Bruggeske 2008 4 december

Page 1



’t Bruggeske 40ste jg – december 2008 – nummer 4.

‘t Bruggeske driemaandelijks tijdschrift van de Heemkring " Hoghescote vzw " te Kapellen. Zetel: Antwerpsesteenweg 2 - Bus 2 - 2950 Kapellen. 40 ste jaargang – nummer 4

1 december 2008

_____________________________________________________________ In dit nummer... -

Bladwijzer.- 147 Lidgeld 2009.- 148 Daguitstap Monschau, 2008.- 149 Reis naar St. Emilion.- 151 Water en waterlopen te Kapellen.- 154 Mededeling.- 163 Jos De Bakker: sprinten was mijn leven.-164 Borgbrieven van de in en uitwijkelingen van Kapellen.- 169 Archiefdagen van Hoghescote.- 172 Historiek van het weeshuis te Kapellen.- 173 Over een foto uit ’t Bruggeske van december 2007.- 181 Publiciteit van toen…-182.

Iedere auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van de door hem ondertekende bijdrage.

Verantwoordelijke uitgever: Balbaert Roger – Dorpsstraat 59, bus 7 - 2950 Kapellen. Tel: 03.664.57.22. Kaftontwerp: T. Hanssens. Redactie: Eikvarenlaan 19 - 2950 Kapellen – Tel: 03.605.50.86. Redactieraad: Jef Herman, Marcel Dondelinger en Jan Vanderhaeghe. Lay-out publiciteit: Copy Service Center Dorpsstraat 39 - 2950 Kapellen – Tel: 03.605.42.67. 2008 - Copyright "Heemkring Hoghescote vzw" Kapellen. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, gereproduceerd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotocopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur en de uitgever. De Heemkring "Hoghescote vzw" werd opgericht op 23 december 1968.

______________________________________________________________________ ’t Bruggeske verschijnt 4 maal per jaar. Deze nummers kan men bekomen voor 10 Euro en u is dan abonnee van ‘Hoghescote v.z.w’. Dit bedrag kan worden overgemaakt op rekening nr. 413-7205071-65 ten name van ‘Heemkring Hoghescote’ vzw. – Antwerpsesteenweg 2 – Bus 2, 2950 Kapellen, met de vermelding "Bruggeske". Losse nummers van ’t Bruggeske, voor zover nog voorradig: 3 Euro .

*********

147


’t Bruggeske 40ste jg – december 2008 – nummer 4.

Lidgeld 2009 Het jaar 2008 is snel voorbijgevlogen en loopt alweer op zijn laatste beentjes, dus is het weer tijd voor de vernieuwing van uw abonnement op ons verenigingsblad “’t Bruggeske”. Dat Hoghescote ook dit jaar weer een resem aangename en leerrijke activiteiten heeft georganiseerd hebt u allicht gelezen in ons blad. Dat hierbij onze bijzonderste opdracht niet uit het oog werd verloren: namelijk het bewaren van ons Kapelse dorpsleven, staat buiten kijf. Inmiddels groeien onze archieven uit haar voegen en de beschikbare ruimte zal snel ontoereikend zijn voor het opslaan van de talrijke documenten die ons langs verschillende kanalen bereiken. Wij zijn al onze trouwe leden, inmiddels 450, dan ook bijzonder dankbaar omdat hun lidgeld ons toelaat het nodige materiaal zoals archiefrekken, dozen, computer, luchtdrogers en opslagkasten aan te schaffen om ons werk op verantwoorde manier te blijven uitvoeren. Het lidgeld 2009 blijft behouden zoals voorheen en bedraagt:

10 euro als gewoon abonneelid of 20 euro als erelid. Het bedrag kan overgeschreven worden op rekening 413-7205071-65 van Heemkring Hoghescote vzw. Antwerpsesteenweg, 2 B 2 te 2950 Kapellen, met vermelding: lidgeld 2009. Om het u gemakkelijk te maken, hierbij een blanco overschrijvingsformulier. PS. Jacobuscheques 2008 kunnen nog steeds gebruikt worden tot 31 december 2008, daarna zijn ze waardeloos. U kunt ze afgeven bij een van de bestuursleden of in ons lokaal tijdens de openarchief dagen, zie dagen en uren in dit blad. Het bestuur van Hoghescote wenst jullie alvast prettige eindejaarsfeesten en voor het volgende jaar veel levensvreugde en een goede gezondheid. Voor het bestuur van Hoghescote vzw De penningmeester R. Van den Bleeken.

148


’t Bruggeske 40ste jg – december 2008 – nummer 4.

Daguitstap 30 augustus 2008 – Monschau. Traditiegetrouw organiseerde Hoghescote zijn jaarlijkse trip tijdens het laatste week-end van augustus. Gesterkt door het aangekondigde weerbericht verschenen de deelnemers fris en monter op het Kerkplein op 7u30 om in te bussen richting Monschau. Na een paar uurtjes rijden, waarvan de mistige lucht de kans waarnam om volledig uit te klaren tot een mooie zonnige dag, was het tijd voor een sanitaire stop plus een koffie/broodje hap in de lunchgarden van Barchon. Na het oppikken van de gids ging het nu richting Monschau, waarbij de eentonige autoweg vervangen werd door een prachtig landschap geflankeerd door fraaie huizen in hun specifieke germaanse stijl. De gids liet niet na de aandacht te trekken op de mooie in velerlei vormen geknipte hagen die de huizen een zeer eigen karakter geven. En dan Monschau, vlak over de grens in Nord-RheinlandWest-falen met circa 2400 inwoners. Bij het binnenrijden meldde voorzitter Roger Balbaert, in zijn eigen enthousiaste stijl, dat Hoghescote ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan een gratis bezoek had voorzien aan de glasblazerij van Monschau. (Een zeer welkom geschenk in deze tijd van vermin-derde koopkracht en gecrashte aandelenkoersen!) Deze Glashütte was werkelijk de moeite waard. De glasblazers van dienst toonden ons hoe zij ver-schillende kleine diertjes in een mum van tijd uit hun pijpen toverden en in de toonzaal kon men het uitgebreide gamma van kunstzinnige voorwerpen bewonderen. < Er was heel wat te zien in Monschau.

(Foto Swa Groenewege)

En dan de rondgang in Monschau. Mooie huizen, stegen en steegjes (en veel cafés en restaurants) omkaderd door een rustgevende rivier de Roer. En dan in ijltempo het bezoek aan de kerk en het typische, krachtige en gesmaakte middagmaal in de Stube “Am Marktplatz”. Dan richting Rurberg met zijn immens groot meer de Rursee. Het inschepen in gestrekte draf en dan een klein uurtje ronddobberen op het meer, rustgevend en eindeloos groot. 149


’t Bruggeske 40ste jg – december 2008 – nummer 4.

Maar alles is eindig en dus werd stilaan de terugreis aangevat na een stop in het Kurort Heimbach waarin de zon nog genoten werd van een goede pint(of wat anders). En zo kwam dan stilaan een einde aan deze zonovergoten dag.

Toch nog de merkwaardige anekdote vermelden die onze gids wist te vertellen. Wij passeerden namelijk een kerk die toegewijd was aan "Sankt Ursula en Sankt Mokka". Vanwaar die Sankt Mokka? De wederopbouw van deze kerk na WO II werd namelijk gefinancierd met de winsten van de parochianen uit het smokkelen van chocolade en koffie (gelukkig niet uit varkenssmokkel). Nu nog avondeten in Barchon en dan richting heimat waar wij arriveerden rond half tien. Conclusie: goed weer, goede gids, goede chauffeur en een geslaagde organisatie! De jaaruitstap was weer eens een schot in de roos! Tot volgend jaar. Mat.

******** ***** **

150


’t Bruggeske 40ste jg – december 2008 – nummer 4.

Reis naar St. Emilion Ons bestuurslid en toeristisch begeleider bij de Dienst Toerisme te Kapellen, Walter Dreessen, verbleef in juni ll. in St. Emilion, en nam de gelegenheid te baat om ook enkele hotels, restaurants en de excursiemogelijkheden onder de loep te nemen. Deze positieve ervaring wil hij graag delen met de leden en niet-leden om samen deze prachtige streek te ontdekken in het voorjaar van 2009.

In samenwerking met Reizen Lauwers uit Boechout, hebben zij een programma uitgewerkt voor vijf dagen (vier nachten) - heenreis op maandag 23 maart, terugreis op 27 maart: Dag 1 Tijdig vertrek vanuit Kapellen naar de centrale vertrekplaats in GrootBijgaarden om er over te stappen in de autocar richting Libourne. Tijdens de overstap kunnen jullie nog een versnapering nuttigen. Er zijn drie stops voorzien. Aankomst in de vooravond in Hotel Mercure in Libourne. In St. Emilion is niet voldoende kamercapaciteit voorhanden om grote groepen in hetzelfde hotel onder te brengen. Vrije avond. Dag 2 Goed uitgerust, en na een heerlijk ontbijt in buffetvorm, bezoeken wij het Ecomuseum in Montagne (14 km van Libourne gelegen), dat ons een zeer duidelijk beeld geeft van de geschiedenis van de wijnbouw, vroeger en nu. Het middagmaal is voorzien in het restaurant Médiéval gelegen aan de voet van de St. Emilionberg. Nadien strekken wij duchtig de benen met een bezoek aan het stadje St. Emilion met een lokale gids die ons begeleidt naar de Ermitage van de heilige Emilion, Trininiteitskapel, de Catacomben en de Monolithische Kerk, uitgehouwen in de in de rotsen, karwei dat drie eeuwen heeft geduurd.

