Bruggeske 2011 4 december

Page 1



’t Bruggeske 43ste jaargang – december 2011 – nummer 4

‘t Bruggeske Driemaandelijks tijdschrift van Heemkring Hoghescote vzw. Zetel: (tijdelijk) Antwerpsesteenweg 130 - 2950 Kapellen. 43 ste jaargang – nummer 4

december 2011

In dit nummer: -

Lidgeld 2012 2 Hoeve Van Paesschen: ons nieuw onderkomen 2 In Memoriam Jos Goolenaerts 3 Onze reis in een notendop 5 't Bruggeske al toe aan zijn 43ste jaargang 6 Schenkingen aan het Hoghescote-archief 8 Gedicht “Hoeve Van Paesschen” 9 de Kapelse kerkrekeningen (2 deel) 10 Oorlogsherinneringen van Louis Bastiaensens 14 De “Hoeve Van Paesschen”, rechtzetting ’t Bruggeske - sept.’11 29 Hens Veevoeders 30

Elke auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van zijn ingezonden artikel .

Verantwoordelijke uitgever: Roger Balbaert Dorpsstraat 59, bus 7 - 2950 Kapellen. Tel: 03.664.57.22. Redactie en Lay-out: Roger Van den Bleeken p/a Antwerpsesteenweg 130 – 2950 Kapellen. Tel: 03.664 63 22. Kaftontwerp: T. Hanssens. Copyright "Heemkring Hoghescote vzw" Kapellen. Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd, gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op een andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur en de uitgever. Ledenblad ’t Bruggeske verschijnt vier maal per jaar en wordt aan elk lid van Heemkring Hoghescote toegezonden. Het lidmaatschap bedraagt per jaar: 10 euro als gewoon lid en 20 euro als erelid. Dit bedrag kan worden overgemaakt op rekening: BE18 4137 2050 7165 BIC-code KREDBEBB op naam van: Heemkring Hoghescote vzw. Antwerpsesteenweg 130/2, 2950 Kapellen, met de vermelding "Lidgeld". Losse nummers van ’t Bruggeske, voor zover nog in voorraad, zijn te verkrijgen op het redactieadres tegen 3 euro per exemplaar.

1


’t Bruggeske 43ste jaargang – december 2011 – nummer 4

LIDGELD 2012 Verhuizen kost geld en hoewel we logistiek gesteund werden door de gemeente bij onze eerste verhuis naar onze huidige locatie in het administratief centrum, blijven er bijkomende kosten voor rekening van Hoghescote. Door een zuinig beleid maar vooral dankzij het grote aantal trouwe leden kunnen we onze uitgaven gelukkig nog steeds zelf dragen. Met respect voor en als dank aan onze trouwe leden behouden wij dan ook – en dit sinds 2002 - ons lidgeld voor 2012 op: 10 euro als gewoon lid en 20 euro als erelid. Om onze bestuursleden niet te verplichten door het koude winterweer op pad te gaan om uw lidgeld aan huis te komen ontvangen, stellen wij voor het bedrag over te schrijven op onze zichtrekening bij de KBC - BE18 4137 2050 7165 met bijgaand overschrijvingsformulier. Wij danken u bij voorbaat voor uw medewerking en willen tevens de eerste zijn om u en uw familie de beste wensen over te maken voor een voorspoedig, gezond en gelukkig nieuw jaar 2012.

Hoeve Van Paesschen: ons nieuw onderkomen En het wil maar niet lukken, en dan bedoelen wij: onze verhuis. In januari van dit jaar werden met verenigde krachten onze archieven ingepakt en overgebracht van het Oud Gemeentehuis, naar onze “tijdelijke” locatie in de leegstaande vroegere bibliotheek. Nieuwe opslagrekken werden aangekocht, vakanties werden gepland rekening houdend met de grote verhuis, want tegen midden september zou onze nieuwe stek in de Hoeve Van Paesschen instapklaar zijn. Intussen naderen wij stilaan het einde van het jaar en is om diverse redenen de oplevering van de renovatiewerken aan de hoeve nog steeds niet gebeurd. Gelukkig geeft ons huidig onderkomen in het gemeentelijk administratief centrum ons de mogelijkheid om onze activiteiten verder te zetten. De openarchiefdagen worden nog steeds gehouden en het bijwerken van onze archieven gaat zonder onderbreken verder. Dus, beste leden, nog even geduld, het komt wel goed en uiteraard houden wij jullie op de hoogte van zodra het licht voor de verhuis op groen springt. Voor het bestuur van Hoghescote.

2


’t Bruggeske 43ste jaargang – december 2011 – nummer 4

In Memoriam Jos Goolenaerts De lezers van ’t Bruggeske zullen zich zeker de prachtige artikelen herinneren die Jos publiceerde over heraldiek en genealogie. Talrijke families uit Kapellen kwamen hier uitgebreid aan bod.

Jos met de oorkonde waarop hij zo fier was.

Hij werd geboren te Merksem op 24 februari 1913 en overleed onverwacht te Kapellen op 21 juli 2011 in de gezegende leeftijd van 98 jaar. Jos beleefde avontuurlijke jeugdjaren: met zijn fiets trok hij door gans Europa en Noord Afrika. Tijdens zijn reizen kreeg hij een grote belangstelling voor kastelen, kerken, kloosters, maar ook de mens werd bij hem niet vergeten. Hij maakte menigvuldige foto’s, dia’s en films die hem toelieten om thuis in zijn woning aan de Fortsteenweg te Kapellen alles te ordenen, te klasseren en nauwkeurig uit te tekenen. Zonder enige academische vorming - beroepshalve was hij elektricien in een lusterfabriek - slaagde Jos erin om honderden wapenschilden met de exacte heraldische figuren en kleuren en met een uiterste nauwkeurigheid weer te geven. Zijn doel was de heraldiek naar de mensen te brengen. Hij nam daarvoor deel aan talloze tentoonstellingen en gaf zelf ook menigvuldige voordrachten en lezingen. 3


’t Bruggeske 43ste jaargang – december 2011 – nummer 4

Heemkring Hoghescote kreeg de laatste jaren regelmatig een telefoontje van Jos. Hij was stilaan begonnen met het overdragen van zijn uitgebreide bibliotheek en reusachtige verzameling wapenschilden naar ons documentatiecentrum. Hij wist immers dat Hoghescote zijn bezittingen zou bewaren als een goede huisvader. Begin 2011 vertelde hij ons dat hij nog enkele basiswerken zelf wilde bijhouden omdat hij die “later” misschien nog zou kunnen nodig hebben. Ondertussen was hij overgestapt van heraldische tekeningen naar het schilderen van kunstwerken. Zijn kennissen en familie wisten wel dat het zijn bedoeling was om gans zijn zeer uitgebreide documentatie te laten onderbrengen in het documentatiecentrum van Hoghescote. Wij hebben Jos nog een beetje kunnen helpen bij zijn laatste opzoekingen over het kasteel Plantijn in de Koningin Astridlaan. Spijtig genoeg heeft hij deze studie niet volledig kunnen afmaken. Het Verbond voor Heemkunde had al in 1994 een oorkonde aan Jos overhandigd voor zijn “belangstelling voor de heemkunde en de heraldiek in het bijzonder”. Omdat wij weten dat hij, en dit terecht, erg fier was op deze oorkonde zal Hoghescote deze dan ook als een kostbare relikwie en als een hulde- en dankbetuiging aan Jos zorgvuldig bewaren.

Enkele wapenschilden getekend door Jos Goolenaerts.

Heemkring Hoghescote en zijn 450 aangesloten leden zullen hem blijven herinneren in zijn vele prachtige realisaties op het gebied van de heraldiek. Bedankt Jos. Bestuur en leden Heemkring Hoghescote. 4


’t Bruggeske 43ste jaargang – december 2011 – nummer 4

Onze reis in een notendop ’s Morgens koffie met bolus en een film over de schelpdierencultuur. Vandaar vertrokken we onder begeleiding van de gids naar Yerseke, bekend als het dorp van mosselen en oesters. We brachten een bezoek aan het mosselbedrijf “Delta Mossel”, en daarna een rondrit langs de oesterbanken. Dan naar het restaurant voor een heerlijk mosselmenu bestaande uit: tomatensoep, mosselen met sausjes, salade en frieten. Na het middagmaal vertrokken we onder begeleiding van een plaatselijke gids naar het in het verleden meest door de overstroming getroffen eiland van Zeeland “SchouwenDuiveland”. Een eiland dat in het verleden bestond uit twee delen nl. Schouwen en Duiveland, van elkaar gescheiden door de zeearm “De Gouwe”.

