Traiteur Luc Van Walle
<&#=)#18'1%>"'%"3%*?%-&&;.&'@%
Huwelijken, Communiefeesten, Recepties, Koffietafels, Diners, Avondfeesten, Banketten, Zakendiners, Personeelsfeesten, e.d. In feestzaal “De Jachthoorn” , bij u thuis of in een zaal naar keuze.
Specialiteit
Jubilea,
!"#$%&'%()*+%,*--&./% 0#&*12&3."-&3%&'%0"#,&4*&5% 63378'%-)#$*3&%9%)',&:&#(.%8'% ""'."3%:&#;)'&'5%
Privé parking + tuin met speelhoek voor kinderen. Voor verdere inlichtingen en advies staan wij steeds voor u klaar. Feestzaal de Jachthoorn – Traiteur Luc Van Walle. Antwerpsesteenweg 153 - 2950 Kapellen. Tel. 03-665 20 38 * GSM. 0496 60 50 65 * FAX. 03-605 53 25 E-mail: info@jachthoorn.be * www.jachthoorn.be
‘t Bruggeske 46ste jaargang - nummer 4 - december 2014 Driemaandelijks tijdschrift van Heemkring Hoghescote vzw Essenhoutstraat 59 - 2950 Kapellen Ondernemersnr. 0409 968 421
In dit nummer: Lidgeld 2015
2
Bestuur Hoghescote
Nieuwjaarswens bestuur Hoghescote
3
Bestuur Hoghescote
Hoghescote herdacht en dacht na over: “Cappellen” in WO I Studiegroep Kapellen in WO I Verslag van de evenementen rond de herdenking 100 jaar WO I
Putte en zijn kermis
4 12
Etienne Vermeulen De geschiedenis van de kermis te Putte
Beeldschoon Kapellen – aflevering 6
25
Etienne Vermeulen Toeristische fietsroute doorheen het beeldschone Kapellen
Waarvoor diende dit “tandpijnmanneke”?
34
Hugo Lambrecht Een bijzonder voorwerp. Waarvoor diende het?
Schenkingen aan Hoghescote – met dank van het bestuur
36
Bestuur Hoghescote
Verantwoordelijke uitgever: André De Vleeschouwer, Tel: 036057989 Redactie en layout: Roger Van den Bleeken, Tel: 036646322 beiden p.a. Essenhoutstraat 59 te 2950 Kapellen heemkringhoghescote@gmail.com Kaftontwerp: T. Hanssens Copyright Heemkring Hoghescote Kapellen Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd, gereproduceerd of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Ledenblad ’t Bruggeske wordt 4 x per jaar aan elk lid van Heemkring Hoghescote toegezonden. Elke auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het door hem ingezonden artikel. Het lidmaatschap bedraagt 12 € per jaar als gewoon lid, of vanaf 25 € als erelid. Dit bedrag kan worden overgemaakt op BE18 4137 2050 7165 (BIC-code KREDBEBB) op naam van Heemkring Hoghescote vzw - Essenhoutstraat 59, 2950 Kapellen, met de vermelding "Lidgeld". Losse nummers van ’t Bruggeske, voor zover nog in voorraad, zijn te verkrijgen op het redactieadres tegen 3 € per exemplaar.
’t Bruggeske 46ste jaargang – december 2014 – nummer 4
1
Lidgeld 2015 Beste vrienden van onze heemkring, Ook het laatste blaadje van de almanak 2014 zal weldra in de papiermand verdwijnen. Alweer een wervelend en actief jaar dat te snel is voorbijgegaan. Tijd dus om uw lidmaatschap bij Heemkring Hoghescote te hernieuwen. Het bedrag van het lidgeld is onveranderd gebleven: € 12 als gewoon lid en vanaf € 25 bent u erelid. Betaling kan op 2 manieren: - Door overschrijving op bankrekening BE18 4137 2050 7165 op naam van Heemkring Hoghescote vzw, Essenhoutstraat 59 te Kapellen met vermelding "Lidgeld 2015", zie bijgaand overschrijvingsformulier. - U kan dit bedrag contant in een omslag steken met uw naam erop en deponeren in de brievenbus van ons documentatiecentrum: Essenhoutstraat 59 te Kapellen of bezorgen aan één van onze bestuursleden. 2014 was een druk jaar, en stond vooral in het teken van de herdenking van "Cappellen in den Grooten Oorlog", wat verder uitvoerig aan bod komt in dit blad. Wij willen iedereen zeker danken voor de enorme ondersteuning die wij mochten genieten ter gelegenheid van ons boek en de tentoonstelling. Als kerstgeschenk voor familieleden en vrienden kunnen wij zeker ons gelijknamig boek aanbevelen. Zolang de voorraad strekt is het nog steeds te koop tijdens onze Open Archiefdagen in de Hoeve Van Paesschen voor € 28. Ook in 2015 willen wij dankzij uw steun een ruim palet van diensten aanbieden aan onze trouwe leden: viermaal per jaar een ledenblad met interessante artikelen over onze gemeente en haar inwoners, deelname aan onze activiteiten aan kostprijs, opzoekingen verrichten in een aangename omgeving, ondersteuning door een gemotiveerde bestuursploeg om de archieven verder uit te breiden en beschikbaar te houden. Graag willen wij u nogmaals danken voor uw bijdrage en uw inzet voor Heemkring Hoghescote. We zijn er ten stelligste van overtuigd dat u dit in de toekomst zult blijven doen. Namens het voltallige bestuur van Heemkring Hoghescote.
’t Bruggeske 46ste jaargang – december 2014 – nummer 4
2
Het bestuur van Heemkring Hoghescote en zijn medewerkers wensen al onze leden prettige eindejaarsfeesten en een rustig, vredig maar vooral een gezond 2015 toe.
Een nieuwjaarsbrief van een facteur, anno 1853, toen brievenbestellers nog voeling hadden met hun “klanten”. ’t Bruggeske 46ste jaargang – december 2014 – nummer 4
3
Hoghescote herdacht en dacht na over: "Cappellen" in Wereldoorlog I Renaat Verreyken Roger Van den Bleeken André De Vleeschouwer Op 4 augustus 1914, precies 100 jaar geleden, barstte dit verschrikkelijke wereldconflict uit. Voor een achttal enthousiaste oorspronkelijke medewerkers was dit begin 2012 het sein om een studiegroep op te richten, met als doel de kleine geschiedenis van ons dorp tijdens de vier bezettingsjaren van de Groote Oorlog 14-18 te onderzoeken. Er gebeurde veel opzoekingswerk in de archieven van het Koninklijk Leger Museum, het Rijksarchief in Brussel en Antwerpen (thans in Beveren), het Provinciaal Archief Antwerpen, het historisch centrum Markiezenhof te Bergen-op-Zoom (NL), de gemeenteraadsverslagen en bijzondere briefwisseling van Kapellen uit die tijd, en nog vele andere bronnen. Dit leverde zoveel uniek materiaal op, dat uiteindelijk werd beslist om hierrond een boek uit te geven en een tentoonstelling op te zetten. Bewust werd daarbij gekozen voor het najaar van 2014, 100 jaar na de belegering en de val van de Stad Antwerpen onder het geweld van de Duitse troepen. Kapellen is gelukkig gespaard gebleven van direct wapengeweld, maar lag als grensgemeente op een van de belangrijkste vluchtroutes naar het neutrale Nederland. Die ligging heeft een centrale rol gespeeld in het verloop van het krijgsgebeuren tijdens Wereldoorlog I in Kapellen, met als resultaat de dodendraad en het afgezonderde Putte, de bunkerlinie, een heus spionagenetwerk. Heemkring Hoghescote heeft rond dit alles een najaarsprogramma opgezet. In dit artikel brengen we het relaas van de eerste weken. In het volgend nummer van ons tijdschrift 't Bruggeske komt het verdere verhaal.
Openingssessie op 2 oktober 2014 Op donderdag 2 oktober 2014 was het dan zover. Onder ruime belangstelling van de pers werd de tentoonstelling plechtig geopend. Het boek werd officieel voorgesteld tijdens een academische zitting in de feestzaal 't Bruggeske, in aanwezigheid van onze Burgemeester Dirk Van Mechelen en het voltallige schepencollege, alsook verscheidene burgemeesters van naburige gemeenten, ook uit Nederland. De zaal zat afgeladen vol met bijna 300 geïnteresseerde deelnemers. ’t Bruggeske 46ste jaargang – december 2014 – nummer 4
4
Persvoorstelling in zaal Expo-G - Aanschuiven aan de zaal ’t Bruggeske.