151


’t Bruggeske 40ste jg – december 2008 – nummer 4.

Dag 3 Wij bezoeken vandaag de stad Libourne met ‘s morgens een begeleide wandeling; in de namiddag brengen we een bezoek aan het historisch kasteel van Vayres. Dag 4 Na het ontbijt gaan we terug naar St. Emilion voor een bezoek aan een zeer merkwaardig ondergronds museum, de “Poteries Populaires du Sud Est“. Na dit bezoek nemen we in het vlakbij gelegen restaurant “ Médiéval “ het middagmaal. Nadien nemen wij een toeristisch treintje dat langs de beroemde wijngaarden en kastelen van St. Emilion zal rijden. Na de vrije tijd brengt de autocar ons naar het kasteel Cap d’Or op slechts 4 km van St. Emilion. Met een wijnproeverij zullen experten trachten ons wijsheid bij te brengen in de verschillende smaken, geuren en kleuren van de wijn. Als afsluiter van ons verblijf wordt aldaar een BBQ georganiseerd. Goedgezind en voldaan (hopen wij toch) keren wij terug naar Libourne voor de laatste nacht. Dag 5 We nemen afscheid van Kapellen.

deze prachtige streek

en bollen terug richting

Dit is een programma dat iedereen kan behagen, doch het kan door omstandig-heden eventueel gewijzigd of aangepast worden. Tussendoor is er voldoende vrije tijd om bv. het “ Maison du vin “ of de andere bezienswaardigheden van St. Emilion te ontdekken. Voorwaarden: De prijs voor dit programma bedraagt 488 euro per persoon en omvat: ! Reis in luxeautocar voorzien van een bar, toilet, video en klimaatregeling. ! Vier nachten in een driesterrenhotel “ Hotel Mercure “ in Libourne. ! Viermaal een ontbijt in buffetvorm. ! Viermaal een middag- of avondmaal op basis van een voorgesteld menu. ! De excursies zoals voorgesteld in het programma, inclusief de inkomgelden, vergoeding voor de lokale gidsen en het vervoer met de eigen autocar. ! Een wijnproeverij in het kasteel Cap d’Or met BBQ aldaar die aangezien wordt als een van de voorziene maaltijden. ! De begeleiding door Walter Dreessen. ! Taksen en btw. Niet inbegrepen zijn: De toeslag van 28 euro per nacht voor een eenpersoonskamer, (ter informatie: in de hotels zijn geen eenpersoonskamers meer voorzien, zodat één persoon ook alleen logeert in een tweepersoonskamer). ! Dranken en maaltijden welke niet voorzien zijn in het programma. ! Persoonlijke uitgaven. ! Fooien voor chauffeur en gids zijn vrijblijvend. 152


’t Bruggeske 40ste jg – december 2008 – nummer 4.

Betalingen: 25% min. bij de inschrijving, zijnde 122 euro, saldo ten laatste 14 dagen voor de heenreis op rekening 413-7205071-65 ten name van Heemkring Hoghescote vzw. Antwerpsesteenweg 2 bus 2 - 2950 Kapellen met vermelding: reis St. Emilion en het aantal personen voor een tweepersoonskamer en/of voor een eenpersoonskamer. Inschrijven tot en met zaterdag 28 februari 2009 bij: - Chris Alen tel. 03.664.05.01 e-post chris.alen@skynet.be - François Groenewege tel 03.665.00.87 e-post francois@groenewege.com Het aantal plaatsen is beperkt tot 50 personen met een minimum van 40. Inlichtingen bij: Walter Dreessen - Chr. Pallemansstraat 2 - 2950 Kapellen tel. 03664.62.59 Bijkomende praktische informatie: Het is aan te raden een reis- en annulatieverzekering af te sluiten bij uw eigen maatschappij, of bij de Reizen Lauwers tegen een tarief van 2,80 euro per dag en per persoon. Wijnen kunnen aangeschaft worden, in het kasteel Cap d’Or of in de wijnwinkel van het restaurant “ Médiéval “. Gemakkelijke schoenen zijn aanbevolen daar sommige steegjes en straten van St. Emilion hobbelig zijn. Ook iets warms voorzien voor de bezoeken aan de catacomben en het ondergronds museum. Gsm toestel mag niet gebruikt worden in de autocar. Tot binnenkort.

____________________________ ________________________

153


’t Bruggeske 40ste jg – december 2008 – nummer 4.

Water en waterlopen te Kapellen (deel 2) De Bunderbeek De Bunderbeek ontspringt (ontsprong) noordoostelijk van de Antitankgracht, noordwestelijk het domein de Uitlegger, en via een duiker komt ze aan de andere kant van het verdedigingswerk. Althans volgens een beschrijving over het verdedigingswerk. Veldonderzoek ter plaatse leverde geen resultaat op. Na enkele uren zoeken, met toestemming van de eigenaars, heb ik geen relicten van enig bouwwerk gevonden. Ze betreedt de vijvers van het Staatsdomein de Uitlegger aan de noordzijde om deze zuidelijk via een stuw, dat het water in de vijvers op peil houdt, te verlaten. Verder zuidwestelijk stromend door het landgoed De Oude Gracht bereikt en bedient ze ook hier de vijvers om deze langs een stuw aan de noordwest zijde te verlaten. Een aftakking blijft ook noordelijk van de vijvers lopen. Ze kruist nu de Bosdreef en stroomt zuidelijk de manege St. Hubertus en dan verder tussen het fort van Kapellen en het Poloplein door om even naar het zuiden uit te wijken. Het fort loost ook water in de Bunderbeek maar besprekingen met het Ministerie van Landsverdediging moeten op termijn zorgen voor een gecontroleerde afvloeiing zodat er bij zware regenval minder problemen ontstaan naar de benedenloop toe zoals nu soms het geval is.

Bunderbeek oostelijk van de Bernard de Vadderlaan.

Na de kleine zuidelijke uitstap herneemt de loop zich in zuidwestelijke richting, kruist de Bernard de Vadderlaan en komt zo aan de noordzijde de wijk Hazeldonk binnen waar ze noordelijk met het kasteel Hazeldonck de erfscheiding vormt. Ze bereikt dan het gebied van het vroegere kasteel Hortensiahof nu de residentie de Willaard. De beek kruist nu de Koningin Astridlaan, scheert westelijk op een tiental meter de Bunderbeeklaan en bedient hier enkele vijvers, kruist vervolgens de Oude Bergsebaan en de Zilverenhoeklaan om zich dan 100 m zuidelijker bij het 154


’t Bruggeske 40ste jg – december 2008 – nummer 4.

bereiken van de Hoogboomsteenweg oostelijk de sportvelden (Cepa) in de Hoogboomsebeek te storten. In de Atlas der Buurtwegen loopt ze verder naar de Vloeiende het water van de Hoogboomse en Hazeldonck Beek meenemende om zich in het Schoon Schijn te storten. Een vreemd gegeven is dat op de kaart van de openbare waterlopen van Kapellen (kaart 7 blz. 157) de Bunderbeek nu staat ingetekend als de Haesdonck Beek en de Bunderbeek niet meer als zodanig op deze kaart voorkomt. Haasdonckbeek (Haasdonkse Beek, Haasdonksebeek) De Hazeldonckbeek ontspringt (ontsprong) in het domein de Oude Gracht oostelijk van de Bernard de Vadderlaan en stroomde in westelijke richting en zuidelijk van wat nu de verkaveling Hazeldonk is. We zien dit op de kaarten van P. Vermaelen uit de helft van de 19 de eeuw en op een kaart van het NGI uit 1896. Ook op een kaart uit 1971 van het NGI is nog een gedeelte van de loop terug te vinden al staat hier geen naam meer vermeld. Ook op een kaart uit 1897 uit de Atlas der Buurtwegen getekend i.v.m. het tracé van een voetweg in Hoogboom is de Haasdonckbeek duidelijk ingetekend maar onder de naam waterloop nr 6.

Plaats waar de Haasdonckbeek onder de Koningin Astridlaan doorstroomt. Men vindt dit relict 25 meter zuidelijk van de ingangspoort van het Vroegere landgoed Hazeldonck.

