’t Bruggeske 41ste jg – december 2009 – nummer 4.
‘t Bruggeske driemaandelijks tijdschrift van de Heemkring " Hoghescote vzw " te Kapellen. Zetel: Antwerpsesteenweg 2 - Bus 2 - 2950 Kapellen. 41e jaargang – nummer 4
1 december 2009
_______________________________________________________ In dit nummer... -
Bladwijzer. - 109 Aanwinsten voor het Hoghescote-archief. - 110 Mededeling. - 110 Lidgeld 2010. - 111 Bij het afscheid van de Zusters van Mater Salvatoris. - 112 Kapelsestraat. - 122 Schroef onderdeel van funerair erfgoed. - 126 Allerheiligen - Halloween. - 131 Freiten (deel 3). - 132 Da’s straf... Kapellen Int. Airport. Deel 2. - 133 Er waren eens douanen en smokkelaars in Putte. - 137 Mededeling. - 148
Iedere auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van de door hem ondertekende bijdrage. ____________________________________________________________________________
Verantwoordelijke uitgever: Balbaert Roger – Dorpsstraat 59, bus 7 - 2950 Kapellen. Tel: 03.664.57.22. Kaftontwerp: T. Hanssens. Redactie: Eikvarenlaan 19 - 2950 Kapellen – Tel: 03.605.50.86. Redactieraad: Jef Herman, Marcel Dondelinger en Jan Vanderhaeghe. Internetadres: www.heemkring-hoghescote.be Lay-out publiciteit: Copy Service Center Dorpsstraat 39 - 2950 Kapellen – Tel: 03.605.42.67. 2009 - Copyright "Heemkring Hoghescote vzw" Kapellen. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, gereproduceerd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotocopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur en de uitgever. De Heemkring "Hoghescote vzw" werd opgericht op 23 december 1968. _____________________________________________________________________ ’t Bruggeske verschijnt 4 maal per jaar. Deze nummers kan men bekomen aan 10 Euro en u is dan abonnee van ‘Hoghescote vzw’. Dit bedrag kan worden overgemaakt op rekening nr. 413-7205071-65 ten name van ‘Heemkring Hoghescote vzw’ – Antwerpsesteenweg 2 – Bus 2, 2950 Kapellen, met de vermelding "Bruggeske". Losse nummers van ’t Bruggeske, voor zover nog voorradig: 3 Euro.
109
’t Bruggeske 41ste jg – december 2009 – nummer 4.
Aanwinsten voor het Hoghescote-archief dank aan de schenkers: Dhr. Biart schonk ons volgende stukken: ! Het boek ‘Het graf Biart aan de kerk van Kapellen’ geschreven door de heer G. Biart. ! Een doosje livreiknopen van het personeel van Biart wonende op het Blauwhof ! Een pakje bidprentjes. ! Een kopie van kadasterplannen van eigendommen van de familie Biart. ! Een ‘Inventaire de la communauté et succession de monsieur J.F. Biart’. - Van mevrouw Danielle Van den Kerckhove de volgende boeken : ‘Een eeuw architectuur in Kalmthout’; ‘Verborgen verhalen – betekenissen van Vlaamse en Nederlandse schilderijen 15 de-18 de eeuw’; ‘Erfwoord’ – vier nummers; ‘De 25 dagen van Antwerpen 6 januari 1931’; ‘Kasteel d’Ursel, Schatten op zolder’; ‘Europa aan tafel, een verkenning van onze eet- en tafelculturen’. - De heer Leys bezorgde ons het boek ‘Vlaamse Molens’ van Paul Bauters, ‘Het Griezelboek van de Broederschool 1991-1992’, het boek ‘Korsendonk’ van E. Persoons, H. De Kok, L. Fornoville en R. Peeters, het boek ‘Begijnhoven van België’ en de delen 1 tot en met 4 van het werk ‘Abdijen en Begijnhoven van België’ van Albert d’Haemers, het boek ‘Solorama Encyclopedie van landen en volken in woord en beeld’, het boek ‘Alfred Ost’ van abt Ulrik Edward Geniets, enkele krantenknipsels en een doosje lakbrons. - Van KWB Zilverenhoek-Kapellen, verschillende nummers van hun maandblad ‘Heet van de Naald’. - Van de heer Willy Plompen: verschillende militaire voorwerpen, een oud schoolrapport uit 1931. - Zuster Anna Verbelen schonk ons een doos bidprentjes en verschillende fotoalbums van de kleuterschool Mater Salvatoris. Aankopen gedaan ter verrijking van het archief: bundel ‘Bloem-kaart’, ‘extrabroodkaart’ en ‘gezinskaart voor aankoopen in het Gemeentemagazijn’, documenten van het Nationaal Comiteit voor Hulp en Voeding, Eerste Wereldoorlog, van vijf inwoners van Kapellen.
_______________________________________________
Archiefdagen Heemkring Hoghescote Antwerpsesteenweg 2 - Kapellen Lokaal ‘ De Kroon’. De eerste dinsdag van de maand van 14.00 tot 17.00 uur. en de tweede donderdag van de maand van 19.00 tot 22.00 uur.
110
’t Bruggeske 41ste jg – december 2009 – nummer 4.
Beste leden, Het jaar loopt alweer op zijn einde en de nieuwe jaarkalender 2010 ligt reeds klaar om de oude te vervangen. Inderdaad ook dit jaar is weer voorbijgevlogen. En toch was er weer veel te beleven. Zo organiseerde Hoghescote weer tal van activiteiten: twee tentoonstellingen, kleine en grotere uitstappen, terwijl de publieke belangstelling voor het maandelijkse openstellen van onze archieven nog steeds groeit en niet te vergeten: ons ledenblad, "'t Bruggeske", dat een steeds hoger niveau bereikt wat betreft inhoud en informatie over het verleden van onze regio. Wij wensen dit dan ook zo te houden, maar koken kost geld en met het nieuwe jaar is ook de tijd voor het hernieuwen van het lidgeld weer aangebroken. Wij behouden de prijs ongewijzigd en dit sinds 2001 op: 10 euro als gewoon lid en 20 euro als erelid. Om onze bestuursleden niet te verplichten door weer en wind op pad te gaan om deze lidgelden aan huis op te halen, verzoeken wij u vriendelijk om uw lidgeld te storten op rekeningnummer- 413-7205071-65 van Heemkring Hoghescote vzw Antwerpsesteenweg 2 Bus 2 - 2950 Kapellen. U kan daarvoor het overschrijvingsformulier in bijlage gebruiken. In naam van onze bestuursleden alvast bedankt. Tevens willen wij de eersten zijn die u de beste wensen overmaken voor een voorspoedig en vooral gezond nieuw jaar 201 0. Voor het bestuur van Hoghescote R. Van den Bleeken - Penningmeester.
Eindejaar: geschenkentijd. Geef een cadeaubon! Inderdaad Kerst en Nieuwjaar staan alweer voor de deur. Welk cadeautje kan ik bedenken dat zowel nuttig als origineel is en bovendien niet te duur? Hierbij een idee om ook aan onze kinderen/kleinkinderen het respect voor ons verleden bij te brengen. Eenvoudig toch: schenk een cadeaubon voor een abonnement op't Bruggeske. Prijs: 10 euro en wij bezorgen u een kleurige cadeaubon. Te bestellen per telefoon of via e-mail bij een van de hierna genoemde bestuursleden met opgave van naam en adres van schenker en bestemmeling en het bedrag overmaken met vermelding : "cadeaubon" op rek. 413-7205071-65 van Heemkring Hoghescote vzw - Antwerpsestwg, 2 bus 2 - 2950 Kapellen. Te bestellen bij: Roger Balbaert: 03-664 57 22 of e-mail roger.balbaert@skynet.be Chris Alen: 03-664 05 01 of e-mail chris.alen@skynet.be François Groenewege: 03-665 00 87 of e-mail francois@groenewege.com Succes verzekerd!
111
’t Bruggeske 41ste jg – december 2009 – nummer 4.
Bij het afscheid van de Zusters van Mater Salvatoris Inleiding. Wie kent in Kapellen de zusters van Mater Salvatoris niet? Zij behoren tot de orde van de ‘Zusters van het Heilig Hart van Maria van Berlaar’. In Kapellen hebben deze zusters een zeer belangrijke rol gespeeld: - voor ons ledenblad “’t Bruggeske” van december 1999 en maart en juni 2000, - nadien bij de uitbouw van de service-flats en RVT-kamers van Zonnewende en Cederhof, - bij de oprichting van het Wezenhuis Sint Philomenagesticht en de verzorging van de wezen (zie hiervoor ons ledenblad “’t Bruggeske” van december 2008 en maart 2009, - bij de oprichting van de Sint-Jozefkapel in de Nieuwe Wijk (zie hiervoor ons ledenblad “’t Bruggeske” van september 2007, december 2007 en maart 2008, - in het onderwijs voor de Kapelse meisjes en dit zowel in de Gemeentelijke Meisjesschool als in Mater Salvatoris. De Zusters van het Heilig Hart van Maria van Berlaar. Ambrosius Van den Bosch, pastoor in Gestel en landdeken van het district Lier, stichtte op 19 maart 1722 een: “Vergaderinge van eenige godtvreesende dochters, dewelcke wensen den Heere getrouwelijck te dienen tot het eynde haers levens door te bidden, lesen en werken naer exempel van d’eerste christenen, wiens regel was het heilig evangelie”. Tot de taken van de gemeenschap behoorden het onderhouden en versieren van de parochiekerk en het leren lezen, schrijven, naaien en “christelyk leven” van jonge meisjes uit het dorp. Als leidraad bij het vrome leven stelde pastoor Van den Bosch de “Regel der volmaektheyt voor alle christene maegden” voor. De onderwijsactiviteiten van de geestelijke dochters, in de volksmond de marollen genoemd, zorgden echter voor veel opschudding in het kleine Gestel. Zo werd in 1726 de kloostergemeenschap door de toenmalige koster van Gestel beschuldigd van het bezitten van jansenistisch geïnspireerde literatuur en enkele jaren later, in 1734 probeerde baron de Gottignies de opheffing van de kloostergemeenschap te verkrijgen via de Grote Raad van Mechelen. Op 10 april 1736 werd de orde officieel opgeheven. Twee zusters, namelijk Petronella van Hove en Maria Scheirs trokken naar Berlaar waar zij, met de hulp van pastoor Struve, in de gelegenheid werden gesteld om een werkschooltje op te richten in het centrum van het dorp. In de loop der jaren werd deze school steeds verder uitgebreid. De kloostergemeenschap slaagde er in om ook tijdens de Franse Revolutie overeind te blijven. Tot 1845 kon men echter niet spreken van een kloostergemeenschap. De communiteit vertoonde een eenvoudiger en meer open 112
’t Bruggeske 41ste jg – december 2009 – nummer 4.
karakter. De geestelijke dochters van Berlaar kenden geen clausuur en legden evenmin openbare geloften af. Het stond hen altijd vrij om de vergadering te verlaten. Zij droegen wel een uniform: in de zomer paars en in de winter zwart.
