JAARBOEK 1998 Heemkring HOOGBOOM
HOBONIA
Jaargang 27
et �
� "t,i�����mm
PLANTIJN
INHOUD Inhoud
b
l
Samenstelling bestuur HOBONIA 1998
z
b R
a
30-jarig jubileum DEN HAASDAM
.
l
y
m R
a
z
o y
n m
o
.
d n
"Ter Soete Locht" en/of "Couheye"
L
d
R a y m o n d i
e
v
e
n
2
Roelands b l z . 3 Roelands b l z . 9
Kazerne Cdt. Bauwin, de eenheden en hun kentekens M a r c Brans Naar de Roots van baron Osy de Zegwaart
1
b
l
z
.
39
Roelands b l z . 53 Gorissen
b l z .
75
Tekeningen - André Marin Iedere medewerker is verantwoordelijk voor zijn bijdrage. Overname van teksten uit dit boek mag slechts gebeuren mits toestemming van de heemkring en de auteur. Verantwoordelijke uitgever: Raymond Roelands Vinusakker 24 2950 Kapellen 1
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 1
HOBONIA
CULTURELE HEEMKRING HOOGBOOM
BESTIJUR VOORZITTER (contactadres)
: 2
9
5
SECRETARIS / PENNINGMEESTER
ARCHIVARIS
LIDGELD
0
:
Raymond ROELANDS, Vinusakker 24. Hoogboom - Kapellen tel. 664.18.88 Harry DE SITTER. Vinusakker 60, 2950 Hoogboom - Kapellen tel. 664.80.33 : Paul ARREN. Diestsebaan 3, 2230 Herselt tel. 014/54.25.41
:
400 F per jaar voor gezinsbijdrage; te storten op rekening CERA nr. 733-1621528-09
2
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 2
HOBONIA 1998 Beste Hobonianen, 1 9 9 8 was voor onze HOBONIA-werking een rustig jaar. Zo werd de kerstboomverbranding van 10 januari gekenmerkt door veel volk maar matige drinkers. De opbrengst was dan ook aan de magere kant, slechts 7.633 fr. Onze algemene vergadering van 7 februari werd door 58 trouwe leden bijgewoond. Eens te meer genoten de aanwezigen van de lekkere appelbollen en worstenbroden en werd hun kennis van het Vlaamse land getest tijdens de quiz "Ken uw Vlaamse land", een videomontage met beelden van bekende en minder bekende dorpen en steden. O p donderdag 26 maart genoten we van "Onze pa heeft een lief' in zaal Forum te Schoten en op 3 mei gingen we met Mia een "Bangelijke" drinken in het Pakhuis op het Zuid. Vooraf bracht Mia ons naar een aantal ongekende Antwerpse plekjes. D a t de "Oude Gracht" nog steeds een geliefd wandeldomein is, werd duidelijk bij de massale opkomst van de vele natuurliefhebbers tijdens de lentewandeling op 31 mei. Topper onder de wandelingen is en blijft de "Jodenwandeling" in Antwerpen. De 25 eerst ingeschreven leden trotseerden de koude 12 juni-avond en volgden gedurende drie uren de heer Heymans, onze gids. 1 9 9 8 werd ook gekenmerkt door een belangrijke gebeurtenis voor onze Heemkring. Na veel geven en nemen mogen we "eindelijk" beschikken over een eigen lokaal in het wachtlokaal van de voormalige kazerne Bauwin. Na het buiten gebruik stellen van de kazerne werd het ons duidelijk dat we een unieke gelegenheid hadden om een eigen lokaal te verwerven in ons "heem" Hoogboom. Op 2 oktober 1997 vroegen we het schepencollege van Kapellen om een lokaal te krijgen in de voormalige kazerne van Hoogboom: Hoogboom, 2 oktober 1997 Betreft: Lokalen voor de Culturele Heemkring HOBONIA Mijne Heren, Nu de gemeente Kapellen een gedeelte van de kazerne Bauwin van Hoogboom heeft aangekocht hoopt HOBONIA eindelijk te kunnen beschikken over een eigen lokaal waarin we het beschikbare materiaal van de heemkring kunnen onderbrengen. Op de benedenverdieping van het voormalige wachtlokaal van de kazerne bevinden zich twee lokaaltjes die uitermate geschikt zouden kunnen zijn voor, enerzijds de berging van ons materiaal en anderzijds voor het uitoefenen van een aantal heemkundige activiteiten. Indien de lokalen voorzien zijn van 2 Ă 3 stopcontacten dan beschikken we over voldoende mogelijkheden voor wat betreft elektrische aansluitingen. (het grootste lokaal heeft momenteel geen stopcontacten) Voor bemeubeling kunnen we zelfzorgen, maar indien er in de gemeentelijke magazijnen nog afgedankt meubilair zou zijn, dan zouden we dit zeker nog nuttig kunnen gebruiken. We denken hierbij aan enkele kasten, een tweetal tafels of burelen en een aantal stoelen. Wij hopen op een gunstig antwoord en danken u bij voorbaat.
3
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 3
Op dit schrijven ontvingen we op 23 oktober 1997 volgend antwoord: Geachte H e e r , PROVINCIE ANTWERPEN GEMEENTE K A P E L L E N Fet e f t . !ck:alert
1,.tevnEge u w s c h r i , } ` , ' e r, d d . 2 : O . , t 2 b e r 1 9 9 7 h e e f t h e t c : r i l e g e v a n b u r gemeester e n s c h e p e n e n h e t ; e n c , e . e n u d e _ L e e l o k a a l t j e s o p d e b e n e d = n - l e r d i e F ; i n g v a n h e t w a c h t l o k a a l v a : - , d e em- k a z e r n e B a u w i n t e r b e schikking t e s t e i l e n . `:rar:a? h e t o g e n b l i k d a t d e l o k a a l t j e s i n 1 . r , e g e b r a c h t z u i l e n z i j n Ons kenmerk:
5 7 : 5 0 6 . 3 6 7 / V 3 / 100;:
Vragen naar: _ ,
d o o r n o c e t e = n . . . _ _ . e d i e n s t z u . i e n w i j t e r u g c o n t a c t . _ . _ . . intake_-
± 2 r b o v e re
M i j hop.er. u h i e r m e e v a n d i e n s t t e z i j n e r : v e r i : . i i j v e n i n m i d d e l s _
Uw kenmerk:
!i4eoarhte:; GEMEENTEBESTUUR KAPELLEN Administratief Centrum Antwerpsesteenweg 130 B-2950 Kapellen
Kapellen,
23 OBT. 1997
Vo o r d e hu"'.eptee9F,e= i r . ? p ^ , - - . . „
e� t)\
!'eb:>n i i t . a . v . d e H e e r Raymond R o e l a n d s V: . , u : ; r : ! ' : } 2 4 Z-95. K a L , e !
...ra . . c._.= a t . _ . _ P•I°'
De l e m e e n t e s e ( r e t a r i s 0 . �
F. i+l::_.,_. _ .
�"• /ii::'�''�
en : ... _ .
- , . . _... i _ _.. _ d i e n , - __.:_-eel centrum
Gevolgd door een nieuw antwoord op 19 januari 1998: GEMEENTEBESTUUR KAPELLEN Adm,mstratiet Centrum Antwerpsesteenweg 130 B-2950 Kapellen
PROVINCIE ANTWERPEN
GEMEENTE K A P E L L E N Kapellen, Aan H o b o n i a T. a . v . d e h e e r R. R o e l a n d s p/a Vinusakker 24 2950
4[ijne Heren,
-
9
r r •r 1 0 9 3 Jnr„
KAPELLEN
Betreft. : G e b r u i k e x - w a c h t l o k a a l - Kazerneweg. Ons kenmerk: 8 6 1 . 6 1 / D K ' 7 1 / B 1 5 / 0 1 0 8 / 9 8 vragen naar: e . a. i n g . W . D e K o n i n c k Uw kenmerk: - - -
Wij d e l e n u m e d e d a t i n c o l l e g e z i t t i n g van 5 j a n u a r i 1998 h e t r e c h t s e l o k a a l o p h e t g e l i j k v l o e r s a a n Hobonia w e i d toegewezen. Graag vernamen w i j v o o r w e l k e d o e l e i n d e n h e t l o k a a l z a l g e b r u i k t w o r d e n . Wij v e r w i j z e n n a a r d e verbouwingswerken d i e k o r t e l i n g s a a n h e t o u d p o l i t i e b u r e e l z u l l e n u i t g e v o e r d worden. D i t g e b o u w k r i j g t een c u l t u r e e l k a r a k t e r w a a r heemkundigekringen o o k een onderkomen z u l l e n k r i j g e n . De b e d o e l i n g i s d a t d e h e e m k u n d i g e k r i n g e n i n d a t g e b o u w g e v e s t i g d w o r d e n . Het d e meeste h o o g a c h t i n g ,
De G e m I e n t e s e c r e t a r i s , ; �
1
Vo o r d e B u r g e m e e s t e r , i n o p d r a c h t k r a c h t e n s a r t . 1 1 0 NGW De S c h e p e n v o o r P a t r i m o n i u m ;
_
H VDromme.
P. W 6 u t 2 r s .
H
4
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 4
Van geven en nemen gesproken! Op 24 januari 1998 schreven we het hiernavolgende antwoord endeden daarbij nog een voorstel om op eigen kosten de twee lokalen om te bouwen tot één lokaal. Aan het College van Burgemeester en Schepenen t.a.v. Dhr. Frans Wouters Antwerpsesteenweg 130, 2950 Kapellen
Hoogboom, 24 januari 1998
Betreft: Lokalen voor de Culturele Heemkring HOBONIA
Mijne Heren, Wj hebben uw schrijven van 23 oktober 1997 en 19 januari 1998 in goede orde ontvangen. Na uw brief van oktober waren we zeer verheugd uiteindelijk, na 25 jaar werking, over een eigen lokaal in Hoogboom te kunnen beschikken. We keken ernaar uit om met de inrichting te kunnen beginnen. Eindelijkzouden we een lokaal hebben om ons materiaal, zoals: ruiltijdschriften, tentoonstellingsmateriaal, HOBOMA-administratie, een beeije museummateriaal, enz, in onder te brengen. De lokalen waren uitermate geschikt om onze bestuursvergadering te houden, om kleine activiteiten te organiseren, enz. De centrale ligging in Hoogboom was ideaal om er de sinterklaasstoet te laten vertrekken. Het lokaal kon dan gebruikt worden als schminkruimte. Met uw schrijven van 19 januari 1998 stellen we vast dat er maar één lokaaltje ter beschikking zal gesteld worden, en dan nog maar tijdelijk. Indien we na enkele maanden zouden moeten verhuizen naar het centrum van Kapellen dan vallen voor ons de belangrijkste motieven, voor het realiseren van een eigen lokaal, weg en staan we terug aan ons vertrekpunt. Wij hopen dat U uiteindelijk bij uw eerste belofte blijft en ons de twee lokaaltjes voor definitief gebruik toewijst, zoals in uw briefvan 23 oktober 1997 aangegeven.
In afwachting van een gunstig antwoord en danken u bij voorbaat.
Na een lange periode van intense stilte - het wachtlokaal werd intussen door eigen gemeentepersoneel aangepasten opgeschilderd en we moeten hierbij bevestigen dat deze arbeiders bijzonder goed werk hebben geleverd - werd ons in juni plotseling gevraagd waarom wij ons lokaal nog niet in bezit hadden genomen; het werd tot dan door de arbeiders nog steeds gebruikt als kantine en opslagplaats voor verfpotten en borstels. Het lokaal was ook nog niet voorzien van stopcontacten. Mits enig overleg verhuisden de arbeiders met hun materiaal naar de kelder, werden stopcontacten geplaatst en konden wij beginnen met de aankoop van een reeks sterke houten schabben en de verhuis van het HOBONIA-materiaal. Een stevige metalen kast, afkomstig van tweedehands gemeentemeubelen, heeft slechts enkel weken in ons lokaal gestaan. Ze werd teruggenomen ten behoeve van het gemeentelijk kuismateriaal ! We hebben nu een lokaal en hopen dit binnenkort te kunnen afwerken en officieel in te huldigen met onze leden.
5
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 5
O p zondag 14 juni werd het dertigjarig bestaan van de parochiezaal "DEN HAASDAM" gevierd met een gezamenlijke tentoonstelling van alle verenigingen die actief zijn in het HaasdamcomitĂŠ. Voor deze gelegenheid werd de geschiedenis van de parochiezaal door Raymond Roelands gebundeld in een gelegenheidsbrochure. Op bladzijde 7 kan u deze geschiedenis lezen. I n aansluiting op de geschiedenis van de kazerne BAUWIN schreef Marc Brans een bijdrage betreffende de verschillende eenheden die in Hoogboom hebben "gelegen" en hun kentekens. O p 26 november 1997 deed de gemeente Kapellen aan het comitĂŠ tot aankoop van het Ministerie van FinanciĂŤn een bod van 9.000.000 fr. op het resterende gedeelte van de voormalige kazerne Bauwin, zijnde 32.500 m2 groot. In de gemeenteraad van 8 december 1997 kreeg het gemeentebestuur de volmacht om na de opening van de verschillende biedingen een hoger bod uit te brengen tot 15.000.000 fr. Begin januari 1998 bleek het hoger bod van het Kapelse gemeentebestuur onvoldoende te zijn, de firma Ruys - Wildiers werd de nieuwe eigenaar van het resterende deel van de kazerne. Zij willen er een woonproject realiseren waarbij 59 woningen en 40 appartementen zullen gebouwd worden. Omdat bij dit project een aantal nieuwe straten moeten aangelegd worden vond HOBONIA het gepast om een aantal nieuwe straatnamen voor te stellen aan het College van Burgemeester en Schepenen. Wij hopen dat hiermede de herinnering aan het 75 jaar militair verleden van Hoogboom bewaard zal blijven.
Aan het College van Burgemeester en Schepenen Antwerpsesteenweg 130, 2950 Kapellen
Hoogboom, 6 juni 1998
Betreft: N a a m g e v i n g voor de straten in het nieuwbouwproject in de voormalige kazerne Bauwin.
Mijne Heren, In onze bestuursvergadering van 11 mei 1998 hebben wij uitvoerig gesproken over de naamgeving van de straten, die in de nieuwe verkaveling van de voormalige kazerne Bauwin zullen aangelegd worden door de verkavelaar. Voor mogelijke namen hebben we teruggrepen naar de geschiedenis van dit voormalige militaire domein en het lijkt ons logisch om dit stukje Hoogboomse militaire geschiedenis te laten voortleven in deze nieuwe straten. (zie brochure "Militaire domeinen in Kapellen" naar aanleiding van Open Monumentendag op 12 september 1993) Wij stellen daarom voor een keuze te maken uit de hiernavolgende mogelijkheden: 1. Kazerneweg blijft behouden voor de huidige straat met de uitbreidingen die reeds in de gemeenteraad werden goedgekeurd. 2. C d t Bauwinlaan (of Commandant Bauwinlaan) Commandant Gustave BAUWIN werd geboren op 21 augustus 1883 te St.-Gillis Brussel. Als luitenant beval hij de 2de Cie van het bataljon Spoorwegtroepen, dat op 3 februari 1915 werd gevormd en dat uit twee compagnies bestond. Hij was het slachtoffer van zijn onbaatzuchtige opofferingsgeest, bijzonder gedurende het offensief van 20 september 1918, en geveld door een ziekte ingevolge oververmoeidheid, overleed hij in het militair hospitaal te Cabour (Frankrijk) op 27 oktober 1918. Op 2 augustus 1930, nadat de blokken C, J, het middendeel van blok B en het gebouw M, ingehuldigd werden, kreeg de kazerne officieel de naam "Kwartier Bauwin ".
6
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 6
3. Spoorwegtroepenlaan De spoorwegtroepen waren de eerste militairen die in Hoogboom gekazerneerd waren. 4. 6 d e Linielaan (of Zesde Linielaan) Het 6de Linie was het laatste regiment dat in Hoogboom gekazerneerd was. 5. Ramskapellelaan Op 31 oktober 1918 werd het dorpje Rainskapelle aan onze kust bevrijd door het 6de Linieregiment. (Aan hun zijde streed de Franse eenheid "16 Groupe de Chasseurs porté" waarmee op 5 mei 1964 een ajliatie plaats vond). Sindsdien wordt het 6de Linieregiment elk jaar door Ramskapelle uitgenodigd voor een herdenkingsplechtigheid. 6. Genielaan Vanaf 5 april 1951 breide het "Regiment Spoorwegtroepen" zich uit en evolueerde naar meer wegenbouw georiënteerde opdrachten. Op 1 augustus 1951 zag het 27ste Geniebataljon het licht. Het constructiebatal on werd versterkt met een compagnie vliegvelden en een specialistenteam voor de uitbating van het spoor Kapellen - Brasschaat. Van 1951 tot 1962 was het 27ste Geniebataljon gekazerneerd in Hoogboom. Zij kregen een eervolle vermelding voor hun hulp bij de overstromingen van 1953. Voor zover het wegentracé reeds getekend is stellen wij voor om: (zie bijgevoegde schets) a. d e weg van voormalige parking tot gemeentemagazijn "Spoorwegtroepenlaan" (3) of "Genielaan" (6) te noemen, daar de spoorweg van Fort van Kapellen naar Hoogboom haar eindbestemming had op de voormalige parking. b. d e verbindingsweg tussen Kazerneweg en laan "a" zou "Cdt. Bauwinlaan" (2) kunnen heten. c. v o o r de mogelijke zijstraatjes van laan " a " k a n gekozen worden uit de andere namen. ("Ramskapellelaan" (5) zou uitermate geschikt zijn voor een straat aan het voormalige monument van de gesneuvelden) Hartelijk dank bij voorbaat voor de aandacht die u aan ons voorstel zal besteden. Met heemkundige groeten
Gemeentemagazijn Spoorwegtroepenlaan (of Genielaan) Spoorwegtroepenlaan
Blok J
B
ootmalig .,; monnment
Sportt il H00(iB0 M Wacht t
nn 4.)
:
? �
Kazerneweg r ne o
A, B, C en D: asielcentrum
7
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 7
W e gaan terug naar de "roots" van baron Eduard Osy de Zegwaart, waarbij duidelijk wordt dat er geen twijfel mag bestaan betreffende het gebruik van de naamstoevoeging "de Zegwaart" en "de Wijchen". Lieven Gorissen maakte een studie over de hoeve "Ter Soete Locht" en de hoeve "Couheye" en komt tot de verrassende vaststelling dat hier sprake is van twee verschillende hoeven, daar waar tot op heden steeds werd aangenomen dat beide namen van toepassing waren op ĂŠĂŠn en dezelfde hoeve. Voor alle voorbije activiteiten ontving u trouw de uitnodigingen en nodige informatie voor uw deelname. Hierna volgt alvast een overzicht van de reeds geplande activiteiten voor het programma 1998 - 1999. Dit programma is voor het bestuur een leidraad, die zoveel mogelijk zal gevolgd worden. Door omstandigheden kan het echter steeds gebeuren dat activiteiten vervallen of dat data wijzigen. In elk geval bezorgen wij u vooraf steeds een uitnodiging met de nodige gegevens van plaats, datum en aanvangstijd. Indien nodig vragen wij u in te schrijven bij het bestuur. Zondag 13 september
Open Monumentendag met als thema "feest" In samenwerking met Stabroek wordt een buscarrousel ingelegd die langs verschillende monumenten in Kapellen en Stabroek rijdt. Zo is er gelegenheid tot het bezoeken van de gerestaureerde kerk van Hoevenen, het Fort van Stabroek, de hoeve Bresseleers in Putte en de Oude Pastorij.
Zaterdag 3 oktober
Uitstap - Teerfeestuitstap We bezoeken brouwerij "De Kluis" in Hoegaarden, bewonderen de "Vlaamse Toontuinen" in het fraaie park van het 18de-eeuwse Kapittelhuis te Hoegaarden en maken een wandeling door de universiteitsstad Leuven. Om 19.00 uur wordt iedereen aan tafel genodigd voor het teerfeestavondmaal.
Zondag 25 oktober
Herfstwandeling in de "Oude Gracht" Onder begeleiding van enkele bekwame natuurgidsen vertrekken we om 14.00 uur om een aangename herfstwandeling te maken in dit prachtige domein.
Vrijdag 13 november O m 20 uur organiseert HOBONIA voor de eerste maal een diavoordracht op de zolder van het wachtlokaal van de kazerne Bauwin. Zaterdag 5 december I n
samenwerking met alle Hoogboomse verenigingen en gesponsord door vele Kapelse middenstanders, organiseren we de zesentwintigste "Sinterklaasviering" voor onze kinderen.
Zaterdag 9 januari 1999
Het is reeds een traditie geworden dat we, ter gelegenheid van de "Kerstboomverbranding in Kapellen", op het marktplein een standje bouwen waar we GlĂźhwein bereiden en verkopen .
Zaterdag 13 februari 1999 Worstenbrood en algemene vergadering Zondag 23 mei 1999
Lentewandeling in de "Oude Gracht" Om 14.00 uur trekken verschillende groepen het domein in om de prachtige lentekleuren te ontdekken.
8
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 8
4
Raymond Roelands Voorgeschiedenis Hoogboom, één van de oudste gehuchten van Ekeren, wordt voor de eerste maal vernoemd in een oorkonde van 1267. In deze oorkonde wordt de voorname familie "van Hoogboom", die hier tijdens de 13de eeuw gevestigd was, vernoemd. Van deze familie kennen we Jan van Hoogboom en diens vader Godevaert. Vóór 1871 bezat Hoogboom geen eigen parochiekerk en waren de inwoners verplicht zich naar Ekeren, Kapellen of Brasschaat te begeven om de kerkdiensten bij te wonen. Dit was niet naar de zin van de inwoners van Hoogboom en omliggende gehuchten. Reeds in de periode 1760-1770 werd er over een eigen kerk gesproken. Het was baron Osy de Zegwaart, vanaf 1870 nieuwe eigenaar van het kasteel "De Oude Gracht", die in 1871 toelating bekwam voor de oprichting van een eigen parochiekerk in Hoogboom. Bij de oprichting van de parochie telde Hoogboom 88 families, samen 483 personen. (1) Veel ontspanningsmogelijkheden kende men toen nog niet, de straat en de plaatselijke herbergen waren de plaatsen waar de mensen elkaar konden ontmoeten om de laatste nieuwtjes uit te wisselen, een kaartje te leggen of om een pintje te drinken. In 1871 bezat Hoogboom 3 herbergen, allen gelegen op de Hoogboomsteenweg: aan Hoogbooms Kruis de herberg van Melchior Ceustermans, aan de Koningin Astridlaan de herberg van Joannes Mannekens (De Jager) en aan de kerk de herberg van Joannes De Beukelaer. (2) Na W.O. II had Hoogboom verschillende café's: Hoogboomsteenweg 50 - "Jan Mersie", Hoogboomsteenweg 76 - café "De Jager", Hoogboomsteenweg 92 - café "De Nachtegaal", Hoogboomsteenweg 107 - café "Chemin de Fer", Hoogboomsteenweg 115 - café "Hoogboom", Hoogboomsteenweg 123 - café Bonanza, Hoogboomsteenweg 280 - café "Belle Vue", Hoogboomsteenweg 229 - café "Excelsior". Na de moeilijke oorlogsjaren ontstond er een nieuw gevoel van samenhorigheid en al vlug gingen de mensen gezamenlijke activiteiten organiseren. Dit werd de aanzet om meerdere verenigingen op te richten. De harmonie "Rooms-Katholieke Verbroedering Hoogboom", opgericht op 26 oktober 1932, hernam haar activiteiten op 10 juli 1946 onder het voorzitterschap van Karel Dierckens. (3) Op 17 mei 1947 werd de voetbalclub "FC Excelsior Hoogboom" opgericht en werd François Lenaerts de eerste voorzitter. Later, op 30 januari 1949 startte KAV onder voorzitterschap van Pauline Vergauwen en op 21 juli 1954 ging KWB van start met als voorzitter Rik Letens. Voor de harmonie werd de nood aan een eigen repetietieruimte al vlug sterk voelbaar. Op 12 november 1946 nam Alfons Van Broeckhoven, bestuurslid, het initiatief om met de voorbereiding tot oprichting van een lokaal te starten. De harmonie stelde 15.000 fr. ter beschikking als beginkapitaal. Toen Eduard Plompen, stichtend lid, op 29 april 1947 verhuisde van het oprichtingslokaal op Hoogboomsteenweg 280 naar het grotere lokaal van advocaat Mols op de Hoogboomsteenweg 229, werd het meteen mogelijk om 1Geschiedenis van Hoogboom, HOBONIA 2 Jaarboek 1997, HOBONIA 3 Geschiedenis van de Koninklijke Harmonie R.K. Verbroedering 1932 - 1982, R. Roelands
9
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 9
achter café "Excelsior" een parochiezaal te bouwen. Met de eigenaar werd, met ingang van 24 januari 1947, een huurcontract van 15 jaar afgesloten en in datzelfde jaar werd de nieuwe zaal reeds gebouwd.
,r,Q ,Ie-e.‘44th e:> h al w
f
�
�
�
F P � e.�.ea t u �. c+�*U � �
�
� '
d � � L � ' � , cio-)e-, t a h - a , , , t
g o i e l s t i
e l&t,,-,2
E Xe��c-cs�.�-�¢�Lca L��J � - � �e ��� l i e e r e n , _ �r,®
�
L %1 tllr�Te_
e a - e - e e
á
�
�
�
a>2-0-e-eri
� � � ' �
, y l � � �`� �
/ de
� � � r 7 8fetîd-G�
� r � ,
� � t�� . � � o � - � a-/é�
� �y á � � / � , � � � _ �r��� � �� ����, t� / gc����cvvr d-�.v /,�J r.�v��.s,vr��C��°,�c/�� � r �Y A ' i h ✓ ! I / Z dd cur� e-e_
f
e
���.
Lcc
� � � , � � � �6/
--4e-ette-;) % L / , c1,174),
i
r
a
�
4;7>
E A
p
f r v b , "
Ic�a,>.-edee_ ° 2 7 , / L
(14--,-t-, f r a ' 7 , 7 e ‘ , £ £ £ - d �
,..
6-)elyzer� n d . e e 4 e e t -
c
f
e
�
/ietta‘;, d 'um t caitÍ`r�r,temeer vl / en.erfee-rt- 4 0-e er, .! ce,:e � � a-et:,
ra/c/,- e% i>ahcege._,d--ad)�,5,4;./Q�Afa- e-,ha.c‘-dv4-e_ 19.re7, J . � ralecuvz r � g d (e�� �a � . a , ' A y
G/°'I ob. a P
r
�- �.f-
u
�
ocuX� �/�
�
%
a�.� o � -
� ,
�
c�
ee��,-tae,-,rd,_ G�tx r.ar,. 0� 4e`r,tJ-A",z�
e e - e r ? ,
i l
4o>.
/ c'61_c'61_�c 6 v l ` � _ Q � � o� J
/
p
'
r
�
C
e , e - 7 + - ( - e r ,
� Jc.�4-+�a411-411-p t e,i g
1 � - w à - u - c i a ...„4„0 e
�
w
/ e
d e ) / - .;=)2--e� •
`z.�ueu,,� i ‘ i i ) - 2 , - � r , û , � . o / � a a ' � P �
Ô I U � � e � -6-6-(2;-i. �,ie.o r�lwv-r�-ref—/-� ' � � ,a
� , r,i- fe- r � � 2/e)7-2 be; 6,) ar,,,�,z_ --d-Llüa� Lk-e, a . lu_ 9/ menano% ?bt, I��¢�lkvt L, . 3 � � � e j — � o ell-)122_ c 9 t . � . z o .h�á�Í✓ , , / , Plc- d -e4
, % g e e z r i t t `
-4-ccl•tise)at° I , eq A t e C a t a c k
10
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 10
ale- ( � G
t
g Gtli �4
,
�(G
e r_�
4 4 t 4 - - i - j - M i x - t x - z i 7 c u e . Gerih
�
4 - u e-./
�
a'41
�/
71 e i k C C � � y y �
-e.4 ers-l�-ece.L.4>-7,-a
�
�
%l� Llir7
Je.gt.cha - i t t4 , 4 refe5-tese
c.'e14-:alc7; v l . 0
e a z i ,
r e � i a -cm
(%u,_ f e -
%pbG czc.4.--r
T��P% i ,;ed-eri d i . f ; e j ee-tAefi«*-a-te i ) a h - e - i t z e t 4 e i e e cz>rQ
e
t
"
-
'044,02-a- I ) ei,/ 0 - f n . 0 , 1 —
46,«.4- -teeee-t � � 6 k 4 - ; 7 e e t - - f e d
/
8
9
"
amzu_ef e t a — e , e —
de_e,h a � t�
/ 0 fe- 1-!4;-a �
-
e l e "excii
—eex--A4 t e c i - � - A z i e , - ,
�c - 4 7 ' alQefe--
e
a 4
deed,,c_���
et-e-ere 4 € / a . r w : 1,p2
(4.` - e i . R n a 41.111.e.,,. � �.
A )�
_71 o�.�
�.)e:�
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 11
Voor de uitbating ervan richtte Alfons Van Broeckhoven op 16 september 1948 een vereniging op met als naam "Hoogboom Excelsior". Deze vereniging stelde zich tot doel "een feestlokaal, feestgelegenheid en benodigdheden te verschaffen aan parochiale verenigingen en aan werken van godsdienstig, artistiek ofsociaal karakter". Associations sans But lucratif Verenigingen zonder Winstgevend Doel
ANNEXEAU MONITEURBELGE DU 23 OCTOBRE 1948. BIJLAGETOT HETBELGISCHSTAATSBLAD DD. 23 OCTOBER 1948.
