Bruggeske 2013 2 juni

Page 1


Traiteur Luc Van Walle

<&#=)#18'1%>"'%"3%*?%-&&;.&'@%

Huwelijken, Communiefeesten, Recepties, Koffietafels, Diners, Avondfeesten, Banketten, Zakendiners, Personeelsfeesten, e.d. I n f ee s t z aal “ De J achthoor n” , bij u thuis of i n e e n zaa l na ar k euze .

Specialiteit

Jubilea,

!"#$%&'%()*+%,*--&./% 0#&*12&3."-&3%&'%0"#,&4*&5% 63378'%-)#$*3&%9%)',&:&#(.%8'% ""'."3%:&#;)'&'5%

Privé parking + tuin met speelhoek voor kinderen. Voor verdere inlichtingen en advies staan wij steeds voor u klaar. Feestzaal de Jachthoorn – Traiteur Luc Van Walle. Antwerpsesteenweg 153 - 2950 Kapellen. Tel. 03-665 20 38 * GSM. 0496 60 50 65 * FAX. 03-605 53 25 E-mail: info@jachthoorn.be * www.jachthoorn.be


‘t Bruggeske Driemaandelijks tijdschrift van Heemkring Hoghescote vzw. Zetel: Essenhoutstraat 59 - 2950 Kapellen. 45 ste jaargang – nummer 2

juni 2013

In dit nummer: - Jaarlijkse reis 2013 – Flanders Fields te Ieper - Fietstocht “Beeldschoon Kapellen” lus 2 - Hoghescote verbroederde met een brunch – 20 april 2013 - Schenkingen - Studiegroep “Cappellen tijdens WO I” - Met dank aan onze sponsors en ereleden - Louwke Poep geeft haar geheimen prijs - De slag van Oosterweel of de slag der Vossestaarten - De brug van Farnese - Terugblik op een oud beroep - Herinneringen aan estaminets van vroeger jaren te Kapellen - Wie kan ons helpen de naam van deze persoon te vinden?

2 3 4 5 6 8 10 13 16 21 32 36

Elke auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van zijn ingezonden artikel .

Verantwoordelijke uitgever: André De Vleeschouwer Berkenlaan 11 - 2950 Kapellen. Tel: 03.605.79.89. Redactie en Lay-out: Roger Van den Bleeken p/a Essenhoutstraat 59 – 2950 Kapellen. Tel: 03.664.63.22. Webstek www.heemkring-hoghescote.be Kaftontwerp: T. Hanssens. Copyright "Heemkring Hoghescote vzw" Kapellen. Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd, gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op een andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur en de uitgever. Ledenblad ’t Bruggeske verschijnt viermaal per jaar en wordt aan elk lid van Heemkring Hoghescote toegezonden. Het lidmaatschap bedraagt per jaar: 12 euro als gewoon lid en 25 euro als erelid. Dit bedrag kan worden overgemaakt op rekening: BE18 4137 2050 7165 BIC-code KREDBEBB op naam van: Heemkring Hoghescote vzw. Essenhoutstraat 59, 2950 Kapellen, met de vermelding "Lidgeld". Losse nummers van ’t Bruggeske, voor zover nog in voorraad, zijn te verkrijgen op het redactieadres tegen 3 euro per exemplaar.

’t Bruggeske 45ste jaargang – juni 2013 – nummer 2

1


Jaarlijkse reis 2013: Flanders Fields Speuren naar sporen van de “Grooten Oorlog” Voor de jaarlijkse reis van Hoghescote, op zaterdag 31 augustus 2013, trekken we naar West-Vlaanderen, meer bepaald naar Ieper en omstreken. We gaan er speuren naar sporen van de “Grooten Oorlog". Vertrek om 7.30 u stipt op het Marktplein (Essenhoutstraat 59). Na een ochtendstop in Drongen bezoeken we in de voormiddag het “In Flanders Fields” museum. Hier komen we in contact met onze medemens in de oorlog een eeuw geleden. ’s Middags schuiven we aan tafel aan om te genieten van het menu: • Soep van de dag • Kalkoenfilet met groenteboeket en kroketten • Dessert.

Na de middag verkennen we met een plaatselijke gids de omgeving van Passendale en houden we halt bij enkele belangrijke begraafplaatsen. Daarna is er nog wat vrije tijd in Ieper. Na een avondstop onderweg komen we thuis omstreeks 20.30 u. Dit alles voor de prijs van 42 ! voor onze leden, 45 ! voor nietleden. Inschrijven – TEN LAATSTE OP 16 AUGUSTUS – kan enkel bij: - Chris Alen, tel. 03-664 05 01 of e-mail: chris.alen@skynet.be - Patrick Seiffermann, tel. 03-664 07 98 of e-mail: patrick.seiffermann@skynet.be Na inschrijving, betaling op rek. BE18 4137 2050 7165 van Heemkring Hoghescote vzw, Essenhoutstraat 59 – 2950 Kapellen met duidelijke vermelding van Reis 2013 en het aantal personen. ’t Bruggeske 45ste jaargang – juni 2013 – nummer 2

2


Fietstocht "Beeldschoon Kapellen" Lus 2 op 23 juni 2013

Onze eerste fietstocht heeft intussen plaatsgevonden op 19 mei. Voor de tweede lus van 11 km, die plaatsheeft op 23 juni, was er bij het verschijnen van dit nummer nog plaats. Zin in een ontdekkingstocht in je eigen gemeente? Schrijf snel in bij: Chris Alen, Peedreef 52 te 2950 Kapellen - tel: 03-664 05 01 of via e-mail: chris.alen@skynet.be Deelname in de onkosten, verzekering inbegrepen, bedraagt: 4 euro. Het deelnamebedrag dient vooraf gestort op rekening: BE18 4137 2050 7165 op naam van Heemkring Hoghescote vzw, Essenhoutstraat 59 te 2950 Kapellen met de vermelding: fietstocht. Walter Dreessen is uw gids en vertrekt aan de Hoeve Van Paesschen Essenhoutstraat 59 te 2950 Kapellen op 23 juni om 13.30 uur. Het aantal deelnemers is beperkt tot 25.

!"#$% &#''())#$*#% +$,*#--.$/),+01,% 2#'%3.#,)%*++'%+$4#%5++.#%/#5##$,#6!%

De fietstocht op eigen tempo afleggen of al wandelend, dat kan. Hiervoor ligt een brochure (in kleur) voor je klaar. Te bekomen in ons lokaal, Hoeve Van Paesschen, aan de prijs van 7 euro. Hierin vind je een uitgebreide wegbeschrijving en ook een gedetailleerde uitleg van de bezochte kunstobjecten. Etienne Vermeulen. ’t Bruggeske 45ste jaargang – juni 2013 – nummer 2

3


Hoghescote verbroederde met een brunch! Op 20 april jl. was het weer verbroederingsdag bij Hoghescote. Vele oude getrouwe maar ook nieuwe leden boden zich aan in feestzaal De Jachthoorn voor dit jaarlijkse eetfestijn. Voorzitter André De Vleeschouwer verwelkomde iedereen bij de inkom, terwijl feestbestuurster Chris Alen hen foutloos doorverwees naar de gereserveerde plaatsen. Bedankt, Chris! Tijdens zijn toespraak maakte de voorzitter de balans op van het voorbije werkjaar en stelde de activiteiten voor die het volgende jaar al op de agenda staan. Dat de Kapelse heemkring met zijn tijd meegaat, blijkt uit het belang dat de voorzitter hecht aan het gebruik van de computer. Het digitaal ter beschikking stellen van documenten en allerlei informatie is een evolutie die niet meer te stoppen is. Het tijdperk van opzoekingen in stofferige dossiers en mappen in duistere archiefruimten behoort tot het verleden. Hoe jammer het ook is, want wat is er euforischer voor een heemkundige dan een oud authentiek document te mogen betasten, de geur ervan op te snuiven alvorens uiteindelijk kennis te maken met de inhoud ervan?

’t Bruggeske 45ste jaargang – juni 2013 – nummer 2

4


Om de dienstverlening naar de leden toe te blijven verstrekken en zelfs te verbeteren zijn vele helpende handen nodig. Nogmaals herhaalde de voorzitter zijn oproep: voelt u er iets voor ons te helpen, enkele uren per week of per maand, met eenvoudige zaken of meer gespecialiseerde taken; kom gerust even langs voor een babbel. Samenwerken met een enthousiaste groep, uw geest bezighouden, een hobby waarbij je jong blijft. Contactadressen in ’t Bruggeske. En, oh ja, wij waren toch aan het feesten! De Jachthoorn had ook nu weer voor een uitzonderlijk aanbod aan voorgerechten, hoofdgerechten en vooral overheerlijke desserten gezorgd. Proficiat aan Luc en zijn hele team! Zij die te veel gegeten hebben, groeten u! Wij hopen dat iedereen, net als wij, ervan genoten heeft. Reserveren voor het volgende jaar kan nog niet, maar toch niet te lang wachten. Een lekkerbek.

