Brasschaat ter plaatse Stuiversveld, 13 ha - een hoeve te Brasschaat in de Lage Kaart, 7 ha - een hoeve te Brasschaat in de Hoge Kaart, met gronden onder Ekeren in de Verloren Hoek, 15 ha - een hoeve te Brasschaat in de Hoge Kaart, 11 ha - 9 ha heide te Brasschaat ter plaatse Eikelbergse Heide - 8 ha bos te Brasschaat ter plaatse Bossen van het Zijdefabriek - 31 ha bos te Brasschaat ter plaatse Brusselse bossen en Stuiversveld 148
’t Bruggeske jg 37 – december 2005 – nummer 4.
een hoeve te Brasschaat in de Hoge Kaart met gronden onder Ekeren in de Verloren Hoek, 6 ha - een hoeve te Ekeren op de Holleweg, 17 ha, pachter Livinus Hermans - een huis te Hoogboom onder Ekeren, verhuurd aan Josephus Meyvis - een hoeve te Ekeren ter plaatse Hoogboomse Zuidwaarts Akkers, pachter Franciscus Verberckt, 14 ha - 5 ha landbouwgrond te Merksem - een hoeve te Merksem ter plaatse Lambrechtshoeken ten noorden, 21 ha - huizen te Antwerpen op het Kipdorp en in de Markgravelei - een obligatie ten laste van Franciscus Dielen te Hoogboom Totale waarde van de nalatenschap : 2.914.100 frank. -
Charles Lionel Berré overleed op 26 oktober 1901, zijn vrouw Josephine Pauwels op 20 februari 1909. De hoeve ging op 8 december 1911 bij deling over op hun zoon Antoine Gustave Marie Joseph Berré, eigenaar zonder beroep in de Wolstraat 34 te Brussel 38 . De Brusselaar verkocht zijn hoeve in verre Ekeren op 22 november 1916 aan Josephus Maria Jacobus Neefs, handelaar te Antwerpen in de Kunstlei (Frankrijklei), geboren te Antwerpen op 3 november 1866 39 . 8. De korte periode van de heren Neefs en Smits Twee jaar later al liet de heer Neefs de Ekerse hoeve openbaar verkopen, op 22 november 1918 voor de eerste zitdag en 13 december daaropvolgend voor de eindelijke toewijzing40 . Koper werd Petrus Ludovicus Smits uit Brasschaat. Volgens de akte waren de goederen toen verhuurd aan Joseph Louis Peeters, landbouwer te Ekeren, voor 850 frank per jaar. De naam klopt echter niet, want volgens de Ekerse kiezerslijst en bevolkingsregisters woonde op het adres van de hoeve Josephus Guillielmus Peeters, geboren te Schoten op 3 december 1855. Deze pachter overleed in het Godshuis in de Dorpstraat op 18 maart 1948. Petrus Ludovicus Smits, geboren te Brasschaat op 30 januari 1868, verkocht de hoeve te Ekeren reeds vier dagen later 41. 9. De familie Hendrickx Josephus Constantinus Hendrickx werd geboren te Hoevenen op 21 augustus 1881. Hij huwde te Hoevenen op 16 april 1904 met Anna Maria De Roover, geboren te Ekeren op 12 maart 1880. Het gezin Hendrickx-De Roover was in 1912 van de Plasstraat te Hoevenen naar Ekeren gekomen, naar een ander huis op het Klein Heiken, het toenmalige nummer 67. In januari 1919 verhuisden ze naar de hier onderzochte boerderij, toen Klein Heiken 103. In het gezin werden drie kinderen geboren, de eerste twee nog te Hoevenen, het derde veel later al in de hoeve op de hoek van het Klein Heiken en de Puihoek. - Anna Maria Paulina (of Carolina) Hendrickx, °Hoevenen 6/1/1905, huwde later met Henricus Ludovicus Paenen - Joanna Josepha Hendrickx, °Hoevenen 15/7/1908 - Josephus Ludovicus Hendrickx, °Ekeren 31/3/1924, huwde later met Louisa Emilia Ooms In mei 1924 kocht Josephus Constantinus Hendrickx nog een stuk landbouwgrond nabij zijn hoeve, van ere-notaris Emile Deckers te Antwerpen 42 . 10. De familie Verbaenen Op 3 april 1930 verkochten Josephus Constantinus Hendrickx en zijn vrouw Anna Maria De Roover de boerderij op het Klein Heiken aan Frans Verbaenen en diens 149
’t Bruggeske jg 37 – december 2005 – nummer 4.
