Edouard BUNGE (1851 – 1927) Raymond ROELANDS
Grootvader Edouard Bunge
Overgrootvader Edouard Bunge
Johann-Pieter-Gottlieb Bunge
Diederich-David Bunge
(1781 – 1866)
HOBONIA – Personalia
(1745 – 1814)
1
Edouard Bunge
Inleiding Tot 1982 was de familie Bunge eigenaar - en meteen ook de laatste eigenaar - van het prachtige domein Oude Gracht. Toch even tijd om deze familie in de schijnwerper te plaatsen. We deden dit ook al in 1998 met de familie Osy de Zegwaart, de vorige eigenaars van het domein. Maar eerst een klein overzicht van de historiek van het Hoogboomse kasteeldomein: In de 18de eeuw stond er een "huys van plaisantie", omringd door een slotgracht en gekend als "kasteel van Hoogboom". In 1713 bekwam Anna-Cornelia van Soest, begijn te Antwerpen, als erfdeel in de nalatenschap van haar overleden vader, de zgn. Clarissehoeve, gelegen aan de noordzijde van de Oude Grachtweg. In 1767 vermaakte zij testamentair haar bezittingen, w.o. de genoemde hoeve, enerzijds aan haar nicht Maria van Busdom (echtgenote van Stephanus Willems en weduwe van N. van Bleeuwen) en anderzijds aan Maria-Theresia van Bleeuwen (echtgenote van Georges Laudaens, juwelier te Antwerpen), dochter van voornoemde Maria van Busdom. Bij deling van goederen tussen haar moeder, Maria van Busdom, en haarzelf, verkreeg Maria-Theresia van Bleeuwen in 1768 de Clarissehoeve voor zichzelf. De goederen van Maria-Theresia van Bleeuwen werden in 1779 openbaar verkocht door notaris Jacob Mertens. De definitieve toewijzing had plaats op 26 juli 1779 aan de heer Karel Bogaerts 1 voor de som van 3.990 gulden en 24 verdieren. Waarschijnlijk was Karel Bogaerts een stroman voor Paul-François Moretus, want volgens oudere bronnen verkocht Maria-Theresia van Bleeuwen op 25 februari 1780 haar bezittingen (= ca. 15 ha) te Hoogboom - voor de prijs van 4.215 gulden - aan PaulFrançois Moretus (†1823). Paul-François Moretus huwde met Cathérine-ThérèseJeanne Van Colen en zij kregen vier kinderen: - Jean-Paul-Joseph (1782-1850) - Thérèse-Caroline-Josèphe (1784-1829) - Louis-Joseph (1786-1856) - Augustin-Thomas-Joseph (1791-1871).
Op 28 april 1825 verwierf Thérèse-Caroline-Josèphe Moretus bij acte van verdeling 2 alle bezittingen onder Ekeren, waaronder het kasteel van Hoogboom. Zij overleed ongehuwd op 45-jarige leeftijd (†1829). In 1830 kocht Charles van den Berghe (†1832) gehuwd met Henriette-Marie-Iasabel Moretus, het kasteel. De echtelieden van den Berghe-Moretus hadden vier kinderen: - Emilie (1817-1880) - Colette (1818-1885) - Mathilde (1819-1885) - Edouard (1821-1881), die het - inmiddels tot 463 ha uitgebreide - kasteeldomein bekwam.
In 1870 verkocht het echtpaar Edouard van den Berghe-Morel, dat kinderloos bleef, het kasteeldomein aan Edouard-Joseph, baron Osy (prijs 659.580 fr.). Rond 1880 liet baron Osy het bestaande kasteel afbreken om, iets noordelijker, een nieuw indrukwekkend kasteel in neo-renaissancestijl op te richten. 1 - Notarisakten Antwserpen nr. 0655 – Rijksarchief Beveren 2 - Notarisakten Antwerpen nr 196 – Rijksarchief Beveren
HOBONIA – Personalia
2
Edouard Bunge
De familie Osy was afkomstig uit Frankrijk, week in de 16de eeuw uit naar Holland en vestigde zich een eeuw later in België. Sinds 10 november 1778 bekwam de familie Osy, van keizerin Maria-Theresia, de titel "Baron".