N. 2323. Hoogboom Excelsior, te Hoogboom-Ekeren.
2
N'2323-2335 1149
Art. 16. De deelbewijzen mogen noch overgedragen noch verpand worden zonder de voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van de beheerraad. ,
Art. 17. Wanneer de titularis van een of meer deelbewijzen genii STICHTING. lid meer is van de vereniging, wordt de uitoefening van al de rechten Het jaar negentienhonderd acht en veertig, de zestiende September die er -aan verbonden zijntgeschorst, behalve voor wat b e t r e f t dc Vóór ons, Frederic Deckers, notaris ter verblijfplaats Antwerpen.' gebeurlijke betaling (l'an intresten o f de verdeling i n geval van' vereffening. 1 . Zijn verschenen : De beheerraad is gemachtigd om desgevallend de deelbewijzen waarvan sprake te-vernietigenr-mits terugbetaling aan de titularis. Zeer eerwaarde hee pastoor Auguste Van Mechele . of ann zijn rechthebbenden van de waarde van de terugbetaling van Heer Alfons Van Broec oven, beheerder van maat (tappijen. ieder deelbewijs, vastgesteld door áe laatste algemene vergadering Heer Arthur Van Tichel, aannemer. • gehouden voor de vermefigmg. Heer Frans Nuyens, glazenmaker. Heer Jozef Nuyens, glazenmaker. TITEL IV. — Bestuur, dagelijks beheer. Heer Charles Dierckens, onderwijzer, voorzitter d r muziekmaatschappij Roomsch-Katholieke Verbroedering Hoogb n l , handelende Art. 18. De vereniging wordt beheerd door een)ibeheerraad samenin deze hoedanigheid. gesteld uit minstens drie leden, gekozen door de algemenergade•Allen van Belgische nationaliteit en wonende t e Hoogboom ring tussen ae aangesloten leden, voor zes jaar en herkiesbaar. Ekeren. Art. 19. De beheerraad kiest onder zijn ledeneen voorzitter, ecu Welke ons aanzocht hebben een vereniginglzonder winstgevend of meer ondervoorzitters, een schrijver, een schatbewaarder. toe tussen hen op te richten, waarvan zij de htandregelen hebben Art. 20. De raad vergadert op bijeenroeping van de voorzitter of v s gesteld als volgt : van twee beheerders.—Bij ontstentenis van de„ voorzitter wordt zijn fitnciie waargenomen door een der ondervoorzitters o f door de TITEL I. - - Naallt, zetel, doel, duur. oudste in jaren der beheerders.Art. I . De vereniging zal volgende benaming hebben : tloogboomDe raad mag slechts uitspraak doen wanneer. de meerderheid Excelsior. zijner leden aanwezig zijn. Zijn beslissingen worden getroffen bij Art. 2. De zetel der vereniging is gevestigd te Hoogboom-Ekeren, volstrekte meerderheid der aanwezigzij_nde stemmen. Bij staking eimemmen is de stemvan de voorzitter of zijn plaatsvervanger 1loogboomsteenweg, 303. Art. 3. De vereniging heeft voor duel een feestlokaal, feestgelegen- beslissend. De beslissingen worden opgenomen in processen-verbaal onderheid en benodigdheden te verschaffen aan parochiale verenigingen tekc:Id' o r E oorzitter en de secretaris en in een bijzonder regisen aan werken van godsdienstig, artistiek of soc` iaaÏ karakter. ter ingeschreven. De uittreksels die men ervan uitgeeft, 'tzij I n Zij i s gevestigd op katholieke grondslag.? rechte, 't zij elders, worden ondertekend door de voorzitter of door Art. 4. De vereniging is voor onbepaalde tijd opgericht. Zij kan twen beheerders. te alien tijde ontbonden worden. Art. 21. De beheerraad heeft in zijn bevoegdheid al de handelingen TITEL II. — Deelgenoten, aanneming, ontslag, verplichtingen. die ':elforen tót het beheer der vereni ing in de ruimste zin genomen. In die zin kan hij namal a e etalingen doen en ontvangen en Art. 5. De vereniging bestaat uit aangesloten leden en niet aan- daarvan kwijtschrift geven of eisen; alle inbewaargevingen doen en eln/nr. I e d e r . • . - - �a!•.s.,r6.^_. _rncrFTRIÇc_onroz :'_.hr_gut,. . - p i : : t r u t . ? 6. Alleen de aangesloten leden bezitten alle rechten en ver- wisselen en vervreemden, eveçn ls`huren en verhuren, zelfs l a t e r 4 " r 4 •i,.j-a_Cvt w ; tt�A.ve•%_ plichtingen spruitende u i t deze standregels. Hun aantal i s onbe- dan voor negen-jaen j perkt, maar moet-ten minste drie bedragen. . ` 7 l i e private.en officiële toelagen en tegemoetk8kmingen aanvaarden Art. 7. Om aangesloten o f niet aangesloten lid te worden moet en ontvangen. Alle legaten of giften ontvangen en aanvaarden. Alle men doo.,twee aancreslo n _ ç gn worden voorgedragen en in een contracten, verkopingen en ondernemingen aannemen en sluiten, alle gewone vergadering van de beheerraad, de drie vierden der stemmen leningen met of zonder waarborg sluiten, alle subrogatii:n en borgstellingen toestaan en aanvaarden, toestemmen in de hypotheek op van d e aanwezige leden van de beheerraadn�eeten. De eerste aangesloten-leden zijn de huidige stichters der ver-i de u- troerende goederen der' vereniging, alle leningen en voorschotten sluiten en doen. rniging. Van alle zakelijke of uit de verplichtingen voortspruitende rechten Art. 8. teder lid mag zich uit de vereniging terugtrekken mits afstrnd doen, evenals van alle zakelijke of persoonlijke waarborgen, schriftelijk, ontslag aan de beheerraad gegeven. handlichting geven vóór o f na betaling van alle bevoorrechte o f Art. 9. De uitsluiting van een lid kan slechts uitgesproken worden hypothecaire inschrijvingen, overschrijvingen, beslagleggingen o f door de algemene vergadering der aangesloten leden en bij meer- andere beletselen; pleiten als eiser of als verweerder van alle rechtderheid van drie vierden der stemmen. banken en uitvoeren of doen uitvoeren alle vonnissen, dading treffen, Art. 10. De uittredende en uitgesloten leden, evenals hun erfge- -compromis aangaan. namen, alsook de erfgenamen der overleden leden hekben hoegeDe raad benoemt eveneens de agenten en bedienden en leden van naamd geen recht op het f octl ar}let lder vereniging. Z i j kunnen het personeel der vereniging, stelt ze af, bepaalt hun werkzaamnoch• inventaris, noch opgave, n o c ' T i ' ?legging der rekeningen, noch heden en bezoldigingen. plaatsing van zegels eisen of vorderen. Art. 22. Voor al de andere akten dal! deze die vallen onder het Art. 11. Uit hoofde der verplichtingen der vereniging hebben de dagelijks beheer 'of waarvoor bijzondere opdracht werd gegeven, deelgenoten geen persoonlijke verplichtingen. vols aan, opdat de vereniging geldig vertegenwoordigd weze tegenover derden, de gezamenlijke handtekeningen van twee beheerders. TrrEi. Ill. — Maatschappelijk fonds. Att. 23. De rechtsvorderingen, èn als eiser èn a l s verweerder, Art. 12. Het maatschappelijk fonds begrijpt heel liet maatschap- worden gevoerd u i t naam van de vereniging door de beheerraad, op vervolging of benaarstiging van de voorzitter of twee beheerders. pelijk bezit. Het is vertegenwoordigd door een onbeperkt aantal Art. 24. Eert dagelijks bestuurtmag aangesteld worden, gelast met d e e l b e w i j z e n . • het dagelijks beheer van Be vereniging, in de breedste zin van het Art. 13. De beheerraad i s gemachtigd o m deelbewijzen u i t t e wooed geven tegen betaling in speciën; hij zal daarvan-hi tntnimttni vastTITEL V. — Algemene vergadering. stellen. Het maximum ervan wordt bepaald op vijf duizend frank. Art. 25. E r moet ten minste eI- k jaar een algemene vergadering Art. 14. De deelbewijzen zijn o j naam. Op de maatschappelijke zetel wordt een register gehouden waarvan ally leden kennis kunnen gehouden worden in de loop der maandiC ril, en dit voor de eerste maal in negentienhonderd negen en v e e m 7 y H9 nemen. q , , 4 . , , L at-e w s , Een - buitengewone algemene vergadering kan gehouden worden Art. 15. Het eigendomsrecht van een deelbewijs wordt vastgesteld telkens als het belang der vereniging het eist. door inschrijving in het register. De overdracht geschiedt door een Elke vergadering wordt gehouden op dag u u r en plaats aangeverklaring van overdracht geboekt in hetzelfde register. duiiT'6p e e n bljeënroepingskaart. A l de deelgenoten die stemrecht hebben moeten er toe uitgenodigd worden. ASSOC.SANSRUT LUC. — VERENIG.LONDER WINST. DOEL. — 1948. 146
12
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 12
ASSOCIATIONSSANS BUT LUCRATIF ET ÉTABLISSEMENTS D'UTILITÉ PUBLIQUE. VERENIGINGENZONDERWINSTGEVEND DOEL EN INSTELLINGEN VAN OPENBAAR NUT. TITC•l. VIL — Ontbinding en eereffening. Art. 26. De bijeenroepingen worden door de beheerraad gedaan ier gewone zendkaart aan elk stem ereeittigd lid gericht, ten minste Art. 32. In geval van ontbinding duidt dealgemene vergaderiu vier nagen voor de vergadermg en onderfeltnt i n naam van de raad door de voorzitter of zijn afgevaardigde. Zij bevatten de dag= een of twee vereffenaars aan en bepaalt hun bvvoegdheit. Art. 33. I n e l k geval van ontbinding, ' t zij vrijwillig, hetzij orde. De vèrgader ng m g_slechts de hierop vermelde punten behanrechterlijk, op welk ogenblik en voor welke oorzaak zij zich •vonrdnet, wordt het netto overbtiyend actief, na het vereffenen d e r Art. 27. Hebben alleen stemrecht, de aangesloten leden. leder lid schulden en het aanzetveren der lasten, ter beschikking gesteld beschikt over één stem. Daarenboven beschikt lui over een stem p e r van de algemene vergadering, die over zijn bestemming zal beslissen. deelbewijs van twee duizend vijfhonderd frank.l
1i3
Art. 28. De vergadering, wordt voorgezeten door de voorzitter van de beheerraad of bij ontstentenis dooreen der ondervoorzitters, en bij ontstentenis van dezen, door de oudste der aanwezige leden. De voorzitter duidt de secretaris aan. Art. 29. In algemene regel is de vergadering geldig, samengesteld, welk ook flet'cantal der aanwezige of vertegenwoordigde leden zij, en haar'.üelliurngen worden genomen b i j volstrekte meerderheid der uitgebrachte stemmen. Bij a f w i j k i n g v o o r g a a n d e alinea, worden de beslissingen van de vergadering, welke wijzigin_en aan de statuten aanbrengen o f vroegtijdige ontbinding van de vereniging, sln liefs genomen mits twee derden der stem ,rechtigde leden die aan wezig zijn en met meerderheid van stemmen. Art. 30. De beslissingen van de al emene vergadering worden opgenomen i n processen-verbaal, on er e end Goor de voorzitter en de secretaris, a soo o o r e e e n I e iet vragen, in een bijzonder register ingeschreven. De in rechte of elders voor te leggen uittreksels daarvan worden getekend door de voorzitter van de beheerraad of door twee beheerticrs; de uittreksels worden gegeven aan., elk stemgerechtigd deelgenoot of aan elke derde die het aanvraagh,-initedeze z i n wettig belang doet blijken.
ll i i
T I T E L
TITEL VIII. — Benoemingen. Art. 34. Het aantal beheerders wordt 'titans vastgesteld op zes. Worden aangeduid als beheerders met de hoedanigheid van : erevoorzitter, Z . £ . H . j I T o n r Va n Mechelen • voorzitter, -áe Leer o n s a n r o e c o v e n ; o n ervoorzifte d o -.heer Arthur Van Tichel; schatbewaarders, heren Frans Nuyens en Jozef Nuyens; schrijver, heer Charles Dierckens. Het dagelijks bestuur bestaat uit de volgende. leden : al de voornnemdê leden van de beheerraad die dezelfde hoedanigheid zullen bekleden en daarenboven 'als tweede schrijver, heer Guido Bogaerts, onderwijzer; en als leden, de heer Victor Vanden Bussche, bakker, en de heer jan Van der Wildt, schilder, allen wonende te EkerenHooghoom. Waarvan akte, gedaan e n verleden t e Antwerpen, datum als hoven. Na gedane voorlezing hebben dé verschijners met ons, notaris, ondertekend. Geregistreerd te Antwerpen (B. A.. 4' kantoor), de 20 September 1943, deel 508, blad 74, vak 4. Vier bladen een verzending. Ontvangen 40 frank. De ontvanger a. I., (get.) G. De Ley. Voor gelijkvormig afschrift :
VI. — Begrotingen en rekeningen.
De notaris, FREDERIC DECKERS.
Art. 31. Elk laar, op een en dertig December, en voor de eerste maal op een en dertig December negentienhonderd acht en veertig, worden d e rekeningen van h e t verlópen dienstjaar vastgesteld en wordt de begroting van het volgende jaar opgemaakt. Beide worden onderworpen non do goedkeuring ven' de gewone algemene vergadering.
- ( 2 4 0 I.)
Het einde van zaal "Excelsior", Op het einde van het huurcontract, begin 1963, vroeg advocaat Paul Mols aan de vereniging "Hoogboom Excelsior" een beslissing in verband met het al-dan-niet verder zetten van de overeenkomst, zoniet zou de zaal afgebroken moeten worden en dienden de terreinen in hun oorspronkelijke staat hersteld te worden."Hoogboom Excelsior" reageerde echter niet op het herhaaldelijk schrijven van Mr. Mols. Wel kwamen de verschillende verenigingen, die op dat ogenblik actief waren in Hoogboom, in kennis van het beëindigen van het huurcontract. Op 7 november 1963 stuurden zij een gezamenlijk verzoek aan Mr. Mols, om het voortbestaan van zaal "Excelsior" te verzekeren. De betrokken verenigingen waren: Kerkfabriek, Excelsior Hoogboom, Jongensschool Hoogboom, Rooms Katholieke Harmonie Excelsior Hoogboom, Ouden van Dagen, Clubblad "groen-wit" van F.C. Excelsior Hoogboom, Katholieke Werkliedenbond, Voetbalclub F.C. Excelsior Hoogboom, Kerkzangkoor St.-Jozef, Parochiaal Kerstfeestcomité, Volksspaarkas en Milac.
P a u l HOTS Bolterort,
'LES P O M M E S "
l 0
21 f é v r i e r 1967.
4 . r u e d u O r a n d - Vo n o u r BRUXELLES 1 7 Mecolours Va n Ti c h e i o n Cbée d ' H o o g b o o m
0 11
EREREN Nnyena Choie d ' R o o g b o o m
a-, lmr-
e t trt--
EEEREN
Heasleurs, O b j e t , C o m i t é E x c e l s i o r A . S . B . L . , Hoogboom C'est è voue que J e m'adresse parce que voue s t e e . k o e que J e croie.. l e e membre. l e e p l u s i n f l u e n t s d u Comité Escalator. Le b a i l d u C o m i t é . d a t é d u 2 4 . L . I 9 4 7 r e l a t i f a u t e r r a i n que ,te l u i a i donné e n l o c a t i o n pour y é r i g e r une 'maleon d ' o e u v r e s • a noes. f l e t . Aux t e r m e , d e o p o o n t r a t i l e e c o n s t r u c t i o n s p o u r ont e t c . e n l e v é e s p a r l e Comité A l ' e x p i r a t i o n du b a i l . Ella. devront l ' ê t r e & e e f r a i e e t l o t e r r a i n rétabli dan. s a s i t u a t i o n p r i m i t i v e à ma demande. Je v o u e d i oon,truetione ne s intérêt personnel, faire don du t e r r a d'Boogboom, p o u r y
r a i t o u t de s u i t e que J e préfère que osa o i . u t , pat e n l e v é e . , n o n p a t d a n . mon male parce que j ' a i l ' i n t e n t i o n d o i n e t de c e q u ' i l oomporte A l a paroisse m a i n t e n i r une maSeen d ' o e u v r e . .
51 v o u e d o n n e z b u t t e A m a s u g g e s t i o n . 1 1 y a u r a i t l i e u peut-être do r é u n i r l e Comité Exoelelor A.S.B.L. e t de p r o v o q u e r d o e a p a r t u n e d é o i e i o n . J ' e a p t r e q u o c o l a ne s e r a p a s l m p o e e l b l a . namand.
Ve u i l l e z m exeuaor de n e p o u v o i r voue é c r i r e e n
A vous l i r e . Heseieurs. v e u i l l e z agréer l ' e x p r e e c l o n d a mes s e n t i m e n t . d i s t i n g u é e .
13
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 13
P. Y 4 O L S 4, r u e Grand Veneur,
BRUXErJ. e , l e 18 j u i l l e t 1363.
BOLSTFORT . Monsieur A . VR:7 TICHEL, Président du Comité nnXv I•9IORn, Chaussée d'Hoobboom, EI:EREin. 2
Monsieur, Suivant l ' a r t i c l e 2 d u c o n t r a t de b a i l conclu l e 24.1.1947, l e Comité X C E L S I O s ' e s t réservé l e d r o i t , à l ' e x p i r a t i o n du c o n t r a t , d ' e n l e v e r l e s constructions élevées s u r l e s p a r c e l l e s données en l o c a t i o n . Par ma l e t t r e du 21 f é v r i e r 1963, j e vous n i demandé s i l e Comité a v a i t décidé de f a i r e usage de c e d r o i t . - Malgré Bron rappel du 5 a v r i l e t votre promeese d u 25 a v r i l de prendre p o s i t i o n t r è s b i e n t e t , j e s u i s t o u jours s -ans nouvelles du Comité. Pcr l a présente, j e vous mete en demeure de me f a i r e c o n n a i t r e endézne un mois, c ' e s t - à - d i r e a v e n t l e 19 a o û t prochain, l a d é c i s i o n du Comité e t j a vous informa que s i , à c e t t e d a t e , j e ne s u i s pas en possession d'une d é c l a r a t i o n d u Comité, comme q u o i i l f a i t usage ou non du d r o i t dont question c i - d e s s u s , j e c o n s i d é r e r a i que l e Comté renonce à son d r o i t . Je p r e n d r a i â c e t t e d a t e (19 août prochain) possession de l e s e l l e de f etee e t donner ei s u Comit6 un d é l a i de un mais (19 septembre) pou procéder à l'enlèvement t du m o b i l i e r, s ' i l y en a . A p a r t i r du 20 septembre prochain, j e c o n s i d é r e r a i que l e Comité abandonne l e m o b i l i e r non enlevé, s ' i l en r e s t e , a u p r o f i t d e s oeuvres de l a p e r o i s s e à l a q u e l l e j e f e r a i don de ledit€▶ s a l l e de f é t e s e t du t e r r a i n . l'r o ti l 1 ez n o t e r que j e n ' a e l l e t t r a i pas une d é m o l i t i o n p a r t i e l l e d u bbtizaent o u un prélèvement quelconque. S i l e Comité renonce à son d r o i t d'enlèvement, l e b ! t i m s n t d o i t r e s t e r intégralement dans s a s i t u a t i o n a c t u e l l e , f a u t e de q u o i j ' e x i g e r a i se d é m o l i t i o n t o t a l e , a u x f r a i s d u Comité, e t l e r é t a b l i s s e n t du t e r r a i n dans s e s i t u a t i o n à l a date de l e signature d u c o n t r a t de b a i l , comte l e d i t a r t i c l e 2 m'en donne l e d r o i t . Ve u i l l e z a g r é e r, d o n s i e u r, l ' e x p r e s s i o n de mes sentiments d i s t i n . g L 1 A S .
P. MOLS. P.S. Ne connaissant pes l e s noms des ombres d u Comité de d i r e c t i o n de Comité E XCELSIOíR A.S.B.L. j ' e n v o i e à t o u t e s f i n s u t i l e s copie de l a présente à MM. F. NUYENS, J . NUYE S, A . VAN IIROEKH0VEENa c o - e i e n a t a i r e s du c o n t r a t do b a i l du 24.1.1947. Ve u i l l e z m'excuser de ne p o u v o i r vous é c r i r e en f l e m : n d .
1�4
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 14
Hoogboom 7 november 1 9 6 3 Geachte H e e r,
pe afgevaardigden van ;àe'::Parechiale:verenigingen , i n v e r g a d é r i n g ' a a n w e z i a i n d e ' n a i l n E x c e l á i e r r r o p denderdag 7 november '1963 nemen m e t s p i j t keanià<van h e t v e r s t r i j k e n v a n d e hnureréreernkeast : van d e z a a 1 -^F.�ioelsisr^`e: <'het_ -�dAarxcàterlig . . gend y s e t b s i l t e r r e i , . Z i j •dnrres I I b e l e e f d v é r z e e k e a i a t " > ]b. ealang n g van het P a r o c h i a a l l e v e n e e n nieuwe ieerseáhesat� ' d i e . h e t ' i a e r t b e s t a a a ; van d e ' z a a l . M E x c e l s i o r p - e i h e t e o e t b a l t a r r t i n waarborgt, t e w i l l e n a f s l u i t en ; IIv geeerà•antareerd met b e l a n , , a e t e l l i n g t e g e m a e t z z i é n `teieanea w i j i n w i d d e l s i e t d e ' 'sweater
15
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 15
hi een brief van 11 november 1963 aan Mr. Mols, brak René Buyst andermaal een lans voor het voortbestaan van de zaal voor de parochiale verenigingen, temeer daar de beheerders van zaal "Excelsior", de vereniging "Excelsior Hoogboom", weinig of geen onderhoud meer uitvoerden. Hij stelde voor om de resterende lasten, zijnde nog 50.000 fr., in onderling overleg te regelen.
I
J
pUY3T REim Vredelaan, 1 4 , Hoogboom. ' E á E R E N I Ï . EKEREN I I , l e 1 1 novembre 1963.
Monsieur MOLS, Chateau "LES FOUGUES" 4 , r u e d u Grand Ve n e u r, BOIi'SFORT e
Monsieur, Ret TERRAIN ET SALLE DE FETES "EXCELSOIR". Au nom des d i v e r s e s organisations q u e compte n o t r e p a r o i s s e , nous nous permettons d e vous soumettre l a p é t i t i o n suivante. Tout d ' a b o r d , nous désirons vous donner c i - a p r è s un aperçu b r e f d e l a s i t u a t i o n a c t u e l l e . La s a l l e d e f e t e s "EXCELSOIR" e s t l a p r o p r i é t é d ' u n Comités a y a n t comme a c t i o n n a i r e s p r i n c i p a u x , PST, Nluyens F r è r e s e t A r. Va n T i c h e l . A u c u n membre des o r g a n i s a t i o n s p a r o i s s i a l e s f a i t p a r t i du s u s d i t Comité e t d e c e f a i t , l o r q u ' u n e d e nos o r g a n i s a tions d é s i r e d i s p o s e r d e l a s a l i e d e f e t e s , o n e s t o b l i g é d e l o u e r c e l l e - c i , c o n t r e p a u m e n t d ' u n e so-nme f i x é e p a r l e s p r o p r i é t a i r e s susdits. En . f i t , l a s a l l e d e f e t e s "EXCELSOIR" n ' a j a m a i s é t é un l o c a l p a r o i s s i a l dans l e sens propre du m o t , e t l a v é r i t é e s t q u ' e l l e é t a i t t o u j o u r s à l a d i s p o s i t i o n des o r g a n i s a t i o n s c o n t r e paiement d ' u n e c e r t a i n e somme. Au d é b i t , t o u t a l l a i t t r è s b i e n . C e p e n d a n t , p e t i t à p e t i t , l e s p r o p r i é t a i r e s s'occupaient de moins e n moins d e V e n t r e t i e n e t c . d e l a s a l l e e t a i n s i c e l l e - c i s e t r o u v e a c t u e l l e m e n t fixing un é t a t d é l a b r é . Le c o n t r a t d ' a f f e r m a g e échéant prochainement, nous les o r g a n i s a t i o n s p a r o i s s i a l e s c o m p r e n o n s q u e l a p e r t e d e l a s a l l e e n t r a i n e r a indubitablement l a d i s s o c i a t i o n d e l a p l u p a r t des o r g a n i s a t i o n s . E n e f f e t , o ù p o u r r a i t - o n encore o r g a n i s e r quoi que c e s o i t e n l ' a b s e n c e d ' u n e s a l i e de f e t e s S Nous nous e f f o r ç o n s donc de t r o u v e r une s o l u t i o n é q u i t a ble à c e problème embarrassant. Comme p r o p r i é t a i r e d u t e r r a i n e n q u e s t i o n , l ' e x i s t e n c e de l a s a l l e s e t r o u v e donc e n premier l i e u e n t r e vos m a i n s . A u cas o ù i l vous s e r a i t p o s s i b l e d e nous donner, e n p r i n c i p e , v o t r e accord de p r o l o n g e r l e c o n t r a t encore en v i g u e u r a c t u e l l e m e n t pour l e q u e l nous vous s e r i o n s t r è s reconnaissants M noua f e r i o n s l e second p a s a f i n d ' é v i t e r l a d i s p a r i t i o n d e l a s a l l e ' d e f e t e s .
16
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 16
BUYST BENE.
Suite 2 .
1
1
.
1
1
.
6
3
Au c o u r s d ' u n e p r i s e d e c o n t a c t a v e c l a D i r e c t i o n d e nos d i v e r s e s o r g a n i s a t i o n s e t l e s p r o p r i é t a i r e s d e l a s a l l e , c e u x c i nous o n t p r o m i s d e nous donner c e l l e - c i en p r o p r i é t é , c o n t r e paiement d e t o u t e s l e s d e t t e s g r è v e n t l e b e t i m e n t , e t q u i s ' é l è v e n t a c t u e l l e m e n t à l a somme d e F . 5 0 . 0 0 0 . - . I l s s o n t d ' a c c o r d é g a l e m e n t d'accepter éventuellement l e s p l u s l a r g e s f a c i l i t é s de paiement. De c e q u i p r é c è d e , i l a p p e r t c l a i r e m e n t q u e nous n o u s trouvons d e v a n t une t a c h e t r è s d i f f i c i l e e t t o u t c e l a seulement dans l ' i n t é r e t d e n o t r e communauté p a r o i s s i a l e . Si l e t o u t p o u r r a i t e t r e r é g l é s u i v a n t nos d é s i r s , l e batiment d e v i e n d r a i t une v r a i e s a l l e de f€tes p a r o i s s i a l e , gérée par l e s Délégués de nos d i v e r s e s o r g a n i s a t i o n s e t sous l e h a u t p a t r o a n a g e d e n o t r e R é v. P è r e H . G r e e v e . Pour v o t r e g o u v e r n e , n o u s t e n o n s à v o u s f a i r e r e m a r q u e r qu'en c e q u i concerne l e t e r r a i n de F o o t b a l l , c e l u i . • c i a t o u j o u r s é t é u t i l i s é p a r l e F o o t b a l l C l u b "EXCELSOIR", indépendamment d u C o mité d e l a S a l l e de f e t e s . Des s u s d i t e s e x p l i c a t i o n s v o u s r e m a r q u e r e z , M o n s i e u r M o l s , q u e v o u s e t e s l a s e u l e personne à q u i a p p a r t i e n t l ' e t r e o u l a d i s p a r i t i o n de l a s a l l e d e f e t e s . D e v o t r e réponse dépendront également l e s p o u r p a r l e r s u l t é r i e u r s a v e c l e s p r o p r i é t a i r e s d u b & timent. Dans l ' i n t é r e t d e n o t r e p a r o i s s e , n o u s o s o n s donc e s p é r e r q u e v o u s v o u d r e z b i e n r é s e r v e r u n e s u i t e f a v o r a b l e à n o t r e demande et nous v o u s présentons, Monsieur Mols, avec nos remerciements a n t i c i é s , l ' e x p r e s s i o n de nos sentiments l e s p l u s respectueux. POUR LES ORGANISATIONS DE L A PAROISSE S t . JOSEPH,
Advokaat Mols liet op 28 november 1963 weten dat hij op zijn standpunt bleef, de bestaande zaal moest afgebroken worden. Op 5 juni 1964 overleed pastoor H. Greeve, zodat de strijd voor het behoud van de zaal even vergeten werd. De nieuwe pastoor, Albert Vloeberghs, werd op 9 augustus 1964 ingehaald en al snel werd hem duidelijk gemaakt dat zijn belangrijkste taak de oprichting van een nieuw parochiecentrum zou zijn. Samen met René Buyst nam hij al vlug het initiatief om de onderhandelingen met Mr. Mols terug op te starten en dankzij hun onderhandelingstalent was Mr. Mols bereid om een deel van zijn eigendom af te staan voor een nieuwe parochiezaal. Architect Verschueren, tevens beedigd landmeter, tekende op 8 december 1965 een plan van de bouwgrond met een oppervlakte van 2.297 m2.
Pastoor H. Greeve
17
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 17
B r u x e l l e s , l e 2 8 novembre 1 9 6 3 .
Paul M o i s 4, r u e d u Grand Ve n e u r Bruxelles 17.
Monsieur R . B u y s t , Vr e d e l a a n , 1 4 , Hoogboom.
M o n s i e u r, Je r e ç o i s v o t r e l e t t r e d u 11 n o v e m b r e à l a q u e l l e vous a v i e z a n n e x é u n e p é t i t i o n , s i g n é e p a r c e r t a i n s d é l é gués d ' o r g a n i s a t i o n anisation p a r o i s s i a l e , d e . an:xa l t d e p r o l o n g e r l a l o c a t i o n d u t e r r a i n donné e n b a i l , e n 1947, p o u r l a co:_struction_ de l a s a l l e " E x c e l s i o r " w - l e s premiers s i g n a t a i r e s de c e t t e p e t i t o n s o n t l e P r é s i d e n t d u C o - l i t é E x c e l s i o r e t ses a d j o i n t s . Je s s i s e n c o r r e s p o n d a n c e a v e c c e s m e s s i e u r s depuis p l u s i e u r s mois, ( m a premiáre l e t t r e d a t e d u 23 f é v r i e r 1963) . I l s o n t donc e u largement l e temps de prendre c o n t a c t avec l e s o r g a n i s a t i o n s d o n t l e s s i g n a t a i r e s de l a p é t i t i o n d i s e n t • ê t r e l e s p o r t e - p a r o l e s . I l s n ' e n o n t rien f a i t . Je r e g r e t t e d e d e v o ; r v o -7s d i r e q u e j e n e r e v i e n d r a i p a s s u r ma d é c i s i o n , à s a v o i r : q u e l e b â t i m e n t d o t ê t r e d é m o l i a v a n t l e 3 0 novembre p r o c h a i n , à l a s e u l e e x c e p tion du p e t i t bátiment a b r i t a n t l a bibliot'hque p?rsissi_ale, ce d e r n i e r p o u v a n t s u b s i s t e r p r o v i s o i r e m e n t j u s q u ' à c e q u e l ' o n . l i t trouvé un l o c a l approprié pour entreposer l e s l i v r e s de l a bibliothâque. Comme j e l ' a i é c r i t a u P r é s i d e n t d u C o m i t é E x c e l s i o r, ma décision e s t irrévocable e t e l l e l e r e s t e r a . V e u i l l e s c r o i r e , M o n s i e u r, à mes s e n t i m e n t s d i s tingués.
Je r e g r e t t e d ' ê t r e i n c . a p a b l a d e v o u s é c r i r e e n n é _ r l a r d a i s ; v e u i l l e z : : ' e n e x c u s e r. Copie d e l a p r é s e n t e à : o n s i e u r A . V a n ' I i c h e l , p r é s i d e n t
De start van een nieuw parochiecentrum Het perceel grond werd bij akte, verleden op 10 december 1965, voor de symbolische som van 1 f r, overgemaakt aan de vzw "Vereniging der Parochiale Werken van de Dekenij Ekeren". I n de akte werd de verplichting opgelegd om de oude bouwvallige feestzaal af te breken.
18
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 18
19
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 19
Gtivit:111'74.
��!...011.D.a12.G-KTEXE MZ7K:, �. t/EZ,IC4(�.E.2..EN; 13:EÊDIGD 4 4 7 1 ' � . 1 L Z 4 T ZFe_ed, YF:TZkl�p XeTmG --e..ercemri.K TE itettieie_ii•" 4/AT-iCIFR:h�:S? 4 . F e e l b E , e , L - û P e e -CE F-ej 730C1.W"G_eogD'�.�Rf Z� . -11.E�s. -: 1>#_br'""Gieja ee.1��]N£�1�, ; •
wrxiivtzen):°
EM: VERSCHt1E12EN< A-R C H I T E K T_.: À.
BEEEDIGD- (ANDMETER; >; , E K E RE7V 2 . isL 74.25.61 ' '
20
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 20
In die periode had ook de zusterschool grootse plannen voor de renovatie van klassen en de oprichting van een refter maar beschikte niet over de nodige fondsen. KWB en KAV, samen met vele medewerkers, organiseerden op 27 juni 1965 een spetterend "Hoogboomse Knal Bal" en nadien, op 2 en 3 oktober 1965, nog een succesvolle "Najaarskennis" ten voordele van het bouwfonds van de zusterschool. In de evaluatievergadering van januari 1966 werd de wens geuit om in Hoogboom een nieuw parochiehuis te bouwen. De eerste winstgevende activiteiten werden in diezelfde vergadering besproken. Onder de naam van "Parochiaal Feestcomité", opgericht op 29 juni 1965, werd op 19 en 20 februari 1966 in het vakantiehuis in de Claessensdreef een eerste carnavalbal ingericht ten voordele van het nieuwe parochiecentrum. De opbrengst bedroeg 17.360 fr. Vanaf 16 september 1966 ging het "Parochiaal Comité" van start met als vaste leden: Z.E.H. Vloeberghs, Eugène Claes (voorzitter), René Buyst (secretaris) en Frans Adriaens (schatbewaarder). Van de afgevaardigde verenigingen waren de volgende personen lid van het comité: de dames Lia De Winter en Marie-Louise Adriaens (KAV), de heren Leo Verhoeven en Emiel Claes (KWB), de heren Jos Lambrechts en Fons Brands (gepensioneerden), Jaak De Schutter en Frans Thijs (harmonie) en Guido Boogaerts (boekerij). D i t comité begon onmiddellijk met de voorbereiding van het carnavalbal op 4 en 5 februari 1967 en de Vlaamse kermis op 3 en 4 mei 1967. Deze activiteiten gingen eveneens door in het vakantiehuis in de Claessensdreef. Een luciferverkoop en de uitgifte van bouwgiftaandelen ten bedrage van 12 x 50 fr. waren eind 1967 goed voor een mooie opbrengst. Na de Vlaamse kermis was er nagenoeg 200.000 fr. in kas voor het nieuwe parochiecentrum. Op 20 mei 1967 werd met een ploeg vrijwilligers gestart met de opruimingswerken rond de oude zaal en werd een nieuwe Pastoor A. Vloeberghs afsluiting rond het terrein geplaatst. Op zaterdag 27 januari 1968, enkele weken voor de aanvang van de bouw van het nieuwe parochiecentrum, werd met man en macht begonnen aan de afbraak van de oude zaal Excelsior. De parochiale bibliotheek "De Voetbron", waarvan Guido Boogaerts afgevaardigde was in het parochiaal feestcomité, werd op 1 oktober 1967 overgedragen aan de gemeente Ekeren. De boeken werden overgebracht naar de gemeentelijke bibliotheek aan de Hoogboomsteenweg 117, nabij de gemeenteschool. Voor de nieuwe parochiezaal werd geopteerd voor een laagbouw van de firma DINACO N.V. van de groep Seghers, die gespecialiseerd was in systeembouw voor industrie, zalen, scholen, enz. Aan de hand van de prijsschattingen van 3 juni 1966 en 23 december 1966 werd gekozen voor een gebouw van 20 m op 27,19 m voor een totaal bedrag van 2.398.417 fr. plus taks. Het plan werd op 22 december 1966 door architect J. Van Meyers uit Deurre getekend. De bouwaanvraag, opgesteld door pastoor Vloeberghs, Frans Adriaens en René Buyst, werd op 13 september 1967 door de VZW Parochiale Werken Dekenij Ekeren, ingediend bij het gemeentebestuur van Ekeren. In zitting van 25 oktober 1967 weigerde het schepencollege, op advies van stedenbouw, de bouwvergunning aangezien het terrein een achterliggend perceel was. Tegen deze weigering werd bij de Bestendige Deputatie een gemotiveerd beroep aangetekend door deken E. Van Aelst. Op 30 januari 1968 besliste de Bestendige Deputatie van de Provinciale Raad toch een bouwvergunning af te leveren en op woensdag 31 januari 1968 werden de bouwwerken gestart.