We vervolgden onze reis via de machtige stormvloedkering naar de kop van Schouwen. We reden dan richting Zierikzee waar we vrije tijd hadden om in dit gezellige stadje op één van de vele terrasjes aan de haven of op de markt wat te drinken. Groot was onze verbazing dat hier mosselfeesten bezig waren, wat een meevaller, ambiance verzekerd.

Ik denk dat we weer tevreden mogen zijn over onze uitstap, ik zie jullie graag terug op één van onze volgende activiteiten. Çois Groenewege 5


’t Bruggeske 43ste jaargang – december 2011 – nummer 4

't Bruggeske al toe aan zijn 43ste jaargang Vrij snel na de oprichting van de Culturele Kring van Kapellen heeft het tijdschrift “‘t Bruggeske” het levenslicht gezien, als contactorgaan rond cultuur en heemkunde met de leden. In het allereerste nummer is uitvoerig toegelicht welke romantische en nostalgische overwegingen aan de naam ten grondslag lagen. Nu, in december 2011, zijn we toe aan het 134e nummer, de 43ste jaargang nummer 4. In die lange periode kende men heel wat turbulentie, er waren ups en downs, er is heel wat veranderd, getuige de variatie in het aantal nummers per jaargang, zie grafiek hiernaast. Op enkele aspecten gaan we hier wat dieper in. Vooral in het begin waren er nummers met en zonder bladzijdennummering of inhoudsopgave. Kaft en titel Het uitzicht van ons aller Bruggeske heeft heel wat wijzigingen ondergaan. De naam is altijd "‘t Bruggeske" gebleven, hoewel van 1996 tot medio 1998 de kaft duidelijk “Hoghescote” vermeldde. Dat dit niet geheel logisch was, is zelfs onderwerp van een artikel geworden, toen het nieuwe Bruggeske is geboren. Van enkele kaften bestaan meerdere varianten, of met verschillende foto’s en kleuren, zoals het voor een culturele kring paste.

Afdruk van de opeenvolgende kaften, met hun formaat

6


’t Bruggeske 43ste jaargang – december 2011 – nummer 4

Sinds 1996 is ‘t Bruggeske het blad van de afdeling heemkunde van de Culturele Kring, en werd Kappa een zelfstandige vereniging gegroeid uit de afdeling plastische kunsten van de Culturele Kring. Tevoren vulden de artikels van beide voornoemde afdelingen het blad. Druktechniek en omslag Bij de start werd het tijdschrift gemaakt met stenciltechniek, enkelzijdig. De bladzijden werden geniet en dan gekleefd in de dubbelgevouwen kaft. Later is deze techniek nog vele jaren blijven voortbestaan. Er was echter een korte onderbreking. In 1971 en 1972 zijn 5 nummertjes dubbelzijdig gedrukt met de offset-techniek, een heus drukprocedé voor grotere oplages. Omwille van de hogere kostprijs is dit stopgezet. Met uitzondering van het aprilnummer in 1990, werd het blad enkelzijdig gedrukt tot februari 1992. Sinds 1984 is het formaat A4 gebruikt. Gaandeweg is men van stencil dan overgestapt naar het fotokopiëren van getypte bladzijden. Ergens in de jaren 90 heeft de tekstverwerker zijn intrede gedaan. Sinds december 1999 zijn nog alle originele Word-bestanden bewaard gebleven. Het huidige uitzicht met een dubbelzijdige flap en druk op gevouwen A3-formaat dateert van september 2000. Omdat de post geen gunsttarieven meer toepaste voor culturele bladen zonder publiciteit, werd in 1997 schuchter met reclame begonnen: enkel de binnenkant van de achterflap. Later is dit toegenomen tot de huidige 3 bladzijden. Een tijdlang waren er ook kruiswoordraadsels achteraan. Redactie en auteurs Het tijdschrift kwam al die jaren tot stand dankzij de talrijke teksten met heemkundige inslag ingezonden door vele auteurs waarvan de lijst van begin tot nu hierbij.

7


’t Bruggeske 43ste jaargang – december 2011 – nummer 4

En natuurlijk waren er ook heel wat vrijwillige redacteurs, die hardnekkig met een niet aflatende inzet voor de continuïteit van het blad zorgden. Een aantal namen (allicht niet compleet): L. De Schutter, G. Bogaerts (Cor van den Hoek), J. Van de Wijgaert, N. Verbaenen, Johan Janssens, R. Nagels, Piet Veulemans, Roger Balbaert, Marcel Dondelinger, Roger Van den Bleeken. In een volgend artikel zal ik het nog hebben over de digitalisering en publicatie op het internet. André De Vleeschouwer.

Wij ontvingen met dank de volgende schenkingen: 1. Mevrouw Bastiaensens-De Mulder uit de Spoorstraat schonk ons 4 boeken i.v.m. het Cultuurbezit in de provincie Antwerpen, 2. De heer Andre Dewel van de Hoevensebaan schonk ons een map met documenten van verdwenen Kapelse handelszaken, 3. De familie Janssens-Denissen uit de Van Vredenburchlaan schonk ons 2 albums met foto’s van de Sint-Sebastiaansgilde, 4. De heer Jos Van Bouwel, Haagdoornlaan 25 te Kapellen schonk ons: 2 herinneringsplaketten i.v.m. de autopedtochten, een herinneringsplaket 75 jaar Patria-Turnkring, 3 info-bladen van Korfbal Club Kapellen, verschillende inkomkaarten van activiteiten van Amuco en Broederschool Sint-Jozef, een contactblad van Ifang, verschillende briefhoofden van Kapelse firma’s, 5. De familie Cauwelaers, Essenhout 243, Kapellen schonk ons een doos met oude facturen en een pakje foto's van de KAJ en VKAJ van Kapellen. 6. De heer Marc De Smet, Sevenhanslei 93, Kapellen bezorgde ons oude foto’s van het Kapelse volksleven.

GEZOCHT – GEZOCHT – GEZOCHT Documentatie voor het archief van de Heemkring Hoghescote. Alle documentatie over Kapellen is welkom! Wij denken aan foto's, bidprentjes, doodsbrieven, postkaarten, krantenknipsels, affiches, oude menukaarten, geboortekaartjes, oude trouwboekjes, oude notarisakten,

huwelijksaankondigingen, oude rekeningen van Kapelse firma's, enz, enz... Geef ons een seintje en we komen even langs. Bij voorbaat hartelijk dank! 8


’t Bruggeske 43ste jaargang – december 2011 – nummer 4

“Hoeve van Paesschen” voor Erfgoedcentrum van Hoghescote. Hoelang reeds mensen pionier als op deez' plek van ginds tot hier uit grond geperst, de aarde berst thans levensdeur op and’re kier Met hoeve mensen oud en dier; met welke ogen, welk vizier bekeken zij de boerderij waar wij nu staan - nieuw centrum fier Ga in de jaren Tijd terug, voor ruggespraak, voor spirit, brug; inlevingsmust, de dag u kust! wij zijn de tijd, zo traag als vlug En lang of kort de weg erheen, nog goed of minder goed ter been, vervul het hart met zacht en hard uit eeuwen voor ons, om ons heen Misschien zelfs dit om stil te staan, dat Sint Jacobus' pad kon gaan langs deze stee met wel en wee: ook pelgrims onder zon en maan... Ontdek zo veel van dorp tot schoot, van hoogten, laagten, vreugd en nood, van recht en schuin tot wortel, kruin, het stof, dé stof, van era's groot Goed erfgoedcentrum, goede vaart! wij weten: zijt het meer dan waard; alreeds begrip, en dat met stip, weer voor Kapellen troef op kaart Louis Van Tricht september 2011

9


’t Bruggeske 43ste jaargang – december 2011 – nummer 4

Kapelse kerkrekeningen (1ste

(2de deel) deel verschenen in ’t Bruggeske van juni 2011)