In 1842 werd door de Bisschop aan pastoor Haes gevraagd om een nieuwe levensregel op te stellen. Reeds op 8 oktober 1842 kreeg diens voorstel de kerkelijke goedkeuring zodat in 1845 de kloostergemeenschap officieel erkend werd. Na een vergadering van de Middenraad van de Vincentianen van de provincie Antwerpen polste voorzitter Emile Geelhand bij Karel Le Grelle, burgemeester van Berlaar, naar de belangstelling van de Zusters van Berlaar om de bediening van een op te richten godshuis in Kapellen te verzorgen. Le Grelle legde de vraag voor aan overste Stanislas die toestemde. De zusters komen naar Kapellen. Begin 1868 kwamen de eerste zusters naar Kapellen, namelijk zuster Engelbertha Nieuwenhuysen en zuster Bernarda van Olmen. Later in hetzelfde jaar kwam zuster Augustine de rangen versterken. Deze 3 zusters vormden alzo het eerste bijhuis van de zusters van Berlaar. Minister Van Humbeeck van de Liberale Partij diende op 21 januari 1879 een wetsvoorstel in om het lager onderwijs te hervormen. De hoofdkenmerken van dit wetsontwerp waren: 1. de gemeentelijke autonomie inzake lager onderwijs werd beperkt ten voordele van de staat, die in feite voortaan voogdij over dit onderwijs zou uitoefenen. Het wetsontwerp bepaalde immers: ! elke gemeente moest ten minste één officiële staatsschool bezitten, ! de gemeente mocht geen vrije school ‘aanvaarden’ of subsidiëren,
113
’t Bruggeske 41ste jg – december 2009 – nummer 4.
!
alle onderwijzers moesten gediplomeerden zijn van officiële normaalscholen. Hierdoor werd het normaalonderwijs door de staat gemonopoliseerd en werden de vrije normaalscholen praktisch uitgeschakeld. 2. het staatsonderwijs werd een neutraal lekenonderwijs, immers: ! het godsdienstonderricht werd van het programma geschrapt, ! de priester mocht wel godsdienstonderwijs inrichten, doch buiten de klasuren en op uitdrukkelijk verzoek der ouders.
<1945. Zuster Luigia, Angele Wuyts, Lena Bogaerts en Maria De Vree.
De eerste moeilijke jaren van de nieuwe school. De reactie van de katholieken liet natuurlijk niet op zich wachten. Bijna in elke gemeente werd een comité opgericht om katholieke scholen op te richten. Zo ook te Kapellen waar in 1879 aan de Zusters van Berlaar werd gevraagd om kosteloos onderwijs te geven aan de kinderen van een lagere school en een bewaarschool. De kosten van het onderwijs werden gedragen door de stichting van Sint Vincentius a Paulo, gesteund en gedragen door pastoor Augustinus Bausart (de man die ook de Lievenskapel liet bouwen). Na de val van het liberale kabinet in 1884 werd naar een oplossing gezocht die iedereen zou kunnen bevredigen. In dat jaar werden de vrije meisjesscholen van de zusters in de Dorpsstraat aangenomen door het gemeentebestuur. In 1891 werd door burgemeester Eduard Biart aan de congregatie gevraagd of zij zusters konden ter beschikking stellen als onderwijzend personeel in de gemeentelijke meisjesschool op de Antwerpsesteenweg. Op 13 oktober 1891 werd zuster Dominica Kempenaers als eerste geestelijke leerkracht benoemd in voornoemde school. De school telde toen 3 klassen en 176 leerlingen. In februari 1892 schonk Mejuffer Maria Pauwels, een bewoonster van de Dorpsstraat, een huis met een hof aan de zusters van Berlaar. In deze hof werden drie klassen gebouwd waar de arme kinderen gratis onderricht kregen. Deze nieuwe school werd geopend op 26 september 1892. Zuster Dominica Kempenaers en zuster Agnes Hansen gaven les in de twee lagere klassen. Zuster Catharina De Ridder ving de kleuters op in de bewaarschool. 114
’t Bruggeske 41ste jg – december 2009 – nummer 4.
De eerste uitbreidingen van de school. Op 15 mei 1907 werd een nieuwe vrije bewaarschool opgericht op de plaats waar later de lagere school kwam in de Engelselei en de speelplaats van de kleuters. De zusters konden via notaris Schram de gronden aankopen van de heer Geelhand voor 2.235 BEF (7 BEF per m!). De aanleg van een nieuwe speelplaats kostte de zusters 1.545 BEF. De eerste kleuterleidster aldaar was zuster Leontien, die opgevolgd werd door zuster Geudance en daarna door zuster Céline. In 1910 nam dan zuster Augustine de taak op zich. Daar er nog maar 3 zusters overbleven die bij de originele akte van de schenking van Mejuffer Pauwels vernoemd werden als begunstigden, werden op 6 mei 1918 de eigendommen overgedragen aan het klooster van Berlaar. Door de vermindering van het aantal weeskinderen en de toename van het aantal kleuters werd de grote eetzaal van de weeskinderen in 1925 ingericht als bewaarklas. Zuster Rachel werd als nieuwe kleuterleidster aangesteld.
Mater Salvatoris, februari 1948.
In 1926 was men verplicht dit lokaal in twee te verdelen en op 10 april van dat jaar kwam zuster Antonia er bij als nieuwe leerkracht. Het aantal kleuters nam steeds toe en daarom werden in 1932 de 2 bestaande bewaarklassen vergroot en aangepast en werd er ook een nieuw lokaal bijgebouwd. Hiervoor dienden de zusters in totaal 62.000 BEF te betalen. Gelukkig waren er enkele liefdadige personen die ongeveer 12.000 BEF stortten in de kas van het klooster. Door de voortdurende overbevolking werd in 1934 een vierde lokaal absoluut noodzakelijk. Een noodlokaal van het weeshuis werd in orde gebracht en 115
’t Bruggeske 41ste jg – december 2009 – nummer 4.
voorzien van 24 nieuwe banken. Dezelfde liefdadige mensen betaalden de volledige onkosten hiervan, zijnde 2.304 BEF. In dit nieuwe lokaal werd op 22 september 1934 zuster Gabine aangesteld als bijkomende jeugdleidster. De leerkrachten klagen soms (terecht) over te grote klassen zodat zij moeilijk hun pedagogisch werk kunnen verrichten. In een verslag van hoofdinspecteur De Bal van 9 juli 1936 gericht aan inspecteur Michielsen van het Ministerie van Openbaar Onderwijs vinden wij de volgende gegevens terug over het aantal kleuters: ! eerste klas 80 ingeschreven kleuters, gemiddeld 77 aanwezig, ! tweede klas 70 ingeschreven kleuters, gemiddeld 61 aanwezig, ! derde klas 57 ingeschreven kleuters, gemiddeld 52 aanwezig, ! vierde klas 48 ingeschreven kleuters, gemiddeld 40 aanwezig. Terecht vroeg de inspecteur aan de directie om de nodige maatregelen te treffen om aan de overbevolking te verhelpen en de materiële uitrusting in orde te brengen volgens de wettelijk voorziene reglementeringen. Hij verwachtte voor 20 juli 1936 reeds concrete voorstellen. Oprichting van Mater Salvatoris. In 1938 werd zuster Luigia De Waele naar Kapellen gestuurd met de opdracht een school voor secundair onderwijs te beginnen. In die tijd heette dat ‘middelbare studiën’. Wij citeren uit het verslag van het inrichtend comité op 4 september 1938: “Zeereerwaarde Heer Vandenhoudt verzocht de zeereerwaarde Moeder, Algemene Overste der Zusters van het H. Hart van Maria te Berlaar, in naam van de geestelijke overheid en omwille van de plaatselijke noodwendigheden, de bestaande onderwijsinstellingen te willen aanvullen door het stichten van een gelegenheid tot middelbare studiën voor meisjes van Kapellen en eventueel ook van de omliggende gemeenten”. Op 15 september 1938 boden zich 9 meisjes aan om middelbare studies aan te vatten. Wij vonden de volgende namen terug: Alice Joris, Jeanne Deckers, Maria Van Elsacker, Felicie Bogaerts, Madeleine De Clercq, Gisèle Geeraerts, Paula Pallemans en Hilda Van Hooydonck. Voornoemd inrichtend comité bestond uit de Algemene Overste en de zusters Ludgera en Luigia, pastoor Vandenhoudt en de heer Barend Mutsaers de Middelharnis. Tijdens het eerste schooljaar gaf zuster Luigia alle lessen zelf. Zij onderhield ook zelf de klas en zorgde voor alle administratieve rompslomp. En of er degelijk onderwijs werd verstrekt! Op 25 maart 1939 legden 6 leerlingen hun examen af van stenografie voor een jury van het instituut Meysman te Brussel. Allen waren geslaagd: 4 met grootste onderscheiding, 1 met grote onderscheiding en 1 met onderscheiding. Bij het einde van het schooljaar waren alle ingeschreven meisjes geslaagd in hun examens en mochten zij naar de 2 de middelbare klas. Het tweede schooljaar werd in 1939 aangevat met 26 leerlingen. Voortaan werden de algemene vakken gegeven door zuster Luigia en werd zuster Waltrudis Beirens aangesteld voor de vakken naad en knippen. 116
’t Bruggeske 41ste jg – december 2009 – nummer 4.
Stippen wij hier ook aan, en hierbij verwijzen wij naar ons artikel over zuster Micheline dat verscheen in ons ledenblad “’t Bruggeske” van december 1994, dat in mei 1939 de herberg van de weduwe Bet Hofkens, Hoevensebaan nummr 104 werd aangekocht door de zusters. Zij betaalden hiervoor de ronde som van 130.000 BEF. Na het uitvoeren van allerlei aanpassingswerken kon aldaar op 15 juni 1939 gestart worden met een nieuwe kleuterafdeling. Het was zuster Antonia Everaerts die met haar kinderen van het tweede kleuterjaar verhuisde van de Engelselei naar de Hoevensebaan.
1 e rij van l naar r: Zusters Amanda, Cerenia, Luigia, Gudulfa en Emmanuella. 2 e rij van l naar r: NN, Aimee Vercruisse, Josepha De Schutter en NN.
