In memoriam Aloïs Keustermans Raymond Roelands
Aloïs Keustermans zag het levenslicht, thuis in Hoogboom Ekeren, op 21 juni 1926 als zoon van Joanna Catharina Billiauw en Jacobus Alphons Keustermans. Hij werd op 23 juni gedoopt in de parochiekerk van Hoogboom door pastoor Van Mechelen.
Doopregister Sint-Jozef Hoogboom
Zijn ouders woonden toen aan de Hoogboomsteenweg 251, “achter de kerk”, en daar beleefde Aloïs zijn onbekommerde jeugd. Hoogboom was toen nog zeer landelijk en speelbossen waren er in overvloed rond en achter de hof van vader Keustermans. HOBONIA – Personalia
Aloïs Keustermans
Trouwens nu nog is de ruimte tussen Hoogboomsteenweg en Holleweg een oase van bossen en weiden. De familie Keustermans heeft steeds de kost verdiend in de grote serre achter het woonhuis - de witte vlek op de foto hierna.
Zoals alle Hoogbomenaars van toen zat Aloïs in de kleuterschool bij zuster Theabalda en volgde hij zijn lagereschoolopleiding in de jongensschool tegenover rusthuis Welvaart. De onderwijzers van toen waren Theophiel Boogaerts, Frans Janssens, Jos Van Der Steen en Karel Dierckens.
Het vijfde en zesde leerjaar met meester Frans Janssens tijdens het schooljaar 1936-1937; Aloïs op de derde rij, de tweede leerling naast meester Janssens.
HOBONIA – Personalia
Aloïs Keustermans
Aloïs heeft zijn jeugd in Hoogboom doorgebracht met zijn onafscheidelijke vrienden Guido Boogaerts, Rik Smets en Jaak De Bondt. Als er kermis was in de buurgemeenten, of als er ergens een feestje was dan was dit viertal steeds paraat om de bloemetjes buiten te zetten. Alleen Jaak De Bondt vond een levensgezellin, de anderen bleven vrijgezel, maar daarom niet minder levenslustig. Aloïs was steeds terug te vinden in zijn serres en zijn tuin. Hij was een kei in de kweek van orchideeën en aronskelken (calla of zantedeschia). Met Allerheiligen leverde de familie Keustermans steeds een uitgebreide keuze aan witte chrisanten. De laatste jaren kwamen kleine, gekleurde chrisanten in trek, zij waren beter bestand tegen de eerste vorst. De aronskelk behoort tot de familie van de araceae (aronskelkachtigen). De botanische naam is zantedeschia. De plant had vroeger ten onrechte de naam richardia of calla. Nu bestaat er wel een calla en die behoort zelfs tot dezelfde familie. Dit is de slangenwortel (calla palustris),
Naast deze specialisatie kon men bij Aloïs ook steeds terecht voor diverse perkplanten en andere. En als Aloïs niet bij zijn bloemen in de serre te vinden was dan kon je hem bij zijn bijenkorven aan het werk zien. Op gebied van bijenteelt en honingoogst was Aloïs een vakman. Hij was actief lid van de bijenbond Sint-Ambrosius en jaarlijks werd gezamenlijk vervoer van bijenkasten georganiseerd naar diverse plaatsen om honing te winnen van bloeiende bloemenvelden. In het voorjaar was er steeds kans dat bijen gingen zwermen; Aloïs was dan ook paraat om deze zwermen op te vangen. Had je een wespennest, dan was Aloïs ook steeds bereid om hieraan te verhelpen. Op de zolder van onze kerk zijn hiervan nog verschillende overblijfselen te vinden.