Wij ontvingen met dank de volgende schenkingen van: De heer Fr.Valkenborg – Antwerpen bevrijd. “Kempen kookt” – boek Lekker Kempens. Familie De Leeuw – parochietijdschriften O.L.V. van Vrede – Kapellen + Tegel van de kerk + bidprentjes. De heer Jean Strijbos – verschillende foto’s van Kapellen. Fam. Van Bockel – Openbaar kunstbezit. De heer René De Leeuw – Guldenboek der Vuurkaart en Onze helden gesneuveld voor het Vaderland. De heer Jan Ingelbrecht – De elektrische draadversperring WO I. De heer Raf Bouckaert – partij boeken. Fam. Fraipont – 2 mappen documentatie over Zilverenhoek (in depot) Fam. Beyers-Van Laer – bidprentjes (per post ontvangen). De heer Robert Van der Elstraeten – Keesing historisch archief 92-97. De heer Van Rompay – 6 landkaarten. De heer Louis Waegemaekers - computerscherm. Mevrouw Maria Donderlinger – fotonegatieven Kapellen + contactbladen O.C.M.W. De heer Louis Van Tricht – De Pelgrimstocht der Menschheid

’t Bruggeske 45ste jaargang – juni 2013 – nummer 2

5


Studiegroep “Cappellen tijdens WO I” Om de 100-jarige herdenking van het begin van de “Grooten Oorlog” niet ongemerkt te laten voorbijgaan, werd begin 2012 bij Hoghescote een studiegroep opgericht. Doelstelling was en is te onderzoeken hoe deze periode door de bewoners van onze gemeente en van de regio, ver weg van het front maar in bezet gebied, beleefd werd. Het einddoel is met al deze gegevens een boek uit te geven en een tentoonstelling te houden, en dit tegen oktober 2014. Intussen zijn we een jaar met onze werkzaamheden bezig en bevinden we ons nog steeds in de eerste fase van het onderzoek: het verzamelen van informatie. Hoewel er aan dit voorbereidende werk door het ganse team reeds honderden, of zijn het er duizenden, uren zijn besteed, duiken er nog steeds nieuwe nog te raadplegen bronnen op. In eerste instantie vonden we een schat aan informatie in het eigen Hoghescote-archief. Hiervoor wil ik dan ook alle huidige en vroegere medewerkers, en vooral oud-voorzitter Roger Balbaert, danken voor de jarenlange naarstige verzamelzucht. Daarna vonden we in het Legermuseum, het Rijksarchief en het Moskou-archief te Brussel, bij de Simon Stevinstichting en in het Markiezenhof in Bergen op Zoom een overvloed aan informatie. Soms gekende maar ook dikwijls nieuwe feiten en gegevens over gesneuvelden, weggevoerden, vluchtelingen, smokkelaars en “passeurs” van de elektrische draadversperring, forten, de militaire spoorweg of over gewone dagdagelijkse feiten uit deze oorlogsperiode. En heel soms leidde onze zoektocht ons naar verrassende totaal nieuwe ongekende informatie, zoals het dossier van het Kapelse spionagenetwerk met vader Georges Spelier als hoofdfiguur. Verrassend was ook dat verschillende privépersonen contact opnamen en ons uit hun familiearchief authentieke documenten, brieven en foto’s ter beschikking stelden al dan niet gestoffeerd met anekdotes afkomstig van hun ouders of grootouders. Uiteraard dient al deze informatie nu gekanaliseerd, in verhalen neergeschreven en voorzien te worden van de nodige foto’s, aantekeningen en verwijzingen naar de bronnen. Nog een hele weg te gaan! Ik heb echter alle vertrouwen in de medewerkers van deze groep en ik stel ze dan ook graag aan u voor, in willekeurige volgorde: -

Jan Ingelbrecht - houdt zich vooral bezig met de bunkerlinie, de forten en de elektrische draadversperring. René De Leeuw - de militaire spoorlijn. Marc Brans – gesneuvelden, oud-strijders, weggevoerden, burgerslachtoffers, het dossier Spelier.

’t Bruggeske 45ste jaargang – juni 2013 – nummer 2

6


-

Patrick Seiffermann - samen met Ludo en Roger dagelijks leven 14-18. Ludo Mertens - samen met Patrick en Roger dagelijks leven 14-18. Guy Heymans – tentoonstelling: plattegrond Putte en draadconstructie. Jan Kerremans – recent bij de groep aangesloten, zal de redactie van het boek verzorgen. Roger Van den Bleeken – voorgeschiedenis, vluchtelingen, samen met Patrick en Ludo dagelijks leven 14-18, algemene coördinatie van het project – pers – contact met het gemeentebestuur en andere eventuele partners.

Een naam die niet op deze lijst voorkomt, is deze van André De Vleeschouwer, voorzitter van Hoghescote, en hoewel geen actief lid van de groep, toch praktisch altijd aanwezig op onze vergaderingen. Deze betrokkenheid is niet alleen een morele steun maar is ook nuttig wanneer beslissingen dienen genomen in het kader van onze werkzaamheden die Heemkring Hoghescote als vereniging verbindt tegenover derden. Zoals in het afgelopen jaar zal ook in de toekomst weer elke maand een evaluatievergadering gehouden worden waarop aan de hand van een werkschema de resultaten besproken worden. Daarnaast zijn er nog de veertiendaagse werkvergaderingen waarop gegevens besproken en uitgewisseld worden. Inmiddels is er ook overleg met burgemeester Dirk Van Mechelen en schepen van toerisme Ria Van Oncen om onze tentoonstelling en uitgave van het boek op te nemen in de plannen van de gemeente rond de herdenking van de Eerste Wereldoorlog. Tot besluit wil ik iedereen uitnodigen die nog ergens een verborgen oorlogsschat zou hebben liggen. Graaf hem op en laat het ons weten! Het is altijd de moeite hoe klein en onbelangrijk het ook lijkt te zijn. Bewust van het feit dat er nog een lang traject is af te leggen, maar met alle vertrouwen en samen met deze enthousiaste groep, ben ik ervan overtuigd dat het resultaat de moeite ruimschoots zal overtreffen.

Roger Van den Bleeken Tel: 03-664.63.22 e-mail: rvdbleeken@skynet.be

’t Bruggeske 45ste jaargang – juni 2013 – nummer 2

7


Met dank aan onze sponsors en ereleden. Sponsors 2013 Copy Service Center De Jachthoorn Voetcentrum De Swaef T. KBC Lioen n.v. Valckenborgh Bouwbedrijf Van Isacker N.V.

Dorpsstraat 50 Antwerpsesteenweg 153 Chr. Pallemansstraat 2 Antwerpsesteenweg 20 Stationsstraat 2 Starrenhoflaan 5 Hoge Weg 115

2950 2950 2950 2950 2950 2950 2940

Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Stabroek

Ereleden 2013 Familie De heer De heer De heer De heer Familie Familie Mevrouw De heer Mevrouw De heer De heer De heer Familie Familie De heer Familie Familie Familie De heer Familie Mevrouw De heer Familie Familie De heer De heer Familie De heer De heer Familie De heer De heer Mevrouw Familie Mevrouw Mevrouw De heer Familie

Adriaenssens - Kil Adriaenssens Stef Bastiaensens Robert Berghmans Pierre Biart Guy Blaas - Bullens Blankers - Leers L. Bogaerts Felicia Bouckaert Raf Brackx Irène Brans Jan Buchmann Jacques Bullens Constant Castelein Robert Claessens - Van Dorst J. Cleiren Walter De Bakker - Bastiaenssen J. De Keyser C. De Mesel - Hortensiahof De Schutter Jan De Schutter - De Borger M. De Schutter Julia De Vleeschouwer André Dilliën - Smets J. Dingemans-Vingerhoed J. Dreessen Leo Dreessen Walter Eggermont - Raemaekers J. Flebus Constant Geelhand de Merxem Chr. Geudens - Smets H. Gijsen Gerard Guiette Michel Hazelof Martha Heerbaart - Verhoeven Hendrickx Irène Hendrickx Maria Henquin Michel Heystraeten - Kerstens P.