Er is niet veel meer van te vinden vanaf het openbare terrein. Een mooi stukje is nog wel zichtbaar daar waar ze de Koningin Astridlaan onderdoorsteekt, de stenen opbouw met de arduinen dekstenen zijn daar nog in goede staat en de gracht oogt er mooi, zowel west als oost van voornoemde straat. Wanneer ze de Koningin Astridlaan gekruist heeft gaat ze verder westelijk om na 100m pal naar het zuiden af te buigen, loopt verder onzichtbaar onder de Bunderbeeklaan door, om 150 meter verder ondergronds de Hoogboomsebeek te vervoegen die hier ingebuisd langs de Hoogboomsteenweg stroomt. Vreemd is dat we op andere meer recentere kaarten, o.a. ook op kaart 7 (zie op blz 157), de Haasdonck Beek en Haasdonkse Beek aantreffen en dit dan als 155


’t Bruggeske 40ste jg – december 2008 – nummer 4.

de benaming voor de Bunderbeek. Op deze kaarten vinden we de Hoogboomse Beek of Haasdonckbeek niet meer terug, terwijl ze nog heel duidelijk in het terrein aanwezig zijn. Op een Topografische kaart uit 1971 staat de Haasdonkse Beek ingetekend naast de Hoogboomsteenweg op de plaats van de Hoogboomsebeek. Ook op een kaart uit de Atlas der Buurtwegen uit 1925 betreffende het verleggen van het tracé van de Boschstraat, de huidige Bosdreef, staat op de plaats van de Hoogboomse beek de naam Haasdoncksche Beek vermeldt. Hoogboomsebeek De Hoogboomsebeek vindt haar oorsprong op het land-goed de “Oude Gracht”, fig. 10 (zie blz 160) geeft hier een goed beeld van. Ze stroomt in zuidwestelijke richting door de tuinen van het rusthuis domein Campus Eikendal van de Zus-ters van Vorselaar (zie foto hiernaast). Ze vormt hier een idyllisch beekje met hier en daar een brugje om de slingerend paadjes over de beek te leiden. Alles in een prachtige hoek tussen de Oude Gracht en het Poloplein gelegen. De beek draait langzaam naar het zuiden, tussen het rusthuis Eikendal en het kleuterschooltje door bereikt ze de Hoogboomsteenweg tegenover Den Haasdam waar ze ondergronds gaat en onzichtbaar haar weg onder de straat naar het westen vervolgt. Even voorbij de kruising met de Astridlaan stort de Haasdonckbeek zich onzichtbaar in de Hoogboomsebeek samen verder vloeiend ontvangen ze ter hoogte van de sportterreinen van Cepa de Bunderbeek. Met zijn drieën stromen ze het kruispunt met de Antwerpsesteenweg onderdoor en vormen samen de Vloeiende en deze stroomt hier weer als een open beek in zuidwestelijke richting naast de straat eveneens genaamd de Vloeiende om zich na ongeveer 1000m in het Schoon Schijn te storten. Op een kaart van de openbare waterlopen van Kapellen, kaart 7 (zie blz. 157), is er geen sprake meer van de Hoogboomse of Haasdonckbeek en Vloeiende zoals we die op oude kaarten kunnen terugvinden. Hier is de Bunderbeek veranderd van naam naar Haasdonckbeek vanaf bron tot de plaats waar deze zich in het Schoon Schijn stort. Kaartse Beek (Schoon Schijn). Alhoewel de Kaartse Beek niet op Kapels grondgebied loopt maar alleen een stuk de grens vormt met Brasschaat en Ekeren willen we deze hier toch behandelen. 156


’t Bruggeske 40ste jg – december 2008 – nummer 4.

Het oorsprongsgebied van de Kaartse Beek bevindt zich t.h.v. de Ploegsebaan in Brasschaat waar ze via allerhande sloten en grachten water ontvangt o.m. van het militair domein oostelijk hiervan. Verder lopend naar het zuidwesten kruist ze de wijk Bethanie en na het kruisen van de Guyotdreef bereikt ze het landgoed Eikelenberg waar ze de vijvers bevloeit.

Vervolgt haar weg en duikt de Hoogboomsteenweg onderdoor. Even ten westen van de Hoogstraat ontvangt ze het water van de Nieuwe Beek en van de Oude Mishagenbeek die zuidelijk van de Holle Weg samenkomen om dan gezamenlijk naar de Kaartse Beek af te vloeien. Op deze ontmoetingsplaats vormt de Kaartse Beek de grens tussen de gemeenten Brasschaat en Kapellen. De volgende kilometer is een prachtig stuk natuur en mooie idyllische plekjes zijn er te vinden in de vallei van deze “mini rivier”. 157


’t Bruggeske 40ste jg – december 2008 – nummer 4.

Kaartsebeek ter hoogte van de Hoogboomsteenweg.

We zijn nu aan de Jagersdreef - Fabrieksstraat aangekomen waar op enkele meters westelijk ervan zich nog een relict bevindt van een stuw die vroeger dienst deed om het water van de beek af te leiden naar de vijver van het iets noordelijk gelegen kasteel “De Sterre” dat in 1986 werd gesloopt. Het kasteel werd eertijds gebouwd op de grondvesten van een aldaar gelegen zijdefabriekje dat rond 1900 werd gesloopt. Bij het oprichten van dit fabriekje, rond 1780, was de Kaartse Beek eveneens van belang omdat voor de energievoor-ziening een watermolen diende gebouwd te worden in de beek. Daartoe moest het waterpeil gevoelig stijgen zonder dat hierdoor enige overlast ontstond voor de omgeving. Nu is dit sluisje wel een knelpunt en men neemt in overweging om het te slopen, een onderzoek aangaande is lopende. Bij langdurige en zware regenval zijn er soms problemen oostelijk van de Jagersdreef ter hoogte van de nieuwe gebouwde psychiatrische kliniek waar de beek buiten haar oevers treedt. Gewoon verder stromend bereikt de Kaartse Beek de Antwerpsesteenweg, maar eerst een honderdtal meter ervoor ontvangt ze ook nog het water van de Voetbeek. Oostelijk van de Antwerpsesteenweg werd door het Vlaams Gewest een naamplaat aangebracht met de benaming Schoon Schijn. De plaatsing van dit naamkaartje heeft nogal wat beroering gewekt bij het wijkcomité en andere geïnteresseerden die menen dat dit historisch onjuist is. Wat heb ik gevonden: - Op een detailkaart Oppervlaktewaterlichamen Deelbekken Beneden Schijn Provincie Antwerpen wordt het gehele traject aangegeven als Schoon Schijn. - Op de kaart Waterlopen Afbakening Stedelijk gebied Antwerpen. Bron VHA (Vlaamse Hydrografische Atlas). Toestand oktober 2002 wordt het gehele traject aangegeven als Schoon schijn.

158


’t Bruggeske 40ste jg – december 2008 – nummer 4.

- Op de Kaart uit 1945 van E. Verrebout waarop de meeste waterlopen uit onze streek zijn ingetekend is het traject oostelijk de Antwerpse Steenweg ingetekend als Kaartse Beek en Westelijk als het Schoon Schijn. - Op een Detail uit Topografische kaart van Philippe Vandermaelen uit de periode 1846/1854. Detailkaart van kaartbladen 3 en 7 van sectie 3 staat het stuk oostelijk van de Antwerpsesteenweg aangeduid als Hooge Boomsche Beek. - Op de Kaart van de onbevaarbare waterlopen gemeente Kapellen toestand 1997 staan beide namen samen als één naam geschreven Kaartse Beek / Schoon Schijn. (Zie kaart 7 blz 157). - Op een topografische kaart van Kapellen uit 1896 NGI (Nationaal Geografisch Instituut) staat oostelijk van de Antwerpsesteenweg deze beek ingetekend als Hoogeboomschebeek, westelijk ervan als Schoon Schijn. - Op een kaart met de beken uit de eerste helft van de 19 de eeuw staat het oostelijk deel als Kaartse Beek ingetekend en westelijk van de Antwerpsesteen-weg als Schoon Schijn. (Fig 10 zie blz 160). Maar de beek stroomt verder en westelijk van de Antwerpsesteenweg vormt ze nu de grens tussen Ekeren en Kapellen en trekt zich verder niets aan van al dat gedoe met namen. Ter hoogte van de straat de Vloeiende ontvangt ze het water van de gelijknamige beek die ontstaan is uit de Hoogboomsebeek, Haasdonck-beek en de Bunderbeek. (deze Hoogboomsebeek is een andere dan de eerdere benaming die ook wel voor de Kaartse Beek voorkomt, (kwam). Zuidelijk van de straat de Vloeiende stroomt ze naar de Puihoek om dan naar het zuiden af te buigen en het contact met de gemeente Kapellen te verliezen. Na ongeveer tweehonderd meter buigt ze naar het westen en gaat onder de Puihoek door om dan direct het water van de Zwarte- of Essenhoutsebeek te ontvangen die westelijk van de Puihoek loopt. Voor ze de Leugenberg bereikt zal ze ook nog het water van de Pluimbeek tot zich nemen om uiteindelijk in het verlegde Schijn uit te monden. Kapellebeek De Kapellebeek vindt haar oorsprong in de buurt van het Wolvenbos te Kapellen en wel aan de Heidestraat Noord waar ze aftakt van de Zwarte Beek. Ze loopt dan westwaarts noordelijk de Wolvenbosdreef en duikt hier aan het einde de Georges Spelierlaan en het treinspoor onderdoor. Ze gaat nu in zuidwestelijke richting tussen de spoorweg en de Kwikstaartlaan, maakt een rare knik t.h.v. de Baron Kronackerdreef i.v.m. het tunneltje onder het spoor, ze ontvangt hier ook water van de vroegere Middelbeek die naast de Baron Kronackerdreef stroomt en nu als een van de bovenlopen van de Kapellebeek mag beschouwd worden.

159


’t Bruggeske 40ste jg – december 2008 – nummer 4.

Ze loopt nog even westelijk van het spoor en gaat dan ondergronds, en vervolgens in westelijke richting onder de Lorkenlaan, om dan naar het zuiden via de Sparrenlaan te lopen.

160


’t Bruggeske 40ste jg – december 2008 – nummer 4.

