Traiteur Luc Van Walle
Verzorging van al uw feesten:
!"#$%&'($)*+ ,-..")&$/$$01$)*+ 2$3$41&$0*+ 5-//&$16/$%0*+ 7&)$80*+ 9":&%$6*+ ;<-)=/$$01$)*+>6)($11$)*+?6($)=&)$80*+@$80-)$$%0 /$$01$)*+$A=A + Kp"hgguv|ccn"ÑFg"LcejvjqqtpÒ"."dkl"w"vjwku"qh"kp"ggp"|ccn"pcct"mgw|g0 +
+ +
!"#$%&'%(#%()
Warm en koud buffet, Breugheltafel en Barbecue. All-in formule Î onbeperkt in aantal personen.
+ + + @8&<B+468(&)C+D+1"&)+.$1+04$$%E-$(+<--8+(&)=$8$)A + F--8+<$8=$8$+&)%&3E1&)C$)+$)+6=<&$0+0166)+#&'+01$$=0+<--8+"+(%668A + G$$01H66%+=$+963E1E--8)+Ï+I86&1$"8+J"3+F6)+K6%%$A+ ;)1#$840$01$$)#$C++LMN++O++PQMR++564$%%$)A+ I$%A+RNOSSM+PR+NT++U++VWXA+RYQS+SR+MR+SM++U++G;ZA+RN OSRM+MN+PM+ [O.6&%\++&)/-]'63E1E--8)A:$++++U+++KKKA'63E1E--8)A:$+
+
’t Bruggeske 43ste jaargang – juni 2011 – nummer 2.
‘t Bruggeske Driemaandelijks tijdschrift van Heemkring Hoghescote vzw . Zetel: (tijdelijk) Antwerpsesteenweg 130 - 2950 Kapellen.
http://www.heemkring-hoghescote.be 43ste jaargang – nummer 2
juni 2011
_______________________________________________________ In dit nummer... - Bladwijzer – 1 - Uitstap naar Yerseke en Zeeland - 2 - Inventaris van digitale bestanden te raadplegen in het archief van Hoghescote + Aanvulling van de lijst ereleden - 4 - Kapellen en de familie Le Grelle (3de deel en slot) – 6 - Een relaas over de familie Verbelen – 16 - Aanwinsten voor het Hoghescote-archief - 28 - Kapelse kerkrekeningen (1 ste deel) - 29 Iedere auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het door hem ingezonden artikel.
Verantwoordelijke uitgever: Roger Balbaert Dorpsstraat 59, bus 7 - 2950 Kapellen. Tel: 03.664.57.22. Redactie en Lay-out: Roger Van den Bleeken p/a Antwerpsesteenweg 130 – 2950 Kapellen. Tel: 03.664 63 22. Kaftontwerp: T. Hanssens. Copyright "Heemkring Hoghescote vzw" Kapellen. Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd, gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op een andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur en de uitgever. Ledenblad ’t Bruggeske verschijnt vier maal per jaar en wordt aan elk lid van Heemkring Hoghescote toegezonden. Het lidmaatschap bedraagt per jaar: 10 euro als gewoon lid en 20 euro als erelid. Dit bedrag kan worden overgemaakt op rekening: BE18 4137 2050 7165 BIC-code KREDBEBB op naam van: Heemkring Hoghescote vzw. – Antwerpsesteenweg 130 – Bus 2, 2950 Kapellen, met de vermelding "Lidgeld". Losse nummers van ’t Bruggeske, voor zover nog in voorraad, zijn te verkrijgen op het redactieadres tegen 3 euro per exemplaar.
___________________
1
’t Bruggeske 43ste jaargang – juni 2011 – nummer 2.
Yerseke, Schouwen – Duiveland, Kats, Ellemeet, Brouwersdam en Zierikzee Op zaterdag 27 augustus gaan we mosselen eten.
We vertrekken om 08:00 uur op het marktplein, dit is zowel voor ons (parking) als voor de bus beter. Rond 20.30 uur komen we terug aan in Kapellen. ’s Morgens koffie met bolus - een bolus is een zoet gebak uit de provincie Zeeland - en een film over de schelpdierencultuur. Vandaar onder begeleiding van de gids naar Yerseke. We brengen daar een bezoek aan het mosselbedrijf “Delta Mossel”. Via een rondrit langs de oesterbanken, rijden we naar het restaurant voor een heerlijke mosselmenu. Deze bestaat uit een tomatensoep, mosselen met sausjes, salade en frieten, en een nagerecht. Voor degenen die geen mosselen nemen is er tomatensoep, schnitzel met champignonroomsaus, salade en frieten, en een nagerecht. Na het middagmaal, onder begeleiding van een plaatselijke gids, rijden we naar het in het verleden meest door de overstromingen getroffen eiland van Zeeland: “Schouwen–Duiveland”. Na het oversteken van de Zandkreekdam slaan we af richting Kats en zien in de verte het monument van de 112 verdronken dorpen van Zeeland. Via de machtige stormvloedkering rijden we naar de kop van Schouwen. Via Renesse en Ellemeet rijden we naar de Brouwersdam
2
’t Bruggeske 43ste jaargang – juni 2011 – nummer 2.
(zie foto). Een dam waar we vol bewondering over rijden, een dam van ruim 6 km lang. Deze dam kwam gereed in 1972. Via Elkerzee rijden we naar Zierikzee, een gezellig stadje waar we vrije tijd hebben om een terrasje of wandelingetje te doen, en een avondmaal te nuttigen. Dit alles kunnen wij jullie aanbieden voor een prijs van 45 euro voor leden, 51 euro voor niet-leden. In de prijs is inbegrepen de autobus, koffie met bolus, de gids, de verzekering, het middagmaal en de film over de schelpdiercultuur. Alle dranken zijn zelf te betalen, ook het avondmaal zit niet in de prijs. Bij inschrijving vermelden of je mosselen of schnitzel als middagmaal gaat eten. Inschrijvingen voor 15 augustus enkel bij de volgende twee personen: Chris Alen tel. 03-664.05.01 of e-mail chris.alen@skynet.be of bij Fr. Groenewege tel. 03-665.00.87 of e-mail fgroenewege@gmail.com Na inschrijving betaling op rek BE18 4137 2050 7165 BIC-code KREDBEBB van Heemkring Hoghescote vzw, Antwerpsesteenweg 2 B2, 2950 Kapellen, met duidelijke vermelding van naam waarmee je ingeschreven hebt, het aantal personen en “reis Nederland”. François Groenewege
Rechtzetting In het vorige Bruggeske van maart 2011 werden op pagina 8 de naam en het adres van de Kapelse kunstenaar verkeerdelijk weergegeven, moet zijn: Rudi Devoght – Holleweg 29. Met onze excuses.
GEZOCHT – GEZOCHT – GEZOCHT Documentatie voor het archief van de Heemkring Hoghescote. Alle documentatie over Kapellen is welkom! Wij denken aan foto's, doodsprentjes, doodsbrieven, postkaarten, krantenknipsels, affiches, oude menukaarten, geboortekaartjes, oude trouwboekjes, oude notarisakten, huwelijksaankondigingen, oude rekeningen van Kapelse firma's, enz, enz... Geef ons een seintje en we komen even langs. Bij voorbaat hartelijk dank!
3
’t Bruggeske 43ste jaargang – juni 2011 – nummer 2.
Inventaris van digitale bestanden te raadplegen in het archief van Hoghescote Doopregisters: Ekeren - St. Lambertus Hoevenen - Onze Lieve Vrouw Kapellen - O.L.Vr. van Vrede - St. Jacobus
1608-1797 1608-1800 1959-1990 1608-1802 1800-1947 1947-1990 (+ St. Jozefkliniek) 1843-1897
- St. Dionysius Putte, NL - uit omliggende dorpen 1798-1800 Stabroek 1611-1797 Wilmarsdonk - St. Laurentius 1822-1852
Bron Wijtens
Huwelijksregisters: Ekeren - Deel 1 1724-1778 Gemeentebestuur Ekeren - Deel 2 1608-1649 1672-1724 1778-1796 Hoevenen - Onze Lieve Vrouw 1609-1803 Kapellen - O.L.Vr. van Vrede 1959-1990 - St. Jacobus 1625-1797 1800-1970 - St. Dionysius 1843-1935 Putte, NL - uit omliggende dorpen 1797-1802 Bron Wijtens Stabroek - St Catharina (+Putte, NL) 1748-1864 Bron Alfons Marcus Wilmarsdonk - St. Laurentius 1823-1852 Overlijdensregisters: Ekeren 1612-1797 Hoevenen - Onze Lieve Vrouw 1610-1803
Gemeentebestuur Ekeren Bewerking Vic Wauters
4
’t Bruggeske 43ste jaargang – juni 2011 – nummer 2.
Kapellen - O.L.Vr. van Vrede - St. Jacobus - St. Dionysius - Stabroek Wilmarsdonk - St. Laurentius
1959-1990 1610-1802 1801-1990 1843-1990 1750-1850 1855-1899
Bron Alfons Marcus Bron Alfons Marcus
1822-1852
Aanvulling van de lijst ereleden 2011 Dhr. Fam. Fam. Fam. Dhr. Mevr. Dhr. Dhr. Fam. Dhr. Mevr. Mevr. Dhr. Dhr.
Brans Jan Castelein Robert Dingemans Heystraeten Huibrechts André Huibrechts Jennes A. Pauwels Pierre Roggeman R. Rombouts Dirk Van Doninck M. Van Dooren Sabine Verbruggen G. Wuyts Henri
Leeuw van Vlaanderenlaan 38, Bloemenlei 8, Hoogboomsteenweg 100, Koning Albertlei 56, Platanendreef 112, Koning Albertlei 106, Boerendijk 3, Hoevensebaan 202 B 4, Haagdoornlaan 7, Vinusakker 100, Hoevensebaan 202 B 3, Kerkstraat 86 Silvesterdreef 15 Bus 2, Dorpsstraat 33,
2950 2950 2950 2950 2950 2950 2180 2950 2950 2950 2950 2950 2950 2950
Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Ekeren Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen
__________________________________________________________________________
Archiefdagen Heemkring Hoghescote Tijdelijk adres: Administratief centrum van de gemeente: Antwerpsesteenweg 130. De eerste dinsdag van de maand van 14.00 tot 17.00 uur. en de tweede donderdag van de maand van 19.00 tot 22.00 uur. Uitgezonderd tijdens de maanden juli en augustus of op feestdagen. Vergeet niet dat Hoghescote ook te bekijken is op het internet. Onze website wordt regelmatig aangepast met nieuwe gegevens.
http://www.heemkring-hoghescote.be
__________________________________________________________________________
5
’t Bruggeske 43ste jaargang – juni 2011 – nummer 2.