’t Bruggeske 45ste jaargang – juni 2013 – nummer 2

2950 2950 2940 2950 5000 2920 2950 2990 2940 2950 2950 2950 2950 2950 2950 8800 2950 2940 2950 2950 2640 2950 2950 2950 2950 2950 2950 2950 2950 2950 2950 2950 3071 2950 2950 2930 2180 2940 2950

Kapellen Kapellen Hoevenen Kapellen Namur Kalmthout Kapellen Wuustwezel Stabroek Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Rumbeke Roeselare Kapellen Hoevenen Kapellen Kapellen Mortsel Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Erps Kwerps Kapellen Kapellen Brasschaat Ekeren Hoevenen Kapellen

8


De heer Mevrouw Familie De heer Mevrouw Mevrouw Familie Familie Mevrouw De heer De heer De heer De heer Familie De heer Familie De heer De heer De heer De heer De heer Dhr.en Mevr. De heer Mevrouw Familie De heer Mevrouw Mevrouw De heer Familie De heer De heer Familie Mevrouw Mevrouw De heer Familie Mevrouw De heer Mevrouw De heren Mevrouw Familie De heer Familie Familie De heer Familie De heer De heer De heer De heer De heer Familie De heer De heer

Huibrechts André Huibrechts Marion Jansens - Back Janssens Luc Janssens de Bisthoven A. Joosens Maria Kerremans - De Saegher J. Ketelaars - Van Aert J. Lathouwers Louisa Lathouwers Jos Lenaerts Jacques Matthysen Jos Meynen A. Meynen - Lamot J. Meyvis Leo Moins - Peeters A. Osterrieth Max Pauwels Pierre Pelckmans Rudy Platteau Dirk Putcuyps Pierre Robert F. Roeken Roggeman Barbra Roggeman R. Schelfout Robert Somers Maria Spur Elza Stokmans Jan Terjung - Schnier W. Thyssen Patrick Tignol Fernand Van de Wygaert - De Vree J. Van den Kerckhove Nicole Van Doninck Marcella Van Gansen Jacobus Van Helvert - Joosens W. Van Meel Johanna Van Meel Roger Van Oncen Ria Van Put Bob en Edgard Van Regemorter - Speth Van Strydonck - Osterrieth G. Van Tilborg Marc Van Turnhout - Van Honsté G. Verbist - Andries G. Verbruggen Gert Vercauteren - Schelfout M.P. Vernimme Johan Verpraet Petrus Vertongen Amadeus Vingeroets Geeraard Willems Carlo Willems - Rottiers F. en Y. Wuyts Henri Yzermans Frans

2950 2950 2550 2950 8000 2950 2950 2950 2950 2950 2950 2950 3270 2950 2950 2180 2950 2950 2950 2950 2950 2950 2950 2950 2950 2950 2950 2020 2950 2950 2950 2930 2950 2950 2950 2950 2950 2950 2950 2950 2950 2950 2950 2950 2950 2950 2950 2950 2950 2950 2950 2950 2950 2950 2950 2940

Kapellen Kapellen Kontich Kapellen Brugge Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Scherpenheuvel-Zichem Kapellen Kapellen Ekeren Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Antwerpen Kapellen Kapellen Kapellen Brasschaat Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Kapellen Hoevenen Bestuur Hoghescote.

’t Bruggeske 45ste jaargang – juni 2013 – nummer 2

9


Louwke Poep geeft haar geheimen prijs Leerlingen van het Mater Salvatorisinstituut werken samen met Heemkundige Kring Hoghescote aan de namenlijst van Kapelse burgerslachtoffers van de Eerste Wereldoorlog. Enkele jaren geleden werden de lessentabellen voor de derde graad ASO in een nieuw kleedje gestoken. Een van de belangrijkste veranderingen was de introductie van het vak ‘seminarie’ of ‘vrije ruimte’ in 5 en 6 ASO. De naam zegt het eigenlijk zelf: het is een ‘vrije’ ruimte waarbij je als school volledig vrij mag kiezen op welke manier je deze twee lesuren invult. Dit schooljaar werken de leerlingen van 5 economie-moderne talen en 5 economie-wiskunde rond het thema Eerste Wereldoorlog en nemen ze deel aan twee projecten. Het eerste project heet ‘Junior college geschiedenis’ en is een initiatief van de Katholieke Universiteit Leuven. De bedoeling van dit project is leerlingen te laten kennismaken met het academisch lesgeven en zo een brug te slaan tussen het secundair onderwijs en de universiteit. Het project begon met een inleidend hoorcollege aan de KUL waarbij Professor Bart Kerremans de leerlingen doorheen vier jaren militaire geschiedenis leidde. Vervolgens verdiepten ze zich in verschillende thema’s. Zo bestudeerden ze de beeldvorming in het stripverhaal ‘Loopgravenoorlog’ van Tardi, onderzochten ze het oorlogsenthousiasme aan de vooravond van de “Grooten Oorlog”, maakten ze kennis met de gruwel van Leuven 1914 en gingen ze via de pastoorsverslagen na hoe de bevolking van Kapellen de oorlog beleefde. Ten slotte zullen de leerlingen eind april een afsluitend hoorcollege bijwonen over de nasleep van de oorlog. Het tweede project waaraan de leerlingen hun medewerking verlenen, is ‘De Namenlijst’, een initiatief van het In Flanders Fields Museum en de provincie West-Vlaanderen. Het project wil naast de militaire slachtoffers die op Belgische bodem zijn gevallen, ook alle Belgische burgerslachtoffers in kaart brengen. Dus niet alleen diegenen die op Belgische bodem zijn gevallen, maar ook diegenen die elders het leven lieten als gevolg van oorlogsomstandigheden (bijvoorbeeld gedeporteerden). Momenteel variëren de cijfers immers van 4.934 erkende burgerslachtoffers tot een veelvoud ervan. Dat mag op zijn minst merkwaardig genoemd worden. Het project ‘De Namenlijst’ wil de historische realiteit zo dicht mogelijk benaderen en een telling van de WOI-slachtoffers op alle lokale oorlogsmonumenten vormt hierbij het vertrekpunt.

’t Bruggeske 45ste jaargang – juni 2013 – nummer 2

10


In deze context trokken de leerlingen op woensdag 13 maart naar het Kapelse oorlogsmonument ‘Treurende moeder’ van Theo Blickx (‘Louwke Poep’). Ze noteerden de namen van de burgerslachtoffers en maakten een korte videoreportage over het monument waarbij ze toevallige voorbijgangers interviewden. Met de namen die ze hadden genoteerd, gingen ze verder aan de slag. Over elk individueel slachtoffer moesten ze zoveel mogelijk informatie (adres, geboortedatum, sterftedatum, doodsoorzaak, nabestaanden, …) proberen te verzamelen. De begeleidende leerkrachten namen hiervoor contact op met Heemkundige Kring Hoghescote. Tijdens een eerste verkennend gesprek gaven Roger Van den Bleeken en André De Vleeschouwer meteen te kennen dat we konden rekenen op hun expertise bij het uitvoeren van deze opdracht en maakten ze ons wegwijs in de historische bronnen die we zouden kunnen raadplegen. Daarnaast speelde Marc Brans ons ook heel wat nuttige informatie door over de Kapelse burgerslachtoffers. Op woensdag 20 maart brachten de leerlingen een bezoek aan de heemkundige kring. Jan Ingelbrecht, de gids die hen in november al liet kennismaken met de loopgraven in het Mastenbos, legde hen eerst uit hoe de meeste burgerslachtoffers in de Eerste Wereldoorlog aan hun einde kwamen. Vervolgens gingen de leerlingen in groepjes, en onder begeleiding van een lid van de heemkundige kring, op zoek naar informatie over de Kapelse burgerslachtoffers. Er werd heel wat interessant materiaal gevonden en de leerlingen lieten zich met alle plezier wegwijs maken in het rijke archief.

Vlijtige leerlingen en begeleiders aan het werk in de Hoeve Van Paesschen ’t Bruggeske 45ste jaargang – juni 2013 – nummer 2

11


Op aanraden van de mensen van de heemkundige kring bezochten ze de week nadien ook de dienst Burgerlijke Stand van de gemeente Kapellen waar ze inzage kregen in geboorte-, overlijdens- en bevolkingsregisters. Op deze manier konden ze de eerder gevonden gegevens controleren en, waar nodig, aanvullen. In de Beaulieuzaal namen de leerlingen ook de notulen van de gemeenteraad (1914-1926) door op zoek naar extra informatie.