vrouw Maria Catharina De Moor 43. De verkoper wordt in de verkoopakte vermeld als dokwerker en niet meer als landbouwer, wat de verkoop van de boerderij begrijpbaar maakt. De verkopers verhuisden terug naar Hoevenen, waar ze een huis op de Hogeweg 24 hadden gekocht 44 . Franciscus Verbaenen was geboren te Oosterweel op 20 november 1877, zijn vrouw Maria Catharina De Moor kwam daar ter wereld op 22 februari 1878. Ze woonden na hun huwelijk in de Hoge Schuurweg in de Polder van Oosterweel, maar zagen waarschijnlijk in de boerderij op het Klein Heiken te Ekeren een mogelijkheid om relatief ver weg van de dreiging van de havenuitbreiding een bestaan op te bouwen. Frans Verbaenen, in de omgeving gekend met zijn bijnaam “Sus van Keskes” overleed in zijn hoeve op 26 mei 1949, zijn vrouw Catharina Maria De Moor op 14 februari 1967. 11. Van eeuwenoude hoeve tot modern woonhuis Na het overlijden van de laatste bewoonster Catharina Maria De Moor stond het huis enkele jaren leeg, blootgesteld aan weer en wind. Omstreeks 1972 werd de leegstaande boerderij gekocht door Hendrik Van der Eecken, een rijkswachter uit Antwerpen. Die renoveerde de eeuwenoude boerderij en maakte er een modern
woonhuis van. Binnenin werd alles geheel ontmanteld en opnieuw opgebouwd. De indeling van ramen en deuren werd aangepast aan moderne inzichten wat betreft lichtinval, en daarom kwam er ook een nieuwe gevelsteen. De vervallen bijgebouwen verdwenen en achteraan werd aan het woonhuis een grote veranda aangebouwd. De oude hoeve is nu wel verdwenen; bepaalde aspecten maken het de toeschouwer toch mogelijk de voormalige boerderij te herkennen: het bouwvolume, de langgevel-bouwstijl, de raampjes aan de linkerkant.
150
’t Bruggeske jg 37 – december 2005 – nummer 4.
Hendrik Van der Eecken verhuisde in 1977 terug naar Antwerpen. De verbouwde hoeve werd verhuurd aan Guido De Meersman, kapper in de Lange Sterrestraat te Ekeren, diens vrouw Jeanne Van Riel en hun dochter Anouk De Meersman. Zij woonden er nog toen op 1 januari 1983 dat gedeelte van de Leugenberg samen met Hoogboom en Zilverenhoek werd losgemaakt van Ekeren en bij de gemeente Kapellen werd gevoegd. Enkele jaren na de aanhechting van deze vanouds Ekerse wijken, veranderde Kapellen de huisnummering van de huizen in haar gedeelte van het Klein Heiken. De Ekerse huizen beginnen te tellen aan de Leugenberg, de Kapelse aan de Antwerpsesteenweg (voormalige Kapelsesteenweg). De hoeve Den Vettenduim die in de gemeente Ekeren het huisnummer 193 had, behield toevallig dat nummer ook in de gemeente Kapellen. Met andere woorden: aan de oneven kant van dezelfde straat gaan de huisnummers van 1 tot 193 en dan terug naar 1.
12. Besluit Met deze bijdrage meen ik een oude plaatsnaam en hoevebenaming uit de vergeethoek te hebben gehaald. Wie nu over het mooie fietspad langs de Puihoek, van het kerkhof naar het Klein Heiken fietst, vertrekt aan de Lindehoeve of hoeve van Kaarlevoort 45, passeert onderweg het Wit Paard op de splitsing met de Vloeiende 46, ziet wat verder links de Mariahoeve en komt uiteindelijk bij den Vettenduim uit aan het Klein Heiken. Ook hoop ik dat deze studie er een voorbeeld van mag zijn, hoe ook een gewone boerderij boeiende geschiedenis kan opleveren. Het hoeft niet altijd een kasteel, villa of herenhuis te zijn. Ik dank van harte de heer Alfons Van Den Wyngaert, de heer Wim Strecker uit Antwerpen en de heer Gerard Geudens uit Ekeren voor hun hulp, tips, foto’s en informatie.
______________________________________ 151
’t Bruggeske jg 37 – december 2005 – nummer 4.