Kapellen en de familie Le Grelle
(3de deel en slot)
Onderdeel van de stamboom: Gérard Le Grelle (1713 - 1771) X Cathérine Oliva (1724 - 1791) onder andere twee zonen: Henri - Jacques Le Grelle x Madeleine van Pruyssen
Joseph J. Le Grelle (1764 - 1822) x (hun kinderen) Marie - Thérèse Cambier (1765 - 1851) 10 kinderen waaronder deze mannelijke opvolgers
Gérard Joseph - Guillaume Jean Henri Edmond (burgemeester) uitgedoofd uitgedoofd uitgedoofd uitgedoofd X Anne van Lancker stamvader van de huidige nobele familieleden (8 takken)
6
’t Bruggeske 43ste jaargang – juni 2011 – nummer 2.
Overzicht van de nakomelingen van Emile Le Grelle en Hélène de Ramaix (voormalige eigenaars van kasteeldomein Beaulieu, het huidige gemeentepark)
7
’t Bruggeske 43ste jaargang – juni 2011 – nummer 2.
4. De wapens van de Familie Le Grelle 1. Wenen, 29 januari 1794. Keizer Frans II Adelsverheffing van Henri-Jacques Le Grelle, oud-schepen van de stad Antwerpen. Wapen: e^JW!Jb]]Z!$KUJ]_%&!VN\!NNW!PX]MNW!KJUT&! QN\![LQRUMQXXOM!R[!KNUJMNW!VN\!MZRN!"4#["! RW!#\!PX]M&![UNLQ\!PN[LQRT\!$ccW!KX^NW!NW! \_NN!NZXWMNZ%!NW!RW!MN![LQRUMY]W\!NNW! ZX[TJV!RW!#\!PX]M3!QN\![LQRUM!R[!KNMNT\! VN\!NNW!JJWPN_NWMN!bRU^NZNW!\ZJURNQNUV&! PN\ZJURNM!RW!PX]M!NW!VN\!NNW!PX]MNW!ZJWM! NW!PN^XNZM!RW!TNNU!$ZXXM%&!_JJZXY!NNW! _ZXWP!^JW!Jb]]Z!NW!PX]M&!PN\XXRM!VN\!JU[! QNUV\NTNW!NNW!"4"!^JW!QN\![LQRUM!NW!VN\! MNTTUNMNW!RW!#\!PX]M!NW!PN^XNZM!RW!Jb]]Z! $KUJ]_%(f 2. Het Loo, 31 juli 1822. Koning Willem I. Adelserkenning voor Henricus Le Grelle (voornoemd) en, bij gebrek aan mannelijke afstammelingen, voor zijn broer Josephus-Johannes en voor diens afstammelingen (die de naam dragen). Wapen zelfde als hierboven. "^JW!UJb]]Z&!KNUJMNW!VN\!NNWN!OJ[LN&!NW!^NZbNUM!NW!LQNO!^JW!MZRN!"4"&! PNYUJJ\[\!ccW!NW!\_NN& NW!NW!YXRW\N!^JW!NNWN!ZX[TJV&!JUUN[!^JW!PX]M(! ;N\![LQRUM!PNMNT\!VN\!NNWNW!QNUV!^JW!bRU^NZ&!PNKXXZM&!PN\ZJURNM!NW! PNLRNZM!^JW!PX]M&!PN^XNZM!^JW!TNNU&!_JJZXY!NNW!_ZXWP!^JW!UJb]]Z!NW! PX]M&!NW!\X\!QNUV\NNTNW!NNWN!"4"!^JW!QN\![LQRUM&!^XXZ\[!VN\!bRSWN! QNUVMNTTNW!^JW!UJb]]Z!NW!PX]M(" 3. Rome, 7 september 1852. Paus Pius IX. Verlening van de pauselijke titel graaf, overdraagbaar op alle afstammelingen die de naam dragen, aan Gérard - (Joseph - Antoine) Le Grelle (neef van de voorgaande). Deze verlening had geen rechtskracht in België. Wapen: beschrijving noch tekening. 4. Laken, 10 augustus 1853. Koning Leopold I. Homologatie in België van de pauselijke titel graaf, overdraagbaar bij de eerstgeborene, voor Gérard Le Grelle (voornoemd), gewezen lid van het Nationaal Congres, gewezen burgemeester van Antwerpen, enz.
8
’t Bruggeske 43ste jaargang – juni 2011 – nummer 2.
Wapen: e ^ J W ! J b ] ] Z & ! V N \ ! N N W ! K J U T ! ^ J W! PX]M&!QN\![LQRUMQXXOM!R[!KNUJMNW! V N \ ! , ! " 4 # [ " ! R W # \ ! P X ] M & ! [ U N L Q \! PN[LQRT\!$ccW!KX^NWJJW!NW!\_NN! NZXWMNZ%!NW!RW!MN![LQRUMY]W\!NNW! ZX[TJV!RW!#\!PX]M(!?X[!KX^NW!QN\! [ L Q R U M ! R [ ! N N W ! P Z J ^ NWTZXXW!^JW! WNPNW!YJZNU[!XY![\RO\!PNYUJJ\[\(! 4U[![LQRUMQX]MNZ[!O]WPNZNW!\_NN! T U R V V N W M N ! U N N ] _ N W ! R W ! # \ ! P X ] M! V N\ ! MN ! W JP NU [ !N W ! MN ! \X W P !RW ! # \! ZXXM(!7N!UNN]_NW![\JJW!XY!NNW! PX]MNW!_RVYNU!VN\!RW!KUJ]_N!UN\\NZ[!MN!UN]bN!"ABEFDG@!CD48E<7<G@! 78GE"!$:XM!R[!XWbN!\XN^U]LQ\%f 5. Brussel, 8 februari 1871. Koning Leopold II. Uitbreiding tot alle afstammelingen die de naam dragen van de titel van graaf Gérard Le Grelle (voornoemd). Wapen: beschrijving noch tekening. Noot: wat de kleuren betreft wordt blauw (azuur) aanzien als de kleur van de planeet Jupiter, heeft als edelsteen de saffier en is het symbool van de loyauteit, getrouwheid, oprechtheid en eerlijkheid; goud heeft als planeet de zon, als edelsteen topaas en is het symbool voor verstand, aanzien, deugd en goedheid; rood heeft als planeet Mars en edelsteen robijn en is het symbool voor begeerte en zich verdienstelijk voor het vaderland maken. De klimmende leeuw werd het zinnebeeld bij uitstek van de christelijke ridder. Hij is het symbool van macht en kracht. Hij werd meegebracht als symbool door de kruisvaarders die de leeuw zagen op de schilden van de Turken en de Moren. De heraldiek, gebaseerd op tekens en symbolen is van oorsprong Arabisch en werd met de kruisvaarders naar onze landen meegebracht. De leeuw bewaakt domeinen en poorten. Hij houdt de wacht en dient om de onwetenden te imponeren. De heilige met een leeuw afgebeeld is de kerkvader Hiëronymus. Hiëronymus kwam tijdens zijn kluizenaarsbestaan in de woestijn een leeuw tegen met een doorn in de poot. Hiëronymus verwijderde de doorn en zo bleef de leeuw hem volgen als trouwe gezel.
9
’t Bruggeske 43ste jaargang – juni 2011 – nummer 2.
De herkomst van het wapen van de familie Le Grelle
Hiervoor moeten we even teruggaan naar de lijst van voorouders van graaf Emile Le Grelle (zie ’t Bruggeske - maart 2011 blz. 13). Le Grelle Gilles (1621 - 1679) x Huet Barbe (? - ?) Le Grelle Guillaume (1646 - 1724) x Pels Claire (1648 -1714 Le Grelle François (1671 - 1729) x de Schepper Cathérine - Thérèse (1674 - 1731) Daar kan je merken dat Guillaume Le Grelle, gehuwd met Claire Pels en zoon van Gilles Le Grelle en Barbe Huet, zich in 1670 te Antwerpen ging vestigen. Zijn zoon François Le Grelle huwde in 1700 met Cathérine-Thérèse de Schepper. De familie van de echtgenote van François, Cathérine-Thérèse de Schepper was toentertijd een van de belangrijkste Mechelse families die onder haar leden zowel schepenen, schatbewaarders, secretarissen en ontvangers van de stad onder haar leden telde. Andere familieleden onderscheidden zich dan weer in de clerus, zoals Monseigneur Scheppers of als rector magnificat van de universiteit van Leuven, zoals François Scheppers (1709 - 1757). De afkomst van deze familie klimt op tot Jan I de Schepper, schilder en zoon van Cornelis de Schepper en Maria de Doncker, die nog in leven waren in 1490. Jan I huwde met Barbara van Erp. Het dient opgemerkt dat de naam de Schepper dikwijls veranderde in Scheppers, zeker in de 17de eeuw. De "de" van de Schepper heeft dezelfde betekenis als de genitief -s van Scheppers en betekent "zoon van"; ter vergelijking: Peeters = zoon van Peter. Het wapen komt voor de eerste keer voor op de grafsteen van Pieter Scheppers (1609 - 1696) in de O.L.Vrouwekerk van Mechelen. In het stadsarchief van Mechelen vinden we ook het zegel van Pieter terug. Tijdens zijn schepenambt gebruikte hij echter nog het oude wapen van de familie de Schepper, het is te zeggen met 3 A's in het schildhoofd. Het schild met de 3 A's werd door de familie Scheppers tot in de 17de eeuw gebruikt tot Pieter Scheppers ze liet wegvallen. De andere takken van de familie hebben nog enige tijd het wapen met de 3 A's gebruikt maar zijn allen uitgestorven en enkel de afstamming van Pieter Scheppers (wapen zonder A's) is blijven voortbestaan.
10
’t Bruggeske 43ste jaargang – juni 2011 – nummer 2.