Op zoek naar het verleden – 100 jaar terug Stap voor stap kwamen de leerlingen meer te weten over de Kapelse burgerslachtoffers van de Eerste Wereldoorlog en ontdekten ze o.a. dat de namenlijst van de burgerslachtoffers op ‘Louwke Poep’ onvolledig is. De gegevens die ze verzamelden, werden doorgegeven aan het In Flanders Fields Museum en zullen worden verwerkt in een overkoepelende database. Langs deze weg willen we graag alle leden van Heemkundige Kring Hoghescote bedanken, want dankzij hun deskundige en enthousiaste begeleiding hebben de leerlingen hun opdracht tot een goed einde kunnen brengen. Bovendien was het voor de leerlingen en hun leerkrachten een interessante eerste kennismaking met de heemkundige kring! Marleen Boden en Jan de Jong Leerkrachten seminarie 5 Economie-Moderne Talen en 5 Economie-Wiskunde

’t Bruggeske 45ste jaargang – juni 2013 – nummer 2

12


De slag van Oosterweel of de slag der Vossestaarten 13 maart 1567 In een extra editie van het tijdschrift “Polderheem” verscheen in 1981 een artikel van de hand van Lode Meys 1 over de “Slag van Oosterweel of slag der Vossestaarten” en over “De Brug van Farnese”. Het verhaal werd in grote lijnen overgenomen en bijkomende ontvangen informatie werd eraan toegevoegd. Wij danken dan ook de directie van de Heemkundige Kring “Polderheem” voor de toelating dit artikel vrij te geven voor publicatie in ons magazine. Wij gaan even terug in de geschiedenis met het Beleg van Antwerpen tijdens de 80-jarige oorlog (1568-1648). Antwerpen was aanvankelijk in de macht van de Orangisten en diende vanuit Nederland bevoorraad. Men weet dat de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648 - strijd tegen Spanje - weliswaar met een kort bestand tussen 1609 en 1621-) eindigde met het verdrag van Münster in 1648. Wist je dat het voorspel tot die strijd opgevoerd werd in Valenciennes en in…. Oosterweel? De Calvinisten hadden grote plannen en zouden eerst Walcheren innemen, vervolgens Antwerpen, en zelfs Brussel, waardoor een gewapend treffen niet kon uitblijven. In Antwerpen werden huurlingen geronseld die niet bepaald een elitegezelschap waren, wat we nu een zootje ongeregeld zouden noemen. De Prins van Oranje vreesde dat die geronselde vrijwilligers de Spaanse troepen naar de Scheldestad zouden lokken en dan zou een bloedbad niet meer te vermijden zijn. Daarom gebood hij op 19 februari 1567 dat de huurlingen de stad moesten verlaten. Dan maar naar Oosterweel …. “alwaer zij den landlieden grooten overlast aandeden”. Deze Calvinistische soldaten droegen nog geen uniform maar als kenteken staken ze een vossenstaart (is de aar van de vossenstaart, een soort van staartgras) op hun hoed. Het was moeilijk te achterhalen hoeveel Vossestaarten actief waren doch in de “ Antwerpse Kronycke” lezen we: “de hoop was omtrent 10.000 so elck dien estimeerde en velen seyden 12.000”. 1

Lode Meys, geboren te Oosterweel op 22 oktober 1916 en overleden op 14 februari 1987. Hij was een vriendelijke man met veel intellect, onderwijzer in Ekeren (Luchtbal) en Oorderen en directeur van de Bosschool in Berendrecht. Bovendien was hij een gewaardeerde medewerker van Heemkring Polderheem en auteur van “Oosterweel verdwenen maar niet vergeten” en van “Het Engels kamp”. ’t Bruggeske 45ste jaargang – juni 2013 – nummer 2

13


Deze getallen zijn waarschijnlijk overdreven om bij de overwinnaars bewondering af te dwingen. “HUYSRAET IN STUCKEN” Jan van Marnix, heer van Toulouse en broer van de gekende Marnix van St. Aldegonde, was de aanvoerder van de Calvinisten. Zijn aanval op Walcheren mislukte. Hij voer dan de Schelde op richting Antwerpen. Op 4 maart ontscheepte hij zijn manschappen (500 in getal) in Oosterweel. Zij voegden zich bij de Vossestaarten. Plundertochten naar de omliggende dorpen moesten de troepen bevoorraden. Wilmarsdonk, Merksem en Deurne worden hierbij vermeld. Het was de bekende Graaf van Egmond, die landvoogdes Margaretha van Parma aanraadde maatregelen te nemen. Zij zond de bevelhebber van haar lijfwacht, Filips van Lannoy, heer van Beauvoir, met musketiers en ruiterij, samen ongeveer 1500 soldaten, naar Oosterweel, maar volgens de “Histoire de la ville d’ Anvers” van Eugène Gens, waren er wel 3000 manschappen bij betrokken. Op 11 maart vernamen de Vossestaarten dat het korps van Beauvoir al in Schelle gekantonneerd lag. “Toen smeten de knechten tot Outserweel aengenomen, die men guesen noemden, de beelden in die kercke aldaer af en brachten ’t op eenen hoop ende verbrandten in der kercke en beroofden ook des pastoors huys en smeten synen huysraet in stucken” – (ref. Kronick van Godevaert van Haecht IIde deel). De Calvinisten verschansten zich vervolgens achter de Scheldedijk om de slag af te wachten. MET BEBLOEDE KOPPEN In de vroege morgen van 13 maart bereikte Beauvoir de Oosterweelse dijk en de slag kon beginnen. We willen je het verslag van de slachting en de beschrijving van de doodskreten besparen. Vermits de meeste Vossestaarten nog sliepen was het voor Beauvoir geen moeilijke opdracht. En het meestal “ jonge rappalie vugt de stat was, die noyt crych gesien en hadde”. Ook Jan van Marnix, die wel geleerd was, had geen ondervinding als krijgsman en meende dat hulptroepen hem versterking brachten. Ten slotte zou hij zich met 300 getrouwen in een hoeve verschansen. Volgens de reeds vermelde “Histoire de la ville d’ Anvers” waren het er wel 600 à 800. Beauvoir liet hout voor de deuren opstapelen om het daarna in brand te steken en spoedig stond de hoeve in lichtelaaie. Het gebouw stortte in en begroef Jan van Marnix en zijn soldaten onder de rokende puinen. De slag duurde niet lang: hij begon om zeven uur ’s morgens en was reeds om tien uur geëindigd. ’t Bruggeske 45ste jaargang – juni 2013 – nummer 2

14


De torens en stadswallen dienden als tribunes om de moordpartij te aanschouwen niettegenstaande nog 500 Antwerpse Calvinisten de Vossestaarten ter hulp snelden, maar zij werden met “bebloede koppen” de stad weer ingedreven.

De Slag van Oosterweel (13 maart 1567), gravure van Frans Hogenberg , Brussel, Prentenkabinet Koninklijke Bibliotheek. Waren alle Vossestaarten afgeslacht of in de Schelde verdronken? Zeker niet! Het aantal gesneuvelde Calvinisten zou 1500 bedragen, daar nog een aanzienlijke groep naar de noorderdorpen kon ontkomen waar zij zich aan beeldstormerij schuldig maakten. In Wilmarsdonk werd er geplunderd en het toenmalige Daelenhof werd verwoest. Sommigen ontsnapten door zich bij de Oosterweelse boeren te verschuilen en anderen bereikten weer de stad waar “troebelen” ontstonden. De beeldstormerij herbegon. Weldra zou Filips II de Hertog van Alva zenden, die de “Raad van Beroerten” oprichtte die door de bevolking “de Bloedraad” werd genoemd.

’t Bruggeske 45ste jaargang – juni 2013 – nummer 2

15


De Brug van Farnese Alexander Farnese, Hertog van Parma (zoon van landvoogdes Margaretha van Parma) was in 1582 landvoogd van de Nederlanden en om te verhinderen dat de Hollands-Zeeuwse vloot Antwerpen kon bereiken, bouwde hij een brug tussen de forten Sint Marie in Kallo (gebouwd door Richebourg) en Sint Filips in Wilmarsdonk (gebouwd door Mondragon) (Richebourg en Mondragon waren beiden Spaanse veldheren) en dat juist op die plaats waar de stroom smaller en relatief ondiep was.

De brug was 730 meter lang en men had daarvoor platbodems nodig. Omdat deze echter niet via Vlissingen naar Antwerpen konden aangevoerd worden, werden ze in Dendermonde gebouwd en via de Schelde en Burcht tot in Kallo gebracht door twee in de dijken gemaakte bressen. De platbodems werden verbonden door een plankier 2 en de voor- en achterstevens waren voorzien van geschut. Elk schip werd bemand 2

PLANKIER: houten vloer op palen bv. bouw van steigers, aanlegplaats.

’t Bruggeske 45ste jaargang – juni 2013 – nummer 2

16


door 30 soldaten en aan weerszijden van de brug lagen enkele binnenschepen met kanonnen.

Deze scène werd op een doek van 2 op 2,50 meter vereeuwigd door Jean Louis Pulinckx (Lier 19/11/1933 – Lillo 16/7/1999) alias Jan Baptist, en kan bewonderd worden in het Landshuis in Lillo. Aanval op de bruggenbouwers Op 10 augustus 1584 zijn 400 man uit Antwerpen de Schelde opgevaren. In Oosterweel staken ze de Scheldedijk door en eenmaal terug op hun vaartuigen gingen ze de bruggenbouwers en het Fort St. Marie beschieten. Toen het zwaardere Spaanse geschut voor antwoord zorgde, haastten de aanvallers zich naar de stad terug. Betrof het de 400 dapperen? Farnese had een deel van zijn troepen teruggetrokken (ingezet tegen Dendermonde). Dat wisten de Antwerpenaren, die de leiding van de aanval aan de Fransman Téligny toevertrouwden, doch zonder resultaat.