Noten en verwijzingen. 1
Documentatiecentrum Antwerpse Noorderpolders: A1078 en A1085 Zie kaart van de Polders van Muisbroek en Ettenhoven in : Frans Bresseleers: Geschiedenis van Hoevenen – Hoevenen : Gemeentebestuur, 1971. – p. 60-61 3 RAA OGA Ekeren 174, fo 210r° 4 RAA OGA Ekeren 176, fo 13 5 RAA OGA Ekeren 177, fo 184 6 RAA OGA Ekeren 297, 14/1/1648 7 P.J. Goetschalckx : Kerkelijke geschiedenis van Eekeren. – Ekeren-Donk: Vermeiren, 1914. – p. 267 8 P.J. Goetschalckx : op. cit., p. 308. 9 RAA OGA Ekeren 418, vernieuwing voor schepenen van Ekeren op 23/2/1713 van een akte voor schepenen van Antwerpen op 18/2/1650. 10 RAA OGA Ekeren 260, 23/2/1713 11 RAA OGA Ekeren 277, 1/6/1713 12 RAA OGA Ekeren 278, 24/10/1716 13 RAA OGA Ekeren 597, 19/12/1726 14 RAA OGA Ekeren 588, 1740 15 SAA N 2548 (notaris Paul Martinus Looymans te Antwerpen), 8/8/1740 16 Hendrik Kanora : Historische schets van de aloude huizing Den Hert te Ekeren. – In: Jaarboek 7 (1989) van Heemkring Ekeren. – p. 218. 17 Documentatiecentrum Antwerpse Noorderpolders, fonds Vic Wauters, Notariaat. 18 RAA OGA Ekeren 211, fo 141, vernieuwing voor schepenen van Ekeren op 6/3/1743 van een akte voor notaris Van Dun te Antwerpen op 14/1/1743. 19 V.E. Wauters : Een Ekerenaar onder de Bokkenrijders. – In: Jaarboek 4 (1986) van Heemkring Ekeren. – p. 117-133. 20 RAA OGA Ekeren 587, 26/6/1736 21 RAA OGA Ekeren 243, fo 266, vernieuwing voor schepenen van Ekeren op 23/5/1778 van een akte voor notaris Schoesetters te Antwerpen op 19/11/1744. 22 Documentatiecentrum Antwerpse Noorderpolders, Fonds Vic Wauters, map “Andere archieven, losse stukken, allerlei” 23 RAA OGA Ekeren 592, 13/12/1768 24 RAA OGA Ekeren 232, fo 19 25 Wim D’hooge : Het huis de Mane te Ekeren. – In: Jaarboek 21 (2003) van Heemkring Ekeren. – p. 37 26 RAA OGA Ekeren 244, fo 44 27 RAA OGA Ekeren 244, fo 51 28 RAA OGA Ekeren 255, fo 132 29 SAA N 4477 (Notaris Van Sweden te Ekeren), 2/6/1795 30 Armand Berré : Ekeren, bewerking van volkstelling 1796 en Par. Reg. 1792/1820 31 RAA, Notariaat 6864, akte notaris De Bie te Schoten dd. 13/3/1822 32 RAA Notariaat 9029, akte notaris P.F. Belloy te Ekeren dd. 29/4/1843 33 RAA Notariaat 6684, akte notaris F.J. Tillieux te Ekeren dd. 21/5/1842 34 RAA Notariaat 6694, akte notaria F.J. Tillieux te Ekeren dd. 20/10/1847 35 Akte van notaris De Bruyn te Schoten dd. 16/6/1883, minuut ter studie van notaris Marynen te Stabroek 36 Jean-Jacques Gevers: Chronique d’une famille Anversoise au siècle passé. Les Gevers de la rué Vénus. – Uitgave in eigen beheer, 1989. 37 RAA Notariaat 17125, akte notaris Van Dael te Antwerpen dd. 11/3/1886 38 akte van notaris Leclef te Antwerpen dd. 8/12/1911, vermeld in de hierna volgende akte dd. 13/12/1918 39 akte van notaris Verhelst te Antwerpen dd. 22/11/1916, vermeld in de hierna volgende akte dd. 13/12/1918 40 RAA Notariaat 15863, akte notaris J. Verhelst te Antwerpen dd. 29/11-13/12/1918 41 RAA Notariaat 15863, akte notaris J. Verhelst te Antwerpen dd. 17/12/1918 42 RAA Notariaat 15803, akte notaris V. Deckers te Antwerpen dd. 12/5/1924 43 Akte van notaris K. Adriaenssen te Ekeren dd. 3/4/1930, minuut ter studie van notaris J. Van Roosbroeck te Ekeren 44 Akte van notaris K. Adriaenssen te Ekeren dd. 6/4/1930, minuut ter studie van notaris J. Van Roosbroeck te Ekeren 45 V.E. Wauters: In het spoor van de Sint-Bernardsabdij – van Kaarlevoord tot Lindehoeve. – In : Jaarboek 9 (1991) van Heemkring Ekeren. – p. 50-85 46 Wim D’hooge: De hoeve-herberg “Het Wit Paard” op de splitsing van Puihoek en Vloeiende. - In: Contactblad Heemkring Ekeren. – 20(2002)4 – p. 3-6 2
___________________________________________________________________________
152
FTKGOCCPFGNKLMU""VKLFUEJTKHV""ÓV"DTWIIGUMG HEEMKRING HOGHESCOTE VZW. ANTWERPSESTEENWEG 2 BUS 2 2950 KAPELLEN AFGIFTEKANTOOR: KAPELLEN 1 P 806083
BELGIË BELGIQUE P.B. 2950 KAPELLEN 1
!"#$%%&'()*!'%%!'+,'(% -"#*'&%% %%%%%%%%%%*./0.12.% %%%%%%%%%%%%%%%%#34560708292.%% %%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%#90.62.% %%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%-32:9;<=025%
!!
>"(#&&,(??,%@A B -?#'CC'+%DAEF%% ,'CG%F@HIFEHJDHIK%% 2BL403G%8<=M529N08282.629O5;M.26H/2% %
BC 30832