Aloïs als koster In september 1941 verzocht toenmalig pastoor Van Mechelen de 15-jarige Aloïs in te springen als “hulpkoster" bij koster Schamps voor de duur van de oorlog en hij kreeg al snel de smaak te pakken. Vermits hij thuis in het landbouwbedrijf werkte was hij steeds snel beschikbaar voor de diverse diensten en het luiden van de klokken. Vroeger waren er twee klokken, die werden in 1944 door de Duitse bezetter weggehaald; sinds 1953 telt de kerktoren vier klokken. Gemakkelijkheidshalve trok Aloïs eerst aan de zwaarste klok en de anderen volgend dan wel, volgens Aloïs. Het luiden begon vroeger elke morgen al om 7 uur. We kunnen ons nu niet meer voorstellen wat dit luiden inhield; diverse malen per dag werden de klokken geluid en alles gebeurde natuurlijk met de hand. Vanaf januari 1942 was koster Schamps dikwijls afwezig en Aloïs was dan in feite de waarnemende koster. Een jaar later, in januari 1943 gaf de kerkfabriek zijn akkoord aan pastoor van Mechelen om Aloïs voor te dragen als effectief koster. Zijn taak bestond erin de misvieringen, huwelijksmissen en uitvaartplechtigheden voor te bereiden en o.a. het altaar klaar te zetten. HOBONIA – Personalia
Aloïs Keustermans
Op 1 juni 1943 benoemt het bisdom Mechelen de 17-jarige Aloïs officieel tot effectieve koster. Omdat het orgel een belangrijk instrument uitmaakt bij de diensten in de kerk vond Aloïs het nodig om dit instrument te kunnen bespelen. Met zijn muzikale belangstelling had hij deze kunst al zeer snel in de vingers en werd hij meteen aangesteld als organist bij de muzikale erediensten. Amper drie weken na zijn aanstelling moest hij reeds het lof voor Allerzielen spelen. Op de Broederschool in Ekeren kreeg hij notenleer en zong hij mee in het schoolkoor. Op zondag 27 oktober 1991 mocht Aloïs ervaren hoezeer de Hoogboomenaars hem genegen waren. 50 jaar dienst werd uitbundig gevierd. In september 2001 is Aloïs 60 jaar actief als koster, de periode van hulpkoster meegerekend. Met een beetje vertraging werd hij in april 2002 opnieuw in de bloemetjes gezet door de kerkfabriek en de zondagzingers. In september 2006 is Aloïs 65 jaar koster en wordt hij nogmaals gevierd door de kerkraad. Al die jaren heeft Aloïs zijn taak van koster met plezier uitgevoerd. Omdat men geen idee heeft van wat deze job inhoud volgt hier een kort overzicht van wat een koster zoal doet: -
luiden van klokken: gedurende 65 jaar gebeurde dit luiden met de hand van op het hoogzaal; in 2006 werd een klokkenluidautomaat geïnstalleerd, maar Aloïs mocht hieraan niet veel plezier meer beleven onderhoud van kelken en cibories klaarleggen en wegbergen van allerlei gewaden onderhoud kerkgewaden aanbrengen en wegbergen van de gewone kerkversieringen van altaar en koor, ook ter gelegenheid van de vele uitvaarten en huwelijken. onderhoud godslamp bijvullen en reinigen van wijwatervaten (moeten regelmatig ontkalkt worden) leggen en wegbergen van tapijten bespelen van orgel tijdens misvieringen lichten en kaarsen aansteken, kaarsen bestellen, loper leggen, goten kuisen, bloemen opkuisen, orgel bespelen en zingen te pas en te onpas wordt de koster ook van zijn werk gehouden door de vele trouwlustigen die de kerk eens willen zien, of om de versieringen voor de huwelijksviering aan te brengen voor elke plechtigheid, zoals eerste communie en vormsel, worden er repetities gehouden en moet de kerk geopend en achteraf terug gesloten worden, ook weer een werkje voor de koster en 1001 kleine dingen meer
Als koster van de Sint-Jozefsparochie heeft hij met zeven pastoors samengewerkt: Jan Van Mechelen, Hendrik Greeve, Albert Vloeberghs, Arnold Willems, Leo De Schutter, Roger Raes en Gustaaf Bayen. Begin 2007 liep het mis, Aloïs voelde zich niet goed en werd opgenomen in A.Z. Klina. Daar stelde men het onvermijdelijke vast en het einde volgde spoedig. Op 12 juli is hij zachtjes ingeslapen.
HOBONIA – Personalia
Aloïs Keustermans
HOBONIA – Personalia
Aloïs Keustermans
HOBONIA – Personalia
Aloïs Keustermans
Om den Aloïs nog even te typeren voeg ik hierbij het interview, dat Hobonia in 1982, bij vader Keustermans optekende:
HOBONIA OP BEZOEK BIJ ALFONS KEUSTERMANS We hadden zeker de minst warme decemberavond uitgekozen om Alfons Keustermans te bezoeken en stonden dan ook bibberend van de kou aan de Hoogboomsteenweg 333 aan te bellen. Toen de deur openzwaaide stond daar een lachende Aloïs Keustermans: “Ah, jullie zijn het – ons vader is juist een dutje aan ’t doen, maar, kom maar binnen”. In de woonkamer zat een, intussen wakker geworden, vader Keustermans in een gemakkelijke zetel ons met pientere oogjes te bekijken. Zoon René had naast de kachel een plaatsje gevonden en zoon Constant zat zich aan de tafel door een stape1tje tijdschriften te worstelen. Tijdschriften over bloemen zagen we direct, over orchideeën zagen we na beter kijken. Want het familiebedrijf Keustermans is gespecialiseerd in het telen van prachtige orchideeën en nog vele