1631 Inkomsten. Nog steeds worden dezelfde goederen verhuurd zoals in 1626 reeds vermeld, aangevuld met nieuwe gronden en boerderijen. Ik tel nu 2 boerderijen, één “in de Caert” en één in “Capellen”. Ook vier partijen grond worden verhuurd, één in de “Cappelstraete” en één “ in de Strepe”. Een plaatsbepaling van de andere gronden is er niet. Wij noteren de uitvaart van de vrouw van Pieter Claes, van Jan Kools en van de vrouw van Dingemans …… De bussen in de herbergen brengen amper nog 15 stuivers op. Boter en eieren worden nog steeds geofferd op het altaar van O.L.Vrouw. Deze offergaven worden verkocht ten bate van de kerk. 6 eieren brengen 2 stuivers op, 1 pond boter is goed voor 4,5 stuivers. De totale inkomsten bedragen 357 gld 5 st. 1631 Uitgaven. De glazenmaker moet de ramen herstellen: “aen de gelaesmaecker van een gelas te maecken inde kercke ende andere te stoppen ende te repareren” kost 2 gulden 10 schellingen. Negen gulden peperkoek (voor de communicantjes, weet je wel). Op Lichtmis wordt de kerk extra verlicht met speciale kaarsen, deze kosten 3 gulden en de paaskaars kost 1 gulden. Voor de rest vinden wij de gewone uitgaven: wassen van kerklijnwaad, toortsen en kaarsen, wierook, misbrood (hosties), twee “blompottekens” . Over de kleine toren wordt met geen woord meer gerept, hij zal dus klaar zijn. Totale uitgaven voor 1631: 65 gulden 1632 Inkomsten. Wij kennen ondertussen de opbrengsten van de huur van boerderijen en gronden, posten die elk jaar terugkomen. De rondgang met de schaal over het hele jaar is goed voor 63 gld 16 st. De eieren en de boter brengen 15 gulden 4 st. op. In de kerk was een zak rogge blijven staan en werd openbaar verkocht, opbrengst 7 gld. 10 st. Een eerste maal wordt melding gemaakt van leningen. Zo leent Antoon Van Dael 100 gulden in 1631 en betaalde daarop 10 gulden interest over de jaren 1631 en 1632, dus aan 5%. Ook Matthijs Van Aerde neemt een lening op van 150 gulden en is daarop 7 gld 10 st. interest schuldig. De totale ontvangst bedraagt 365 gld. 1632 Uitgaven. Een lening van 100 gulden aan 6,3% aan de kinderen en voogden van Adriaen Goris. Een lening van 50 gulden aan 6,3% aan

10


’t Bruggeske 43ste jaargang – december 2011 – nummer 4

Matthijs Geertsen. De kerkmeester koopt ook “eenen boeck pampiers” om zijn rekeningen op te schrijven. Naar oude gewoonte, zo wordt het neergeschreven, betaald aan de koster en de zangers op de kermisdag voor hun verteer in de herberg van Aert Wouters: 4 gulden 2 schelling. Een half dozijn “bessemen” (bezems) om de kerk te reinigen kosten 7,5 stuivers. Er wordt ook nog “smout en seep” gekocht om de klok te smeren. Het koor wordt geschilderd met rode verf en een zijden voile en twee kroontjes dienen voor het beeld van O.L.Vrouw. De totale uitgaven bedragen 209 gld 4 stuivers 1633 Inkomsten. De kerk geeft méér en méér leningen. Aan Cornelis Maes 100 gld, aan de erfgenamen van Willem Goris Adriaensone 100 gld, aan Matthijs Geerts 50 gld. Totale ontvangst voor het jaar 1633, 355 gld. 13st. 1633 Uitgaven. De gewone uitgaven: misbrood en wijn, peperkoek voor de communicanten, waslicht (om de kerk te verlichten), wassen van het kerklijnwaad door de vrouw van de koster, kalk om de kerk te witten, het misboek wordt heringebonden, er worden nog eens twee dozijn bezems gekocht en er wordt wat verteerd in de herberg, ook naar gewoonte. Het dak moet blijkbaar gerepareerd worden. Er worden 2.000 schalienagels, 1.000 gewone nagels, “ouwelsolderijsers”(?) en schaliën gekocht. Uiteraard dient de schaliedekker en het vervoer van al dat materiaal ook nog betaald te worden. Blijkt dat er in totaal 296 gld 16 stuivers wordt uitgegeven. Het saldo is maar 55 gulden. 1634 Inkomsten. De verhuur van boerderijen en gronden is op jaarbasis goed voor 14 gulden. Voor de rest zijn het de gewone jaarlijkse inkomsten die wij reeds uit voorgaande rekeningen kennen. De leningen brengen zo’n 22 gulden aan inkomsten op. Totale inkomsten voor 1634: 255 gulden en 16 stuivers. 1634 Uitgaven. De glazenmaker wordt opgetrommeld: “aen de gelaesenmaker over trepareren van allen der kerckgelasen”. Verder is er niets te melden. Uitgaven in 1634: 50 gld. 8 st. 1635 Inkomsten. De inkomsten zijn gekend uit de vorige jaren, aangevuld met wat kleinigheden, een totaal van 353 gulden, 19 stuivers. Klein detail: de kerkmeester heeft niets ontvangen uit de kassen die in de herbergen hangen. En met de kerkmeester van dienst, Jan Benaets, moeten toch wel problemen geweest zijn want het verschil tussen ontvangsten en 11


’t Bruggeske 43ste jaargang – december 2011 – nummer 4

uitgaven, zijnde 57 gulden dat normaal wordt overgedragen aan de kerkmeester voor het jaar 1636 wordt maar eerst op 4 oktober 1638, dus 3 jaar later, overgemaakt. De interest daarop (1 gulden 10 stuiver) wordt hem kwijtgescholden wegens goed gedrag. 1635 Uitgaven. Er is niets speciaals te melden. 1636 Inkomsten. Ook dit jaar wordt vermeld dat de bussen in de herbergen niets opbrengen, niet bepaald een groot succes, dus! De jaarlijkse inkomsten bedragen 429 gulden 1 stuiver. 1636 Uitgaven. Ten gevolge van een stormwind zijn een aantal kerkramen gesneuveld. De herstellingen kosten 6 gulden. Ook het dak liep ernstige schade op. 1637 Inkomsten. Hier wordt vermeld dat de kerkmeester dit jaar niet met de schaal is rondgegaan en dit op bevel van de “Heeren Staten” en dat met een schrijven naar de geestelijkheid. Over het waarom of de reden wordt geen uitleg gegeven. De ontvangst bedraagt in 1637 dan ook maar 105 gulden 7 stuivers, amper een vierde van het jaar voordien. 1637 Uitgaven. Er is niets speciaals te melden. 1638 Inkomsten. Nog steeds zijn het de gekende posten, zonder uitschieters, die voor de nodige inkomsten zorgen: verhuur van gronden en boerderijen, een aantal leningen, de offergaven in natura. Ook dit jaar is er een verbod om met de schaal rond te gaan. In de rekening wordt vermeld dat de zolder van de sacristie gehuurd wordt door Cornelis Patrijs en Cornelis Sijmons en dit al drie jaar. Wonen die mensen daar?? De huuropbrengst is 13 gulden 10 stuivers. Jaarinkomsten: 128 gulden 2 stuivers. 1638 Uitgaven. Er is heel wat schade aan het dak, want de schaliedekker en zijn hulp hebben 12 dagen nodig om het dak te herstellen. Zij werken aan 12 stuivers per dag . Materiaal en werk komen in het totaal op 32 gulden. Dit bedrag is goed voor de helft van de totale jaaruitgave. 1639 Inkomsten. De leningen brengen 46 gulden op, het dubbele van in 1634. Dit komt omdat er twee grote leningen werden verstrekt, een van 200 gulden

12


’t Bruggeske 43ste jaargang – december 2011 – nummer 4

aan Cornelis Pauwel Maes en één van 230 gulden aan Aert Quirijnen, samen goed voor jaarlijks 23 gulden interest. Er werden ook kiekens geofferd en vervolgens verkocht aan de hoogste bieder. Er wordt terug met de schaal rondgegaan wat 37 gulden 11 stuivers opbrengt. Een speciale omhaling voor Onze Lieve Vrouw is goed voor 21 gulden 7 stuivers. De huur van de sacristiezolder bedraagt jaarlijks 16 gulden, nu gehuurd door Adriaen Antonissen en Adriaen Hans Michielsen.. Over de collectebussen in de herbergen wordt niet meer gesproken. Totale ontvangst: 231 gulden 6 stuivers. 1639 Uitgaven. Niets bijzonders te melden. 1640-1641 Inkomsten. In 1640 bedragen de inkomsten 379 gulden en in 1641 234 gulden. 1640 Uitgaven. In het kruiskoor wordt een nieuwe vloer gelegd. Een metser werkt daar 7,5 dagen aan, tegen 22 stuivers per dag. De metserdiender verdient 16 stuivers per dag. Voor dat vloeren heeft men 20 zakken kalk en zand nodig. Een merkwaardige uitgave: er wordt aan Lenaert Baltens 10 stuivers betaald om ……… de stenen in de toren te tellen. Waarvoor is dat nu nodig? 1641 Uitgaven. De kerk wordt grondig nagekeken en alle gaten waar uilen in en uit kunnen vliegen worden dichtgemaakt. Het vloeren van de kerk wordt verdergezet. “1500 plaveyen” worden in Antwerpen gekocht. Tot hier de synthese van 14 jaar kerkrekeningen. Het moet een goed beeld geven van de dagdagelijkse beslommeringen en het leven van de kerkgemeenschap. In deel drie zullen wij de grote en belangrijke veranderingen, verbouwingen, uitbreidingen en aankleding van de kerk bekijken in de daaropvolgende jaren. Jan Vanderhaeghe