’t Bruggeske 45ste jaargang – juni 2013 – nummer 2

17


De Italiaanse ingenieur Frederico Gianibelli ontwikkelde een strategie om de brug te vernietigen. Met de hulp van de Antwerpenaren Timmermans en Bovy (een uurwerkmaker), werden 8 keer 4 platbodems aan elkaar vastgemaakt en bestrooid met buskruit, zwavel en pek vanuit Oosterweel en Lillo naar de brug afgedreven. De platbodems kwamen in de schorren terecht of het vuur doofde voortijdig uit. IJzeren Varken Misschien zou een “IJzeren Varken” redding brengen! Zeven grote wijnvaten werden met sparren verbonden. In plaats van wijn bevatten de vaten pek en zwavel. Aan de “Boerenschans” werd het varken te water gelaten en in brand gestoken. Meedrijvend met het tij zou het tegen de brug botsen en deze in brand steken. Of het lukte? Het varken was al leeggebrand toen het de brug bereikte zodat het geen schade aanrichtte. De Stinkaard Toen was het de beurt aan de “Stinkaards” waarbij elke stinkaard bestond uit vier schepen die aan elkaar werden vastgemaakt zodat ze een drijvend geheel vormden. Zij waren gevuld met stenen, zwavel, buskruit, mutsaard, stro en pek. Zij zouden de brug niet alleen in brand steken en laten ontploffen, doch ook een zo verpestende stank verspreiden dat de Spanjaarden zeker zouden vluchten. Om zeker te zijn van het resultaat, werden er vijf stinkaards na elkaar op de brug afgestuurd. Het uiteindelijk resultaat was pover omdat sommige stinkaards vastgeraakten in de schorren of andere reeds waren uitgebrand alvorens de brug te bereiken. En de stank dan? Aan fort St.Filips zijn er deze eeuw al ergere geuren waargenomen. Ook dit systeem faalde. “De Fortuin” en “De Hoop” Op 4 april 1585 zou de grote slag moeten plaatsvinden tegen de Farnesebrug. ’s Avonds zouden “De Fortuin” en “De Hoop”, de twee grootste vuuren brandschepen, ingezet worden. Zoals het vuurschepen past, waren zij gevuld met stenen, buskruit en vaten pek. De twee monsters werden geëscorteerd door 32 kleine brandschepen (platbodems). Zij zouden de aandacht van de Spanjaarden afleiden van de reuzenbrandschepen die in principe voor de beslissing moesten zorgen. Farnese had echter zijn brug voorzien van afweerschuiten met het gevolg dat de platbodems uitbrandden tegen de kettingen van deze afweerschuiten. “De Fortuin” strandde op de Vlaamse oever zonder schade aan te richten. “De Hoop” bereikte de brug resulterend in een geweldige ontploffing die in de brug een opening sloeg. “De hemel scheen te kraecken en de helle haere kaeken open te sparren”, opge-

’t Bruggeske 45ste jaargang – juni 2013 – nummer 2

18


tekend door de geschiedschrijver Hooft. Het moet een hels gebeuren geweest zijn waarbij honderden doden vielen. Vrije doorgang Het betrekkelijke succes van “De Hoop” had inderdaad nieuwe hoop gewekt en op 20 mei werden 17 zwaarbeladen platbodems gevolgd door enkele reuzenvuurschepen, op de brug afgestuurd. De brug was echter zo vlug hersteld dat zij zelfs kon geopend worden. Sommige schepen van de scheepsbrug konden wegvaren en dat gebeurde wanneer de brandschepen naderden. De helse tuigen voeren voorbij zonder de brug te raken. Zo’n scheepsbrug openen was echter geen klein karwei en daarom werd er naar een ander middel uitgezien. Zodra de vuurschepen in het zicht kwamen, sprongen de soldaten in kleine vaartuigen en sleepten de helse vuurschepen naar de oever om ze onschadelijk te maken. Dit gebeurde o.a. op 25 mei waarbij weer 12 platbodems, en dit op klaarlichte dag, op de brug afkwamen. Op 26 mei, voeren tientallen platbodems bemand met Orangisten, door het gat in de dijk aan de “Boereschans” (zijnde het zgn. Boeregat), over de onder water staande poldervlakte met de bedoeling de “Kauwensteinse Dijk” te bereiken. Doch ook dit werd een mislukking. Er werd nog een poging gedaan en vanuit Lillo vertrokken toen meer dan 100 platbodems (men kan zich afvragen waar zij die boten vandaan bleven halen! red.) en voeren over de watervlakte hun vijanden tegemoet – het was duidelijk dat via de stroom er geen mogelijkheid meer was. Het werd geen blij weerzien maar een bloedig treffen met de Spanjaarden. Dit gevecht op de Kauwensteinse dijk eindigde met een Spaanse zege waarbij honderden soldaten sneuvelden en verdronken. “Verloren Kost” Ook de “Verloren Kost” bracht geen soelaas. Het was een log gevaarte, met kanonnen en manschappen, dat de Farnesebrug moest vernietigen. De ingenieur noemde het “Fin de la guerre”, maar de Antwerpenaren zorgden voor andere benamingen zoals “Noë”, of de “Olifant” en het zo typische “Verloren Kost”. Met de “Fin de la guerre”poging staakte men de strijd. Met de Farnesebrug was een strop in de polder gesteld. Een strop waarin de stad Antwerpen gekneld zat, die de stad niet echt kwetste en die uiteindelijk zou leiden tot een capitulatie in 1585 (De val van Antwerpen op 17 augustus 1585). Voorheen waren de veldheren Mansfeldt en Mondragon de Schelde overgestoken en belegerden ook Lillo, doch het fort hield stand daar de troepen regelmatig vervangen werden en het fort nog bevoorraad ’t Bruggeske 45ste jaargang – juni 2013 – nummer 2

19


werd door Antwerpen. Ook door het leggen van mijnen en het onder water zetten van de polders geraakten de Spaanse troepen niet verder dan Lillo-dorp en waren zij verplicht zich na drie weken strijd en met 2000 gesneuvelden, terug te trekken naar Stabroek. Farnese kon wel Berendrecht en Zandvliet innemen. Lillo heeft dus nooit een Spaanse bezetting gekend, doch de geschiedenis heeft ons geleerd dat de Lillonaren wel hebben kennisgemaakt met een bezetting door Fransen, Oostenrijkers, Hollanders…

Het schip “Fin de la Guerre” of “Verloren kost”

Slotwoord: Hoe zouden onze contreien er heden ten dage uitzien, wanneer zovele gebeurtenissen als hierboven beschreven, niet zouden hebben plaatsgevonden of een andere wending hadden gekregen?

Bewerkt door Walter Dreessen.

’t Bruggeske 45ste jaargang – juni 2013 – nummer 2

20


Terugblik op een oud beroep Telkens weer worden we met onze neus op de nuchtere feiten gedrukt: sinds vorig jaar immers telt de wereld meer dan een miljard auto's. Voortdurend worden we nu dan ook meer en meer geconfronteerd met een grotere verkeersdrukte met de logische rampzalige gevolgen: veel verkeersdoden, ellenlange files, verslechtering van de luchtkwaliteit, geluidsoverlast... Waar we voorheen via de radio gewaarschuwd werden voor moeilijk verkeer aan wegen met klinkende namen als "Welriekende Dreef" en het "Vier Armenkruispunt" worden we nu dagelijks meermaals getrakteerd op berichten over stapvoets verkeer op de Ring rond Antwerpen of zoveel kilometer fileleed aan het viaduct van Vilvoorde en worden we er uitvoerig aan herinnerd dat we gedurende ettelijke minuten - zo niet uren - stapvoets moeten aanschuiven. Ooit was het evenwel helemaal anders. Vooral de ouderen onder ons kunnen zich nog levendig de smalle aarden wegen en het vervoer met paard en kar voorstellen; toen was er totaal geen sprake van een verkeersinfarct, fijn stof of fileleed... Maar of het toen echt beter was, laat ik in het midden; het was in elk geval helemaal anders en aangepast aan zijn tijd. Werk op het veld: ophalen van de oogst Net zoals de auto's nu op regelmatige tijdstippen naar de garage dienen gebracht voor een nazicht, moesten die noeste viervoeters naar de hoefsmid geleid worden om hen van nieuw "schoeisel" te voorzien. Een hoefsmid namelijk is een man die de hoeven van een paard bekapt en/of beslaat. Het bekappen of beslaan van een paard moet met regelmaat gebeuren, dit om er voor te zorgen dat de hoeven in een goede vorm en stand blijven, het paard goed blijft bewegen en in goede gezondheid blijft. ’t Bruggeske 45ste jaargang – juni 2013 – nummer 2

21


In onze gemeente was Georges Joris zo'n hoefsmid. Niemand kan beter zijn verhaal brengen dan zijn dochter Gladys die samen met haar man Guido in het ouderlijke huis woont. Hier volgt haar verhaal.

"Mijn vader was de laatste hoefsmid van Kapellen." "Onze pa (Georges Joris) werd geboren te Kapellen op 25 april 1922 als zoon van Alfons Joris (°02-03-1890 te Kapellen, †13-01-1970 te Kapellen) en Maria Putcuyps (°24-04-1889 te Kapellen, †07-02-1951 te Kapellen). Zij woonden in de Essenhoutstraat, waar wij vandaag nog steeds wonen. Onze va ! Alfons Joris" beoefende er het beroep van paardenhoefsmid. Hij had zijn stiel geleerd in de Openbare leergang van hoefsmederij te Leuven waar hij in 1912 zijn diploma behaalde.