andere bloemsoorten en planten, en de nieuwste ontwikkelingen op dit gebied moeten natuurlijk op de voet gevolgd worden. Vier mannen alleen in huize Keustermans dus; de dames die nu meewarig willen gaan glimlachen kunnen we meteen geruststellen: het was er netjes ! Eenmaal geïnstalleerd met een lekker biertje beginnen we “officieel” en vernemen we dat vader Keustermans als Alfons - Jacobus Keustermans te Wilrijk geboren werd op 30 juli 1891 en op 25 oktober 1925 in het huwelijk trad. Uit dit huwelijk sproten vijf kinderen; Maria en Frans, gehuwd en elders wonende, en de hier aanwezige zonen Aloïs, René en Constant. We zijn naar Hoogboom gekomen toen ons moeder stierf in 1896. Na de eerste wereldoorlog zijn we in ons huis gaan wonen bij nonkel Staf, die toen koster en bloemist was, en later hebben wij dat bedrijf dan voortgezet. In april 1925 werd ik schatbewaarder van de SintJozefskerk in Hoogboom bij pastoor Roelans, in opvolging van vader. Om schatbewaarder te worden diende een borg gestort te worden van 600 F en als ge weet dat de mensen in die tijd 1 F per dag verdienden hebt ge al een idee van dit hoge bedrag. Ik ben in Hoogboom naar school geweest bij meester Bogaerts en dat was niet de vader van meester Guido. Meester Bogaerts die had alle zes de klassen onder hem want hij was de enige schoolmeester hier”. We vragen wat vader Keustermans zich nog herinneren kan over de oude boerderijen die er in Hoogboom waren, waarop zoon Aloïs onmiddellijk invalt: “Ah ja, in het vorige boekje stond er ook iets over oude hoeven van mevrouw X hé, zeg, maar die mevrouw X, is dat niet..( naam weggelaten door de redaktie ), ja hé, ik dacht het al toen ik het net begon te lezen, want ...” Zoon Constant onderbreekt hier zijn broer met een “laat ons vader nu eens voortvertellen ..”, die dat dan ook doet. “Boerderijen ? - Ja, rechtover de Sans-Souci stond er een boerderijtje dat bewoond werd door Dietens vóór de eerste wereldoorlog. Het werd volledig afgebroken, de grond verkaveld en er werden nieuwe villa' s gebouwd. Dan was er nog de hoeve van de gebroeders Lambrechts, ook al afgebroken, en op het einde van de Bernard de Vadderlaan stond nog een boerderij die weg moest toen het fort werd aangelegd. In die hoeve woonde er een zekere Lambrechts”. “Lambrechts ? . ... ze heten toch niet allemaal Lambrechts zeker ?” verwondert zoon Aloïs zich. “Neen, neen, glimlacht vader Keustermans, maar deze toch wel!” “Dan was er nog de Pax-hoeve, die bewoond werd door Hermans en hiernaast boerde Louis Aernouts met de kruiwagen. En op ‘t Goed waren er ook nog twee boerderijen. HOBONIA – Personalia
Aloïs Keustermans
Wist ge dat al ? - in de eerste wereldoorlog hé, dan deden ze er melk van de blauw koei bij Dat was dan water hé.” Met een biertje voor de neus is het al gemakkelijk te vragen naar de cafékes in Hoogboom. “Cafékes? - Aan den Bellefleur, iets daarachter, rechtover de poort van Deckers, was er een klein hoeveke met een caféke bijgebouwd, en de Oude Baan volgend rechts, stond ook een caféke en bijna rechtover de Rozenhoflaan was er weer een. Dan had ge de Jager en aan de brouwerij van Matthijsen was er ook een klein caféke. Verder café De Beuckelaer, waar nu de Brantsen wonen, en Kees Block hé, de oudste zoon daar, die moest van niemand iets hebben. niet van de kerk en niet van de pastoor. En de pastoor greep hem eens vast en Kees zei tegen de mensen: ge kunt ervan zeggen wat ge wilt, maar de pastoor van Hoogboom is ne sterke vent! Dan de Café van Sus Godrie, die van Verberck en die van de Rik Nuyens, de Nachtegaal en de Chemin de Fer tussen de twee wereldoorlogen. Nog meer Cafe' s? - zoekt nu mijn tassen maar af, ik weet er geen meer!” Wanneer zoon Aloïs voor de derde keer die avond het sigarettestompeltje in zijn mond tracht aan te steken, wat blijkbaar niet wil lukken, vragen we nog iets te vertellen over de processie in Hoogboom. “Processie? - Ja, die ging vroeger twee keer per jaar uit, op 15 augustus en op Sakramentsdag. Op Sakramentsdag ging de processie vroeger tot aan de jongensschool en op 15 augustus ieder jaar naar mevrouwke, zoals barones Osy genoemd werd. In ' t Goed van Osy waren de wegen met de processie mooi gemaakt en versierd met bloemen en zo. Aan de Welvaar'was dan een altaar opgesteld op de trappen. Er werden flambouwen, zo’n klein lantarekens hé, kent ge wel hé, meegedragen. Nu zijn er nog zes over van die zilveren en van die koperen nog een stuk of twaalf, maar vroeger waren er daar wel 60 van. Pastoor Greeve heeft de meeste weggewerkt - er zelfs gaten ingeboord en dat was dan ook ne rare die pastoor Greeve, en hij werd rap kwaad ook”. Ondertussen is het “rap” laat geworden en is het helaas tijd om te gaan. Met de belofte zeker terug te komen op zijn honderdste verjaardag, nemen we afscheid van vader Keustermans en worden we uitgelaten door zoon Aloïs met het hardnekkige sigarettepeukje tussen de lippen.
HOBONIA – Personalia
Aloïs Keustermans