Ontvangst van Prof. Luc De Vos – Zaal 't Bruggeske zat afgeladen vol
De avond werd ingezet met het spelen van de Last Post door het Kapelse OCMW-raadslid Jef Denisse, een ontroerend moment, waarbij de hele zaal enthousiast rechtstond. Vervolgens nam onze Burgemeester Dirk Van Mechelen het woord. Hij feliciteerde de heemkring voor het bereikte resultaat zowel met het boek als voor de realisatie van de tentoonstelling rond het dagelijkse reilen en zeilen in deze moeilijke periode: inhoudelijk onderbouwd en kwalitatief, educatief en respectvol. Ook in het Parlement pleit hij al geruime tijd dat de interesse voor WO I niet beperkt zou blijven tot de Westhoek. Het best bewaarde loopgravencomplex bevindt zich immers, naast andere waardevolle relicten, in het Mastenbos in Kapellen. En verder is er de militaire spoorlijn, die het Fort van Kapellen verbindt met het Kamp Noord van Brasschaat. Onze burgemeester introduceerde daarna de gastspreker, Prof. em. Luc De Vos, KULeuven en Koninklijke Militaire School, een oud-studievriend. Zij die hem kenden wisten, om in legertermen te blijven, dat dit een schot in de roos zou worden. Op zijn gekende onderhoudende manier gaf hij een overzicht van het ontstaan en de verdere afwikkeling van Wereldoorlog I. Op ’t Bruggeske 46ste jaargang – december 2014 – nummer 4
5
meerdere punten kon hij met zijn eigen inbreng een echte meerwaarde bieden aan het totale verhaal.
Prof. Luc De Vos tijdens zijn lezing. (foto Jan Claessens – Dika)
André De Vleeschouwer bedankte in zijn toespraak de vele medewerkers aan boek en tentoonstelling, maar ook de gemeente voor de goede samenwerking. Precies omdat in onze regio nooit echt gevochten is, kon de studiegroep zijn aandacht vooral toespitsen op de menselijke aspecten. Het moment was toen aangebroken voor Roger Van den Bleeken om als drijvende kracht en motor van de studiegroep het eerste exemplaar van het boek aan Dirk Van Mechelen te overhandigen, en dit in naam van de vijf auteurs (in alfabetische volgorde): Marc Brans, Jan Ingelbrecht, Ludo Mertens, Patrick Seiffermann, Roger Van den Bleeken.
Roger Van den Bleeken overhandigt fier het eerste exemplaar van het boek aan Burgemeester Dirk Van Mechelen. (foto Jan Claessens – Dika)
’t Bruggeske 46ste jaargang – december 2014 – nummer 4
6
Tot slot van deze geslaagde avond bezocht een beperkt gezelschap van eregenodigden, waaronder Prof. Luc De Vos, onze tentoonstelling. We hebben veel lovende commentaar mogen ontvangen over het boek met 320 bladzijden Kapelse geschiedenis, die door de verschillende auteurs op een boeiende wijze wordt verteld, dit alles gestoffeerd met foto's van unieke documenten en beelden die de tijdgeest van toen naar voren brengen. Het is niet zomaar het zoveelste boek over Wereldoorlog I, neen, het is een uniek boek over Kapellen en zijn directe omgeving, dat bij elke Kapellenaar een plaatsje verdient in zijn boekenkast.
De tentoonstelling van 4 oktober tot 22 november 2014 De tentoonstelling is elke zaterdag en zondag van 4 oktober tot 22 november gratis toegankelijk voor het grote publiek in de zaal Expo-G van het Oud Gemeentehuis in Kapellen. Met een degelijke mix van unieke foto's en kasten vol met originele voorwerpen en documenten werd het verloop van de vier bezettingsjaren in onze gemeente tot leven gebracht. Op aanvraag waren er ook gidsbeurten voor groepen. Uit de vele reacties in het guldenboek kunnen we alleen maar afleiden dat deze tentoonstelling enorm gewaardeerd is door zijn bezoekers.
Vier auteurs waren aanwezig op de voorstelling van het boek, Marc Brans was verhinderd. Vanaf links André De Vleeschouwer en de auteurs: Ludo Mertens, Jan Ingelbrecht, Roger Van den Bleeken en Patrick Seiffermann. (foto N. Verstrepen)
’t Bruggeske 46ste jaargang – december 2014 – nummer 4
7
Belangstelling vanwege de Kapelse scholen Het kwam niet als een echte verrassing, maar toch zijn we heel fier op de enorme belangstelling vanwege de jongeren van de Kapelse scholen Atheneum Irishof en Mater Salvatoris. Dankzij de medewerking van de schooldirecties en de leerkrachten, waarvoor onze dank, komen meer dan 550 enthousiaste jongeren uit het middelbaar onderwijs op bezoek. Al deze jongeren kregen een geleid bezoek van anderhalf uur met de nodige uitleg en bijhorende verhalen en anekdotes over deze ingrijpende periode in het leven van onze Kapelse voorouders. Het is steeds onze betrachting geweest om de jeugd zoveel mogelijk bij dit historisch gebeuren te betrekken omdat we de zinloze gruwel van een oorlog en de agressie in het algemeen niet genoeg onder hun aandacht kunnen brengen.
9 oktober: "Mannen met madolles en scheve potskes" Lezing in zaal De Kroon door Erik Vlaminck Hoghescote was bijzonder vereerd toen Ludo Mertens, een van de medewerkers van de studiegroep Cappellen in WO I en medeauteur van het boek, ons vertelde dat roman- en theaterauteur Erik Vlaminck bereid was een lezing voor ons te verzorgen. Erik is immers een geboren Kapellenaar (2 juli 1954) waar hij zijn jeugd doorbracht in een woning gelegen op de hoek van de Hoevensebaan met de Essenhoutstraat. Dat hij bovendien deze voordracht uit genegenheid voor Heemkring Hoghescote en zijn geboortedorp zonder vergoeding wilde verzorgen, stelde ons in staat deze lezing gratis aan te bieden aan onze leden. De zeventig zitplaatsen waren dan ook al snel besproken en er ontstond zelfs een wachtlijst. Na een lerarenopleiding aan het Pius X-Instituut te Antwerpen met als vakken Nederlands, geschiedenis en economische wetenschappen werkte hij enkele jaren in de psychiatrie, in de thuiszorg en als straathoekwerker, sociaal bewogen als hij was en nog steeds is. Slechts in 1995 nam hij het besluit zich volledig aan het schrijven te wijden. Naast de publicatie van verschillende romans waaronder "Langs moederszijde", "Langs vaderszijde" en "Langs schrijverszijde", brak hij bij een ruim lezerspubliek door met de publicatie in 2008 van "Suikerspin" en in 2011 met "Brandlucht". Ook als theaterauteur verwierf hij waardering. Zo ging op 31 juli 2014 in Oostende het theaterstuk Miranda in première en volgt nog dit jaar op 5 december in Antwerpen Ten Huwelijk! In 2006 werd hij voorzitter van de Vlaamse Auteursvereniging, de belangenvereniging van en voor Vlaamse auteurs, vertalers, scenaristen, illustratoren en stripmakers waardoor hij andermaal zijn sociale bewogenheid demonstreert. Dat zijn werk intussen niet onopgemerkt bleef bewijzen de diverse cultuurprijzen die hij in ontvangst mocht nemen, zoals de Basiel de Craeneprijs voor poëzie 1975, de Provincieprijs Antwerpen voor Theater 2008, de Provincieprijs Antwerpen voor Proza 2010, de Halewijnprijs (literatuurprijs ’t Bruggeske 46ste jaargang – december 2014 – nummer 4
8
stad Roermond, Nederland) en niet te vergeten de Cultuurprijs van de gemeente Kapellen 2012.