De laatstejaars aan de hoefsmedenschool van Leuven. 1912. Alfons Joris is de rijzige man, derde van rechts. De officiële huwelijksfoto van Alfons Joris en Maria Putcuyps. %%

’t Bruggeske 45ste jaargang – juni 2013 – nummer 2

22


Onze va, Alfons Joris, en Maria Putcuyps kregen 2 zonen: Frans en Georges. Vanaf links: Georges en Frans Nonkel Frans, die 2 jaar ouder was, had het geluk en de kennis om te kunnen studeren waardoor hij later een mooi ambt in de haven bij de firma “Gulf” kon bekleden. Onze pa, de jongste van twee, groeide op in de smidse tussen de mensen en de paarden. Al doende leerde hij het vak van zijn vader; zo deed hij voldoende ervaring op voor zijn verdere loopbaan. Hij hielp niet alleen bij het beslaan van de paarden maar evenzeer kon hij overweg met de dingen die een smid moest kunnen. Stilaan groeide hij op tot een volwassen man. Hij werkte hard maar hij kon zich ook vermaken. Zo ontmoette hij tijdens een danspartij Mariëtte Donkers (°02–11–1922 te Ekeren, †19–01–2010 te Brasschaat) in zaal "Forum" aan de Hoevensebaan (waar nu opticien Thyssen gevestigd is). Van het een kwam het ander en zo werd zij de uitverkoren echtgenote: zij huwden op 10 mei 1947. Ze waren toen beiden 25 jaar oud.

% % % % % De officiële huwelijksfoto van Georges Joris en Mariëtte Donkers.

Aanvankelijk vestigden ze zich in een kleinere woning in de Plasstraat. Twee jaar later, in 1949, ben ik er geboren. Het jonge koppel werkte naarstig en trachtte zoveel mogelijk te sparen. ’t Bruggeske 45ste jaargang – juni 2013 – nummer 2

23


Enkele jaren later is onze pa aan zijn eigen liefdesnest begonnen; schuin tegenover het ouderlijke huis bouwde hij het. Van werken was hij overigens helemaal niet vervaard. De blokken die de muren moesten vormen heeft hijzelf gegoten wat resulteerde in een ijzersterke woonst om niet van een bunker te spreken. Het jonge gezin betrok daarop de nieuwe woning en onze pa ging aan de overkant van de straat in de smidse werken. Helaas weet ik niet zo veel meer over mijn grootmoeder: ik was namelijk 2 jaar oud toen zij overleed. Van mijn grootvader herinner ik me iets meer. Zo kan ik me nog duidelijk voor de geest halen dat we iedere avond gezamenlijk bij hem het avondmaal gebruikten; bovendien herinner ik me ook zeer levendig dat hij een rijzige, gestrenge, harde werker was naar wie ik met veel ontzag opkeek. Na het overlijden van beide grootouders gingen mijn ouders zich vestigen in de ouderlijke woning. Daar heeft onze pa het grootste deel van zijn leven verbleven. Naast het ambacht van hoefsmid hield hij zich bezig met het vervaardigen van smeedwerk, hij maakte trappen en was wagenmaker; ook plaatste hij droogzuigingen bij nieuw te bouwen woningen. # Georges aan het werk. (foto genomen bij het beslaan van het laatste paard ter gelegenheid van de opname van videobeelden voor Hoghescote.)

Onze pa stond vroeg op zodat hij iedere dag ten laatste om 8 uur zijn taak kon aanvatten. Na een stevig ontbijt waarvan veel melk het hoofdbestanddeel vormde, verscheen hij dan in blauwe kiel en dito broek in de smidse; ook had hij steeds een rode bolletjes zakdoek bij de hand. Als schoeisel droeg hij klompen: zo waren zijn voeten goed beschermd wanneer de paarden per ongeluk erop zouden trappen. ’t Bruggeske 45ste jaargang – juni 2013 – nummer 2

24


De smidse was speciaal uitgerust voor het beslaan van de paarden: er was de hoefstal met koorden en houten balken, de 2 aambeelden en een groot smidsvuur (de ouderwetse blaasbalg was ondertussen vervangen door een elektrische aanjager) en een ganse reeks werktuigen. Onze pa was echt bedreven in het beslaan van paarden; dat moest ook wel want 12 tot 13 paarden beslaan per dag was geen rariteit. Het waren vooral zware boerenpaarden en af en toe een renpaard. Het beslaan van een paard was bij hem tot een waar ritueel uitgegroeid: eerst werd de hoef nauwkeurig bekapt terwijl ondertussen het hoefijzer in het vuur heet gemaakt werd. Dan werd het op de hoef gelegd om het te passen en zo nodig werd het bijgewerkt op het aambeeld. Nadien werd het ijzer vastgenageld met de vierkoppige hoefnagels; met door ervaring opgebouwde precisie zorgde hij er voor dat de nagelpunten zo’n 2 cm hoger de hoef doorboorden. Die nagels werden dan afgeknipt en bijgevijld.

% Georges past het hoefijzer aan.

%

% Georges zet het hoefijzer vast met vierkoppige nagels.

Ik zal nooit die nadrukkelijke geur vergeten van het aanbranden van hoefijzers op het hoorn, het sissen van het ijzer in het waterbad of de slagen op het aambeeld. Bij het losbarsten van het oorlogsgeweld brak er echter een moeilijke tijd aan. Onze pa was toen zowat 18 jaar oud. Om te voorkomen dat ’t Bruggeske 45ste jaargang – juni 2013 – nummer 2

25

%


hij door de bezetter werd weggevoerd, dook hij onder. Zo verbleef hij gedurende lange tijd op de hoeve Van Paesschen en de mensen daar werden als het ware familie. Later week hij uit naar Noord – Frankrijk net zoals zoveel anderen uit de omstreken. Naar het einde van de oorlog toe eisten de Duitse militairen de paarden op. Om dit te voorkomen paste mijn vader een ogenschijnlijk wrede remedie toe: hij bracht onderhuids bij het paard aan het kniegewricht een minuscuul wilgentakje aan, kneep hierop met een speciale tang zodat het sap de poot licht deed opzwellen. Deze ingreep was voldoende om het paard ongeschikt te maken voor inbeslagname. Na de keuring werd het takje weer onmiddellijk verwijderd en verdween de zwelling. Deze handelwijze had hij eveneens van zijn vader geleerd. Zoals eerder in de tekst vermeld had onze pa de liefde van zijn leven ontmoet in zaal “Forum” te Kapellen. Deze feestzaal zou later in hun leven nog een speciale plaats innemen. In 1959 bracht Bobbejaan Schoepen, die zelf de zoon van een hoefsmid was en waarschijnlijk daardoor juist door paarden gepassioneerd werd, het populaire lied “Een café zonder bier” uit. In 1962 werd hierover een film opgenomen. Door toedoen van de moeders van Bobbejaan en Mariëtte, die vriendinnen waren, mochten onze pa en ons ma een figurantenrol spelen in die film, welke in die zaal gedeeltelijk werd opgenomen.

% % % % % % % % % % % % % % % Bobbejaan Schoepen in zijn film “At the Drop of a Head”ofwel “De Ordonnans”. Langzamerhand evenwel werden paarden meer en meer vervangen door auto’s en karren door vrachtwagens; zo verdwenen die erg vertrouwde gezichten stilaan uit het straatbeeld van Kapellen. ’t Bruggeske 45ste jaargang – juni 2013 – nummer 2

26


Alleen Jefke Wagemaekers, alias Jefke Schnaps, die met zijn melkwagen heel Kapellen doorkruiste heeft nog een tijdje de gemeente letterlijk onveilig gemaakt met zijn gespan, zeker als hij wat te diep in het glas gekeken had. Vaak liep het paard dan alleen naar huis; onze pa ging mee naar de Plasstraat, koppelde het paard af … en Jefke kwam alleen achterna. Ook dit paard werd door onze pa op regelmatige tijdstippen beslagen. # # Het melkkarretje van Jefke Schnaps. (Ets gemaakt door Albert De Vree.) Onze pa heeft dan in de helft van de jaren ‘60 de stiel van hoefsmid opgegeven en is dan als smid gaan werken op de Noord Natie. Daar is hij gebleven tot aan zijn pensioen. #

% % % % % % % % % % % % % % % % Een paard in de hoefstal van Georges Joris In 1969 heeft onze pa nogmaals een demonstratie gegeven van zijn kunnen speciaal voor Hoghescote zodat heel de bewerking kon ge’t Bruggeske 45ste jaargang – juni 2013 – nummer 2

27


filmd worden en bewaard voor het nageslacht. Hiervoor werd beroep gedaan op een boerenpaard van de familie Van Paesschen. Daar zijn immers altijd paarden geweest aangezien Jef aan de kost kwam als beestenkoopman. Met zijn grote Chevrolet reed hij regelmatig naar Wallonië om paarden op te kopen die hij dan door onze pa liet beslaan. # # # Het rijbewijs van Jozef Van Paesschen. Dit document had hij nodig voor zijn tochten naar Wallonië voor de aankoop van vee.