De heer Antoon Van Koolen van de Koning Albertlei kreeg de opdracht om achteraan in de tuin een schoolgebouw op te richten. Het ontwerp van de drie kleuterklassen werd uitgetekend door architect Van Roey, een neef van Kardinaal Van Roey. Er werd snel gewerkt en reeds op 1 september 1939 konden 2 kleuterklassen in gebruik genomen worden. De zusters Antonia (tot haar oppensioenstelling op 30 september 1972) en Micheline (tot ook zij op pensioen ging op 31 augustus 1976) hadden aldaar hun definitieve stek gevonden. Na een periode van 23 jaar als kleuterleidster op de Hoevensebaan te hebben doorgebracht, waarvan 12 jaar officieel als schoolhoofd, zou ook zuster Edeltrudis Somers, beter gekend als zuster Maria, op 1 september 1988 met pensioen gaan. De tot dan toe zelfstandige vrije kleuterschool zou opgenomen worden in de groep van Mater Salvatoris. De mobilisatie- en oorlogsperiode 1939-1945. In de Dorpsstraat werd zuster Antonia vervangen door zuster Mauritiana Wuyts. Einde september 1939 werden de kleuters verdreven uit hun nieuwe lokalen op de Hoevensebaan. Eerst namen de Belgische soldaten aldaar hun intrek, nadien de Duitsers en daarna werden de diensten van Winterhulp er 117
’t Bruggeske 41ste jg – december 2009 – nummer 4.
gehuisvest tot 1 april 1945. Tijdens de oorlogsjaren werd er onregelmatig lesgegeven in diverse noodlokalen bij de Kapelse bevolking. Op 9 april 1945 waren alle kleuters terug present in hun klasjes op de Hoevensebaan. In 1941 steeg het leerlingenaantal van Mater Salvatoris tot 48. Een derde klas werd ingericht onder de leiding van zuster Salesiana Ooms. Het jaar 1944 was een zeer moeilijk jaar. Er waren 60 leerlingen ingeschreven en wij zagen een vierde leerkracht opduiken: zuster Lucretia Van Dorslaer. De 60 leerlingen werden ondergebracht in 3 klaslokalen naast het weeshuis. Door de oorlogsomstandigheden werden de lessen zeer onregelmatig gegeven. De periode na wereldoorlog II. Zodra de toestanden min of meer genormaliseerd waren werd in 1946 de vrije middelbare school omgevormd tot een middelbare beroepsschool. Het corps van de leerkrachten bleef nog volledig in handen van geestelijken: E.H. Van Mechelen (godsdienstleraar), zuster Luigia De Waele (bestuurster), zuster Ludwig Van Beeck (confectie), zuster Armanda Van den Broeck (algemene vakken) en zuster Waltrudis Beirens (monitrice). Deze middelbare school werd vanaf 1 januari 1948 erkend door de Bestendige Deputatie van de Provincieraad en vanaf 1 september 1948 ook door het Ministerie van Openbaar Onderwijs. De eerste officiële examens werden afgelegd op het einde van het schooljaar in 1950. De 15 deelneemsters ontvingen een gehomologeerd getuigschrift. Op maandag 2 februari 1948, feest van Onze Lieve Vrouw Lichtmis, werden de nieuwe lokalen van de A-blok plechtig ingewijd door monseigneur Van Eynde. De inwijding ging ook gepaard met de onthulling van het Mariabeeld aan de voorgevel van de school. Omstreeks 14u30 trokken de leerlingen, prachtig uitgedost in hun schooluniformen, in stoet naar de kerk voor een dankviering. Onder de talrijke aanwezigen werden opgemerkt: de heer Spillemakers, lid van de Bestendige Deputatie, de heer De Ruyter, provinciegriffier, de heer Stokmans, burgemeester, de heer Van Loon, schepen, de gemeenteraadsleden Andre, De Schutter, Joosen, gemeentesecretaris Van Bouwel, de architect Verschueren, juffrouw De Ruyter, hoofdinspectrice van het technisch onderwijs, E.H. Van der Guist, diocesaan opzichter van het technisch onderwijs, de heer Frateur, inspecteur van het vrij onderwijs en pastoor Vandenhoudt. De viering werd afgesloten met een feestzitting in Onze Kring. Wij moeten dan wachten tot het jaar 1952. In juli van dat jaar werd begonnen met de bouw van enkele nieuwe lokalen in de tuin van het klooster. Op 8 september 1952 kwam juffrouw Paula Verreyke in dienst als lerares lichamelijke opvoeding. In hetzelfde jaar werd in de Kapelsestraat een zelfstandige vrije kleuterschool opgestart naast het kasteel Starrenhof.
118
’t Bruggeske 41ste jg – december 2009 – nummer 4.
1971. Zuster Cyrenia, Aimée Vercruysse, Mevr. Vennekens, Zuster Aleidis, Fern. Dingemans en Zuster Luigia.
Mede door de wisselende bezetting van het gemeentelijk bestuur realiseerden de zusters zich dat een zekere onafhankelijkheid enorm belangrijk was voor het opvoedingsproject van de school. Daarom werden in 1954 de zusters teruggetrokken uit de gemeentelijke meisjesschool en werd binnen de groep van Mater Salvatoris een eigen lagere school opgestart. Op 21 juli 1954 werd deze mededeling via strooibriefjes bekendgemaakt aan de bevolking van Kapellen. De officiële benaming van de school veranderde nogmaals in 1954. De instelling werd dan Technisch Instituut Mater Salvatoris. Een belangrijke stap werd gezet in 1960. De directie besliste toen om, naast de bestaande technische afdeling, ook een afdeling moderne humaniora in te richten. Tot 1965 bleef zuster Luigia de beide afdelingen leiden en vanaf dat jaar nam zuster Aleidis Scheire het roer in handen van de moderne humaniora. De periode 1965 tot 1976. Na een korte inloopperiode besliste zuster Aleidis om vanaf 1967 het volgende studieaanbod te voorzien voor de Kapelse meisjes: ! moderne humaniora: algemeen middelbaar, 3 jaar lagere cyclus, ! moderne humaniora: economische afdeling, 3 jaar hogere cyclus, ! technische afdeling: snit en naad, 3 jaar lagere en 3 jaar hogere cyclus, ! handel: 3 jaar lagere cyclus, ! beroepsafdeling: snit en naad, 3 jaar lagere cyclus. Vooraleer op pensioen te gaan in 1976 kon zuster Luigia nog de volgende realisaties verwezenlijken: ! 1968: oprichting van een afdeling kantoorwerk in de beroepsafdeling, ! 1970: opstarten van een afdeling secretariaat-talen in de hogere cyclus, ! 1972: opstarten van avondonderwijs voor sociale promotie door het aanbieden van een lagere secundaire beroepsleergang kleding. 119
â&#x20AC;&#x2122;t Bruggeske 41ste jg â&#x20AC;&#x201C; december 2009 â&#x20AC;&#x201C; nummer 4.
!
De periode 1976 tot 1987.
Zuster Luigia ging op pensioen in 1976 en werd vervangen door mevrouw Lisette Vennekens, de eerste niet geestelijke directrice in de eerste graad. Zuster Aleidis hield de touwtjes nog stevig in handen en zij kan met fierheid terugblikken op de volgende realisaties: 1978: nieuwe uitbreiding van de schoolgebouwen. 1982: Mater Salvatoris start met het project Vernieuwd Secundair Onderwijs, (V.S.O.). 1984: opstarten van de tweede graad van het V.S.O. met de doorstromingsrichtingen Moderne Talen, Economie, Kleding en Techniek Wetenschappen, en de kwalificatieafdeling Handel en Administratie. In het jaar 1985 stappen voor de eerste maal ook de jongens binnen in Mater Salvatoris. Zouden de 12 jongens zich onmiddellijk thuis gevoeld hebben in de grote massa meisjes? 1986: opstarten van een derde graad V.S.O. met de doorstromingsrichtingen: - Economische Wetenschappen, Moderne Talen. - Techniek-Wetenschappen, Handel en Administratie, Mode en Kleding - Boutiquekleding, verkoop en retouches. Afscheid van de zusters. In 1987 nam zuster Aleidis afscheid als directrice. Voor het eerst in de geschiedenis van Mater Salvatoris kwam de leiding van de school in handen van 2 leken: de heer Hugo Vandevyvere en mevrouw Lisette Vennekens.
De zusters bleven nog wel wonen in hun klooster in de Dorpsstraat. Hun gemeenschap werd echter steeds kleiner en kleiner. Op 17 september 2009 nam Mater Salvatoris afscheid van de 4 laatste zusters met een grootse dankviering. 120
’t Bruggeske 41ste jg – december 2009 – nummer 4.
Boven de deur van het klooster was een grote spandoek opgehangen met de leuze: ‘Dankuwel, Zusters’. Per klas overhandigde een leerling een witte roos aan de zusters. De zusters zijn dan wel vertrokken uit hun vertrouwde omgeving van de Dorpsstraat, zij blijven toch nog een beetje in beeld in Kapellen. Zuster Aleidis en zuster Leonie keerden wel terug naar het hoofdhuis in Berlaar. Zuster An en zuster Wiske verlaten onze gemeente niet, zij vonden een onderkomen in RVT Zonnewende.
Wij danken de zusters van harte voor hun jarenlange inzet voor de Kapelse gemeenschap. Hun inzet is van groot belang geweest en wij zijn er zeker van dat zij met een gerust hart hun klooster in Kapellen verlieten, hun werk blijft verder bloeien. De foto’s bij dit relaas komen uit het archief van Mater Salvatoris.
Roger Balbaert. Bronnen. - Yves Segers, Carine Dujardin, Godfried Kwanten, Patricia Quaghebeur, Jan De Maeyer: “1845-1995: 150 jaar Zusters van het Heilig Hart van Maria van Berlaar”. 1995. - “Inlichtingen over de Congregatie der Zusters van het Heilig Hart van Maria te Berlaar bij Lier”, waarschijnlijk van de hand van zuster Angèle. - Prof Dr Theo Luyckx: “Politieke geschiedenis van België”. - Contactblad van Mater Salvatoris. Diverse jaargangen. - Gazet van Antwerpen.
______________________________________________________
****** **** 121
’t Bruggeske 41ste jg – december 2009 – nummer 4.
Kapelsestraat Opgedragen aan “Hoghescote” 01. O, dat het allemaal nog eens kon, zo veel als rechtstreeks van de bron; de gaslantaren, wonderjaren, voor kind geen maanlicht, maar als zon
02. Hoe het te noemen: bomenlaan? of bomendreef, of… bomenbaan? veel meer dan dat: een bomenschat, monumentaal tot bovenaan
03. Die jonge jaren, hoe bedankt! kolossen, wort’lend en gerankt; zo imposant, een and’re wand, ons overkoep’lend, sacrosanct
04. Daarnaast die rissen van kastelen, in groen vervat en met zo velen; de gloriëtte, ééns voet gezet – ik weet niet meer wiens vreugd ik deelde 05. Wij kenden akkers, weiden, velden, dankzij u, van vroeger, Schelde! zo paard en vee, fruit/groentenzee, en familie, hier te velde!
< Kasteel Starrenhof. 06 Putwater ende regenput, haard met warmte, veilige hut; aan bloemenpracht gegroeid met macht de middagtukjes, zaal’ge dut! 08. Door toentertijdse angsten, als vrees voor kwade krachten, de hond Lou-Lou, geen oogje toe, door tralies heen hij blafte
07 In grote kamer hoge stoof, een Leuvense, haast ongeloof die rode bol, dat gloeiend hol – ook daar soms bron van diep geloof? 09 Het vuur, de pook, de rakel, het menselijk gekakel, natuur, zij roept, het beest, het troept voor boeren geen obstakel
10. Spek met eieren, dagelijks klein, klein gekregen zo ’t moet zijn; boerenzonen als iconen, met Pasen eieren per dozijn…
11 Door ui, spinazie, rodekool de zachte tinten bruin, groen, rood; fiere kippen, scharr’len, wippen – aan eten was er nimmer nood
122
’t Bruggeske 41ste jg – december 2009 – nummer 4.
12. In ’40 ving de oorlog aan; ik toen reeds drie jaar ondermaans; Mars! Oorlogsnar! nu op de kar, een vlucht tot Ekeren, daar gedaan! 13. Stel het u voor hoe paard daar rijdt, meter na meter – OORLOGSTIJD! tussen ons in een blik biscuits, grootmoeder die maar huilt en schreit
< De schrijver met ‘koekjesdozen’ aan de boerderij.
14. Misschien als kind toch wat verblijd; ’t was door De Beukelaer bereid: de smaak gewild, ook honger stilt “Mijn beukelaer is harde vlijt”
15. Hoe ooit verdwenen, waar gebleven? die kleine pop, voor mij vol leven, een soldaatje, eerste maatje van wie heb ik dat toen gekregen?
16. Een keer, en in paradepas (!), (van hier?) een jonge Hitlergast; en bij bevrijding, and’re richting, Duitsers vluchtend - Nederland (?)