Genealogisch schema van de verwantschap tussen de families de Schepper en Le Grelle de Schepper Corneille (? - na 1490) x de Doncker Marie ( ? - ?) Jan I de Schepper ( † na1551) x Barbe van Erp schilder Jan II de Schepper ( ? - 1610) x Anna Borremans (? - ?) schilder Jacob de Schepper (1) schilder x (1604) Magdalena van Recht (? - 1654) Jacob de Schepper (1619 - 1673) advocaat bij de Grote Raad van Mechelen x (1642) Elisabeth Hechts (? - 1672)
Jan III de Schepper (1557 - 1611) schilder in 1607 x (1604) Jeanne van Coninxloo (? - 1629) Pierre Scheppers (1609 - 1696) (2) x (1637) Claire van de Kerckhove (1607 - 1665)
Jan Jacob de Schepper (1643 - 1708) x (1673) Maria - Theresia de Coninck (1650 - 1718) Catherina - Theresia de Schepper (1674 - 1731) (1) x François le Grelle (1671 - 1729)
(1) Uitgestorven tak: Catherina - Theresia de Schepper was de laatste van haar tak (2) Pierre Scheppers was 14 maal schepen te Mechelen tussen 1646 en 1682 De afstammelingen van Pieter Scheppers heten vandaag de dag officieel Scheppers de Bergstein. Zij werden door koning Boudewijn in de adelstand verheven op 24 februari 1959 met als wapen dat van Pieter Scheppers (dus zonder de A's). Het "moderne" wapen van de familie de Schepper is een blauw schild met een gouden dwarsbalk en met in de schildvoet een gouden roskam en met het devies IN NITORE CONSTAT (in schittering standhouden). Wapen: "^JW!Jb]]Z&!VN\!NNW!OJJ[!^NZPNbNUM! RW!MN![LQRUM^XN\!^JW!NNW!ZX[TJV&!JUUN[!^JW! PX]M(!;N\![LQRUM!PN\XY\!VN\!NNW!QNUV!^JW! bRU^NZ&!PNTZXXWM&!PN\ZJURNM&!PNQJU[KJWM!NW! XVKXXZM!^JW!PX]M&!PN^XNZM!NW!PNQNLQ\! ^JW!TNNU&!VN\!MNTTUNMNW!^JW!Jb]]Z!NW!^JW! PX]M(!;NUV\NTNW2!NNW!]R\TXVNWMN!UNN]_! ^JW!Jb]]Z&!QX]MNWM!RW!MN!ZNLQ\NZYXX\!MN! ZX[TJV!^JW!QN\![LQRUM(!IJYNW[YZN]T2!"<A! A < F B D 8 ! 6 B A E F 4 F " ! ^ J W ! P X ] M & ! X Y ! N N W! UX[[N!KJWM!^JW!Jb]]Z(" !
11
’t Bruggeske 43ste jaargang – juni 2011 – nummer 2.
Wapen van de familie Scheppers de Bergstein Het is een kleinzoon van François le Grelle en Catherina-Theresia de Schepper, Henri-Jacques Le Grelle (1753 - 1826) die op 29 januari 1794 door keizer Frans II in de adelstand werd verheven met als wapenschild het oude wapen de Schepper. Op die manier ging het oude wapen de Schepper over op de familie Le Grelle. Het was graaf Gerard Le Grelle (1793 -1871) die, met de bevestiging van de erfelijke titel van graaf, op 10 augustus 1853, een gravenkroon verleend werd alsook twee leeuwen als schildhouder en het devies "Nostrum Praesidium Deus". De symbolen op het schild en de betekenis ervan In de schildpunt (onder de dwarsbalk) bemerken we een tekening die, naar algemeen wordt aangenomen, een voorstelling is van een paardenkam ofwel roskam. Het gaat om een gebruiksvoorwerp, dat in vroegere tijden algemeen verspreid was, maar dat in onze eenentwintigste eeuw nog steeds voorkomt. De oudere vormen waren halfcylindrisch, vanaf de 17de eeuw kwam de rechthoekige vorm in gebruik. In de heraldiek is een roskam gemakkelijk te verklaren. Hij herinnert aan het beroep van ritmeester of schildknaap of verwijst naar een paardenfokker.
Toch zijn er ook sommigen van mening dat het hier gaat om een kam om te kaarden, dus om knopen en vuil uit de wol te halen: door twee kammen over elkaar heen te halen, verkrijgt men mooi gestructureerde (parallelle) vezels die daarna tot een draad gevlochten kunnen worden. Deze denkwijze kan te verrechtvaardigen zijn daar we weten dat de familie de Schepper verscheidene textielhandelaars en lakenwevers telde
12
’t Bruggeske 43ste jaargang – juni 2011 – nummer 2.
en de lakenhandel in Mechelen in de 15de en 16de eeuw volop bloeide en pas uitdoofde naar aanleiding van de dertigjarige oorlog tegen Engeland toen de export van wol naar het continent werd verboden. Wat echter de heraldische betekenis is van de drie A's of waar ze vandaan komen is echter een mysterie. Men vindt nog wel letters in gemeentewapens, maar men kan stellen dat ze in familiewapens eerder zeldzaam zijn. Verschillende leden van de familie Le Grelle hebben al met veel enthousiasme geprobeerd om een verklaring te vinden. Er zijn allerhande bedenkingen en verklaringen mogelijk: - De stadsarchivaris van Mechelen, de heer Installé H. brengt een interessante theorie naar voor die logisch klinkt en daardoor zeer verleidelijk is. Volgens hem is het voorwerp in de schildvoet geen roskam maar een kam om wol te kaarden (zie hoger). De drie gotische A’s zouden het merkteken van de Scheppers geweest zijn dat zij als lakenwevers gebruikten om de door hen gemaakte producten van anderen te onderscheiden. Geen enkel document is tot op heden gevonden om deze theorie te staven. - Volgens sommigen staat het voor een (Latijns) devies. Anderen zien er dan weer stijgbeugels in: opmerkelijk is het feit dat de letters A in het schild op het zegel in gotische hoofdletters zijn afgebeeld. Dat versterkt het vermoeden dat het wapenschild met de 3 letters A reeds gebruikt werd in de 16de eeuw, want anders had Pierre Scheppers zijn letters gevormd zoals dat gebruikelijk was in de 17de eeuw. Deze letters A gelijken wel sprekend op stijgbeugels. - Nog anderen zien er een verband met de boogschutterij in; een boog is in het Latijn arcus en Pieter Scheppers (1609 - 1696) kwam uit een familie met een traditie als boogschutter. Hijzelf was trouwens in 1639 koning van de Mechelse gilde van boogschutters. Maar waarom dan 3 A's? - Een andere mogelijke verklaring verwijst ook naar de familie Scheppers. Van Schepper komt men gemakkelijk tot het begrip schepping en denkt men onmiddellijk aan de voorwaarden van schepping waarbij de drie bouwstoffen van het leven zijn: A = AER (lucht) A = AQUA (water) A = ANIMA (ziel) - Een zeer plausibele verheldering komt van de heer G. Haudenhuyse. Hij legt een verband tussen de naam "Schepper" en "Artifex" =
13
’t Bruggeske 43ste jaargang – juni 2011 – nummer 2.
handwerker, ambachtsman (Latijn) en overdraaglijk "meester in een bepaalde kunst" en "schepper". Het betreft hier dus een "sprekend wapen". We weten tevens dat er bij de familie "de Schepper" meerdere generaties het beroep van schilder uitgeoefend hebben. Van schilder/kunstenaar naar "Artifex" is maar één stap. - Keren we nu terug naar het Latijn. Als afkorting werd o.a. de A of a gebruikt als symbool voor absolvo wat betekent "ik spreek vrij" (op de stemtafeltjes van de rechters). Vandaar heet A de litera salutaris (= heilzame letter, woord van heil, vrijspraak, tegengestelde van litera tristis = veroordeling) . Dit was ook een mogelijkheid geweest omdat er in de genealogische tabel een advocaat vermeld staat. Dit is een bevestiging dat het hier om een "sprekend" wapen gaat. Zeer waarschijnlijk heeft de eerste drager zich gebaseerd op het toenmalig gebruik van tekens en merken van kunstenaars. Daar het helmteken slechts één A voorstelt, kan het aantal op het schild verklaard worden als een breuk, nl. de derde uit een generatie die deze letter droeg of derde zoon, alsook het symbool van drie eenheid. Het antwoord op de vraag waarom deze familie Scheppers juist dit symbool en niet de gebruikelijke kleermakersschaar zoals bij andere (de) Schepper(e)s gebruikt, vinden we in de verklaring hierboven terug. Dit zijn mogelijke antwoorden. Wellicht zullen onderzoekers nooit voor honderd procent zekerheid hebben maar dat juist maakt een studie zo interessant.
14
’t Bruggeske 43ste jaargang – juni 2011 – nummer 2.
Addendum Bijgaande foto werd ter beschikking gesteld door ons lid, de familie Thyssen - Lemmens F. en J. Deze foto toont ons Mevr. Van den Berghe met haar personeel t.g.v. de huldiging van haar hovenier Carolus Lemmens (° 's Gravenwezel 9-121841, † Kapellen 28-03-1908) voor bewezen diensten en eerlijkheid (september 1902). Dhr. en Mevr. Van den Berghe - Morel waren de eigenaars van domein Beaulieu; zij stierven kinderloos. Nadien werd het kasteeldomein verkocht aan graaf Emile Le Grelle - de Ramaix. DRS!^XXZJJW!^JW!U(!WJJZ!Z(2!MN!K]\UNZ&!@N^Z(!HJW!MNW!5NZPQN!'!@XZNU!$VN\!MN!^XN\NW ! XY!T][[NW\SN%&!6JZXU][!?NVVNW[!$MN!PN^RNZMN!QX^NWRNZ&!MN!X^NZPZXX\^JMNZ!^JW! KN\ZXTTNW!URM%!!DRS!JLQ\NZJJW!^JW!U(!WJJZ!Z(2!NNW!KNMRNWMN&!?NVVNW[!;NWZR!$bXXW!^JW ! 6JZXU][%&!NNW!KNMRNWMN&!NNW!KNMRNWMN&!7N!;X][!@JZRJ!$NLQ\PNWX\N!^JW!6JZXU][! ?NVVNW[!NW!X^NZPZXX\VXNMNZ!^JW!XW[!URM%&!=NJWWN\\N!?NVVNW[!$MXLQ\NZ%&!6JUU]a ! @JZRJ!$[LQXXWMXLQ\NZ!^JW!6JZXU][!NW!PZXX\VXNMNZ!^JW!XW[!URM%!NW!\NW[UX\\N!?NVVNW[! =X[NYQ][!$bXXW!^JW!6JZXU][!NW!PZXX\^JMNZ!^JW!XW[!URM%(
Uit handen van mevr. Van den Berghe heeft Carolus Lemmens voor goede diensten een horloge gekregen dat nog steeds in het bezit is van de familie Thyssen – Lemmens en waarin gegraveerd staat: "4JW!6QJZUN[!?NVVNW[!]R\!MJWTKN\]RPRWP!^XXZ!PXNMN!NW!NNZURSTN!MRNW[\NW( 4]P(!*00,!'!ENY(!*1)+"
@N\!MJWT!^XXZ!MN!KNZNRM_RUURPN!VNMN_NZTRWP2 '!MN!QNNZ!NW!VN^ZX]_!PZJJO!9NZMRWJWM!?N!:ZNUUN!'!^JW!7NW!5ZXNLT!=( '!MN!TXZOKJULU]K!^JW!>JYNUUNW :NZJJMYUNNPMN!_NZTNW2 '!!?NPZNUURJWJ&!_NK[R\N!^JW!MN!OJVRURN^NZNWRPRWP!?N!:ZNUUN '!!?NPZNUURJWJ2!WRN]_[KZRN^NW!^JW!*110!\X\!+)). '!!4ZVXZRJU!:cWcZJU&!DRN\[\JY '!!>J[\NUNW!RW!>JYNUUNW&!CJ]U!4ZZNW '!!;NZJUMRL]V!MR[Y]\J\RXWN[&!;XV]WL]U][!\N!!IRSWNPNV '!!IJYNWKXNT!^JW!MN!5NUPR[LQN!JMNU!^JW!MN!*.MN!\X\!+)[\N!NN]_&!:NVNNW\NTZNMRN\ '!!5Z]PPN[TN!SJJZPJWP!+)).2!JZ\RTNU!";N\!:NVNNW\NYJZT"&!DXPNZ!5JUKJNZ\ '!!>JYNUUNW!\RSMNW[!MN!\_NNMN!_NZNUMXXZUXP&!DXPNZ!5JUKJNZ\ '!!INK[R\N!>XWRWTURSTN!4\UN\RNTLU]K!>JYNUUNW(
Vermeulen Etienne
15
’t Bruggeske 43ste jaargang – juni 2011 – nummer 2.