Zo komt ze aan in de Christiaan Pallemansstraat die ze volgt tot even voorbij de Pastoor Vandenhoudtstraat waar ze noordwaarts gaat om dan weer parallel aan de Chr. Pallemanstraat achter de huizen richting centrum te stromen, ze steekt de Dorpsstraat over tussen de Engelselei en de Chr. Pallemanstraat, loopt dan ongeveer noordelijk van de parking van het Bruggeske, kruist de Kerkstraat en gaat verder tot de Bergstraat waar ze dan weer naar het zuiden afbuigt om de Hoevensebaan te bereiken. Vroeger zou ze ook de hofgrachten van het kasteel Blauwhof van water voorzien hebben. Ze volgt deze tot aan de Parijseweg die ze ingaat om even verder in westelijke richting af te buigen en de Witvenstraat te kiezen voor haar loop, vanaf hier loopt ze in de gemeente Hoevenen. Hier volgt ze de hele gemeente door de Witvenstraat, t.h.v. de kruising met de Pauwelsdreef is het weer een open beek, aan de Ettenhoven waar ze afbuigt naar het zuiden en waar ze het water van de Ettenhovensebeek ontvangt, duikt ze onder de straat door op het punt waar Ettenhoven in Kerkstraat verandert en gaat dan in zuidwestelijke richting om iets verder het Verlegde Schijn te vervoegen. Op oudere kaarten zien we vanaf de Kerkstraat het verdere verloop als Vuil Schijn benoemd.

> Op de scheiding van de Ettenhoven en Kerkstraat duikt de Kapellebeek on-der de weg door richting Verlegde Schijns.

Op een document betreffende de waterlopen op het grondgebied van stad Antwerpen trof ik ook de Kapellebeek aan waaruit ik zou kunnen afleiden dat het gedeelte tussen Hoevenen en de Verlegde Schijns niet meer als het Vuil Schijn wordt genoemd. Ook op de kaart van de waterlopen afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen zie ik het Vuil Schijn niet staan. Het tracé is niet juist te volgen omdat het grootste gedeelte in het centrum van Kapellen en Hoevenen ingebuisd is. Op een Kaart van het NGI uit 1875 staat de Kapellebeek onder Hoevenen ook aangegeven als Loopende Beek. Een andere kaart uit de eerste helft van de 19 de eeuw geeft dan weer aan dat de Loopende Beek meer westwaarts van Hoevenen lag noordelijk de Bunderdijk. Op dezelfde kaart zien we zuidelijk van de Bunderdijk het Vuil Schijn ingetekend wat eigenlijk het verlengde van de Kapellebeek is. (Zie figuur 10 blz. 160). Bekijken we de kaarten nog eens aandachtig dan ziet men twee beken naast de Witvenstraat en Bunderdijk, een noordelijk en een zuidelijk. Op het plan Popp van Kapellen staat de Kapellebeek ook in het centrum van Kapellen 161


’t Bruggeske 40ste jg – december 2008 – nummer 4.

aangeduid als de Loopende Beek. Ook de Atlas der Buurtwegen uit 1842 geeft de volledige Kapellebeek de naam Loopende Beek. Beide beken lopen naar het vroegere Oorderen en mogelijk is dit alles veranderd en verlegd in verband met de havenuitbreiding. Maar we zijn nu al een heel eind van Kapellen vandaan en dat was eerst onze opzet. Het ondergronds of boven-gronds lopen van de beek is niet overal even duidelijk omdat op privé terrein nazicht niet altijd mogelijk is. Ook de verschillende kaarten geven geen uitsluitsel. Toch nog even samenvatten: De Kapellebeek volgt onder Hoevenen, ingebuisd weliswaar, de Witvenstraat vanaf de Parijse Weg tot aan de Ettenhoven. Hier ontvangt ze het water van de Ettenhovense Beek. Loopt verder onder de Kerkstraat naar het Verlegd Schijn. Zuidelijk van de Witvenstraat liep vroeger een beek, op sommige kaarten (Plan Popp) De Loopende Beek genoemd op andere het Vuil Schijn. Volgens een verkoopakte uit 2005 koopt een eigenaar uit de Akkerstraat een deeltje van de bedding van de afgeschafte waterloop nr 6 tussen de Witvenstraat en de Kerkstraat, genaamd het Vuil Schijn! In het verleden zijn al verschillende delen van deze bedding verkocht aan de aanpalende eigenaars. Voornoemde eigenaar koopt 122.98 m ! voor de som van 3.075,00 euro. Kunnen we dus aannemen dat het Vuil Schijn daar stroomde tot aan de Ettenhoven dan zuidelijk en terug westelijk om het Verlegde Schijn te vervoegen. De Kapellebeek, parallel lopend vanaf de Parijseweg aan voornoemde beek, pikt het water van de Ettenhovense Beek mee en vloeit in het Vuil Schijn, maar omdat deze gedeclasseerd is blijft de Kapellebeek stromen tot in de Verlegde Schijn. We kunnen nu toch wel besluiten dat de Kapellebeek en de Loopende Beek één en dezelfde beek zijn. Dat het Vuil Schijn een andere beek betrof en wel degene die nu gedeclasseerd is. We zoeken toch nog verder! Kapelsebeek De Kapelsebeek die we aantreffen op kaart 7 vindt haar oorsprong in het westen van het Mastenbos meer bepaald in de omgeving van het Witven. Van hieruit stroomt ze naar het westen om ter hoogte van Home Philippe Speth de Kapelsestraat te bereiken. Dan verkiest ze om naar het zuiden te stromen richting het centrum van Kapellen waar ze in de Dorpsstraat contact maakt met de Kapellebeek. Onderweg pikt ze het water op komende vanuit de landgoederen en verkavelingen ten oosten van de Kapelsestraat. Het traject naast de Kapelsestraat is grotendeels ingebuisd. Op een topografische kaart uit 1971 van het MGI zien we dat deze beek die men nu Kapelsebeek noemt, althans het oostwest gedeelte toen als de Middelbeek werd genoteerd, evenals de beek die noordzuid loopt waar ze 162


’t Bruggeske 40ste jg – december 2008 – nummer 4.

vanaf takt en die thans als een van de bovenlopen van de Kapelsebeek mag beschouwd worden. Voor de Kapelsebeek de Kapelsestraat bereikt vormt ze de noordgrens van Home Philippe Speth het vroegere kasteel Middelbeek. Het lijkt mij dat de bouwheren een gegronde reden hadden om hun huis zo te noemen naar de beek die vlak bij hun eigendom stroomde. We zien dit ook op een topografische kaart van Vandermaelen uit 1846/1854. Op een plan Popp van de gemeente Kapellen wordt de s’Hertogendijkse Beek ook als Cappelsche Beek aangeduid. (Wordt vervolgd) Frans Meeus. Alle foto’s bij dit relaas zijn van Frans Meeus.

____________________________________________________

GEZOCHT – GEZOCHT – GEZOCHT - GEZOCHT documentatie voor het archief van de Heemkring Hoghescote. Alle documentatie over Kapellen is welkom! Wij denken aan foto's, doodsprentjes, doodsbrieven, postkaarten, krantenknipsels, affiches, oude menukaarten, geboortekaartjes, oude trouwboekjes, oude notarisakten, huwelijksaankondigingen, oude rekeningen van Kapelse firma's enz, enz... Geef ons een seintje en we komen even langs. Bij voorbaat hartelijk dank! Kontaktadres: Dorpsstraat 59 - 2950 Kapellen. Tel: 03.664.57.22

163


’t Bruggeske 40ste jg – december 2008 – nummer 4.

Jos De Bakker: sprinten was mijn leven Op bezoek bij ex-wielrenner Jos De Bakker en zijn echtgenote, Marie-Louise Bastiaenssen, aan de Oude Bergsebaan te Kapellen, ontmoette ik een nog steeds actieve en vitale zakenman. Op zijn vierenzeventigste runt hij, samen met vrouw en zoon Joeri, nog elke dag zijn bedrijf, Mamelou, een groothandel in kinderartikelen. Hij vindt het bovendien helemaal niet erg om lange dagen te werken wat in vergelijking met het leven als wielrenner uit zijn periode al bij al nog meevalt. Waar nu jaarlijks de meest verdienstelijke sportman en sportvrouw in elke gemeente gehuldigd wordt, werd daar in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw weinig of geen aandacht aan besteed. Toen Jos in 1968 als professioneel wielrenner stopte, werd zijn naam dan ook snel vergeten. Omdat hij toch een opmerkelijke palmares bij elkaar heeft gefietst, vond Hoghescote het meer dan gepast een babbel te gaan maken met deze sportman. Sport maakt trouwens deel uit van de cultuur van een gemeenschap en dient aldus als waardevol erfgoed beschouwd en bewaard te worden. Jos werd geboren op 27 mei 1934 te Borgerhout. Door de wankele gezondheid van zijn moeder verhuisde hij reeds op jonge leeftijd naar de polder waar de gezonde lucht, toen nog wel, zijn moeder diende te genezen. Zij vestigden zich op het Klein Heiken, toen nog gemeente Ekeren, waar hij tot zijn huwelijk bleef wonen. Sport was steeds zijn passie en vanaf zijn jeugd koesterde hij de droom om bij het leger sportinstructeur te worden. Bij turnkring Patria, gevestigd in zaal De Kring te Kapellen, was hij naast onder andere: de gebroeders Swaenen, Soetewey en René De Wit, een van de veelbelovende jonge talenten. Tijdens turngouwdagen en manifestaties stond het bouwen van piramides steevast op het programma, waarbij Jos door zijn krachtig gestel, steeds de onderste laag mee diende te vormen. Vanaf de schoolplichtige leeftijd werd hij door zijn ouders naar het atheneum te Antwerpen gestuurd waar hij samen met andere leeftijdsgenoten naartoe fietste. Al spoedig bleek dat Jos het snelst de Leugenberg kon oprijden waarbij Piet Meyer, de latere dagbladhandelaar uit Hoevenen, zijn felste belager was. Beiden verwisselden dan ook vlug de toeristenfiets voor de koersfiets en namen deel aan de jeugdwedstrijden van de Koninklijke Belgische Wielrijdersbond. Jos herinnert zich nog levendig zijn eerste koers die hij betwistte te Steendorp: het werd een ontgoocheling en hij reed de wedstrijd niet uit. Al vlug leerde hij echter dat koersen niet enkel hard fietsen betekent, maar ook hoe men zijn inspanningen dient te doseren. Mede door zijn sprintercapaciteiten, won hij in 1950 drie koersen bij de nieuwelingen. “De eerste palm behaalde ik in Ekeren Donk”, wist hij nog te vertellen. Omdat hij voelde dat zijn specialiteit de sprint was, schreef hij in om deel te nemen aan de medaillekoersen in het Antwerpse sportpaleis. Dit waren selectie-koersen voor jonge wielrenners waarbij de sprintnummers centraal stonden. In de winter 1951-1952 bevestigde hij zijn capaciteiten in deze specialiteit en won 17 meetings als nieuweling. 164