17. En nog langs deze weg, uit Klauw, mijn vaders weerkeer uit Het Grauw, uit het lager, luizendrager, eerst tobbe in, dan bij de vrouw
18. Een kind niet weet wat was bedoeld met boven/onder spreekgestoelt’, de oorlog groot, verschrikking snood – door beet’re tijd iets weggespoeld…
19. Bij oogsten, rapen, plukken zwoel, de zaal’ge koffie, koud en koel; o, die kannen van vermannen, ook voor de jeugd, bij hitteboel 20. En het water! kunnen drinken! zonder aan vuil of gif te linken; als uit zompen op te pompen of uit beken… op te vissen!
< De schrijver met familie bootjevarend op de vijver van Starrenhof.
123
’t Bruggeske 41ste jg – december 2009 – nummer 4.
21. Een keer, ooit, zat ik hoog te paard, langs landerijen, hoeveel waard! grootvaders ros en er op los – nu ja, gezapig, loom, bedaard
22. ’t Vogeltjesbos, God, welk een plek ’t braamsap sijpelend tot de nek! en onze bramen rijpten, kwamen jongensvogelen, lekkerbek! 23. Hoe wij emaillen kannen zeulden of wij met Scheppers broeders heulden ook voor water, held’re klater broeder-kok de afgebeulde 24. Wij waren er als kind aan huis, ook op hun vijver, man en muis; een bootje lek was géén gebrek – plezier altijd, er leek geen kruis 25. In paardenstallennoodkapel (na oorlog vrede, zegt men wel) in rood en wit als acoliet de dromen hemel, wereld, hel… De paardenstallennoodkapel. < De paardenstallennoodkapel
26. 27. Nog staat het er, het Starrenhof, Douanen dan, hoe menigmaal, nog steeds een schrijn, wel min Gods lof; op onze grond, door hek of draad, het werd een deel uit ’t kot aldaar, van mijn geheel – smokkelbazaar misschien wel samen geest na stof al in het oog en pakken maar! 28. Met vader/moeder vaak naar huis door nacht en ontij, kwaad gedruis; soms zo’n zwaar weer, bij buren neer, er aangeklopt voor tijd’lijk “thuis”
29. Langs grote gracht, een winter vet, met melkkan hoev’waarts, flinke tred; door rodo’s takken plekken, wakke, door ijs gezakt en… nauw gered
30. Die rododendrons drieërlei, voor immer blijven ze ons bij; wit, purper, rood! de tijd hij vlood, maar zij geklit, als kleurenklei
31. Ik zal nooit zeggen: heil’ge straat; juist daar, de grond van broederstaat, in oudjaarsnacht vrouw omgebracht – stootkar met lijk Kapellenwaarts
124
’t Bruggeske 41ste jg – december 2009 – nummer 4.
32. Hoe wij als Grieks-Latijnse monden (met klas, wij leken wel verzwonden) als pend’lend zeg langs deze weg Iris/Kastanje mooi verbonden
Kastanjehof >
33. Tussen die gracht en stam na stam, wat ik nu noem : mijn liev’lingspad; schoon gescheiden van kasseien, allenig, eenzaam en apart
34. Ook ik bij grootmoe’s laatste reis, in corbillard, pompeus paleis, met wielen dan, zwart paardenspan, naar kerk… naar graf… naar paradijs
35. Later nieuwe woonst er vinden, onder kruinen, naam “ De Linden “, aan hoev’ en hof, o, jubel, tof, maar verder strijd voor welbevinden
36. Ja, hoeveel schandes in een eeuw? de kamferbolletjes was er één! als jonge knaap al soort castraat – mensen, kijkt toch om u heen
37. Ach, grootva’s/grootmoe’s erf en heg, die bomendromen, alles weg; pijnenzone, en niets schone – of wilt gij dat ik niets meer zeg Louis Van Tricht, Kapellen, juli 2009.
Voetnoten: Strofe 04 : de gloriëtte: ook al verdwenen. 14 : ‘Mijn beukelaer is harde vlijt’ : spreuk op het wapen van de firma. 16 : van de Hitlerjugend. 17 : lager : KZ-lager. 23 : Scheppers broeders : de Broeders van Scheppers (een kloosterorde). 27 : ’t kot : de standplaats van de douanen, tegenover de “Blokjesweg” gelegen, werd het douanenkot(je) genoemd. 31 : broederstaat : Starrenhof met kloosterorde. 31 : stootkar met lijk: geduwd door politieagent (garde), geweer aan de schouder. 32 : Iris/Kastanje : Irishof/Kastanjehof: Irishof in de Kapelsestraat(vooraan), Kastanjehof in de Franse weg nu Bonapartelaan 35 : aan hoev’ en hof : haast tegenover Starrenhof en de hoeve.
_______________________________________________________________
125
’t Bruggeske 41ste jg – december 2009 – nummer 4.
Schroef, onderdeel van funerair erfgoed Misschien is het U opgevallen tijdens uw laatste bezoek aan de begraafplaats in de Heidestraat? In de grote hoofdgang, ter hoogte van het kunstwerk “Vaders Einde” van de kunstenaar Theo Blickx, staat, naast de ledige ruimte waar het prachtige grafmonument van de familie Lievens door het gemeentebestuur werd opgeruimd, een vliegtuigschroef als grafmonument. Zie foto hiernaast. Wij ontvingen van de heer Frans Van Humbeek uit Grimbergen (www.hangarflying.be) een tekst met een zeer belangrijke informatie over de persoon die daar begraven ligt.
Hierna volgt dan ook de integrale tekst van deze auteur. Het funerair erfgoed vormt een belangrijk onderdeel van ons gegevensbestand over het Belgische luchtvaartpatrimonium. In januari 2009 signaleerde Peter Dierckx ons een merkwaardig graf op de begraafplaats in de Heidestraat te Kapellen (Antwerpen). Op een kleine gedenksteen met de tekst “Bob Van de Velde 1895-1963” stond een ietwat geplooid maar toch prachtig bewaard gebleven schroefblad. De propeller overtuigde ons natuurlijk dat de overledene een sterke band moet gehad hebben met de luchtvaart. De Heemkring van Kapellen was nooit verder gaan spitten in het verleden van de overledene omdat de man in het Brusselse was overleden. Wat googelen leverde geen resultaat op, we moesten dieper gaan graven in de archieven. De concessie van het graf loopt nog tot 2013. Via een affiche nabij het graf liet de gemeente echter weten dat het misschien vlugger zou geruimd worden. Militaire carrière. Robert “Bob” Van de Velde werd geboren te Antwerpen op 10 juni 1895. Als oorlogsvrijwilliger kwam hij op 6 augustus 1914 bij een Regiment Belegeringsartillerie (Régiment d’Artillerie de siège) terecht. Op 14 september 1914 werd hij brigadier en op 26 juli 1916 wachtmeester. Hij kwam van het 18 de Regiment Artillerie als hij op 4 mei 1918 zijn mutatie verkreeg naar het Militair Vliegwezen. 126
’t Bruggeske 41ste jg – december 2009 – nummer 4.
Bob werd op eigen verzoek terug soldaat en leerling piloot te Juvisysur-Orge (Essonne-Frankrijk) met het stamnummer 183/2241. Hij behaalde zijn civiel brevet op 25 juli 1918 en werd korporaal op 4 augustus 1918. Vermoedelijk heeft hij de proeven voor het militaire brevet niet meer afgelegd door het einde van de oorlog. Hij ging met onbepaald verlof op 19 augustus 1919 en op 1 april 1925 werd hij als reserve ingeschreven bij het depot van het Militair Vliegwezen (Dépot Aéronautique Militaire), zijn functie is ons onbekend. < Robert “Bob” Van de Velde in Juvisy voor de Nieuport Bébé nr 118. (Archief Danielle Van de Velde.)
Daarna was Bob vooral actief in de sportvliegerij, o.a. bij de Club National d’Aviation (CNA) en de Antwerp Aviation Club (AAC), later Royal Antwerp Aviation Club (RAAC).
V.l.n.r. voor de Spad S-11: Adjt (?) Emile Dubroux, Robert “Bob” Van de Velde, Paule Messian, O/Lt Charles Ciselet en Oscar Helsmoortel. De foto werd genomen in 1919 op Deurne. Bob en Paule huwden op 10 juni 1919. (Archief Danielle Van de Velde). 127
’t Bruggeske 41ste jg – december 2009 – nummer 4.
Hij liet enkele vliegtuigen op zijn naam registreren. De RSV 26/100 werd op 18 juli 1928 als O-BAJK op zijn naam ingeschreven. Op 15 december 1928 veranderde het toestel terug van eigenaar. Op 2 februari 1931 werd Bob op Haren eigenaar van de De Glymes DG-10 OO-AKV. Datzelfde vliegtuig werd op 12 november 1931 overgenomen door Jef Guldentops. Piloot op Deurne. Op 26 maart 1929 steeg Bob en zijn metgezel Henri “Leo” Aerden om 10u30 van Deurne op met de bedoeling in enkele etappes naar Leopoldstad te vliegen.
Henri Aerden (links) en Bob Van de Velde. (Archief Georges Lecomte).
Henri was ook een militair leerling piloot geweest in Juvisy. Hun toestel was de OO-AKA, een RSV 18/100 die op 23 maart 1929 op naam van de Antwerp Aviation Club werd ingeschreven in het Belgisch Civiel Register. Het normale vliegbereik bedroeg zo’n 750 km maar door een reservetank in te bouwen kon een afstand van 1.400 km worden overbrugd. Zij hoopten in een viertal etappes Leopoldstad te bereiken. Het eerste gedeelte van de reis Antwerpen-Lyon verliep zonder problemen. ’s Anderendaags werd de trip verdergezet met bestemming Barcelona, maar om 19u30 moesten Bob en Henri door een probleem met de brandstoftoevoer een noodlanding uitvoeren in de buurt van het Spaanse Lloret-de-Mar. Door de slechte staat van het terrein werd het landingsgestel beschadigd waardoor de verdere reis werd afgelast. De twee piloten liepen bij de landing lichte kwetsuren op. De OO-AKA werd spoedig terug naar België gebracht en hersteld, want in juni 1929 nam hij al deel aan de Tweede Internationale Rally van de Aéro Club Royal de Belgique in Oostende. De deelnemende bemanning bestond uit Jan Olieslagers en… Bob Van de Velde. De OO-AKA werd pas op 23 januari 1936 afgeschreven. 128
’t Bruggeske 41ste jg – december 2009 – nummer 4.
De RSV 18/100 OO-AKA op de luchthaven van Haren (Archief Frans Van Humbeek, foto Morel).
Tijdens de tweede wereldoorlog werd Henri Aerden door de Duitsers beschuldigd van spionage. Hij werd ter dood veroordeeld en op 20 november 1942 terechtgesteld. Aerden rust op de begraafplaats van Berchem. Onderhoud van het graf. Bob Van de Velde overleed op 9 oktober 1963 aan kanker en kreeg een laatste rustplaats in Kapellen. Peter Dierckx stelde begin dit jaar een groepje samen dat de handen uit de mouwen stak om dit stukje luchtvaarterfgoed van Van de Velde minstens tot het einde van de concessie te bewaren.
> V.l.n.r. Stefan, Peter en Steven nadat het graf en het perkje onder handen werden genomen. Het team eert daarmee de oud-piloot en bewaart tegelijkertijd een belangrijk stuk funerair luchtvaarterfgoed. (Foto Steven Volckaerts)
129
’t Bruggeske 41ste jg – december 2009 – nummer 4.