Een relaas over de familie Verbelen Voorgeschiedenis De familie Verbelen die nog altijd in Kapellen woont en waarvan onze zuster Ann de bekendste is, heeft in een gezellige thuis veel lief en leed gedeeld. Vader Henri Verbelen en moeder Barbara Herwege zijn beiden geboren in 1899 te Zele, een groot landelijk dorp in Oost-Vlaanderen. Bij vader thuis waren het kleine boeren. Bij moeder was het een schoenmakerij waar de meisjes Zeelse kant maakten. Op 12-jarige leeftijd ging vader al werken bij een smid. Er waren te veel broers om allemaal thuis op de boerderij te werken. Na de oorlog van 1914-1918 heeft vader drie jaar bezettingsleger gedaan in Duitsland. Eens zijn legerdienst voorbij was het uitkijken naar werk. Zijn vorige baas hielp hem daarbij. Zo heeft hij eerst in een garage gewerkt. Om in 1922 als smid bij de buurtspoorwegen te Merksem, ijskelder, te gaan werken. Daar werden toen nog gedeeltelijk de stoomtrams zelf gemaakt. In 1923 is hij gehuwd en in Ekeren gaan wonen, toen nog een polderdorp. In 1924 ben ik, Petrus, daar geboren en een jaar later ons Maria, die kloosterzuster is geweest en als verpleegster in verschillende klinieken heeft gewerkt. Een vriendin van moeder die met Ferdinand Vochten was gehuwd, woonde in Kapellen en er was nog een stuk bouwgrond vrij naast hun huis. Zo zijn wij dan in 1926 of ‘27 in Kapellen in de Essenhoutstraat nr. 269 komen wonen. Terwijl vader nog steeds smid was bij de trammaatschappij, verdiende hij ook thuis bij met stoven te herstellen en met gereedschap van de metsers en de dokwerkers te hersmeden. Vooral op zaterdagnamiddag was het een drukte van belang. Wij mochten dan aan de blaasbalg trekken om het vuur brandend te houden, gaten boren of met de voorhamer slaan wanneer dit nodig was. In 1930 is het kleinste kindje, een goed jaar oud, gestorven. Ze was het vierde. Wanneer het zevende kind geboren werd, was ons huis te klein geworden. In de voorplaats stonden al stoven en ander gerief te koop. En dat vroeg ook om uitbreiding. De plannen waren daar en we trokken naar Essenhout nr. 3 in een grote vernieuwde woning met smidse achteraan die aan de Vredestraat paalde. Er is nu op die plaats een groot appartementenblok neergezet met zicht op het dorpsplein.
16
’t Bruggeske 43ste jaargang – juni 2011 – nummer 2.
Ikzelf ben misdienaar geworden op mijn 10 à 11 jaar. Alles nog in het Latijn. Het was een heksentoer om dat in ons “koppeke” te krijgen. Toen kwam E. H. Verwimp aan mijn moeder vragen of mijn vader geen Suisse 1 zou willen worden in de kerk. Mijn moeder zei: “Ge moet het hem zelf vragen. Maar ikzelf ben er blij mee, dan zal hij zeker en vast niet meer te laat komen in de mis.” Ik had namelijk verklapt dat ons va altijd pas onder de preek in de kerk kwam, want hij moest altijd nog wat doen onderweg. Zo werkte mijn vader de ganse dag voor ons, zijn groot gezin.
Suisse Verbelen bij pastoor Vandenhoudt. 1
De “Suisse” was een ceremoniële figuur en mag niet verward worden met een kerkbaljuw, die al veel vroeger bestond en een uitgebreidere functie had. De “Suisse” was een kerkelijk ambt dat ontstond op het einde van de 19de eeuw en zijn benaming duidt erop dat hij vergeleken werd met de pauselijke Zwitserse garde. Tot zijn taken behoorde het handhaven van de orde tijdens de kerkdiensten. Bij aanvang van de mis ging hij de priester ophalen in de sacristie en begeleidde hem daarna terug. Tijdens de consecratie stond hij vooraan in het middenpad van de kerk en salueerde. Dit ambt werd veelal doorgegeven van vader op zoon en het werd als een eer beschouwd om het te mogen vervullen. Na het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) verdween deze functie in tal van parochies.
17
’t Bruggeske 43ste jaargang – juni 2011 – nummer 2.
Niets dan lachende gezichten bij de familie Verbelen: vanaf links: Petrus, Leonie, Anna, Hubert, Marcel, Frans Vergauwen met Maria, Mathilde, Madeleine, Moeder, Bertha, Vader en Jozef. Hubert was de elfde en de laatste. Anna, Jozef en Hubert hebben alleen Essenhout nr 3 gekend . $!9X\X!4VNZRLJW!8`YZN[[!6X(%
En wij waren blij dat we nu in de dorpskom woonden. De mensen vertelden vroeger veel en kinderen hebben spitse oortjes. Zo weet ik dat we veel weesgegroetjes gebeden hebben voor ons overleden zusje, dat nu in den hemel was en kon zien wanneer we stout waren en dat het haar verdriet deed. Zo kon moeder ons stilhouden. We konden elkaar niet missen. Maar ruzie maken konden we ook. Bij mijn Plechtige Communie ging mijn moeder mee naar de vroegmis. Naar de hoogmis kon ze niet mee, dus ging ik met mijn twee zussen. Ons Maria droeg mijn kerkboek en ons Mathilde mijn handschoenen. Zo zijn we vertrokken. Na het lof wachtte ons een grote verrassing. We hadden er een zusje bij: Bertha Verbelen. Bertha is op 29 maart 1936 op die schone dag geboren. Wanneer we nog maar pas in het dorp woonden, moest onze Marcel “pipi” doen. “Ga naar ’t putteke”, zei ons moeder. Zo gezegd, zo 18
’t Bruggeske 43ste jaargang – juni 2011 – nummer 2.
gedaan en we waren onze Marcel kwijt. Na flink zoeken van heel de bende werd hij uiteindelijk gevonden: hij was namelijk naar nr 269 gegaan, want daar had hij tot dan toe altijd zijn “pipi” gedaan. Ik zie onze Jef nog altijd onder het paard van de drankenleverancier lopen. Eerst eens passen en dan eronderdoor. En daarna gekijf van ons allen. Je ziet, de Verbelekens zijn er van alle soorten. Maar we waren in de eerste plaats allemaal kinderen. Een schone tijd was Kapellen kermis. De foorkramers, die voor ons deur kwamen staan, dat was altijd een blij weerzien. Jaren terug, wanneer er nog geen waterleiding was, kwamen de kramers die in de buurt stonden, water bij ons halen. En wij blij als we die zagen, want we kregen kaartjes om op hun molens toerkens te komen doen. In ons smidse kwamen ze ook reparaties uitvoeren. Daar was ik dan niet van weg te slaan. Als er laswerk diende te gebeuren, moesten ze ’s avonds terugkomen want dat deed enkel vader. ’s Morgens vroeg liep ik de kramen af om te zien of er een centje te vinden was. Aan de schietkraam raapte ik de loodjes op en die smolten we dan thuis tot kleine blokken. Ons Madeleine was de specialiste van prijzen winnen. We kregen twee frank om naar de kermis te gaan. En zij kwam dan thuis met een grote beer of een mooie pop. Op de paardenmolen van “de makker” mochten wij voor 50 centiemen wel een uur mee helpen duwen, uitbollen en remmen. Alles op bevel van “slijpetrien”. Trien dat was zijn vrouw en die deed dat normaal. Zo was “de makker” baas van zijn molen. De 25 centiemen ophalen voor een toerbeurt dat deden man en vrouw. ’s Avonds vielen wij, ondanks het muzikale gedruis van de kermis, met een blij hart en gerust geweten in slaap.
Moeilijke oorlogsjaren De mobilisatiejaren van 1938-39 en 1940 waren moeilijke jaren. We waren al een groot huishouden en dan vroeg pastoor Vandenhoudt of er geen ordonnans van de aalmoezenier van het leger bij ons kon slapen. Die soldaat werd erg geplaagd door zijn medesoldaten omdat hij geen kwaad wilde vertellen van de aalmoezenier. Officier en soldaat, beiden Walen, kwamen een kijkje nemen en direct was onze Marcel al goede maat met de soldaat. En die bleef dan maar, nadat hij aan de aalmoezenier beloofd had van goed zijn best te doen. Mijn moeder heeft het zich niet beklaagd. Hij hielp in alles. Zijn
19
’t Bruggeske 43ste jaargang – juni 2011 – nummer 2.
soldatenkost ging hij halen en die aten wij op, want hij at liever het eten dat moeder klaarmaakte en waarvoor hij de aardappelen had geschild. De Duitsers vielen op 10 mei België binnen. Ik reed met de fiets naar de vakschool in Merksem. Ineens doken er drie vliegtuigen naar beneden en schoten naar ons groepje van vijf. Ook het fort van Merksem en de Bredabaan kregen hun deel. Wij waren in de Laaglandlaan. Vlug, vlug onze fietsen op de grond en wij de grachtkant in. Een vlieger kwam terug en de kogels kletsten op de straat. Het geschut van het fort begon te schieten. Ineens een harde knal, het fort zweeg en de vliegtuigen vlogen weg. In de school zei de directeur dat we voorzichtig naar huis moesten terugkeren, want het was oorlog. Op 15 mei kwam het bericht dat de 16- tot 35-jarigen naar Eeklo moesten vertrekken. Ik was jarig op 16 mei en mijn moeder zei: “gij blijft hier, jongen, want vader is opgeroepen om met de spoorweg ook naar Eeklo te vertrekken.” Ze zouden nog de juiste datum krijgen. Wanneer hij ’s avonds van zijn werk kwam, wist hij al iets meer. ’s Anderdaags op 16 mei kwam hoofdonderwijzer De Beenhouwer melden dat we allemaal uit Kapellen moesten vertrekken omdat we te dicht tegen het antitankkanaal woonden en dus op een onveilige plaats. Wat we konden meenemen op onze drie fietsen en “triporteur” (bakfiets) werd opgeladen. Vader was nog naar zijn werk gereden voor verdere berichten. En wanneer die thuiskwam, zijn we te voet naast onze fietsen vertrokken naar Antwerpen Luchtbal. Daar aangekomen stuurde de politie ons naar een gaarkeuken in de haven om er de nacht door te brengen. De volgende dag moesten we om vier uur opstaan om onze tocht verder te zetten. Om zes uur vertrok immers aan het Steen te Antwerpen de overzetboot en die moesten we nemen om op de linkeroever te geraken en om vervolgens onze tocht te kunnen verderzetten naar Zele. Bij het verlaten van de overzetboot kwam juist de stoomtram aangereden waarmee moeder met de zes kleinste kinderen kon vertrekken, eerst naar Temse, daarna naar Hamme en ten slotte naar Zele. Mijn vader en de drie oudsten, Petrus, Maria en Mathilde, reden met de fietsen en de bakfiets. Van het leger moesten we de grote banen verlaten. En wij dus langs de kleine baantjes naar Zele. Het was ongeveer de weg die de tram toen volgde. Mijn moeder heeft onderweg veel hulp gekregen. En wanneer zij in Zele toekwam, stond er al iemand van de familie hen op te wachten. 20
’t Bruggeske 43ste jaargang – juni 2011 – nummer 2.