Erik Vlaminck op onze tentoonstelling samen met Guy Heymans en Jan Ingelbrecht (foto Hoghescote)
Voor zijn optreden bezocht Erik onze tentoonstelling en toonde zich bijzonder geïnteresseerd. Ook bleek al snel dat hij ons boek "Cappellen in den Grooten Oorlog", dat hem pas enkele dagen voordien was toegestuurd, reeds kritisch had doorgelezen. Zo merkte hij op dat anno 1914 het door kwajongens onbegeleid in gang zetten van een treinlocomotief in het station van Kapellen vanaf een zijspoor op het hoofdspoor niet noodzakelijk had geleid tot het aanstellen van burgers als bewakers op het Kapelse station. Hij staafde zijn bewering door het feit dat tijdens dezelfde periode ook in andere stations deze maatregel werd ingevoerd. Toevallig, of was deze algemene invoering het gevolg van het voorval in Kapellen? Wie zal het nog achterhalen? Tijdens zijn lezing mengde hij anekdotes uit het boek met zijn eigen ervaringen als vroegere inwoner van Kapellen. Merkwaardig was de uitspraak die hij optekende uit de mond van een erg zieke dorpeling die zei: "ze gaan mij nog niet onder het patattenveld leggen". Tijdens WO I werden er immers aardappelen geteeld op de Kapelse begraafplaats waarna deze lange tijd daarna nog ironisch als "patattenveld" werd betiteld. Ook het antwoord dat hij kreeg van zijn vader op zijn vraag waarom de vlaggen op wapenstilstandsdag in hun straat werden uitgehangen maar niet ’t Bruggeske 46ste jaargang – december 2014 – nummer 4
9
aan hun gevel, is steeds in zijn herinnering blijven hangen. "Wie geen vlag heeft, kan nooit de verkeerde vlag uithangen", was het antwoord dat hij als knaap van zeven niet begreep en waarover hij nu bekent dat hij er lang over gedaan heeft om de achterliggende gedachte te snappen. Tijdens een van zijn reizen in Amerika woonde Erik een oorlogsherdenking bij waarop elke gesneuvelde soldaat individueel en met eerbied werd herdacht. Op dat moment herinnerde hij zich dat tijdens zijn jeugd te Kapellen op de jaarlijkse 11 novemberherdenking de Oudstrijders door de Kapelse jongeren werden omschreven als "de mannen met madolles en scheve potskes", waarover hij zich nu diep schaamt. Als apotheose bood hij ons, en dit in avant-première, zijn monoloog "De Keerzijde" aan uit het boek "De Schande & De Keerzijde" dat hij samen met Jos Geysels schreef. Het is het tragische verhaal van een aan lagerwal geraakte man die uiteindelijk letterlijk in de goot belandt. Zijn ervaring als straatwerker en zijn engagement tegenover de minderbedeelden in de maatschappij is eens te meer de drijfveer achter deze beklijvende geschiedenis. Bedankt, Erik! Je liet ons inzien, over onze weelde heen, dat deze maatschappij niet voor iedereen rozengeur en maneschijn brengt.
12 oktober 2014 - Start van "De Week van het Bos" Het Agentschap voor Natuur en Bos organiseerde van 12 tot 19 oktober in het Mastenbos te Kapellen "De week van het Bos" met als thema de Groote Oorlog. Op 12 oktober was er de inhuldiging van het Bunkerpad, in aanwezigheid van Vlaams Minister van Leefmilieu, Landbouw en Ruimtelijke Ordening Joke Schauvliege, Burgemeester Dirk Van Mechelen en diverse schepenen. Zondag 12 oktober was gelukkig een mooie warme herfstdag. Moeilijk in te schatten hoeveel deelnemers er aanwezig waren, omdat er in het Mastenbos naast geleide wandelingen met gids ook vrije wandelingen waren. Toch hebben allicht enkele duizenden mensen een heerlijke dag beleefd. In een tentenkamp midden in het Mastenbos hadden een twintigtal verenigingen een stand opgebouwd om hun activiteiten in de schijnwerper te plaatsen. Het lag voor de hand dat ook Heemkring Hoghescote hier aanwezig zou zijn met een beknopte interactieve samenvatting van onze tentoonstelling en ons boek. Ter plaatse werd ook ons boek te koop aangeboden. Wat duidelijk opviel was de grote interesse voor onze interactieve panelen met foto's. Weinig of geen bezoekers liepen achteloos of zonder belangstelling voorbij onze stand, wat ons uiteraard de gelegenheid gaf om de activiteiten van Hoghescote in de kijker te plaatsen. Heel veel aandacht werd getoond voor onze tentoonstelling met de reactie dat men die vast en zeker zou bezoeken. Wij hadden in elk geval van 10 u tot 17 u onze handen vol, snel een koffietje gaan drinken of een broodje tussen de kiezen steken en dan terug naar de stand van Hoghescote.
’t Bruggeske 46ste jaargang – december 2014 – nummer 4
10
18 oktober - Matineeconcert door de Gemeentelijke Academie voor Muziek en Woord Brasschaat Filiaal Kapellen Op zaterdag 18 oktober om 15 u 30 bood de Gemeentelijke Academie voor Muziek en Woord in zaal "De Kroon" aan de bezoekers van onze tentoonstelling een gratis matineeconcert aan, waarop de leerlingen muzikale werken brachten. Directrice Katrien Van Loon was zo vriendelijk haar leerlingen te vragen, en dit speciaal voor de leden van Heemkring Hoghescote, een tweede concert te geven op dezelfde namiddag. Het uitgebreid programma vertoonde de meest uiteenlopende genres van muziek en voordracht. Dwarsfluit, klarinet, gitaar, accordeon en zelfs fagot, viool en hoorn werden door de leerlingen bespeeld met begeleiding van pianist Tom Deneckere. Het Divertimento No 1 in B flat van J. Haydn gebracht door zes leden van de academie was een waardige afsluiter van deze aangename muzieknamiddag. Dat echter elk optreden door het talrijk opgekomen publiek werd gewaardeerd kon afgeleid worden uit het spontane applaus dat de deelnemers mochten ontvangen. Met dank van Hoghescote aan Katrien Van Loon en haar leerlingen die ons dit alles lieten meemaken. Diezelfde dag brachten ook de bezoekers van de (provinciale) lerarendag een bezoekje aan onze tentoonstelling en aan het concert.
Afsluitend dubbelconcert: Hoger Streven en Bel Canto Op 23 november 2014 sluiten we onze activiteiten af met een stemmig dubbelconcert uitgevoerd door de Koninklijke Accordeonvereniging Hoger Streven uit Essen en het Belgisch-Nederlands Solistenensemble Bel Canto. Gezien dit ledenblad reeds in druk is op het ogenblik van dit concert brengen we hierover een uitvoerig relaas in ons volgend nummer. We zijn er van overtuigd dat dit evenement een gedenkwaardig slot zal vormen van ons najaarsprogramma rond 100 jaar Eerste Wereldoorlog te Cappellen.
Foto In Flanders Fields museum
’t Bruggeske 46ste jaargang – december 2014 – nummer 4
Poppies van ons lid Ward Van Honsté
11
Putte en zijn kermis Etienne Vermeulen
Voorbeschouwing Feesten en plezier maken zijn typische kenmerken van het menselijk gedrag. Ze zitten verankerd in de genen en worden telkens van moeder op kind doorgegeven. Zolang er mensen bestaan, wordt er gefeest. Het feest is bovendien van alle tijden. Zowel in de oudheid als in de huidige tijd werd en wordt er feest gevierd. Het is een gebruik dat terug te vinden is zowel bij primitieve volksstammen als bij hoogontwikkelde bevolkingsgroepen.
Volksdansgroep Boezeroenen uit Kuringen.
Er zijn allerhande soorten feesten: - kalender- of jaarfeesten: Kerstmis, Carnaval, Chinees Nieuwjaar, Valentijn… - feesten met een religieuze inhoud: Advent, Chanoeka, Divali (feest van het licht bij de Hindoes), Ied-al-Fitr (Suikerfeest), Pasen, Pinksteren... - streekgebonden feesten, gelinkt aan legenden en tradities: de paardenprocessie van Hakendover, H. Bloedprocessie in Brugge, de Sint-Genovevaprocessie van Zepperen, Virga Jessefeest in Hasselt, kasteelfeesten in Westerlo... - specifieke seizoengebonden feesten: winterfeesten, oogstfeesten... ’t Bruggeske 46ste jaargang – december 2014 – nummer 4
12
- feesten ontstaan uit de dodencultus, sjamanistische, occulte en magische riten: Gothic feest, Danoje feest (Zuid-Korea), Wiccafeest, Halloween... - feesten ter gelegenheid van een levensloop: doopfeest, jubileum, overgangsfeest, bruiloft... - niet-religieuze feesten, vieringen en herdenkingen: Internationale Vrouwendag, bevrijdingsfeesten, wijnfeesten, Roze Zaterdag... - commerciële feesten: bedrijfsfeesten, vrijgezellenfeesten, dansfeesten (Tomorrowland), sportmanifestaties... De mens heeft feesten nodig om banden te versterken en bovendien bieden ze de mogelijkheid om uit de dagelijkse sleur en vaak ellende te ontsnappen. De feesten, vieringen en rituelen zijn ankerpunten die aan mensen houvast bieden in de stroom van het leven. Feesten vragen om een zekere regelmaat en herhaling. Ze markeren overgangen (statusveranderingen in levensloop of jaarcyclus) en bakenen bepaalde groepen af. De sociale groep die erin participeert, geeft er betekenis aan. Er is een duidelijk begin en een einde en er worden bepaalde symbolen in gebruikt.