Op 14 februari nam Peter het graf onder handen, samen met Steven Volckaerts en Stefan Van Tigchelt. De officiële toelating werd verkregen van een deskundige burgerzaken van de gemeente Kapellen. Na twee uren sleuren en trekken waren de totaal verwaarloosde coniferen verwijderd en was het graf terug netjes. Het groenafval konden de noeste werkers ter plaatse achterlaten. Aan de lokale heemkring werd gevraagd om de nazorg voor het project over te nemen.
De auteur Frans Van Humbeek (l) samen met de fotograaf Paul Van Caesbroeck (r) (De foto werd genomen door fotograaf Xavier Lesceu).
Met dank aan Dierckx Peter, Kirschen Peter, Lecomte Georges, Van de Velde Danielle, Van Tigchelt Stefan, Volckaerts Steven en Wittemans Luc. Hoghescote dankt auteur Frans Van Humbeek.
____________________________________________________
130
’t Bruggeske 41ste jg – december 2009 – nummer 4.
Allerheiligen en Halloween De laatste jaren worden alle oktobermaanden overspoeld door het fenomeen Halloween, overgewaaid uit de Verenigde Staten van Amerika en zwaar gecommercialiseerd (zoals alle feest- en hoogdagen). Maar waar komt dit feest eigenlijk vandaan? Halloween, voluit All Hallow’s Eve (letterlijk de avond voor alle heiligen) wordt de dag vóór Allerheiligen gevierd, de hoogdag waarop alle heiligen en martelaren herdacht worden. Beide zijn feesten met een christelijke inslag; in de Iers-Keltische kalender begon het jaar op 1 november dus werd het oude jaar op 31 oktober uitgeleide gedaan. De oogst was binnen, het zaaigoed voor het volgende jaar lag klaar dus was er tijd voor vertier, het Keltische Nieuwjaar: Samhain (dat “Saun” wordt uitgesproken, Iers voor november). Verkleden Kerken stonden eertijds vol met heiligenbeelden. Armere parochies hadden processies waarin parochianen verkleed gingen als heiligen of engelen of duivels. Het geven van snoep aan de kinderen die langs de deuren gaan heeft volgende oorsprong: vroeger baden de mensen voor de doden in ruil voor brood. Dit veranderde in de loop der jaren tot de verkleedpartij van de kinderen en het “bedelen” van snoep. In het Engels: “trick or treat”, een snoepje of ik schiet, een plagerij uithalen of een versnapering krijgen. Pompoenen Dit gebruik heeft het verhaal van Jack de smid alias Jack met de Lantaarn, een Ierse vertelling, als oorsprong. De duivel wilde Jack meenemen naar de hel, maar Jack wist hem er in te luizen door hem in een boom te lokken en een kruisteken in de stam te krassen. Ze gooiden het op een akkoordje: hij zou niet naar de hel gaan als hij de duivel vrijliet. Jack stierf later maar door zijn slechte levenswandel kon hij geen plaats in de hemel krijgen. De duivel hield zich aan de afspraak zodat Jack gedwongen was voor eeuwig tussen hemel en hel te dolen. De duivel gooide Jack een gloeiend kooltje achterna, waarop hij dit in een knol stak die hij aan het eten was, wat op die manier een lantaarn werd. Dieren De Kelten gingen er van uit dat de menselijke zielen gevangen zaten in dierlijke lichamen en dat die op 31 oktober werden bevrijd. Zwarte katten: dit zijn gereïncarneerde wezens die de toekomst kunnen voorspellen. Soms familie van heksen. Uilen: de slechte geesten die de zielen van de doden opeten. Vleermuizen: deze zijn eerder ongewild de traditie in gesukkeld omdat ze tijdens de Keltische feesten afkwamen op de gigantische vuren die werden gestookt. Deze vuren trokken vliegen aan waar de vleermuizen zich aan te goed deden. Andere feestdagen Halloween en Allerheiligen zijn niet de enige feestdagen met overeenkomsten. 14 februari is volgens de christelijke kalender het feest van de Verliefden, Sint Valentijn. De Kelten vierden die dag het feest van Faunus, de god van de vruchtbaarheid. 131
’t Bruggeske 41ste jg – december 2009 – nummer 4.
25 maart: Feest van Maria-Boodschap, bij de Kelten Feest van Artemis, Moeder van de Hemel. Pasen: verrijzenis van Jezus, de Keltische Lentenachtevening, feest van Eostre. 24 juni: geboorte van Johannes de Doper, de 21 ste de Keltische Zomerzonnewende (langste dag en kortste nacht). 2 augustus: oogstfeest, de Kelten vierden dit een dag eerder. Marc Brans. Bronnen: - Halloween, facts on file. - The folklore of World Holidays.
___________________________________________________
Freiten (deel 3) In ons ledenblad “’t Bruggeske” van juni 2009 schreef Marc Brans een artikel waarin hij het woord ’freiten’ vermeldde met een vraagteken. Ons lid Robert Swiggers gaf in het nummer van september bijkomende uitleg. Hij was echter nog niet volledig overtuigd en ging verdere bronnen raadplegen. Op 14 september 2009 kwam hij terecht bij het Vlaams Instituut voor het Onroerend Goed en deze gaven hem het volgende antwoord: ‘Freiten’ is een ouder woord voor steunberen. Haslinghuis stelt dat het een Zuid-Nederlands (lees Vlaams) woord is, afkomstig van het Frans ‘fruit du mur’ (uitmetseling). Een steunbeer is - alweer volgens Haslinghuis - een “massieve plaatselijke verzwaring van muurwerk om dit te versterken, en zijdelingse druk van de op de muur rustende gewelven, luchtbogen en kappen te weerstaan”. Steunberen zijn erg typisch voor de gotische kerkarchitectuur. Maar ook bij bijvoorbeeld een lange tuinmuur komen dergelijke steunberen vaak voor. Bron: Haslinghuis, E.J. en janse, H., “Verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie: bouwkundige termen”. Leiden 2005. Leen Meganck Onderzoeker Bouwkundig Erfgoed Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed, Flemish Heritage Institute, Phoenixgebouw, Koning Albert II-laan, 19, bus 5 1210 Brussel. Met dank aan de heer Swiggers Robert.
132
’t Bruggeske 41ste jg – december 2009 – nummer 4.
Da’s straf… Kapellen Int. Airport. Deel 2. In Gazet van Antwerpen van 9 september l.l. verscheen een artikel van Christophe Matthijssens over het vliegplein dat gelegen was in het domein Wolvenbosch. (Zie artikel uit deze krant op deze en volgende bladzijde). Mevrouw Hansez-Fester was aldaar opgestegen in haar vliegtuigje, een Fox Moth, om via Antwerpen-Deurne, als allereerste pilote, een vlucht te realiseren tussen België en het toenmalige Belgisch-Congo. Het relaas van deze historische vlucht hebben wij reeds uitvoerig gepubliceerd in ons ledenblad “’t Bruggeske” van december 2000. Vandaag willen wij alleen de aandacht vestigen op het vliegtuig waarmede de vlucht succesvol werd uitgevoerd. Het prototype van de Fox Moth werd in 1932 ontworpen door de Havilland Gipsy II fabriek in Engeland. De ingenieurs konden daar in maart 1932 het eerste toestel in de lucht krijgen en het werd daarna onmiddellijk naar Canada vervoerd voor de nodige testvluchten.
133
’t Bruggeske 41ste jg – december 2009 – nummer 4.
De Fox Moth toestellen werden ontworpen als een licht toestel met zeer goede vliegprestaties en zuinige exploitatiekosten bestemd voor kleine luchtvaartmaatschappijen. Voor de tweede wereldoorlog werden er in totaal 101 dergelijke toestellen gebouwd: 98 in Engeland, 2 in Australië en 1 in Japan. Wij vonden de volgende technische gegevens van het toestel: ! accommodatie: de piloot en 4 passagiers, ! de spanwijdte van de vleugels: 9,41 m, ! de lengte van het toestel: 7,85 m, ! de hoogte van het toestel: 2,68 m, ! het gewicht van het vliegtuig (ledig): 499 kg, ! maximale laadcapaciteit: 939 kg, ! maximum snelheid: 182Km/u, ! maximale vlieghoogte: 3.870 m, ! actieradius: 579 km. Spitsen wij nu onze aandacht op het bewuste toestel van Mevrouw HansezFester. Deze Fox Moth had als oorspronkelijk immatriculatienummer G-ACAJ bij de bouw in november 1932. Dit nummer werd aangevraagd door Flight Lt. E.H. Fieldom voor de Prins van Wales. Een maand later liet deze het nummer veranderen in G-ACDD en met dit kenmerk werd het toestel tot juni 1933 gebruikt voor verschillende koninklijke vluchten in Groot-Brittannië. 134
’t Bruggeske 41ste jg – december 2009 – nummer 4.
De heer Guy Hansez kocht het toestel op 1 juni 1933 over van de koninklijke familie en stelde het ter beschikking van zijn echtgenote die een zeer ervaren pilote was. Uiteraard diende het immatriculatienummer aangepast te worden en wij vinden het toestel nu terug onder het kenmerk OO-ENC. Dit rood geschilderd toestel vertrok op 24 maart 1934 vanuit onze gemeente, via verschillende tussenlandingen, naar Leopoldstad, het huidige Kinshasa om daarna opnieuw naar Kapellen te vliegen. Het toestel werd veilig opgeborgen in de loods van het privé vliegveld in het domein Wolvenbosch. De heer Hansez verkocht zijn vliegtuig in mei 1935 terug aan de firma Havilland die het doorverkochten aan de Nieuw-Zeelandse luchtvaartmaatschappij Air Travel. Met de kenmerken ZK-AEK werd het toestel gebruikt voor risicovolle luchtverbindingen in het bergachtig gebied van het land. Door een ongelukkige samenloop van omstandigheden crashte het vliegtuig aldaar op 29 oktober 1943 in de Franz Josef gletsjer. Het toestel werd volledig hersteld en van een nieuwe romp voorzien en kon vanaf 21 mei 1944 de vroegere vluchten hernemen. Air Travel verkocht de Fox Moth op 30 september 1947 aan National Airways Corporation, de nationale luchtvaartmaatschappij van Nieuw-Zeeland. Bij deze firma bleef het toestel in gebruik tot in 1953. In dat jaar kreeg het toestel een volledig nieuwe opdracht. Het werd achtereenvolgens overgekocht door Aerial Sowing (1953), W.K. Wakeman (1 oktober 1953) en C.A. Wornall (1 augustus 1954) om gebruikt te worden in de landbouw als gewasbesproeier. Deze taak vervulde het tot in 1957. Laatstgenoemde firma verkocht op 26 maart 1957 de Fox Moth aan B.N. Cook op de Fiji-eilanden. Het immatriculatienummer werd veranderd in VQ-FAT. Het tropische klimaat van de Fiji-eilanden was niet gunstig voor de houten structuur van het vliegtuig. Reeds in 1959 werd het immatriculatienummer ingetrokken en het toestel begon langzaam maar zeker af te takelen in een verlaten loods. In 1992 werden de restanten van het vliegtuig teruggestuurd naar Nieuw-Zeeland waar de heer Colin Smith van Croydon Aircraft begon aan een volledige restauratie. De werken waren klaar in mei 1993. Het toestel kreeg opnieuw de originele rode kleur en opnieuw de kenletters ZK-AEK die echter onmiddellijk vervangen werden door de letters G-ACDD verwijzende naar de vroegere koninklijke eigenaar. De nieuwe eigenaar, de heer Roger Fiennes, nam zijn vliegtuig mee naar de Verenigde Staten waar hij deelnam aan de EAA’s Oshkosh show. En met succes, want hij won de Reserve Grand Champion Antique Award. Na de festiviteiten vertrok hij met zijn vliegtuig naar Engeland. In hetzelfde jaar 1993 verkocht hij zijn toestel aan de Nieuw-Zeelander Sir Tim Wallis of Wanaka. De (voorlopige) eindbestemming van het historische vliegtuig uit Kapellen werd in 2006 gevonden. De Vintage Wings of Canada bezat een zeer grote hangar van 23.000m! op de luchthaven van Gittineau Airport in Ottawa.