Nonkel Kamiel is met de kruiwagen de bagage komen halen en de kleinsten mochten meerijden. Want het ouderlijke huis van mijn moeder, waar we naartoe gingen, was een halfuur van het dorp. Wanneer alles en iedereen goed en wel thuis was, kwamen ook wij daar aan. We hadden veel succes. Iedereen verlangde naar nieuws en hoe we het hadden klaargekregen om van zover te komen. We zijn allen vroeg gaan slapen, want mijn vader moest ’s anderdaags ’s morgens in Hamme zijn, om er met de tram van het spoorwegpersoneel te vertrekken. Toen we de volgende dag in Hamme aankwamen vertrok de tram bijna onmiddellijk. Mijn vader had nog juist de tijd om aan de machinist te gaan vragen om in Zele wat trager te rijden, zodat ik van de tram zou kunnen springen. Ik herinner mij nog dat vader zeer ontroerd was en mij nog een kruiske gaf voor ik mijn sprong waagde. Ik kwam goed terecht en kon hem nog goedendag wuiven. Op die 16de mei, op mijn verjaardag, moesten de 16- tot 35-jarigen in Zele ook optrekken naar Eeklo. De meesten vertrokken vroeg met hun fiets. Maar ’s avonds waren er al die terug thuis waren. Het was in Eeklo een echte heksenketel. Na enkele dagen zijn we terug naar Kapellen vertrokken. Moeder en de kinderen zijn met een auto naar de Linkeroever van Antwerpen gebracht. De drie oudsten zijn met de fiets naar daar gereden. Moeder en alle negen kinderen waren bijna gelijktijdig aan de voetgangerstunnel. De fietsen moesten naar beneden gedragen worden. Wat een werkje voor mij was. Waar de tunnel moest hersteld worden, stond een stalen kooi met een ijzeren deur en daar moest alles door. Enkele stallantaarns dienden als noodverlichting. “Kom, we moeten er door.” De kleinsten begonnen te wenen. Aan de overkant werkten de roltrappen ook niet. Alles moest weer naar boven gedragen worden. Oef, nu weer op stap. Geen enkel vervoer. Alleen veel Duitse soldaten, die ons eten wilden geven, maar we mochten van moeder niets aannemen. Ons Madeleine had uiteindelijk toch iets kunnen aannemen. In Ekeren konden we niet meer. Ons moeder was doodop. En dit gelooft niemand meer: ons moeder was zwanger van onze Hubert en ik, zestien jaar, wist daar niks van. Die is dan in november geboren. Na wat rusten, zijn we dan toch in Kapellen aangekomen. Op het einde van de straat, waar we vroeger gewoond hadden, heeft iemand uit de buurt ons binnengeroepen. Mijn zussen en ik zijn doorgereden naar nr. 3 waar we niet binnen mochten. Ons huis was bezet door de Duitsers. Toen kwam er een officier die vroeg wat er loos was. Ik vertelde over mijn moeder die met de kinderen op komst was en over wat we al hadden meegemaakt. Ik toonde hem de foto’s die in de keuken hingen. Hij nam zijn telefoon en na wat gepalaver mochten we tegen zeven uur ’s avonds binnen. Dat is dan ook zo
21
’t Bruggeske 43ste jaargang – juni 2011 – nummer 2.
gebeurd. Beneden was alles in orde. Maar onze aardappelen, frituurvet, kolen, alles was opgebruikt. Ook de kolen in de smidse, want de paarden van het leger werden er beslagen. Ook kleine herstellingen voerden ze uit. De slaapkamers, dat was wat anders. De bedden waren allemaal uit elkaar genomen. De beddenbakken en de matrassen stonden allemaal voor de vensters van de hele eerste verdieping. De soldaten moeten op de grond hebben geslapen. ‘s Anderendaags zei moeder: “Petrus, ge zult best terug naar Zele rijden om vader te gaan halen.” Zo ben ik dan in de namiddag vertrokken. Waarlijk, hij was die dag in Zele toegekomen en hij vond het spijtig dat we niet onmiddellijk konden vertrekken. De volgende dag, op hoop van zegen, terug naar huis. De familie wilde ons nog een dagje houden, maar dat lukte niet. Bij aankomst aan de tunnel stelden wij vast dat de bakfiets er niet door kon en toch moesten we aan de overkant geraken. Alle bruggen, ook de bijgelegde noodbruggen, waren alleen voor het leger bestemd. “We zullen wel zien.” Eerst naar Temse, daar werd met een roeibootje over en weer gevaren. Maar daar konden we niet op. Iemand van Temse zei ons: “Ga naar Burcht, daar is een schipper die met zijn boot de Schelde overvaart.” En wij daar naartoe. In Burcht werden we goed ontvangen: drie mannen pakten onze bakfiets op en tilden hem in het bootje waarna het niet lang duurde voor we aan de overkant in Hoboken waren. En na een paar uurtjes trappen waren we thuis. Bij aankomst rolden vreugdetraantjes over onze wangen omdat dit avontuur voorbij was. Nu kwamen de oorlogsweeën. Onze voorraad moest terug een beetje aangevuld worden. Ook het huis was vooraan beschadigd. Maar mijn ouders hebben goed gewerkt. Naar Zele moesten we dikwijls om bij familie en vrienden tarwe en rogge te gaan halen, want met de rantsoenering kwamen we niet toe. In 1940 haalde ik mijn diploma in de vakschool van Merksem. Ik ben dan naar de Londenstraat nog wat gaan bijstuderen en dan gaan werken. Thuis hielp ik al vele jaren mijn vader. Op de verlofdagen wist ik altijd wat doen. Op zondag naar het patronaat en op 14 jaar naar de kajotters. Daar speelden we toneel, deden aan turnen en sport en kregen leerrijke studiedagen voor het leven. Onder de oorlog van 40-45 hadden wij de eerste jaren nog geen radio. Wanneer ik in de laatste jaren aan de vakschool studeerde, bouwde ik met de hulp van een medeleerling, die er meer van kende
22
’t Bruggeske 43ste jaargang – juni 2011 – nummer 2.
dan ik, een gelijkstroomradio. De onderdelen had ik gekocht op de Vogelenmarkt in Antwerpen. En met een zeer goede antenne kwam er wel wat geluid uit. De batterijen moesten echter op de kast staan en regelmatig bijgeladen worden om gelijkstroom te hebben. Kortom: moeder was niet tevreden met al die vuiligheid. “En ik heb al tien radio’s”, zei ze, waarmee ze haar kinderen bedoelde. “Zing liever een liedje of speel wat op de banjo, dat hoor ik al ruim zo gaarne.” Maanden later kwam ons Mathilde met een oud radiotoestel naar huis. Ons Mathilde ging soms bij Wildiers, de velomaker, op de kinderen passen. En daar had ze tegen mevrouw iets gezegd van onze radioperikelen. “Wel”, zei die, “ons oud toestel marcheerde niet goed meer en zo hebben wij een nieuw gekocht en dat oud ding moogt ge hebben”. We probeerden het onmiddellijk, maar het “broebelde” wat. Precies een gestoorde Engelse post. Ik zei: “Er komt geluid uit en ik denk dat de luidspreker kapot is”. Ja, hoe moet die eruit? Want aan het lichtkarton van de luidspreker zag ik dat het aan de bovenzijde afgescheurd was. Ik legde er mijn hand op en inderdaad dat ding begon te spelen. Met wat “colle” en watten heb ik alles vastgeplakt en ’s anderdaags hadden we muziek. ’s Avonds konden we naar Jan Moedwil, de Engelse post, luisteren. Wat eigenlijk niet mocht, maar zo hoorden we ander en meer nieuws van het oorlogsfront.
Vader en moeder Verbelen bij de Leuvense “stoof” waarin ook brood werd gebakken. $!9X\X!4VNZRLJW!8`YZN[[!6X(%
23
’t Bruggeske 43ste jaargang – juni 2011 – nummer 2.
Eerst heb ik bij Buchmann gewerkt voor het herstellen van machines en het bijwerken van de blokken die bol en hol moesten staan voor het bewerken van de brilglazen. Daarna op de Ford, die mij na één jaar naar Duitsland stuurden, naar de Opel-fabrieken. Na een paar maanden liet moeder mij een gazettenknipsel zien, waarin stond dat 18-jarigen nog niet verplicht tewerkgesteld konden worden. Ik was nog maar 18 jaar en probeerde alle middeltjes om naar huis te mogen gaan. De foto’s van mijn broers en zussen hebben dikwijls geholpen. Tot ik dan toch eindelijk het verlof beet had. Maar toen was ik al 19 en moest ik toch terugkeren. In plaats van terug naar Opel te gaan in Rüsselsheim ging ik naar Zele, waar ik een goed jaar op het land heb gewerkt. Daar is ook van alles gebeurd: verschillende keren moeten gaan lopen waarbij er zelfs op mij werd geschoten. Ik moest mij wegsteken in het stro van het koren. Op zekere morgen kwamen ze mij roepen: “Petrus, ge moet meekomen. De Canadezen zijn hier, in den heirweg”, dat was een brede veldbaan met alleen karrensporen. Ik er naartoe, omdat ik volgens mijn familie wel met die Canadezen zou kunnen praten want zij verstonden ze niet. De Canadese officier kon gelukkig wat Duits en hij zei mij dat ze niet goed meer wisten waar ze waren omdat hun verbinding was verbroken. Het gesprek vlotte goed en ik vroeg hen hoe ze op deze verlaten weg waren gekomen. Hierop antwoordde hij: “Wij volgen vanaf Rome alleen de heirbanen en nu zijn we hier. Alle andere wegen zijn gesaboteerd en die oude heirbanen niet”. Het was een voorpost van zes man en ze vroegen waar ze zich veilig konden opstellen waarbij een brede dreef zeer goed voor hen was. ’s Anderendaags kwamen de Amerikanen Zele binnengereden. Maar naar Antwerpen en Kapellen, dat ging nog niet. De oorlog liep op zijn einde. Verwoede beschietingen richtten in Kapellen veel schade aan, ook aan onze woning. Op de zolder was een blindganger blijven liggen, die gelukkig voor onze familie niet ontploft was. De laatste nachten voor de bevrijding verbleef de familie in de kelders van Jaak Van den Bleeken, cafébaas van de “Pancrace” rechtover ons. Werkelijk burenhulp van het allerbeste. Om het huis te herstellen, stonden zij ook weer klaar. Nogmaals onze dank. Ik heb dat niet meegemaakt omdat ik nog in Zele was. Mijn terugkeer naar huis ging goed tot Linkeroever Antwerpen. Vandaar moest ik te voet verder langs Merksem. De brug over het Albertkanaal was weg. Ik stapte flink door en plots stond meneer Dietvorst uit Kapellen voor mij. “Allez, leefde gij nog. Ik vermoedde
24
’t Bruggeske 43ste jaargang – juni 2011 – nummer 2.