21
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 21
PROVINCIEBESTUUR VA N
ANTWERPEN r Afdeling Ref. , . . . . . . 6 0 W 1 1 6 : ; " / V L . �
DeBestendige Deputatie van de Pro•rincia!e Raad, Gelet o p d e b t e l i s s i n g van h e t c o l l e g e v � �b - e c s t e r �s schepœ-en van de ger:eer.te Lker+eál d . d • 2 5 o k t o b e r 1 % 7 , geroc,ezt op bindend e d v i e s van h e t bestttz. v a n de stedeborrif er. de r u i m t e l i j k e v r d e t U n g w a a r b i j a a n de v.Z•�t. Parochialet�ti�� van de Dekenij ��rey�.f �roflt I t g o 1 k r u i s 12# Lkeran; v s r g r r i n g wordt geweigerd t o t h e t bouwen van f e n parcckr,i.ecentrtr: op grc+nd gelegen lbogboor.zesteen-▶ weg i n + i a a t r a o l bpiwnd rseotle n r . 2 7 7 / d i d e e l ; Gelet o p l o t aangeteketx1 s o h r i j t r e . �d.d. 7 2 f f l a r t e r 1367 van Z.E.R. E . Va n b a s t , p a s t o o r -deken, w a a r b i j t r - r e l d e v. z . w. binnen de g e s t e l d e t e r m i j n tegen voor��.�elde b e s l i s s i n g v = h e t so��:e.ncso2a lege van Lkeron beroep wordt aangetekend; Overwegende d a t h e t aoa:€rp€rnoo? lege df: t o e l n t i n g weigerde z i c h beroepende op volgende noti;verir~:.g van l e t b e s t u n r van de stedebouw e n de r u i m t e l i j k e o r d m i n g g e o l e d meet I n g e -p l a n t worden binnen do bouwstrook voer hoofcigeboeven d i e gelegen i A op 6 ru. altstand u i t de r o o i l i j n e n isaximr- r û . a f s t a n d u i t de r o o : L l i j n ; e n n i e t op een achterliggend p e r ceel voorbehouden voor binnenplaatser' en t e n o n waarin enkel bijgebouwen toegelaten z i j n i n f u n c t i e v a n h e t IeoFdg==botai.e; Gvezwegerx▶e d a t h e t bestuur van de î',te::obetui d o r u i m t e l i j k e ordening b i j s c h r i j v e n d . d . 27.12.1%?g g r - r i c h t aan de h e e r Gvuve.rnaur& ou Z i j n ongunstig advies i s t e r t w e k o m e n gezien h e t b i e r gaat ce een c o n s t r u c t i e zonder v e r d i e p i n g w a a r i n geen wo.��slegelBeid voorzien w o r d t ; d a t voormeld be.stul.= z i j n g ï . r e t i g advice a f h a n k e l i j k s t e l d e van volgende imle;rtin.gavoormaarde ; r i l e i t s o w d i t i n g e p l a n t el') 3 �:. v a n de Z t � - � o � � tgrz van t e r r e i n t e a t ten� einde h e t aanleggen van een €arkeem}niete a a n d e n o o r d z i j d e van b s t perceelmogelijk Overwegende d a t deze ispi?ntiNisv�or~c.--aa6 de n i e t d i e n t weerhoucï�ï t e warden g e l e t e n e r z i j d s o : h e t F e i t d a t l e t t a n geen b e l -Jr€ i s o f do parkeerrui--t:eti v b b r o f a c h t e r h e t ont.rtaresr,:e:� g -bouw wordt aangelegd e n a n d e r z i j d s b i j h a t inple.Infien van de eiristG:r;_ oti.e op 3 LI. van de zuid--csestgrere v a n h e t t e r r e i n de IooY'di. �€ang t o t d e z a l e n 1 an 2 u i � o n d t e , t r % 3 b r e d e s t r o c e Iletgsen order oogptr:t van veSli�held n i e t k a n aanvaard; Gelet o p d " bepalingen van a r t . 5 5 v a n de wet van 4 9 & a r t 1�.� op d e organisatie�yt van de ruintelijkeg�r,.}�� ordenin� en van de at�lebo�; Gelet �'�:��%Lg�3::�::t�!+i.dji� iJ'Jzzireg.l!.á:iL`3=`? ,y.á
22
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 22
1 . I . b e r o e p , I n g e s t e l d door d e v. z . w. d . ParE�chi.sa.e, W e n van d o Dekenij�.ereia tegen de b e s l i s s i n g van h e t c o l l e r : van btrgëmeestcr e n schaPene: van ?::nren d . d . 25 o k t o b e r 1961, w a a r b i j vergunning wordt geweigerd t o t b e t o p r i c h t e n van een �arac �Ycentru op grond gelegen��.��Qgbo�seata-�:=:'� 3.g 3� wordt e w i 2 í i � e n �rergu�:3ng w o r d t veneer/1 t o t h e t Q; r:i�ei��en van bedoelde c o n s t r u c t i e meals aangeduid op bi.jgaando d r i e p l a n s , _ . - Van deze b e s l i s s i n g z a l b i j a8ngeto'keYlt s c h r i j v e n gegeven worden aan bctrakr;en v. z . w. d . eopi.e va..r, ondrr�.�v;g b e s l u i t z a l tever.s aan h e t gee:eentet s t u l e U e b e n en aan bet b,:sttrrr van de stcel.obouw e n de . i t t e l ; i j k e oDiening gezonden w o r den. Gedaan. t e Arttwerpenf i n z i t t i n g van Y� j a n u a r i 1968, Aa31weZ3e $ a.. H1p�,.� iEirnberg� Gouverneur- Vo o r z i t t e r zitera_.t`F. van Puts R. Do �t'Clc�.t,! A . #a�E:,``�Sl��r4.1i C l . bo�.sen3 P , Z�<Ur1`�3r4s!�:• �.i$ Gnaei'; l e d e n en +�fob.P�.cav�r£t+.s P r o v i n c i a l e Gr�ff*.o?�, Verslaggever i i.�S . h . r e Vo c h t . I n opdracbt t De P r o v i n c i a l e G r i f f i e r s ( g e t . ) Rob. P i c a v e t . ( g
D e
o t
.
)
Vt,ÿ3z3.tt:£?rs A . 3Linsbexgen.
Voor eensluidende k o p i e t Voor de P r o v i n c i a l e G r i f f i e r
De a f g e v a a r d i g d e E e r s t e A d v i s e u r s
J . Ve r s c h u E r e n
Voor de financiering van de nieuwe parochiezaal was nog veel geld nodig. Het saldo van 403.344 fr., dat op 1 januari 1968 op de rekening stond, moest aangevuld worden met bijkomende leningen en giften; de overname van de bibliotheek door de gemeente Ekeren bracht 100.000 fr. Er werd beslist om 1.200.000 fr. te lenen bij de Antwerpse Volksspaarkas. Samen met renteloze leningen bij bereidwillige parochianen en met de hulp van brouwerij Vandermolen zou de financiering in orde komen. Op 13 maart 1968 werd de lening van 1.200.000 fr. bij de Antwerpse Volksspaarkas afgesloten. Deze lening diende terugbetaald te worden over een periode van 10 jaar. 23
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 23
❑ , ®
® n
>
��
Ï. � n ' i "
® �
1===
o
Mill
ZJGEVEL-.
gal W I
>• _ . -
10,_...""`—mr
0i. -n ® I ® 1
Arraet:^.
C -®''i
.r:ilj,
V9912GEVEL___
1/=
s� Ml GRONDPLAN F�C6QE/V _ HQ�JGBOOM VOORS��L
�
504AAL_ 7 , ta
�
AV R F P C é 1 N � S t r Q 6 f / I d N E ZO3�PN/W.)�S
Ctls5. 650Ê0
22. f 2 . 7 9 6 6
24
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 24
DI N A C O N. V.
SISTEEMBOUW
wan haereMn 13. deurree- rued- antweryen teleloon 03/3644 45 (41.) groat brlalenielaan 4 1 . g e e l - teleloon 0 9 I 2 3 5 0 5 7
Deurre 3 j u n i 1966.
h4ndeitreglster anlweroen 159.200 e. 2354.e7 kredietbank a m e o n k r e d l e r bank 1 2 6 1 1 3 / 4 3 6 1 bank r a n antwre p e n : 6 6 0 0 3 9
St. J o z e f p a r o c h i e , Z.E.H. A . V l o e b e r g h s , P a s t o o r, Hcogboemsesteenweg 3 2 I , EKEREN.
mk A / VA / T S . I797
Zeer E e r w a a r d e H e e r, B e t r e f t : P a r o c h i a a l Centrum - d o s s i e r 6 6 . 0 2 0 . H e t g e n o e g e n d e l e n w i j U o n z e p r i j s s c h a t t i n g mede v o o r h e t l e v e r e n e n p l a a t s e n v a n e e n k o n s t r u k t i e v o l g e n s d e DINACO SISTEEii60UN. Het g e b r u i k v a n e l e m e n t e n i n s i l e x , s i e r s t e e n ( g e w a p e n d e k u n s t steen) m e t a l e n spanten en een verzorgde binnenafwerking, maken van h e t g e h e e l e e n d e g e l i j k e k o n s t r u k t i e v a n b l i j v e n d e a a r d , die geen onderhoud v e r g t . Dank z i j e e n v e r d o o r g e d r e v e n i s o l a t i e b l i j v e n d e l o k a l e n steeds f r i s i n d e z o m e r, t e r w i j l i n d e w i n t e r d e v e r w a r m i n g g e m a k k e l i j k e n goedkoop i s . In deze p r i j s s c h a t t i n g i s v o o r z i e n : 1 . tunder7.ng: t o t - 102 cm. o n d e r d e b i n n e n v l o e r p a s . 2. L e v e r i n g e n p l a a t s i n g d e r e l e m e n t e n i n s i l e x s i e r s t e e n en s p a n t e n e n e v e n t u e l e s t e u n e n . Gezetste k e l d e r. 3. E i n n e n a f w e r k i n g : - m u r e n i n g y p r o c . -plafonds i n gyproc. - schildering. -vlakke schilderdeuren (binnen) - scene - s a n i t a i r e g r o e p - s u w i d e 6 Trespapanelen.
Vervolg I brief van 3 / 6 / 6 6 . VLOEBERGHS - P a s t o o r Betreft p a r o c h i a a l C e n t r u m .
DI N A C O N.V.
4. D a k a f w e r k i n g
- 3 lagen r o o f i n g e 280 - onderdak i n v l a s v e z e l p l a a t - r o t s w o l i s o l a t i e + s p o u w.
5. S E v l o e r i n g :
- ± I O cm. mager b e t o n a l s o n d e r v l o e r. - plastic isolatie. - gevlemde c e m e n t t e g e l .
6. R a m e n e n b u i t e n d e u r e n : - uitvoering i n meranti hout. beglazing met s i m i l i e n h a l f dubbel g l a s . 7. A f l o p e n :
-
regenwateraflopen d o o r de kolomren t o t aane de k o n t r o l e p u t j e s o n d e r a a n h e t g e b o u w m e t 1 meter buis.
o. R i o l e r i n g :
zoals getekend o p h e t p l a n .
9. E l e k t r i c i t e i t .
2 schakelkast - 3 verdeelkasten - 56 l i c h t punten ( 4 I L 2 w 4 0 w, 3 6 o x f o r d , 1 6 N i c o b o l ) IS s c h a k e l a a r s , 4 4 s t o p k o n t a k t e n .
10.Sanitair
-
A a n v o e r e r. a f v o e r , 4 l a v a b o ' s , 5 U r i n o i r s 5 CC, 2 k l o k r o o s t e r s .
/
/l ee '
eest. Y
11 . Ve r w a r m i n g .
-
met gestuwde l u c h t .
riet b o u w t e r r e i n d i e n t b e r e i k b a a r e n b e r i j d b a a r t e z i j n v o o r v r a c h t wagens v a n 2 0 t o n e n a u t o k r a a n . Prijsschatting : Posten I t o t 9 +3.255.244 Post 9 . E l e k t r i c i t e i t - 9 2 . 8 8 5 • IO.Sanitair + 78.660 r' I I . V e r w a r i i n g ï 290.000
fr. fr. fr. fr.
+ + + +
taks. taks. taks. taks;
Het i s o n s o o k m 0 g è l j j k o m g r a n i t o v l o e r t e l e v e r e n m e e r p r i j s + 48 f/i:2 Als s p e c i a l i s t e n i n d e sisteemboute kunnen w i j U onze u i t g e b r e i d e ondervinding b e t r e ff e n d e hoogwaardige g e i s o l e e r d e p a v i l j o e n e n i n duurzaam m a t e r i a a l t e r b e s c h i k k i n g t e s t e l l é n .
25
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 25
Eerste steen legging Voor de symbolische eerste-steenlegging - de werken waren immers reeds ver gevorderd - werd zondag 25 februari 1968 gekozen. Om 15 uur opende R.K. Harmonie Verbroedering Hoogboom de plechtigheid. RenĂŠ Buyst die, met hart en ziel, bijna dagelijks de werken opvolgde, heette de genodigden en prominenten welkom. Z.E.H. Van Aelst, pastoor-deken te Ekeren, zegende symbolisch de eerste steen waarna advocaat Mols deze steen mocht inmetselen. Na een rondgang met de genodigden vertrok de groep, voorafgegaan door de harmonie, naar het Vakantiehuis in de Claessensdreef voor de receptie. Om de kosten zoveel mogelijk te drukken werden een aantal werkjes door vrijwilligers uitgevoerd. Op zaterdag 16 maart 1968 werd een sleuf gegraven tot aan de Hoogboomsteenweg en hierin werd de riolering en de waterleiding geplaatst. Een schare vrijwilligers zorgde ervoor dat 10.000 bakstenen werden verwerkt in de binnenmuren voor een bergplaats (nu bierkot) en de centrale verwarming.
Eerste-steenlegging Wanneer het einde van de werken in zicht kwam werd het hoog tijd dat er ook een naam gevonden werd voor het nieuw parochiecentrum. In een vergadering in mei stelde Guido Boogaerts de benaming "DEN HAASDAM" voor. Deze naam is terug te vinden op de kadasterplannen voor een gebied achter de Leeuw Van Vlaanderenlaan en de plaats waar de huidige zaal werd gebouwd. Deze plaats wordt aangegeven door de toponiem "Achter den Haasdam". Een betere naam kon men niet bedenken.
Opening van het parochiecentrum "DEN HAASDAM" In Gazet van Antwerpen van 29 mei 1968 lezen we: Pastoor Vloeberghs is kennelijk in zijn nopjes, want dankzij het doorzettingsvermogen van zijn parochiaan RenĂŠ Buyst en een heel stel trouwe en even verbeten medewerkers wordt op zaterdag 1 juni achter de Haasdam te Hoogboom een spiksplinternieuw en modern parochiehuis, dat uiteraard "Den Haasdam" zal heten, plechtig ingehuldigd. Inderdaad, na maanden van hard werken en vele uren nachtwerk was het parochiecentrum "DEN HAAS26
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 26
DAM" Maar. Op zaterdag 1 juni 1968, om 15.30 uur, werd het centrum ingezegend door Monseigneur R. Raes, vicarisgeneraal. Na wijding van de kruisbeelden werden deze opgehangen in de verschillende lokalen. De toespraak van Z.E.H. Vloeberghs werd gevolgd door afwisselende optredens van het Hoogbooms Knapenkoor o.l.v. Guido Boogaerts en de gelegenheidsdansgroep van KAV. De plechtigheid werd besloten met een verbruikssalon en een groot inhuldigingsbal. Ook op zondag 2 juni 1968 werd er verder gefeest met in de namiddag volksspelen voor jong en oud en 's avonds een groot bal. Dit inhuldigingsweekeinde bracht nog eens 44.406 fr. op ten behoeve van het nieuwe centrum.
De kerkraad tijdens de plechtige inwijding van Den Haasdam De parochie beschikte nu over de prachtigste zaal van de gemeente Ekeren. De problemen van feestavonden, bals, vergaderingen, enz., behoorden tot het verleden; het verenigingsleven in Hoogboom kon weer bloeien als nooit voorheen.
Het afgewerkte parochiecentrum 27
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 27
Animatie door de lloogboomse volksdansgroep
Het gebouw is uitsluitend gelijkvloers en opgetrokken in architectonisch beton, bestaande uit palen waartegen grote betonplaten bevestigd zijn. Aan de buitenzijde zijn deze belegd met kwarts- en silexkorrels wat een zeer modem en fris uitzicht geeft. Het complex, dat 27 m lang is en 20 m breed, omvat een ruime inkom, een gelagzaal van 13 x 6 meter, die door middel van een plooideur in twee kleine lokalen kan gesplitst worden, een grote zaal van 21 x 12,2 meter, een grote bergplaats, een ultra-moderne keuken van 6 x 6 meter die op meesterlijke wijze verwezenlijkt werd dankzij het vakmanschap van Henry Ritzen, modern sanitair, enz. Een doeltreffende verwarming en een zeer vernuftig ventilatiesysteem zorgen ervoor dat in een minimum van tijd de rook en onzuiverheden uit de grote zaal verwijderd worden. Daarenboven is er een ruime parking voorzien. :EEN DROOM W O R D T !WERKELIJKHEID...
zondag 2 juni _ 1968
zaterdag 1 juni 1968
PLECHTIGE OPENING
PAROCHIECENT UM
â&#x20AC;&#x17E;DEN AASDM" 28
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 28
OPENING
vm ons
Parochiecent
ZATERDAG 1 - ZONDAG 2 JUNI 1968
ZATERDAG 1 JUNI : te 15 uur :
PLECHTIGEINHULDIGING en FEESTZITTING
20 uur :
INHULDIGINGSBAL I N K O M G R AT I S
ZONDAG 2 JUNI te 15 uur : VOLKSSPELEN 20 uur : G r o o t B A L I N K O M G R A T I S . 11111111 Z I M I M M I I I M I M
DOORLOPEND :
BODEGA - KRAAMPJES ERBRUIKSALON 4,1 7...:�,���,Q�,
1 1 1 • 1 1 0 1 . 1 . 1
PAROC
T R U M : Hoogboomsteenweg 3011 Hoogboom
29
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 29
Het parochiaal comité en haar dagelijkse beslommeringen Dankzij het parochiaal comité, dat op 16 september 1966 officieel van start ging, had Hoogboom een modern parochiecentrum gekregen. De goede werking van het centrum, het onderhoud en de verdere modernisering en bemeubeling zou door ditzelfde comité opgevolgd moeten worden. Voor Harmonie Verbroedering werd vanaf juli 1968 Jaak De Schutter vervangen door Eddy Somers. Jos Claes werd als bijzonder lid welkom geheten. Als eerste taak mocht dit vernieuwde comité een huishoudelijk reglement opstellen en werden voorlopige tarieven voor de verhuringen uitgewerkt. Na één jaar werking zouden deze dan geëvalueerd worden.
De grote zaal
Op zaterdag 26 oktober 1968 werden vrijwilligers, mannen en vrouwen, opgetrommeld om rails te plaatsen en gordijnen te hangen aan de ramen van het café (kleine zaal), de grote zaal en de keuken. Een andere ploeg plaatste twee verlichtingspalen op de toegangsweg en legde een kabel vanaf de elektriciteitsmeter tot aan de straat. Hier werd in december 1968 een reclamepaneel "Den Haasdam" geplaatst en dankzij de Volksspaarkas werd de toegangsweg voorzien van een bijkomend lichtpunt. Op vraag van René Buyst, gemeenteraadslid, zorgden de gemeentelijke diensten van Ekeren voor de opvulling van de weide achter Den Haasdam. Begin 1969 werd boven de dansvloer een black-light verlichting geplaatst. De toegangsweg werd met steenslag opgevuld en op het pleintje voor de kerk verscheen een wegwijzer naar "Den Haasdam". Brouwerij Stella schonk in juni 1969 een prachtige neonverlichting, die vooraan op het dak van het centrum werd geplaatst. Een weldoener, die onbekend wenste te blijven, schonk in september 1969 een volledige geluidsinstallatie aan het comité. Hiermee zouden de feestelijkheden nog beter kunnen begeleid worden. Een maand later werden 200 stapelstoelen en materiaal voor tafels aangekocht. Henry Ritzen en Fons Brands maakten hiervan 40 stevige tafels voor de grote zaal. Deze aankopen waren mogelijk dankzij het grote succes bij de verhuringen van Den Haasdam. In januari 1970 begon men het gebrek aan bergruimte en een degelijke tapinstallatie te voelen. Men besloot een deel van de inkom af te nemen om er een toog van 5,4 meter lang en 3,8 meter breed te installeren. De muur naar de grote zaal werd weggenomen en vervangen door een doorgeefluik, dat afge-
De kleine zaal
30
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 30
sloten kon worden met rolluiken. De toogruimte werd voorzien van spoel- en afwasbakken, kastjes voor glazen en een deur naar de kleine bergplaats, die voortaan nog enkel als bierkot zou gebruikt worden. In februari 1970 was dit alles afgewerkt. Op 14 maart 1970 werd een werkploeg opgetrommeld om de parking onder handen te nemen. Grote stenen moesten verspreid worden en stukgeslagen. De afsluiting werd bijgewerkt en rondom het centrum werden de nodige plaatsen in orde gebracht om er op 21 maart mooie aanplantingen te verwezenlijken. Van Mater Salvatoris Kapellen kregen we gratis fietsrekken. Om de kleine zaal als volwaardige ruimte te verhuren was het nodig om ook daar een volledige toogruimte te voorzien. I n januari 1971 werd een toog gebouwd van 4 meter lang en 2,22 m breed, met een afsluitbaar doorgeefluik naar de kleine zaal. De enkele deur tussen de kleine en de grote zaal werd vervangen door een dubbele deur. Met de carnavalfeesten van 20 februari werd de nieuwe toog in gebruik genomen. 1971 was ook het jaar van de eeuwfeestviering van onze parochie. Een gelegenheidscomité stelde een feestprogramma op waarbij de kerk en het nieuwe parochiecentrum gedurende een week in de belangstelling stonden. Na deze uitgebreide viering werden opnieuw plannen gesmeed om Den Haasdam verder te verfraaien met wandversieringen, foto's, schilderijen, sierlampjes, gordijnlichtjes, enz. De toegangsweg zou verhard worden. Om de parochianen de gelegenheid te geven elkaar beter te leren kennen werd overeengekomen om de kleine zaal elke zondag van 10 uur tot 13 uur open te stellen. Vanaf 9 januari 1972 hielden Walter Bresseleers, Rudi Gommeren en Jules Cautereels om beurten de zaal open onder de benaming "trefpunt". Om de toegangsweg af te sluiten werd midden 1972 een metalen hekken aangekocht bij de firma Herras. De dubbele poort van 2 x 2 meter plus een voetgangerspoortje van 1 meter zou, om kosten te besparen, in eigen beheer geplaatst worden. Vermits niemand tijd had om dit werk uit te voeren was men verplicht de firma Herras in te schakelen om deze poort te plaatsen. Vanaf de vergadering van 24 januari 1973 werd de benaming "Parochiaal Comité" gewijzigd in "Haasdamcomité" en werd een nieuw bestuur samengesteld. Eugène C l a e s vroeg om, g e zien z i j n hoge ouderdom, ontlast t e worden van zijn taak als voorzitter. René Buyst en Frans Adriaens kregen de taak van respectievelijk voorzitter e n schatbewaarder. Voor d e t a a k van secretaris werd geen kandidaat g e v o n den, zodat René Buyst deze taak voorlopig z o u
Inkom van Den Haasdam
31
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 31
blijven uitoefenen. Na bijna 10 jaar secretariaatswerk vroeg René Buyst om vanaf 31 december 1973 toch ontlast te worden van deze taak. Zijn taak als voorzitter bleef hij waarnemen. Eugène Grielens, Jef Ooms en Sander De Winter herschilderden de hele Haasdam in januari 1974. In februari 1974 werd een garagebox geplaatst om het turnmateriaal in op te bergen. Hierdoor kwam er extra ruimte vrij in de bergplaats achter de kleine zaal. Vanaf februari 1974 werd Eugène Wouters verantwoordelijk voor het algemeen toezicht op de voorraden, de toestand van de lokalen en allerlei kleine werkjes. Voor het onderhoud van de zalen gaven de dames Josephine Van den Bleeken en Wouters zich op. De samenstelling van het Haasdamcomité werd op 5 februari 1974 gewijzigd; voortaan zouden twee vertegenwoordigers van elke vereniging deel uitmaken van het comité. Naast het dagelijks bestuur, bestaande uit: Z.E.H. pastoor Vloeberghs, René Buyst (voorzitter), de vacature van secretaris was nog steeds open, Frans Adriaens (schatbewaarder), Jef Cloonen (lid) en Walter Bresseleers (lid), maakten volgende verenigingen deel uit van het bestuur: voor KAV de dames Lia De Winter en Marie-Henriette Gevaert, voor KWB de heren Gust Denissen en Eugène Wouters, voor R.K. Verbroedering de heren Eddy Somers en Adriaan Van Gool. De andere verenigingen waren nog niet vertegenwoordigd. Na herhaalde moeilijkheden met de elektrische aansluitingen werd in december 1974 een afzonderlijke verdeelkast geplaatst ten behoeve van feestelijkheden en werd een karretje aangekocht voor het vervoer van bierbakken. De betonnen muur, links van de toegangsweg werd begin 1975 geplaatst en enkele maanden later werden de boompjes ervoor geplant. Midden 1975 werd de toegangsweg eindelijk voorzien van een harde wegbedekking en werd de afsluiting rond het hele terrein nagezien en verbeterd. De verlichting op de toegangsweg bleef meermaals de ganse nacht branden. Om deze elektriciteitsverspilling tegen te gaan plaatste Leo Verhoeven in december 1975 een tijdklok op deze verlichtingskring. Het bestuur van Den Haasdam onderging in 1977 een belangrijke verandering. René Buyst gaf zijn ontslag als voorzitter en werd opgevolgd door Rik Thijs, die toen zeer actief was bij Huize Maria in Ekeren. In de algemene richtlijnen voor de verhuring van Den Haasdam lezen we in 1982 dat de volgende verenigingen als volwaardig lid van het Haasdamcomité waren opgenomen: KWB, KAV, KBG, RK. Verbroedering Hoogboom, Hobonia, Meisjes- en damesturnkring, Bezigheidstherapie-Ziekenzorg, Rorate en VVKS Zilverenhoek - Hoogboom. Al deze verenigingen hadden hun werking in Hoogboom en waren bereid om gratis hun medewerking te verlenen voor het onderhoud en de goede werking van het parochiaal centrum. Het dagelijkse bestuur van het Haasdamcomité werd vanaf 28 juni 1982 waargenomen door Z.E.H. Willems, Rik Thijs (voorzitter), Staf Raets (ondervoorzitter), Raymond Roelands (secretaris) en Frans Adriaens (penningmeester). Na bijna 15 jaar intensief gebruik van het parochiecentrum begon de verwarmingsinstallatie gebreken te vertonen. De onderhoudskosten van de installatie begonnen zo hoog op te lopen dat besloten werd om de installatie te laten vervangen door een gescheiden verwarming voor de grote en de kleine zaal. Na een uitgebreide vergelijking van de drie prijsbiedingen werd beslist dat de firma Dekeyzer & Dejongh uit Kalmthout de oude ketel mocht vervangen door een moderne gasverwarming voor een prijs van 214.767 fr. Op 29 augustus 1983 werd gestart met de werken. Voor het plaatsen van een afzonderlijk luchtkanaal naar de kleine zaal en naar de keuken werd nog een bijkomende som van 28.598 fr. betaald. Om dranken te mogen slijten werd reeds bij de opening van het parochiecentrum een aanvraag gedaan voor een tapvergunning. Er werd echter vergeten om deze vergunning te laten aanpassen na het plaatsen van de togen in de kleine en de grote zaal. Na jaren werking stelden de belastingsdiensten in oktober 1982 32
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 32
vast dat er te weinig taks op drankslijterijen betaald werd, met als gevolg dat de jaarlijkse taks opgetrokken werd van 5.000 fr. naar 14.000 fr. Er diende echter ook een boete van drie jaar taks betaald te worden. In die periode werd ook vastgesteld dat er zeer veel telefoongesprekken niet betaald werden. Om de controle mogelijk te maken werd op 15 april 1983 een telefoontoestel met teller geplaatst. Met dit nieuwe toestel kreeg Den Haasdam eveneens een nieuw nummer toegekend; vanaf toen is Den Haasdam bereikbaar op het nummer 665.08.51. Het Haasdamcomité onderging op korte tijd een aantal belangrijke bestuurswijzigingen: Eugène Wouters vroeg op 14 maart 1983 ontslagen te worden van zijn taak, op 17 september 1984 nam Raymond Roelands ontslag als secretaris. De verslaggeving van de vergaderingen werd vanaf 11 februari 1985 door Eduard Vogels overgenomen. Op 2 maart 1987 droeg Frans Adriaens zijn taak als penningmeester over aan Peter Meier. Sinds 12 december 1983 is José Smessaert actief in Den Haasdam; aanvankelijk voor de maandelijkse poetsbeurten en vanaf 7 oktober 1985 als verantwoordelijke voor het onderhoud. Na het overlijden van Eugène Wouters op 25 augustus 1987 werden José Smessaert en Josephine Van den Bleeken samen verantwoordelijk voor het onderhoud en het toezicht in Den Haasdam. Na twintig jaar werd de vervanging van de dakbedekking een noodzaak. Het bestuur stelde een lastenboek samen en stuurde dit naar een tiental aannemers uit de omgeving. Slechts 4 aannemers stuurden een prijsbieding in. Op de vergadering van 2 mei 1988 werden de 4 biedingen voor vernieuwing van de dakbedekking met elkaar vergeleken. De firma Gebroeders De Meyer uit Brasschaat kreeg het werk toegewezen voor een bedrag van 544.709 fr. De werken werden in augustus 1988 uitgevoerd en de eindafrekening, meerwerken inbegrepen, bedroeg uiteindelijk 928.000 fr. Dankzij een lening bij het bisdom kon deze factuur betaald worden. Vermits er reeds jaren werd geklaagd over de verwarming van de kleine zaal werden talloze experten geraadpleegd. Als mogelijke oplossing werd voorgesteld een afzonderlijk luchtkanaal te graven van de kleine zaal naar de brander. Een werkje dat in juni 1994 onder leiding van François Van Hoovels werd uitgevoerd. Het resultaat bleek aanvankelijk in orde te zijn, doch onder bepaalde omstandigheden kon de kleine zaal nog altijd niet vlug genoeg opgewarmd worden. Mits enkele kleine ingrepen in de luchtkanalen van de kleine zaal en het afdekken van het vloerrooster in de grote zaal was het resultaat beter. Na een wekenlange voorbereiding door Jef Cloonen en Gerard Vanderveken werd op 13 oktober 1994 en 29 november 1994 Den Haasdam herschapen in een grote fabriekshal. Tientallen vrijwilligers werkten aan de "lopende band" om alle vouwstoelen grondig te herstellen. Om te voldoen aan de veiligheidsnormen werd in november 1994 een nieuwe noodverlichting geïnstalleerd. Vanaf 1 januari 1995 werd het Haasdamcomité BTW-plichtig; dit wil zeggen dat vanaf die datum op alle rekeningen een BTW toeslag moet bijgeteld worden. Na toelating van het Haasdamcomité legde de technische ploeg van KBG in september 1996 twee petanquebanen aan achter de parking. José Smessaert en Josephine Van den Bleeken vroegen op 7 oktober 1996 ontslagen te worden van hun taken en op 21 juli 1997 vroeg Eduard Vogels om ontheven te worden van zijn taak als verslaggever. Deze taken werden door de ploeg Pascale Van Kaert, Jef en Rosa Leynen, Michel en Diane Michielsen overgenomen. Zij houden toezicht op het gebruik van de zalen, stellen materiaal ter beschikking van de huurders en doen de dringende kuisbeurten voor of tussen de verhuringen. Voor het grote kuiswerk werd een kuisfirma aangesteld. Jef en Rosa Leynen en Michel en Diane Michielsen verzorgen samen eveneens de uitvaarten. Dankzij de technische ploegen van KBG en Bezigheidstherapie-Ziekenzorg werd op het einde van 1996 de bergplaats volledig gerenoveerd. De metalen kasten en schabben werden vervangen door functionele wandkasten. De bergplaats werd nadien volledig herschilderd.
33
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 33
Na veel wikken en wegen werd in november 1997 beslist om in de WC's de handdoeken te vervangen door automatische handdrogers. De aankoop van twee toestellen was vlug gebeurd, maar kort na de plaatsing gaven beide toestellen gelijktijdig de geest. De vervangende toestellen werkten tot ieders tevredenheid.
Grote verfraaiingswerken in Den Haasdam Om de aantrekkelijkheid van het parochiecentrum te behouden werd in november 1983 voor het eerst de wens uitgesproken om Den Haasdam volledig te renoveren. Dat dit weer een grote inspanning zou vergen was zeer duidelijk. Maar bij gebrek aan geld bleef dit bij dromen. Op 14 mei 1984 werd andermaal van gedachten gewisseld betreffende de verfraaiingswerken. Alle vrijwilligers, die wensten mee te werken aan de renovatiewerken, kwamen op 18 februari 1985 voor een eerste maal bijeen om de taken te verdelen. Dankzij de minutieuze voorbereidingen van Rik Thijs werd het mogelijk om op maandag 4 maart 1985 te starten met de voorbereidende werkzaamheden in de kleine zaal. Vanaf dan werkten tientallen vrijwilligers van de verschillende verenigingen bijna dag en nacht aan het herinrichten van de kleine zaal. Het resultaat werd op 24 maart 1985, tijdens een opendeurdag, aan het publiek getoond. De vernieuwing van het plafond, de gemetselde toog met mooie luifel, de vernieuwing van de verlichting en de renovatie van de muren hadden samen 189.797 fr. gekost, wat 82.599 fr. meer was dan de vooropgestelde raming. Met de verbouwingswerken van de grote zaal werd op 1 april 1985 gestart. Het middengedeelte van het plafond werd vervangen door een planken plafond met inbouwluidsprekers en ingebouwde rails voor bijkomende verlichting. De oude TL-verlichting werd volledig vervangen door dimbare inbouwspots. Na een korte onderbreking werd vanaf 28 mei verder gewerkt aan de overblijvende renovatiewerken: gordijnkasten maken, TL-gordijnverlichting aanbrengen, schilderen van plafond, ramen en deuren, metselen van een nieuwe toog, aanbrengen van lambrisering, installeren van nieuwe spoelbakken en schabben voor glazen achter de toog, enz. In de grote zaal werden de twee kleine muren in zichtbaar metselwerk uitgevoerd door een aannemer, maar aangezien dit werk nogal ruw uitgevoerd werd mocht het HaasdamcomitĂŠ nogal wat klachten ontvangen. Als laatste werk werd het sanitair aangepakt. Vermits de heren-WC oorspronkelijk groter was dan de dames-WC werd beslist om beide om te wisselen, zo kon ook een gehandicapten-WC ingericht worden. Nadat ook de keuken aangepast was mochten we op 7 oktober 1985 een volledig gerenoveerde Haasdam in gebruik nemen. De werken aan de grote zaal hadden nagenoeg 357.000 fr. gekost en de sanitaire werken werden uitgevoerd voor 140.000 fr. Met brouwerij Haecht werd een contract afgesloten voor de plaatsing van 2 koeltogen in de grote zaal en 1koeltoog in de kleine zaal. In ruil moesten we gedurende 10 jaar Haechtproducten afnemen en een reclamepaneel aan de ingang plaatsen.