wordt vervolgd

13


’t Bruggeske 43ste jaargang – december 2011 – nummer 4

Oorlogsherinneringen "Ik was verplicht tewerkgesteld in Polen tijdens WO II" In 1987 had ik de mogelijkheid om met een goede vriend, Ludo Van Look (° Lillo 1935 - † Antwerpen 1998), Polen te bezoeken. Hij was een uitstekende gids daar hij, samen met andere inwoners van Kapellen, meermaals hulpgoederen had afgeleverd aan de inwoners van Trzcianka via de vriendschapsroute die tussen die twee plaatsen uitgebouwd was, en daardoor met het land erg vertrouwd was. Dankzij hem heb ik van de typische Poolse levenswijze en cultuur kunnen proeven en heb ik vele bezienswaardigheden bezocht. Zo gingen we onder meer naar Poznan, Krakow en ook naar Oswiecim. Wellicht zegt deze laatste plaatsnaam je niet zoveel, maar Auschwitz ongetwijfeld des te meer. Oorspronkelijk diende het als Duits krijgsgevangenenkamp voor Russen en Poolse niet-Joodse intellectuelen en verzetsstrijders. Later werd het door de NationaalSocialisten ingericht als speciaal vernietigingskamp voor de Joden. Ongeveer 5 miljoen gevangenen werden er bijeengebracht waaronder 1,5 miljoen Joden die bijna allen omkwamen. Josef Mengele, de beruchte kamparts, deed er mensonterende genetische proeven. Maar ook Maximiliaan Kolbe, de priester die zijn leven gaf in de plaats van een huisvader, bracht er zijn laatste uren door.

Louis Bastiaensens (uiterst rechts, met hoed) bij de ingang van het Konzentrationslager. Foto genomen tijdens een later bezoek. 14


’t Bruggeske 43ste jaargang – december 2011 – nummer 4

Over Auschwitz en Birkenau kan men veel lezen, maar niets werkt zo schokkend als de confrontatie met de plaats zelf. Net als overal in Polen kon je er de geur van bruinkool en gekookte witte kool opsnuiven en werd je bevangen door de grauwheid van het communistisch bewind, dat toen heerste... Bij het betreden van het kamp evenwel, werd ik oprecht diep getroffen door het opschrift "Arbeit macht frei". Automatisch ga je dan terugdenken aan de beeldrijke taferelen uit het Oude Testament vanuit de lagere schooltijd: aan het dwangjuk van het Joodse slavenvolk tijdens de Egyptische periode waar de heerser de slaven opdroeg meer tichels (een steen in vierkantvorm van gedroogde klei vermengd met stro) te produceren zodat ze minder over hun ellende en hun bevrijding konden nadenken.

Bij hun aankomst werden de Joodse gevangenen onmiddellijk door de kampartsen gescheiden. (bron: Archief Auschwitz) Ik heb de barakken gezien met de opeengestapelde britsen, de hopen brillen, prothesen, valiezen, schoenen en het mensenhaar dat moest dienen om tapijten te vervaardigen... Ik heb de kampgebouwen gezien en de ruïnes van de crematoria: plaatsen waar de geest van dood en perversiteit nog rondwaart. Een bezoek aan deze geweldige vernietigingsfabriek slaat je met verstomming. Wat je al wist, neemt hier nu grauwe, tastbare vormen aan. Ik werd geconfronteerd met de meest surrealistische plek: de plaats waar 15


’t Bruggeske 43ste jaargang – december 2011 – nummer 4

de spoorweg, waarlangs de gedeporteerde mensen werden aangevoerd, eindigde. Op deze plaats werden de stakkerds aan een fatale selectie onderworpen: de sterken naar een werkkamp, de anderen recht naar de gaskamers. Het meest nog werd ik getroffen door een foto van een jong meisje, nog een kind waarvan de angstig droeve ogen de meedogenloze heersers om meelij smeken... In de eerste helft van de vorige eeuw was de holding IG Farben (Interessengemeinschaft Farben) de machtigste economische organisatie van Duitsland. De groep zocht al vlug toenadering tot de opkomende Adolf Hitler en zou tijdens de Tweede Wereldoorlog nauw samenwerken met het Nazi-regime.

Op 22 februari 1941 besloot IG Farben onder meer om in Auschwitz (op zo'n 7 km van het Konzentrationslager) de fabriek Buna Werke te bouwen, waar gebruik gemaakt kon worden van de dwangarbeiders uit het vernietigingskamp.

Situatieschets van Auschwitz met Birkenau en Monowi tz. Het is in deze fabriek, het nevenkamp Auschwitz III of Monowitz, dat het verdere verhaal zich afspeelt. Louis Bastiaensens, lid van onze vereniging Hoghescote, heeft er een tweetal jaren gedwongen verbleven. Hier volgt zijn verhaal: "Op 1 februari 1924 werd ik te Kapellen aan de Antwerpsesteenweg geboren. Ik kreeg er plechtig de naam Ludovicus Emilius Alphonsus en was de tweede van 6 kinderen: 4 jongens en 2 meisjes. Mijn vader, Alfons Bastiaensens, was vertegenwoordiger in veevoeders voor een firma te Merksem. Moeder, Mathilde Fret, was huisvrouw. Uiteraard was ik kind aan huis bij de beide grootouders. Mijn eerste schooljaren in de kleuterschool bracht ik door bij de "nonnekens" van de Engelselei. De lagere en later de middelbare school volgde ik in St.-Eduardus te Merksem. Samen met mijn oudere broer namen we dan de tram aan de spooroverweg aan de Antwerpsesteenweg. 16


’t Bruggeske 43ste jaargang – december 2011 – nummer 4

Ook ben ik in mijn jonge jaren lid geworden van de Scouts. Daar heb ik een goede vriend gevonden, Fik Van Assche, iemand die me later uitermate geholpen heeft. Op vrijdag 10 mei 1940, tijdens de vroege ochtenduren, vielen de Duitse troepen België binnen. Dit was een cruciaal moment voor veel mensen en uiteraard ook voor mij. De radio zond vanaf omstreeks acht uur bestendig boodschappen uit. De scholen werden gesloten en een groot aantal jonge mensen - waaronder ikzelf - kregen een oproepingsbevel om onmiddellijk hun legereenheid te vervoegen. Ik was toen 16 jaar. Zo moest ik me op eigen kracht naar Eeklo begeven met de bedoeling samen met andere opgeroepenen naar Frankrijk vervoerd te worden om daar als reservist mijn opleiding te krijgen. In Eeklo sliep ik bij een boer in de schuur. Van daaruit reisde (stapte) ik verder via Meulebeke, Roeselare, Diksmuide naar Bray-Dunes aan de Franse Noordzeekust. Daar kampeerden we in de duinen. Onderweg zagen we rijen mensen op de vlucht: de meesten te voet, vrouwen en kinderen op camions. Inmiddels had het Duitse leger het Nederlandse en Belgische grondgebied overrompeld en waren Duitsers verder doorgestoten tot aan de Franse kust (Duinkerken) zodat we niet verder naar ZuidFrankrijk konden. Op bevel van de Duitse invaller moesten we weer huiswaarts keren. Via Oostende en Brugge stapte ik weer naar Eeklo waar ik bij dezelfde boer kon overnachten. Op 28 mei 1940 tekende Leopold III de capitulatie met als gevolg dat de Nederlandstalige soldaten terug naar huis moesten. Tijdens mijn tocht naar huis ontmoette ik in Zelzate een oom, nog in militair tenue, alhoewel de meeste soldaten zich al een burgerpak hadden aangeschaft. Later vernam ik dat hij door de Duitse bezetter opgepakt was en naar Oostenrijk gevoerd. Met Kerstmis 1940 was hij terug thuis. Via Wachtebeke en Ekeren kwam ik op 31 mei 1940 weer thuis aan. Ondertussen waren op 18 mei de Duitse troepen Kapellen via Putte binnengetrokken. Heel wat plaatsen in Kapellen waren beschadigd: deels gewild om te beletten dat de aanvaller er gebruik zou van kunnen maken, deels door de vijandelijke bombardementen. Tevens hadden de inwoners in de nabijheid van het antitankkanaal het bevel gekregen om hun huizen te verlaten. Zo trof ik het ouderlijk huis leeg aan: mijn ouders waren immers ondertussen naar Zuid-Frankrijk uitgeweken. Lang verbleef ik er niet alleen; na 2 dagen eiste het Arbeitsamt de woning op en de Hitlerjugend en leden van het Arbeitsamt namen er hun intrek. Aan mij werd één kamer toegewezen, de andere kamers werden door hen ontruimd. Ik had met deze lieden geen contact daar zij alleen in het Duits converseerden en ik die taal niet verstond. Het 17