’t Bruggeske 40ste jg – december 2008 – nummer 4.

In 1952 werden de Olympische Spelen georganiseerd te Helsinki waarvoor Jos geselecteerd werd. Hoewel hij het best tot zijn recht kwam als sprinter werd hij door de bondsafgevaardigde aangeduid om deel te nemen aan de kilometer tijdrijden. In deze discipline, die hem het minst lag, behaalde hij ten slotte nog een negende plaats. Omdat toen enkel de als liefhebber gecatalogeerde sporters mochten deelnemen aan de spelen zou hij later, na zijn overstap naar de beroepscategorie, hieraan nooit meer kunnen of mogen deelnemen.

Jos als beloftevolle jonge wielrenner samen met wielerlegende Jef Scherens, en de Italiaan Moretti.

Intussen werd hij als liefhebber vijfmaal kampioen van België in het sprintnummer en dit van 1952 tot en met 1956. In 1954 werd milicien Jos De Bakker, net als elke jonge man, opgeroepen om zijn legerdienst te volbrengen, liefst 21 maanden. Niettegenstaande hem geen faciliteiten werden verleend om te trainen, slaagde hij er toch in om ook tijdens deze periode de Belgische titel bij de liefhebbers te behalen. Eind 1956, nog tijdens zijn legerdienst werd hem de mogelijkheid aangeboden om deel te nemen aan een internationale liefhebberscompetitie in Rusland. Dit was uiteraard een enige gelegenheid om zich te meten met de Russische profliefhebbers. De bevelvoerende kolonel van zijn legereenheid te Westakker nabij St.-Niklaas wilde echter geen verlof toestaan. Het was slechts door een rechtstreekse bemiddeling van het Ministerie van Landsverdediging dat de kolonel hem uiteindelijk toelating gaf naar Rusland te vertrekken. Deze internationale meeting werd gehouden in Tulla een honderdtal kilometers buiten Moskou. Niettegenstaande de voorbereiding verre van ideaal was geweest, slaagde Jos er toch in het sterke deelnemersveld te verslaan waarbij zijn eerste buitenlandse zege een feit was.

165


’t Bruggeske 40ste jg – december 2008 – nummer 4.

Deze prestatie was wellicht de reden waarom hij bij zijn terugkeer in het burgerleven in 1957, van bandenfabrikant Continental een profcontract kreeg aangeboden. In datzelfde jaar bevestigde hij zijn waarde door als tweede landgenoot, na de legendarische Jef Scherens, de prestigieuze Grote Prijs van Parijs op zijn naam te schrijven. Zijn loopbaan was gestart.

< In 1957 met de bloemen na het winnen van de Grote Prijs van Parijs, Van Buren werd tweede.

Het wielrennen op de wielerbaan was een wereldje apart. Het bestond uit een kleine groep echte baanrenners die tijdens de winterperiode aangevuld werd met een aantal bekende wegrenners. Het waren trouwens deze die de affiche van een meeting attractief maakten voor de toeschouwers. Naast de gewone meetings, waarvan Jos er zo’n zeventigtal per jaar afwerkte, en de zesdaagsen waren er de kampioenschappen. Dit waren zeer belangrijke competities voor een beroepsrenner. Als titeldrager gingen immers de poorten voor nieuwe contracten en sponsors gemakkelijker open. Hij kon zich dan ook bijzonder goed voor deze kampioenschappen opladen. Tijdens de winter kon hij onbeperkt trainen in het nabijgelegen Antwerps sportpaleis terwijl hij gedurende de zomermaanden zijn trainingskamp naar het Olympische stadion te Amsterdam verlegde. Hier had hij een vast en betaalbaar logementadres bij een wielerminnend echtpaar. Hierdoor kon hij in de voormiddag op de weg en in de namiddag op de piste zijn conditie op peil houden met renners als Peter Post en Jan Derksens.

166


’t Bruggeske 40ste jg – december 2008 – nummer 4.

Jos De Bakker samen met Begetto in een “surplace” voor de eretribune waar Prins Albert en Prinses Paola toekeken. Volgens Jos niet in scene gezet.

Zijn beroepsernst en de goede voorbereiding zorgden ervoor dat Jos tijdens zijn periode als beroepsrenner van 1957 t.e.m. 1968 liefst achtmaal de Belgische kampioenentrui in het sprintnummer wist te behalen: onafgebroken tussen 1957 en 1963 en ten slotte een laatste maal in 1966. Zijn felste tegenstrevers waren Willy Vannitsen, Leo Sterckx en ja Rik Van Steenbergen. Deze laatste had namelijk zijn zinnen gezet op de Belgische titel. Waar sommigen grote Rik graag als Belgisch kampioen hadden gezien, werd hem de raad gegeven om van de finale één lange sprint te maken. Jos De Bakker zou dan, als minder sterke renner, afgemat aan de laatste 100 meters komen en gemakkelijk te kloppen zijn. Jammer genoeg slaagde deze tactiek niet en toen Jos als winnaar over de eindmeet bolde, kwam Van Steenbergen teleurgesteld de rechte lijn naar de aankomst ingereden. Waar toen sponsors nog niet zo gul waren met hun budgetten als in het huidige wielrennen, kon Jos toch elk jaar weer sportieve steun vinden om zijn sport verder te beoefenen. Het was toen trouwens door de KBWB niet toegestaan om op de piste met reclame op de shirts te rijden waardoor het voordeel voor de sponsor beduidend minder was dan in het huidige wielergebeuren. Hij droeg dan ook achtereenvolgens de trui van: 1956 : L’Express 1957 : Continental 1958 : L’Express 1959 : Radium – R.I.H. 1960 : Radium 1961 t.e.m. 1966 : Ignis 1967 en 1968: Individueel

167


’t Bruggeske 40ste jg – december 2008 – nummer 4.

Zesdaagsen waren de massameetings van de jaren vijftig en zestig. In zijn ganse carrière betwistte Jos er in totaal 29 waarvan 11 in Antwerpen. De andere waren verdeeld over: Amsterdam, Kopenhagen, Milaan en Madrid. Samen met de andere meetings was de winter dan ook een hectische periode. Er waren nog geen managers die alles regelden en de renners dienden zelf en op eigen kosten alles te regelen: verplaatsingen, verblijf en verzorging. Door de jaren heen werden dan ook in alle wielersteden betaalbare privéadressen gevonden, maar het avontuur was nooit ver weg. Zo gebeurde het dat een meeting laat in de nacht werd besloten en er de andere avond reeds diende gestart in een andere soms honderden kilometers verder. Ook in Canada en Amerika stonden de zesdaagsen van Quebec, Montreal en New York regelmatig op het programma. Waar hij de meeste zesdaagsen aan de zijde reed van Leo Proost, diverse malen Belgisch en wereldkampioen halve fond, behaalde hij in 1963 te Madrid zijn enige zege in een zesdaagse met als ploegmaat Rik Van Steenbergen. De wereldkampioenschappen die hij tijdens zijn loopbaan betwistte werden vooral beheerst door de Italiaanse en Franse sprinters: Maspes, Gaiardoni, Trentin en Rousseau. Zijn beste uitslagen daarin waren: 1959 : 4de plaats 1960 : Maspes - Plattner – Jos De Bakker, 1961 : Maspes – Rousseau – Jos De Bakker, 1963 : Gaiardoni – Maspes – Jos De Bakker, 1964 : Maspes – Ron Baensch – Jos De Bakker. 1965 en 1966: telkens 4de plaats. In 1968 stopte hij het wielrennen om zich toe te leggen op de zaak in babyartikelen, die door zijn vrouw was opgestart. In 1970 kwam men echter gang-makers te kort en Jos, door zijn jarenlange pisteondervinding, was daarvoor de geknipte man. Het was dan ook met veel geest-drift dat hij deze nieuwe uitdaging aannam. In de volgen-de jaren zou hij als gangmaker optreden in alle belangrijke wed-strijden en er, alhoewel minder spectaculair, een tweede loop-baan opbouwen. < Jos De Bakker als gangmaker in èèn van zijn vele wedstrijden. 168


’t Bruggeske 40ste jg – december 2008 – nummer 4.