De keuken, een hoofdstuk apart De mooie keuken, die dankzij het vakmanschap van Henry Ritzen bij de opening in 1968 te bewonderen was, moest nog voorzien worden van de nodige bestekken, potten en pannen, enz. Dankzij het tweedehandsmateriaal, dat door bereidwillige medewerkers ter beschikking werd gesteld, konden de eerste feestelijkheden plaats hebben. In oktober 1969 werd een grote koffieketel van 30 liter aangekocht. De eerste bestekken werden in april 1970 besteld. Nadien werd geleidelijk materiaal bijgekocht, totdat er voldoende beschikbaar was voor feesten tot 200 personen. Regelmatig was het nodig om gebroken of verloren bestekken te vervangen; zo werden in de loop van 1982 bestekken en hotelporcelein bijgekocht om de voorraad terug op peil te brengen. In die periode werd een eerste percolator voor 90 koppen koffie aangekocht. Later werden nog twee percolators bijgekocht. 34
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 34
In september 1986 werd de kleine spoelbak vervangen door een grote dubbele afwasbak. Eind 1987 werd het keukenmateriaal nogmaals massaal aangevuld. In de vergadering van 7 september 1987 werd uitvoerig gesproken over de problemen met de elektrische ovens, evenals de problemen met het warm water. De ovens werden nagezien en één fornuis werd vervangen door een gratis tweedehands toestel. Het warmwaterprobleem werd eind 1988 opgelost door de vervanging van de oude elektrische boiler door een doorstroomtoestel op gas. De kookploeg van KWB, een zeer regelmatige gebruiker van de keuken, was steeds zeer gevoelig voor de tekortkomingen of gebreken in de keuken. Zij brachten het Haasdamcomité dan ook regelmatig op de hoogte van hun opmerkingen en wensen. Een volledige renovatie van de keuken stond in 1993 regelmatig op de agenda van de vergaderingen. De bouwploeg van de Haezeldonck tekende een plan voor de vernieuwing van de keuken en kreeg groen licht voor de uitvoering ervan. De elektrische vuren en het oude gasvuur werd in februari 1994 vervangen door een nieuwe kooktafel met 8 gasbekken en twee ruime ovens voor de prijs van 234.569 fr., tevens werd een lage kooktafel met drie gasbekken aangekocht voor een prijs van 86.562 fr.
Verbouwingswerken - nieuwe opslagruimte voor bier Eind 1991 werd het nijpend gebrek aan opslagruimte voor bierbakken besproken. Ofwel zou een gedeelte van de keuken afgenomen worden voor het opslaan van lege bakken, ofwel werd naast het huidige bierkot een bergplaats bijgebouwd. Het laatste idee werd door François Van Hoovels verder uitgewerkt en op de vergadering van 4 mei 1992 uitvoerig besproken. Vern its bij deze laatste oplossing een afzonderlijke toegang voor de brouwer voorzien werd, was het duidelijk de beste keuze. Het officiële plan, het lastenboek en de bouwaanvraag werden door architect Walter Delbaen opgesteld. Na het ontvangen van de bouwtoelating in 1994 werden de werkzaamheden gestart. De prijsbiedingen van de aannemers waren echter zo hoog dat de werken even werden stilgelegd om een andere oplossing te zoeken. Als voorbereiding op de verbouwingswerken werden in juli 1992 alle verouderde verdeelkasten, die in de loop der jaren in het bierkot werden geplaatst, door Raymond Roelands vervangen door één nieuw schakelbord. In juni 1996 startte een bouwploeg van de Haezeldonck, onder leiding van François Van Hoovels, voorgoed met de bouwwerken van de nieuwe drankenbergplaats. Na enkele maanden werd de prachtige bergplaats reeds afgeleverd. Nadien werd vóór de nieuwbouw een mooie bloembak aangelegd, werd de toegangsweg ernaast verbreed en werd een bijkomende detector met spot geplaatst aan de inkomdeur. Als sluitstuk van dit project plaatste François in 1998 een nieuw naambord op de gevel.
Carnavalbals Het eerste succesvolle carnavalbal, dat het Parochiaal Comité op 19 en 20 februari 1966 organiseerde ten voordele van het bouwfonds van het nieuwe parochiecentrum, werd aanleiding tot een jaarlijks terugkerende manifestatie. Telkens werd op zaterdagavond een bal met bodega geprogrammeerd en werd de zondagnamiddag voorbehouden voor vermakelijkheden voor jong en oud. Het carnavalweekeinde werd op zondagavond steeds afgesloten met bal en bodega. Steeds mocht het inrichtend comité rekenen op een ruime publieke belangstelling en vele vrijwillige helpende handen. Het resultaat was dan ook steeds een mooie opbrengst die noodzakelijk was voor het instandhouden van Den Haasdam. En, zoals het op vele vlakken te merken was, verdween gaandeweg het enthousiaste publiek en bijgevolg 35
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 35
werden ook de inkomsten kleiner. Bij de evaluatie van het carnavalbal van zaterdag 3 maart 1984 werd vastgesteld dat het niet langer loonde om deze manifestatie in te richten. Bijgevolg werd beslist dat het negentiende carnavalbal meteen ook het laatste was.
Haasdamfeesten - Parochiefeesten De "Hoogboomse Meikermis" van 19, 21 en 22 mei 1966, in het vakantiehuis in de Claessensdreef, was het tweede feest waarvan de opbrengst nodig was voor het nieuwe parochiecentrum. Het succes was weer bijzonder groot zodat, naast het jaarlijks terugkerende carnavalweekeinde, ook een tweede weekeinde voorbehouden werd om een feest te organiseren onder de naam "Bouwkermis", "Najaarskermis", "Haasdamfeest" of "Parochiefeest". De ingrediënten van deze feesten waren meestal identiek en toch afwisselend. Naast ontspanningskraampjes voor jong en oud was er steeds een restaurant en trokken de volwassenen 's avonds naar het bal. De inkomsten werden aangevuld met de opbrengst van een reclameboekje en de giften van een beschermcomité van Hoogboomse notabelen. Vanaf 1983 werd gebroken met de traditie van de "Haasdamfeesten". Mede onder invloed van pastoor E.H. Arnold Willems, sinds 15 maart 1982 onze nieuwe pastoor, werd op 12 mei 1983 het Wienercircus naar Hoogboom gehaald en werd op 14 mei 1983 een reuze Tiroleravond ingericht. Onder de benaming "Hoogboomse Parochiefeesten 1983" werd dit weekeinde zeer succesvol afgesloten. Tijdens de "Parochiefeesten 1984" reisden we met de Tirolergroep ORTOLAAN de ganse wereld rond. De "Parochiefeesten 1985" werden dan weer gekenmerkt door een reeks activiteiten, waaronder een tweedehandsmarkt en een grote kaartprijskamp in de vernieuwde lokalen van Den Haasdam. Vanaf 1989 werd opnieuw gebruik gemaakt van de oude benaming "Haasdamfeesten". Het succes van de beginperiode kwam echter niet meer terug. Vermits sinds 1984 de opbrengst niet meer in overeenstemming was met de inspanning van de vele medewerkers, werd op de evaluatievergaderingen meermaals voorgesteld om te stoppen met dit soort feestelijkheden. Toch werd de traditie volgehouden tot 1994.
Den Haasdam en onze pastoors (4) Tot 14 maart 1982 was pastoor Albert Vloeberghs nauw betrokken bij de werking en het welzijn van het parochiecentrum DEN HAASDAM. Hij was één van de grote stuwende krachten bij de oprichting en hij was steeds paraat om te bemiddelen bij dreigende problemen. Toen zijn gezondheid vanaf 1978 achteruitging hield hij toch nog enige jaren moedig vol. Op 14 maart 1982 nam hij met spijt afscheid van zijn parochie. Op 15 maart 1982 werd pastoor Arnold Willems benoemd tot onze pastoor. Al snel wist hij zijn enthousiasme over te brengen op het Haasdamcomité en werden grootse parochiefeesten georganiseerd. Reeds in augustus 1984 verliet hij onze parochie. Pastoor Leo De Schutter werd op 2 december 1984 in de parochie ingehaald. Van in het begin was hij een grote steun voor het Haasdamcomité en werkte hij enthousiast mee aan de Haasdamfeesten. Ook zijn gezondheid werd een ernstig beletsel voor zijn activiteiten. Op 17 juni 1990 nam hij afscheid van zijn parochianen. Op 25 oktober 1990 werd Roger Raes benoemd tot pastoor van onze parochie. Hij kwam terecht in een goed draaiende Haasdamwerking. 4 Geschiedenis van Hoogboom, HOBONIA
36
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 36
14 juni 1998 - Tentoonstelling: "30 jaar DEN HAASDAM"
Stand HOBOMA 37
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 37
YSi2wwe
n
2
�
.
� czA�yy . .
wi0
.
�
. . . . .
♦
b e 7 u A}9ilF .„„e
„
:
e
teet
Stand Den Haasdam
�......;:
Hoogboomse ballonartist "BISELO" in actie
38
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 38
fl
De eenheden en hun kentekens Marc Brans
Inleiding Iedereen kent wel de Bauwinkazerne in Hoogboom. Op de vraag wie daar nu eigenlijk "ligt" (of beter gezegd lag), kunnen velen antwoorden: "de mannen van 't zesde". De iets ouderen onder ons herinneren zich nog de Spoorwegtroepen. Maar daar houdt het niet bij op. De gebouwen in het kwartier hebben in de loop der jaren heel wat bewoners gekend. Hier volgt een lijst van de militaire formaties die in Hoogboom opgericht, gelegerd en/of ontbonden zijn, alsook hun kentekens. De grootste groep eenheden waren van het Geniewapen. De Genie (Gn) was oorspronkelijk belast met het bouwen en onderhouden van versterkte plaatsen en met de communicatie tussen de verschillende eenheden. Tegenwoordig is de Genie een "hulpkorps", d.w.z. dat het de gevechtseenheden helpt in hun opdracht. Dit gebeurt door bruggenbouw, opruimen van obstakels, wegenaanleg, enz. De communicatie gebeurt vandaag door de Transmissietroepen (TTR), een korps dat pas in 1960 onafhankelijk van de Genie werd. Omdat de Genie goed tot ontwikkeling kwam in de Romeinse tijd is het kenteken van de hedendaagse Genie nog steeds een Romeinse helm. In BelgiĂŤ komt die voor het eerst voor op de uniformen in 1871 op de kraag van het vest. In de "moderne" uniformentijd (voor BelgiĂŤ 1915, jaar waarin het kaki uniform werd aangenomen) wordt de helm volgens een circulaire nr 212-32 van 19 mei 1915 voorzien voor de kraagpunten van het werkvest (links en rechts) en op de kraag van de lange mantel en de gewone jas (alleen links), en dit voor alle Genieformaties. Een uitzondering waren de Pioniers-Pontonniers-Wielrijders (een wiel) en de hulptroepen van de Genie (schop en houweel). De helm wordt ook op de kepie en politiemuts (kwartiermuts, schipke, tentje, bootje, ...) gedragen. Later komt het eveneens op de schouderlappen te staan.
Na 1944 en dit tot ongeveer 1950 bestaan de kentekens in een geborduurde versie (machinaal, in lichtbeige zijde). Dit geldt voor alle schouderkentekens van het leger. De regel is dat de kraagspiegels en de schouderpassanten van officieren en adjudanten (adjudant, -lste klas, -chef, en -majoor) in fluweel zijn. De kleur van de Genie is zwart met een rood biesje. Onder de verzamelaars zijn er vele modellen bekend van de helm. Ze verschillen niet alleen in vorm maar ook in grootte (2 tot 3 cm).
39
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 39
De Spoorwegtroepen en de Genie
Foto van de spoorwegtroepen De eerste eenheid in de kazerne (die ze zelf gebouwd hebben) was het regiment SWT, in 1924 verhuisd van kazerne 5/6 in Borgerhout naar Hoogboom. Het eerste kenteken van de SWT verschijnt in 1915, door circulaire 212-32. Het moest gedragen worden op het hoofddeksel van het personeel van (toen nog) de spoorwegcompagnie. In de loop van de oorlog wordt het bataljon, in 1923 een regiment. Het kenteken blijft in voege, maar mag alleen gedragen worden op de schouderstukken en dit blijft zo tot 1940. In 1945 wordt het nog een keer hernomen door het regiment SWT. De eerste modellen na de oorlog zijn geborduurd. Het kenteken verdwijnt defmitief in 1951, wanneer het Regiment SWT wordt omgevormd tot 27ste Bataljon Genie.
model 1915
tot 1951
tot 1940
geborduurd
Vlak na de Tweede Wereldoorlog werden er een aantal Genie-eenheden in Hoogboom opgericht in het kader van de SHAEF-akkoorden van 1944 - 1945. Die akkoorden stelden dat er Belgische eenheden (zo'n 140 in totaal) moesten worden opgericht ten behoeve van de geallieerden. Zo zagen de volgende eenheden het levenslicht in Hoogboom: - l s t e bataljon Pioniers "BALGERHOEK", opgericht op 17 december 1944 en ontbonden op 31 maart 1946; - 2 d e bataljon Pioniers "WESTROOZEBEEKE", opgericht op 23 november 1944; wordt bataljon 40
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 40
Pioniers van de Basis op 2 januari 1946; 3de bataljon Pioniers "HOUTHULST", opgericht op 15 januari 1946; wordt 4de Korps Houtvesters op 10 februari 1946; - 4 d e bataljon Pioniers "MOORSLEDE", opgericht op 14 februari 1945 en ontbonden op 31 december 1945; 2de Technische compagnie van de Genie, opgericht op 12 maart 1945 en ontbonden op 20 januari 1946; 3de Constructiecompagnie van de Genie, opgericht op 12 maart 1945 en ontbonden op 20 januari 1946; 4de Constructiecompagnie van de Genie, opgericht op 22 mei 1945 en ontbonden op 22 mei 1947; lste Constructiecompagnie van de SWT, opgericht in Mons op 15 december 1945 en belast met de uitbating van de spoorverbinding tussen de kazerne van Hoogboom en het Kamp van Brasschaat; wordt Instructie- en Versterkingscompagnie van de SWT op 1 juni 1945.
Soldaat Lainbertus Roelands in 1922
Merk op dat de eerste vier bataljons een naam hebben. Dit is een vermelding die in de Eerste Wereldoorlog gegeven werd aan een regiment na een belangrijke slag of opdracht. Deze vermeldingen komen respectievelijk van het vaandel van het 5de, 6de, 7de, en 8ste bataljon Genie. De Pioniers droegen de geborduurde versie van het kenteken dat door een circulaire van 25 december 1920 werd voorzien. Het dient gedragen te worden op de schouderlappen. Het stelt twee gekruiste bijlen voor, met daaronder het nummer in Romeinse cijfers (hier 3de Bn). De volgende drie compagnies dragen de gewone helm, de Constructiecompagnie van de SWT draagt het gevleugelde wiel. De opvolger van de SWT was het 27ste Regiment Genie. Bij de overgang naar de Amerikaanse organisatie van het leger wordt het vanaf september 1957 het 27ste bataljon Genie. Eerder, op 25 september 1949 krijgt het regiment de tradities en het vaandel van de SWT. Later wordt het bataljon een constructiebataljon van de Binnenlandse Verdedigingsstrijdkrachten (BVS). Op 1 september 1962 wordt het uiteindelijk ontbonden. Het bleef echter nog een tijdje voorzien op oorlogsvoet. De 3de compagnie van het 12de Regiment Genie wordt op 1 juli 1950 onafhankelijk onder de naam van Constructiecompagnie van Wegen en Vliegvelden. Het hoort bij de BVS en ligt in Hoogboom. Op 12 maart 1951 heet ze 291ste Constructiecompagnie, vervolgens op 6 augustus 1951, 291ste Geniecompagnie. Ze is dan aangehecht bij het 27ste Genie. Op oorlogsvoet vormt de compagnie zich om tot 29ste 41
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 41
bataljon Genie. Vanaf mei 1952 werkt de compagnie aan de pistes van het vliegveld in Zutendaal. Op 15 oktober 1953 wordt de compagnie een actief bataljon met twee compagnies. Op 15 december 1957 wordt het defmitief ontbonden. Het 27ste en 29ste Genie waren één van de eerste eenheden om het mutskenteken van de Genie te mogen dragen. Vóór 1950 droegen alle Belgische eenheden een leeuw op een kaki muts. In 1950 komt er dan een eigen kenteken. Het is een verkleinde versie van het shakokenteken uit 1854. Het wordt gedragen op een zwart schildje. In 1990 wordt de kaki muts vervangen door de parelgrijze. De eenheden van de gevechtsgenie hebben een zwarte muts (hierop vervalt het schildje). Van het Geniekenteken zijn er een tiental modellen bekend. De zeldzaamste zijn die met een gezichtje. De zware modellen dateren uit de beginperiode.
Hoewel de Spoorwegtroepen onder die naam niet meer bestaan, zijn er nog wel eenheden die belast zijn met de uitbating van de weinige militaire spoorwegen die er nog zijn; bij verplaatsingen wordt immers gebruik gemaakt van de burgerlijnen. Er is een kleine eenheid in Wallonië en één in Vlaanderen. Deze laatste beheert onder andere de spoorverbinding tussen het Fortje van Kapellen en het Kamp van Brasschaat.
42
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 42
De "troepen" zijn niet meer zo talrijk als weleer; het zijn er tegenwoordig slechts drie. Ze behoren tot het Korps van de Logistiek, Groep Controle Bewegingen Binnenland (MCG INTER - MCG BND, ofwel Movement Control Group Binnenland). Zij die regelmatig het "routje" aan de Fortsteenweg oversteken, zullen al wel eens wat van die "bewegingen" gezien hebben. Buiten enkele verouderde locomotieven (die echter nog in uitstekende staat verkeren) beschikt het detachement over Unimog-Mercedes vrachtwagens, die zowel op het spoor als op de weg kunnen rijden. Deze voertuigen zijn uitgerust met bijvoorbeeld een sproeiinstallatie tegen onkruid, een maaimachine voor de bermbegroeiing, een installatie om keien aan te voeren, ... De SWT van vandaag behoort, zoals reeds opgemerkt, tot de Logistiek. Zij dragen het kenteken op een kobaltblauw schildje; in 1990 echter kwam er de kobaltblauwe muts. De spiegels en de schouderpassanten zijn kobaltblauw met een amaranten biesje. Op de schouderlappen draagt men een vereenvoudigde versie van het mutskenteken. Het borstzakkenteken heeft een wit emaillen achtergrond. De zon en de letters zijn in goud. De linkerdriehoek vlak naast de spoorweg is in blauw email, de rechter driehoek in rood. Het werd gemaakt bij DRAGO.
De Transmissietroepen De eerste Belgische eenheid die de opdracht had "berichten over (te) brengen", werd opgericht in 1865. Het ging om de telegrafisten. Ze waren aangehecht bij het regiment Genie van het Verschanste Kamp van Antwerpen. Telegrafisten en Radio-Telegrafisten bleven tot 1960 een onderdeel van de Genie, pas dan werd de TTR een onafhankelijk wapen. De 12de compagnie TTR (Infrastructuur Noord) werd op 1 maart 1972 opgericht door samenvoeging van de 121ste en 122ste TTR. Haar opdracht bestond er in de territoriale verbindingen te verzekeren in het noordelijke landsgedeelte (provincies Antwerpen, Limburg, Oost- en West-Vlaanderen en VlaamsBrabant). Deze compagnie was eerst in Hoogboom gelegen, maar werd vanaf januari 1975 overgeplaatst naar de nieuwe gebouwen van Kwartier Majoor Housiau in Peutie. Ingevolge een reorganisatie van de TTR van de Binnenlandse Strijdkrachten, wordt het 12de TTR ontbonden en opgeslorpt door het 10de bataljon TTR, dat op 1 september 1978 wordt opgericht. De 122ste compagnie TTR komt rechtstreeks van het 12de regiment TTR (BVS). Dit regiment werd in 1948 opgericht en omgevormd tot bataljon in 1951. Haar tweede compagnie was belast met de verbindingen van het 2de Militaire Gebied (Antwerpen, Oost- en West-Vlaanderen). Wanneer het 12de TTR op 31 juli 1954 ontbonden wordt, neemt deze compagnie de naam aan van 122ste TTR Eerst was ze gelegerd in Kazerne Drubbel (Antwerpen), vervolgens 7/8 (Antwerpen) en vanaf 1961 in Hoogboom. Een reorganisatie voorziet de ontbinding op 1 maart 1972. De compagnie fusioneert met de 121ste compagnie (I ste Militair Gebied) om zo het 12de TTR te worden.
43
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 43
De 44ste compagnie TTR wordt op 1 september 1957 opgericht als radio-onderscheppingseenheid. Ze had de Afluister- en Opsporingscompagnie (opgericht in juni 1945) en de Veiligheidscompagnie van het 5de bataljon TTR als oorsprong. Eerst maakte het 44ste deel uit van de BVS en was ze gestationeerd in Etterbeek-Brussel. Op 1 december 1960 wordt het een elektronische verstorings- en onderscheppingseenheid en gaat ze over naar de Interventiemacht. Na in garnizoen te zijn geweest in Tervuren en vervolgens in Mechelen (1962) komt het 44ste TTR op 15 februari 1975 naar Hoogboom waar het op 1 maart 1980 ontbonden wordt. Het oude kenteken van de TTR heeft sterke gelijkenissen met dat van de Genie; hierin vond ze immers haar oorsprong. Het oude model werd gedragen van 1950 tot 1960. Het nieuwe korps kreeg bij zijn onafhankelijkheid meteen een nieuw kenteken. De fakkel herinnert aan de Griekse soldaat die van Marathon naar Athene liep (het overbrengen van berichten) en de bliksems stellen de snelheid voor van de elektrische transmissie. D e spreuk "OMNIA CONJUGO" betekent: "ik verbind alles". Terwijl het oude kenteken op een zwart lapje werd gedragen, hangt er achter het nieuwe een huzarenblauw schildje. In 1990 werd de kaki muts vervangen door een parelgrijze. Het nieuwe kenteken wordt gedragen op de muts, de kepie en de schouderstukken. Vroeger waren de kleuren van de spiegels en de schouderpassanten zwart met een groen biesje; vanaf 1960 werd dit huzarenblauw met een wit biesje, "geleend" bij het Britse Royal Corps of Signals. Het borstzakkenteken van de 12de Cie TTR stelt een grondplan van een fort voor, met daarin een fakkel. Het geheel is in oud-zilver en hangt aan een blauw lederen lapje. Het fort herinnert aan het oorspronkelijke garnizoen van het 12de in de Oude Versterkte Stelling van Antwerpen. Het werd gemaakt in 1972 door Maison DRAGO in Parijs. Dat van de 122ste compagnie is een zilver en azuurblauw schild. In het zilveren deel bevindt zich een halve zwarte leeuw met rode tong en het wapenschild van Antwerpen. Het kenteken van de TTR is in zilver en ligt in reliĂŤf. Gemaakt bij DRAGO rond 1968-1969. Het 44ste heeft vier modellen van borstzakkenteken gekend. Mogelijk zijn alleen de laatste twee in Hoogboom gedragen. Het eerste type is een schild met een bleekblauw veld met rode rand, waarop een witte gestileerde arend en een gouden bliksem staat. "44" is in goed. De spreuk 44
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 44
"ACIES SITIS AURIS" betekent zoiets als "wees waakzaam". Het geheel is getopt met een gouden koningskroon. De arend is gekend om zijn waakzaamheid, wat te vergelijken is met de voortdurende waarneming van de vijand. De spreuk was een goede raad van Julius Caesar aan zijn luitenants die naar een Romeinse provincie gingen. Het kenteken werd gemaakt in 1960 op initiatief van adjudant Van Houtdrive van het 44ste TTR; het werd vervaardigd bij Huis Fonson in Brussel. Het tweede, derde en vierde model verschillen maar weinig. Het schild heeft een gouden rand (zilver voor type vier) en het veld bestaat afwisselend uit blauwe en witte stralen; daarop bevindt zich een arend in grijs en zwart met opengesperde vleugels; de wereldbol is wit met rode continenten. Rond de bol hangen twee gouden ringen en twee gouden bliksems (zilver voor type vier). Onderaan staan op een witte achtergrond de letters ECM in goud (zilver voor type vier), een afkorting van Electronic Counter Measures. De arend is afkomstig van type 1 en heeft dezelfde betekenis. De ringen, de bliksems en de letters EMC verklaren de bijzondere betekenis van het 44ste TTR. De witte en blauwe kleuren zijn die van de TTR. Type twee werd vanaf 1965 gemaakt bij Fonson (Amerikaans bevestigingssysteem met "pins"), type drie door een atelier dat ons niet bekend is (kenteken is zeer licht metaal), het vierde model door DRAGO (bevestiging met beugel). Dit laatste werd gedragen tot de ontbinding in 1980.
De eenheden Militaire Politie Het Belgische leger beschikte van bij het begin over de rijkswacht om politieopdrachten te vervullen. Het provoostschap nam enkele taken van de Militaire Justitie op zich zoals het bewaren van de orde en het bewaken van het slagveld. Iets voor de Tweede Wereldoorlog kwam er een nieuwe, niet onbelangrijke opdracht bij, nl. het vlotten van het verkeer. Dit werd toevertrouwd aan speciale formaties van het Transportkorps: de "Commissions Régulatrices Routières". De MP, onder die naam, duikt pas in het Belgisch leger op tegen het eind van de oorlog, bij de Belgische troepen in Groot-Brittannië. Het principe werd overgenomen van het Corps of Royal Military Police. De organisatie veranderde pas in 1951 wanneer de Amerikaanse structuur werd aangenomen. De eerste vermeldingen van de MP gaan terug tot in de 13de eeuw waar we in het Engelse leger de Provoostschappen (Maarschalk Provoost) terugvinden. De Britse MP werd in 1855 een korps. Wanneer in augustus 1914 de oorlog uitbreekt, telt het Britse leger 508 MP's. In 1918 zijn dat er 25.000 en in 1945 zelfs 35.000. Dit laatste cijfer vertegenwoordigt 1% van het totaal effectief van het Britse leger. De eerste Belgische eenheden MP worden in 1945 georganiseerd op vraag van het Britse commando. Door de bliksemsnelle vooruitgang van de geallieerden bij de bevrijding waren de verbindingslijnen zo uitgebreid dat de Britten onvoldoende in aantal waren om het verkeer in goede banen te leiden. De Engelse instructeurs organiseerden Belgische MP-eenheden naar hun model: Traffic Control Companies en Provost Companies. In Hoogboom verbleven er twee zulke eenheden:
45
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 45
- l s t e Compagnie Verkeerscontrole: opgericht in Mons op 19 februari 1945 voor de 21ste (UK) Anny Group in Duitsland; wordt op 30 april 1946 in Hoogboom ontbonden; - 4 d e Compagnie Verkeerscontrole: opgericht op 18 september 1945 in Hoogboom. De 4de Compagnie MP wordt opgericht in Hoogboom eind maart 1946 uit de 4de Provoostcompagnie van de verbindingslijnen en is bestemd voor de Binnenlandse Verdedigingsstrijdkrachten (BVS). Ze ligt eerst in Brussel, kazerne Prins Albert, vervolgens kazerne Majoor GĂŠruzet. Lange tijd was het de enige actieve compagnie van de BVS. Later is ze gestationeerd in Evere maar er ligt een peleton over de provincie Luik en een andere over de provincie Antwerpen verspreid. De 4de Cie MP heeft ook een peleton voor de erediensten. Vanaf 1972 lag het C-peleton in Hoogboom. In oktober 1977 verhuisde het naar het Fortje van Kapellen. Bij de laatste reorganisatie verhuisde P1 C/4MP weer, nu naar kwartier Oost aan de Sint-Jobsesteenweg in Brasschaat, waar het een vleugel van het kwartier Luitenant Coppens bezet. De eenheden Verkeerscontrole hadden geen eigen kenteken op de schouder. Op de muts stond - zoals bij alle eenheden in die tijd - een leeuw. Begin jaren 1950 kreeg de MP een eigen kenteken. Het stelt een ontploffende granaat voor, met in de bol de letters "MP". Door de jaren heen zijn er wel acht verschillende modellen van dit kenteken geweest, dat zowel op de muts, de kepie als op de schouderlappen wordt gedragen. In 1990 verdwijnt het rode schildje dat achter het kenteken hing. het borstzakkenteken dat het 4de MP draagt is het algemene kenteken, d.w.z. hetzelfde voor alle eenheden MP van de Landmacht. Het gouden schild is wit afgeboord en draagt het symbool van de Landmacht. Het zwaard heeft een rood gevest en zilverkleurig lemmet, de vleugels en het aambeeld zijn zwart. De gouden letters MP liggen op rood email; vlammen zijn eveneens rood. Het werd vanaf 1968 gemaakt door DRAGO.
Het zesde Liniebatalj on De geschiedenis van deze eenheid is reeds meermaals besproken; wij houden het hier bij een opsomming van de verschillende kentekens die deze eenheid in de loop van haar bestaan gedragen heeft. Het eerste mutskenteken werd gedragen van 1949 tot 1951. De handen herinneren aan de legende van Brabo en de reus. Maar er werd 46
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 46
gezegd dat "het Zesde" de handen reeds in de lucht stak vóór het gevecht begon ... Feit is dat in mei 1951 een tweede model uitkomt, alweer zinspelend op Brabo. Het werd gedragen op een rood schildje. Tot in het midden van de jaren tachtig droeg men d e zandkleurige muts, d a a r n a d e "Korea-bruine". Op de schouder droeg men het cijfer "6", getopt met een kroon. Op 3 mei 1946 veranderde de naam van het 2de bataljon van de 3de Brigade "RUMBEKE" in 6de Liniebataljon. Deze brigade was één van de vijf die in Ierland opgeleid werd om dan onderdeel te worden van het nieuwe Belgische leger. De badge stelt een gouden leeuw voor op een rode letter "R"; het geheel staat op een zwarte achtergrond. Onderaan het schild bevindt zich een Ierse "shamrock". Hierboven droeg men de badge "BELGIUM" in rood geborduurd op kaki. Aangezien het een infanterie-eenheid betrof bevond er zich tussen deze twee kentekens een rood lintje. Dit geheel werd op beide mouwen gedragen tot 3 mei 1946. Vanaf 1 maar 1951 behoorde het zesde tot de 1930 Kolonel Vermandele - bevelhebber "2de Militaire Omschrijving", een orgaan dat de provincies Antwerpen, Oost- en West-Vlaanderen omvat en bij de Binnenlandse Strijdkrachten hoort. De mouwbadge is rood met zwarte boord; de boot is geel met een zwarte mast.
1,1
47
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 47
Op 12 september 1961 wordt dit kenteken vervangen door dat van de lste Divisie. Deze eenheid is een onderdeel van de interventiestrijdkrachten of lste Legerkorps. Het zesde Linie zit samen met het lste Carabiniers en het Bataljon Bevrijding in de lste Brigade van de lste Divisie. Het schild is zwart met een rood kruis; de leeuw is geel. In 1962 wisselt men de lste voor de 7de Brigade (administratief en tactisch nog steeds de 1 ste Divisie, territoriaal nog steeds de provinciecommandant van Antwerpen, het 2de Militair gebied en de BVS). Op 31 april 1964 gaat het bataljon over naar de 18de Pantserbrigade, doch op oorlogsvoet hoort het bij de 1 ste Brigade. Op 31 oktober 1968 verlaat het zesde Linie de 18de Brigade om dan afgedeeld te worden bij de BVS als één van de vijf infanterieeenheden. De Militaire Omschrijvingen worden in 1973 afgeschaft en op 26 november 1976 heet de BVS gewoon BS: Binnenlandse Strijdkrachten. Het kenteken van de BVS bestaat uit een veld in amarant met zwarte boord waarop een gele klimmende leeuw. Deze badge is in 1969 aangenomen door de BVS en was van 1952 tot 1959 het mouwkenteken van het 2de Korps. Na bijna 40 jaar dienst wordt de battle-dress afgeschaft op 1 februari 1980. Daarmee verdwenen ook de mouwbadges. Het borstzakkenteken werd vanaf november 1967 geleverd door DROGO. Een gouden Bravo werpt een hand op een wit met rood schild; de Schelde is blauw. het binnenste van de kroon is rood, met rode en groene juwelen. De naam "6de LINIE" is in blauw. De palmen en het lint zijn goudkleurig. Er bestaan van dit kenteken ook zilveren exemplaren, mogelijk en waarschijnlijk een fantasietje. Vermelden we nog dat er in de reserve het 2de en 3de bataljon van het 6de Linieregiment bestond (in de 32ste Brigade van de 5de Infanteriedivisie). Het zesde was een Licht Infanteriebataljon en instructiecentrum voor de Nederlandstalige rekruten. In oorlogstijd zou het moeten ingestaan hebben voor de verdediging van de haveninstallaties. H e t 1 1 d e b a t a l j o n G T A (Garde Territorial Aérienne - Territoriale Luchtwaakdiensten) De GTA werd bij KB van 20 mei 1939 opgericht. Het was inderdaad dringend om de luchtverdediging over het gehele grondgebied te versterken. Maar omdat de kredieten van de DTCA (Defense Terrestre Contre Aéronefs) reeds waren teruggeschroefd moest men een oplossing zien te vinden. Luitenantkolonel Rosenbaum, onderstafchef van de Territoriale Luchtverdediging (Afdeling Artillerie) droomde over het uitbouwen van de luchtdoelartillerie, met de nadruk op het verdedigen van de steden en steunend op artikel 122 van de Grondwet, die de organisatie van een Burgerwacht, geregeld door de wet, voorziet. De GTA was geboren. Haar doel was het verdedigen van vitale punten. Ze bestond uit vrijwilligers of aangeduiden (militairen met onbepaald verlof van het reserveleger). De GTA heeft zich tijdens de veldtocht van mei 1940 uitstekend gedragen. Volgens Duitse rapporten door de Commando's van de eenheden versterkt, werden 70 vliegtuigen neergehaald of beschoten door onze GTA. Na de oorlog werd de GTA door de wet van 16 juni 1947, die het KB van voor de oorlog bevestigde, weer opgericht. De eenheden waren samengesteld met vrijwilligers, maar deze vorm van recrutering gaf geen voldoening en vanaf 1952 werd overgegaan op het oproepen van:
48
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 48
- militairen met onbepaald verlof; - vrijwilligers die geen militaire verplichtingen (meer) hebben; - vrijgestelden van actieve dienst maar ingeschreven voor de recrutering en toebehorende tot de klassen 1946 en volgende.