’t Bruggeske 43ste jaargang – december 2011 – nummer 4

enige wat ze tot mij zegden was de groet "Heil Hitler". Ze bleven 14 dagen in de woning en dan waren ze plots verdwenen; gelukkig was er niets ontvreemd. In de loop van juni keerden mijn ouders terug vanuit Frankrijk. Mijn vader hervatte zijn werk als vertegenwoordiger van veevoeders. Daar ik niet terug naar school kon en ik geen inkomen had, ging ik wel regelmatig bij mijn grootouders aan de Antwerpsesteenweg en de Engelselei eten. Tijdens de bezetting kwamen de inwoners van Kapellen geleidelijk aan terug en het gewone leven hernam zijn tred. In augustus van dat jaar kwam mijn oudere broer terug van Arles. Via mijn vader kon ik ook aan de slag in dezelfde veevoederfabriek. In 1941 bleef ons gezin niet gespaard van een hoop ellende: mijn vader werd ziek en is later gestorven. Ook mijn zus onderging hetzelfde lot. Bij het begin van de bezetting was de werkloosheid massaal. Vandaar dat de bezetter reeds begin juni 1940 startte met een Arbeitseinsatzplan. Bij het begin van de Arbeitseinsatz werd de tewerkstelling op vrijwillige basis georganiseerd. Het werd snel duidelijk dat de vrijwillige tewerkstelling niet voldoende was om aan de noden van de Duitse oorlogsmachine te voldoen. Op 6 maart 1942 werd een verordening afgekondigd voor verplichte tewerkstelling in ons land en op 6 oktober 1942 een nieuwe voor verplichte tewerkstelling in Duitsland (voor alle mannen van 18 tot 50 jaar en voor vrouwen van 21 tot 35 jaar). Vele Vlamingen waren tijdens WO II in Duitsland tewerkgesteld: sommigen als vrijwilliger, anderen werden opgeëist en tot arbeid verplicht, weer anderen doken onder... Affiche gebruikt om arbeiders voor Duitsland te ronselen (bron: http://www.stanny-van-grasorff.be/werkweigeraars.htm)

18


’t Bruggeske 43ste jaargang – december 2011 – nummer 4

Tijdens de winter 42 - 43 werden de Duitse troepen, onder leiding van generaal Paulus, bij Stalingrad verslagen. Daarom moesten de talrijke nieuw gemobiliseerde Duitsers zoveel mogelijk door buitenlandse werkkrachten vervangen worden. Zo kreeg ik einde maart 1943 het bericht dat ik mij (gedwongen) naar Duitsland (Berlijn) moest begeven. Voorzien van één valies met het hoogstnodige begaf ik me samen met 3 andere Kapellenaren (mijn broer Martin, en 2 buurjongens: René Van Koolen en Raymond Roes) op 31 maart 1943 om 8.28 u. naar het centraal station van Antwerpen. De stemming was echter bedrukt: angst voor het onbekende, zorgen over de familieleden en verdriet omdat men van huis wegging waren de voornaamste redenen. De sfeer op de trein werd na de eerste uren meer ontspannen en soms zelfs uitgelaten: het waren vooral de jongeren die in groep reisden, die zich in hun jeugdig optimisme weinig zorgen maakten. Na een eerste stop in Aken werden de arbeiders opgedeeld voor verder transport naar de grote verzamelkampen in Magdeburg, Hannover, Berlijn, enz… Vandaar ging het naar de definitieve verblijfplaats in de arbeidsomgeving. Daar werden we voor de eerste maal geconfronteerd met een bombardement door de Engelse luchtmacht, een gebeurtenis die mij telkens meer en meer met angst vervulde. In Rehbrücke op ongeveer 35 km van Berlijn gingen we overnachten om dan 's anderendaags van trein te wisselen. Daar kwam iemand van het Arbeitsamt ons melden dat de uiteindelijke bestemming Auschwitz (Oswiecim) was. Onderweg maakten we ook kennis met de heer Smagge; hij fungeerde als contactman tussen de Vlamingen en de Duitsers. Hij was afkomstig van Mariaburg en kwam bij mij toch als een vriendelijke man over. Via Frankfurt, Opele (nu in Polen gelegen), waar we in het station sliepen, en Katowice bereikten we Oswiecim. Zo werden we begin april met paard en rijtuig naar onze verblijfplaats de IG-Farbenfabrik overgebracht.

IG Farbenfabrik in Monowitz (foto Bundesarchiv)

19


’t Bruggeske 43ste jaargang – december 2011 – nummer 4

Samen met een 80-tal Vlamingen van zowat gelijke leeftijd en vooral uit het Antwerpse werden we in een Gemeinschaftslager (= een houten barak) gehuisvest. Ter plaatse werd meegedeeld waaruit ons werk bestond: we moesten de lonen van de werkkrachten berekenen. De arbeidsomstandigheden vielen over het algemeen mee: de bedrijven waren beter uitgerust dan in België. Zo maakte ik voor het eerst kennis met het gebruik van centrale verwarming en van gemeenschappelijke douches en degelijke individuele toiletten. De inventaris van onze kamer bestond uit een bed, een kast, een tafel en vier stoelen: echt spartaans! Met een penning konden we iedere dag ons bestek afhalen. Al na korte tijd waren we echte verzamelaars geworden en hadden we meerdere exemplaren. Louis met zijn kamergenoten. v.l.n.r. Raymond Roes, Louis, Jérôme en broer Martin

Het bestek dat ter beschikking werd gesteld. Veel ontspanning was er niet wegens de lange werktijden en het gebrek aan koopkracht. 's Avonds moesten we onze kleren wassen en kousen herstellen. Op de voeding was niets aan te merken: we kregen degelijke Duitse kost, op tafel gebracht door Volksduitse vrouwen (Duitse vrouwen die geen Rijksduitse nationaliteit hadden).

20


’t Bruggeske 43ste jaargang – december 2011 – nummer 4

In de vrije tijd ('s zondags) hielden we ons bezig met kaarten, wandelen, rondhangen in de stad en vooral roken. De "culturele" inbreng werd verzorgd door delegaties van het Deutsche Arbeitsfront en van De Vlag. Zij doorspekten evenwel hun optreden met Nazi-propaganda en ronselcampagnes voor het Oostfront. Zo heb ik in 1944 eens deelgenomen aan de eerste voorjaarswedloop: de 2000 m. Dankzij mijn voorliefde voor de voetbalsport en de vele trainingen in Kapellen slaagde ik erin als eerste de eindstreep te overschrijden en realiseerde ik de tijd van 6'57'', dit zeer tegen de zin van de Duitse deelnemers. Als prijs mocht ik een foto van de Führer in ontvangst nemen. Daar ik helemaal niet opgetogen was met die beeltenis, heb ik die later met een Duitse collega geruild voor 3 eieren ... en blij dat die man was!

Louis tijdens een looptraining in Auschwitz Monowitz III Ook moesten we verplicht een brandweercursus volgen. Ik heb er ook Kerstmis en Nieuwjaar gevierd. Na de kerkdienst werd er goed gegeten en gedronken: het Poolse feestgerecht - karper werd dan aangeboden. Een van mijn geliefde bezigheden was het schrijven van brieven. Zowel naar het thuisfront als naar mijn beste vriend, Fik Van Assche, die tewerkgesteld was op de boerderij Knappschafst - Krankenhaus bij Herr Reringh in Recklinghausen in Westfalen.

21


’t Bruggeske 43ste jaargang – december 2011 – nummer 4

We hadden met elkaar afgesproken dat, indien er iets zou gebeuren, we naar elkaar toe zouden komen om zo nodig elkaar te helpen. De brieven die ik schreef waren geen uitgebreide teksten. Ze dienden bovendien verplicht op speciale formulieren van het Rode Kruis geschreven te worden en mochten ten hoogste 25 woorden bevatten. De brieven van thuis las ik met grote interesse doch stilaan merkte ik dat er steeds vaker exemplaren achtergehouden werden.

In speciale barakken werden de arbeiders uit het Konzentrationslager ondergebracht. Zo profiteerde men van de nabijheid van het kamp Auschwitz waarvan de gevangenen als goedkope arbeidskrachten werden gebruikt. Auschwitz III Monowitz is het meest voor de hand liggende bewijs dat de kracht van het Derde Rijk werd gebouwd op lijden en slavernij. Wijzelf hadden geen contact met deze mensen. Ik heb er ook donkere momenten gekend. Zo had ik op zekere dag de draak gestoken met de Führer en ongelukkiglijk had een Duitse werknemer dat gezien. De gevolgen bleven niet uit: ik moest naar de stadsgevangenis. Daar kreeg ik een reeks stompen en stoten te verwerken en met een strop om de hals vloog ik de cel in.