135
’t Bruggeske 41ste jg – december 2009 – nummer 4.
Deze hangar werd speciaal gebouwd voor het herbergen van een zeer uitgebreide verzameling van historische vliegtuigen.
De Fox Moth ZK-AEK, het vroegere vliegtuigje waarmee de beroemde Kapelse mevrouw Hansez-Fester haar historische vlucht maakte naar Belgisch Congo. Bronnen. - Gazet van Antwerpen. - Vintagewing.ca, - Clyde North Aeronautical Preservation Group. - Kiwi Aircraft Images. - De Havilland Fox Moth. Roger Balbaert.
____________________________________________________
136
’t Bruggeske 41ste jg – december 2009 – nummer 4.
Er waren eens douanen en smokkelaars in Putte Bijna twintig jaar geleden, de grens in Putte zou verdwijnen, een artikel over de grens in de ruime betekenis van onze grens met Nederland in Kapellen. Zoomweg – Zuid wordt catastrofaal ! Putte-Kapellen Putte is een wijk van Kapellen en Stabroek en loopt als het ware over de Nederlandse grens. Het is vooral bekend om zijn grote wielerwedstrijd als afsluiter van het professionele wielerseizoen, zijn wilde schietpartijen en zijn pikante lectuurshops. Het plaatselijke douanekantoor Putte-Kapellen, wordt in de omgang gewoon 'Put' genoemd. Het kantoor is gelegen langs de Kapellense kant van de Ertbrandstraat, vlak tegen de grens en temidden van cafés en winkels. De douaniers vormen er een vast onderdeel van het straatbeeld. Het is nog zo'n kantoor waar de omwonenden de ambtenaren beschouwen als 'één van hen'. De contacten met burgers en belastingplichtigen verlopen dan ook vrij vriendschappelijk en in een sfeer van wederzijds vertrouwen. Afbrokkelende brigade Georges Steyaert staat als ontvanger aan het hoofd van dit kantoor en heeft de leiding over 17 mensen, onder wie 2 contractuele. Personeelstekort is er eigenlijk niet. Het brigadepersoneel wordt wel ingeschakeld in de kantoordienst. Deze toestand heeft z'n gevolgen: vroeger werden al eens drugs- en andere smokkelaars gepakt, nu niet meer. Nefast misschien voor de echte douanestiel. De Ertbrandstraat is niet de enige grensovergang. Er zijn in de directe omgeving een aantal ‘verboden wegen’, die ongetwijfeld gretig gebruikt worden sinds de controle op de weg verminderde of verdween. De motorbrigade van Brasschaat houdt er wel nog sporadisch toezicht, maar ook zij moeten mensen afstaan aan andere diensten, dus... Daarnaast betreurt Georges Steyaert het gebrek aan technisch personeel maar die klacht krijgen we zowat overal te horen. Dubbele bedreiging Mosselen, kreeften, oesters en meer van dat lekkers zijn hier de meest voorkomende goederen. Eens per week echter is er transport van kernafval van de reactor van Borssele (in Nederland). Dit gebeurt dan wel onder permanente politiebegeleiding en dergelijke toestanden, maar niettemin blijft het een hoogst onaantrekkelijke bedoening. Daar waar andere grenskantoren met schrik en bange verwachtingen 1993 tegemoet zien hangt hier echter nog een tweede zwaard van Damocles boven dit kantoor. Er bestaan immers plannen om een directe verbinding aan te leggen tussen Rotterdam en Antwerpen via de Zoomse Weg. De grenspost zou hier dan wegvallen en overgebracht worden naar het nog te bouwen kantoor te Zandvliet. Het wordt voor deze mensen dus dubbel afwachten. 137
’t Bruggeske 41ste jg – december 2009 – nummer 4.
En toch... humor Georges Steyaert houdt een plakboek bij van alle verschenen artikels over Putte en alles wat er mee te maken heeft. Het ding schetst zowel humor binnen een administratie als de kameraadschap die op een dienst kan heersen. Puttekermis en de reeds eerdergenoemde 'koers' zijn ongetwijfeld de hoogtepunten van drukte en ambiance. De aankomst is vlak voor de deur van het douanekantoor! Zoomweg – Zuid catastrofaal Geleidelijk aan sijpelt in de grensgemeente Putte het besef door dat de Zoomweg-zuid niet zomaar een nieuwe snelweg wordt tussen Bergen-op-Zoom en Antwerpen. Ook al duurt het nog even voor deze verbinding gereed zal zijn (1991), steeds meer inwoners, middenstanders en horecamensen zien wel in dat Putte in de jaren negentig niet meer te vergelijken zal zijn met Putte anno 1987: een dorp, dat in tweeën gehakt wordt door de Belgisch-Nederlandse grens en waarvan in de hoofd- en winkelstraat, de Antwerpsestraat, de zware vrachtwagens bumper aan bumper voortschuifelen. Dat het beroepsgrensverkeer straks de Zoomweg-zuid neemt en zo met een boog om Putte heen gaat, staat als een paal boven water. Wat daarvan de consequenties zullen zijn voor Putte kan echter niemand nu al precies zeggen. De Stem (Nederlands dagblad) klampte in de Antwerpsestraat onder anderen middenstanders en kroegbazen aan en hoorde zowel pessimistische als optimistische geluiden. Dat de Antwerpsestraat in Putte-Nederland een slagader is tussen Bergen-op-Zoom en Antwerpen zal niemand bestrijden. Afgezien van de uitspanningen van dubieus allooi - 'schouder aan schou-der' haast ten dienste van vooral de lustige Belgische klandizie - telt de straat vooral aan Nederlandse kant nog talloze winkels, super-markten, banken en horecagelegenheden. Daar wordt met spanning uitgekeken naar het gereedkomen van de Zoomweg-zuid. 138
’t Bruggeske 41ste jg – december 2009 – nummer 4.
Velen, zo blijkt, herinneren zich precies de situatie waarin het grensdorp Zundert bij Breda verzeild raakte nadat de snelweg Rotterdam-Antwerpen (A 16) werd opengesteld. Alle vrachtverkeer evenals het merendeel van de personenauto's wordt sindsdien bij Hazeldonk de grens over geloodst. Zundert werd stil en leeg. J.G. Smit, bedrijfsleider bij Brugman Keukens, ziet het zeer somber in. Zijn zaak moet het voor een aanzienlijk deel hebben van de Belgische klanten. Die zouden over een paar jaar wel eens sneller in Bergenop-Zoom kunnen zitten: een ritje over de snelweg is voor velen minder bezwaarlijk dan in de voiture achter een stoet vrachtwagens over een binnenweg schuifelen. „Catastrofaal voor Putte", zo luidt Smit's kernachtige commentaar. “De oudere middenstanders hier zullen de pijp aan Maarten geven, die kappen ermee. De jongeren hebben hun hoop gevestigd op de evenementen; mogelijk zorgen die er voor dat Putte nog wat aantrekkingskracht behoudt. Ik denk dan aan de kermis, braderieën en wielerwedstrijden, zoals de jaarlijkse profkoers. We kunnen misschien ook wat verlies opvangen door grootscheepser reclame te maken. Ach, er is ook nog wel een lichtpuntje: als in de Antwerpsestraat niet meer zo verschrikkelijk veel verkeer is, ontstaat mogelijk een soort wandelpassage voor het winkelende publiek". Duitsers De bedrijfsleider bij supermarkt Eurospar kijkt er wat minder pessimistisch tegenaan. Al zal de Zoomweg-zuid ook hem wel wat klanten kosten. “Er komen bij mij veel Belgen, maar toch niet uit de buurt waar straks de nieuwe weg komt. Het zijn mensen uit de directe omgeving van Putte, die zullen wel blijven komen, tenminste de meesten. Wie ik zeker wel kwijtraak als klant zijn de Duitsers die door Putte komen als ze op en neer naar Zeeland rijden. Maar dat is maar een kleine groep". Belgische kant Aan de Belgische kant van de dikke witte verfstreep die het dorp tussen de twee landen opdeelt, lijkt berusting troef. Die indruk krijgen we in elk geval als we daar drie chauffeurscafés induiken. Café Toerist lijkt al de juiste naam voor de uitspanning te hebben gekozen: het zullen in de toekomst eerder de vakantiegangers zijn dan de beroepsrijders waarvan de kroeg moet draaien. Het zal een stuk schelen in de aanloop, krijgen we te horen. Maar de voorzichtig geuite veronderstelling dat de uitbaters misschien al plannen hebben om naar elders te verhuizen, komt hier als een donderslag bij heldere hemel. Het blijkt in dit café een volledig nieuw gezichtspunt te zijn. 139
’t Bruggeske 41ste jg – december 2009 – nummer 4.
J. Hendrickx, baas in café Pleysier, zegt ook “het maar af te wachten”. Hij beseft tegelijkertijd wel dat de aanleg van de Zoomweg-zuid enorme gevolgen voor heel Putte zal hebben: “De chauffeurs die hier een pint pakken, gaan ook even snel naar de bakker op de hoek of naar de bloemist. Wat mezelf betreft, ik sta hier nou twintig jaar in de zaak. Ik weet een ding zeker: als ik hier moet stoppen, begin ik niet nog eens voor mezelf. Misschien kan ik ergens anders in dienst treden". Hoe was het vroeger? Chaos aan de grens te Putte “Als ik midden op de weg blijf, moet de rest vanzelf opzij”. Hij stond er bij en keek er naar. Met de handen in z'n zakken loerde een Belgische douanier om de hoek van zijn kantoortje glimlachend naar de toestanden bij de Putse grens. Nu er gisteren definitief is begonnen met het opbreken van de Ertbrandstraat, de bekende klinkerweg op Belgisch grondgebied, is het in de grensplaats een nog grotere 'puinhoop' van hier en daar geparkeerd staande vrachtwagens en opstoppingen dan normaal al het geval is. Dat de Belg zo inactief bleef, bleek later niet zo verwonderlijk. “Ik ben van Kalmthout meneer. Ik assisteer alleen maar". En dat beperkte zich kennelijk tot het in de gaten houden van de kantoordeur. Zijn Putse collega's maken zich drukker. Wild gebarend trachten ze enige orde in de chaos te scheppen door wagens weg te loodsen of langs de kant te laten parkeren. „En het wordt nog erger", verzekeren ze, „want er is nu nog een rijbaan beschikbaar, over drie weken is de gehele weg afgesloten en wordt alles omgeleid".
Opeenhoping van wachtende vrachtwagens aan de grens te Putte.
140
’t Bruggeske 41ste jg – december 2009 – nummer 4.