dat gij thuis op zolder verstoken zat en omdat het dak bij jullie is weggeschoten. Ja echt, ik dacht dat ge er niet meer waart.” Wat een geluk voor mij. Maar ons huis vernield, dat pakte mij zeer. Dan kwam er ook een leerling uit mijn klas aangereden. Ik ben zijn naam vergeten, maar hij woonde toen in de Lindenstraat en die vroeg of ik met een fiets zonder banden met hem mee wilde rijden. Die fiets stond in de dekenij van Sint-Bartholomeus Merksem. Meneer Dietvorst wenste mij geluk. Hij moest verder voor zijn werk. En wij twee naar Merksem. Met die kapotte fiets ben ik dan naar huis gereden. Het was zwoegen, maar ik was toch een uurtje vroeger thuis. Ons huis stond er nog en het dak was juist dichtgelegd en hersteld. Grote vreugde bij de familie, de vrienden en de kennissen. En ’s avonds was ik blij dat ik terug naar mijn eigen beddeke kon.
De jaren na de oorlog Genoeg over mij. Ons Maria, die kloosterzuster is geworden, was onze stille werker thuis. Wassen, schuren, naaien en wat nog allemaal. Zo ging ze met vader struiken uitgraven in het bos waar de Duitsers bomen tot bijna tegen de grond hadden afgezaagd. In de grond zat dan nog het nuttige hout dat er met zwaar labeur kon uitgehaald worden. Het was van groot belang dat er thuis vuur kon gemaakt worden zowel voor verwarming als om eten klaar te maken. Ons Madeleine was een duiveltje-doet-al. Kon in alles haar plan trekken en uitleggen als de beste. Zij was de eerste van de kinderen die een kachel uit onze winkel verkocht. Anders deden vader en moeder dat. Ik was wel de oudste, deed al het werk mee met vader, maar een kachel verkopen, dat was mij nog niet gelukt. Onze Marcel was als kleuter een zorgenkind. Zijn oudere zussen probeerden wel te helpen, maar hij was daar niet zo van gediend. Ondanks alle gezondheidsperikelen werd hij de grootste en sterkste uit de familie. Wat die allemaal heeft uitgespookt, kan ik u niet vertellen. Behalve dat hij nog in de koers heeft gereden. Waar hij die fiets vandaan haalde, weet ik niet. Het was wel een afdankertje. Maar hij verzorgde die zeer goed. Hij heeft eens gereden bij zo een slecht weer dat hij alleen de eindmeet haalde. Al de anderen waren uit koers genomen. Zodus, hij heeft wel eens een prijs gewonnen. Als soldaat is hij bij de commando’s gegaan en naar Congo. Avonturen genoeg voor hem. Ons Nini, Leonie op zijn zondags. Zij was een goede chiroleidster. Speelde mandoline en ze kon zeer goed de tweede stem zingen. Na haar studies werkte ze bij de bank Antverpia in Mariaburg.
25
’t Bruggeske 43ste jaargang – juni 2011 – nummer 2.
Dan hebben we Bertha. Altijd moest alles op zijn plaats liggen en het kon maar niet proper genoeg zijn. En zo was zij ook op school en op haar kleding.
Volksdans in het gezin Verbelen: Vanaf links: Anna, Hubert, Bertha, Jozef, Petrus en Leonie. $!9X\X!4VNZRLJW!8`YZN[[!6X(%
Ons Mathilde, die de beste frieten bakte, leerde ons volksdansen terwijl ik met banjo of gitaar begeleidde. Ons Anna was een lief kind. Werd ook vertroeteld door de anderen. De chiroleiding was haar plezier. Dan ging ze naar het klooster en als kleuterleidster deed ze haar taak zeer goed. Onze Jef was nogal een brave. Hij liet zich doen door de jongste Hubert. Maar wanneer hij bij de commando’s in het leger ging, werd dat helemaal anders. Als kajotter was hij een goede kracht. En dat
26
’t Bruggeske 43ste jaargang – juni 2011 – nummer 2.
heeft zich ook in zijn verder leven laten voelen. Hij kwam eens met een kleine moto thuis. Hoe hij daar op kon rijden, weet ik niet, want mij lukte het niet. Hubert, mijn petekind, was een zeer handige jongen. Hij mocht in de jongensschool het speelgoed van het eerste leerjaar herstellen. Desnoods thuis. Want wij woonden rechtover de jongensschool. De vakschool, waar ik al leraar was, dat was niet zijn ding. Enkele jaren later is hij toch weer bij mij terechtgekomen in de avondschool. Hubert heeft enkele moeilijke jaren gehad, maar is nu toch weer de man die veel kan. Helpen hier en daar, daar schrikt hij niet voor terug. Mijn twee jongste broers zijn beiden bij de paracommando’s geweest. In 1951 of 1952 kwam er een inwoner van Kapellen, die te Antwerpen op een redactie voor American Express Co. magazine werkte. Die kwam vragen of een reporter uit Amerika bij ons een reportage kon maken over het leven na de oorlog van een groot gezin in een landelijk dorp. Diegenen die thuis waren, keken naar elkaar. Maar vader was er niet bij. Die heer zag de aarzeling en zei tegen moeder: “Uw man is toch de Suisse in de kerk?” Het antwoord was: “Ja.” En de uitnodiging voor die reportage was vlug afgesproken. Mathilde en ikzelf, waren al gehuwd. Op de gepaste dag waren we allemaal thuis. Er werden veel foto’s op kleurenfilm genomen en dat kenden we nog niet. Na een week zouden we de foto’s krijgen, maar die kwamen pas een maand later. Want de reporter was naar Zwitserland doorgereisd en had de foto’s daar laten ontwikkelen. Kleurenfoto’s kenden ze daar schijnbaar ook niet, want ze waren in zwart-wit. De reporter was niet tevreden en stuurde alles naar Amerika met de vraag of ze er daar nog iets aan konden doen, maar dat ging niet meer. En zo kregen we dan met veel verontschuldigingen een serie foto’s in zwart-wit met de vraag of hij nog eens mocht terugkomen. Enkele maanden later kregen we dan dat magazine met veel groeten. Alleen de foto’s hebben we nog. Dit is een kort relaas van de familie Verbelen. Waar het altijd een gezellige thuis was. Waar er veel kinderen zijn, kunnen er nog altijd bij. Onze familie is al uitgegroeid tot 170 kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen en achterachterkleinkinderen. We hebben ons altijd goed geamuseerd met volksdansen, zang, toneel, vertellen, moppen tappen en samen lekker feesten. Vader en moeder: Dank u. Wij proberen allen jullie voorbeeld te volgen. Petrus Verbelen Zele, 15 september 2010
27
’t Bruggeske 43ste jaargang – juni 2011 – nummer 2.
Wij ontvingen met dank de volgende schenkingen voor het archief van Hoghescote: 1. De familie Van Aerde Marcel uit Kapellen schonk ons de Sint-Sebastiaansgilde uit Wetteren, het statuut van het Geheim Leger, en het Guldenboek der vuurkaart. 2. De familie Thyssen-Lemmens uit de Beukendreef schonk ons een grote foto van de Sint-Sebastiaansgilde. 3. De heer Brooymans uit Kapellen schonk ons de vlag van Eleres. 4. Mevrouw Koolen uit Kapellen schonk ons foto’s en postkaarten van Putte, rouwbrieven, bidprentjes, devotieprentjes, kerkboeken, archieven gemeentelijke adviesraden, archieven oud-strijders en coördinatiecomité, verzameling schaven en beitels, foto’s Patria, het boek Geheimen van de Bakkersstiel, De Straten van Antwerpen, programmaboek van een feestavond gewijd aan de Vlaamse Kunst uit 1917, Het Schip door de eeuwen heen. 5. De familie Thyssen uit de Ruyseveltslei bezorgde ons regelmatig bidprentjes, rouwbrieven en parochiebladen. 6. De familie De Ren uit de Kerkstraat schonk ons bidprentjes en rouwbrieven. 7. De heer Jos Van Bouwel uit de Haagdoornlaan schonk ons 2 boeken uit de landbouwsector. 8. De heer Rombouts Guy uit de Sevenhanslei schonk ons een doos bidprentjes en rouwbrieven, de geschiedenis van Wuustwezel, 25 jaar Broederschool, 50jarigen in 1998 en Vlaamse Begijnhoven. 9. De familie Eggermont-Raemaekers uit de Heidestraat te Kapellen schonk ons het “Gulden Boek van de Belgische Weerstand”. 10.Mevrouw Verschueren uit de G. Spelierlaan schonk ons 2 medailles “25 jaar lidmaatschap Liberale Vakbond”, een medaille van de cross Le Soir 1933, een medaille “25 jaar Handelsbeurs Kapellen” en een medaille van Koning Boudewijn voor het 60-jarig huwelijksjubileum van de echtgenoten Verschueren-Schaep. 11.Wij ontvingen van de heer Gino Van de Putte 2 boeken met plannen i.v.m. de restauratie en de geschiedenis van De Oude Pastorij. 12.De familie Claessens-Van Dorst uit de Vierhoevenstraat te Putte schonk ons een diploma voor 25 jaar lidmaatschap KAV, een lidboekje ABVV, een trouwboekje, herinneringsplaketten eerste en plechtige communie, diploma’s, arbeidseretekens, klasfoto’s, foto’s van turnkring Patria en de fanfare De XXXIV, foto’s van oude klederdrachten, attesten Yzerkruis 1914-1918. 13.Wij ontvingen van mevrouw Somers uit de Engelselei een spaarboekje van de ASLK van het jaar 1897. 14. Mevrouw Van Hoydonck uit de Prinsendreef schonk ons een trouwboekje, een bouwvergunning uit 1930 en een familiefoto. 15.De heer Wuyts Paul uit Antwerpen schonk ons een oude kanten muts, een ceintuur en een neusdoek. 16.Mevrouw Koolen uit de Kon. Astridlaan schonk ons 2 bewerkte obussen uit de eerste wereldoorlog. 17.Mevrouw Jacobs-Verbeeck, uit de Konijnenberg te Ekeren schonk ons een erediploma Pro Patria 1914-1918, 1940-1945. 18.De heer Steenhoudt uit de Zilverlindendreef schonk ons De geschiedenis van de Belgische Provincies (9 delen), Keesings Historisch Archief 1964-1969 en verschillende oude schoolboeken.