Zo nam hij elfmaal deel aan Bordeaux-Parijs, een wedstrijd van om en bij de 550 km, waar de derny’s vanaf Poitiers gedurende 300 km de renners op sleeptouw namen. In 1985 was hij gangmaker van René Martens die deze klassieker dat jaar op zijn naam schreef. Tijdens de periode 1972 – 1976 werd hij door de KBWB aangesteld als coach van de pisterenners. Een van zijn poulains was Michel Vaarten die tijdens de Olympische Spelen van 1976 te Montreal op de kilometer tijdrijden tweede werd achter de OostDuitser Klaus Jürgen Grünke en later nog verschillende wereldtitels in diverse disciplines behaalde.

Jos De Bakker met echtgenote Marie-Louise.

Jos kijkt nu tevreden terug op zijn carrière als wielrenner en vindt het jammer dat de huidige generatie wegrenners het financieel niet meer nodig heeft om ook tijdens de wintermaanden actief te zijn waardoor het wielrennen op de wielerbanen op sterven na dood is. Alhoewel landen als Engeland, Frankrijk, Duitsland en vooral Australië veel inspanningen doen om deze attractieve sport weer toegankelijk te maken voor het grote publiek, blijft de vraag of de “golden sixties” van de baanwielrennerij ooit nog terug-komen. De foto’s bij dit relaas zijn van Jos De Backer.

RVdB.

_______________________________________

169


’t Bruggeske 40ste jg – december 2008 – nummer 4.

Borgbrieven van de in en uitwijkelingen van Kapellen Inleiding Ten gevolge van de volksberoerten van de 16 de en 17 de eeuw in de Nederlanden, lagen de omliggende dorpen van Antwerpen er verlaten bij. De meeste inwoners waren gevlucht voor het oorlogsgeweld. Toen keizer Karel V zijn troon afstond waren de Zeventien Provinciën nog het rijkste land van Europa. De protestantse ketterij die via het noorden en het zuiden ons land was binnengedrongen, bracht bij het volk gedurig oproer te weeg. En niet te vergeten Maarten van Rossem in 1542, met zijn Gelderse troepen. Hij wou Antwerpen veroveren, maar dat lukte hem niet, en stak onderweg vele dorpen in brand. Daarna kwamen de beeldstormers (1566) en de Spaanse Furie (1585). De soldaten plunderden de omliggende dorpen van Antwerpen.

Portret van Maarten van Rossem. (Prentenkabinet Rijksmuseum Amsterdam)

In het begin van de 17 de eeuw kwamen de bewoners van de omliggende gemeenten Antwerpen terug naar hun “haardsteden”. De haardtelling van Kapellen van 1694 vermeld een paar honderd inwoners. Maar in 1703 met de veldslag van Ekeren, is de bevolking weeral op de loop voor de Franse legers, die vanuit de vesting Zandvliet beschoten werden. Deze oorlog eindigde met de vrede van Utrecht in 1713. Oostenrijk kreeg de Zuidelijke Nederlanden. Stilaan komen de oud-inwoners van Kapellen terug naar hun dorp. Ze werden gevolgd door vreemde personen, meestal landlopers, bedelaars en zwervers natuurlijk, die zich ook wilden vestigen in de dorpen ronddom Antwerpen. Deze personen moesten dan geholpen worden door de ‘H.Geesttafel’, nu het OCMW. In 1653 schijnt met zich voor eerst om het probleem van de inwijkelingen te bekommeren. In hetzelfde jaar beslist de Raad van Brabant dat inwijkelingen een ‘borgbrief’ moeten hebben van de gemeente, waarvan ze afkomstig zijn. Dit document was voorzien van een schepenzegel; dat alle incomelingen moeten borge stellen ten behoeve van de H.Geest ter somme van hondert vijftigh gulden per volwassenen, dat door de tafel van de H.Geest van hun dorp in de armenkas moest gestort worden, in hun nieuwe vestigingsplaats. Bij niet 170


’t Bruggeske 40ste jg – december 2008 – nummer 4.

betaling moest de inwijkeling promtelijck vijt dese Heerlijkheijt geseth te worden. De inwoners mochten ook geen kamers meer verhuren om aan vreemde personen onderdak te verschaffen. Vanaf 1785 veranderde de wetgeving licht voor de inwoners van de Zeven Kwartieren, ze moesten geen borgbrief meer voor te leggen. De volgende lijst van inwijkelingen mag beschouwd worden als deze van de eerste stamvaders van de huidige Kapellenaren. Inkomende borgbrieven Bouckaert Antonius, geboren te Brecht. Borgbrief van Ekeren van 26.03.1661. Carels Willem, geboren te Merksem. Borgbrief van Merksem van 14.07.1646. De Boeije Abraham, borgbrief van Brasschaat van 14.02.1654. De Wever Gommer, geboren te Lier, gehuwd met Anna Vervliet, geboren te Bouchout. Borgbrief van Lier van 14.03.1661. Dielen Jan, geboren te Schoten, gehuwd met Christina. Borgbrief van Schoten van 05.07.1721. Grielens Floris, geboren te Rijkevorsel, gehuwd met Christina Smouts. Borgbrief van Rijkevorsel van 15.02.1724. Hosemans Jacob, borgbrief van Broechem 27.04.1656 Jacobs Cornelis, gehuwd met Tanneken Mattheussens. Borgbrief van Brasschaat van 20.11.1658. Janssen Hendrik, gehuwd met Cornelia Wouters. Borgbrief van Arendonk van 23.04.1680. Kerstens Cornelis, borgbrief van Ekeren van 05.11.1647. Kox Jan, gehuwd met Anna van de Wijngaerde. Borgbrief van Deurne van 16.04.1663. Marcharis Willem van 07.06.1647. Mercx Jan, gehuwd met Petronella Pauwels. Borgbrief van Kalmthout van 10.10.1656. Peeters Jacob, borgbrief van Ekeren van 07.06.1645. Smedts Elisabeth, gehuwd met Peeter Symons. Borgbrief van Pulle van 29.02.1668. Struyffs Peter, gehuwd met Anneken van Deyck. Borgbrief van ’s Gravenwezel van 16.03.1652. Symons Cornelis Janssone, geboren te Schilde, gehuwd met Maeijken N. geboren te Ranst. Borgbrief van Schilde van 17.02.1668. Symons Peeter, geboren te Ekeren, gehuwd met Anna van Leemput. Borgbrief van Stabroek van 06.06.1688. Van Dael Adriaen Thomassone. Borgbrief van Deurne van 13.02.1665. Van Dael Elisabeth, dv. Jeronimus en Adriana Falen. Borgbrief van Oelegem van 26.04.1665. Van de Sande Hendrik, gehuwd met Jacomijn Smits. Borgbrief van Schoten van 21.10.1655. Van Dyck Anne, geboren te Broechem, gehuwd met Peter Struyffs. Borgbrief van Broechem van 16.03.1652. Van Ham Lambert, geboren te Oirle, gehuwd met Joanna Bousijn. Borgbrief van van Oirle van 18.05.1719. Van Ostaeyen Peeter, geboren te Wuustwezel, zv. Jacobus gehuwd met Anna Janssens,. Borgbrief van Wuustwezel van 20.01.1741. 171


’t Bruggeske 40ste jg – december 2008 – nummer 4.

Van Regenmortel Peeterssone, borgbrief van Ranst van 16.04.1680. Vervliet Tanneken van Bouchout van 14.03.1661. Verryt Michiel, borgbrief van Ekeren van 09.04.1664. Wijns Adriaen, gehuwd met Margriet Meulenbroek. Borgbrief van Antwerpen van 02.03.1657. Willems Adriaen, gehuwd met Geertruy Maeyers. Borgbrief van 08.06.1697 Wouter Peeter, borgbrief van 27.09.1645. Uitgaande borgbrieven. Adams Adriaen, geboren te Kapellen. Borgbrief van Kapellen van 06.06.1654, naar ? De Vos Anna, borgbrief van Kapellen van 1702, naar ? Loycx Geeraert, gehuwd met Elisabeth Mielher. Borgbrief van Kapellen van 29.07.1711, naar Berendrecht. Van Leuven Maarten, borgbrief van Kapellen van 21.03.1692, naar Zandvliet. Hugo Driesen. Geraadpleegde werken: - De Kykuit, Merksem heemkundig tijdschrift nr.85 - Dr.R.van Passen, Geschiedenis van Wilrijk, 1982. - Vlaamse Stam, jaargang, XI, borgbrieven van Kapellen, H. Delvaux. - Rijksarchief Antwerpen, kerkarchief Kapellen nr.28. - Borgbrieven uit de Schepenenbanken van Berendrecht, Stabroek en Zandvliet en het kerkarchief van Berendrecht en Kapellen, 1989, P.L. Leget Kuylen.