Kasteel bij aankoop door baron OSY
Baron OSY
Baron Edouard Osy kreeg - bij K.B. van 19 september 1887 - van koning Leopold II van België de toelating zijn naam te laten volgen door "de Zegwaart" naar de vroegere gemeente Zegwaart in Zuid-Holland, tussen Delft en Gouda. Edouard-Joseph-François-de-Paule, baron Osy de Zegwaart (Deurne 24 maart 1832 - Ekeren, Hoogboom Kasteel na 1880 5 december 1900), gemeente- en provincieraadslid van Antwerpen; volksvertegenwoordiger; senator; gouverneur van de provincie Antwerpen; enz., huwde - in Wilrijk op 17 oktober 1853 - met Jeanne-Pétronille della Faille. Na het kinderloos overlijden van zijn echtgenote hertrouwde baron Edouard Osy met Mathilde-Marie-Thérèse Villers. Zij kregen zeven kinderen: - Jean (genoemd John) huwde met Marie-Anne-Philomène Guyot - Marie-Josephine-Emilie-Pauline huwde met Gustave-Adolphe-Marie Mols - Pauline-Eulalie-Marie-Jeanne huwde met Alphonse-Marie-Charles-Joseph Ullens de Schooten - Cornélie-Julie-Gabrielle-Marie huwde met Paul-Marie-Ghislain, baron van Reynegom de Buzet. - Joseph-Alexandre-Paul-Marie huwde met Hedwige-Marie-Esther-Julie-Mélilte Le Boucq de Beaudrignies - Coralie-Jeanne-Marie-Louise huwde met Albert-Edouard-Irénée-Chrétien-Ghislain, baron Peers de Nieuwburgh. - Louis-Alfred-Théophile-Marie bleef ongehuwd.
Baron Edouard Osy overleed in Hoogboom op 5 december 1900. Zijn tweede echtgenote Mathilde-MarieThérèse de Villers, ° te Antwerpen op 5 april 1835, overleed in Antwerpen op 2 november 1919. Op 31 maart 1913 verkochten de erfgenamen van Edouard, baron Osy de Zegwaart, het grootste deel van het kasteeldomein - met een oppervlakte van 266 ha - aan de n.v. Laetitia Campestris, en in datzelfde jaar nogmaals 27 ha. Wat nog restte van het vroegere domein werd door de erfgenamen Osy behouden of aan derden verkocht. Alle aandelen van de n.v. Laetitia Campestris werden in 1914 overgenomen door Edouard Bunge, de toenmalige eigenaar en bewoner van het kasteel Calesberg onder Schoten.
HOBONIA – Personalia
3
Edouard Bunge
Naar de roots van Edouard Bunge 3 Johann-Pieter-Gottlieb Bunge4, grootvader van Edouard Bunge, werd op 4 november 1781 in Remscheid Duitsland geboren. Hij was gehuwd met Louise-Juliane Boelling. Johann overleed op 29 oktober 1866 in Haarlem, Louise overleed op 7 oktober 1852 in Amsterdam.
Zij hadden negen kinderen: -
Clara-Louise (1808 – 1934) Julius (1809 – 1870) Carl Gustav Bunge (1811 – 1884) Johanna-Emelie (1812 – 1889) Frederica Adolphine ( 1813 - 1830 Johan-Willem (1816 – 1888) Fritz (1818 – 1878) David-Gottlieb (1819 – 1892) Gustav-Otto (1821 – 1891)
Johann Bunge had in 1817 de belangrijke Amsterdamse handelsonderneming “Bunge & Co” opgericht, gespecialiseerd in tabak, katoen, wol en huiden. Carl-Gustave Bunge, vader van Edouard Bunge, werd op 2 maart 1811 in Amsterdam geboren. Hij huwde met Laura-Maria-Gertrude Fallenstein, geboren op 5 augustus 1820 in Amsterdam. Carl overleed op 14 januari 1884 in Antwerpen, Laura overleed op 21 augustus 1899 in Antwerpen. Zij hadden zeven kinderen: -
Elisabeth (1842 – 1860) Emilie-Julie (1843 – 1899) Julie-Emilie (1843 – 1928) Carl-Wilhelm (1845 – 1845) Ernst-Anton (1846 – 1933) Marie-Elisabeth (1848 – 1934) Edouard Bunge (1851 – 1927)