Problemen Vanaf de Belgische kant is dat al het geval. En dat blijkt een omvangrijk karwei, want de omleiding heeft een lengte van niet minder dan vijf kilometer. Voor een Valkenswaardse vrachtwagenchauffeur, die Nederland terug in kwam, bleek het geen énkel probleem. “Zolang ik niet hoef te lopen is het al lang goed". En dat de route niet overal even breed is en dat dus voor vrachtwagens zoals de zijne, met aanhang, de nodige problemen kan geven, wimpelde de Oostbrabander weg met: „Als ik midden op de weg blijf rijden moet de rest vanzelf opzij". Anderen mopperden: “Het is krankzinnig zo'n eind om te moeten rijden", meldt een minder tevreden collega. Maar voor de meesten zal er weinig anders opzitten. Kiezen voor een andere grensovergang betekent doorgaans een nog langere omweg. Stopverbod Nederlands verkeer, dat nu nog wel doorkan, zal over drie weken worden omgeleid via de Canadalaan vlak voor de grens, vanaf die tijd nog slechts van een kant in te rijden en voorzien van een stopverbod. En ook dit geeft problemen. De Belgische douanier weer: “De Nederlandse vrachtwagens komen gewoon door naar de grens, ook als er langs de kant in Putte al wachtende combinaties geparkeerd staan. Dat betekent dat het hier voor de grens vastloopt en wij de wagens in de Canadalaan langs de kant van de weg moeten laten parkeren, terwijl daar juist een verbod is om de doorvoer te vergemakkelijken. Bovendien, het wegdek is in erbarmelijk slechte staat, zoals U ziet en als straks daar al die tientonners overheen moeten zal dat zeker niet verbeteren". Verkeer uit België komt Putte binnen via de Grensstraat, juist tegenover de Canadalaan. De moeilijkheid daar is dat combinaties die richting Nederland moeten, de bocht niet kunnen maken, omdat de weg gedeeltelijk geblokkeerd is en het zaakje ook in de Grensstraat vast loopt. “Vandaag is het nog meegevallen. De grootste file was een paar kilometer lang schat ik. Maar over een maand, dan wordt het pas echt erg", verwacht de Belg. Ook de uitbater van het boekenwinkeltje juist over de grens wacht nog af. “Als het blijft zoals nu, lijd ik geen verlies. De meesten komen nu te voet om hun krantje of blaadje. Maar, als er langs twee kanten geen verkeer meer mogelijk is, weet ik het nog niet. Maar ach, veel kun je er toch niet aan doen. Dat half jaar zullen we wel doorkomen. En bovendien, wordt het nu eens een keer lekker rustig voor de deur, dat is ook heel wat waard". Putse grenspost verhuist naar Zandvliet. Tegen half 1991 moeten nieuwe voorzieningen in de Noordlandpolder klaar zijn. Als alles normaal verloopt dan verhuizen tegen 1991 de douanediensten, de expediteurs en mogelijk ook een aantal horecamensen vanuit het gekende grensdorp Putte naar Zandvliet. Daar komt in de Noordlandpolder een gloednieuwe grenspost met voorzieningen aan de Belgische en aan de Nederlandse kant van de „Meet". Een en ander blijkt uit een parlementaire vraag die gesteld werd door senator Herman Suykerbuyk, burgemeester van Essen.
141
’t Bruggeske 41ste jg – december 2009 – nummer 4.
In Putte zelf is het nieuws niet als een verrassing gekomen. Daar wordt al lang gesproken over het verdwijnen van de grenspost. Wel nieuw in het gegeven is het feit dat nu een datum wordt voorzien waarop de nieuwe installaties in Zandvliet moeten klaar zijn. Dat wordt dan half 1991 en zodoende zijn een aantal mensen in het grensdorp nu al voorbereidingen gaan treffen, hoewel van een paniek — zoals sommigen hebben geschreven — geen sprake is. In het tankstation langs de baan naar Hoogerheide is de bediende er nogal berustend in: “Eenmaal zo ver, dan zullen er natuurlijk minder vrachtwagens komen en dan zoek ik een andere job, misschien verhuis ik wel mee naar Zandvliet." Bij de Tervo-supermarkt in het centrum van Nederlands-Putte zien ze nauwelijks problemen, ook niet voor de witte pompen die ze daar hebben staan. “Wij hebben het van de particulieren, vooral tijdens de weekeinden en die blijven komen, ook omdat we 's zondags open zijn en daarbij... de grens trekt altijd." Het blijkt dat hier zowat voor de helft aan Belgen wordt verkocht en tijdens de vakantieweken ook aan Duitsers die, op weg naar Zeeland, vlug binnenkomen om wat voorraad in te slaan. “Misschien dat die wegblijven wanneer de grenspost in Zandvliet ligt want zij volgen normaal de autoweg...” zo zegt het de zaakvoerder van het bedrijf. Toekomst Ludo Rommens is afgevaardigd bestuurder van Cosmopolite BV, gevestigd op de hoek van de Grensstraat, vlakbij de overgang van „Bels" naar „Hollands" Putte. Aan de overkant staat dezelfde naam op een kantoor, maar hij wordt gevolgd door de letters NV: zijn Belgisch bedrijf. Hij zit veertig jaar als onafhankelijk douane-expediteur en werkt met 16 bedienden. “Hier in Putte zijn er zes gelijkaardige ondernemingen die in het totaal zo'n vijftig mensen tewerkstellen. Bij de Belgische douane zijn er een kleine twintig beambten en bij de Nederlandse een tiental.” Vertelt Ludo Rommens: “In het raam van de beroepsvereniging hebben we al een vergadering gehad om over de toekomst te spreken. Ik moet daarbij altijd aan de twee kanten van de grens praten en bijgevolg ben ik ook mijn licht gaan opsteken bij de gewestelijke directie van de Belgische douane. Daar vertelde men dat tegen midden 1991 de afwerking wordt voorzien van de Zoomweg en van de Liefkenshoektunnel. Tegen die tijd zal een volledige douanepost gebouwd worden zowel aan de Belgische als aan de Nederlandse kant van de grens in Zandvliet. En meteen gaat het kantoor in Putte dicht."
142
’t Bruggeske 41ste jg – december 2009 – nummer 4.
Ludo Rommens rekent voor dat er dan langs de Zoomweg minstens 8.000 uitklaringen per etmaal zullen gebeuren: “Putte, dat nu aan 3.000 verrichtingen per dag komt, gaat volledig naar ginder. Meer, op de autoweg naar Breda, gaat minstens 30% van zijn huidige omzet (11.000 stuks per etmaal) verliezen en Essen ook, want voor de vrachtvoerders, die meestal vanuit het havengebied komen, betekent de nieuwe grenspost in Zandvliet een aanzienlijke besparing in kilometers”. IJzeren Lady Ook na het Europese jaar 1992 zal er genoeg trafiek blijven bestaan vanuit de Antwerpse haven, zodat de uitklaarders zeker voldoende werk blijven behouden. Ludo Rommens denkt echter dat de kleine expediteurs er gaan uitvallen omdat aparte nieuwbouw en de bijkomende automatisering voor hen niet te volgen zijn. “Ikzelf reken voor de verhuis van mijn kantoor op zo'n vijftien miljoen." Hij heeft nu op de jongst gehouden vergadering van de expediteurs voorgesteld om gezamenlijk een onderneming in Zandvliet/Ossendrecht op te zetten. De gebouwen zouden dan in gemeenschap opgericht worden, terwijl het personeel verhoudingsgewijze van de deelnemende kantoren zou komen. Het werk wordt dan verdeeld volgens een sleutel die overeengekomen wordt aan de hand van het bestaande cliënteel. “Het is een voorstel met voor- en nadelen, ik heb het aan de mogelijke deelnemers voorgesteld en tot 30 december van dit jaar kan er ingeschreven worden bij de op te richten stichting tegen een symbolisch bedrag van 200 gulden. Dan sluiten we af en tellen we de koppen."
Ook het horecabedrijf dat aan weerszijden van de grens komt, dient een gezamenlijk initiatief te zijn. Of daar ook mensen van de huidige café's en restaurants die Putte rijk is, zullen bij zijn, valt nog te bezien. Diegenen die wij contacteerden schenen alleszins weinig lust te hebben om hun zelfstandigheid op te geven en uit het grensdorp weg te trekken. De meeste denken dat zij hun kost ter plekke wel zullen blijven verdienen.
143
’t Bruggeske 41ste jg – december 2009 – nummer 4.
Eenzelfde berusting vindt men bij de douaniers aan de huidige grensovergang. “Er zal altijd wel controle nodig zijn aan de meet", zo zei er een, “zie maar naar wat de IJzeren Lady in Brugge gezegd heeft..." Toekomsthoop Woensdag 9 oktober 1991, 14.30 uur. Te Putte zijn de volgende collega's actief op het kantoor: Georges Steyaert (39 en diensthoofd), Rik Bosmans (56), Patrick Bryon (37 en Schakelkwisser), Karin Van Genegen (34), Martine Boden (22), Raymond Geerts (32) en de heer Parkiet (toen 49 dagen). Ook voor hen bestaat er een soort van toekomsthoop: Zandvliet, het op te bouwen Logistieke Centrum met die naam. Volgens de plannen zou dit nieuwe kantoor groot genoeg worden: een gebouw van 800 vierkante meter. De terneergeslagenheid en de berusting die we op andere kantoren aantreffen vinden we hier in minder sterke mate terug. PutteKapellen ligt nu niet zo ver van Antwerpen of Zandvliet. Niettemin blijft ook voor hen overplaatsing nog steeds een aanpassing. De reacties van de handel: één firma gaat zeker mee (Cosmopolite), de andere zijn alle transportfirma's en hebben weinig met de douane te maken. Alhoewel volgens de kranten, er toch een trek zou kunnen komen naar het nieuwe Zandvliet. En, was het ooit niet de bedoeling om het zware verkeer uit het centrum van Putte-Kapellen weg te houden? Maar de collega's zijn het wel eens in hun wens: hetzelfde werk in Zandvliet en hopelijk ook dezelfde ploeg. Relativeren Martine Boden: "Alleen ik vraag me nog niet af waarheen men me gaat zenden. Ik heb slechts een contract voor onbepaalde duur en dan zijn die perspectieven onbelangrijk." Putte-Kapellen, het kantoor waar men alles relativeert, alles rustig afwacht. Een gezellig kantoortje in een gewoon woonhuis gevestigd met dooreenlopende kamertjes volgestouwd met bureaus, kasten, fichebakken en hier en daar nog wat huiselijke zaken. Soms waande ik mij bij mijn Bomma thuis. Een levend bastion, een wassenbeeldenmuseum van de douane met toch nog echt levende exemplaren of een stukje douanefolklore? Putte-Kapellen wordt afgeschaft maar Georges Steyaert en zijn mensen hopen dat Zandvliet hen kan opvangen. Grensdiensten blijven nog even open in Putte De overgang naar het «grenzeloze Europa van de Twaalf» is in Putte haast ongemerkt voorbijgegaan. Het douanekantoor bleef op nieuwjaarsdag, zaterdag en zondag gesloten. Tijdens het lange weekeinde van Nieuwjaar bleef het opmerkelijk kalm betreffende het goederenverkeer. Nauwelijks enkele tientallen vrachtwagens, die overigens niet «vrijgemaakt» moesten worden passeerden de opgeheven grens. De verwachting is dat er nog een tijd druk vrachtverkeer door Putte zal komen, niet om uit- of in te klaren, maar omdat het gedeelte van de nieuwe ZoomwegHavenweg tussen het Laageind in Stabroek en de grens in Zandvliet nog niet klaar is. De weg gaat nu op 4 maart open. Het douanekantoor aan de Nederlandse zijde in de polder van Ossendrecht is intussen gereed. Van een eigenlijke ingebruikneming is echter nog geen sprake.