_______________________________________________________

Archiefdagen Heemkring Hoghescote Antwerpsesteenweg 2 - Kapellen Lokaal De Kroon De eerste dinsdag van de maand van 14.00 tot 17.00 uur en de tweede donderdag van de maand van 19.00 tot 22.00 uur. (behalve in de maanden juli en augustus)

172


’t Bruggeske 40ste jg – december 2008 – nummer 4.

Historiek van het weeshuis van Kapellen Voorgeschiedenis. In 1856 stichtten de Zusters van Berlaar hun eerste bijhuis te Kapellen, zijnde een gesticht voor ouden van dagen. Aanvankelijk namen twee zusters de zorg op zich voor vijftien mensen. Spoedig kwam er een derde zuster bij en rond 1900 waren er reeds zes zusters aanwezig. Naast de ouderlingen werden er ook gebrekkigen en sukkelaars aangenomen en verzorgden zij ook de zieken thuis. Al spoedig werden de zusters graag gezien door de Kapelse bevolking en werd hen gevraagd de kinderen te onderwijzen en op te voeden. Met zekerheid is geweten dat de zusters reeds in 1879 kosteloos onderwijs verstrekten aan kinde-ren van de lagere school en de bewaarschool. Deze eerste vrije meisjesschool van de Zusters in de Dorpsstraat werd in 1884 door het Gemeentebestuur overgenomen. Op 13 oktober 1891 werd de eerste zuster, Zuster M. Dominica Kempenaers, benoemd in de gemeentelijke meisjesschool. In februari 1892 schonk Mejuffer Maria Pauwels een huis met een hof aan de Zusters van Berlaar. In deze hof werden drie klassen gebouwd waar de arme kinderen gratis onderricht kregen. Reeds in juni van hetzelfde jaar kwam er een tweede zuster, zuster Agnes (familienaam Hansen), naar Kapellen, en samen leidden zij de twee lagere klassen met 124 leerlingen terwijl zuster Catharina (familienaam De Ridder), de bewaarschool met 58 kinderen opving.

< Mejuffer Maria Pauwels.

Dankzij de hulp van liefdadige personen, werd het huis in 1893 verbouwd tot weeshuis waarbij de Eerwaarde Heer Bausart een belangrijke initiatiefnemer was. Op 1 januari 1894 werd het weeshuis officieel geopend met slechts vier wees-kinderen, doch in de loop der volgende jaren verbleven er maximum 42 meisjes. In de beginperiode werd 96 frank aangerekend per kind /jaar, maar in de loop van hetzelfde jaar verhoogd tot 144 frank. De weeskinderen uit de omliggende gemeenten werden ook opgevangen tegen een tarief van 150 frank. Het ‘armbestuur van Cappellen’ (de voorloper van het huidige OCMW) stelde blijkbaar de tarieven vast en vergoedde de kosten aan het klooster. 173


’t Bruggeske 40ste jg – december 2008 – nummer 4.

Uit de archieven bleek tevens dat de COO (Commissie van den Openbare Onderstand) en privé personen de kosten betaalden van sommige kinderen. Mevr. Kronacker bijv. had een beschermeling in het weeshuis, en ontving een rekening ten bedrage van 450 frank per maand. Via COO ‘s, zelfs van andere gemeenten en provincies, werden meisjes aan het weeshuis toevertrouwd. Zo ontdekten wij een schrijven van het COO van Ekeren: “We verzoeken U vriendelijk in uw geeerd gesticht te willen opnemen en dit onder de gewone voorwaarden en met waarborg onzer Kommissie de genaamde P. Helena geboren te Antwerpen op 11 maart 1934, dochterken van H. en van H. Maria (namen zijn gekend) – vader is onvindbaar, de moeder is geinterneerd te Hemiksem. Hun laatste verblijfplaats is B… straat 32 te Antwerpen”. Een andere brief van hetzelfde COO: “… de genaamde Van G. Laura 5 jaar , geboorteplaats en datum onbekend, van Nederlandsche nationaliteit en door hare ouders verlaten”. Wij vonden ook nog een akte van Notaris De Bruyn uit Schoten daterend van 23 juli 1893, waarin een zekere Cornelius Gabriels, zonder beroep te Cappellen, een legaat van 2.000 frank opstelde ten voordele van het weeshuis. Op 18 juli 1895 overleed Mejuffer Pauwels en werd de nevenstaande woning, welke zij steeds bewoond had, aangekocht voor 30.000 frank. Daar Mejuffer Pauwels een ‘bezetting’ had verleend van 10.000 frank - een bezetting is een gift - konden de zusters deze som onmiddellijk aan de erfgenamen uitbetalen. Het saldo van 20.000 frank bleef openstaan tegen een intrest van 4% welke om de zes maanden en op voorhand diende betaald te worden. Aan de bezetting was wel de voorwaarde verbonden dat er elk jaar op de verjaardag van haar overlijden een jaargetijde met ‘vigilie’ gehouden werd; een

174


’t Bruggeske 40ste jg – december 2008 – nummer 4.

‘vigilie’ betekent een nachtwake welke de dag of avond voor een belangrijke feestdag plaatsvindt. De Zusters van Berlaar bleken wel erg populair te zijn daar ook Mejuffer Van Son in 1904 een belangrijke gift deed, namelijk een som van 38.000 frank, welke testamentair moest besteed worden als volgt: 20.000 frank voor het weeshuis van Kapellen. 13.000 frank voor de Zusters van Berlaar (Kievitstraat). 1.000 frank voor de kapel van het gasthuis van Merksem. 1.000 frank voor de missies van Congo. 3.000 frank voor het klooster van Berlaar. Uit het archief blijkt echter dat de Algemene Overheid van Berlaar het beter vond de rente op het eigendom te laten openstaan en in augustus 1905 besloot men de schenking, bestemd voor het weeshuis, naar Berlaar te brengen. Kort voor haar overlijden, gaf Mejuffer Van Son nog 1.000 frank om jaarlijks een mis op te dragen ‘voor lafenis harer ziel’. Zij schonk bovendien nog eens 2.000 frank en al haar goud voor de aanschaf van een ciborie, vervolgens 2.000 frank voor een nieuwe kelk en tenslotte 5.000 frank voor een monstrans. Deze drie stukken werden vervaardigd door dhr. Van Severen uit Sint Niklaas. Juffrouw Van Son overleed op 5 januari 1907. Inmiddels kwamen er meer en meer weeskinderen toe zodat een uitbreiding van de lokalen noodzake-lijk werd. < Van links naar rechts: Maria De Moudt, Annie Dielen en Marie-José Maussen.

Dankzij de initiatieven van Mevrouw Cécile Geelhand die van alles organiseerde zoals tombola’s, omhalingen, inschrijvingen voor giften, werd 8.000 frank ingeza-meld. Met dit geld werd een nieuwe refter gebouwd, en een oversteek tussen de twee huizen, waarvan de ene helft van het huis diende als slaapplaats voor de weeskinderen, en de andere helft werd ingericht

175


’t Bruggeske 40ste jg – december 2008 – nummer 4.

als werkkamer. Er bleef zelfs ‘kabinetten’ (wc’s).

nog

geld over voor een koolkot en nieuwe In 1907 werden plannen uitgewerkt voor een ‘waschkot’ met een kelder en tevens voor een ‘kiekenkot’ welke samen 3.000 frank kostten. Mevrouw Geelhand schonk 1.000 frank en de rest werd bij haar geleend (tegen 4% per jaar). Tegelijkertijd werd op 15 mei 1907 een vrije basisschool geopend geleid door zuster Léontine, die opgevolgd werd door zuster Geudance en daarna door zuster Céline. In 1910 nam Zuster Augustine deze taak op zich. < Mijnheer Geelhand, Cécile Geelhand, zoontje Raymond O’ Fallon en mijnheer B. O’ Fallon.

Daar de bevolking steeds maar aangroeide, namen ook de klassen merkbaar toe, zodat er uiteindelijk 7 lagere klassen met 450 leerlingen en 2 bewaarscholen met 130 kinderen opgevangen werden. Reeds in mei 1918 werden al de schulden ‘afgelegd‘, alsmede de lening destijds afgesloten met Dhr. Van den Wyngaert. De bouwplannen voor uitbreiding stopten niet, en bij notaris Schram werd de akte verleden voor de aankoop van een stuk grond, toebe-horend aan dhr.Geelhand, voor de aanleg van de speelplaats. De grondprijs bedroeg zeven frank de m! zijnde 2.235 frank plus de aanleg van de speelplaats die werd uitgevoerd voor de prijs van 1.545 frank. Daar er nog maar drie zusters overbleven die bij de originele akte van de schenking van Juffrouw Pauwels vernoemd werden als begunstigden, werden op 6 mei 1918 de eigendommen overgedragen aan het klooster van Berlaar.

176


’t Bruggeske 40ste jg – december 2008 – nummer 4.

In die periode telde men reeds 30 weeskinderen waarvoor het ‘armbestuur van Cappellen’ 180 frank per kind betaalde. De vreemde kinderen kostten toen reeds 200 frank doch 10 ervan stonden nog op een tarief van 150 frank. De opbrengst, zijnde 7.520 frank per jaar diende voor ‘kleedsel’, voedsel en voor algemene kosten.

177


’t Bruggeske 40ste jg – december 2008 – nummer 4.