Sophie Karcher
Edouard Bunge
3 - Descendentie van Johann Peter Gottlieb Bunge – H.H.H. Meurer (1961) 4.- My Heritage – Johann Bunge
HOBONIA – Personalia
4
Edouard Bunge
Edouard-Gustave Bunge werd in Antwerpen geboren op 16 oktober 1851 als jongste zoon van CarlGustave Bunge. Hij huwde Sophie-Marie-Karcher op 15 mei 1886 in Antwerpen. Sophie werd geboren op 3 juli 1863 in Le Havre Edouard overleed op 18 november 1927 in Hoogboom, Marie overleed op 5 november 1907 in Antwerpen. Zij hadden zes kinderen: 5 A. Sophie-Laura (° Antwerpen op 12 maart 1887 – †in 1959) Huwde met Felix Rhodius (1882 – 1959) in Antwerpen (1911) a. Hans-Edouard-Richard Rhodius (1912 - 1988) Gehuwd met Maria-Catharina van Beeck Vollenhoven in Heemstede (1942) b. Eduard-Richard-Victor Rhodius (1914 - 1992) c. Felix-Victor-Julius Rhodius (1917 - 1988) Gehuwd met Geneviève Defourné (Londen 1957) d. Robert-Alfred-Hendrik Rhodius (1920 - 1997) Gehuwd met Karine Bijleveld (Heemstede 1952) e. Erik-Hans-Guido Rhodius (°1923) Gehuwd met Olga-Susan Lyford Pike (Montevideo 1953) B. Laura-Maria (° Antwerpen op 3 juni 1888 - † Antwerpen op 15 januari 1890) C. Dorothée-Emilie (° Antwerpen op 21 juli 1889 – † op 6 december 1918) Huwde Victor-Théodore Bracht (1883 - 1962) in Antwerpen (1910) a. Théodore-Edouard-Victor Bracht (1911 – 1933) b. Charles-Victor Bracht (1915 - 1978) (Baron) Gehuwd met Geneviève-Marie-Joséphine-Ghislaine de Hemptinne (Gent 1941 c. Elisabeth-Eva-Marie Bracht (°1917) Gehuwd met Michel-Marie-Yves-Mathieu-Ghislaine de Pret-Roose de Calesberg (1910 – 1998) in Schoten (1936) d. Jacques Bracht (1918 – 1921) D. Erica-Sophie-Lucy (° Antwerpen 9 november 1891 – † Maryland 5 februari 1986) Huwde Milton McIntyre Brown (1890 – 1979) in Antwerpen (1919) a. Erica-Sophie-Lucy Brown (°1921) Gehuwd met Vernon C. Miller (Darien Conn. 1945) b. Elisabeth Bunge Brown (°1923) Gehuwd met Cornelius B. Watson jr. in Georgetown Maryland (1948) c. Milton McIntyre Brown (°1924) Gehuwd met Anne Wells in Craig Field Alab. (1919) E. Eva-Marie (1894 – 1987) Huwde Andrew-James Widderson (°1887) in Antwerpen (1919) a. Leslie-Edward Widderson (1922 – 1944) b. Eva-Lilian Widderson (1924 - 1990) Gehuwd met Giles de Bertodano in Montevideo (1949) c. Yvy-Hilda Widderson (°1925) Gehuwd met Roger Beck in Londen (1947) d. Edward-Andrew Widderson (°1927) Gehuwd met Sonia Castro in Montevideo (1954)
5 - Ancestry Family Tree - Geneanet
HOBONIA – Personalia
5
Edouard Bunge
F. Hilda (° 4 oktober 1895 – † oktober 1980) Gehuwd met William-Hallam Tuck (1890 - 1966) in Antwerpen (1920) a. Dorothea-Margaret Hallam Tuck (°1921) Gehuwd met Alden Griswold Bigelow in Charlottesville Virg. (1942) b. Emily-Snowden Hallam Tuck (°1923) Gehuwd met Giles Mills in Londen (1947) c. Edward Hallam Tuck (°1927) Na het overlijden van Edouard Bunge op 18 november 1927 werden de eigendommen verdeeld en kreeg Erica Oude Gracht. (zie erfenis later) Erica en haar echtgenoot Milton McIntyre Brown bleven op het kasteel Oude Gracht wonen. Hun domein besloeg toen nagenoeg 210 ha.