28
’t Bruggeske 43ste jaargang – juni 2011 – nummer 2.
Kapelse kerkrekeningen
(1ste deel)
1. Wat voorafging – Korte historiek van de Sint-Jacobuskerk. 1256: De kerk bestond al, maar was in werkelijkheid een eenvoudige kapel. Ca 1550: De kerk (kapel) is te klein en wordt door een grotere vervangen, of althans in ruime mate vergroot. Ca 1583-1585: Bij het uitbreken van de Nederlandse Beroerten werd alles verwoest. Kerken, hoeven en huizen werden platgebrand en de bevolking werd uitgemoord of op de vlucht gedreven. De kerk was van 1585 tot 1608 zonder pastoor. Zo ook werd de kerk van Kapellen, hetzij door de Spanjaarden of Hollanders leeggeplunderd en dan in brand gestoken. De kerk verviel tot puin . Ook de school, de pastorij en het kostershuis gingen in vlammen op. 1608: Pastoor Cornelius Thoelen begint met het inschrijven van dopen en huwelijken in de parochieregisters. 1609: Toestand kerk: de toren was zodanig gehavend dat hij dreigde om te vallen. Het schip van de kerk, sinds jaren ingestort, is één puinhoop. Het hoogkoor en de zijkoren zijn nog intact, maar de daken ervan liggen op vele plaatsen open zodat de natuurelementen en de vogels vrij spel hebben. Er zijn 3 altaren waarvan 2 onbruikbaar. Het hoogaltaar kan niet gebruikt worden omdat in het dak erboven een enorm gat zit. Het ander, in één van de zijkoren, is tijdens de Beroerten stukgeslagen en bevindt zich nog steeds in dezelfde toestand. De vloer was in stukken gebroken en de toren miste een klok. 1611: Een nieuwe klok wordt door pastoor Oudegherst gekocht. 1614: Er wordt een nieuwe school en een nieuw kostershuis getimmerd. Waar? Op het kerkhof!! Belangrijke renovatiewerken aan het hoogkoor en de zijkoren grepen plaats. 1615: Een nieuwe sacristie wordt gebouwd en een belasting op bier werd ingesteld om de herstelling van de kerk te financieren. 1616: Nieuw dak op het hoogkoor en op de toren. Een nieuw tabernakel krijgt zijn plaats in het hoogkoor. 1617: Een schilderij wordt in het hoogkoor geplaatst. Maar toch ….. het schip van de kerk lag nog in stukken en brokken dooreen, slechts een deel van de muren stond nog overeind zodat het hoogkoor, de 29
’t Bruggeske 43ste jaargang – juni 2011 – nummer 2.
zijkoren en de toren precies elk op zichzelf stonden. De verbinding tussen die delen bestond uit planken, latten en riet. Uiteraard ontbrak elk sieraad, er waren geen heiligenbeelden en de vensters waren dichtgemaakt met planken. 1623: De pest: Kapellen telde 350 inwoners. Dat jaar stierven 80 personen, 1/5 van de bevolking. 1626: Er zijn weeral volop onlusten en krijgsverrichtingen aan de gang en de daarmede gepaard gaande strooptochten van de soldaten (zowel vriend als vijand). Daar Kapellen op de grote weg tussen Antwerpen en Bergen-op-Zoom lag was het dorp fel onderhevig aan die strooptochten van heen en weer trekkende soldaten. De Kapelse bevolking wapende zich daartegen. Vee, graan en voeder werden in veiligheid gebracht achter de muren van de kerk. Het kerkhof werd in een soort fort herschapen dat met diepe grachten en hoge wallen werd omringd. 2. Inleiding Kerkrekeningen genieten meestal geen bijzondere belangstelling vanwege heemkundigen en genealogen. Ten onrechte nochtans, want vaak bevatten deze kerkrekeningen onvermoede informatie, informatie die soms nergens anders te rapen valt. Laat ons eerst in dit beginartikel eens bekijken wat een kerkrekening in feite is, hoe ze opgesteld zijn en welk soort informatie zij bevatten. Een kerkrekening is niet meer of minder dan een zeer eenvoudige boekhouding, de inkomsten enerzijds, de uitgaven anderzijds en het al dan niet positief saldo. Gelukkig voor ons zijn deze inkomsten en uitgaven niet louter getallen, maar worden de bedragen beschreven. Wat voor soort inkomsten? Wat voor soort uitgaven? Wat kost een en ander? Aan wat voor soort zaken werd het verzamelde geld besteed? Ook gebeurtenissen die in het dorp niet alledaags waren worden wel eens vermeld. Zo lezen wij bijvoorbeeld: 1745 – op 15 juni passeerde een detachement Hannovers (Duitse troepen). De kapitein, die ongeveer 40 mannen aanvoerde, werd door een bliksem getroffen. e7N!LJYR\NaW!R[!VN\![RSW!YNRZM\!XY!MN!YUJJ\[N! MXXM\!KURS^NW!URPPNW&![XWMNZ!MJ\!NZ!RNVJWM\!JWMNZ[&!JU[!MNW![NZPNJW\&! NNWRPQ!UN\[NU!KNTXVNW!QNNO\(!7NW!UNVVNZ!$QJWMPZNNY%!^JW!MN!LJYR\NaW[! MNPNW!R[!RW!MN![LQNNMN!PN[VXU\NWf( 1748 – een inbraak eMJ\!MN!MRN^NW!MN!PNUJ[NW!$Z]R\NW%!QJMMNW!PNKZXTNW!NW! VN\!\_NN!UNNZNW!$UJMMNZ[%!NNW!^JW!K]a\NW!NW!NNW!^JW!KRWWNW!_JNZNW! RWPNTUXVVNW&!VJNZ!WRN\[!PN[\XUNW!JU[!QN\!_NaWRPQ!QN\!PNWN!_J[!RW!MN! 30
’t Bruggeske 43ste jaargang – juni 2011 – nummer 2.
XOONZKUXLTNW!NW!RW!\dTJ[TNW!^JW!MN!TNZTVNN[\NZf( De herstelling gebeurde in 1748 en 1749 en kostte 20 pond 9 stuivers. 1753 – aan een schilder uit Antwerpen, een zekere Vervoort, wordt opdracht gegeven om vijf schilderijen te schilderen, eMN!KUXNM[\XZ\RWP!^JW! hh&!ERW\!CN\Z][!NW!CJ]U][&!NW!QN\!HJPN^]]Zf( De andere twee worden niet met naam genoemd. 1756 – er wordt weer ingebroken langs het venster van de sacristie en de dieven hebben de “LXVVN” opengebroken (6XVVN, moet een soort brandkast zijn) en hebben daaruit rond de 4000 gulden gestolen bestemd voor de armen en wezen van Kapellen. Dat is een enorm bedrag. 1768 - is de kerk tweemaal volledig gewit geweest voor de prijs van 62 gulden. 1787 – voor het vernissen van het koor, biechtstoelen, preekstoel en hoogzaal wordt 200 gulden 19 stuivers betaald. Deze kleine greep uit de gebeurtenissen noopte ons alle kerkrekeningen eens grondig te bekijken om daaruit een massa interessante gegevens te distilleren. Gegevens die nuttig zijn om de evolutie en uitbouw van de kerk van Kapellen te ontdekken en iets meer te weten te komen omtrent het leven in en rond de kerk. 3. De oudste kerkrekening van de Sint-Jacobuskerk te Kapellen De oudst gekende en bewaarde kerkrekening is die van het jaar 1626, juister gesteld van kerstavond 1625 tot kerstavond 1626. Er hebben zeker oudere rekeningen bestaan want de aanhef vermeldt dat de nieuwe kerkmeester, Pieter Symons, van zijn voorganger Adriaen Goris een overdracht van 234 gulden 11 stuivers ontvangt, het positief saldo van de rekening van 1625. Even vermelden dat de kerkmeester, hij die de rekening opstelt, zijn mandaat slechts voor één jaar uitoefent. Elk jaar werd iemand anders aangesteld of gekozen. Ook dat heeft voor genealogen en heemkundigen een niet te versmaden voordeel. Daar elke kerkmeester zijn rekening moet ondertekenen krijgen wij een verzameling van vele tientallen handtekeningen of handmerken. Mogelijk zit daar eveneens het “merck” van uw voorvader bij. Hierbij een afbeelding van de eerste bladzijde van de oudst gekende kerkrekening (1626) van de Sint-Jacobuskerk te Kapellen. Om dit artikel te schrijven dienden 150 dergelijke bladzijden gelezen en geïnterpreteerd te worden.
31
’t Bruggeske 43ste jaargang – juni 2011 – nummer 2.
32
’t Bruggeske 43ste jaargang – juni 2011 – nummer 2.
Kerkrekening 1626 – de inkomsten - dus eerst de overdracht van 1625, 234 gulden (gld) 11 stuivers (st) - de kerk verhuurt boerderijen en gronden en dat bracht “ZNW\NW!NW! LRSW[NWfop( Een boerderij op de “6JNZ\”, goederen aan “MN![\ZNYNf, goederen onder Ekeren, nog goederen onder “6JYNUUNWf, alles samen goed voor 12 gld 14st. - met de “KNZ\” (de schaal) wordt rondgegaan in de kerk, in het jaar 1626 met de speciale bedoeling de kerk te repareren en voor het O.L.Vrouwaltaar, samen 71 gld 12 st. - de offergaven bestaan zowel uit geld als uit giften in natura. Zo vinden wij als offergaven boter en eieren bij het altaar van O.L.Vrouw. Deze offergaven worden dan verkocht en brengen uiteindelijk 7 gld 10 st op voor de kerk. Later zullen wij lezen dat deze offergaven zelfs per opbod worden verkocht. - wat zéér interessant is, zijn de meldingen van de begrafenissen, het soort van dienst (soms) en de prijs, wat ons in staat stelt om de sociale status van de overledene vast te stellen. De parochieregisters waarin de begrafenissen werden opgetekend bestonden nog niet in Kapellen en de kerkrekeningen zijn dus de enige bron om het jaar van overlijden van onze voorouders te kunnen vaststellen. - veel van de inkomsten hierboven komen elk jaar terug, dat is ook logisch, maar wat ons opvalt, is dat de bedragen voor huur vele jaren, zelfs tientallen jaren ongewijzigd blijven alsof er geen inflatie bestaat. - in totaal werd in 1626, 405 gld 43 st ontvangen. Kerkrekening 1626 - de uitgaven Er moet van alles en nog wat gekocht worden om het dagelijks functioneren van de kerk mogelijk te maken. Zo wordt melding gemaakt van: - misbrood en wierook voor één jaar, 15 st. - voor peperkoek. Jawel, de eerste en plechtige communicanten kregen na de misviering peperkoek en dat kost 12 gld 13 st. Nu geeft men een receptie. - voor een “UNNZN” (ladder), 15 st. - om het kerklijnwaad driemaal te wassen 3 gld en voor reparaties aan dat kerklijnwaad 4 st. - voor een paaskaars, 14 st. Herstellingen en reparaties waren ook nodig. Een nieuw klokzeel kost 2 gld, aan de schaliedekker Petrus Anthonis werd 28 gld betaald aan werkuren en materiaal. Aan Marcelis Geerts omdat hij in Antwerpen en Stabroek ladders, kalk en schaliën gehaald heeft 2 gld. Ook andere uitgaven worden nog in rekening gebracht zoals het “^NZ\NNZ” van de zangers en de kosters op kermisdag. Aan Gillis Van Landegem wordt 6 st. betaald om een paar uilen die in de kerk rondvliegen af te schieten.