22


’t Bruggeske 43ste jaargang – december 2011 – nummer 4

Dit voorval had me wel aan het denken gezet: de onzekerheid en de twijfel lieten hun sporen na want je wist maar nooit waartoe ze in staat waren!

De burgergevangenis van Oswiecim Monowitz waar Louis eerst ondergebracht werd.

Na 3 dagen moest ik verhuizen naar de gevangenis van Bielsko waar ik obussen en pantservuisten moest gereedleggen voor vervoer naar de eenheden. Hier leerde ik tijdens de eerste nacht een officier van de Gestapo kennen, die na een inschikkelijk gesprek mij toevertrouwde dat hij in de Eerste Wereldoorlog nog in Kapellen bij de zusters in een school ondergebracht was. Het gevolg hiervan was dat er tussen ons beiden een zekere vorm van sympathie ontstond en bovendien had ik er een materieel voordeel door: zo kreeg ik iedere dag enkele sneden brood extra en ook 2 sigaretten. Vandaar uit moest ik naar de gevangenis van Katowize en nadien naar Breslau (nu Wroclaw in Polen). Op deze plaatsen moest ik overdag herstellingen aan daken uitvoeren na eventuele nachtelijke bombardementen. Na 6 weken mocht ik weer beschikken en kon ik naar Auschwitz Monowitz III terugkeren. Op 20 augustus 1944 kwam de eerste vliegtuigaanval: 127 B-17's (Vliegende Forten) zetten hun luiken open en een bommentapijt werd gedropt. Bombardementen waren de grootste plaag. Enerzijds was ik dan bang om gekwetst en zelfs gedood te worden doch anderzijds was ik blij want iedere bom bracht de Duitsers dichter bij de nederlaag en mij dichter bij huis. Ook lagen we meer en meer onder het mitrailleurvuur van Russische jachtbommenwerpers. We moesten dan vliegensvlug de houten barakken verlaten en naar klaarstaande vrachtwagens rennen, die ons dan naar een bos brachten zodat we aan het oog van de aanvallende vliegtuigen onttrokken waren. Naarmate het front met de Russen dichterbij kwam werden de Duitsers agressiever en werden de verloven ingetrokken. 23


’t Bruggeske 43ste jaargang – december 2011 – nummer 4

Wanneer het dan zover was en de Russen doorgebroken waren, ontstond er grote paniek. In de loop van januari '45 werden we in een hal bijeengeroepen. Iedereen kreeg brood en een kg vlees mee. Zo konden we op stap, deels per spoor deels te voet en dat 's nachts bij een temperatuur van min 20°. We kregen de opdracht ons in de richting van Praag te begeven. Via Bielsko, Ostrawa, Brno bereikte ik Praag. Daar deed het gerucht de ronde dat de Amerikanen vanuit Oostenrijk op komst waren. Tijdens die tocht, op 1 februari 1945, kon ik mijn 21ste verjaardag in mineur herdenken. Vandaar uit vervolgde ik mijn tocht richting Dresden. Daar gekomen moesten we onmiddellijk met de trein het station verlaten: het gevaar was immers te groot dat het station met de treinen een doelwit voor de geallieerde vliegtuigen zou vormen. Op 13 februari 1945 werd de stad door de geallieerde vliegtuigen platgebombardeerd. Toen ik voor de tweede maal in de stad aankwam, was ik getuige van de totale verwoesting. Dresden, zwaar gebombardeerd Zo zette ik mijn tocht door Duitsland verder. De groep was ondertussen helemaal uiteengevallen, bovendien was ik niet in het bezit van enige documenten. Via Leipzig, Halle, Nordhausen, Kassel bereikte ik Recklinghausen bij Dortmund.

Louis tijdens zijn verblijf bij Herr Spieker in Recklinghausen (Westfalen - 1945)

24


’t Bruggeske 43ste jaargang – december 2011 – nummer 4

Ik was totaal op: vermoeid door de lange voettochten, gebroken door de ontberingen en gans uitgeblust door de uitzichtloosheid. Bovendien stond mijn lichaam vol zweren door het tekort aan vitaminen. Maar de gedachte van de belofte aan mijn goede vriend Fik, die vlakbij in Recklinghausen bij boer Reringh verbleef, en die mij zeker zou bijstaan, hield mij recht. En zo gebeurde het: de Fik ving mij op. Hij bracht me bij landbouwer Spieker die vlakbij woonde en die eveneens de eigenaar van een aangrenzend Krankenhaus was. Daar zorgden zij samen ervoor dat ik, gedurende de 2 maanden dat ik er verbleef, er stilaan weer bovenop kwam en dat mijn krachten meer en meer toenamen. Ik werd dan ingeschakeld op de boerderij: ik verrichtte met paard en kar lichte handenarbeid ten dienste van het Prosperkrankenhaus. Herr Spieker was heel tevreden over mijn werk en inzet zodat hij achteraf naar mijn moeder een brief schreef waarin hij dat meldde en ook de wens uitsprak om mij later nog eens te ontmoeten. Dat heb ik uiteraard ook gedaan, verschillende malen zelfs. Ondertussen waren de Amerikaanse troepen binnengevallen en werden we bevrijd. Met 5 kameraden ging ik weer op stap richting de Rijn. Nu moesten we echt beroep doen op al onze creativiteit. We moesten immers volledig ons plan trekken; zo zochten we telkens een slaapgelegenheid in leegstaande huizen en vooral in boerderijen, daar zochten we aardappelen in de kelders en gingen koeien melken. Iedere dag weer opnieuw moesten we beroep doen op onze zelfredzaamheid om aan voedsel en drank te komen. In de grote stations konden we wel aan soep en brood geraken. Zo begaven we ons te voet naar Venlo. We deden er 4 dagen over en we zorgden er wel voor om van de hoofdwegen weg te blijven, dit uit veiligheidsoverwegingen: de slierten aanstormende tanks betekenden een reëel gevaar voor al wie zich op de weg bevond. In de stad, die onder Britse leiding stond, kregen we een doorgangspaspoort.

Doorgangsbewijs door het Britse bezettingsleger aan Louis verleend. Vandaar uit werden we met camions naar Maastricht gebracht. 25


’t Bruggeske 43ste jaargang – december 2011 – nummer 4

Toelatingsbewijs om zich overdag in de omgeving van Maastricht te bege-ven.

Dan ging het richting Luik en daar konden we de trein naar Antwerpen nemen. Onderweg vernam ik dat de mij zo vertrouwde stad helemaal verwoest was maar dan relativeerde ik dat met de gedachte dat dit niets was in vergelijking met de toestand in Duitsland. Begin mei 1945 kwam ik weer in Kapellen aan; van ver reeds bemerkte ik de mensen die op uitkijk stonden om te zien wie er nu thuiskwam. Men had immers ondertussen vernomen dat "de jongens uit Duitsland" gingen terugkeren. Mijn ogen verdronken in mijn tranen: wat deed het goed om weer thuis te zijn, terug samen met de eigen familie! Ik voelde me gelukkig ondanks het feit dat mijn moeder mij niet onmiddellijk herkende. Ik ben dadelijk in bed gekropen en heb wel 14 dagen geslapen, weg van die wrede wereld, om te bekomen van de geleden emoties! Om er financieel weer bovenop te komen ben ik werk gaan zoeken en kijk, na 2 dagen had ik dat bij de firma Buchmann gevonden. Nu kon ik rustig beginnen aan de heling van de geleden wonden: zowel fysiek als moreel. Nu kon ik stilaan deze donkere bladzijde omslaan en aan een mooiere toekomst denken ... maar toch, dat zou nog veel tijd in beslag nemen! Louis geniet nu van zijn oude dag in het RVT "Zonnewende". 26


’t Bruggeske 43ste jaargang – december 2011 – nummer 4

Oorspronkelijk was Auschwitz Monowitz een rustig, landelijk dorp. De vertaling van de brief: Getuigschrift Louis Bastiaensens is nu ongeveer 2 maanden op de boerderij Prosperhospitaal in Recklinghausen in de landbouwsector tewerkgesteld. Hij werkte tijdens deze periode met grote vlijt en stiptheid en heeft me veel vreugde gebracht met zijn vriendelijk gedrag en zijn hulpbereidheid. Ik wens hem voor de rest van zijn leven al het goede en hoop ooit nog eens iets van hem te horen. Recklinghausen 2.4.45 Spieker - Rentmeester De brief van Herr Spieker aan de moeder van Louis. Met dank aan Louis Bastiaensens voor zijn bereidwillige medewerking. 27