Familiefoto op Oude Gracht 6 - we bemerken: Van links naar rechts: (naast de familie Bunge staan op deze foto ook enkele CRB leden) Edouard Karcher, Edouard Bunge, ?, Ellie Karcher Karcher, Erica Bunge (voor Ellie Karcher) Eva en Hilda Bunge (voor Paul Karcher)
(echtgenote van Eduard Karcher),
?, Hallam Tuck, ?, ? ,? , Paul
6 - Familiearchief Jeff Miller
HOBONIA – Personalia
6
Edouard Bunge
Nog even de nakomelingen van Erica en Milton op een rijtje: Milton McIntyre Brown Sr. werd in Maryland USA geboren op 27 november 1890. EricaSophie-Lucy Bunge werd in Antwerpen geboren op 9 november 1891 Zij huwden in Antwerpen in 1919 en namen hun intrek op kasteel Oud-Eikelenberg, dat Edouard Bunge op 10 juni 1919 had gekocht van de familie Mathot-Eyben. Milton McIntyre Brown overleed op 18 april 1979 in Maryland. Erica Bunge overleed op 5 februari 1986 in Maryland.
Ze hadden 3 kinderen: a.
Erica-Sophie-Lucy Brown (° 13 maart 1921 – + 2 januari 2008) Gehuwd met Vernon-Cecil Miller (° 1 oktober 1918 - † 25 juni 2007) Vernon-Cecil jr. (Buck) Miller Eric Bunge Miller Mary-Leslie Miller Jeffrey-Bruce (Leslie) Miller Claire-Louise Miller Carolyne-Erica (Tina) Miller
b.
Elisabeth Bunge Brown (°1923) Gehuwd met (X1) Cornelius B. (Neil II) Watson jr. in Georgetown Maryland (1948) Neil Watson III Anne Watson Ned Watson Gehuwd met (X2) David Aitken Andrew Aitken
c.
Milton McIntyre Brown Jr. (° 13 augustus 1924 - † 11 september 1991) Gehuwd met Anne Wells (° 16 januari 1919 – † 9 februari 1994) Mac Brown Peter Brown Michael Brown Anne (Binnie) Brown Erica (Poupouce) Brown Kitty Brown
Milton McIntyre Brown bleef op het domein Oude Gracht wonen tot kort voor de verkoop in 1982.
Van links naar rechts: Betty, Erica, Milton jr.
HOBONIA – Personalia
7
Edouard Bunge
Wapenschild BUNGE Het boek “Descendentie van Johann Peter Gottlieb Bunge” van H.H.H. Meurer start met de afbeelding van het wapenschild hiernaast. Het is de eerste maal dat we een wapen van de familie Bunge terugvinden in onze archieven. Een beschrijving van dit wapen vond ik niet, wel een aantal varianten in de “Heraldische Databank” van Nederland. De “visbun” vinden we terug in alle wapenschilden; de “omgekeerde vis” heb ik enkel teruggevonden in het wapen van Diederich-David Bunge (°1745) (middelste wapen) en Samuel-Joachim Bunge (rechts van het vorige).
Bij verdere opzoekingen op het internet en vergelijking van de wapengegevens in het Rietstap wapenboek met gegevens uit de “Heraldische databank” kom ik tot volgende bevinding. Het wapen met nummer HDATNL003379 7 is dit van Diederich-David Bunge, geboren in Unna (D) op 17 maart 1745 en overleden in Remscheid op 20 januari 1814 (in 1792 een predikant te Remscheid in Duitsland). Diederich is de vader van Johann Peter Gottlieb en dus overgrootvader van “onze” Edouard Bunge. Het wapen wordt omschreven als: Wapen: in rood een visbun, de opening naar links, beneden vergezeld van een omgewende vis, alles zilver. Helmteken: een zilveren vlucht. Dekkleden: zilver en rood.
7 - CBG, Nederland's Patriciaat, 15e jaargang, 1925, blz. 66.