Met de tijd verminderde het aantal weeskinderen zodat in 1925 werd besloten de grote refter om te bouwen in twee delen om alzo over een extra lokaal te beschikken. Er kwam een derde leerkracht bij, namelijk zuster Antonie, die op 10 april 1926 in dienst trad. Het was ook interessant om lezen wat de jaarwedden waren die destijds aan de zusters uitbetaald werden: Zuster Dominica 2.800 frank Zuster Justina 2.000 frank Zuster Agnes 1.900 frank Zuster Paulina 1.800 frank Zuster Eleonora 1.800 frank Zuster Glandina 1.300 frank Zuster Euphemia 1.300 frank Zuster Gertrudis 600 frank Vrije bewaarschool 350 frank Zondagsschool 380 frank

(Kempenaers) N.N. (Hansen) N.N. N.N. N.N. N.N. N.N.

Tijdens de oorlog werd een vierde der jaarwedde ingehouden. Op 15 november 1916 waren er 11 zusters in dienst bij de school en het weeshuis. In 1920 werd, met toelating van het bisdom, de oude kapel, die in puin lag, afgebroken en plannen werden gemaakt voor een nieuwe kapel welke 92.310 frank zou kosten, bedrag dat werd ingezameld door nogmaals de bekende liefdadige personen aan te spreken. De kapel werd op 10 juni 1926 ingewijd. (zie foto hiernaast). In 1932 werden de twee bewaarklassen vergroot en aangepast en een nieuw lokaal gebouwd voor de som van 62.000 frank, waarvan 12.000 frank betaald werd door onze liefdadige personen. In 1934, en dit ten gevolge van de overbevolking, was een vierde lokaal nodig voor de bewaarschool. Als noodlokaal werd een ruimte van het weeshuis gebruikt en werden er tevens 24 nieuwe banken aangekocht voor de som van 2.304 frank, betaald door dezelfde groep van mensen.

178


’t Bruggeske 40ste jg – december 2008 – nummer 4.

Zuster Gabine was de nieuwe leerkracht die op 22 september 1934 de ploeg versterkte. Het succes van de school bleef duren zodat men in 1938 dacht aan het starten van een school voor ‘middelbare studiën’ voor meisjes uit Kapellen en omgeving. De nieuwe richting startte met 9 leerlingen, doch in de loop van dat eerste trimester noteerde men 13 leerlingen die de lessen met succes volgden en zelfs een onderscheiding behaalden. Men kan zeggen dat dit het begin was van het latere Mater Salvatorisinstituut. Pastoor Vandenhoudt (zie foto rechts) was destijds een belangrijk en uiterst gemotiveerd man, die talrijke sociale kringen, avondscholen, vakscholen uit de grond stampte. Het lokaal Engelselei bestaat nog steeds.

‘De Kring’ in de

Terug naar het weeshuis Dankzij de zeer gewaardeerde hulp van zuster-archivaris Veriana in Berlaar en zuster Aleidis van de kloostergemeenschap van Kapellen, kunnen wij ons toch een heel goed idee vormen over de situatie in het weeshuis. Zoals verteld, startte men met 4 weeskinderen namelijk Hubertine en Josephine Cloeck en Pauline en Charlotte Zandbergen, aantal dat met de tijd aangroeide tot 42 kinderen. Er werden enkel meisjes aangenomen, waar de jongens bv. uit het-zelfde gezin naartoe gingen, wist men ons niet te vertellen. Diegenen die nog een vader of moeder hadden, gingen tijdens de vakanties en de weekeinden naar huis of naar familie. Er waren ook weesjes die beide ouders nog hadden, doch die om een of andere reden niet konden instaan voor de opvoeding van hun kinderen. De kinderen kregen heel weinig bezoek, zodat men kan stellen dat de meeste wezen permanent in het weeshuis woonden. Het waren ook heel moeilijke tijden met veel armoe onder de mensen: ziekten, werkloosheid en meestal gepaard gaande met een grote kroost tot 8 kinderen en meer. De kinderen woonden elke dag de mis bij in de kapel, hielpen mee met de weerkerende dagtaken zoals aardappelen schillen, onderhoud van de slaapzaal, de refter en de keuken. Tijdens de oorlogsjaren was het zelfs zo dat de oudste kinderen heel vroeg opstonden in de winter om hout te sprokkelen in het park. De verantwoordelijke zuster had de ‘stoof’ reeds aangemaakt en de kinderen konden dan de kachel regelmatig bijvullen. Om 8 uur stipt was het bedtijd.

179


’t Bruggeske 40ste jg – december 2008 – nummer 4.

Bij Sint-Niklaas, boven naast de Sint José Dielen, dan van links naar rechts: Annie Dielen, Liliane Jeunen, Jeanne Van Campen, Marie-José Maussen, Julia en Elisa Van Campen.

Het eten was sober en voor iedereen gelijk, ook voor de zusters, er was namelijk maar één keuken. Sommige winkeliers brachten wat overschotten naar het weeshuis, doch het geld dat door het ‘armbestuur’ betaald werd moest in principe kostendekkend zijn. Met de feestdagen of verjaardagen werd er niets speciaals georganiseerd. Het Sint-Niklaasfeest was voor de weesjes wel bijzonder daar op die dag de kasteelheren wat speelgoed, van hun eigen kinderen, brachten. Als er kermis was in het dorp, werden zij getrakteerd om gratis op de molens te zitten. Hier waren Mevr. Veraart, echtgenote van de alom gekende brouwer, en haar dochters steeds van de partij om hen een blije dag te bezorgen en hen weg te halen uit de dagelijkse sleur. Onze liefdadige dames, vooral zij, sprongen meermaals in de bres, om bij het bezoek aan het weeshuis, chocolade - was toen een luxeproduct - en andere lekkere dingen mee te brengen. De weeskinderen droegen ‘s zondags een uniforme kleding. Mensen schonken regelmatig kledij (hun afdankertjes) aan het weeshuis. De ‘zuster-naaister’ tornde de klederen los, waste en streek ze om ze aan te passen volgens de maat van de kinderen. Zij was van mening dat ‘onze’ weesjes er even mooi moesten uitzien als de andere kinderen. < Mathilde Guinot.

180


’t Bruggeske 40ste jg – december 2008 – nummer 4.

Het was algemeen bekend dat sommige zusters wel streng konden zijn trouwens ook paters in de internaten hadden die reputatie - doch lijfstraffen zouden niet uitgedeeld zijn. In de hoek of naast het bed blijven staan konden wel door de beugel. Strengere straffen waren bijvoorbeeld: niet spreken, wat voor hen zeker niet moeilijk was daar de kinderen sowieso in stilte werden opgevoed, of voor een bepaalde tijd niet spelen gedurende de speeltijd. “De zuster mocht hard kijven, doch zij hielden van de zuster, en de zuster hield van hen” was toen schijnbaar het motto. De meeste weesjes verlieten het weeshuis op 14-jarige leeftijd om terug te keren naar de familie of ze werden aangenomen bij de kasteelheren of ander rijk volk, om te gaan dienen zoals men dat noemde. Die rijke lui namen graag die weesjes in dienst daar zij wisten dat deze gewoon waren hard te werken. Langs de andere kant hadden zij wel kost en inwoon en met wat geluk kwamen zij soms ook nog goed terecht. Dankzij het archief van de familie Swiggers-De Witte, konden wij een uniek verslag inkijken, opgetekend door Louise Calluy, de oudere zus van de bekende zuster Justa. In het volgende Bruggeske laten wij Louise haar verhaal doen zoals zij haar verblijf in het weeshuis ervaren heeft. Het werd echter geen opbeurende vertelling, met uitzondering van enkele lichtpunten, maar het geeft ons wel een idee, uit de eerste hand, van de levensomstandigheden aldaar. Wordt vervolgd. Walter Dreessen. Alle foto’s bij dit relaas komen uit het archief der Eerwaarde Zusters van Berlaar.

Foto uit ’t Bruggeske nummer 4 van december 2007 bladzijde 128. Mevrouw Bauwens en Rik Van Wassenhoven met hun jeug-dige danseresjes. Wij herken-nen alleen mevrouw Verschue-ren en mevrouw De Schutter.

Bijgaande foto was geplaatst in het artikel ‘De eerste Vlaamse kermis te Kapellen’. Jan Ketelaars vertelde ons, dat de man midden achteraan op de foto zijn grootvader Jan Ketelaars is en de tweede dame staande van rechts zijn grootmoeder Margaretha Van Tichel. __________________________________________________________

181


’t Bruggeske 40ste jg – december 2008 – nummer 4.

Publiciteit van toen…

Uit: ‘Ons Land’ 22 ste jaargang – nummer 30 - 29 juli 1939.

182



FTKGOCCPFGNKLMU""VKLFUEJTKHV""ÓV"DTWIIGUMG HEEMKRING HOGHESCOTE VZW. ANTWERPSESTEENWEG 2 BUS 2 2950 KAPELLEN AFGIFTEKANTOOR: KAPELLEN 1 P 806083

BELGIË BELGIQUE P.B. 2950 KAPELLEN 1

!"#$%%&'()*!'%%!'+,'(% -"#*'&%% %%%%%%%%%%*./0.12.% %%%%%%%%%%%%%%%%#34560708292.%% %%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%#90.62.% %%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%-32:9;<=025%

!!

>"(#&&,(??,%@A B -?#'CC'+%DAEF%% ,'CG%F@HIFEHJDHIK%% 2BL403G%8<=M529N08282.629O5;M.26H/2% %

BC 30832


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.