In 1986 is onze pa op 64-jarige leeftijd op pensioen gegaan. Daar hij niet kon stilzitten, kocht hij aan de overkant van de straat een lapje grond om er groenten op te telen. Maar met het ouder worden is hij met zijn gezondheid beginnen te sukkelen: eerst met zijn aders, later kreeg hij een vorm van suikerziekte en heeft hij verscheidene ingrijpende operaties ondergaan. Mijn moeder heeft hem steeds uitstekend en met veel liefde verzorgd. Om hem beter te kunnen verplegen is hij naar het rusthuis Plantijn gegaan, waar moeder hem na een half jaar gevolgd is. In 2010 is moeder overleden en in januari 2012 is onze pa, na veel lijden, haar gevolgd. # Ik zal onze pa steeds herinneren als een opgewekt iemand, die steeds tot een frats bereid was maar die ook ernstig kon zijn. "Niet goed, opnieuw!" was zijn motto. Hij was ook bijzonder sterk en kon heel wat pijn verbijten. Zo is hij eens van de Noord Natie thuisgekomen en moeder zag dat zijn wenkbrauwen weggebrand waren; toen bleek dat een gasfles ontploft was en daarbij was zijn ganse bovenlichaam verbrand en toch gaf hij geen kik.

’t Bruggeske 45ste jaargang – juni 2013 – nummer 2

28


# # # # # # # # # # # # #

% % Het gedachtenisprentje van hoefsmid Georges Joris. # Vaak denk ik nog terug aan de momenten dat we, schrijlings over een stoel gezeten en met de armen steunend op de rugleuning, tot ’s avonds laat samen met de buren aan de straatkant zaten te keuvelen en plezier te maken: er werden dan verhalen verteld die vaak niet voor kinderoren waren bestemd. # Nu wonen Gladys en Guido in diezelfde woning waarin eerst de grootvader en later de vader het beroep van hoefsmid uitoefende.# De smidse is nu een garage geworden en is helemaal ontmanteld: de hoefstal hebben ze weggegeven aan een vriend van hun zoon, de plooibank hebben ze geschonken aan het Gitok in Kalmthout. Het smidsvuur is afgebroken; alleen een zwartgeblakerde stuk muur herinnert nog aan de oorspronkelijke bestemming. Aan de overkant van de werkplaats hangen nog een reeks werkinstrumenten aan de muur als stille getuigen van een mettertijd verdwenen ambacht. Gladys en Guido in het ouderlijke huis. Zij staan vóór de klok die zij van haar ouders erfde; let ook op het paard bovenop de klok.

’t Bruggeske 45ste jaargang – juni 2013 – nummer 2

29


Wat nog overblijft, heeft Guido als kostbare relicten aan de muur opgehangen.

$%&'()*+%#,-%.)/0%'1# 2#

3456%5# -7# 8%# 1+44'+# # %5# 8%# 745%5# &)/# +%#*5)99%52##

:-581+(*# -7# ,%+# 6%&)+## 54#+%#*)/*%52#

:(('')56#-7#8%# 944'8%5## ;41+#+%# 74*%52

Geschiedenis en ontwikkeling van het hoefbeslag. Wie er ooit precies is begonnen met het beschermen van hoeven tegen overmatige slijtage is niet bekend. Het is wel bekend dat het principe van hoefbescherming al heel oud is, en dat de Romeinen op hun tochten naar het buitenland op grote schaal in de problemen kwamen door de overmatige slijtage op de hoeven van hun paarden. De Romeinen zijn toen op het idee gekomen om de hoeven te beschermen door middel van een soort sandaal. Deze zogenaamde sandalen bestonden uit een metalen plaat die men door middel van leren riempjes kon bevestigen aan de hoef. Het hoefbeslag dat men vandaag de dag kent, komt naar alle waarschijnlijkheid bij de Kelten vandaan, waarvan bekend is dat ze hun paarden besloegen met hoef-

’t Bruggeske 45ste jaargang – juni 2013 – nummer 2

30


ijzers en gebruik maakten van zogenaamde nagels. Wellicht werd het beslag wel koud aangebracht. De grote omslag in het hoefbeslag kwam pas halverwege de 18e eeuw. In deze tijd begonnen de eerste dierenartsopleidingen in Europa, met als voornaamste studieobject het paard. Dit kwam mede doordat het paard het enige vervoermiddel was en dat het paard grotendeels de mensen hielp in het levensonderhoud. Met deze belangrijke beweegredenen was het dus ook heel belangrijk dat het paard een goede hoefverzorging kreeg en beschermd werd tegen overmatige slijtage. Met de komst van dierenartsen kwamen er ook vele nieuwe hoefijzers voor verschillende doeleinden. Een van de grootste veranderingen die het met zich meebracht, is het zogenaamde warmbeslag en het gebruik van de hoefijzers met lip. Je kan er nu van uitgaan dat ieder ijzer in de loop der eeuwen al een keer is uitgevonden en dat er eigenlijk weinig nieuws is onder de zon. Dit neemt uiteraard niet weg dat bijscholing voor hoefsmeden en dierenartsen heel belangrijk is, en dat verbeteringen in hoefverzorging altijd een belangrijk punt zal zijn, zowel in het heden als in de toekomst.

% Georges Joris aan het werk in zijn smidse. Met dank aan de familie Guido en Gladys Backx – Joris. Geraadpleegde informatie: “’t Bruggeske” jaargang 1970/2 Wikipedia. <#=2>2

’t Bruggeske 45ste jaargang – juni 2013 – nummer 2

#

31


Herinneringen aan estaminets van vroeger jaren te Kapellen Jos Lathouwers Destijds leefden de mensen meer in gemeenschap dan tegenwoordig. De vrouwen kwamen bij elkaar in de kleine kruidenierswinkels uit de buurt waar het laatste nieuws werd rondverteld en de mannen kwamen samen in de herbergen, de "staminees" zoals ze in onze gewesttaal werden genoemd. De buurtwinkels zijn verdwenen maar ook het aantal herbergen is sterk afgenomen, daarom hierna een overzicht van de estaminets in de Kapelsestraat te Kapellen tijdens de eerste helft van de twintigste eeuw. Tegenover de Middelbeek (huidige home Ph. Speth) had Frans Van Dooren zijn herberg “’t Hondje”. In deze drankzaak was het lokaal gevestigd van de Noordsche Véloclub en van de Noordsche F.C. Frans is de stamvader van meerdere cafébazen en cafébazinnen. Later en tot in de vijftiger jaren is deze zaak nog uitgebaat geworden door Witte Stroobants en echtgenote Marie De Beukelaer.

Ongeveer halverwege tussen Kapellen-dorp en Putte-grens, vandaar de benaming, lag het estaminet "In ‘t Huis ten halven". Servaas Luyckx, de schoonbroer van Frans Van Dooren (Frans was met de zuster van Servaas getrouwd) is daar de baas geweest tot rond de eeuwwisseling (1899-1900) en werd dan opgevolgd door res’t Bruggeske 45ste jaargang – juni 2013 – nummer 2