HOBONIA – Personalia
8
Edouard Bunge
In 1924 werd op het kasteel Oude Gracht deze foto van de familie van Eduard Bunge genomen (de echtgenote van Edouard overleed in 1907) 8
Op deze foto staan leden van de fam. Bunge, Karcher, Rhodius, Bracht, Von der Becke, Brown, Widdersohn, Marsily
Foto genomen ter gelegenheid van de verloving van Paul Karcher & Marie-Louise Von der Becke
8 - Website www.albert Schweitzer.be/bunge
HOBONIA – Personalia
9
Edouard Bunge
Edouard Bunge als zakenman Geschiedenis van de Koninklijke Bunge BV 9 Koninklijke Bunge B.V. is de bedrijfshistorische nazaat van Bunge & Co. dat in 1817 in Amsterdam werd opgericht door Johann Peter Gottlieb Bunge, grootvader van Edouard. Dit bedrijf was gespecialiseerd in tabak, katoen, wol en huiden en zette een eerste multinationaal handelsnetwerk op, wat later werd uitgebreid tot een wereldwijd vertakte commodity multinational. Carl-Gustave (Charles) Bunge, vader van Edouard, stichtte in 1851 het Antwerpse filiaal van het Amsterdamse handelshuis Bunge & Cie. Charles trouwde met Laura Fallenstein uit Düsseldorf en kreeg twee zonen en vier dochters. Zij woonden in de Rue du Robinet 23 (nu Albertlei - Antwerpen)10. Hij had veel belangstelling voor de uitbreiding van de stad en ondersteunde in 1852 een project betreffende de inrichting van een stad op de linkeroever van de Schelde. Ernest, de oudste, vertrok in 1884 naar het Argentijnse Buenos-Aires om daar de handelsbelangen van de firma waar te nemen. Door de import van Argentijns graan werd Bunge één van de belangrijkste graanhandelaars van Antwerpen. Edouard, de jongste, stapte in 1874 in de firma als vennoot van zijn vader, hij was toen 24 jaar. Na het beëindigen van zijn studies deed hij stage in het buitenland. Hij werd uitgezonden naar de Verenigde Staten, Latijns-Amerika, Afrika en het Verre Oosten, met name Maleisië. Overal richtte hij handelshuizen en transportbedrijven op, stichtte industriële ondernemingen en veefokkerijen, legde plantages aan en stampte financiële kantoren uit de grond. In 1886 trouwde hij met Marie-Sophie Karcher, dochter van een Duitse wolhandelaar. Na de Eerste Wereldoorlog werd te Amsterdam de naam Bunge & Co. gewijzigd in de “naamloze vennootschap Bunge’s Handelmaatschappij”. Toen Edouard in het beroepsleven stapte, was de economie in het land in volle crisis, de export was met 4% gedaald. Om zijn firma te redden richtte hij zijn activiteiten naar de V.S., Zuid-Amerika en voornamelijk Argentinië. In 1880 hadden ze in Argentinië reeds een bedrijf van 60.000 hectaren waarop 28.000 runderen en 20.000 schapen gekweekt werden. 9 - Familiearchief J. Miller 10 - www.retroscoop.com
HOBONIA – Personalia
10
Edouard Bunge
Met zijn oudste broer Ernest en Georges Born stichtte hij in enkele jaren in Zuid-Amerika verschillende vestigingen in groothandel en vervoer, hij deed plantages bloeien en stichtte banken. Zijn overzeese activiteiten droegen bij tot de uitbreiding en de ontwikkeling van de Antwerpse handel. Rond 1880 onderscheidde hij zich reeds op verschillende gebieden: buiten de plantages was er de veeteelt en de meelproductie in Argentinië, ook de export van graangewassen speelde een grote rol. Tegelijkertijd stichtte, bestuurde en controleerde hij enkele banken. Zijn werk was zo geslaagd dat hij filialen kon openen in Buenos- Aires, Santos, Rio de Janeiro, Lima, New-York, maar ook in Maleisië, in Australië en China. Hij was vertegenwoordigd in London, Parijs, Amsterdam, Kopenhagen, Hamburg, Genua en Barcelona. Een man met zulk een economisch inzicht en ondernemingsgevoel, en die nog zo jong was, trok de aandacht van Leopold II. De jonge staat Kongo, waarvan Edouard Bunge de moeilijke start had gevolgd, beleefde rond 1885-1890 een kritieke periode. In 1892 werd door de maatschappij een overeenkomst gesloten met de Onafhankelijke Kongostaat en de Antwerpse Hypotheekkas voor de commercialisering van ivoor en rubber; in 1898 werd de overeenkomst uitgebreid tot koffie en cacao en in 1902 tot