’t Bruggeske 43ste jaargang – december 2011 – nummer 4

Geraadpleegde documenten: - "Kapellen tijdens de tweede wereldoorlog" (Roger Balbaert) - "Getuigen": http://www.getuigen.be/ - "Begin Wereldoorlog II": http://users.telenet.be/woii - "Wereldoorlog II": http://www.bikergc.be/wereldoorlog_ii.htm - "De tweede wereldoorlog": http://www.didiersnauwaert.be/MUNKGESWO2.htm - "Auschwitz,Auschwitz-Birkenau,Auschwitz-Buna-Monowitz " http://www.heijmerikx.nl/ 2011/06/30/auschwitz-auschwitz-birkenauauschwitz-buna-monowitz/ - "Verplichte tewerkstelling": http://users.skynet.be/luc.sadones/Geschiedenis/VerplichteTewerkstelling/V Taanvangen.htm Etienne Vermeulen

Openarchiefdagen: Wenst u inlichtingen over onze gemeente, uw voorouders of enige andere informatie, raadpleeg ons. Ook in ons tijdelijk onderkomen in het administratief centrum van de gemeente – Antwerpsesteenweg 130 te Kapellen - zijn onze archieven voor het publiek gratis toegankelijk. Elke eerste dinsdag van de maand van 14 uur tot 17 uur en elke tweede donderdag van de maand van 19 uur tot 22 uur. Hartelijk welkom!

28


’t Bruggeske 43ste jaargang – december 2011 – nummer 4

De “Hoeve Van Paesschen” of “De Grote Hoeve” en haar eigenaars en/of bewoners. Op het artikel verschenen in ’t Bruggeske van september 2011 ontvingen wij van mevrouw Gerda Adriaensen, Pannenhoefdreef 134, Kapellen, de hierna vermelde aanvullingen en verbeteringen, waarvoor onze hartelijke dank. Blz. 9 Wildiers Isabella Elisabeth Clara, geboren te Stabroek op 29 mei 1674. Zij trad op 7 juli 1701 te Stabroek in het huwelijk met Adrianus Van der Linden, geboren omstreeks 1665 in Putte Nederland en overleden op 11 november 1747 eveneens te Putte Nederland. Wildiers Isabella overleed voor 1748, ten hoogste 74 jaar oud. Adrianus Van der Linden was voorheen reeds gehuwd geweest met Elisabeth Schoonenborg, geboren in 1667 en in 1700 overleden in Hoevenen. Het gezin Van der Linden-Wildiers telde 8 kinderen: 1 Petrus Joannes Van der Linden, geboren op 07-05-1702 in Hoevenen. 2 Jacobus Van der Linden, geboren op 13-10-1703 in Hoevenen. Hij overleed aldaar op 5 juli 1777, 73 jaar oud. Jacobus trouwde, ten hoogste 23 jaar oud, vóór 1726 met Catharina Vermaelen, ten hoogste 31 jaar oud. Catharina is geboren op 21-12-1695 in Putte, Nl. Catharina is overleden op 10-08-1782 in Hoevenen, 86 jaar oud. Zij is begraven op 12-081782 in Hoevenen. Catharina is weduwe van Jacobus Anthonissen (geb. ±1695), met wie zij trouwde op 24-06-1719 in Kapellen. 3 Joanna Maria Van der Linden, geboren op 17-02-1705 in Hoevenen. Joanna Maria begon een relatie met Cornelius Mertens, geboren omstreeks 1700. 4 Adriana Van der Linden, geboren op 30-01-1707 in Putte, Nl. Zij trouwde, 27 jaar oud, op 07-02-1734 in Putte, Nl met Adrianus Van Lil. 5 Cornelius Van der Linden, geboren op 10-08-1708 in Putte, Nl. 6 Josephus Van der Linden, geboren op 17-08-1710 in Putte, Nl. Josephus begon een relatie met Gertrudis Van Dunnegem (Dunegum), geboren omstreeks 1710. 7 Dominicus Van der Linden, geboren op 01-05-1713 in Putte, Nl. Hij trouwde, 31 jaar oud, op 31-05-1744 in Putte, Nl met Maria Theresia (Maria) Aerts, ongeveer 31 jaar oud, geboren omstreeks 1713. 8 Dionisius Van der Linden, geboren op 19-01-1716 in Putte, Nl. Hij trouwde, 26 jaar oud, op 15-05-1742 in Putte, Nl met Barbarina (Barbara) Claire (Cleiren). Gerda Adriaensen 29


’t Bruggeske 43ste jaargang – december 2011 – nummer 4

HENS VEEVOEDERS. Vroeger zagen wij vaak op de autosnelwegen vrachtwagens met het logo “Hens” rijden op weg naar een tevreden cliënt.

Bulk-vrachtwagens van de firma Hens.

Logo van de firma Hens.

Wij mogen echter niet vergeten dat de wortels van die firma in Kapellen lagen en daarom enkele woordjes uitleg dienaangaande. 1. De familie Hens. De stichter van de firma, Hens Joseph, werd geboren in Wuustwezel op 30 oktober 1888 als maalderszoon van Hens Carolus Jan (°Wuustwezel 10 januari 1853, † Kalmthout 1 april 1924) en Van de Keybus Joanna (°Wuustwezel 20 juli 1858, †Kalmthout 31 mei 1917). De familie Hens woonde eerst in Brecht-Overbroek in het Vossengat en verhuisde later naar de Kapelstraat. Daar kochten zij de houten molen van de familie Vochten. Na deze afgebroken te hebben bouwden zij er een mechanische maalderij. Op 18 oktober 1922 trad Jef Hens te Kapellen in het huwelijk met Gabriels Paulina, de jongste dochter van Gabriels Franciscus en Wildiers Joanna Catharina, geboren te Ekeren op 18 juli 1888 en wonende op de Hoevensebaan 79. Vader Gabriels was bakker en werd geholpen door zijn 2 zonen Gabriels Joannes Adrianus en Gabriels Joannes Alfons. Moeder Gabriels baatte een kruidenierswinkel uit. De familie Gabriels-Wildiers woonde eerst op de hoeve Van Paesschen in de Essenhoutstraat en het was op 10 november 1892 dat vader Gabriels besloot om zijn eigen bakkerij te beginnen op de Hoevensebaan. 30


’t Bruggeske 43ste jaargang – december 2011 – nummer 4

Het echtpaar Jef Hens-Paulina Gabriels.

Na hun huwelijk vestigde het jonge echtpaar Hens-Gabriels zich te Ekeren, Yzerenweglaan 51 in een woning die eigendom was van de familie Couvreur. Tijdens de Tweede Wereldoorlog behoorde de Yzerenweglaan (nu Koningin Astridlaan) tot het grondgebied van Kapellen om bij de bevrijding terug over te gaan naar Ekeren. Reeds in 1921 werd de bakkerij van Gabriels Franciscus door zijn dochter Paulina, de latere echtgenote van Jef Hens, overgenomen en tegen 1924 omgebouwd tot een maalderij. Het gezin bleef kinderloos. De broer van Jef Hens, Cornelis Frans Hens, overleed op jonge leeftijd en zijn echtgenote Pauwels Anna Marie bleef alleen achter met 8 kinderen: ! ! ! ! ! ! ! !

Karel Hens die later de maalderij zou overnemen van Jef Hens, Anna Hens die huwde met Achiel Couvreur, Elisa Hens die in het huwelijk trad met Rene Koolen, Alfons Hens die gehuwd was met Eliza Bogaerts, Julia Hens, gehuwd met Maurice Stalpaert, Maria Hens, Mit genaamd, huwde met Leon Koolen, Francine Hens, gehuwd met François Ooms, Celine Hens die in het huwelijk trad met Omer De Ruyck. 31


’t Bruggeske 43ste jaargang – december 2011 – nummer 4

Karel Hens werd geboren te Kalmthout op 21 april 1918. De familie Hens woonde echter vele jaren in Brecht. Karel trad op 24 november 1942 te Brecht in het huwelijk met Elisabeth Maria Gerardi, geboren te Brecht op 8 december 1917 en aldaar wonende Vaartstraat 55.

Karel Hens.