Het 11de GTA werd opgericht op 10 mei 1952 en was uitgerust met Amerikaanse kanonnen van 90 mm. Het was een niet-permanent mobiel bataljon bestaande uit een kern van het actieve leger en gegradueerden. Het bataljon werd ontbonden op 15 augustus 1959. In 1956 - 1957 werd het hoogtepunt van de GTA bereikt; niet minder dan 87 bataljons, hoofdkwartieren, controledetachementen, enz. stonden op de slagorde. Maar vanaf 1957 ging het sterk bergaf met de GTA. Dit was te wijten aan het feit dat het materiaal achterhaald was; door de uitvinding van de raketmotor waren vliegtuigen veel sneller geworden. De antieke kanonnen hadden dus hun doeltreffendheid verloren. Rond 1960 werden de laatste GTA-eenheden ontbonden. De eenheden van de GTA droegen op de muts het algemeen kenteken van de Artillerie (verschenen in 1949). Het kenteken voor de schouderlappen en de kepie werden geofficialiseerd door Algemeen Order nr. 330, art. 2, van 9 juni 1954 hoewel het al vóór die datum werd gedragen. Het nummer van het bataljon staat op de schouderlappen onder het kenteken. Het eerste model had een afmeting van 5,5 cm; later werd het vervangen door een kleiner kenteken (4 cm). Het mouwkenteken, toegestaan door AO nr. 330 diende gedragen te worden door al het personeel van de GTA op de twee mouwen van het vest en de mantel. De koningsblauwe ruit heeft een rode boord; de gevleugelde pijl is in goud en staat op twee rode gekruiste kanonnen. Dit kenteken was eerst in stof, later in stof met plastiek opdruk en daarna kwam er een versie volledig in plastiek. Geen enkele formatie van de GTA had een (officieel) borstzakkenteken, maar ze hadden wel allemaal een vaantje. Deze vlaggen werden op eigen kosten vervaardigd. Eerst hadden ze een verschillende vorm, later kwam een gestandaardiseerd schild op het doek. In het Koninklijk Legermuseum staan alle vaantjes van de GTA bijeen in een interessant uitstalraam. 49
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 49
Het 46ste en 60ste bataljon Fuseliers De Belgische regering in Londen, bezorgd om de militaire deelname van bevrijd België aan geallieerde zijde, stelde een plan voor aan de War Office waarin de oprichting van eenheden stond. Op 17 januari 1944 werd er een akkoord gesloten over de vorming van 6 Infanteriebataljons. Op 25 juni 1944 keurde de Belgische regering een andere overeenkomst goed met SHAEF (Supreme Headquarters of the Allied Expeditionary Force), waarbij 6 Fuseliersbataljons (FusBn) en 6 Pioniersbataljons (PiBn) werden opgericht en dit vanaf de bevrijding van het land, met gegradueerden en troepen die ter plaatse werden gerekruteerd. het akkoord met het War Office werd niet uitgevoerd omdat het Geallieerd Commando het einde van de vijandelijkheden zag voor het einde van 1944. We zijn dan september 1944 en het Commando was veel meer geïnteresseerd in de deal met SHAEF; er waren immers problemen met de bewaking van de verbindingslijnen. Tenslotte werd er beslist om 12 FusBn en 6 PiBn op te richten. Na de bevrijding werd onmiddellijk met de opdracht van SHAEF begonnen. De regering deed een beroep op vrijwilligers en al vlug werden er over het hele land rekruteringsbureau's geopend die overspoeld werden door jonge vrijwilligers. De meerderheid kwam uit het verzet. Van 7 tot 11 oktober werden de eerste 6 FusBn samengesteld. Na een versnelde opleiding werden de eerste drie ter beschikking gesteld van de 21 ste (UK) Army Group, de andere drie van de 12th (US) Army Group. Nadat in 1944 de opmars gestuit werd aan de Siegfriedlinie, de Beneden-Maas en aan de Waal, vroeg SHAEF aan België om troepen te leveren voor de bewaking van verbindingslijnen en andere vitale punten. Deze eenheden heetten LMU of Liberated Manpower Units. Er werden 91.000 mannen gerekruteerd uit vrijwilligers en militieklassen. Om aan de geallieerden te voldoen werden er 67 FusBn gesticht (waarvan 57 effectief opgericht), 4 Bataljons Legergenie bovenop de vier reeds voorziene PiBn, 34 compagnies Transport alsook een veertigtal speciale eenheden (herstellingsateliers, SWT, provoosten, ...) of een totaal van 142 eenheden. Ze stonden onder Amerikaans, Brits, of Canadees bevel en dienden in België of in het buitenland. Op het einde van de oorlog was dit programma zo goed als afgewerkt. Een groot deel van de eenheden hadden samen met de Amerikanen of Britten gevochten, tot grote vreugde van het Geallieerde Commando. De lste, 2de, 3de bataljons Fus vochten verwoed in Nederland, een detachement van het 4de overschreed als één van de eerste gevechtseenheden de Rijn bij Driessen. Het 5de bevond zich in de eerste linie bij het Ardennenoffensief; het 6de nam deel aan de verdediging van het bruggenhoofd van Remagen; de 4de compagnie van het 12de bataljon was aangehecht bij de Amerikaanse 78th Infantry Division en overschreed op 10 maart 1945 de brug van Remagen en hielp mee met de schoonmaak van Honnef; het 17de bevrijdde mee Pilzen in Tsjechië, enz. Het 46ste bataljon Fuseliers werd in Hoogboom opgericht op 1 2 april 1945 en ontbonden op 15 april 1946. Het 60ste was een korter leven beschoren; opgericht op 18 juni 1945 en reeds ontbonden op 21 oktober 1945. Ze waren belast met het bewaken van bijvoorbeeld munitieopslagplaatsen, brandstofdumps, telefoonlijnen, militaire installaties, opruimen van mijnenvelden, enz. Allemaal minder verdienstelijke taken, maar ten zeerste geapprecieerd door het Hoog Commando. 50
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 50
Begin 1945 werden de FusBn gegroepeerd per drie in brigades onder het bevel van een brigadehoofdkwartier. Dit commando-echelon werd in het leven geroepen om de administratie en de controle van de Belgische militaire autoriteiten te vergemakkelijken omdat de FusBn operationeel afhankelijk waren van de geallieerden. Een groot deel van de brigades (Bde) kreeg een naam die hen verbond met een infanterieregiment uit de Eerste Wereldoorlog; dit was niet mogelijk voor de talrijke bataljons afzonderlijk. Er bestond een plan waarbij elke Bde de traditie van een regiment uit 1914 hernam. Een MB van 7 februari 1945 verleende inderdaad de tradities van het 11de, 12de, 13de en l4de Linie aan de 11de, 12de, 13de en 14de Bde. Een ander MB van 12 maart 1945 gaf de naam RESISTANCE - WEERSTAND aan de 15de Bde om de gevallen verzetslui te eren. Hierna werden officieel geen namen meer gegeven aan de Bdes, mede omdat ze zo kort bestonden. Het 46ste bataljon hoorde bij de 17de Brigade "SINT-MAGRIETE-HOUTEM" (opgericht op 24 april 1945), het 60ste Fuseliers was afgedeeld bij de 22ste Brigade "RAPENBURG" (opgericht op 6 juli 1945). Op de schouderlappen droeg men het nummer van het bataljon. Deze kentekens waren geborduurd in lichtbeige zijde. Op de bovenarm (net onder de schouder) droeg men de titel BELGIUM, eveneens geborduurd (er bestond echter ook BELGIĂ&#x2039; en BELGIQUE, zowel in rood als in beige geborduurd). Hierdoor kwam het Belgisch vlaggetje en daaronder de badge van de brigade.
51
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 51
Bronnen: - Badges en kentekens van de Landmacht, Dienst van de Generale Staf - SDHP 1973 - Artillerie: Insignes et Traditions (1982) - J.P. Champagne, Arlon, Edition Everling - Genie et Transmissions: Insignes et Traditions (1984) - J.P. Champagne, Arlon, Edition Everling - Infanterie: Insignes et Traditions (1986) - J.P. Champagne, Arlon, Edition Everling - Kentekens, Hoofddeksels, graden 1940 - 1950 - Van Herck en Vandeperre
52
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 52
E _ �t� i �� �.
ï1^{m c
î_ �-+9iá.�.it � â:
f î 14");���• �..�
. ��..�
s= � $ �..Ÿ' -‘.;$:e)
.-.
Raymond ROELANDS
Inleiding In ons tijdschrift, jaargang 1 nummer 2, verscheen het hiernavolgende artikel van Frans Bresseleers: "WAS HET BARON DE ZEGWAART OF BARON DE WIJCHEN DOOR WIENS TOEDOEN ER EEN KERK KWAMTE HOOGBOOM.?". Bij de totstandkoming van de kerk en de parochie te Hoogboom in 1871 was Baron Edw. Osy de stuwende kracht. Was het Baron Osy "de Zegwaart" of Baron Osy "de Wychen"? Meestal vindt men als stichter van de kerk te Hoogboom aangegeven: baron Edw. Osy de Zegwaart. Op het kerkhof van Hoogboom staat er een grafzerk van de familie Osy de Zegwaart. Maar op de gedenksteen van de totstandkoming der kerk in 1871 vlak bij de ingang van de kerk staat: "Baron Ed. Osij de Wijchen". Ook in de notariële akten i.v.m. de bouw van de kerk lezen we over "Baron Osy de Wychen". Naar aanleiding van beide namen "de Zegwaart" en "de Wychen" rijst de vraag: Hoe heette precies degene die de kerk hielp tot stand brengen "Osy de Zegwaart" of "Osy de Wychen"? Vooraleer deze vraag te beantwoorden willen we eerst even een kleine toelichting geven over de plaatsnamen Zegwaart en Wychen of Wichen. Zegwaert, Zegwaard ofZegwaart was eertijds een gemeente in Zuid-Holland tussen Delft en Gouda; later (1935) werd deze gemeente verenigd met Zoetermeer. Wijchen, Wychen of Wichen is een plaats in Gelderland ten ZW. van Nijmegen. De barones Migueline de Zegwaart, die te Brussel woont, kon ons geen afdoend antwoord geven op de vraag waarom baron Edw. Osy op de gedenksteen aan de kerk "Osij de Wijchen" wordt genoemd. In het verslagboek van de vergaderingen van de kerkfabriek ondertekent de baron, als voorzitter de eerste verslagen aldus: "Bn Ed. Osy", zonder meer. Volgens F.V. Goethals in zijn "Dictionnaire généalogique et héraldique des familles nobles ", uitg. 1852 bl. 48 e.v., is de Antwerpse familie Osy afkomstig uit Holland (Nederland): Jan Osy werd geboren te Rotterdam en overleed aldaar in 1773; hij was heer van Palesteyn en van Zegwaert. De familie Osy werd reeds vroeg geadeld. In 1778 verkreeg zij nogmaals bekrachtiging van adel en titel door Keizerin Maria Theresia. Op 25 juli 1817 verkreeg zij de titel van baron. Bij K.B. van 19 sept. 1887 kreeg de familie de toelating bij haar naam "de (van) Zegwaart" te voegen, naar de oude heerlijkheid vroeger door haar bezeten. Voor de dubbele benaming "Osy de Zegwaart" en "Osy de Wychen" vroegen we een verklaring te Deurre aan onze goede vriend J. Goolenaerts, die zeer bevoegd is in de heraldiek en de genealogie van de adelijke families in onze gewesten. Deze kompetente persoon verklaarde ons het volgende: "Om klaar te zien tussen de Wichen en Zegwaart moeten we opklimmen tot Jan Osy (16991773). Hij was tweemaal gehuwd en had verschillende kinderen, waaronder Jan Karel, heer van Palesteyn en van Zegwaart die ook tweemaal huwde. Een zoon uit het eerste huwelijk Jan Karel genoemd evenals zijn vader, werd heer van Wychen. Uit het tweede huwelijk werd Corned Boudewijn geboren, die vader werd van Jan Jozef Renier Osy en de grootvader van Edward JozefFrans de Paul, de stichter van de kerk te Hoogboom. Het is begrijpelijk - aldus J. Goolenaerts dat de afstammelingen van Jan Karel, heer van Wychen, zich ook "de Wychen" zijn blijven noemen. Dat daardoor enige verwarring voorkomt, is even begrijpelijk In ieder 53
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 53
geval wordt klaar aangetoond, dat Edw. Osy van Hoogboom behoort tot de tak van de Zegwaart's. Ook graaf Roger Moretus Plant-in de Bouchout vernoemt in zijn "Demeures Familiales" in het hoofdstuk "Kasteel Oude Gracht" te Hoogboom: baron Edw. Osy de Zegwaert. Eduard Jozef Frans de Paul Osy de Zegwaart, door wiens toedoen de kerk van Hoogboom tot stand is gekomen, huwde op 18 oktober 1833 te Deurne met Jeanne Petronella della Faille, die echter reeds het volgende jaar overleed. Hij ging een tweede huwelijk aan met Mathilde M. Th. Villers_ In 1870 kocht hij het hof en het domein "De Oude Gracht" te Hoogboom tegen 659.580 Fr (cfr. J. Schobbens, Dans la Province d'Anvers. 71 Promenades pédestre, II, bl. 76) Baron Edw. Joz. Osy de Zegwaart van Hoogboom was gouverneur van de provincie Antwerpen. Hij was de schoonbroer van Jonker Emiel Ed. Guyot (1814-1900) die gehuwd was met Eulalie Catharina Maria Villers en burgemeester te Ekeren van 1884 tot 1894. Het echtpaar Emiel Guyot-de Villers vestigde zich in 1877 op het "Hof de Bist" te Ekeren. Dit kasteel hadden zij kort te voren laten bouwen. (Zie hierover onze bijdrage "Toerisme Provincie Antwerpen ". Het kasteel en het domein de Bist te Ekeren, jg. 1970 nr 3) " Uit al hetgeen hierboven door ons werd aangegeven blijkt ten slotte, dat men baron Edw. Joz. Frans de Paul Osy de Zegwaart, de stuwende kracht bij de totstandkoming van de kerk te Hoogboom, ook kan vermeld vinden als baron Ed. de Wychen (Wijchen of Wichen) Omdat het artikel van Frans Bresseleers geen overtuigende verklaring geeft over het feit dat baron Edward Jozef Frans de Paul Osy zowel "de Zegwaart" en "de Wychen" wordt genoemd, heb ik een bezoek gebracht aan de gemeenten Zoetermeer (Zegwaart) en Wychen om aldaar meer duidelijkheid te vinden. "f"„y� 7020 4
�
\{pn-.�F7,,,_6_,,L,,, F�jrI_� -1r � �� � � \ N� . Qs
1:
�
�I
\
v�:Sr'
-'�'^s;:...:,.:_-.�i�� �
%
4
4157
\
�:�!��1 f ��� r.^�� 4 , 4 7 J F._� {
,
4.
/ /
NOG
? �
ti•
L
_._ l
Î,+ 11
L FLpR1A E PARK �J
i
_4 'j, Kruisweg
v a;iy�
>� 0
�
fina
TCatwijkerlaan
;¢, 3969
MUHNIKPNW€G S
C
�
%.' !
9634
I E -
O�EILING 2 1 2 3 9
54
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 54
Zegwaart - Zoetermeer Tot 1935 was Zegwaart een zelfstandige gemeente. In 1935 werd het samengevoegd met de gemeente Zoetermeer. Zegwaart stamt uit de 13de eeuw. De naam herinnert aan de grond waarop het dorp is gebouwd. De naam betekent "laaggelegen land begroeid met de moerasplant Zegge". In de middeleeuwen ontstond het zogenaamde leenstelsel. de leenheer, vaak koning of keizer, gaf een stukje land in leen aan een zogenaamde leenman. Zo waren de eerste graven van Holland (het graafschap waarin Zoetermeer en Zegwaart zich bevonden) leenmannen van de Duitse keizer. Vaak gingen deze leenmannen zich als leenheer gedragen en gaven dus op hun beurt stukken land in leen aan anderen. Zo werden de hertogdommen, graafschappen en bisdommen opgesplitst in nog kleinere delen. Graaf Floris V van Holland maakte een einde aan deze situatie. Hij verdeelde het graafschap Holland in 8 baljuwschappen (te vergelijken met de huidige provincies). Deze baljuwschappen bestonden op hun beurt uit 150 ambachten (te vergelijken met de huidige gemeenten). Een baljuwschap werd bestuurd door een hoge ambtenaar van de graaf. Een ambacht werd vaak bestuurd door de plaatselijke adel. Een edelman die zo'n ambacht bestuurde werd een ambachtsheer genoemd. De ambachtsheren van Zoetermeer woonden in de middeleeuwen niet ter plaatse, die van Zegwaart wel. Zij hadden een eigen woning in het dorp: het Huis te Palenstein. In 1370 is Willem van Egmond de ambachtsheer van Zegwaart. Hij liet het huis bouwen. Het Huis te Palenstein stond ten noorden van de tegenwoordige Dorpstraat in Zoetermeer, ongeveer op de plaats waar zich nu de supermarkt Albert Heijn bevindt. Het was een stenen gebouw omgeven door een slotgracht. Het gebouw rustte op houten palen die dienden om verzakking in de zachte veengrond te voorkomen. In het tweede kwart van de 15de eeuw werd het gebouw vergroot. In diezelfde eeuw werd naast dit gebouw een tweede gebouw neergezet. Een derde gebouw stamt uit het midden van de 17de eeuw. De drie gebouwen werden in 1792-1793 afgebroken en vervangen door een fraai buitenhuis met park voor de familie Osy. Dit gebouw dat eveneens de naam Palenstein kreeg is aan het eind van vorige eeuw verdwenen. Een gedenksteen met daarop "'t Huijs te Palensteijn" is te zien aan de gevel van het verzorgingstehuis Schoutenhoek aan de Osylaan.
Het kasteel Palenstein en de familie Osy Jan I Osy was een koopman uit Rotterdam. Zijn grootvader Jan Balthensz Osy, een Fransman afkomstig uit Gasrogne, was in 1635 met een troep Franse cavaleristen in Rotterdam gestrand. De Fransen waren uit België gekomen, waar zij met de Nederlandse troepen tegen de Spanjaarden hadden gevochten, en zouden per schip naar hun vaderland terugkeren. Door het uitbreken van een pestziekte konden zij echter niet vertrekken en werden zij gedwongen een jaar lang in Rotterdam te blijven. Op de zestienjarige Jan Balthensz schijnen de pest en de armoede geen vat te hebben gehad, gezien zijn besluit om in Rotterdam achter te blijven en zich als handelaar in paarden te vestigen. Tien jaar later trad hij te Rotterdam in het huwelijk met een dochter van de Westfaler Hartoch Christian. In opdracht van andere kooplieden maakte Jan Balthensz verschillende zakenreizen naar Frankrijk en onderwijl breidde zijn gezin zich uit tot zes kinderen. De jongste, Jan Osy, zag in 1665 in Rotterdam het levenslicht. Ondanks zijn ondernemingsgeest zag vader Jan Balthensz geen kans om met zijn paardenhandel een welstellend man te worden. Hij overleed in 1683 als een arme man. Zijn zoon Jan, vader van Jan I, had meer geluk. Aanvanklijk was hij wijnkoopman; later, omstreeks 1720 , richtte hij met zijn zoon Jan I een handelshuis onder de firmanaam "Jan Osy & Zoon". Dit huis deed veel zaken met de Zuidelijke Nederlanden. Toen Jan Osy sr. in 1737 overleed was hij één der rijkste mannen van Rotterdam; hij bezat een pand op de Wijnhaven en een koetshuis op de Vest, een koets met twee paarden en een buitenplaats onder Kralingen en hield hij er vier stuks huispersoneel op na. Zijn weduwe, de wijnkopersdochter Barbara Steendijck, bekwam een jaarlijks inkomen van 12.000 tot 14.000 gulden en zij behoorde tot de tien hoogst aangeslagenen van Rotterdam. 55
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 55
I. J a n Balthensz Osy, ° omstreeks 1619 en f in 1683. Hij huwde omstreeks 1645 met de dochter van Hartoch Christiani. Zij hadden 6 kinderen waarvan de jongste Jan genoemd werd (II) IL J a n Osy, ° te Rotterdam in 1665 en f te Rotterdam in 1737 Hij huwde met Barbara Steendijck Zij hadden ook een zoon die Jan I genoemd werd (zie III).
Jan I deed eveneens goede zaken en kon alzo beschikken over een jaarinkomen van ongeveer 10.000 gulden. In 1738 werd hij benoemd tot agent van de groothertog van Toscane Frans Stefanus, die gehuwd was met Maria-Theresia, de latere vorstin van de Oostenrijkse erflanden. In 1741 krijgt het huis Osy van de Staten van Holland toelating een lening van 12 miljoen gulden te plaatsen ten voordele van de lege krijgskas van Maria-Elisabeth, een nicht van Maria-Theresia en gouvernante van de Oostenrijkse Nederlanden. Als onderpand worden de douanerechten te Gent, Brugge en Oostende gegeven. Tien jaar later krijgt minister Botta-Adorno, dank zij de bemiddeling van Jan I Osy een lening van 4 miljoen en in 1756, bij het uitbreken van de Zevenjarige Oorlog, bemiddelt het huis Osy opnieuw voor een lening van 3 miljoen gulden. In juni 1779 zal de firma Osy, samen met de Amsterdamse firma Van Goll & Co, andermaal zorgen voor een Oostenrijkse staatslening op de Nederlandse kapitaalsmarkt. Dankzij zijn verdiensten op dit gebied en zijn consulaire bevoegdheden werd Jan I Osy in 1753 benoemd tot agent te Rotterdam van prins Karel van Lotharingen, gouverneur-generaal van de Oostenrijkse Nederlanden. In 1750 kocht Jan I Osy het ambacht Zegwaart en het huis Palenstein, gelegen in het vruchtbaarste deel van het vlakke polderland tussen 's-Gravenhage en Gouda. Hij had deze goederen voor 30.000 gulden gekocht van Gerard Cock en zijn zoon Gerard Stefanus. Voor een som van 10.000 gulden deden zij ook afstand van hun rechten op het schout- en secretarisambt van Zegwaart, het griffierschap van de lenen van Palenstein en het notarisambt van Zegwaart. Het ambacht had bijna 13.000 gulden aan schulden. Jan I leende geld aan het ambacht om deze schulden af te lossen. Het ambacht diende deze som terug te betalen in 40 jaarlijkse termijnen van 500 gulden. III. J a n I Osy, ° te Rotterdam op 9 juli 1699; f te Rotterdam op 20 november 1772 Hij huwde te Antwerpen in 1727 met Maria Josepha de Bie, ° te Antwerpen op 11 maart 1705, dochter van grootaalmoezenier Leonard de Bie. Zij hadden zes kinderen: A. J a n Karel (Jan II), ° te Rotterdam op 14 maart 1727. (Zie N) B. Barbara Maria, ° Rotterdam geboren op 24 maart 1732; f te Wenen op 6 januari 1797. Zij huwde te Brussel met ChristoffelInnocent, baron Van Bartenstein, ° te Brussel op 28 juli 1731; f o p 12 juni 1761. C. M a r i a Theresia, ongehuwd overleden te Rotterdam op 15 mei 1815 D. Cornelis Joseph, ° te Rotterdam op 1 januari 1735; f te Antwerpen op 15 november 1814. Hij huwde te Antwerpen op 5 februari 1765 zijn nicht Germaine Jeanne Barbe Antoinette Cornelissen de Schooien, ° te Antwerpen op 11 juni 1742; f te Brussel op 13 februari 1817. Zij was de dochter van de Antwerpse burgemeester Jan Baptist en van Jeanne Barbe Isabella Osy. Zij kregen 6 kinderen: L Isabella Maria Françoise Ghislain: °Rotterdam op 15 april 1766; f Haeren op 3 augustus 1880. Zij huwde op 16 mei 1784 haar neef Corneel Osy de Zegwaart. 2. Cornelia Petronella Ghislain: °Rotterdam op 27 mei 1768; f Elfeld op 6 augustus 1844. Zij huwde te Bremen op 20 februari 1797 met Karel Desiré, baron De Vrints de Treuenfeld. 3. M a r i a Barbe Ghislain: ° Rotterdam 1770; f Brussel op 3 augustus 1844. Zij huwde op 17 mei 1791 met Jan Gerard, baron De Dier! de Kerkverve. 4. J a n Antoon Ghislain: °Antwerpen op 23 maart 1778.
56
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 56
Hij huwde te Brussel op 21 januari 1805 met Louisa Carlina Ghislaine, barones de Bartenstein. 5. J a n : overleden als kind 6. Frans: overleden als kind E. Christina Helena, ° te Rotterdam op 19 augustus 1737; f ongehuwd te Rotterdam op 14 januari 1781. F. Theresia Eleonora, f op 8 februari 1764. Zij huwde tweemaal: 1. François Marlin JozefFariseau, heer van Belle, ° te Brussel op 26 augustus 1724 als zoon van Jan Fariseau en Maria Jozefa Huysmans. 2. R e m y Martin Jozef van Langendonck, inwoner van Brussel. Na het overlijden van Maria Josepha de Bie, zijn eerste echtgenote, hertrouwde Jan 1 Osy in 1743 met Cornelia Petronella van Wevelinckhoven, een rijk Hollands meisje van adellijke afkomst.
Jan I woonde in Rotterdam in een huis aan de Wijnhaven. In Kralingen had hij de buitenplaats Rozenhof. Deze huizen waren al in het bezit van zijn vader. Palenstein werd tot 1756 bewoond door de weduwe Van Goens. Nadien woonde Jan II Osy er. In 1759 kregen de schout en de ambachtsbewaarders van Zegwaart een octrooi om de Buitenwegse polder droog te maken. De droogmakers zouden er eigenaar van worden. Met Jan I Osy kwamen ze overeen dat de kosten van de droogmaking voor 2/3 voor rekening van Jan zouden komen en voor 1/3 voor rekening van het ambacht. Tegen een betaling van 1,5 gulden per jaar per morgen ("morgen" = +1- 4.258,6133 m2) zou de ambachtsheer afstand doen van zijn recht op de tienden die hij bezat in deze polder. Als de polder drooggemaakt was, moesten de landen in het openbaar verkocht worden. In 1763 was de droogmaking voltooid en werden de landen openbaar te koop aangeboden. Er werd niets verkocht zodat het ambacht niet in staat was om het geleende geld, dat het had geleend om de droogmaking te bekostigen, aan de ambachtsheer terug te betalen. Daarom droeg het haar deel van de droogmaking over aan de ambachtsheer zodat deze eigenaar werd van de hele polder, die een oppervlakte had van ca 620 morgen. Later werd het eigendom van de polder verdeeld in aandelen en bezat de ambachtsheer 5/20 deel. Zijn zoon Jan II was directeur van de polder, Simon Waltman rentmeester. Op 20 november 1772 stierf Jan I te Rotterdam. Vijf dagen voor zijn dood maakte hij zijn testament waarin hij zijn vijf nog in leven zijnde kinderen benoemde tot zijn enige erfgenamen. Aan de armen van Zegwaart legateerde hij 1.000 gulden. Het jaar nadien werd het grootste deel van zijn boedel, ter waarde van 1.472.943 gulden, 14 stuivers en 8 duiten, verdeeld. In de kerk van Zoetermeer werd het wapen van de overleden ambachtsheer geplaatst. l V Jan Karel (Jan II), ° te Rotterdam op 14 maart 1727;; f te Rotterdam op 25 oktober 1790. Hij huwde tweemaal: 1. Ludwina Maria van der Linden ( f in 1751), dochter van Jan van der Linden en Anna Maria van Wevelinchoven. (door dit huwelijk werd Jan Karel de zwager van de bekende Antwerpse financier van Italiaanse afkomst Charles de Proli) Uit dit huwelijk wordt één zoon geboren: A. J a n Karet ° te Rotterdam op 8 juni 1751; f te Antwerpen op 31 maart 1821. In 1771, op twintigjarige leeftijd, erfde hij van zijn stiefgrootmoeder het kasteel Wijchen bij Nijmegen en liet zich Osy van Wijchen noemen. Ook Jan Karel huwt tweemaal: 1. t e Antwerpen op 2 maart 1773 met Anna Maria, gravin de Proli. Ze was de dochter van Karel André Melchior, graaf de Proli, en Cornelia Petronella Van der Linden. Anna Maria overleed op 1 december 1773. 2. t e Antwerpen op 29 januari 1777 met Maria Christina Josephina Jeanne Jacqueline della Faille, ° te Antwerpen op 18 juni 1755; t te Antwerpen op 15 maart 1823. Ze was de dochter van Jeroom Jozef en van Josepha Collin.
57
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 57
Uit dit huwelijk werden 4 kinderen geboren: a. Jan Ferdinand Maria Josef.• ° te Antwerpen op 6 december] 779; f te Antwerpen op 11 januari 1846. Hij was kinderloos. b. Jeroom Jozef ° te Antwerpen op 18 augustus 1782 en overleden als kind. c. Catharina Maria Jozef Ghislaine: ° te Antwerpen op 6 januari 1785; f te Antwerpen op 13 november 1813. Zij huwde te Antwerpen op 29 april 1808 met Karel Jacques della Faille. d Maria Françoise Reine: °te Antwerpen op 17juni 1787; f te Antwerpen op 21 mei 1807. Zij huwde op 21 mei 1806 met Karel Jozef Emmanuel della Faille de Leverghem de Terbruggen. Ludwina Van der Linden overleed kort na de geboorte van haar zoon Jan Karel. 2. O p 4 februari 1755, Anna Maria Vloersi ° te Gorcum op 22 februari 1729; f te Rotterdam op 23 december 1784. Ze was de dochter van Antoon Vloers en Jeanne Boudewina Van Gestel. Uit dit huwelijk wordt ook één zoon geboren: B. CorneelBoudewijn Ghislain: ° te Rotterdam op 20 december 1757. (De latere ambachtsheer van Zegwaart en grootvader van baron Edward Jozef Francois de Paule). (zie V)
In 1773 werd Jan Karel (Jan II) Osy beleend met het ambacht Zegwaart en het huis Palenstein. Het jaar nadien werd de Palensteinse polder in opdracht van de erfgenamen van de overleden ambachtsheer en de overige aandeelhouders van de polder in het openbaar verkocht. In de verkoopvoorwaarden werd onder andere bedongen dat aan de ambachtsheer of zijn erfgenamen jaarlijks een bedrag van 913 gulden moest worden betaald als afkoopsom van de rechten die de ambachtsheer had in de tienden, visserij en wegen van de Palensteinse polder. De meeste landen van de Palensteinse polder werden door de nieuwe ambachtsheer, Jan Karel, en zijn familie gekocht.
Tekening van de buitenplaats van Jan Osy, Rozenhof ca. 1750, tekening G.B. Colomba
58
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 58
Jan Karel Osy volgde zijn vader op als hoofd van het handelshuis Osy. Ook hij was een succesvol koopman. Hij was consul van het keizerrijk Oostenrijk. In 1778 werden hij en zijn broer Cornelis Joseph door MariaTheresia van Oostenrijk verheven tot rijksridder. Cornelis Joseph woonde toen in het voorname Huis van Stralen op de St-Jacobsmarkt te Antwerpen, door hem aangekocht na de opheffmg van het aldaar gevestigde jezuietencollege. Jan Karel Osy woonde in Rotterdam. In 1775 kocht hij een groot huis aan de Leuvehaven en in 1779 verkocht hij het huis van zijn vader aan de Wijnhaven. Het Rozenhof gebruikte hij als buitenplaats. Een deel van de tijd verbleef hij op het huis Palenstein. Het handelshuis Osy was zeer succesvol in zaken; het hield zich bezig met een mengeling van kleine en grote bankiers-, reders- en warenhandelstransacties. Het huis Osy liet ook heel wat schepen bouwen, waaronder het schip "Frans Jozef' dat ter ere van keizer Jozef II tewater werd gelaten. Een ander schip heette "Rozenhof' en een derde werd "Cornelis" genoemd naar Jan Karel's jongste zoon, Corneel Boudewijn. Jan Karel was ook een begunstiger van kunst en wetenschap. Hij had relaties met verschillende Italiaanse kunstenaars, op wie zijn rijkdom als een soort magneet scheen te werken. Zo liet hij een vogelvluchttekening van zijn buitenplaats "Rozenhof' onder Kralingen maken door de Italiaanse architect en decoratieschilder Giovanni Battista Innocenzo Colombo. Ook was Jan Karel Osy de promotor van de in ItaliĂŤ geboren en Rotterdammer geworden architect Jan Guidici en van de beeldhouwer Carlo Castoldi. In 1776 ontwierp Guidici de plannen voor de hoofdzakelijk op kosten van Osy gebouwde St.-Rosaliakerk in de Leeuwenstraat, ongetwijfeld zijn meesterwerk, waarvoor de hofkapel te Versailles als voorbeeld diende. Het stucwerk was van Castoldi, de rijk gebeeldhouwde altaren en heiligenbeelden werden vervaardigd door de Antwerpse beeldhouwer Frans van Ursel. De zilveren altaarbenodigdheden waren een geschenk van het "klopje" Christina Osy, een tante van Jan karel, die non was geworden. Het fraaie kerkinterieur werd in 1881 in opdracht van Osy door de Rotterdamse schilder en tekenaar Cornelis van Hardenbergh vereeuwigd, dit ter ere van het bezoek dat de Oostenrijkse keizer Jozef II, die het jaar voordien zijn moeder Maria-Theresia had opgevolgd, in juli 1781 aan Rotterdam bracht en waar Jan Karel Osy als gastheer optrad. Van 1775 tot 1782 woonde mr. Toussijn Woordhouder op het huis Palenstein. Hij was in die jaren schout en secretaris van Zegwaart en stadhouder van de lenen van Palenstein. Ook was hij hier notaris. Van 1783 tot het najaar 1787 bewoonde Herbertus Johannes Vonk Palenstein. Ook hij was schout en secretaris van het ambacht en stadhouder van de lenen van Palenstein. In september 1787 vond er een omwenteling in de republiek plaats. De patriotten werden door de aanhangers van de stadhouder Willem V verdreven. Ook in Zegwaart was het in deze tijd onrustig. In 1787 werd Vonk als schout en secretaris van het ambacht en als stadhouder van de lenen van Palenstein vervangen door Ysbrand Bohnan. Ook hij woonde op Palenstein. In 1789 werd hij opgevolgd door Cornelis Maaskant, die tot 1795 schout en secretaris was. Jan Karel (Jan II) Osy overleed op 25 oktober 1790 te Rotterdam. hi 1788 had hij zijn testament gemaakt waarin hij onder meer bepaalde dat zijn jongste zoon het ambacht Zegwaart en het huis Palenstein tegen betaling van 50.000 gulden, de landerijen in de Palensteinse polder tegen betaling van de koopprijs waarvoor Jan Karel ze zelf had gekocht, en zijn woonhuis te Rotterdam met inboedel tegen betaling van 50.000 gulden uit zijn nalatenschap mocht nemen. Zijn twee zonen waren zijn enige erfgenamen. Op 22 november 1790 werd de nagelaten boedel van Jan Karel voor een deel gesplitst en verdeeld onder zijn zonen. Dit deel van de nalatenschap had een waarde van ruim 466.000 gulden. De rest van de nalatenschap, waaronder de buitenplaats Rozenhof, bleef voorlopig onverdeeld. Aan Corneel Boudewijn werden onder meer de goederen toebedeeld waar hij volgens het testament van zijn vader recht op had.