Dansende Masai (Kenia, Tanzania)
Natuurvolkeren in de prehistorie (... en ook nu nog) Bepaalde stammen gebruikten avonden met kampvuur, monotone of opzwepende beats van trommels, fladderende veren, visuele effecten met glimmende schelpen om een bepaalde gemoedstoestand op te roepen. De geesten werden gevraagd om wijsheid of kracht. Bij sommige feesten was het de bedoeling om jongeren bij elkaar te brengen om zo verzekerd te zijn van een gezond nageslacht... trouwens tegenwoordig is dat niet veel anders.
’t Bruggeske 46ste jaargang – december 2014 – nummer 4
13
Deze volkeren leefden met de natuur en waren afhankelijk van de weersomstandigheden vanwege de agrarische activiteiten die ze toen al hanteerden om als volk aan voedsel te komen. Ze eerden onverklaarbare natuurverschijnselen en ziekten zagen ze als het werk van boze geesten of goden.
Griekenland en Rome Erediensten bestonden uit een offer en een feest. In het Grieks en het Latijn was het woord voor offer hetzelfde als het woord voor feest (feriae, of festum, φιέστα). Afgeleid daarvan merken we in het Frans "foire", in het Engels "fair", in het Nederlands "foor". Vroomheid was: een offer brengen aan de goden, dit gaf het feest een plechtig karakter. Het offerdier werd op het altaar geslacht, gekookt en daarna opgegeten. Er waren nationale feesten ter ere van de keizer of ter ere van bepaalde goden en er was nieuwjaarsdag. Op die dagen werd er geofferd, het huis was vol genodigden en er werd wierook gebrand. Een van de grootste feesten was de verjaardag van de huisvader. Hij organiseerde dan een grote smulpartij ter ere van zijn beschermgeest. De grootgrondbezitter hield seizoensfeesten die op de agrarische kalender vermeld stonden. In die tijd had je eveneens Romeinse circussen en amfitheaters met allerlei kraampjes eromheen: toen reeds werd er al druk handel gedreven. In de middeleeuwen had de gewone man het zwaar te verduren. Voor de meeste mensen was er dan ook weinig of geen ruimte voor vrije tijd. Natuurlijk waren er ook enkele momenten waarop het werk volledig aan de kant geschoven werd en dat men zich kon ontspannen. De zondagen en religieuze feestdagen waren dagen waarop er niet gewerkt werd. Deze dagen werden gestart met een misviering en daarna was er tijd voor ontspanning. - Er waren de processies In alle steden werden er processies gehouden. Deze werden georganiseerd door de Kerk. De Kerk wist dat de mensen altijd moesten werken en dat ze nood hadden aan verzet. Ze wilden echter niet dat de mensen naar herbergen en bordelen gingen, want dat druiste in tegen de goede zeden. Daarom voerde de Kerk de processies in als vorm van christelijke ontspanning: kleurig geklede priesters, gildebroeders en anderen droegen dan vaandels en beelden door de straten. Oorspronkelijk waren de processies enkel kerkelijke aangelegenheden maar in de tweede helft van de 15de eeuw veranderde dit. De jaarlijkse grote processie werd meer en meer een volksgebeuren waarin muzikanten, verklede mensen meeliepen. Er werden heiligen uitgebeeld met behulp van maskers en er werden verhalen uit de Bijbel opgevoerd als toneelstukken. Na de processie was er meestal kermis waar zangers en acrobaten optraden.
’t Bruggeske 46ste jaargang – december 2014 – nummer 4
14
- Er waren de jaarmarkten Jaarmarkten werden één keer in het jaar georganiseerd en duurden meerdere dagen. Deze markten bevorderden de handel en men moest tol betalen op de aangevoerde goederen, dus ook de stadswinst steeg. In de 7de eeuw gaf de Frankische koning Dagobert I (623–634) toestemming om "ter ere van God en tot glorie van St.-Denys" een jaarmarkt te houden die 10 dagen mocht duren. In de 8ste eeuw gaf ook Karel de Grote toestemming om zo'n jaarmarkt te houden. Eind 9de eeuw was in WestEuropa een economisch dieptepunt bereikt en was de sociale ontwrichting die het gevolg was van de aanhoudende invallen van de Noormannen maximaal. Nadien reorganiseerde de Kerk zich. Aan het eind van de 11de eeuw brak voor West-Europa een periode aan van een sterke economische groei en van sociale veranderingen. De handel herleefde, steden groeiden, er vormde zich een nieuwe stand van burgers. Kooplieden zwermden uit. Rond de 12de eeuw was het overgrote deel van de jaarmarkten in kerkelijke handen doch bij de groei van de steden nam de burgerkoopman dit over en de feestviering verwijderde zich van het kerkelijk gebeuren. - Er waren de kermissen Kermissen zijn zo'n 1000 jaar geleden ontstaan ter herdenking van de stichting van een kerk en de koppeling met de vereringsdatum van de patroonheilige van de kerk. Het gebruik om heiligen als het ware parochiekerken te laten beschermen, stamt uit de negende eeuw. De eerste mis, meestal verzorgd door de bisschop, werd dan herdacht tijdens de "kerkemis", vandaar het ontstaan van het woord. In het Duitse woord "Messe" kunnen we nog de verwantschap tussen de kerkdienst en "beurs, kermis" terugvinden. Ieder jaar nadien werd dan die gebeurtenis herdacht met een speciale hoogmis met zang en muziek waarna een processie werd gehouden. Op deze heiligendagen kreeg iedereen vrij zodat men kon deelnemen aan de festiviteiten. Bij deze feesten was er altijd een kermis. Deze bood verschillende soorten van amusement: troubadours, jongleurs, acrobaten en mimespelers. Tot ver in de 18de eeuw bestonden de plaatselijke kermissen hoofdzakelijk uit: koorddansers, acrobaten, kwakzalvers, waarzeggers, enz. Voor de kinderen was er de poppenkast. Ook uiterst leerzaam voor ouderen, want vaak kon men daar het “lopende” nieuws in verhaalvorm vernemen. Op de kermis stonden er ook kraampjes met snuisterijen, snoep, drank en etenswaren. Later vormden wilde beesten en mismaakte mensen dé trekpleister voor menige kermis. Ouderen onder ons herinneren zich nog de roep “Komt dat zien, komt dat zien”. Het theater nam op de kermis van de 17e en 18e eeuw een belangrijke plaats in. In de loop van de tijd veranderde de kermis heel veel. Op het einde van de 18de eeuw vonden steeds meer mensen de kermis maar onbeschaafd en grof, er werd alcohol gedronken, mensen vreeën in het openbaar en er werd ook wel eens gevochten. Dat vond men allemaal niet netjes. Rond 1900 waren er daarom bijna geen kermissen meer over. ’t Bruggeske 46ste jaargang – december 2014 – nummer 4
15
Intussen gingen elders de ontwikkelingen gewoon door, vooral op technisch vlak. De jaren negentig van de negentiende eeuw waren in dat opzicht uiterst vruchtbaar. De stoomcarrousel deed zijn intrede, zo ook de stoomwip, de elektrische schommel en de roetsjbaan. Ook het reuzenrad van Ferris, met een middellijn van oorspronkelijk honderdtwintig meter, beleefde zijn debuut. Pas na de Tweede Wereldoorlog kwamen er kermissen met het reuzenrad, de rupsbaan en de botsautootjes.
Terloops De diepere betekenis van een kermis (vóór de gebeurtenis door de christelijke kerk "gerecycleerd" werd) is op de eerste plaats een vruchtbaarheidsfeest, een feest van het Leven. Vandaar dat op de vroegste kermissen er zelfs nog reminiscenties waren aan dierenoffers (zoals het rattenschieten, katknuppelen, palingtrekken of het gansrijden).