tabak, kopal en aardnoten. In 1900 werden de magazijnen Congo I en Congo II gebouwd en in 1909 werden de kantoren in de Arenbergstraat 21 in gebruik genomen. In 1950 ging de maatschappij over tot de aankoop van de Société Cotonnière de la Luisa (Kasai). Omstreeks 190711 was Edouard één van de financiers van koning Leopold II bij de exploitatie van Belgisch Kongo. Toen de Kamer van Koophandel van Antwerpen in 1909 een koloniale afdeling stichtte, werd Edouard Bunge president gekozen omwille van zijn grote ervaring in deze sector. Zijn koloniale activiteiten waren naar andere landen uitgebreid. Behalve invoerder was hij ook één van de eerste eigenaars van plantages geworden. In 1905 had hij samen met Alfred en Emile Grisar, en een Engelse groep, de Federated Malay States opgericht. De volgende jaren, stichtte hij achtereenvolgens de Kuala Lumpur Rubber Cy Ltd, de Verenigde Hevea Plantages van Bila Landen en de Tjikadoe Rubber Plantage N.V. Het waren allemaal rubberplantages, gelegen in de Maleisische Staten, Sumatra en Java. In 1909 werd de Financiële Rubber gesticht om al deze verschillende maatschappijen te controleren. Nog andere maatschappijen voegden zich er bij. In 1913 controleerde de groep Bunge een groot deel van de rubberproductie in Maleisië. Ten gevolge van een generale reorganisatie, werd de oprichting van de internationale vennootschap van de plantages en de financiën opgericht, die het beheer van de plantages van de groep Bunge overnam. Als voorzitters van de maatschappij N.V. Bunge kennen we achtereenvolgens: Ch. Bunge (1850 - 1884), E. Bunge (1884 - 1927), W. Friling (1927 - 1932), A. Widderson-Bunge (1932 - 1940). Onder zijn leiding en samen met zijn vriend J. Born groeide Bunge & Cie uit tot een wereldwijd handelsen financieel consortium met zetel in een monumentaal kantoorgebouw, gevestigd op de hoek van Arenbergstraat, Sint-Maartenstraat en Graanmarkt te Antwerpen.
11 - Bunge 1937–Laude Norbert- Historiek Bunge
HOBONIA – Personalia
11
Edouard Bunge
Ingang van het gebouw gelegen aan de Arenbergstraat waar de zetel van Bunge & Cie was gevestigd. In de vijftiger jaren van de vorige eeuw werkten hier 350 bedienden. In de kelders bevond zich een afdeling communicatie waar vijftig telextoestellen stonden die met privékabels verbonden waren met New York en BuenosAires. Deze afdeling was zo belangrijk dat bij een eventuele oorlog het Belgische Leger hier zijn intrek zou nemen.
Wanneer de oorlog, in 1914, uitbarstte gaf Edouard Bunge bewijs van zijn vaderlandsliefde. De dag dat de bezetter gijzelaars eiste, was hij één van de eersten, die zich aan het stadhuis meldden. Alhoewel zijn aandacht hem naar het buitenland riep, ging Edouard Bunge akkoord om actief lid te worden van de intercommunale commissie van het college van de burgemeester en de schepenen van zijn geboortestad. Met zijn trouwe medewerker Willy Friling verdedigde hij de zaak van de Antwerpse streek. Hij was ook één van de twee Antwerpse leden van de “Nationale Raad voor Hulp en Voeding”. Elke week zetelde hij in de “Centrale Raad” in Brussel. Hij werd benoemd als vice-president van de “Provinciale Antwerpse Raad” en in die hoedanigheid organiseerde Edouard de ganse voedingsdienst. Hij speelde met zijn leven in de schaduw van deze organisatie. Zijn eigendom in Hoogboom, werd gedurende de ganse oorlog 14-18, één van de levende centra van de weerstand. Zo redde hij veel landgenoten van de ballingschap. Zijn vrijgevigheid was spreekwoordelijk geworden. Na de oorlog opent de firma van Bunge de ene vestiging na de andere. Men kan de filialen niet meer tellen, hoewel er, zoals na de oorlog van 1870, talrijke obstakels moesten overwonnen worden. Maar de zaken van Bunge bleven groeien. Hij gebruikte steeds zijn zelfde principes van helderheid en rechtschapenheid en zo schiep hij nieuwe richtlijnen voor de Antwerpse economie. Ook Kongo vergeet hij niet; toen zijn medewerkers hem verrasten met het vieren van de 50ste verjaardag van zijn intrede in het