144
’t Bruggeske 41ste jg – december 2009 – nummer 4.
Aan de Belgische kant van de grens is er zelfs nog niets te zien van een nieuwe behuizing. Die wordt in prefabmaterialen opgetrokken tegen dat de Havenweg opengaat. Havenweg valt nog mee - De bewoners van de polderdorpen maken zich nu ongerust over voorziene goederenspoorlijn. De Havenweg is binnenkort een jaar oud. Vorig jaar, vlak voor de opening, spraken de omwonenden hun vrees uit voor de toekomst. Nu blijkt alles nog mee te vallen. Van echte hinder is er bijna geen sprake. Het vak Stabroek — Nederlandse grens van de snelweg Antwerpen - Bergenop-Zoom werd geopend op 4 maart 1993. Wij praatten met enkele inwoners van de polderdistricten over hun ervaringen. Anita Ooms woont aan de Putsebaan, vlak naast de berm van de autosnelweg. “Wij hadden meer last van de werken om de Havenweg aan te leggen. Bovendien is de Putsebaan een uiterst rustige straat geworden. Onze nachtrust wordt evenmin gestoord”. Het jonge koppeltje dat naast Anita woont, verontschuldigt zich als we aanbellen: “Wij zijn net met iets bezig”. Toch willen beiden vlug kwijt dat de Putsebaan met het verdwijnen van het doorgaand autoverkeer, heel wat veiliger is geworden. Henri Driessens (63) woont aan de Kalmthoutsebaan 101. Vanuit zijn woning kijkt hij over de Havenweg uit: “Ik heb niet het minste probleem gehad. De eerste dagen was het wel wennen aan dat snelverkeer, maar daar werd ik snel aan gewoon”. Volgens Myriam Demey van de bewonersgroep Berendrecht-Zandvliet is de verkeerssituatie in de dorpskernen fel verbeterd: “Toch rijden er nog altijd zware vrachtwagens door de dorpen. Iets meer controle op het vrachtverkeer van en naar de haven zou kunnen helpen. Negatief is wel dat voor de aanleg van de Havenweg veel vrije ruimte moest ingepalmd worden”. Volgens de planton van het politiekantoor in Berendrecht doen er zich geen noemenswaardige problemen voor. Wel krijgen de Steenovenstraat en de Bosstraat af te rekenen met een verhoogde verkeersdruk. Met de geplande rechtstreekse verbinding van de A12 met de petrochemische bedrijven in het havengebied wordt een stukje van deze problematiek opgelost. De inwoners van de dorpen fronsen wel de wenkbrauwen als gepraat wordt over de komst van een goederenspoorlijn, die gebruik zal maken van de middenberm van de autosnelweg. Archief In Putte blijven nog een aantal beambten op hun post, weze het dat er in de toekomst alleen nog gewerkt wordt tussen 8 en 12 uur in de voormiddag en tussen 12.30 uur en 17 uur in de namiddag. Waarschijnlijk blijft deze regeling nog bestaan tot 4 maart, waarna naar de nieuwe post in Zandvliet verhuisd wordt. Daar zullen amper nog een half dozijn beambten instaan voor het behandelen van goederen die uit zogeheten «Derde Landen» komen.
145
’t Bruggeske 41ste jg – december 2009 – nummer 4.
Wat er dan met het douanekantoor in Putte gebeurt staat nog niet vast. “Eerst werd er aan gedacht het te verkopen”, zegt Mimi van Oirschot van het café Hollands Hof naast het kantoor. “Waarschijnlijk wordt het nu een opslagruimte voor het archief van de douane in Putte. Het oude wachthuisje aan de overkant waarin zoveel jaren een douanier op het gaan en komen van wagens en mensen lette en van waaruit de slagbomen bediend werden, blijft bestaan. Het kan dienen als er nog eens acties gevoerd worden door rijkswacht, politie of Douane op zoek naar bijvoorbeeld drugs.” Grenskantoor van Putte wordt archiefruimte Met pakjes boter en liters jenever van noord naar zuid Het grenskantoor van Putte-Kapellen - zoals het officieel heet - sluit vermoedelijk rond half februari 1993 zijn deuren. Dan wordt naast de Havenweg de nieuwe douanepost in Zandvliet in gebruik genomen. De lokalen van de Putse douaniers worden daarna omgevormd tot archiefruimte voor de diensten van het ministerie van Financiën. Na bijna 152 jaar valt het doek over de roemruchte historie van de Putse grensbewakers. Een geschiedenis die gekenmerkt wordt door stoere verhalen over het snappen van smokkelaars en waarbij het dienstwapen alleen maar diende als afschrikmiddel. "Als mijn collega's tijdens de voorbije jaren alle anekdotes op papier hadden gezet, dan zou je daar enkele telefoonboeken aan overhouden", zegt ons ontvanger Georges Steyaert in het aftandse kantoor aan de Ertbrandstraat in Putte-Kapellen. Daarin wordt hij bijgetreden door enkele van zijn collega's-bijna-op-rust, die net de vroege shift achter de rug hebben. Zij kunnen het werk aan de grenspost, niet zomaar loslaten, hoewel zij er weldra afscheid van nemen. In één van de drankgelegenheden vlakbij de grens gaan ze nog een kop koffie drinken. En dan maar vertellen. "Ooit bakten we zelfs eieren op een grenspaal," zegt douanier Roland Geldhof. Eind juli 1976 bleek dat er uit paal 257, net naast het grenskantoortje, gas ontsnapte. Metingen wezen uit dat er geen aardgas of stadsgas tevoorschijn kwam, maar vrij onschuldig rioolgas. De douaniers diepten een pannetje op en gingen bovenop de gietijzeren grensscheiding tussen Nederland en België eitjes bakken. Een niet alledaags feit, dat destijds de voorpagina's haalde van alle kranten, zodat de belangstellenden toestroomden. Het werd zelfs zo erg dat de Putse douaniers enkele dagen na elkaar om het uur een vertoning ‘grenspaalbranden’ moesten inlassen voor al de belangstellenden... 146
’t Bruggeske 41ste jg – december 2009 – nummer 4.
Douaneontvanger Georges Steyaert, Mimi van het “Hollands Hof” en trucker Arnold Groendijk hebben allen zo hun eigen kijk op het sluiten van de grenspost. Foto’s MWE.
Ontvanger Steyaert: "Tot en met het eind van de jaren zestig was alle goederentransport tussen Nederland en België bijzonder streng gelimiteerd. Alleen vrachtwagens met de noodzakelijke geldige boorddocumenten konden ongehinderd de grens over." Uit die tijd dateren tal van sterke verhalen over de controles van voertuigen . "Manlief" zegt één van de oudere douaniers, "wat je toen allemaal tegenkwam. En altijd dachten ze dat we wel om te kopen waren, maar ik kan u verzekeren dat geen enkel Puts douanier iemand doorliet die niet in orde was." Douaneposten van Putte, Essen en Wuustwezel definitief dicht Op 1 januari '93 vallen de grenzen tussen de twaalf EG-lidstaten weg. Met de eenwording van Europa verdwijnt de controle op het goederenverkeer aan de binnengrenzen. Een groot aantal douanekantoren wordt bijgevolg opgedoekt. Wat de regio Antwerpen betreft gaan de grensposten in Wuustwezel, Essen en Putte dicht, terwijl het kantoor in Meer met een derde wordt afgeslankt. In de grensstreek worden zo'n zeventig douaniers door de maatregel getroffen. Ze kregen een gunstige pensioenregeling aangeboden of konden kiezen voor overplaatsing naar andere diensten in en rond Antwerpen. Over de toekomst van de douanekantoren in de regio gingen we ons licht opsteken bij André Van Damme, gewestelijk directeur van de Administratie der Douane en Accijnzen in Antwerpen. Het douanekantoor aan de Bredabaan in Wuustwezel sluit per 1 januari definitief de deuren. De activiteiten staan er al geruime tijd op een bijzonder laag pitje. André Van Damme: "Dat houdt rechtstreeks verband met de grenspost in Meer, die na de ingebruikneming van de E 19-autosnelweg aanvankelijk enkel als BTW-kantoor dienst deed. Door de enorme druk van het goederenverkeer werd die situatie echter onhoudbaar. In 1982 werd Meer dan ook omgevormd tot een volwaardig douanekantoor. Sindsdien is het belang van Wuustwezel als grenspost tot een minimum herleid."
147
’t Bruggeske 41ste jg – december 2009 – nummer 4.
"In Essen hadden we op een bepaald ogenblik zelfs drie kantoren: in het centrum, aan het station en het kantoor Essen-Donk op de ring. De eerste twee werden na verloop van tijd afgeschaft. De ring rond Essen kwam er immers om het centrum te verlossen van het zware verkeer, zodat de douanepost daar overbodig werd. Met de Spoorwegen werden anderzijds speciale afspraken gemaakt." Volgens directeur Van Damme zal de sluiting van de grenspost in Putte wellicht de grootste impact hebben op de omgeving. Het douanekantoor bevindt er zich midden in de drukke dorpskern, met links en rechts nogal wat cafés en andere neringdoeners die voor hun inkomsten gedeeltelijk afhangen van het vrachtwagen-verkeer door Putte. Wordt vervolgd. Jos Nuyes. Bronnen: - 750 Jaar Putte in beeld. - Smokkel. Marlies van Tichelen. - Wij aan de grens – Geschiedenis van Essen. Heemkundige kring Essen. - Artikelen uit Gazet van Antwerpen, Het Laatste Nieuws en de Streekkrant. Nvdr: Van dezelfde auteur verscheen in de ‘Bruggeskes’ van juni, september en december 2007 het artikel: “Putte met de douanen, de smokkelaars”.
_____________________________________________________ GEZOCHT – GEZOCHT – GEZOCHT – GEZOCHT - GEZOCHT documentatie voor het archief van de Heemkring Hoghescote. Alle documentatie over Kapellen is welkom! Wij denken aan foto's, doodsprentjes, doodsbrieven, postkaarten, krantenknipsels, affiches, oude menukaarten, geboortekaartjes, oude trouwboekjes, oude notarisakten, huwelijksaankondigingen, oude rekeningen van Kapelse firma's enz, enz... Geef ons een seintje en we komen even langs. Bij voorbaat hartelijk dank! Kontaktadres: Dorpsstraat 59, bus 7 – 2950 Kapellen – Tel: 03 664.57.22
148
FTKGOCCPFGNKLMU""VKLFUEJTKHV""ÓV"DTWIIGUMG HEEMKRING HOGHESCOTE VZW. ANTWERPSESTEENWEG 2 BUS 2 2950 KAPELLEN AFGIFTEKANTOOR: KAPELLEN 1 P 806083
BELGIË BELGIQUE P.B. 2950 KAPELLEN 1
!"#$%%&'()*!'%%!'+,'(% -"#*'&%% %%%%%%%%%%*./0.12.% %%%%%%%%%%%%%%%%#34560708292.%% %%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%#90.62.% %%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%-32:9;<=025%
!!
>"(#&&,(??,%@A B -?#'CC'+%DAEF%% ,'CG%F@HIFEHJDHIK%% 2BL403G%8<=M529N08282.629O5;M.26H/2% %
BC 30832