Ontstaan en evolutie van het dorp Putte en zijn kermis Het verdeelde dorp Putte heeft in de loop van de geschiedenis een meer dan merkwaardige levensloop gekend. Het dorp kende ook verschillende namen: in 1260 komt in oude geschriften de naam "Putten" voor, in 1277 zien we "Pitte" verschijnen en ook "Herebrandt", later komt de naam Ertbrandt, Ertbrand en Ertbrant voor. Voor wie de geschiedenis van Putte wil onderzoeken, verwijs ik graag naar de teksten die in verschillende afleveringen van ons ledenblad "'t Bruggeske" zijn verschenen en naar de tijdschriften en boeken, die hierover in ons studie- en documentatiecentrum "De Hoeve Van Paesschen" kunnen geraadpleegd worden.
Kort overzicht Zowat in de 2de helft van de 9de eeuw (bij het begin van de verdrijving van de Moren uit Spanje) startte de pelgrimstocht naar Santiago de Compostela. Vanaf de 11de eeuw werden die tochten populairder. Zo kwam er een aarden weg vanaf Bergen op Zoom die in de richting van Antwerpen liep en zo verder zuidwaarts en die ook Putte en Kapellen doorkruiste. Verspreid langsheen die aarden weg stonden hoeven uit hout en klei opgetrokken en afgedekt met een laag tot bij de grond reikend riet- of strodak. De bewoners leefden van landbouw en veeteelt. Ze bewerkten de grond die op moerassen en lager gelegen gebieden veroverd was en lieten hun schapen grazen op de heide.
’t Bruggeske 46ste jaargang – december 2014 – nummer 4
16
Dit is ook logisch aangezien een tekst uit 1277, waarin gesproken wordt over de verkoop van tienderechten, verwijst naar de inkomsten verkregen uit boerenarbeid. Putte was vroeger een oud dorpje met allemaal kleine witgekalkte lemen huisjes. De eerste kapel van Putte, toegewijd aan de Heilige Elisabeth, stond op het toenmalige Nederlands grondgebied en werd de oorsprong van de huidige parochie van Ertbrand. Dit gebedshuisje werd volledig verwoest tijdens de opstand tegen Spanje (de Tachtigjarige Oorlog, 1568 - 1648).
Lemen Kempische woning naar een voorbeeld van een kuilhuis. (Openluchtmuseum Bokrijk)
Toen de bewoners van Putte in 1594 terugkeerden, was hun dorp totaal verwoest. Al de huisjes waren platgebrand. Men begon met de wederopbouw, maar ditmaal iets meer naar het zuiden. Langzaam ontwikkelde het nieuwe dorpje zich tot een woninggroep met één straat, waarlangs een 30tal huisjes stonden. Vlak bij het punt waar later de staatsgrens zou komen, stonden welgeteld 8 kleine huisjes bij elkaar. De bewoners verdienden de kost met bezembinden en mandenmaken. In 1646 (kort vóór het sluiten van het Verdrag van Munster in 1648) werd er ten behoeve van de Hollandse katholieken door Siardus Bogaerts, een
’t Bruggeske 46ste jaargang – december 2014 – nummer 4
17
Wilhelmiet1 uit Huybergen, een herbergkerk, een kerk in een herberg gevestigd, opgericht even ten zuiden van de grens. In 1655 werd dit gebouw ingezegend. Daar het snel te klein bleek werd reeds in 1659 een nieuwe kerk opgericht die in 1769 werd vergroot en verbouwd door jonker J.J. Moretus, die verbleef op het Ravenhof. Tijdens de Franse Revolutie werd de kerk gesloten. Pas in het jaar 1803 kon de pastoor opnieuw bezit nemen van zijn kerk op Belgisch grondgebied. In 1842 werd de kerk van Putte verheven tot parochiekerk. Om de kerk van Putte-Ertbrand werd een hevige discussie gevoerd tussen Nederland en België. Uiteindelijk werd er in 1868 een overeenkomst bereikt waarbij de kerk en de pastorie aan België toegewezen werden. Na een brand in 1894, werd een nieuwe kerk (1897-1900) gebouwd, toegewijd aan de Heilige Dionysius. Laatstgenoemde kerk werd op haar beurt vernield tijdens de Tweede Wereldoorlog en weer opgebouwd (1947-1951, architect E. Verschueren). Ten behoeve van de Nederlandse katholieken (na de onafhankelijkheid van België in 1830) werd in 1865 een kerk gebouwd, eveneens opgedragen aan de H. Dionysius, in opdracht van baronesse Diert van Kerkwerve-de Pret, een nazaat van Jan Moretus, onder architectuur van P.J. Soffers.
In 1944 werd de kerk door de bezetter verwoest. De toren bleef echter behouden. Een nieuwe kerk, ditmaal in basilicastijl en een ontwerp van J. Hurks, werd gebouwd en deze werd ingewijd in 1953. De toren werd gerestaureerd en fungeert als herdenkingsmonument voor de gevallenen in de Tweede Wereldoorlog, maar ze staat los van de nieuwe kerk. De patroonheilige van beide parochies is St.-Dionysius de Martelaar.
St.-Dionysiuskerk van Nederlands Putte
1
De Wilhelmieten is een orde van mannelijke kloosterlingen genoemd naar de H. Wilhelmus van Malavalle († 1157) en door de rooms-katholieke kerk goedgekeurd in 1224.
’t Bruggeske 46ste jaargang – december 2014 – nummer 4
18
De orde van de Wilhelmieten volgde oorspronkelijk de regel van de benedictijnen en later die van de cisterciënzers. Na de vijftiende eeuw kwam de orde tot verval zodat rond 1800 slechts het Maria-klooster te Huijbergen, gesticht in 1278, als enige overbleef. Sinds 1847 is er het opvoedingsen onderwijsinstituut Sainte-Marie gevestigd. Ook de wijk en station Guillemins in Luik is naar de Wilhelmieten genoemd die daar in 1287 een klooster stichtten. De Wilhelmieten droegen een wit habijt met een zwart scapulier.
Beeld van de Wilhelmiet in Huijbergen (Boomstraat) van de hand van Agaath Hoogeveen.
Sint-Dionysius van Parijs (feestdag 9 oktober) Leven en legende Dionysius werd door paus Fabianus in het midden van de derde eeuw naar Gallië gestuurd, naar de streek waar nu Parijs ligt, om de mensen te bekeren. Hij bouwde een kapel op het eiland in de Seine in het huidige Parijs. Hij werd de eerste bisschop van Parijs en stichtte vele kerken. Omwille van zijn geloof werd hij samen met zijn gezellen Rusticus en Eleutherius gevangen genomen. In zijn dodencel zou Jezus hem verschenen zijn om hem aan te moedigen. Hij werd eerst gegeseld door twaalf Romeinse soldaten en daarna in een gloeiende oven gegooid. Toen dit niet hielp werd hij voor de wilde dieren geworpen maar deze werden tam toen hij een kruisteken maakte. Om hem te doden moest men hem ten slotte onthoofden (in 285 n.C.). Volgens de legende wandelde hij na zijn terechtstelling met het hoofd in zijn handen van de terechtstellingsplaats op Montmartre naar de plaats waar hij begraven wilde worden. Op deze plaats werd later de abdij van St. Denis gebouwd. Koning Dagobert liet de relieken van Dionysius en zijn twee medebroeders overbrengen naar deze abdijkerk. Later zouden bijna alle koningen van Frankrijk er hun rustplaats vinden en St. Dionysius werd zowel de schutspatroon van Parijs als van Frankrijk.
’t Bruggeske 46ste jaargang – december 2014 – nummer 4
19
Cefaloforen: heiligen die hun hoofd na hun onthoofding meedragen naar de dichtstbijzijnde kapel, naar hun geboorteplaats of naar de plaats waar ze begraven willen worden. Hij is patroon van: boogschutters, aidspatiënten. Aangeroepen tegen: hoofdpijn (omwille van de onthoofding), aids, hondsdolheid, hondenbeten, syfilis, astma, geelzucht, longziekten, bronchitis. Afbeelding en attributen: - als bisschop zonder hoofd met een met mijter gekroond hoofd in zijn handen. - soms met hoofd en met een tweede hoofd in zijn handen (omdat men het ongepast vond hem af te beelden zonder hoofd) - soms ontbreekt enkel het schedeldak, niet het hele hoofd. - met bisschopsstaf, zwaard, tempel of kerk, met ketenen. - wijzend naar zijn hals waaruit bloed sijpelt. - met een boek in de hand met daarop zijn afgehouwen hoofd. - met zijn beulen die hem onthoofden en onthutst achteruitwijken terwijl hij naar zijn afgehouwen hoofd grijpt.