33
’t Bruggeske 43ste jaargang – juni 2011 – nummer 2.
Tot slot kost het opmaken van deze rekening en het neerschrijven ervan 1 gld 20 st. De uitgaven bedragen in totaal 73 gld 10 st. Er blijft bijgevolg een batig saldo van 332 gld 7 st., bedrag dat overgebracht wordt naar 1627. 4. De kerkrekeningen 1627 – 1641. Een synthese. Hierboven werd de structuur van een kerkrekening aangetoond. Het spreekt vanzelf dat deze structuur elk jaar dezelfde is en dat de meeste posten dikwijls weerkeren. Het zijn de optekeningen die slechts éénmaal voorkomen die voor ons interessant zijn, daar zij “iets” niet alledaags bevatten en die zullen wij meestal langs de zijde van de uitgaven terugvinden. Opmerking: de gegevens betreffende de inkomsten staan tegen de linkermarge, de uitgaven staan naar rechts ingesprongen, dit om de leesbaarheid te verhogen. 1627 Inkomsten. Er worden 3 uitvaarten vermeld: Peter Van Gendt, Cornelis Dircksen en Claes De Timmerman. Totale inkomsten: 520 gld 15 st. 1627 Uitgaven. Buiten de gewone uitgaven, hoger reeds aangehaald, is er niets bijzonders aan de hand. Aert Wouters, smid, krijgt 1 gld 6 st. voor ijzerwerk aan de kerk. Ook dit jaar ontvangt Gillis Van Landegem 8 st. “^XXZ![aWN!VXNRS\N!^JW!\_NN!]RSUNW!\N![LQRN\NW!RW!MN!TNZLTNf( Er wordt in het totaal 302 gulden uitgegeven. Er zijn nog een aantal achtergebleven posten die in rekening gebracht worden. Men heeft bv. verschillende keren op de toren moeten klimmen om aan de klok te werken, de koster en de kerkmeesters (meervoud) hebben tijdens de kermis bij Gillis Van Landegem verteerd (gedronken dus!), en ten slotte mag de kerkmeester als hij de rekening afsluit op kosten van de kerk nog eens goed op café gaan. 1628 Inkomsten. Bij de inkomsten wordt voor de eerste maal vermeld dat er een bus hangt in de herberg van Gillis Van Landegem, om op tijd en stond ook iets aan de kerk te geven in plaats van aan drank, opbrengst 3 gld 2 st. Ook hier worden 3 uitvaarten vermeld: Melsen Lenaert en zijn vrouw Maeyken Willems, en Adriaen Thijs (dienstbode). Ook dit jaar is er weer een speciale omhaling voor het herstel van het O.L.V. altaar, goed voor 31 gld 10 st. De totale inkomsten bedragen 657 gulden.
34
’t Bruggeske 43ste jaargang – juni 2011 – nummer 2.
1628 Uitgaven. Dit is een jaar van vernieuwing. Buiten de gewone uitgavenposten zien wij allerhande werken aan de kerk gebeuren. Er wordt een schilderij voor het hoofdaltaar gekocht met als onderwerp eJOMXNWRWPQN!^JW!QN\!LZ]a[f, prijs 60 gld. Aan de arbeiders om het schilderij te dragen 5 gld. Aan Abraham Clinckenborgh, schrijnwerker, wordt 82 gld. betaald voor het lijsten van het schilderij. (Zie naar de prijs van het schilderij zelf!). Twee engelen worden gekocht voor 2 gld om te dienen als versiering van het altaar. Van gebloemd satijn wordt een kazuifel en een altaarkleed gemaakt, de stof (30 ellen) kost 40 gld, het maken 22 gld. Twee witte staken waaraan de verlichting van het hoogaltaar wordt opgehangen kosten 17 st. Tot slot moet de smid nog zorgen voor een slot voor de school, voor de kerkdeur, het slot van de kaarsenkist herstellen en een ijzeren klink om de kerkdeur af te sluiten. Totale uitgaven: 255 gld. 1629 Inkomsten. Qua inkomsten gaat alles zijn gewone gang zoals de voorgaande jaren. Er wordt 1 uitvaart genoteerd, deze van Severijn ……; uit de Erbrandt. Wat wel opvalt, is dat de inkomsten, 318 gld 12 st. amper de helft is van het jaar voordien. 1629 Uitgaven. Het kerkhof wordt ontsierd door allerlei koten en stallen, uit stro gebouwd, waar de landbouwers hun vee indrijven als de vijand komt. De sacristie dient als bierkot. De aankleding van de kerk zelf, die in 1628 een aanvang nam, wordt dit jaar verdergezet. In Antwerpen worden twee groene gordijnen gekocht, samen met linten, sierkoorden en koperen ringen voor het hoogaltaar. Ook wordt er nieuw groen lijnwaad en groen kant gekocht. Twee zakken kalk moeten de muren terug opfrissen. Er zijn 300 bakstenen nodig (en een metser) om de aangekochte schilderijen aan de muur vast te metselen (2 gulden 17 stuivers). Ten slotte wordt aan een Antwerpse schrijnwerker 29 gulden betaald voor schrijnwerk aan de schilderijen. Onze Gillis Van Landegem komt ook weer in beeld. Hij heeft dus een herberg, want er wordt bij hem verteerd. In deze rekening wordt hij ook “^XZ[\NZ” genoemd. Een vorster is het best te vergelijken met een boswachter, in die tijd wel een heel belangrijk beroep. Onze Gillis schiet de uilen van het dak van de kerk, vervangt de klokzelen, maar de collectebus die bij hem in de herberg hangt brengt weinig of niets op. Totaal uitgegeven in 1629: 99 gulden
35
’t Bruggeske 43ste jaargang – juni 2011 – nummer 2.
1630 Inkomsten. Dit jaar vinden wij de melding “bussen in diverse herbergen”. Alhoewel nu meervoud is de opbrengst nog beduidend minder dan van die ene bus die sinds 1628 in de herberg van Gillis Van Landegem hangt: 1 gld 19 st. De totale inkomsten bedragen 280 gld 10 st. 1630 Uitgaven. Ook dit jaar wordt er nog aan de kerk gewerkt. In Antwerpen wordt 50 voet witte trapstenen gekocht aan 12 gulden. Het vervoer van Antwerpen naar Kapellen kost 1 gulden. Wij krijgen ook een interessant gegeven mee dit jaar. Aan Bartholomeus Heyndrickx, timmerman van beroep, wordt 4 gulden betaald voor het leggen van een zoldering in de kleine toren. Dat wil dus met andere woorden zeggen dat de kerk van Kapellen in 1630 twee torens had, of althans een toren in opbouw, een grote en een kleine. Zij worden zó specifiek aangeduid eMN!PZXX\N!NW!MN!TUNRWN! \XZNWf Ook aan Aert Wouters, smid, wordt betaald voor werkzaamheden specifiek voor de kleine toren. En aan Adriaen Vandenbroeck wordt 3 gulden betaald voor eiken planken voor de kleine toren. Ook een aantal kleine kosten worden in rekening gebracht: nagels, een offerblok, de glazenmaker, schaliën en een schaliedekker, het lood, plaveistenen, dit alles voor de kleine toren. Besluit: uit het voorgaande blijkt dat in 1630 een tweede toren werd bijgebouwd aan de kerk van Kapellen. In dezelfde rekening vinden wij nog de uitgave van 100 gulden: een lening aan 5% aan Mathijs Van Aerde. Totale uitgave voor 1630: 179 gulden. B]M[\N!JOKNNUMRWP!^JW!MN!ERW\'=JLXK][TNZT!'!>JYNUUNW JOTXV[\RP!^JW!QN\!KRMYZNW\SN!^JW!K]ZPNVNN[\NZ @RLQJNU!7QJWR[!^JW!MNW!5ZXNLT!$g+(**(*0-/%
Jan Vanderhaeghe Wordt vervolgd.
36
BOUWBEDRIJF J. VALCKENBORGH Starrenhoflaan, 5 - 2950 Kapellen Tel. 03/660.14.20 ww.valckenborgh.be Algemene aannemingen Î eigen schrijnwerkerij Î keuken- en interieurinrichting. !""#$%&#'($)*+,$$$-$$$%&#'($(*! $ ./&01$%&#(! $
2'34'5'3&(6'($7$2,186#'9 :8,8&#(1183,,8$; ;<=>$?,@'AA'($ 8'A$$$$$B$>CDEE>F>=F== G,H$$$$B$>CDEE>F>=F=> 61"$B$>IJJDCEFE<F>=
2#'8)'(83K"$$+*+,$$$$
L35'(9$#38/#@'9&18$ M/3F$N,AA'",(1183,,8$$;$-$$;<=>$$?,@'AA'($ 8'A$ B$>CDEEI$OI$;=$$$G,H$ B$>CDE>=$;P$<C$ "#$%&'%()*(#)+,-./($ QQQF*#'8)'(83K"F+'$ 2#'8,(,AR1'$Î$:8'K(4#A'($Î$2#'8*'34#36&(6$Î$ S,(&)K3'$Î$S,11,6'$Î$:8'K(-$'($,9'31@,85#K1'(
FTKGOCCPFGNKLMU""VKLFUEJTKHV""ÓV"DTWIIGUMG HEEMKRING HOGHESCOTE VZW. ANTWERPSESTEENWEG 2 BUS 2 2950 KAPELLEN AFGIFTEKANTOOR: KAPELLEN 1 P 806083
BELGIË BELGIQUE P.B. 2950 KAPELLEN 1
!"#$%%&'()*!'%%!'+,'(% -"#*'&%% %%%%%%%%%%*./0.12.% %%%%%%%%%%%%%%%%#34560708292.%% %%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%#90.62.% %%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%-32:9;<=025%
!!
>"(#&&,(??,%@A B -?#'CC'+%DAEF%% ,'CG%F@HIFEHJDHIK%% 2BL403G%8<=M529N08282.629O5;M.26H/2% %
BC 30832