59
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 59
V Corneel Boudewijn Ghislain, °te Rotterdam op 20 december 1757; 1. te Brussel op 3 december 1831. Hij huwde op 16 mei 1784 te Rotterdam zijn nicht Isabella Maria Françoise Ghislain Osy. Uit dit huwelijk werden acht kinderen geboren: A. J a n : als kind overleden. B. J a n Louis August: °te Rotterdam op 24 juni 1786; f kinderloos te Brussel op 26 februari 1828. Hij huwde te Brussel op 18 april 1820 zijn nicht Germaine Louise Antoinette Jeanne Ghislaine Diert. Zij werd geboren te Brussel op 6 februari 1794 als dochter van Jan Gerard, baron Diert de Kerkwerve en Maria Barbe Ghislaine Osy. C Karel Patricia Eduard: °te Rotterdam op 24 november 1788; f kinderloos (verdronken in de Rijn bij Keulen), op 16 oktober 1852. Hij huwde in 1818 teJodoigne-Souveraine met Josephine, gravin de Glymes de Hollebeke. D. M a r i a Julia Claire: ° te Rotterdam op 3 november 1790 en overleden te Brussel op 1 juli 1862. Zij huwde te Hamburg op 22 januari 1809 met Jozef Frans Nepomuk, graaf de Baillet. Uit dit huwelijk werden vier meisjes geboren. E. Jozef Jan Renier: °te Rotterdam op 2 februari 1792. (zie VI) F. Jozef Louis Alexander: ° te Rotterdam op 23 mei 1794; f te Brussel op 15 februari 1862. Jozef huwde tweemaal: 1. t e Brussel op 24 januari 1826 met Maria Theresia Paula Diert de Kerkwerve. Ze werd geboren te Brussel op 3 mei 1807 als dochter van Jan Gerard, baron Diert de Kerkwerve en Maria Barbe Ghislaine Osy. Maria Theresia overleed op 21 februari 1833 tijdens een reis naar Rome. Uit dit huwelijk werden 2 kinderen geboren: a. Iwan Maria Ghislain: °Rotterdam 6 december 1827. x Brussel op 26 april 1849 met Cornelia Charlotte Alexandra, barones de Vrints de Treuenfeld. b. Isabelle Maria Ghislain: °Antwerpen 29 juli 1830; f Brussel 30 januari 1832 2. t e Brussel op 7 april 1836 met Zoë JozefMaria, barones van Volden. Zoë werd geboren te Brussel op 19 oktober 1808 en overleed er op 2 juni 1839. Ze was de dochter van Pierre Alexander Maria Ghislaine, baron van Volden en Paula Maria Theresia Hanosset. Uit dit huwelijk werd nog een dochter geboeren: c. Louisa Maria Charlotte: ° Brussel op 6 april 1837; f in 1913. G. François: als kind overleden. H. Louisa Charlotte Cornelia: ° te Hamburg op 1 april 1807. Ze huwde op het kasteel van Zegwaart op 29 juni 1825 met haar neef Alexander Theobald, baron de Vrints de Treuenfeld (° Bremen op 21 mei 1799), zoon van Karel Desire en Cornelia Petronella Ghislain Osy.
Comeel Boudewijn Ghislain Osy, erfgenaam van het Huis te Palenstein, besloot in 1791 om het vervallen Palenstein geheel te vernieuwen. Hij verbleef er regelmatig. Comeel Boudewijn kwam ook aan het hoofd te staan van het machtige huis Osy. In Frankrijk, waar het huis verschillende belangen had, was de grote revolutie uitgebroken, die naar Brabant was overgeslagen. Het Oostenrijkse bewind in de Zuidelijke Nederlanden wankelde op zijn grondvesten en al heel vlug sloeg de revolutionaire vlam over naar Nederland. Comeel Osy voelde de bedreiging aan en, omdat de verantwoordelijkheid voor het door zijn overgrootvader gestichte handelshuis te groot werd, associeerde hij zich eind 1791 met de Rotterdamse koopman Gijsbert van Schaick. Later werd nog een derde vennoot, Karel Vellnagel, in de firma opgenomen. In het voorjaar van 1792 verklaarde het revolutionaire Frankrijk aan Oostenrijk en Pruisen de oorlog en begin 1793, na de terechtstelling van koning Lodewijk XVI, ook aan Engeland en Nederland. Dit alles had gevolgen voor de handel van het huis Osy; het kreeg moeilijkheden met de aflossing van een Oostenrijkse staatslening, het verloor een koffieschip, enz. De broer van Comeel Osy, Jan Karel Osy van Wijchen, was bij de komst van de Fransen te Antwerpen als adellijke persoon gedwongen geweest een schatting van 100.000 francs te betalen. Jan Karel was geen echt 60
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 60
zakenman en ook niet gefortuneerd. Hun oom Cornelis Joseph had het zekere voor het onzekere genomen en was uit vrees voor het schrikbewind in 1794 uitgeweken naar Altona, de Deense voorstad van Hamburg. Ook Corneel Boudewijn oordeelde dat het voor zijn vermogen en zijn persoon veiliger was om te emigreren. In augustus 1795 vroeg hij een paspoort aan en vertrok met zijn knecht naar Hamburg. Nadien liet hij zijn vrouw en kinderen eveneens overkomen. Op 30 november 1795 verzocht de firma Osy & zoon aan de Staten-Generaal om het haar toebehorende schip "Jean Louis Auguste" te mogen verkopen aan een niet nader genoemde persoon - vermoedelijk was dit Cornelis Joseph - in Altona. De firma gaf de verzekering dat het schip voor Hollandse rekening zou blijven varen en alleen in neutrale havens zou laden en lossen, en was bereid hiervoor een borgsom van 5.000 gulden of meer te betalen. Waarschijnlijk heeft dit schip gediend om het gezin van Corneel Boudewijn naar Hamburg te smokkelen. In 1796 werden regelmatig geldbedragen naar de Oostzee en Hamburg gestuurd om rogge in te kopen, waarbij bedragen van 40 miljoen francs en 16.000 gulden worden genoemd. Wellicht hebben deze zendingen geheel of gedeeltelijk als dekmantel gediend om gelden aan Corneel Boudewijn Osy over te maken. In het testament van zijn tante Maria Theresia Osy, op 5 juli 1799 in Rotterdam. verleden, wordt hij aangeduid als Cornelis Baldewinus Osy, heer van Zegwaart en Palenstein, woonachtig te Hamburg. In 1811 liquideert Corneel Boudewijn zijn zaken te Hamburg en verhuist hij naar Brussel in de Hertogstraat. De banden met de Rotterdamse firma worden weer aangehaald en op 12 juli 1811 verleent hij voor de Rotterdamse notaris Valeton zijn te Hamburg achtergebleven oudste zoon Jean volmacht om zijn zaken daar af te wikkelen en zijn huizen, pakhuizen, meubels en hypotheken te gelde te maken. Zijn tweede zoon Patrick heeft hij intussen als koopmansleerling op het kantoor van de Rotterdamse firma Osy geplaatst. Op 1 februari 1814 rukken de geallieerde troepen Brussel binnen en omwille van zijn financiële expertise wordt hij aangesteld als ontvanger-generaal van België. Als de nachtmerrie van de Honderd Dagen voorbij is en het Verenigd Koninkrijk de voorlopige bestuursinrichting overbodig maakt, Portret van Corneel Boudewijn Ghislain Osy, circa 1800 wordt zijn functie opgeheven, maar in de Eerste Kamer staat spoedig een zetel voor hem klaar. In november 1816 wordt hij tot jonkheer verheven en in 1817 verleende koning Willem I hem en zijn nakomelingen de titel van baron. Vanaf die tijd voeren de leden van de familie de naam Osy de Zegwaart, hoewel dat pas bij Belgisch koninklijk besluit van 1887 officieel werd. Al in 1811 had hij in Waals Brabant het graafschap Malèves gekocht en in 1814 was hij thesaurier-generaal voor de Zuidelijke Nederlanden en woonde te Brussel. De zomers bracht hij nog door in Zegwaart. Zo verbleef hij er in 1825, toen zijn dochter Cornelia er trouwde met Alexander de Vrints, baron van Treuenfeld. Tijdens deze periode, vroeg Koning Willem I raad aan Osy, betreffende de oprichting van een Algemene Nederlandse Maatschappij ter begunstiging van de Volksvlijt, de bekende "Société Générale". Baron Osy raadde de vestiging te Brussel af, omdat de Brusselse kapitalisten zich voornamelijk lieten leiden door enkel vooraanstaande notarissen. Als ideale vestigingsplaats adviseerde hij Antwerpen, omdat daar de handel behoefte had aan kapitaal en kredieten. Ondanks het professionele advies van baron Osy werd de maatschappij wel te Brussel gevestigd. Willem I was er de grootste aandeelhouder van. Osy's advies werd niet helemaal in de wind geslagen want in 1827 werd een onderafdeling opgericht te Antwerpen; het werd 61
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 61
de "Bank van Antwerpen". Bij de oprichting van de "Bank van Antwerpen" was Corned Boudewijn niet zelf betrokken maar wel zijn derde zoon Josef Jan Renier Osy, die in 1814 te Antwerpen gehuwd was met Maria Johana de Knyff. Josef Osy had zich een goede reputatie verworven en de vlek uitgewist die zijn Antwerpse neef Jan Ferdinand Maria Josef Osy (Jozef genoemd) (IV.A.a.) op de familienaam had geworpen. Neef Josef richtte in de Franse tijd een huis van negotiatie op, dat in 1815 zijn betalingen moest staken. Zijn weinig kieskeurige praktijken tijdens het Napoleontisch bewind hadden bij vele Antwerpenaren kwaad bloed gezet, al was hij consul van Oostenrijk, lid van de Kamer van Koophandel en maire van Mortsel. De Rotterdamse Josef Jan Renier Osy (V.E.) werd de eerste president van de Bank van Antwerpen. Tijdens de revolutiedagen van 1830 verwierf Josef door zijn rechtschapen optreden de achting van beide partijen. Door het district Antwerpen naar het Nationale Congres afgevaardigd, maakte hij deel uit van de deputatie, die naar Londen gezonden werd om Prins Leopold in te halen. Tussen 1831 en 1866 zetelde hij verschillende malen in de Kamer van Volksvertegenwoordigers als afgevaardigde van Antwerpen. Zijn jongste zoon, Eduard Jozef François de Paule, werd gouverneur van de provincie Antwerpen. Keren we even terug naar het huis Osy te Amsterdam: Nadat de andere partners waren uitgetreden, had Corneel Boudewijn Osy de leiding ervan toevertrouwd aan zijn drie zoons Jan, Patrick en Lodewijk. Patrick was de drijvende kracht; hij woonde op de Leuvehaven, waar het kantoor van de firma was gevestigd, terwijl zijn broers bij hun huwelijk naar de Boompjes waren verhuisd. Patrick werd in 1821 lid van de Kamer van Koophandel en in 1824 lid van de gemeenteraad. Dat de firma Jan Osy & Zoon nog altijd een belangrijk huis was blijkt uit haar deelname in 1824 aan de oprichting van de Nederlandse Handelsmaatschappij. De Rotterdammers tekenden in voor een totaal bedrag van bijna 9 miljoen, een voor die tijd zeer belangrijke som, en als hoogste intekenaar prijkte het huis Osy met 2.300 aandelen van elk 1000 gulden. Op 26 februari 1828 overleed Jan, waardoor een reorganisatie noodzakelijk was. Op 17 mei 1828 gingen Patrick en Lodewijk Osy met broer Josef Osy uit Antwerpen en de Rotterdamse koopman Charles Jouhaneau Laregnère een nieuw compagnonschap aan met een aanvangskapitaal van 425.000 gulden, waarvan 225.000 gulden te storten door Patrick, 100.000 gulden door Josef, die als commanditaire vennoot zou optreden, en nog eens 100.000 gulden door Lodewijk. Laregnère bracht alleen zijn vakkennis in en zou voor de firma reizen voor een jaarinkomen van minimum 6000 gulden. Van de gemaakte winsten zou Patrick 22/64 bekomen, Josef 12/64 en Lodewijk en Laregnère elk 15/64. Daar Lodewijk voornemens was zich te Antwerpen te vestigen, werd diezelfde dag een stichtingsacte opgemaakt voor het te Antwerpen te vestigen bijhuis "Osy en Compagnie". Naast de drie broers Osy trad als vierde vennoot de Antwerpse handelsman van Engelse afkomst John Knigt op. Het aanvangskapitaal van de nieuwe Antwerpse firma bedroeg 625.000 gulden, waarvan Patrick 125.000 gulden inbracht en de beide broers ieder 250.000 gulden. Met Knight werd een analoge regeling getroffen als met Laregnère; bovendien zou deze zoveel mogelijk relaties en connecties van zijn vroegere firma Van der Hoeven aanbrengen. Het kantoor werd ingericht ten huize van Lodewijk Osy en van de winst zouden Patrick en Josef elk 3/16 ontvangen, Lodewijk 6/16 en Knight 4/16. Beide vennootschappen werden voor de tijd van 5 jaar aangegaan, telkens met 5 jaar verlengbaar. Nadat Patrick Osy in september 1829 uit Rotterdam vertrokken was naar Luik, was er behalve Laregnère, geen enkele firmant meer, die te Rotterdam woonde. Deze bleef de firma Osy nog alleen beheren, waaronder ook het agentschap van het Algemeen Rijkskassierschap, dat het huis erbij waarnam. Omwille van de vele daaruit voortvloeiende verplichtingen achtte de firma zich niet langer in staat om dit agentschap met de nodige ijver te runnen en het werd per 1 januari 1833 opgeheven. Laregnère trok zich langzamerhand terug uit de firma Osy. Er kwam een einde aan de bloeiperiode van de firma Jean Osy & Zoon. Tussen 1841 en 1847 ging de firma roemloos ten onder. Corned Boudewijn Osy overleed als grootgrondbezitter te Brussel op 3 december 1831, tijdens de Belgische Opstand van 1831 te Brussel, in het vorstelijk huis op de Place Royale, te voren bewoond door zijn jongste 62
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 62
dochter en haar echtgenoot, baron de Vrints de Treuenfeld. Zijn zoons Patrick en Louis woonden in 1832 respectievelijk in Luik en Antwerpen. In 1832 verkocht de familie Osy grote hoeveelheden bouw- en weiland in de Palensteinse polder aan de Delftse koopman Samuel van Graauwenhaan. Corneel Boudewijn Osy had zijn weduwe goed verzorgd achtergelaten en haar een jaargeld van 30.000 gulden gelegateerd. Hiervoor moest een kapitaal van maar liefst 750.000 gulden vrijgemaakt worden. Voor de armen van Zegwaart en ter nagedachtenis van hemzelf schonk hij de katholieke kerk van ZoetermeerZegwaart een bedrag van 900 gulden. Van de rente hiervan werden de armen bedeeld en werd jaarlijks rond zijn sterfdag een gezongen jaargetijde in de Nicolaaskerk opgedragen. Ook na het overlijden van zijn weduwe in 1840 was er een legaat van 2.000 gulden voor de kerk ten behoeve van de armen. Haar kinderen schonken in 1844 nog een bedrag van 500 gulden aan de kerk. De rente hiervan was destijds voldoende voor een gezongen jaargetijde ter harer nagedachtenis rond 3 augustus en bovendien drie missen gedurend het jaar. Gezien het geringe rentebedrag werd het aantal missen in 1956 verminderd tot één jaargetijde. Karel Patrick Eduard, tweede zoon van Corneel Boudewijn Osy, was van 1811 tot 1813 burgemeester van Zegwaart. Hij was echter nooit aanwezig en zijn taken werden waargenomen door zijn adjunct Martinus van Graauwenhaan, die van 1805 tot 1811 en van 1813 tot 1832 schout en later burgemeester van Zegwaart was. Na het overlijden van zijn broer Jan in 1828 bleef Karel Patrick in 1829 defmitief in Luik wonen. Hij volgde in 1831 zijn vader op als ambachtsheer van Zegwaart en eigenaar van Palenstein. Vanaf zijn landgoed Beaufremont in de provincie Luik droeg hij Willem van Galen als burgemeester van Zegwaart aan de koning voor. Willem van Galen was burgemeester van Benthuizen en beheerder van de goederen van de familie Osy in Holland. Pas na enige inlichtingen omtrents Osv shandel en wandel - België had zich in 1831 van de Nederlanden afgescheiden en een Luikenaar was dus verdacht - benoemde koning Willem I Van Galen tot burgemeester van Zegwaart. Het leenstelsel en de heerlijke rechten waren in 1795 afgeschaft en bij Koninklijk Besluit van 26 maart 1814 slechts in zoverre hersteld, dat de ambachtsheren het recht van voordracht kregen voor de benoeming van de schout (sinds 1825 de burgemeester) en de secretaris in hun heerlijkheden. Bij de grondwetswijziging van 1848 vervielen deze rechten defmitief. Patrick was ook de stuwende figuur in de Antwerpse firma Osy. Op 16 oktober 1852 viel Patrick, toen hij zich 's avonds te Keulen wilde inschepen, in de Rijn en verdronk. Ten gevolge van dit droevig ongeval werd het Antwerpse huis gesloten en verdween de naam Osy voorgoed uit de annalen van de koophandel. Met de familie Osy kwam de pastoor van de Nicolaaskerk in Zoetermeer in 1853 overeen dat voor een schenking van 1.000 gulden maar liefst 24 missen jaarlijks te zijner nagedachtenis opgedragen zouden worden. De pastoor bedong wel dat hier eventueel ook een andere priester mee zou kunnen belast worden, zodat hij het niet allemaal zelf hoefde te doen. Het aantal missen werd in de loop der jaren verminderd; in 1956 waren er nog maar vijf. Anno 1993 wordt in de Nicolaaskerk nog jaarlijks het overlijden herdacht van Corneel Boudewijn, Isabella en Karel Patrick Osy. Deze requiemmissen waren niet de enige band die de familie Osy met Zegwaart had. De grondverkoop van 1832 had weliswaar veel geld opgeleverd, er bleef nog flink wat grond over. Voor het beheer hiervan maakte de familie gebruik van de diensten van een rentmeester. Na Willem van Galen was dit Nicolaas Molenaar, van 1827 tot aan zijn overlijden in 1866 notaris en gemeentesecretaris te Zoetermeer. Zijn zoon en kleinzoon, beiden Anthonie Nicolaas geheten, volgden hem op. Achterkleinzoon Mr. F. Molenaar zou na het overlijden van zijn vader in 1958 de laatste rentmeester worden. Tot circa 1964 kwam hij nog jaarlijks de pacht innen, waarna een borreltje werd gedronken in café De Jonge Prins. Na die tijd zijn de landerijen verkocht ten behoeve van de uitbreiding van Zoetermeer. Na het overlijden van Karel Patrick Eduard Osy verkreeg zijn broer Jozef Louis Alexander Palenstein in eigendom. Hij was diegene die in 1856 afstand deed van de ambachtelijke rechten op een bank in de 63
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 63
Zoetermeerse Hervormde kerk ten behoeve van de predikant. Het betrof de nog bestaande herenbank in de oude kerk met het wapen van de familie Osy. Destijds was de bank bedoeld voor vijf dames en vijf heren. De predikant droeg de rechten op de zitplaatsen in 1886 over aan de kerkvoogdij. Jozef Louis Alexander overleed op 15 februari 1862 te Brussel en zijn opvolger was zijn zoon Iwan Marie Ghislain baron Osy de Zegwaart, geboren op 6 december 1827 te Rotterdam.. Deze baron was aanwezig bij het leggen van de eerste steen van de nieuwe R.K. pastorie aan de Dorpstraat. Deze steen, die nog aanwezig is in de gevel van de pastorie aan de kerkzijde, vermeldt: "de Iste steen gelegd den 17 mei 1867 door den baron Iwan Osij van Zegwaart". De foutieve spelling "Osij" verklaart waarschijnlijk de hardnekkige Zoetermeerse gewoonte om de van oorsprong Franse familie als Osij (spreek uit: Osei) aan te duiden. Dit leidde zelfs tot wijziging van straatnaambordjes aan de Osylaan, waarvan sommige nu Osijlaan luiden. Deze laan loopt dwars door het voormalige park van Palenstein. Baron Iwan schonk in 1875 nog een bedrag voor de bouw van een katholieke meisjesschool in Zoetermeer en in 1887 verkocht hij zijn buitenplaats Palenstein aan C.L.J. Bos, waarna het grotendeels gesloopt werd. Een laatste vermelding van de familie treffen we aan in de herinnering van Jan van Os (geboren in 1877). Hij vertelt dat in de tijd dat Palenstein nog bewoond was, wekelijks op maandag ongeveer 20 arme mensen in de hal van het huis kwamen en dan van freule Charlotte een dubbeltje kregen. Met freule Charlotte werd de echtgenote van baron Iwan, barones Cornelia Charlotte Alexandra de Vrints de Treuenfeld, geboren te Brussel op 20 oktober 1828, bedoeld. Zij was een dochter van Alexander de Vrints en Caroline Osy, en dus een nicht van haar man.
Wijchen
Het oude wapen van Wijchen
H
e
t
nieuwe wapen van Wijchen
De gemeente Wijchen ligt in de Nederlandse provincie Gelderland, ten Z.W. van Nijmegen. Ze is 3.544 ha groot en telt 22.323 inwoners. De oudste benaming "Winchem" dateert uit de 10de eeuw. In een oorkonde van 1105 staat "Wichen"; in 1134 leefde een zekere Burchardus de "Wijchen"; op een oorkonde uit 1196 vinden we "Wighene en in 1292 was een zekere Henricus de Wigen hier pastoor. Later wordt de naam vaak geschreven als "Wychen". Officieel is de huidige schrijfwijze "Wijchen", die echter uitgesproken wordt als "Wiechen". In 1984 werden de gemeenten Batenburg, Bergharen en Wijchen samengevoegd. Naast de plaats Wijchen, bestaat de gemeente uit de kernen Balgoij, Niftrik, Batenburg, Hernen, Leur en Bergharen. Voor de nieuwe gemeente werd het wapen van de gemeente Batenburg genomen. Dit is het oude familiewapen van de Van Bronckhorsts, die lange tijd heer en meester waren in Batenburg. Het verving het oude wapen dat van 1816 tot 1983 geldig was. Het motief ervan vond zijn oorsprong in de veemarkten die tot voor de Tweede Wereldoorlog hun grote bloeitijd kenden. 64
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 64
Het is een landelijke gemeente met een gemengde veeteelt. Als industrie vinden we er houtbewerking, voedingsmiddelen, textiel en transportmiddelen.
Het kasteel van Wijchen
Het kasteel van Wijchen In 1392 wordt het kasteel van Wijchen voor de eerste maal in schriftelijke bronnen vermeld. Naar alle waarschijnlijkheid werd het gebouwdop de overgebleven grondvesten van een vroegere burcht, waarvan nog resten te zien zijn in de kelders van het huidige kasteel. De familie Van Galen kreeg het eigendom in bezit vanaf het midden van de veertiende eeuw. Vanaf 1536 kwam het in het bezit van Herman van Bronckhorst, heer van Batenburg. Blijkbaar was het kasteel ernstig beschadigd, want Herman van Bronckhorst begon met de herstelling van de schade. Dit was niet naar de zin van het stadsbestuur van Nijmegen, die een lening had bezorgd die Herman van Bronckhorst weigerde af te lossen. De burgemeester van Nijmegen, Thomas van Triest, eiste dat het werk zou stilgelegd worden zoniet zou er een belegering volgen van het kasteel. Vermits Herman van Bronckhorst zich hiervan niets aantrok gingen op 27 juni 1540 een aantal raadsleden met een legertje Nijmegenaren naar Batenburg en sloopten de nieuwbouw. In 1556 overleed Herman van Bronckhorst en werd zijn echtgenote, Petronella van Praet, vrouwe van Batenburg. Na het uitbreken van de "Beeldenstorm" in 1566 stuurde Fillips H, koning van Spanje, hertog van Alva naar Nederland om de orde te herstellen. De twee zonen van Herman van Bronckhorst, Diederik en Gijsbert, bevonden zich onder de ordeverstoorders. Zij werden na een jaar gevangenschap, op 1 juni 1568 op de Grote Markt te Brussel onthoofd. Op 10 juni 1609 verkocht Geertruid van Dalen, die het kasteel had gekocht van Petronnela van Praet, het kasteel met bijhorende goederen aan Emilia van Nassau, echtgenote van Emanuel van Portugal. Emilia was de dochter van prins Willem. Haar huwelijk met de door Alva verdreven Portugese kroonpretedent Emanuel, 65
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 65
kreeg geen goedkeuring van haar broer prins Maurits, zodat zij op 7 november 1597 in het geheim huwden. Na aankoop van het kasteel werd het door hen volledig herbouwd.
C. . _ . , . . . _ � : � > , \ _ • : , : , : .
Wnsla.eaa .
Gewassen pentekening door Con:ells Pronk -1732 In april 1630 werden Emilia Louisa en haar vier zussen, kinderen van Emilia van Nassau en Emanuel van Portugal, met het kasteel beleend. hi 1639 verkochten zij hun eigendom aan Eustatius van Hemert. Hij verkocht het kasteel in 1640 aan Philips van Nassau, heer van Grimhuizen bij Breda. Philips was een zoon van Justinus van Nassau, één van de natuurlijke zonen van prins Willem van Oranje. Philips huwde met Anna Margaretha van Cortenbach. Ze kregen één dochter die eveneens Anna Margaretha genoemd werd, die later huwde met Johan Gerrit van Oostrum. Na het overlijden van haar ouders erfde zij het kasteel. In 1680 verkochten zij hun eigendom aan Meinard de Parceval, gouverneur van Hulst. Na diens overlijden werd zijn zoon Ambrosius eigenaar van het kasteel. In 1699 liet hij het kasteel na aan zijn zuster Hillegonda Maria, echtgenote van Johan Koert, baron van Swansbel. Hun zoon Dirk Herman Adriaan, erfde het kasteel en verkocht het in 1724 aan Johan Frans van Scherpenzeel, die gehuwd was met Maria Ignatia van Santvoort. In 1758 werd Hendrik Balthasar van Wevelinckhoven beleend met het kasteel. Na boedelscheiding in 1771 werd het kasteel eigendom van Cornelia Petronella, een zuster van genoemde Hendrik Balthasar en gehuwd met Jan Osy, heer van de ambachtsheerlijkheid Zegwaart. Onmiddellijk na de belening droeg Cornelia Petronella haar goederen over aan haar kleinzoon Jan Karel Osy, die zich hierna Osy van Wijchen noemde. De zoon van Jan Karel Osy, Jan Ferdinand Maria Josef, die in de Franse tijd een huis van negotiatie oprichtte te Antwerpen, was, zoals we reeds zagen, weinig succesvol in zijn zaken. In 1863 werd het kasteel geveild en aangekocht door Jan Jozef Renier Osy, zoon van Corned Boudwijn Ghislain en vader van baron Eduard Jozef Frans de Paule, weldoener van Hoogboom. VL Jozef Jan Renier, ° te Rotterdam op 2 februari 1792; f te Deurre op 21 juni 1866. Hij huwde te Antwerpen op 15 november 1814 met Maria de Knyff le Candele, ° te Antwerpen op 2 augustus 1792; f te Antwerpen op 31 december 1851. Zij was de dochter van Jacques Michel Gerard de Knyff en Isabella Maria le Candele. Ze kregen drie kinderen: 66
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 66
A. J a n Corneel, ° te Antwerpen op 21 oktober 1815; f te Deurne op 2 oktober 1837. B. Josephine Maria Isabella, ° te Antwerpen op 29 juni 1821; f te Deurne op 17januari 1882. Zij huwde te Deurne op 9 juni 1841 met Jean Maria Jozef Cogels, ° te Deurne op 15 april 1814; f te Deurne op 4 november 1885. Hij was de zoon van Albert Ferdinand Cogels en Maria Carolina della Faille de Leverghem. C. Eduard Jozef François de Paule, ° te Deurne op 25 maart 1832; f te Ekeren-Hoogboom op 5 december 1900. (zie VII) Na het overlijden van Jan Jozef Renier in 1866 werd baron Eduard Jozef François de Paule Osy de eigenaar van het kasteel van Wijchen. In 1870 kocht baron Eduard Osy ook het domein Oude Gracht in Hoogboom en begon hij te ijveren voor de oprichting van de parochie Sint-Jozef. Zijn briefwisseling voerde hij regelmatig vanuit zijn kasteel in Wijchen en ondertekende dan ook als baron Eduard Osy de Wijchen. (zie blz. 68). Zo werd hij ook als baron Osy de Wijchen vermeld op de gedenksteen aan de kerk. VIL Eduard Jozef François de Paule, ° te Deurne op 25 maart 1832; f te Ekeren Hoogboom op 5 december 1900. Hij huwde tweemaal: 1. O p 18 oktober 1853, Jeanne-Pétronelle Della Faille: ° te Brussel op 22 december 1832; f te Antwerpen op 23 december 1857. 2. O p 17 mei 1859, Mathilde Marie Thérèse De VUers, ° te Antwerpen op 5 april 1835; f te Antwerpen op 2 november 1919. Uit dit huwelijk werden zeven kinderen geboren: A. John M.-J. Eugène, ° te Merksem op 7 juli 1860; f 23 oktober 1906. Hij huwde te Brasschaat op 19 april 1882 met Marie AnnePhilornène Guyot de Mishaegen, ° te Antwerpen op 8 juli 1857,• f te Brussel op 16 januari 1926. Zij kregen twee kinderen: I. I w a n Hubert M.-J. Victor, ° te Lommel op 8 februari 1883; f te Kapellen op 9 juni 1887. 2. Eduard J.M. Antoine de Padua, ° te Brasschaat op 26 januari 1885. Hij huwde te St.-Gillis op 7 februari 1907 met Marie Henriette Ge De Selliers de Moranville, ° te St.-Gillis op 31 december 1885. Zij kregen drie kinderen: a. Jean Charles Eduard M.G., ° te St.-Gillis op 25 november 1907. b. Anne Marie Mathilde Ge., ° te Kapellen op 16 november 1908. c. Migueline Adrienne Eduard Ge., ° te Etterbeek op 7 januari 1912. B. Marie Jeanne Pauline Emelie, ° te Merksem op 25 augustus 1861; Zij huwde te Antwerpen op 4 januari 1881 met Gustave Adolphe M Mols, ° te Antwerpen op 25 augustus 1850. C. Pauline Eulalie Marie Jeanne, ° te Antwerpen op 7 februari 1863; f te Godesberg op 1 juli 1912. Zij huwdete Antwerpen op 10 april 1883 met Alphonse M Charles J Ullens, ° te Antwerpen op 10 april 1857. D. Cornélie Julie Gabrielle Marie, ° te Antwerpen op 15 december 1864. Zij huwde te Ekeren op 9 november 1883 met Baron Paul M.G. Van Reynegom de Buzet, ° te Schaarbeek op 30 november 1860. E. Joseph Alexandre Paul M., ° te Merksem op 10 september 1966. Hij huwde te Gent op 1 december 1888 met Hedwige Marie Ester Julie M. Le Boucq de Beaudignies, ° te gent op 26 februari 1869. Zij kregen twee kinderen: I. Ge. Mathilde Françoise Julie Marie Jeanne, ° te Kruibeke op 3 september 1889. 2. Jacqueline Marie Jeanne Sidonie Edouarde, ° te Merksem op 1 januari 1891. Zij huwde te Antwerpen op 30 mei 1911 met Graaf Raoul Erneste Auguste M.J. Le Grelle. F. Coralie Jeanne Marie Louise, ° te Antwerpen op 28 januari 1869; f te Antwerpen op 15 oktober 1898. Zij huwde te Antwerpen op 4 oktober 1897 met Albert Edouard Irénée Chrétien G. Peers de Nieuwburgh, ° te Oostkamp op 31 oktober 1866. G. Louis Alfred Theophile M., ° te Ekeren op 10 juli 1874; f te Ekeren op 18 november 1917.
67
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 67
I g i j c ken / / - - r.4. u . 4 2 - 1 2 - -
�� i ffZ� t ��✓K�! / / 4 4 1 Jd � � c)ti�
,p
y Y Y l y i �c � i Y Y 1 i G G Z —
-179/
Gt)e-ekeelek
oL d ff-..2-)�
��22y�r�/LuK-l�-,a i _
-�-P�-� - - Z G % 2 � � 4 � - 2 � - ) � ' 2 � v � Z c l � /
7
le , a , 7 9 e = ee,À11-- -1-(zie-. e l 5.) e y J._ , iJv//1 9-e, /‘ii/' 9-e- ,././.--04.-zii- 7 e /..frieirei-byt7S ig,,,- :-__-%---4/ 1:ze, .f....�ívzzu�y�2���-�-.. � ---/ez- � . . . ,� � - �� � �-� 9;.__�
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 68
,
.