Het jonge echtpaar Hens-Gerardi vestigde zich op de Hoevensebaan 76 naast de maalderij. Jef Hens bleef met zijn echtgenote wonen in de voorbouw van de maalderij, Hoevensebaan 78. Jef leidde de maalderij en Pauline hield de kruidenierswinkel open. Na zijn huwelijk was Karel Hens onmiddellijk actief betrokken bij het dagdagelijkse werk in de maalderij van zijn oom. Eerst leerde hij grondig de stiel van maalder om daarna de baan op te trekken als reiziger om zijn producten aan de man te brengen bij de vele kippenhouders in de regio. Tijdens de beginperiode werden de cliënten door Karel Hens per fiets bezocht. De leveringen werden nog met paard en kar verzorgd door Jef Cleiren. Op 4 mei 1945 verhuisde Jef Hens met zijn echtgenote naar de woning in de Engelselei, 23 in Kapellen. Dit huis was reeds hun eigendom sinds 29 juni 1932 na aankoop van de familie Montauban Van Swyndregt-Van den Heuvel die op hun beurt verhuisden naar de Bevrijdingslei in Kapellen.

32


’t Bruggeske 43ste jaargang – december 2011 – nummer 4

De woning van de familie Hens-Gabriels in de Engelselei 23, te Kapellen.

Door deze verhuis en het kort na hun huwelijk overlijden van de echtgenote van Karel ontstond er een probleem voor het openhouden van de winkel en het verzorgen van het huishouden. Om hieraan een oplossing te geven kwam eerst Julia Hens na haar huwelijk op 20 augustus 1946 met haar echtgenoot Maurice Stalpaert naar Kapellen. Zij betrokken de woning in de maalderij. De man trad in dienst van Karel Hens als reiziger en zijn vrouw leidde de winkel. Later kwamen ook de zusters Francine en Maria Hens van Brecht naar Kapellen. Zij betrokken een woning schuins over de maalderij op de Hoevensebaan nummer 69 en zij namen de taken van mevrouw Stalpaert over. Reeds tijdens de Tweede Wereldoorlog gaf Jef Hens stilaan de leiding van de zaak over aan zijn neef Karel die de voormalige maalderij ombouwde tot een moderne veevoederfabriek. Officieel werd de maalderij door Karel Hens overgenomen op 1 augustus 1945. Jef Hens verhuisde nog enkele malen. Eerst terug naar de Kon. Astridlaan in Kapellen en daarna naar Westmeerbeek waar hij actief was bij de afbraak van de paviljoenen van de Expo 58. Nadien vonden wij Jef terug op de Kalmthoutsesteenweg nummer 104 in de Sint-Jozefhoeve. Hier bouwde hij eerst een varkenskwekerij en later een proefstation voor de kippenkweek. Momenteel is alles verdwenen en vinden wij daar de verkaveling SintJozef met de Asterlaan, de Kwikstaartlaan, de Pioenlaan en de Reeboklaan.

33


’t Bruggeske 43ste jaargang – december 2011 – nummer 4

Op 6 februari 1959 trok het echtpaar zich terug op hun eigendom in de Engelselei 23. Daar overleed Jozef Hens op 7 juli 1970 en zijn echtgenote Pauline Gabriels op 14 januari 1977. De woning werd overgemaakt aan Mater Salvatorisinstituut, volledig afgebroken en op de plaats van de villa en de garageboxen werd een modern sport- en turnlokaal gebouwd.

De neef van Jef Hens, Karel Hens had minder geluk in het leven. Nauwelijks 7 maanden na hun huwelijk overleed Elisabeth Gerardi te Kapellen op 17 juli 1943 en bleef Karel Hens alleen achter. 34


’t Bruggeske 43ste jaargang – december 2011 – nummer 4

De eerste echtgenote van Karel Hens. Karel Hens trad opnieuw in het huwelijk te Ekeren op 20 april 1948 met Kanora Irma Maria Constantia Petrus. Dit huwelijk werd gezegend met een zoon, Peter Hens, die te Wilrijk het levenslicht zag op 10 november 1948. Karel Hens bouwde met zijn talentvolle medewerkers de kleine maalderij uit tot een firma van Europees formaat. Nadat de firma Hens weggetrokken was uit Kapellen vestigde het gezin Hens-Kanora zich eerst in Antwerpen aan de Frankrijklei, later aan de Rubenslei om nadien op 25 februari 1971 terug te komen naar Kapellen naar de Heidestraat Zuid 314 (nu het domein De Uitlegger). Later verhuisde de familie naar de Prinsendreef.

Om gezondheidsredenen werd Karel opgenomen in het Woon- en Zorgcentrum Zonnewende in de Kerkstraat te Kapellen waar hij op 6 juli 2010 overleed. Zijn echtgenote woont nog steeds in de Prinsendreef.

35


’t Bruggeske 43ste jaargang – december 2011 – nummer 4

2. De firma Hens Veevoeders. Jef Hens heeft de maalderij altijd blijven beheren als een zelfstandige. Gezien de beperkte risico’s en de gebruiken van die tijd werd er niet gedacht aan het oprichten van een PVBA of een NV. De gebouwen waar de maalderij in gevestigd was, bestonden uit een winkelhuis op en met grond en aanhorigheden, maalderij, inrijpoort, magazijnen en uitrijweg naar de Bergstraat, gelegen te Kapellen, Hoevensebaan nummer 78. Dit alles, met uitzondering van de uitrijweg naar de Bergstraat, stond bekend op het kadaster als wijk E delen van de nummers 85/k, 86/i, 80/b, 80/c, 80/f, 81/d, 81/e 85/c, 85/c2 en 85/d2, groot 1045m!. De inrijpoort stond afzonderlijk vermeld op het kadasterplan als wijk E deel van nummer 72/o4 met een oppervlakte van 95,60m". Voornoemde eigendom hoorde vroeger toe aan mevrouw Paulina Gabriels en haar broer Joannes Adrianus Gabriels, bakker te Kapellen. Voornoemden hadden de gebouwen gekocht van hun ouders, de echtgenoten Franciscus Gabriels-Joanna Catharina Wildiers te Kapellen bij akte verleden voor notaris Leonce Van den Wouwer te Antwerpen op 20 september 1921 en overgeschreven in het tweede hypotheekkantoor te Antwerpen op 14 oktober 1921 als deel 713 nummer 25. Een tweede gedeelte behoorde de echtgenoten Hens-Gabriels omdat zij dit na hun huwelijk aangekocht hadden van mevrouw weduwe Bruyninckx-Lathouwers en kinderen te Kapellen en dit bij akte verleden voor notaris Karel Adriaenssen, destijds te Ekeren, op 26 juni 1939 en ingeschreven in het tweede hypotheekkantoor te Antwerpen op 15 juli 1939 als deel 1217 nummer 3. De uitrijweg naar de Bergstraat behoorde het echtpaar Hens-Gabriels toe door aankoop onder lot één der uiteindelijke toewijzing ten verzoeke van Petrus Carolus Adrianus Mentinck, diamantbewerker te Joannesburg en juffrouw Ludovica Augusta Mentinck, zonder beroep te Berchem, en dit bij akte opgesteld door notaris Albert Janssens te Berchem op 26 maart 1957, overgeschreven in het tweede hypotheekkantoor te Antwerpen op 17 april 1957 als deel 3030 nr 9. Mevrouw Paulina Gabriels had bij akte verleden voor notaris Van Olmen te Brecht op 15 november 1922 de onverdeelde paarten aangekocht van haar broer Joannes Adrianus Gabriels, voornoemd, en overgeschreven in het tweede hypotheekkantoor te Antwerpen op 1 december 1922 als deel 929 nummer 19. Roger Balbaert Wordt vervolgd

36


Traiteur Luc Van Walle

Verzorging van al uw feesten: Huwelijken, Communiefeesten, Recepties, Koffietafels, Diners, Jubilea, Avondfeesten, Banketten, Zakendiners, Personeelsfeesten, e.d. In feestzaal “De Jachthoorn” , bij u thuis of in een zaal naar keuze.

Specialiteit

Warm en koud buffet, Breugheltafel en Barbecue. All-in formule – onbeperkt in aantal personen.

Privé parking + tuin met speelhoek voor kinderen. Voor verdere inlichtingen en advies staan wij steeds voor u klaar. Feestzaal de Jachthoorn – Traiteur Luc Van Walle. Antwerpsesteenweg 153 - 2950 Kapellen. Tel. 03-665 20 38 * GSM. 0496 60 50 65 * FAX. 03-605 53 25 E-mail: info@jachthoorn.be * WWW.jachthoorn.be


DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT ’T BRUGGESKE HEEMKRING HOGHESCOTE VZW. ANTWERPSESTEENWEG 2 BUS 2 2950 KAPELLEN AFGIFTEKANTOOR: KAPELLEN 1 P 806083

COPY SERVICE CENTER KOPIES Inbinden Plastificeren Printen Kleurkopieën DORPSSTRAAT 50 - KAPELLEN 2950 TEL: 03.605.42.67 e-mail: copyservicecenter@skynet.be

BELGIË BELGIQUE P.B. 2950 KAPELLEN 1

BC 30832


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.