Dionysius van Parijs, kalkstenen beeld ca. 1460 - 1470 (Antoine Le Moiturier; Bodemuseum, Berlijn)
De kermis te Putte, reeds vanouds befaamd Alles samen was het, en is het nog steeds, een gebeurtenis die plaatsheeft over het ganse grondgebied van Putte en die dus sinds mensenheugenis een grensoverschrijdende aangelegenheid is. Bovendien is mede juist daardoor de aantrekkingskracht van de kermis op de bevolking uit de verre omtrek uitermate groot. Voor zover nu bekend is er in 1773 voor het eerst geschreven over dit evenement; het is ontstaan door de veeverkoop via een boerenmarkt, waarbij de cafés en herbergen ook een belangrijke rol speelden. De kermis is vrijwel altijd gevierd op de tweede zondag van oktober met de aansluitende drie werkdagen. Dit is om en nabij de feestdag van de H. ’t Bruggeske 46ste jaargang – december 2014 – nummer 4
20
Dionysius op 9 oktober. Deze heilige is de schutspatroon van zowel Belgisch als Nederlands Putte. De kermis gold tevens als jaarmarkt, waar gereedschap voor landbouw, keukenspullen, stoffen en zoetwaren te koop lagen. Omdat een kermis voor tamelijk wat overlast kon zorgen, werden er politiereglementen uitgevaardigd om het geheel in goede banen te leiden.
â&#x20AC;&#x2122;t Bruggeske 46ste jaargang â&#x20AC;&#x201C; december 2014 â&#x20AC;&#x201C; nummer 4
21
Uittreksel uit het politiereglement, goedgekeurd door de gemeenteraad van Kapellen op 29 juli 1841 en ondertekend door o.a. burgemeester Dhanis Vandenbroeck (burgemeester van Kapellen van 1830 tot 1847) - Artikel 13 vermeldde dat een herberg geen uithangborden mocht aanbrengen zonder de uitdrukkelijke toelating van de gemeente. - In artikel 14 werd het sluitingsuur weergegeven, zowel tijdens de winter als in de zomer moest iedereen de herberg om 23 u. verlaten hebben. - Artikel 15 bepaalde dat buiten de kermisdagen en de nationale feestdagen er geen spelen of vertoningen mochten gehouden worden zonder de toelating van de gemeentelijke instanties. Trouwens tot ver in de 19e eeuw verboden sommige gemeentebesturen bepaalde kansspelen op de kermis waarbij er uiteindelijk nooit wat te winnen viel en dit ter bescherming van de bevolking. - In artikel 16 werd gesteld dat de herbergen, waar de goede zeden in het gedrang konden komen of waar ontucht gepleegd werd, gesloten zouden worden.
Dit artikel uit het politiereglement van 15-02-1853 bepaalde dat in de vijf wintermaanden (vanaf 1 november tot en met 31 maart) de herbergen dienden gesloten te worden om 22 uur en van 1 april tot en met 31 oktober om 23 uur. Tijdens de kermisdagen was er extra toezicht door de politie. Allereerst zorgde de eigen veldwachter voor extra waakzaamheid doch bij een grotere volkstoeloop werd beroep gedaan op manschappen van de Rijkswacht. Tijdens de Franse bezetting was de brigade van Stabroek, die eveneens toezicht uitoefende op het grondgebied van Kapellen, gelegerd aan de baan van Antwerpen naar Bergen op Zoom, ter hoogte van de Moretuslei. Na de â&#x20AC;&#x2122;t Bruggeske 46ste jaargang â&#x20AC;&#x201C; december 2014 â&#x20AC;&#x201C; nummer 4
22
inlijving van het grondgebied van België op 30 mei 1814 werd door Willem I het Corps Marechaussee ingesteld. De kazerne van de marechaussees was gestationeerd te Putte, behorende bij Hoevenen. Bij besluit van 18 november 1830 van het Voorlopig Bewind werd het Corps Marechaussee afgeschaft en vervangen door de Nationale Rijkswacht. Later in 1892 verhuisde de Brigade naar de Ertbrandstraat ter hoogte van de Klinkaard. Ook werd er door middel van het politiereglement toegekeken op de toepassing van hygiënische zorg voor de producten die te koop werden aangeboden.
’t Bruggeske 46ste jaargang – december 2014 – nummer 4
23
In dit politiereglement van augustus 1869 werden regels weergegeven om de gezondheid van de bevolking te vrijwaren: - artikel 20: men mocht niets bederfbaars op straat gooien: noch water, noch goederen. - artikel 21: vervalste dranken aan de man brengen was verboden. - artikel 22: het was verboden bedorven of schadelijke eetwaren te koop aan te bieden. - artikel 23: kadavers van dode dieren (door een besmettelijke ziekte) dienden binnen de dag begraven te worden. Toekomst voorspellen door middel van planeten trekken of kaartleggen en andere "afzetterij" waren eveneens verboden, evenals het vertonen of opvoeren van spelen en gezangen, die tot onzedigheid of rustverstoring aanleiding gaven. Uit andere bepalingen bleek dat er tijdens de markt ook kleinvee verhandeld werd.
Dorpsboemelaars op de kermis (Marten Melsen ° Brussel 1870 - †Stabroek 1947)
Een octrooi of vergunning tot het houden van de jaarmarkt was in die tijd niet bekend: sinds onheuglijke tijden werd deze markt al gehouden. Daarom werd in een Bijzondere Gemeenteraad van Kapellen (24 juli 1846) gevraagd om de jaarmarkt van Putte als octrooimarkt te erkennen. Een verslag uit 1858 vermeldde dat de jaarmarkt voor het grootste gedeelte aan de Belgische zijde plaatsvond. (Gemeentearchief van Putte) Tussen 1861 en 1871 drong het provinciaal bestuur in Nederland aan op een tijdelijke afschaffing van de kermis in verband met de heersende cholera. Maar Belgisch Putte bleef zijn kermis houden, want de ziekte kwam hier weinig voor. Wordt vervolgd.
’t Bruggeske 46ste jaargang – december 2014 – nummer 4
24
Beeldschoon Kapellen Etienne Vermeulen
Aflevering 6
(vervolg op de artikelen verschenen in de Bruggeskes 2013/3-4 en 2014/1-2-3)
We bevinden ons nog steeds op het pleintje gelegen aan de Petunialaan waar we vier kunstwerken aantreffen waarvan drie reeds besproken in het vorige artikel, blijft: "Rickske, een vogelschrikske" van Jef Clonen en René Kempenaers.
Rickske, een vogelschrikske – Jef Clonen en René Kempenaers
(Foto E.V.)
Ter gelegenheid van het dertigjarig bestaan van het 'Wijkkomitee Haezeldonck' werd in 2009 een derde cultuurproject gerealiseerd: hierbij werd gevraagd een zelfgemaakte vogelverschrikker in de voortuin te plaatsen, en dan nog liefst met een limerick erbij. ’t Bruggeske 46ste jaargang – december 2014 – nummer 4
25
Ter afronding hiervan kreeg 'boegbeeld' (lime)RICKSKE, een vogelschrikske in 2010 een definitieve plaats. Het beeld is uitgevoerd in plaatstaal van 1,2 mm dikte en geïmpregneerd met bankirai olie.
Foto genomen bij de inhuldiging van het beeld (Nieuwsblad 5 sept. 2010) Met vanaf links: Sabine Van Dooren, Jef Clonen, Dirk Van Mechelen en René Kempenaers. (Bron: André De Nys)
De Sint-Jozefkerk aan de Hoogboomsteenweg.
Waarschijnlijk bevond zich in de 18de eeuw een kapel op deze plaats. In 1871 verkreeg baron Osy de Zegwaert de toelating om een kerk op te richten bij zijn domein de "Oude Gracht". Opgetrokken in 1871-1872 naar ontwerp van E. Gife. De neogotische Sint-Jozefkerk en de hele site rondom de kerk (kerkplein, kerkhof, dorpskom) zijn sinds 1976 beschermd als 19de eeuws dorpsgezicht.
Sint–Jozefkerk Hoogboom ( Foto E.V.)