/2-7-ef.) �---��
d1,e,,,,.2 - ? -
.
lajdei-u71—",z-et
/ - , I e . „ . . „ ,4 i 4%?/e44.2,c-e, el.t..v 44,_) � � .9"fri.,),),,, � � � � � � � � h � � i �� ���.e� .free___ --/--e,-,,,;), 4m .1 .I,4/;Ae;.;___. 9�� -r_i;2_-- )e � �o�� O��G�-� . ���-_�-_ , �î���epalle-� - 7 2 e-c— � . v i
, � - - -
A
e 9 9
d
z
e - - - .
-
. e -/44-e-..-'
e
..z"," fe„,w _ ‘
/11 -�...� ei/et ��/�- � � �
.
1
—
^
-44,24
-7/ 61.4:i
/ula,z,e� 69
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 69
e-e-t4%P�.��i e��/--- 2.e) �
� . �
�
�
2
/
2
-
� � � � - -
/
2
1
(
)
; p2z2 424:0
P
,
� ��������ge_
e
.,/"/ -14-1 � � � � - e - e - 2 4 : 2 _
�
/244,� i 1444.4) Lef_Le.____ i t i a v �
� v í �
9
4 . 1 -/ $ �
4,14/
; W W I
/
ti��� �
2 J
/ , v
� I J 2 � � , a a a � / ✓Ufltit/�
; � - � h � z � � ) G
/z)e) � �
�
" � z e i ��/02�
� �2��`s'�--� `?ee
v
,4�,, �44,
y G e-e-,
4,(44.-É-' e--7-1-7"
�
' � # �
d.�.- 2� ✓ � � v �
vet__
� %
70
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 70
��. t'ee'
Brief van baron Osy "de Wychen" (betreffende de oprichting van de kerk van Hoogboom)
Lithografie naar I F.. Christ - ca. 1845 71
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 71
Baron Eduard Osy kreeg - bij K.B. van 19 september 1887 - van koning Leopold II van België de toelating zijn naam te laten volgen door "de Zegwaart". Nadien werden de baron en zijn nakomelingen steeds aangegeven als "Osy de Zegwaart". Na het overlijden van Eduard Joseph François baron Osy de Zegwaart in 1900, werd het kasteel met bijbehorende goederen in 1903 door de erfgenamen openbaar verkocht. Jonkvrouwe A.W. van Andringa de Kempenaer uit Den Haag kocht het kasteel. Het verwaarloosde kasteel werd weer bewoonbaar gemaakt maar in de sinterklaasnacht van 1906 werd het volledig door brand verwoest.
KASTEEL TE WlJCHEN. NA DEN BRAND 8 DECEMBER 1908.
Het kasteel na de brand van 1906 Jonkvrouwe de Kempenaer was voornemens om de resterende ruïne af te breken en te vervangen door een villa. Op aandringen van Victor de Steurs, een voorvechter tot behoud van het cultureel erfgoed, besloot zij toch tot de wederopbouw van het kasteel. Onder leiding van de Nijmegense architect F.A. Ludwig werd het kasteel terug opgebouwd in 1907-1908. In 1926 oveleed Andringa de Kempenaer en haar twee neven erfden het eigendom. In 1932 kocht het gemeentebestuur van Wijchen het kasteel om het in te richten als raadhuis. In 1933 werd het kasteel aan de Kasteellaan, na een grondige restauratie onder leiding van is. J.G. Deur te Nijmegen, officieel in gebruik genomen als raadhuis. In 1981 werden de gemeentediensten overgebracht naar het nieuwe gemeentehuis dat recht tegenover het kasteel werd gebouwd en sindsdien vinden in het kasteel nog enkel raads- en commissievergaderingen plaats en wordt het veelvuldig gebruikt als trouwzaal. Bronnen: FRANS BRESSELEERS, "Was het Baron Osy de Zegwaart of Baron de Wijchen door wiens toedoen er een kerk kwam te Hoogboom" in HOBONIA jaargang 1, nummer 2. - JOUETTA V.D. PLOEG, Informatieblad Middeleeuwen 1 - Uitgave van Historisch Museum 't Oude Huis, Zoetermeer. - BOTINE KOOPMANS, BOUKE TUINSTRA & BART WESTENBROEK, "Het huis te Palenstein in Zegwaart" - Uitgave van Historisch Genootschap Oud Soetermeer. - H . HARDENBERG, Rotterdams Jaarboekje 1954 - Het Handelshuis Osy. 72
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 72
-
R O N A L D GROOTVELD - gemeentearchivaris van Zoetermeer. F . M. ELIÃ&#x2039;NS, Kasteel Wychen - Nederlandse Kastelen Stichting. R AY M O N D ROELANDS, "Hobonia, Hoogland van Ekeren". PA U L ARREN, HARRY DE SITTER & RAYMOND ROELANDS, "De geschiedenis van Hoogboom, Van landelijk Ekers dorp tot parel aan de Kapelse kroon", jaarboek HOBONIA 1996.
Het kasteel met de toegangspoort aan de buitensingel
Het koetshuis van het kasteel 73
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 73
Het kasteel van Wijchen -1996
liet kasteel van Wijchen - 1996 74
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 74
� + , F71 Fry Y r r � ^Yt '� 4.tY+).
�i• .L��p�_. f �
L. GORISSEN
Status Questiones Onze goede vriend wijlen Frans Bresseleers, komt de verdienste toe enige aandacht geschonken te hebben aan de aloude hoeve "Ter Soeter Locht" bij "Cappellen aende Coude Heyde" die toehoorde aan de St.Bernardsabdij van Hemiksem en vermeld werd in 1669. Al kon hij ze nog niet met volkomen zekerheid situeren, toch wou het hem voorkomen, dat "zeer waarschijnlijk, ja zelfs bijna zeker", deze hoeve op de hoek van de tegenwoordige Bosdreef en de Heidestraat stond en het eigendom was van Mr. Geelhand-Le Grelle (in 1972). Diens verbouwde hoeve noemde inderdaad "Couheye". Mogelijk vond Bresseleers inspiratie in de licentie thesis van Em. Van Look over de "Toponymie van Ekeren" uit 1942. Deze laatste vernoemde als hoevenaam "ter soeten locht, alias couwerheijde - onder Eeckere ter Capellen". Inderdaad is het verband aanlokkelijk en vrij voor de hand liggend! Zo bracht zuster Gladys Guyot elfjaar later een belangrijke bijdrage over "'Ter Soete Locht' onder Kapellen" waarbij zij zich beroept op monnik Judocus Bal, rentmeester van de St.-Bernardsabdij. Deze stelde in 1666 een landboek samen voor de abdij (kopie uit 1752) en daarbij bij de "Coude Heyde", nabij Kapellen, gewag maakte van een stuk landbouwgrond, genaamd "Ter Soete Locht", waarvan de oorsprong en de afkomst onbekend waren. Hij meende dat ze volgens de omschrijving van de "cense", deel uitmaakte van de goederen aangekocht in 1294 door een zekere Joannes Van Doren en die in "Vriesdonck" te Ekeren lagen. Dit laatste was volgens Guyot helemaal ten onrechte. Vervolgens vermeldde zij dat "Ter Soete Locht" in de 17de eeuw 44 bunders, 300 roeden (ca.60 ha.) omvatte en verpacht was aan Adriaan Wouters die eveneens ca.51 bunder in de "Oude Mishagen" ontginde. Volgens het meetboek van 1715/1716 besloegen de abdijgoederen volgens haar in de Schriek en Hoogboom 18,5 bunder heide- en weilanden terwijl er in 1745 sprake was van 10 bunder, 279 roeden met vermelding van een huis, landbouwgronden, heide- en weilanden. Eenzelfde oppervlakte werd in 1787 verpacht aan Peeter Aertsen en daarna aan Peeter De Backer. Rond die tijd spreekt een meetboek van de St.-Bernardsabdij in Kapellen over 4652 roeden (4 percelen landbouwgrond en "drieschen") uitgebaat door pachter Balten van Camp; in de Schriek 2 percelen weiland, samen 511 roeden en verpacht aan Jan Lauwers; in Hoogboom tenslotte is er sprake van 4992 roeden zonder uitbater. "Ter Soete Locht" wordt nergens vermeld merkt zij op aangezien de naam van de boerderijen niet figureerden op de kadastrale registers noch op de kaarten, temeer daar de percelen in deze regio van verspreide eigendommen, bijzonder klein zijn. De tienden leken dan weer vrij aanzienlijk voor deze arme streek; 3442 fl. in 1633. "Ter Soete Locht" werd tenslotte tijdens de Franse overheersing in twee toewijzingen verkocht voor 82.000 ponden aan een zekere Vauchal; 20 floréal an VI (18.5.1798) en 4 prairial an V (23.5.1798). Pachter is dan Jean Baptiste Lauwers. Het domein werd als volgt beschreven: "Ter Soete Locht, bevattende een huis, een schuur, een stal, een hoven, een hangar, alles in goede staat, met 11 bunders akkerland en weilanden, en 6 bunder weilanden, zonder huurcontract ontgind door burger Jean - Baptiste Lauwers, goedgekeurd door de expert, met inbegrip van de tienden en een aanslag van 220 florijnen, met een kapitaal van 8.085 fl.12 stuivers, voortkomende uit de hierboven vermelde abdij Sint-Bernards ...". Tussen 1798 en 1830 loopt het echter mis want wat daartussen gebeurde blijft haar "een raadsel", schrijft Guyot. Volgens een eigentijdse notariële acte van 23.4.1830 werd een privé ondertekend huurcontract opgemaakt tussen landbouwer Petrus Beeckmans uit Ekeren en Le Candele. Hieruit blijkt dat naast de pachthuur de exploitant nog bepaalde sommen moest storten aan het St.-Elisabethhospitaal te Antwerpen en aan de armen van Ekeren. Hier blijkt een groot probleem te ontstaan. Hoe kwam dit "zwart goed", opgekocht door een Frans speculant, zo snel in handen van een "zo christelijk personage als Le Candele"?! Guyot bespreekt hier verder deze familie die in de adelstand werd verheven. Bij de verdeling van de 75
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 75
nalatenschap van Le Candele in 1836 kwam het goed aan François de Broqueville en diens zoon. Het eigendom, waartoe ook de boerderij behoorde, had als afmetingen: 38 bunders, 24 roeden en 37 landmaten. Ongeveer 20 jaar (1857) later kwam dit goed weer aan de weduwe Le Candele, die binnen het jaar de "Kouheide" aan Melchior Struyven verkocht, samen met andere bezittingen uit Ekeren, samen 45 ha. Iets te ovennoedig sprak Guyot misschien bij deze eigendomsovergangen uit de 19de eeuw, over "Ter Soete Locht". Opvallend is het in elk geval dat zij bij de verkoop aan Struyven, volgens acte van 2.4.1858, uitdrukkelijk spreekt van "Kouheide"! Het is onder deze benaming dat we ook vandaag nog de zeer recent (1995/1996) verbouwde hoevewoning kennen op de hoek van de Heidestraat-Zuid en Bosdreef, recht tegenover het rondpunt aan het Wolvenbos. Wat te denken van haar besluit, overgenomen uit Gazet van Antwerpen (5.11.1982), "In het gehucht 'Kouheide' herleefde het nu hernieuwde domein 'Ter Soete Locht', misschien wel het oudst gekende huis van Ekeren." ? -
Probleemstelling De uitermate leerrijke en boeiende uiteenzetting van Gladys Guyot is zo degelijk dat zij zelf een leemte aangeeft, waar een "verbinding" tussen "Ter Soete Locht" uit het "ancien régime" en de ons vanaf 1830 bekende "Couheye", ontbreekt. Frans Bresseleers vraagt zich af wie ooit iets hoorde over een hoeve die op de Koude Heide stond en "Ter Soete Locht" noemde. Enkel Anna Van den Bergh, die in haar jeugd op de Couheye woonde, "meende" toen ze jong was, die naam of "toch zo iets" gezien te hebben op een poort rechtover hun hoeve - maar kon "zulks evenwel niet bevestigen...". Mag men zich afvragen in hoeverre zij "zo iets" op een poort kan gezien hebben "rechtover hun hoeve" - in casu het "Wolvenbos" of de villa van Struyven in de Bosdreef met het bekende Griekse fries - of speelde het verhaal van de interpellant mogelijk wat op de verbeelding? Haar twijfel was in elk geval blijkbaar erg groot! Gezien het hiaat tussen 1798 en 1830 dat ook Guyot opmerkte, kan men met recht twijfelen of de "Couheye" wel de rechtstreekse voortzetting is van "Ter Soete Locht"? Enkel een diepgaander onderzoek zal hier uitsluitsel geven. Zo willen wij ons nu reeds wagen aan een voorlopige veronderstelling op basis van een aantal resultaten van een eerste verder onderzoek dat wij reeds geruime tijd voeren. De toekomst zal de vooropgestelde hypothese moeten bevestigen of verbeteren, en in elk geval verfijnen. Duidelijk is in elk geval dat enige reserve niet overbodig is bij het willen doortrekken van "Ter Soete Locht" naar "Couheye". Merken wij vooreerst op dat in geen enkele aangehaalde bron uit het ancien régime sprake is van twee benamingen voor dezelfde hoeve. Hoogstens gaf men een situering voor "Ter Soete Locht" in de "Coude Heyde". Na 1830 is er dan weer nergens nog sprake van "Ter Soete Locht" maar komt "Couheye" wel voor. De link tussen beide ontbreekt terwijl het hiaat tussen 1798 en 1830 bekend is. Terwijl wij "Ter Soete Locht" dus niet meer aantreffen na 1798, komt "Couheye" wel meermaals voor doorheen het ancien régime als toponiem. Zij komt zelfs regelmatig voor als streekbenaming en dat vanaf een ver verleden en blijft verder leven tot minstens het einde van de 19de eeuw, en eerder beperkt tot op vandaag. Zou het dan vermetel zijn te veronderstellen dat "Ter Soete Locht" en "Couheye" als hoevebenaming, op twee verschillende hoeven zou kunnen slaan?
Wie bezat wat ? In deze status questiones moeten wij wellicht niet te diep ingaan op het voor de oude heerlijkheid Ekeren wel zeer ingewikkeld tiendensysteem waarover ten andere wellicht nog niet het laatste woord geschreven werd. Toch is het belangrijk enig inzicht in de belangenverhoudingen van grote abdijen en kerkelijke instellingen te hebben, aangezien deze reeds kort na hun oprichting belangen verwierven in onze streken. Zo vernemen wij dat bisschop Nicolaas van Kamerijk reeds in 1155 de abdij van St.-Michiels (Antwerpen) bevestigde in het bezit van toen reeds verworven gronden in o.a. het oude Ekeren. Paus Adrianus IV 76
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 76
(13.6.1157), hertog Godevaart van Lotrijk (1161) en zelfs tegenpaus Victor W (18.4.1165) bevestigen dit evenals paus Alexander III op 7.9.1179. Op 8.2.1283 bevestigde bisschop Ingeram van Kamerijk dat de St.Michielsabdij o.a. ontving "in parochia de Akerna sex sextaria avene plane et duodecim solidos lovanienses armui redditus, recipiendos super terrain que dicitur Monachonnn et super decem ghemete terre vel circiter". Ekeren bracht dus jaarlijks zes "sextaria" (2 x halve pint) haver en 12 Leuvense stuivers op als inkomsten terwijl zij ook van 10 gemeten land trok. In 1270 verwierf de priorij van de Dominikanessen van Ouwergem (later beter bekend als Hertoginnendaal) het patronaatsrecht over de kerk van Ekeren. Het kapittel van St.-Rombouts te Mechelen bezat toen dan weer het persoonschap. De oude tienden waren ingedeeld in zes klampen of rijen. Hiervan kwam de eerste in 1261 aan de kapelrij van het H. Kruis terwijl de twee volgende (dus 1/3) in 1257 aan de St.-Bemardsabdij van Hemiksem geschonken waren. Goetschalckx sluit niet uit dat zij in de streek rond Hoevenen lagen. De vierde rij kwam samen met de nieuwe tienden in dezelfde streek, in 1267 in bezit van de St.-Bernardsabdij zoals wij verder zullen zien. De vijfde die Hogeschote (Kapellen) en een deel van Ertbrant omvatte, ging over naar dezelfde abdij in 1277 zodat deze 2/3 de van de oude tienden bezat. Dat laatste jaar bekwam deze abdij ook het patroonschap over de kerk van Kapellen. Uit twee oorkonden van juli-oktober 1267 vernemen wij immers dat Hendrik, heer van Breda, tienden verkoopt aan bewuste abdij voor de som van 350 pond Leuvens en afziet van alle leenroerige rechten: "Joannes de Hobonia ... item de loco mansionis in qua nunc manet dictus Joannis, Godefridi filius, usque ad molendinum de Karrevort, prout via inter hec locs se extendit, de omni terra cuita et colenda sita ab hac via versus Scoten" of "Jan van Hoogboom ... Eveneens vanaf de plaats van de hofstede waar nu de gezegde Jan, Godfrieds zoon woont, tot aan de molen van Karrevort, zoverre de weg tussen deze plaatsen loopt, betreffende de tienden op de bebouwde en te bebouwen gronden die gelegen zijn vanaf deze weg naar Schoten". Wijlen Frans Bresseleers sprak echter in 1971 over "onbebouwde" gronden in de eeuwfeestbrochure van de Hoogboomse kerk (hernomen in 1976 in "Hobonia" Hoogland van Ekeren en helaas nogmaals in 1996 in "De Geschiedenis van Hoogboom" terwijl in die mooie uitgave zelfs een fotografische afbeelding opgenomen werd van bewust tekstgedeelte waarop men zeer duidelijk "cuita" leest! !!) en dit in navolging van P.J. Goetschalckx die in 1926 een verkeerde lezing publiceerde terwijl A. Miraeus reeds in 1723 een juiste tekstpublicatie verzorgde. In 1973 publiceerden wij na onderzoek van de oorspronkelijke oorkonde, dat deze streek reeds voor 1267 ontgonnen werd. Ward Van Osta publiceerde dan in 1980 een vertaling. In dezelfde oorkonde spreekt men ook van een Henricus van Ramen die bij de oude waterloop woonde. Vanaf die plaats genaamd Ramen, liep de grens van de tienden naar de oude grensrivier die zich oostwaarts uitstrekte naar Haseldonc en vanaf die Haseldonc rivier tot aan de "mansus" van voornoemde Jan van Hoogboom. Indien wij mogen aannemen dat "Ramen" een toponiem is dat op de Oude Gracht te situeren valt, wat mogelijk is aangezien daar later een kleine woonkern ontstond, en Haseldonc ten W & ZW van de huidige Hoogboomse kerk lag, dan is het duidelijk dat Jan van Hoogboom meer naar het Hoogboomskruis toe woonde. Ook dat is best mogelijk omdat ook daar later een woonkern ontstond in de omgeving van de bekende brouwerij Matthijssen. Langs de Vloeiende kwam men dan ook naar de molen van Karrevort die aan de huidige Bund lag. Deze "vierde rij" omvatte dus duidelijk ons Hoogbooms grondgebied ten westen van de Haasdonkse beek! De nieuwe tienden (op landen na 1179 ontgonnen) van Ekeren en Hoogboom kwamen tussen 1263 en 1290 gedeeltelijk aan Hertoginnendal terwijl een ander deel in 1267 naar de St.-Bernardsabdij ging. Deze laatste bekwam in 1277 ook de nieuwe tienden van Kapellen en Ertbrant. Daar bleef het echter niet bij. In 1299 bekwam de St.-Bemardsabdij nog oude en nieuwe tienden evenals die op hooi, rogge, gerst en haver. In 1326 volgden tenslotte ook de kleine tienden op lammeren, kalveren, bijen, varkens, veulens, kippen enz. zodat de abdij toen zowat alles bezat van vier van de zes rijen. Het laatste derde was in bezit van de parochiepastoors terwijl Hertoginnendal in 1283 de grote tienden van Ekeren bekwam, wat sloeg op de vruchten uit de polder. In 1296 volgde echter de inlijving van de Ekerse parochie bij Hertoginnendal en in 1412 die van Kapellen bij St.-Bernards. De abt van deze abdij was dan ook pastoor van Kapellen en stelde een van zijn paters als 77
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 77
plaatsvervanger aan. Enkel de kerk van Hoevenen bleef dus zijn deel behouden. Zover een beknopt beeld van het belang van vooral de St.-Bemardsabdij in de oude heerlijkheid Ekeren met Hoogboom en Kapellen.
Hoogboomse tienden Later vinden wij in 1631 wereldlijke en geestelijke tienden onder elkaar verspreid zodat zij samen verpacht werden, terwijl ieder zijn deel kende. De tienden in de Ekerse St.-Lambertusparochie, waarbij Brasschaat, Hoogboom en een deel van Kapellen behoorden, telde toen negen klampen waaronder die van de Oude Gracht, Hoogboom en Eikelenberg. St.-Bemards bezat toen de helft van de tienden van de Oude Gracht en van Hoogboom. Ouwergem bezat van de andere helft, 2/5 van de Oude Gracht en 2/3 van Hoogboom, terwijl het resterende (resp. 3/5 & 1/3) aan de graaf van Hoogstraten als grondheer toekwam. In 1633 bekwam de graaf aan tienden van Hoogboom 133 gulden rechtstreeks en nog 328 gulden via het deel dat hij van de graaf van Bailleuil bekomen had. St.-Bernards bekwam toen 530 gulden voor Hoogboom en de Oude Gracht evenals 390 gulden van de "Niewre hoecken" (Kapellen) terwijl Ouwergem 113 gulden van Hoogboom trok. Belangrijk is het te vermelden dat de priorij van Ouwergem dat jaar ook 333 gulden aan "CAUHEYSCHE" tienden trok. In 1649 droeg de abdij van St.-Bernard een deel van haar inkomsten over aan de bisschop van Antwerpen, waaronder de tienden van Ekeren, Kapellen en Hoevenen. Zo vinden wij in 1671 de "CAUHYSSCHE" tienden voor 230 gulden aan de priorin van Hertoginnendal (Ouwergem) "plus 19 verdieren van twee gulden" of 38 gulden. Hoogboom bracht haar 102 gulden en 8 verdieren of 16 gulden op. De Antwerpse bisschop ontving van Hoogboom 385 gulden en 16 verdieren of 32 gulden, terwijl de graaf van Hoogstraten 133 gulden van Hoogboom rechtstreeks trok en nog 203 gulden (van Hoogboom en Eikelenberg) uit tienden die hij van de graaf van Bailleuil gekocht had.
St.-Bernards of St.-Michiels ? De belangen van de St.-Berardsabdij waren dus zeer groot. De parochie Kapellen behoorde volledig aan de abdij die ook de helft van de tienden van Hoogboom bezat! Uit een Antwerpse schepenbrief van 18.4.1440 vernemen wij dat Jan Van den Schricke, alias MariĂŤn, een hoeve "Te Mushage" onder Hoogboom huurde van de St.-Bemardsabdij en voor de aanplanting van 1000 berken en 50 eikenheesters moest zorgen. Zoals bekend verkocht de abdij de kleine Mishagen in 1480. In de Schriek bezat de abdij eveneens een hoeve met 53 gemeten (ca.23 ha.) die bij de troebelen rond 1585 afbrandde. In 1631 vernemen we dat de abdij een schuur had in de Schriek en een stuk land genaamd "de Vloyen". Op een plan van de gronden van de door ons genoemde St.-Michielshoeve te Hoogboom (2de kwart 17de eeuw), waarover dadelijk meer, zien wij tussen de Hoogboomse beek en de Vloeiende ten westen van de oude Bergse baan (huidige Kapelsesteenweg en Oude Weg), niet alleen gronden van die hoeve van de St.Michielsabdij, maar ook de "St.-Bernards bemt". In 1715 bestond deze uit twee weiden van 345 en 166 roeden groot (samen 511 roy), die achter de weide (1227 roy) van St.-Michiels lagen. Onder Hoogboom bezat de St.-Bemardsabdij drie percelen heide in 1715 (nrs. 276-278) resp. 1951, 1954 en 1087 roy of samen 4992 roy. Zij lagen tegen de huidige Heidestraat ongeveer over het kerkhof van Kapellen. Vergeten wij niet dat deze straat pas sedert 1.6.1954 die naam draagt en daarvoor KOUDE HEIDE noemde. Het zal ons dan ook niet verbazen dat de bospercelen tussen die straat en de Zwarte beek, ter hoogte van het huidige kerkhof van Kapellen, op het plan van Ph. Vandermaelen uit 1846-54 als "Papen Bosch" vermeld worden. Een "Plan van gronden te Hoogboom" op papier, groot 41 x 33 cm., uit de "17de eeuw", konden wij identificeren als het plan van de "houfve v hoochboom onder eeckeren" en voorlopig dateren in het tweede kwart van de 17de eeuw. Het betreft meer bepaald "De hoeve van d'Abdije van Ste Michiels met het huijsblock 2430 roy" zoals wij deze aantreffen onder perceel 255 in het meetboek van Ekeren, met bijhorende 78
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 78
figuratieve kaart, opgemaakt door gezworen landmeter Corn. de Wolff in 1715/1716. Zij was langs de Hoogboomsteenweg gelegen, net voor de Koningin Astridlaan, en dus tussen de brouwerij Matthijssen en cafĂŠ De Jager, zoals uit de beschrijving volgt. Belangrijk is het te weten dat we "Symon de Laet" aantreffen als westerbuur. Van hem weten wij dat hij (1610-1648) brouwer en herbergier was te Hoogboom. De hoeve bestond volgens voornoemd plan blijkbaar uit een drietal gebouwen en lag tussen "De hoochboomsche straete" (Z) en "De baender beecke" (N) en werd doorsneden door "het binnen weechken" van O naar W. In het oosten paalde de grond aan een weg (huidige Koningin Astridlaan) die tot aan de Bunderbeek liep en vervolgens tussen "Den Willaert" en een "12 bunder 244 roy groot stuk heide van de abdij, naar onze huidige Heidestraat. Dit groot stuk maakt dus 5.044 roeden uit wat overeenkomt met het perceel 260 uit 1715 van "De selve (abdije van Ste Michiels) in heijde 5004 roy". Noteren wij dat ten oosten van deze grote heide van St.-Michiels een berkenbos lag waarop we later nog zullen terugkomen. De hoeve zelf lag op een stuk land van 3 B 76 R met over het wegeltje nog 2 B 175 R wat dus samen 5 B 251 R maakt of 2.251 roeden, wat ongeveer overeenkomt met perceel 255 uit 1715 dat 2430 roy mat. Iets meer naar het oosten lagen nog twee stroken, samen 5 percelen, tussen de straat en de beek, voor een oppervlakte van 3 B 50 R. Tussen de Hoogboomsteenweg en "De caertsche beecke" lagen nog 6 percelen, samen 8 B 307 R, twee percelen lagen over de "oude Berchsebaan", onder "De Schriecken" tussen de Vloeiende en de Kaartse beek, samen 3 B 46 R, terwijl er nog twee langs "den leegen wech" en "d'ouwelantsche beke" lagen, groot 2 B 230 R Onder Muysbroeck lagen tenslotte blijkbaar nog "ontrent 17 1/2 gemeten lants alnoch verdroncken" wat 7,86 ha. uitmaakt of 6 bunder. In totaal omvatte de hoeve dus 41 bunder 328 roeden of 55 hectaren waarvan dus bijna 8 ha. verdronken waren en ruim 18 ha. een brok woeste heide naast de Willaert vormden. Wanneer wij aldus het bezit van beide abdijen te Hoogboom, samen met het er aanpalende stuk over de grote baan (behorende bij de Schriek), vergelijken dan valt wel dadelijk op dat de 55 ha. van de hoeve van de St.Michielsabdij, de twee weiden en drie stukken hei van de St.-Bernardsabdij helemaal verdringen. Bij deze laatste kunnen we eventueel nog de rond 1585 afgebrande hoeve (ca.23 ha.) rekenen en de schuur uit 1631, die beide wel onder de Schriek vielen en die in 1715 niet op de kaart van Ekeren (ten Hoge) voorkwamen. Het is duidelijk dat het belang van de St.-Bernardsabdij voor Hoogboom in de loop van de tijd fel verminderde ten voordele van de St.-Michielsabdij. Onthouden wij eveneens dat het de priorij van Hertoginnendal was die in 1633 en 1671 de tienden van de KOUDE HEIDE inde. Van een hoeve onder Hoogboom van de St.-Bernardsabdij - al dan niet met de naam "Ter Soete Locht" vernemen wij dus niets! Zij bezat er zelfs bijna geen grond!
St.-Bernardshoeve Ter Soete Locht Wanneer wij de pachtboeken van de St.-Bernardsabdij doorlopen dan vinden wij onder Kapellen twee hoeven. Vooreerst is er "De Steene Caemer" met ruim 25 bunder (of elders 73 gemeten wat ongeveer gelijk is, ca.32 ha.) waarvan we vanaf 1725 de huurceel vinden aan Peeter Leemans mits 180 gulden per jaar. "Het Speelhofken" dat er aan verbonden was werd afzonderlijk verhuurd van 1732 tot 1751, en daarna samen. Verschillende jaren betaalde de pastoor van Kapellen voor dit speelhofke. Het is het thans mooi gerestaureerd gebouw bij de bekende residentie Blauwhof, gelegen langs de Hoevensebaan. De andere hoeve is onze "Ter Soete Locht". Helaas vinden wij wel gedurende meer dan een eeuw alle pachtboeken en huurcelen met alle mogelijke informatie en afrekeningen, jaar na jaar, maar ontbreekt iedere verdere juiste situering. Onthouden wij nu enkel dat zij ruim 32 bunder (ca.42 ha.) omvatte in 1695. In dat jaar vinden wij ze als "Cappellen, De Hoeve genaempt de Soete locht" en in 1706 gewoon "Hoeve de soete locht". In 1754 vinden wij de huurcedulle van "Cappelle, De Hoeve genaemt de Soetelocht" wat staat voor "een hoeve met de huijsinghe, schure, stallen en andere edificien ghenaemt de soete loght gestaen en geleghen tot Cappellen onder Eckeren groot in saeijlanden, houtcanten en weijden elf bunder en 48 3/4 R/, en in heijvelden drij en dertigh bunder en 251 1/2 R/". Alle huurvoorwaarden en lasten worden ruim uitgesponnen over meerdere bladzijden. De pachtboeken van 1706 en 1750 geven telkens ca.33 bunder voor de hoeve onder hoofding "Cappelle, De Hoeve genaempt de Soete Locht" en "Capelle, De Hoeve Genaemt de Soete Loght". Dat de beschrijving van 1754 niet minder dan 23 bunder heiveld opgeeft moet ons niet verwonderen. 79
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 79
Vrije schets volgens landhoek St.-Bernards - 1752
Bij het aandachtig doornemen van de afrekeningen bemerken wij dat de pacht tussen 1720 en 1751 grotendeels betaald werd door de levering van schapen en hamels (gesneden rammen). De pachter van "de Steene Camer" leverde blijkbaar geen enkel schaap maar wel gerst en tarwe. Dit kan ons mogelijk enige aanwijzing geven als zou de hoeve duidelijk in een heel andere omgeving liggen, met beslist meer heide voor de schapen. Enige aanduiding is blijkbaar te vinden bij de opgegeven toponiemen in de licentiaatsthesis uit 1942 van Em. Van Look. Deze geeft "ter soeten locht, alias couwerheijde - onder Eeckere ter Capellen". Ook een landboek uit 1669 zou "Ter Soeter Locht" bij "Cappellen aende Coude Heyde" vermelden. Verder bronnenonderzoek en controle zal dit moeten bevestigen, maar toch menen wij deze gegevens te moeten interpreteren als zou de hoeve gelegen zijn "aan" of "in" de Koude Heide. "Alias" moet misschien niet noodzakelijk verwijzen naar twee verschillende benamingen voor éénzelfde hoeve. Of was er maar één hoeve op de Koude Heide?!
Hoeven op het gehucht Koude Heide Dat de St.-Bernardsabdij veel belangen had te Kapellen zagen wij reeds. Ook in de Koude Heide bezat de abdij blijkbaar heel wat bezittingen. Wij vernoemden reeds de drie percelen heide (4992 roy) die langs de zuidzijde van de Heidestraat die vroeger Koude Heide noemde, lagen, ongeveer over het huidige kerkhof van Kapellen, iets meer naar het dorp toe. 80
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 80
Vrije schets volgens meetboek Ekeren 1715
81
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 81
Vooral langs de noordzijde van die straat had de abdij blijkbaar bezittingen. Reeds in 1490 vinden wij er een hoeve "int Witvenne opte Coude heyde, palende west: de St.-Bernaerdsabdij". In 1521 is er sprake van "18 br. hoeve int Witvenne te Ekeren, oost: St.-Bernaerds" en diezelfde in 1552 als "24 gem. huis int Witvenne, west: de straete, oost: St.-Bernards". Deze beide hoeven lagen dus aan weerszijden van een wellicht groot stuk abdijgrond dat tussen de Korte Spelierlaan en het Wolvenbos, dus aan het huidige kerkhof en de verkaveling van de "Zeven Kapellekens" lag. Wat omvatte de Koude Heide nog verder? In 1569 verkocht Cornelis De Volder aan Karel de Leeghe een rente van 33 schellingen 9 penningen Brabants op "zijn" hoeve onder Ekeren, op de "Couwe Heyde". In 1608 ontving Joanna Spillemans van Hendrik De Moy de kapitale gelden van diezelfde rente die nog steeds op dezelfde hoeve stond "op de Couwheide". Het Antwerpse begijntje Clara van Haeften verkocht in 1669 een hoeve in de Santstraat (Heidestraat-Noord) aan Hendrik de Bie. Zij was afkomstig van een erfdeling uit 1631 van het echtpaar Van Achelen-De Vos. Dat zelfde jaar troffen wij bij de scheiding en deling van het sterfhuis van Adriaan Dieriks, echtgenoot van Kathelijne Mortelmans, de verdeling aan van heide aan de "Couwheide omtrent de Santstraat". Van al deze hoeven kunnen we mogelijk die uit 1490 op het huidige Wolvenbos situeren en die uit 1521 en 1552 achter het kerkhof. Waar de hoeve uit 1631 en 1669 juist aan de Heidestraat-Noord lag is nog onzeker maar kan slaan op de nog bestaande voorbij de Wolvenbosdreef. Is die hoeve van 1569 en 1608 terug te voeren naar een der voorgaande, of is het een van de grotere hoeven die we op de Ferrariskaart uit 1775 aantreffen aan de huidige Eksterlaan of Kalmthoutsesteenweg tussen de Korte Franselei en de Kapellenboslei ?Inderdaad treffen wij op die kaart onder het gehucht "Cauheyde" al deze hoeven aan als behorende tot de parochie Ekeren en dus niet Kapellen!