32


pectievelijk Louis en Rik Heymans, beter gekend als Louis en Rik van Geerten. Hier was ook een "bureau" van de duivenbond gevestigd. In die tijd moesten de duivenmelkers de prijskampringen van de aangekomen duiven in een ijzeren potje steken om er daarna mee naar het bureel te lopen waar de “bestatiging” plaatshad in een “constateur”. Nadat in de twintiger jaren Louis Nagels daar nog enkele jaren winkel en café heeft gehouden, heeft Nelly Calluy de zaak overgenomen. Later is haar zoon Albert daar nog de zaakvoerder geweest. Naast het “Huis ten halven”, in het latere huis van de Pront (Pauwels), had Peer Van Doren (zoon van Frans) zijn herberg met de Franstalige benaming "Café de la Poste". Deze benaming was een gevolg van het feit dat tegen de gevel een brievenbus hing. Later is Pee Calluy, de vader van "Nellis", daar nog uitbater geweest. Op de hoek van de Pelgrimstraat was de herberg "In de Pelgrim" van Trien Van Laezen gelegen. Het is naar aanleiding van deze herberg dat de kleine woonkern in die veldweg "De Pelgrim" werd genoemd om later, in 1946, officieel Pelgrimstraat te worden. Bij Trien was toen de scheerschool gevestigd. ledere zaterdagavond was daar een scheerspecialist ter beschikking bij wie de mannen zich konden laten scheren. In die tijd schoren de mannen zich maar eenmaal per week. En terwijl de mannen hun beurt moesten afwachten, zaten ze daar te drinken, te kaarten en te babbelen. Naar het schijnt, moeten daar destijds bij Trien “straffe toeren” zijn verteld. Na Trien is Louis Van den Bleeken daar de laatste stamineebaas geweest. Enkele meters verder verbouwde Louis Nagels in de dertiger jaren zijn burgerwoning tot café "De Welkom". Gedurende meer dan twintig jaar (1945-1967) is daar het lokaal geweest van Noorse V.V. Toen Rik Van Zundert de zaak overnam veranderde hij de naam in café "De Noorse". Nadat Fien Van Dooren, gehuwd met Mus Somers, nog enkele jaren thuis bij vader Frans had ingewoond, bouwde zij zelf een café enkele meters voorbij de Mertensstraat en gaf het eveneens de naam van "´t Hondje". De muren waren daar behangen met vele palmen, gewonnen door de zoon "Word" Somers, die in de twintiger jaren als wielrenner een van de meest gevreesde juniors uit de streek was. Toen Edward Janssens (Ede Van Bel Maas) de zaak overnam veranderde hij de naam in café “De Vrede”. Louis Van Linden en echtgenote Lucienne Vereecke maakten er later “Het Heideroosje” van. Tegenover het vroegere voetbalterrein van Noorse opende Jaak Wouters (Jaak Diep) kort voor de Tweede Wereldoorlog zijn café “De Sportvriend”. Gedurende jaren is Jaak voor duivenverzender Hermans de ingekorfde duiven gaan ophalen in de duivenbonden uit de streek. Zijn echtgenote, Wiske Somers, was de dochter van Fien en kleindochter van Frans Van Dooren. ’t Bruggeske 45ste jaargang – juni 2013 – nummer 2

33


Een twintigtal meter verder, naast de weide van Michel De Schutter was er de herberg "In Transvaal” bij Jef Jaspers, in de volksmond “Jef Kruip-in” genoemd. Zijn vader had vroeger in Stabroek een café gehad dat de naam “In de kruip-in” droeg, vandaar die bijnaam. Tamelijk centraal gelegen in de woonkern van de Kapelsestraat was hier het bureel gevestigd voor de duivenliefhebbers die meespeelden op de verre vluchten van de "Buitenbond" (vereniging van duivenbonden uit de verschillende dorpen van de streek, het huidige grensverbond). Bij deze prijskampen moest niet alleen de ring maar ook de duif mee naar het bureel gebracht worden. Een neutrale waarnemer uit een ander dorp noteerde, aan de hand van een zakhorloge de tijd van aankomst en het ringnummer, terwijl de duif in een “kevie” werd gezet die in het bureel was opgesteld. Dit om betwistingen te vermijden en eventuele controle te vergemakkelijken want de duiven waren toen ook op de vleugel afgestempeld. Nadat Fons de Grijze (Janssens) het estaminet had overgenomen, brandde de zaak af. Het werd later heropgebouwd als gewone burgerwoning. Destijds was Kapellen veel minder bewoond en de vele onbebouwde gronden hadden een plaatsnaam zoals de Star, de Prop, de Cijnshoek, den Hellemont, enz... Zo noemde men de plaats waar nu ’t Kerkske staat, “den Hont". De staminee juist voorbij de latere pastoorswoning droeg dan ook de naam "In den Hont" en de waardin kende men niet anders dan als "Bet uit den Hont". In het begin van de jaren 1900 stopte Bet met haar drankzaak. Daarna zou het huis omgebouwd worden en kreeg de welluidende naam van "Villa Rosa". Op de hoek van de Bessemstraat was er de herberg "De Ster" van Peer Somers (vader van Mus Somers). Na Peer hebben hier Rik Van Leuven en echtgenote Net Maas gedurende jaren (tot 1940) achter de tapkraan gestaan. Voor de duivenliefhebbers aan de zuidkant van de Kapelsestraat was daar een loopbureel van de duivenbond voorzien. Daar was ook de vereniging van het schijvenspel, thans als volksvermaak geheel verdwenen. Het werd buiten, naast het café gespeeld. Vanop een afstand van 6 of 7 meter werd met loden schijven naar een bak gegooid. Deze bak was 1 meter lang en 70 cm breed, waarover in de lengte en de breedte draden waren gespannen. Alzo kreeg men een aantal vakken die elk een verschillende waarde aan punten vertegenwoordigden. Diegene die de meeste punten verzamelde, was de winnaar. Om alle betwistingen betreffende het vak waarin de schijf was terechtgekomen te vermijden, was de bak gevuld met wit zand zodat de schijf bleef steken. "De Ster" was bovendien ook nog het lokaal van de St.-Jozefskring, een onderlinge ziekenkas van de christendemocraten (priester

’t Bruggeske 45ste jaargang – juni 2013 – nummer 2

34


Daens?). Wanneer de zondagvoormiddag aan de voorgevel een groene vlag buiten hing, betekende dit dat de afgevaardigde van de St.-Jozefskring daar zitdag had. Op de hoek van de Blokjesweg was kantonnier Machielsen de uitbater van de herberg "In de Afspanning". De vrachtrijders (de bodes van Essen en Kalmthout op Antwerpen) hielden er halt om hun paarden te laten eten en drinken terwijl zij zelf een pint dronken. Sarre Van Doren (zoon van Frans) heeft later de zaak overgenomen.

Toen Piet Huygens na de Eerste Wereldoorlog de opvolger werd van Sarre, veranderde hij de benaming in café "Zoeten Inval". Hadden er vroeger buiten voor het café voeder- en drinkbakken voor de paarden gestaan, dan liet Piet er, met de opkomst van auto's en moto's, een "naftpomp" aanbrengen. Na de Tweede Wereldoorlog werd Odiel Vereecke er lokaalhouder, later opgevolgd door zijn dochter Lucienne die haar zaak de naam gaf van "Café Blokjesweg". Waar tot voor enkele jaren de kleuterschool is geweest, maar dan tegen de straat, stond honderd jaar geleden de herberg van Ammelieke Somers. In haar eerste huwelijk was Ammelieke getrouwd met Jan Van den Bleeken en in haar tweede met Pol de Beukelaar. Voor 1900 was de grond vanaf de Blokjesweg tot aan de Geuzenhoek eigendom van de familie Geelhand (men noemde dat stuk grond de Cijnshoek). Toen de heer Geelhand daar een gedeelte van te koop stelde, kocht Fons Van Dooren (opnieuw een zoon van Frans) hiervan een pand om er een café op te bouwen. Met Kapellenkermis van het jaar 1900 opende hij op de hoek van de huidige Dennenburgdreef zijn splinternieuw estaminet "In den Nieuwen Buiten".

’t Bruggeske 45ste jaargang – juni 2013 – nummer 2

35


Het café werd “alzeleven” gerund door de familie Van Dooren en werd een plaats waar mensen van allerlei pluimage elkaar bij pot en pint ontmoetten. Na zijn dood werd de uitbating door zijn dochters Louisa en Bertha verdergezet. Zij waren de laatste tapsters want toen “Lewis” te oud werd, werd het handelshuis verkocht en kwamen er achtereenvolgens de restaurants "De Griffier” en “l’ Eau rouge”. Dit waren eens de estaminets van de Kapelsestraat waar het volk tezamen kwam om bier en jenever te drinken, te praten, te biljarten, te kaarten, te vogelpikken, met de schijven of naar de ton te gooien. Alleen het café "Huis ten halven" heeft de tijden overleefd. Bewerkt door R. Van den Bleeken

Wie kan ons helpen de naam van deze persoon te vinden? Wij zoeken de naam van de man die in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw enkele verdienstelijke artikelen schreef die gepubliceerd werden in ’t Bruggeske en ondertekend werden met de initialen “W.B.” In de Bruggeskes van 1973/1 – 1974/1 en 1975/1: Grasduinen in de aloude geschiedenis van onze kerk. In ’t Bruggeske van 1975/1: Mijmeringen over de Eerste Wereldoorlog, welke hij zelf beleefd had als jonge knaap. Verder nog: geschiedenis van de kerk te Putte, geschiedenis Kapelse jongensschool en Revue K.A.J. en V.K.A.J. Indien u enige informatie over deze persoon mocht hebben, vernemen wij dit graag. De redactie: R. Van den Bleeken – tel. 03-664 63 22 of e-mail: rvdbleeken@skynet.be

’t Bruggeske 45ste jaargang – juni 2013 – nummer 2

36



DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT ’T BRUGGESKE HEEMKRING HOGHESCOTE VZW. ESSENHOUTSTRAAT 59 2950 KAPELLEN AFGIFTEKANTOOR: KAPELLEN 1 P 806083

COPY SERVICE CENTER KOPIES Inbinden Plastificeren Printen Kleurkopieën DORPSSTRAAT 50 - KAPELLEN 2950 TEL: 03.605.42.67 e-mail: copyservicecenter@skynet.be

BELGIË BELGIQUE P.B. 2950 KAPELLEN 1

BC 30832


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.