’t Bruggeske 46ste jaargang – december 2014 – nummer 4
26
Het kerkhof telt enkele opmerkelijke grafmonumenten, o.a. dat van baron Osy de Zegwaert en van de familie Bunge. Bekijk het prachtige witmarmeren grafmonument achteraan op het kerkhof. Het kerkgebouw is ingeplant bij de westelijke toegang van het domein "Oude Gracht" op een met rododendron afgesloten beboomd terrein met kerkhof aan de oostzijde. Het pittoreske en beschermde kerkje van Kapellen - Hoogboom is vooral geliefd bij trouwers en ouders die hun kindje willen laten dopen. Achter de kerk merk je op het kerkhof het prachtige beeld Huiselijke zorgen van Rik Wouters. Een vrouw, gekleed in een lange jurk, staat met gekruiste armen dromerig voor zich uit te staren. "Huiselijke zorgen" is een bronzen afgietsel van een sculptuur van de fauvist. Het beeldt zijn vrouw Nel af, die in gedachten verzonken is. Ook na de dood van haar echtgenoot had Nel zorgen. Om te overleven, moest ze zijn afgietsels aan de man brengen. Het oorspronkelijke beeld werd in 1913 gesculpteerd. Het is een meer dan levensgroot (222 cm) geboetseerd beeld, dat slechts in twaalf exemplaren in brons werd gegoten. Over het ontstaan van dit beeld vertelt Nel, zijn vrouw en model: "...Op een avond, terwijl Rik me zijn beeldhouwplannen toevertrouwde, bleef ik rechtstaan, met gekruiste armen, het hoofd lichtjes voorovergebogen, peinzend. Ik zag Rik naar penseel en papier grijpen en koortsig tekenen. Ik was er me niet van bewust, dat hij de eerste hand legde aan dit kunststuk "Huiselijke zorgen", intieme en grootse figuur...". Dankzij de foto’s die bewaard zijn gebleven, zien we dat Rik zijn vrouw Nel natuurgetrouw schilderde en beeldhouwde. Huiselijke zorgen – Rik Wouters (Foto E.V.)
’t Bruggeske 46ste jaargang – december 2014 – nummer 4
27
Het beeld tooit het graf van Henri Van der Linden en zijn echtgenote Marthe Marseley. De familie Van der Linden was een rijke koopmansfamilie die haar woning had aan de Mechelsesteenweg in Antwerpen. In 1823 werd de familie eigenaar van het Jordaenshuis en de kantoren van het wisselkantoor Thijs & Van der Linden (in 1889 opgericht) werden daar gevestigd. Rik Wouters (Mechelen 1882 - Amsterdam 1916) Rik Wouters is amper 33 wanneer hij overlijdt aan de gevolgen van kaakbeenkanker. Daarmee verloor de Belgische kunstwereld een van zijn jonge talenten. Wouters was een levenslustige, vroegrijpe en ambitieuze man vol zelfvertrouwen. Zijn inzicht in kunst was origineel. Hij was trouw in zijn vriendschappen met o.a. Simon Lévy, Theo Blickx en Ernest Wijnants. Begonnen als sculpteur in het meubelatelier van zijn vader Emile Wouters, zette hij onder impuls van Theo Blickx de stap naar het artistieke beeldhouwen. Hij volgde lessen aan de Mechelse en Brusselse Academie voor Schone Kunsten. In Brussel ontdekte hij het schilderen, wat hij een grote uitdaging vond. Het tekenen zat hem echter in het bloed. Vanaf het ogenblik dat hij naar de academie ging, tekende hij zonder ophouden. In enkele lijnen wist hij op rake wijze zijn onderwerp weer te geven. Rik Wouters was zeer naïef als het op zakelijke overeenkomsten aankwam. Het verwerven van een inkomen was niet zijn grootste bekommernis. Net als andere "moderne" kunstenaars wilde hij zich op de eerste plaats meten met zijn voorgangers en tijdgenoten. Het tonen van zijn werk aan een publiek was voor hem een van de grootste drijfveren als kunstenaar. Vanaf zijn eerste tentoonstellingen kon Wouters op veel belangstelling rekenen. Men bewonderde zijn kleurenpalet in zijn schilderijen, zijn vloeiende lijnen in zijn tekeningen en zijn expressieve boetseertechniek in zijn beelden. (Bron: Stedelijke musea Mechelen)
Op het pleintje vóór de kerkingang staat het beeld van Jan van Hoogboom van Rudi Devoght. Het beeld van Jan van Hoogboom is een metaalsculptuur van Rudi Devoght met een bijhorend gedicht van Hugo Visser, allebei Kapellenaren. Het is een voorstelling van een paard in volle vlucht. Het betreft hier recyclagekunst samengesteld met oude werktuigen die bij de inwoners werden ingezameld (2005). Bij recyclagekunst komt niet alleen het materiaal, maar ook de energie van de vorige gebruiker opnieuw tot leven.
’t Bruggeske 46ste jaargang – december 2014 – nummer 4
28
Jan van Hoogboom wordt al vermeld in een oorkonde van 1267. Hoogboom ontleent zijn naam aan de familie "van Hoogboom" die hier in de 13de eeuw gevestigd was. De naam Hoogboom verwijst naar de hogere ligging van de bodem.
Jan van Hoogboom - Rudi Devoght ( Foto E.V.)
’t Bruggeske 46ste jaargang – december 2014 – nummer 4
29
Rudi Devoght (Antwerpen 1956) Rudi Devoght is een beeldend kunstenaar. Hij is een autodidact en beeldhouwt van kindsbeen af met marmer, Franse steen en metaal. Op zijn veertiende hield hij zijn eerste tentoonstelling. Nadien volgden er nog vele, onder meer in Kapellen, bij Evonik, Degussa Antwerpen NV, waar hij werknemer was, en in Kalmthout. Metaalsculpturen van Rudi Devoght zijn unieke kunstwerken die ontstaan door op een creatieve manier oude ambachtelijke werktuigen en industrieel schroot te verenigen.
Rudi Devoght bij zijn werk (Foto: Rudi Devoght) (Bron: standbeelden.be)
’t Bruggeske 46ste jaargang – december 2014 – nummer 4
30
Op het rondpunt, gelegen op de plaats waar het Klein Heiken uitgeeft op de Antwerpsesteenweg, bevindt zich De poort van Kapellen van de hand van Daniel Dierickx. Het kunstwerk symboliseert een poort en is daarom geplaatst op de toegangsweg naar Kapellen. Het kunstwerk bestaat uit vier in elkaar passende poorten die vervaardigd zijn uit roestvrij staal. De verschillende poorten werden gesneden uit één staalplaat en telkens 90° om hun as gedraaid. Zo krijg je vanuit elke positie rond het kunstwerk een ander lijnenspel te zien. Bovendien is de rechterbovenhoek van de grootste poort glad gepolijst. Dit is een subtiele verwijzing naar de wijk Zilverenhoek. Het geheel is 4 meter hoog en iets minder dan 4 meter breed. De constructie werd in 2006 geplaatst en werd vervaardigd door de firma Ivens, die gespecialiseerd is in plaatbewerking en tankbouw. Daniel Dierickx (1947) Daniel Dierickx woont in Kapellen en was tot voor kort werkzaam bij BASF Antwerpen. Hij volgde verschillende jaren kunstopleidingen waaronder tekenacademie, academie voor beeldhouwen en modeltekenen en modelschilderen aan de Sint-Lucasacademie te Kapellen. Sinds kort is Daniel Dierickx gestopt met werken en heeft hij meer tijd om zijn passie voor beeldhouwen te beoefenen. Hij deed al mee aan meerdere tentoonstellingen en is vooral gespecialiseerd in bustes en menselijk model. Zijn ontwerp van de poort van Kapellen is het eerste kunstwerk van deze schaal dat hij heeft uitgevoerd. Vóór de ingang van de kerk van O.-L.-Vrouw van Fatima (aan de Binnenweg) zie je 2 kunstwerken.
’t Bruggeske 46ste jaargang – december 2014 – nummer 4
31
Vuurkolom van Albert Rubens Het geheel is opgebouwd met drie balkvormige stukken cortenstaal, die dwars over elkaar geplaatst zijn. Zo weet de kunstenaar de indruk van een laaiend vuur weer te geven. De verschillende tinten van de roest versterken nog extra die suggestie. Het kunstwerk refereert aan het verhaal uit de Bijbel waar Mozes bij een brandend braambos een beslissende ontmoeting had met God, nadat hij de woestijn ingevlucht was omdat hij een Egyptische opzichter had doodgeslagen.
Vuurkolom - Albert Rubens (Foto E.V.)
Albert Rubens (Tielt 1944) Na zijn studies sierkunsten, grafiek en monumentale kunsten aan het Hoger Instituut voor Beeldende Kunsten Sint-Lucas in Gent werkte Albert Rubens zich in België en in het buitenland in de kijker. Verschillende onderscheidingen getuigen van de grensoverschrijdende waardering voor zijn oeuvre.