Vergissing uit 1715 Het voornoemd meetboek van Ekeren uit 1715 geeft ook voor de Hoogboomse kant van de Koude Heide enige informatie die beslist niet onbelangrijk is - integendeel - maar helaas meer verwarrend werkt dan ophelderend. Zo lezen wij bij perceel 318 "Den selven (mijnheer Van Ceulen) het huijsblock in landt 1414 roy". De bijhorende perkamenten kaart toont inderdaad op perceel 318 ook een hoeve bestaande uit twee gebouwen, gelegen naast de weg (thans gedeeltelijk Bosdreef) die recht op recht naar de driehoekige vroente aan de Hoogboomsteenweg liep en achter het huidige kerkhof uitkwam. Deze weg bestaat nog steeds en loopt op de Oude Gracht langs het L-vormig bakstenen landhuisje uit ca.1925 en de monumentale hardstenen brug. Deze hoeve is duidelijk onze huidige "Couheye" op de hoek Bosdreef (nr.121) - Heidestraat-Zuid. In de plaats van de Heidestraat-Zuid lag er toen echter een uitgerekt driehoekig stuk bos of heide met de punt ongeveer naar het noorden en naast de vroente. Het hoorde eveneens aan Van Ceulen. Aan de overzijde van de Bosdreef en langs die vroente, lag echter volgens de kaart perceel 313, groot 1753 roy land en daarnaast westwaarts perceel 311 met 2000 roy heide dat de koster van Kapellen toebehoorde. Belangrijk is het te weten dat daarop de drie voornoemde percelen heide van de St.-Bernardsabdij volgden. Langs die vroente liep dus de huidige Heidestraat om voor het kerkhof nog weg te zwenken naar onze huidige "Zeven Kapellekens", zodat er aan het huidige rond punt over de Couheye dus best een driehoekig perceel kon liggen. Tot hier is alles duidelijk en eenvoudig. Helaas ontstaat ook hier juist een probleem door een spijtige vergissing begaan in 1715, dus meer dan 280 jaar geleden. Ook toen was missen blijkbaar menselijk. Het meetboek geeft voor bewust perceel 313 volgende belangrijke omschrijving: "Den selven (mijnheer Van Ceulen) sijne hoeve de Cauheijde genaempt in landt 1753 roy"! Zoals wij zagen staat daar op het plan helemaal geen hoeve, en mogen wij bijna veronderstellen dat er ook wel geen zal gelegen hebben. Het was op zulke "Koude Heide" wellicht niet gebruikelijk aan lintbebouwing te doen. Verder onderzoek toont echter wel op perceel 323, ingekleurd als land, een hoeve bestaande uit twee 82
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 82
gebouwen. De vermelding in het meetboek geeft echter "Mijnheer van Havre in landt 2165 roy". Het perceel lag eveneens langs die toenmalige rechte Bosdreef, maar langs de westkant en palende noord aan de beek. Naar het zuiden toe lag perceel 324 "Den selven in weijde 2127 roy" en dat paalde aan de vroente van Hoogboom. De westzijde van dit laatste stuk liep dus langs onze huidige Hoogboomsteenweg, juist tot waar de beek de straat overstak om aan de overkant langs het Dielekenspadje verder te lopen. Het is duidelijk dat deze locatie volgens het plan slaat op de grote verbouwde hoeve die langs de huidige Polodreef ligt. In onze jeugd (jaren '50) kwamen wij er vaak langs, voordat deze dreef ten onrechte afgesloten werd. Zij heeft een drietal traveeĂŤn met in het dak evenveel uitgebouwde vensters en aan de westzijde een uitgebouwd vooruit springend gedeelte met groot raam en in het dak een uitgebouwd raam. Langs de westgevel zijn er een tweetal traveeĂŤn. Mogelijk is dit westelijk uitspringend gedeelte het oude woonhuis, en de rest een uitgebouwde stal. Het tweede gebouw op het plan was beslist de schuur. Verder onderzoek, ook ter plaatse is wenselijk en kan de moeite lonen. De stafkaart van 1956 toont de hoeve mooi in de NO-hoek van het poloveld met een tweetal bijgebouwen. Op het plan van landmeter G. Verhoeven uit 1871 van de Hoogboomse parochiegrenzen, staat zij eveneens langs de oude rechte Bosdreef. Hetzelfde gaf ook Philippe Vandenmaelen reeds in 1846-54. Op de Ferrariskaart uit 1775 staat ze eveneens maar kreeg als enige in de ganse verre omgeving een bijschrift. Na de afkorting Cie voor pachthoeve staat wat onduidelijk "Dochen" met de verwijzing naar parochie 32 (= Ekeren). Over de onzekere lezing breken we thans ons hoofd niet. Feit is wel dat precies daar ook in 1715 wel een belangrijke hoeve gestaan moet hebben zodat de tekening op het plan juist is. De vergissing moet dus in het meetboek gezocht worden. Inderdaad is een foutieve lezing van 313 en 318 altijd mogelijk alhoewel in dit geval onwaarschijnlijk, al lagen beide percelen aan weerszijden van de weg. Een verwisseling van 313 en 323 lijkt ons dan ook waarschijnlijker. Opvallend hierbij is dat een lang perceel 312 van "mijnheer Van Ceulen in heijde 1778 roy" juist ten westen van het bewuste perceel 323 lag en zich van aan de Bunderbeek tot bijna aan de Hoogboomsteenweg uitstrekte. Aan de overzijde (N) van de Bunderbeek lagen een viertal kleine percelen van "den selven" die op hun beurt dan weer paalden aan de voornoemde percelen 311 en 313. Zoals vermeld is het juist dat nummer 313 dat ook aan de Bosdreef paalde, dat de blijkbaar verkeerde omschrijving meekreeg: "Den selven (mijnheer Van Ceulen) sijne hoeve de Cauheyde genaempt in land 1753 roy". "Den selve" kan dus vermoedelijk wel slaan op "Mijnheer Van Ceulen", maar niet op de hoeve van perceel 323. Of werden gewoon beide hoeven verward - wat meteen ook een oplossing zou bieden voor het nu scherp gestelde naamprobleem. Inderdaad zou bij een eenvoudige verwarring van perceelnummer tussen de beschrijving van 313 en 323, de hoeve op het Poloplein "Cauheijde" noemen en zou "den selven" dan kunnen slaan op Van Havre? Of verwisselde men gewoon de hoeven op de nummers 318 en 323 zodat de "hoeve de Cauheijde genaempt" wellicht toch op de ons vertrouwde hoeve (thans Bosdreef nr.121) zou komen te slaan wat best aannemelijk is en erg waarschijnlijk? Heel precies en diepgaander detailonderzoek is hier noodzakelijk om klaar te zien in een vergissing van meer dan 280 jaar geleden!
Bewoners van de Koude Heide Moeten wij ons misschien niet te blind staren op de benaming "Koude Heide" aangezien die in feite op een gans gehucht sloeg, dat zoals de "Oude Gracht" zich niet volledig ontplooide terwijl Hoogboom het wel deed. Zoals wij zagen droeg de ons vertrouwde woning blijkbaar bij een verkoop in 1858 wel de benaming "Koudeheide". Thans kennen wij in de Bosdreef nr.35 ook de villa "Koude Heide" die net aan de andere kant van het militair spoor, wat achterin verscholen ligt. Volgens de opgave van 1787 door de Ekerse pastoor waren de "Koude Heide" en de "Franse Heide" twee van de 26 gehuchten van zijn parochie. Zij lagen op respectievelijk 1 1/2 en 2 uren gaans van de kerk van Ekeren en telden 40 en 50 zielen. Samen waren dat wellicht de negen hoeven die we reeds vernoemden en die we ook op de meermaals vernoemde Ferrariskaart uit 1775 tegenkwamen. Beperken wij ons tot het Ekerse grondgebied nadat Kapellen in 1801 een onafhankelijke gemeente was geworden, terwijl Hoogboom bij Ekeren bleef. Bij de rondgang van 1830 komen wij na de "Oude Gracht" 83
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 83
en de "Holleweg" een woning "Op den Hooven" tegen op nr.53 bis waar herbergier P.J. Kuylen uit Wilmarsdonk zich in 1832 vestigde samen met zijn vrouw Adriana Van Ticheld. Dan volgt de "Koude Heyde" met volgende volgnummers (dus geen huisnummers): 62 landbouwer Jan Van Dorpe gehuwd met Boen 63 Kloeck 63 landbouwster Anna Catharina Van Wezenbeeck, weduwe Beeckmans 64 Janssens 65 landbouwster SacrĂŠ, weduwe van particulier Lievens 65 het echtpaar Michielssens-Lievens 66 landbouwer Bakelmans-Stevens Volgt de "Franse Heyde" met enkele gezinnen. In 1842 werd door Ekeren het grootste deel van de Franse Heide afgestaan aan Kapellen, goed voor ongeveer 80 inwoners. Bij de rondgang van 1847 troffen wij enkel op volgnummer 60 een bewoner van de "Koude Heyde" aan, met name het gezin Beeckmans. Bij de rondgang tien jaar later vinden wij geen specifieke vermelding van de "Koude Heyde" maar gaat men van de "Oude Gracht" dadelijk over op de "Uitlegger" met daar op nr.60 Stevens en op nr.61 Aerden, om met nr.68 aan de "Oude Baan" aan te belanden. In 1866 spreekt men duidelijk van de "Koude Heide" met: Op nummer 1 landbouwer Franciscus Verberck, gehuwd met Isabella Verbeeck, die er met zijn gezin woonde. Later werd dit nummer 2. Op 7.10.1880 kwam er het daglonersgezin Vanden WyngaertHuybrechts wonen met hun kinderen. Nummer 2: (later 5) sloeg in 1866 blijkbaar op het landbouwersgezin Verresen-Meyvis dat tussen de "Rubensheide" en de "Zijdefabriek" vermeld werd en op 3.4.1872 vertrok. Vanaf 31.7.1872 treffen wij er het landbouwersgezin van Jacobus Meyvis-Hannes aan. Op nummer 3 woonde tot 2.9.1868 het werkmansgezin van Dominicus Mouwen-Willemen. Van 19.2.1869 tot 20.7.1877 bewoonde het handwerkersgezin Sevenhans-Meyvis nummer 4. Op nummer 4 (later 5) woonde het koehoudersgezin Letens-Van Tichelen. Tussen 15.5.1876 en 24.6.1879 bewoonde het gezin van Henricus Letens-Elliaers het nummer 6. Het gezin Verberck-Verbeeck verliet dus in 1880 de "Koude Heide" 2 (aanvankelijk 1) om naar de "Koude Heide" 7 te trekken. Kort daarop veranderde het nummer in 8. Deze stenen hoeve was eigendom van de Duitse familie von Mallinckrodt die het Hortensiahof bewoonde en waartoe ook een grote hoeve aan de Ruyseveltlei hoorde. De hoeve "Koude heide" nr.8 lag ten einde van de huidige Bernard De Vadderlaan, na de versmalling, juist in de bocht van het stuk aarde- en kiezelweg dat de verbinding met de Fortsteenweg vormt. Men ziet er nog steeds de doorgeschoten hagebeukbomen die de hof omzoomden. Toen daar juist achter de hoeve tussen 1893 en 1897 het fort van Kapellen gebouwd werd, kwam de gebruikelijke militaire verordening in voege dat in een bepaalde straal enkel houten huizen gebouwd mochten worden zodat ingeval van conflict een vrij schootsveld mogelijk werd. Vandaar de bekende houten huizen in de Bernard De Vadderlaan. Weduwnaar geworden in 1894, trok Franciscus Verberck begin 1898 met de enkele nog thuis zijnde kinderen naar Kapellen. Hij ging er wonen bij zijn dochter Marie die samen met haar man Franske De Backer, de latere Kapelse schepen en dienstdoend burgemeester, een kruidenierswinkel hield in de Statiestraat 20. In maart 1898 betrok het landbouwersechtpaar Henri Lambrechts-Van Beeck uit Nederlands Putte de hoeve en het jaar daarop volgt zijn zoon Benedictus met de rest van de familie. Later betrok het gezin Cornelius Roelands 84
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 84
Joanna Kuypers de hoeve tot zij verplicht werden ze te verlaten wegens de oorlogsomstandigheden. Bij het uitbreken van WO I week de familie Mallinckrodt uit naar den Haag en stak het garnizoen de hoeve in brand en liet ze springen. De brokstukken vulden de kelder. Decennia later kon men er nog de restanten van zien liggen in het stilaan beboste terrein. Mogelijk liggen de funderingen er nog altijd in het bos. Weldra zou blijken dat de vernietiging van de hoeve door de Belgische soldaten onnodig was geweest. Het 100 man tellende garnizoen verliet immers het fort op 9 oktober 1914 nadat zij de koepel van het fort hadden laten springen. Nooit waren zij in contact met de Duitsers geweest die toen Antwerpen innamen. De hoeve opblazen was hun enig wapenfeit geweest!
Couheye Hoeve Een der bekendste woningen van de "Koude Heide" is beslist ook de villa met het Griekse fries die Auguste Struyven eind vorige eeuw bouwde in de Bosdreef nr.120, hoek Heidestraat. Deze "villa des bruyères" zoals hij ze noemde, lag niet enkel over onze hoeve "Couheye" maar heeft er ook onmiddellijk mee te maken. Het was Melchior Struyven, die in 1858 de hoeve kocht. Zij besloeg toen 45 ha. Hun zoon Auguste, gehuwd met Leonie Dierckx, ontving uit de erfdeling van zijn ouders Struyven-Smets in 1893 deze hoeve en gronden. In 1898 had zijn villa met omliggende gronden een oppervlakte van 6 ha. 87a. 30ca. en werd op 12.100 BEF geschat. De hoeve stond op 9 ha. 89a. 55ca. en was 10.600 BEF waard. Verder had hij nog heel wat bos en hei in de omgeving, wat we ook nog eens op ca. 60 ha. mogen ramen en een waarde vertegenwoordigde van ruim 60.000 BEF. De echtgenoten overleden respectievelijk in 1952 en 1957 waarna hun dochter Marcelle, gehuwd met luitenant-kolonel Charles de Vos, in 1959 de hoeve "Couheye" verkocht aan jonkheer Georges Geelhand de Merxem, gehuwd met gravin Le Grelle.
Hoeve op 31 november 1993 (foto Lieven Gorissen) Zij verbouwden de hoeve helemaal en maakten er een landhuis van, al behielden zij het oude karakter. Zij waren mogelijk de eerste eigenaren die het zelf bewoonden. De koestal en het schuurtje werden langer uitgebouwd tot een ruim woonvertrek met inkomhal. De daken kregen een bedekking van pannen. De schuur was ondertussen afgebroken evenals de waterput. Ook de poel achter het geheel verdween met de tijd. Het wagenhuis werd verbouwd tot gastenhuis met zwembad. Een garage en tennisterrein vervolledigden het geheel. Na het overlijden van haar man stierf op 26.1.1994 ook de gravin. Al snel kwam het landhuis als "volledig gerenoveerde historische abdijhoeve (17de eeuw)" te koop "op 2,5 85
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 85
ha. met guesthouse, verwarmd zwembad, poolhouse, tennis, garages, boomgaard ...". Nieuwe eigenaar werd de familie Van der Lugt die het geheel in 1995 weer helemaal liet renoveren door binnenhuisarchitect Eric De Mol waarbij het dak weer een strobedekking kreeg. Ook zij betrokken het eigendom zelf tijdens het voorjaar 1996. Sinds de lente van 1998 staat de Couhey echter weer te koop als een "prachtige authentieke 16de-eeuwse herenhoeve".
Hoeve in maart 1995 (foto Lieven Gorissen)
Hoeve op 22 januari 1996 (foto Lieven Gorissen)
Vroegere bewoners die we leerden kennen waren dus telkens pachters van de "Couheye" zoals Petrus Beeckmans-Van Wezenbeeck in 1830 waarna hun zoon J.P. Beeckmans-De Ridder gedurende de jaren 1840 en 1850 hen opvolgde. In 1866 treffen wij het gezin Franciscus Verberck-Verbeeck aan tot in 1880 de 86
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 86
dagloners Vanden Wyngaert-Huybrechts de hoeve betrokken. Begin deze eeuw was het de familie Willemen die er woonde tot rond 1920 Jef Van den Bergh met zijn vrouw Julie en hun half dozijn dochters introk. Jef was boswachter enboerde wat, maar stookte ook jenever. Zo werd de "Couheye" snel een begrip bij heel wat Kapelse jonge mannen.Aangezien de "Couheye" het voorwerp uitmaakt van een verdere ruimere studie gaan we hier niet verder op in en beperken wij ons nog tot het vermelden dat de oude hoeve mooie oude open schouwen heeft. Ook het klassieke opkamertje en de alkoven ontbraken niet.
Abdijhoeve Ter Soete Locht Zo konden we onze huidige "Couheye" situeren in zijn historische omgeving. Aangezien zij in 1715 duidelijk reeds in bezit was van particulieren, kan zij onmogelijk ook eigendom geweest zijn van de St.-Bernardsabdij. Het is dus duidelijk dat zij niets te maken heeft met het oude "Ter Soete Locht". Zo blijft natuurlijk de vraag waar laatstgenoemde abdijhoeve gebleven is ? Wij vonden in het archief van de St.-Bemardusabdij het landboek, deel 2, dat pater Judocus Bal in 1669 opmaakte. Daarin staat duidelijk "onder eeckeren bij tapellen aen de coude heyde, hebben wij een hoeve genaemt ter soeter Tocht" en "de huysen, schuere ende stallen van dese hoeve behoeren ons end sy wort in pachtingh gehouden by Adriaan Wouters waer van de beschryvinghe is als volght; 1) I n den eersten de hofstede, daer de voorschreven huysinghe op staet, hebbende west de heyde ende voorts van de andere dry syden ons selfs, leyt wat lanckworpich ende heeft syne buyten canten ende opworp, zuyt en west groot synde 202 R 10 v. 2) Achter de schuere, een stuck saeylandt ligghend by naer viercant, heeft west de heyde, zuyt de voorgaande hofstede, oost het naar volghendeende noort het cleyn heyveldeken nr 29, heeft syne canten west ende noort, ende voorts ons selfs, is groot 177 R". In totaal zijn er 29 percelen met in het totaal bijna 45 bunder grond (bijna 60 ha.). Belangrijk zijn de drie volgende percelen heide; 16 "Heyvelt in de Koeye blocken tegen het Bercken-bosch groot 1881". 17 "middelst heyvelt met de dreve in de koeye-blocken 2082 2/3". 18 "Derde heyvelt in de koeye blocken 1105 1/2". Al komendematen niet helemaalovereen met de respectievelijke percelen 276, 277 en 278 uit het voormeld meetboek van 1715, dan komt het totaal van de drie toch wonderbaar gelijk uit op 4.992 roeden! Ook het berkenbos kennen wij uit het oude plan uit het tweede kwart van de 17de eeuw, van de St.-Michielshoeve, zoals wij vroeger zagen.Perceel 14 is "De weyde agter 't Bercken bosch 679 1/2" en komt met zijn zuidzijde tegen de Bunderbeek. De "dreve" vinden wij ook terug op de Ferrariskaart uit 1775. Deze percelen zijn duidelijk stukken die wat afzonderlijk op Hoogbooms grondgebied lagen en die we dus vrij nauwkeurig kunnen situeren. Uit de beschrijving van de hofstede en schuur volgt dat zij in de uiterste ZW hoek van het abdijgoed lagen. Wanneer wij dan teruggrijpen naar onze vroegere bespreking van hoeven op of aan de "Koude Heide" dan treft ons dat de oude 18 bunder hoeve uit 1521 en 1552 ten oosten van de "straete" lag en ten westen van "St.-Bernards". Zij lag dus aan de uithoek van dat groot stuk abdijland tussen het Wolvenbos en de Korte Spelierlaan. Daar liep inderdaadeenweg langs het verlengde van de Middelbeek die de grens vormde van de langwerpige percelen die haaks op de Kapelsestraat (te Kapellen) staan. Hier kon dus gemakkelijk een nieuw groot domein beginnen en waarom zou dat niet het abdijgoed kunnen zijn. Dat zou meteen ook een verklaring geven voor het toch wel eigenaardig groot ontgonnen stuk van de woeste Koude Heide ten NW van de oude Santstraat met zijn oorspronkelijke oude ligging, de voorloper van de huidige Heidestraat-Noord, zoals wij die op de Ferrariskaart aantreffen. De hofstede lag dan ook duidelijk aan de achterkant van het huidige kerkhof. Helaas verdween de oude oorspronkelijke kaart bij de terugkeer van het mooie landboek uit de Gentse 87
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 87
tentoonstelling "Benedictus en zijn monniken in de Nederlanden 480-1980" in 1980/1981! Gelukkig konden wij ook dit ongeluk overwinnen en troffen we een kopie aan in een landboek dat frater J.B. Godfroi Bouvart in 1752 van het oude exemplaar uit 1666 kopieerde. Daar zagen wij duidelijk dat "Ter Soete Locht" inderdaad op de ZW-hoek van het abdijgoed lag. Vertrekkende tussen hofstede en schuur zagen wij de zo opvallende weg ook op de Ferrariskaart naar het NW wegdraaien terwijl de beek van de Santstraat een duidelijk herkenbare bocht maakt die terug te vinden is op de stafkaart uit 1956 en 1928/1929. Deze gebouwen treffen wij ook aan op de kaart van Philippe Vandermaelen uit 1848-1854 en op de bekende kadasterkaart door P.C. Popp uit ca. 1860. Zover enkele elementen die de situering reeds aannemelijk maken. Verdere uitdieping volgt samen met de vele andere gegevens over deze abdijhoeve die het voorwerp moeten uitmaken van een afzonderlijke studie. Feit is dat zij ook reeds naar het einde van het ancien rĂŠgime toe reeds over haar hoogtepunt heen was en daarna blijkbaar verder afbrokkelde. Vermoedelijk eindigde zij als de melkerij die op het einde van de vorige eeuw heel wat steedse toeristen lokte en gehouden werd door Peerke Verberck. Zij maakte plaats voor het Kapelse kerkhof zoals ook de oude Sandstraat, later Heidestraat, zijn eeuwenoude bedding moest verlaten en vervangen werd door d e huidige kronkels v a n d e Heidestraat-Noord! Al wat er van overblijft is blijkbaar een uitermate dikke beuk langs de Nieuwelaan achter het kerkhof. En wat te denken van de "St.-Bernardushoef' zoals zij voorkomt tussen de Kapelsestraat en "Op den Wal" op verschillende kaarten zoals op de plattegrond in de "Geschiedenis van Kapellen" door E. Voet uit 1939? Maar dat zal wel een ander verhaal worden!
Besluit
Beuk achter het kerkhof van Kapellen, in de Nieuwelaan. 29 oktober 1995 (foto Lieven Gorissen)
Waar de "Couheye" langs de Hoogboomse kant lag van de Heidestraat, alias Koude Heide, zo lag "Ter Soete locht" langs de Kapelse kant van diezelfde straat. Twee hoeven op een boogscheut van elkaar, met elk een totaal afzonderlijke geschiedenis en herkomst, kenden blijkbaar tot op heden eenzelfde geschiedschrijving met vermenging van feiten en gegevens. Het werd tijd dat we deze Siamese tweeling opsplitsten zodat ze ieder weer hun eigen geschiedenis krijgen waar ze recht op hebben! Dat dit kort na de viering van het 750 jarig bestaan van de St.-Bernardusabdij valt, is dan ook een gelukkig toeval.
88
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 88
1•�n�cr,rv'� �rib=u .F:l,�•���,�
911.AN 1'AOiCE0.11.AOH6E;
)y
DE L . \ gnfORlyG D1:
CAPPELLEN . l \ Y. l ' I . 1 : g . 111 : T. 1 T I 11 . 1 : t
�„1,.,1W u Rr,a..,�e�_ •. ...I�..a ��•.._.�.., . . .•r.....P...v�k:�.�.i:.�,.�,:a.:�::. .....
89
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 89
Bronnen ANTWERPEN, Rijksarchief, Fonds St.-Bemardsabdij. ANTWERPEN, Rijksarchief, Oud archief Ekeren, nr.157, 170, 173. ANTWERPEN, Rijksarchief, Oud archief Ekeren, nr.644. Bespreking leenboek bij A. VAN DEN WYNGAERT, De territoriale verdeling van Ekeren 1504-1621. in Heemkring Ekeren, Jaarboek 6, Ekeren, 1988, p.109-166. ANTWERPEN, Rijksarchief, Ekeren Modern, Bevolking 1847-1857, wijk B, Bevolking 1857-1866, wijk B Hoogboom, Bevolking 1866-1880, dl. II, Bevolking 1880-1890, dl. II, Bevolking 1890-1900, dl. II. P. ARREN, Kastelen in Kapellen, Kapellen, 1992, p.45. P. ARREN, Mishaegen XIVde - XVIIIde eeuw, in Hobonia, XVII-1, p.45-48. Ook opgenomen in P. ARREN, Kasteel naar Kasteel 3, p.53-63. P. ARREN, H. DE SITTER & R. ROELANDS, De geschiedenis van Hoogboom, Van landelijk Ekers dorp tot parel aan de Kapelse kroon, jaarboek Hobonia 1996, XXV. F. BELLENS, Van kastelen en domeinen, in J. GIJSELS (red.), Brasschaat, Van heidegrond tot parkgemeente, Brasschaat, 1980, Mishagen p.231-236, Oude Gracht p.236-242. F. BODDAERT, J. LAMPO, P. LOMBAERDE, W. MEEWIS & I. VAN REETH, 750 jaar SintBemardusabdij, sl. nd. (Deurre, 1996). BORNEM, St.-Bernardsabdijarchief, cartularium K3 & K4, 1267 & diverse registers zoals in de tekst vermeld. BOUWEN DOOR DE EEUWEN HEEN, Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Antwerpen, deel lOn 2 (Ho-Ra), Gent, s.d. (1985), p. 481-490, afb.275-279, foto's 1033-1050. F. BRESSELEERS, Hoe heeft Hoogboom zijn naam gekregen? in, Eeuwfeestbrochure St.-Jozefsparochie, Hoogboom, 1971, p.11-13. Opgenomen in R. ROELANDS (red.), "Hobonia" Hoogland van Ekeren, Historische schets van Hoogboom, sl. nd. (Hoogboom, 1976) p.7 en in P. ARREN, H. DE SITTER & R ROELANDS, De geschiedenis van Hoogboom, Van landelijk Ekers dorp tot parel aan de Kapelse kroon, jaarboek Hobonia 1996, XXV, p.13-14. F. BRESSELEERS, Oude plaatsnamen te Hoogboom, in Eeuwfeestbrochure St.-Jozefparochie, Hoogboom, 1971, p.13-15, overgenomen in R. ROELANDS (red.), "Hobonia" Hoogland van Ekeren, sl. nd. (Hoogboom, 1976), p.8-10 en (wat herschikt) in P. ARREN, H. DE SITTER & R. ROELANDS, De geschiedenis van Hoogboom, Van landelijk Ekers dorp tot parel aan de Kapelse kroon, jaarboek Hobonia 1996, XXV, p.197-199. F. BRESSELEERS, "Ter Soeter Locht", in Hobonia, I-3, overgenomen in R ROELANDS (red.), "Hobonia" Hoogland van Ekeren, sl. nd. (Hoogboom, 1976), p.40-41. CARTE DE CABINET DES PAYS BAS AUTRICHIENS, Levée à l'initiative du comte de Ferraris, Mémoires historiques, chronologiques et oeconomiques sur les 13 feuilles du No 2 de la Carte de Cabinet des Pais-Bas Autrichiens pour son altesse royale le duc Charles Alexandre de Lorraine, (heruitgave Pro Civitate, collection histoire série in 4o No 2) Brussel, 1966, vol. H, mémoire 2, p.19-31 & vol. II, cartes, Capelle 88 (C2), 1 & 3. . GAZET VAN ANTWERPEN, overlijdensberichten, gravin B.J.M.J.G Le Grelle, 27 & 28.1.1994. P.J. GOETSCHALCKX, Kerkelijke geschiedenis van Eekeren bevattend de geschiedenis der parochien van Eekeren, Hoevenen, Kapellen, Brasschaat, Ertbrand, Brasschaat ter Heide, Hoogboom, Donk, Ste Mariaburg en Rustoord, Ekeren-Donk, s.d. (1914), bespreking acte 1267 van St.Bemardsabdij p.21, tekst verzoekschrift p.184, lijst gehuchten p.198. P. Van Velthoven plaatste de Koude Heide zelfs verkeerdelijk op 2,5 uur van Ekeren in zijn bijdrage in de Eeuwfeestbrochure van de St.-Jozefsparochie in 1971 wat overgenomen werd in "Hobonia" Hoogland van Ekeren p.10-11. IDEM, passim. P.J. GOETSCHALCKX, Oorkondenboek der Witheerenabdij van S.-Michiels te Antwerpen, EekerenDonk, 1909, p.28-39, 306-310. P.J. GOETSCHALCKX & B.VAN DONINCK, Oorkondenboek der abdij van St.-Bernaarts op de Schelde, sl., 1926, p.278-280. L. GORISSEN, Bestond St.-Mariaburg reeds voor 1896? in Sint-Mariaburg 75 jaar, van rekreatieoord 90
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 90
tot woonwijk, sl. nd. (St.-Mariaburg, 1973). Overdruk, Antwerpen, 1984. L. GORISSEN, De Hoogboomse bevolking in 1866-1880, in jaarboek Hobonia 1997, XXVI, p.69-104. L. GORISSEN, Hoogboom op de Ferrariskaart 1771-78, in Hobonia, W-2 (juni 1975), p.31-39, met kaart. G. GUYOT, "Ter Soete Locht" onder Kapellen, in Hobonia, XII, juli-sept., 1983, p.130-132, XII, oct.dec., 1983, p.186-190. INSTITUT CARTOGRAPHIQUE MILITAIRE, plan 7/8 Cappellen, 1/20000, Brussel, 1936. H. KANORA, Een belangrijke brouwersfamilie te Hoogboom in de 17de eeuw, in Hobonia, I-4, overgenomen in, R. ROELANDS (red.), "Hobonia" Hoogland van Ekeren, sl. nd. (Hoogboom, 1976), p.37-38 en in P. ARREN, H. DE SITTER & R. ROELANDS, De geschiedenis van Hoogboom, Van landelijk Ekers dorp tot parel aan de Kapelse kroon, jaarboek Hobonia 1996, XXV, p.139-140. KAPELLEN (bos), archief L. GORISSEN, kopie acten Th.Greeve, procès verbal d'Expertise, 24.5.1898 & 5.11.1897. KAPELLEN (bos), archief L. GORISSEN, dossier Franciscus Verberck, Couheye & Ter Soete Locht, nota's van diverse gesprekken met diverse gesprekpartners. MIRAEUS & FOPPENS, Opera Diplomatica et Historica, Leuven, 1723, IV, p.249-250. NN., Het ontstaan van de straatnamen, in R. ROELANDS (red.), "Hobonia" Hoogland van Ekeren, sl. nd. (Hoogboom, 1976), p.44-48. PLAN, van het domein De Oude Gracht, afgedrukt in R. ROELANDS (red.), "Hobonia" Hoogland van Ekeren, sl. nd. (Hoogboom, 1976), p.26. C. POPP, Atlas Cadastral de Belgique, Province d'Anvers, Arrondissement d'Anvers, Canton d'Eeckeren. Plan pardellaire de la commune de Cappellen lez-Anvers avec les mutations, sl. nd. G. ROGGEMAN, Archief voor familiekunde voor het Vlaams Nederscheldegebied, Handzame; I, 1969, Ekeren, p.18; III, 1971, Ekeren p.58 & 65; VIII, 1975, Ekeren, p.129; X, 1977, Ekeren, p.153-154, 161162. A. VAN DEN WYNGAERT, De tienden te Ekeren in het begin van de XVIIe eeuw, in Heemkring Ekeren, Jaarboek 7, Ekeren, 1989, p.222-231. Ph. VANDERMAELEN, plan 3/7 Cappellen, 1/20000, Brussel, 1848-54. J.A. VAN HOUTTE, Economie, in NN., Benedictus en zijn monniken in de Nederlanden, tentoonstellingscataloog, Gent, 1980, III Aspecten van het monastiek leven in de Nederlanden, afd. D p.347-386, nr.725 p.362-363. E. VAN LOOK, Toponymie van Ekeren, (lic.thesis), Leuven, 1942, nr.322, 882, 1317. W. VAN OSTA, Uit de toponymie van Brasschaat, in J. GIJSELS (red.), Brasschaat, Van heidegrond tot parkgemeente, Brasschaat, 1980, p.457-458. V.E. WAUTERS, De plaatsnamen Witven, Ettenhoven en Hogeschoot in verband met de vroegste geschiedenis van de heerlijkheid Ekeren. in Heemkring Ekeren, Jaarboek 6, Ekeren, 1988, p.43-88. V.E. WAUTERS, Waar stond de molen van Kaarlevoord? in Heemkring Ekeren, Jaarboek 9, Ekeren, 1991, p.86-95.
91
Hobonia - 27ste jaargang - Jaarboek 1998 - p. 91