Albert Rubens aan de ontwerptafel (Foto: A. Rubens)
Kenmerkend voor Albert Rubens is ‘ordening', zowel in zijn kunst als in zijn dagelijks bestaan. Elk werk is de geometrische veruiterlijking van een langdurig denkprocedé. Begonnen vanuit het platte vlak, koos de kunstenaar vanaf 1965 voor de kubus als uitvalsbasis, wat meteen ook de stap naar het driedimensionale inhield.
’t Bruggeske 46ste jaargang – december 2014 – nummer 4
32
Albert Rubens koppelde veranderingen aan nieuwe materialen zoals hout, staal of graniet. Werken van Albert Rubens zijn permanent te bezichtigen in tal van musea, van Oostende tot Kemi, van Canterbury tot New York. Hij leeft en werkt in België (Tielt) en Esparron De Verdon, Frankrijk. (Bron: ArtAbstract)
Fonteinsteen van Linda Truyers
Fonteinsteen Linda Truyers (Foto E.V.)
De fontein, die een bron suggereert, wordt gevormd door kasseien die in cirkelvorm zijn aangebracht. Rondom is in de lichtkleurige ringvormige steen een tekst in kalligrafie aangebracht: "Wie dorst heeft geef ik vrij te drinken uit de bron met water dat leven geeft." Openbaring 21/6. Linda Truyers Zij woont en werkt in Grobbendonk. In 2000 werd zij laureate van de Internationale Prijs Kalligrafie. Zij geeft cursussen kalligrafie en schoonschrift. Zij werkt nauw samen met de Limburgse dichter Herman Rohaert, voor wie zij de teksten van versieringen in kalligrafie voorziet. Linda Truyers
Wordt vervolgd. ’t Bruggeske 46ste jaargang – december 2014 – nummer 4
33
Waarvoor diende dit “tandpijnmanneke”? Hugo Lambrechts Heemkundige Hugo Lambrechts stelt ons de volgende vraag: “Ik bezit een bijzonder voorwerp, waarvan de functie mij onbekend is. Wie weet waarvoor dit “tandpijnmanneke” diende?” Mijn grootmoeder (geboren in 1900) had een beeldje dat ik omschrijf als een “tandpijnmanneke”. Merkwaardig zijn de gaatjes in het hoofd van het manneke. Een eerste indruk laat vermoeden dat het een pique-fleur is. De open mond van het manneke vormt niet direct een ideaal waterreservoir en op dit ogenblik laat ik deze bloemenhypothese varen. Het beeldje is vermoedelijk een generatie vóór deze van mijn grootmoeder – de laatste decennia van de 19de eeuw – te dateren. In die periode waren kaarsjes als decorum niet gebruikelijk en de mond is te klein om daar een kaarsje in te plaatsen. In die tijd gebruikte men kruidnagel (Eugenia Caryophyllus of Eugenia aromatica) als pijnstiller bij tand- of kiespijn, en zo hebben we geprobeerd de gaatjes in het hoofd van het manneke op te vullen met kruidnagels. Voor dit doel hadden de gaatjes iets groter mogen zijn. Het beeldje kan bij deze gebruikshypothese twee functies hebben. Ofwel wil men direct een kruidnageltje ter beschikking hebben bij opkomende tandpijn, ofwel heeft het enkel de functie van een aromaverspreider. De tweede wetenschappelijke naam laat dit vermoeden, maar gezien de kostbaarheid van dit kruid denk ik dat de tweede functie niet in aanmerking komt. Het sierlijk boompje waar de kruidnagels aan groeien wordt aangeduid als Syzygium aromaticum (het behoort tot de familie van de Myrtaceae of Mirte, en het geslacht van de Syzygium). Deze vruchtjes lijken op nagels en in het Frans worden ze clou de girofle genoemd. Deze boompjes groeien in Madagascar, Zanzibar en Indonesië (80 % van de uitvoer). Door de zeer kwetsbare takjes van de boom moeten de twee oogsten per jaar voorzichtig met de hand uitgevoerd worden. In de tweede eeuw voerde men in Alexandrië reeds een levendige handel in kruidnagel en in de vierde eeuw zijn ze ook in beperkte mate in Europa te vinden. ’t Bruggeske 46ste jaargang – december 2014 – nummer 4
34
Kruidnagel was toen heel duur. Met de Nederlandse VOC-schepen in de 17de eeuw kwam de handel pas goed op gang.
Kruidnagel bevat veel eugenol, een etherische olie. Kruidnagelolie helpt tegen tandpijn en het ontsmet het tandvlees. Kauwen op de kruidnagels verdoezelt een slechte adem. Kruidnagel is een zeer actieve antioxidant, dat je lichaam zuivert van vrije radicalen. Kruidnagel wordt gebruikt in koekkruiden, zoals in speculaas. Men laat het kruid langdurig trekken in stoofgerechten en bij rodekool met wild. Het vormt een bestanddeel van het kerriemengsel. Glühwein krijgt zijn typische smaak door de toevoeging van een kruidnageltje. Het is ook onmisbaar bij zuurkool. Kruidnagels zouden ook erotische prikkelingen kunnen geven. Je zou dit echter niet zeggen als je naar het tandpijnmanneke kijkt. Besluit en vraagstelling. De vraagstelling is tweeledig: Welk was de functie van het beeldje dat een tandpijnmanneke voorstelt? Bestaan er vergelijkbare modellen? De redactie van Hoghescote verneemt het graag, zie adres op pagina 1.
’t Bruggeske 46ste jaargang – december 2014 – nummer 4
35
Wij ontvingen met dank de volgende schenkingen van: de heer Louis Van Tricht – het boek “Tijl tegen de Mof” zangvereniging Cantamus – partituren – missa – motetten – archief Leo De Wachter – verslagen vergaderingen familie Chris Beyers-Van Laer – rouwprenten de heer Van Strydonck – boek “Antwerpen vermaard door den eeredienst van Maria” (1902) de heer Emiel Dhondt – Tijdschrift Gemeentekrediet verschillende jaargangen de heer Patrick Seiffermann – missaal van WO II de heer André De Vleeschouwer – Toeristische kaarten van Kapellen – vier oude versies de heer Renaat Verreyken –5x DVD Apocalypse de heer Robert Raemaekers – pak bidprentjes de heer Frans Goossens – boek “De teelt van vroege aardappelen in het Waarlose”
Archiefdagen Heemkring Hoghescote vzw Erfgoedcentrum Hoeve Van Paesschen Essenhoutstraat, 59 – 2950 Kapellen Elke eerste dinsdag van de maand van 14.00 tot 17.30 uur, elke tweede donderdag van de maand van 19.00 tot 22 uur, elke derde donderdag van de maand van 09.00 tot 12 uur. Voor dringende en langdurige opzoekingen kan contact opgenomen worden met de voorzitter om een andere dag af te spreken Iedereen gratis welkom.
’t Bruggeske 46ste jaargang – december 2014 – nummer 4
36
BOUWBEDRIJF J. VALCKENBORGH Starrenhoflaan, 5 - 2950 Kapellen Tel. 03/660.14.20 www.valckenborgh.be Algemene aannemingen – eigen schrijnwerkerij – keuken- en interieurinrichting. Immo Lioen cvba - Lioen nv Thijs Lion Verzekeringen & Vastgoed Stationsstraat 2 2950 Kapellen tel : 03/660.05.55 fax : 03/660.05.50 gsm : 0477/36.69.05
Voetzentrum bvba
Erkend orthopedist Chr. Pallemansstraat 4 - 2950 Kapellen tel : 03/664 84 25 fax : 03/605 21 93 info@voetcentrum.be WWW.voetcentrum.be Voetanalyse – Steunzolen – Voetverzorging – Manicure – Massage – Steun- en aderspatkousen
DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT ’T BRUGGESKE HEEMKRING HOGHESCOTE VZW. ESSENHOUTSTRAAT 59 2950 KAPELLEN AFGIFTEKANTOOR: KAPELLEN 1 P 806083
BELGIË BELGIQUE P.B. 2950 KAPELLEN 1
BC 30832
COPY SERVICE CENTER KOPIES Inbinden Plastificeren Printen Kleurkopieën DORPSSTRAAT 50 - KAPELLEN 2950 TEL: 03.605.42.67 e-mail: copyservicecenter@skynet.be