zakenleven, schonk hij aan de Koloniale Universiteit een bedrag van 1 miljoen. Zo kon er een handelsafdeling Bunge gesticht worden om kolonisten en agenten te vormen voor Kongo. Toen Leopold II de kroonorde in het leven riep, wou hij dat Edouard Bunge bij zijn eerste benoemden zou behoren. Het was koning Albert I, die Edouard in januari 1926 benoemde tot groot-officier in de Leopold II-orde. Voor deze gelegenheid organiseerden zijn vrienden een banket met als voorzitter Louis Franck. Terwijl een pijnlijke ziekte hem langzaam naar de dood leidde, stichtte hij het Bunge Instituut voor Heelkunde en Geneeskunde en hij kende een toelage van 5 miljoen toe. De handelsonderneming komt, na Edouards dood in 1927 te Ekeren, in handen van Willy Friling, later de grote man van de plantage-onderneming Sipef, een op Euronext-Brussel genoteerde agro-industriële vennootschap, gespecialiseerd in tropische plantages waar vooral palmolie wordt gewonnen, naast rubber en thee. Voor palmolie lijkt een goede toekomst weggelegd bij de aanmaak van biodiesel. Het concern Bunge, met een notering op de New York Stock Exchange, heeft vandaag de dag meer dan 30.000 werknemers in meer dan 30 landen. De “Bunge-groep” is ‘s werelds grootste bewerker van granen en oliezaden, evenals ‘s werelds grootste handelaar in gebottelde plantaardige oliën. Als handelshuizen vormden het kantoor te Antwerpen en de Amsterdamse firma, na de Tweede Wereldoorlog, het zwaartepunt van het concern in Europa. In 1968 kreeg “Bunge’s Handelmaatschappij” uit handen van Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden, Juliana, het predikaat “Koninklijk” uitgereikt. Deze eretitel werd verworven naar aanleiding van 150 jaar handelsactiviteiten in Nederland. Slechts een honderdtal Nederlandse bedrijven beschikt vandaag de dag over deze vorstelijke onderscheiding. Gelijktijdig met de naamswijziging van “Bunge’s Handelmaatschappij” tot “Koninklijke Bunge” ruilde het HOBONIA – Personalia
12
Edouard Bunge
management Amsterdam voor Rotterdam in. Lange tijd bleven de handelshuizen in de Lage Landen, dus Antwerpen en Rotterdam, het zakelijke middelpunt van de Europese “Bunge-groep” vertegenwoordigen. De kantoorgebouwen van N.V. Bunge zijn nog steeds gelegen tussen de Arenbergstraat, de St.Maartensstraat en de Graanmarkt. Naast dit ingekort overzicht van de N.V. Bunge geven we nog een overzicht van de veelvuldige mandaten die Edouard Bunge uitoefende in 1920. Hij was echt een uitzonderlijk zakenman.
HOBONIA – Personalia
13
Edouard Bunge
Edouard Bunge tijdens WO I CRB, (Commission for Relief in Belgium)
12
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het Centrum voor Hulpverlening aan de Bevolking opgericht om de noodlijdende burgers van voedsel te voorzien. Dat deze organisatie honderd jaar geleden, met de middelen aan vervoer en communicatie die er toen waren, erin slaagde om gedurende vier jaar ongeveer 10 miljoen mensen (België en later Noord-Frankrijk) van voedsel te voorzien, mag als een unieke prestatie aanzien worden. Het uitgebreide verhaal van deze organisatie en haar historiek werden door Edouard’s achterkleinzoon Jeffrey B. Miller uitvoerig beschreven in het boek “Behind the Lines”, dat in 2014 werd gepubliceerd. Het is een boek waarin vele getuigenissen en verhalen werden opgenomen uit het uitgebreide familiearchief van Erica Bunge, zijn grootmoeder CRB speelde ook een belangrijke rol voor de toekomst van dochter Erica Bunge. Zij was heel actief betrokken bij de voedselbevoorrading en er was ook een Amerikaans Kolonel Milton McIntyre Brown, vanuit Amerika afgevaardigd, die eveneens op kasteel Oude Gracht, het hoofdkwartier van CRB, actief was. Dat hieruit een hechte band – liefde – zou bloeien was een mooi resultaat dat leidde tot een huwelijk in 1919. In 1914 verhuisde Edouard naar zijn in 1913 aangekochte kasteel “Oude Gracht”. Omdat hij toen voorzitter was van het Nationaal Comité voor Hulp en Voeding (NCHV) bood hij zijn kasteel aan als zetel, later ook hoofdkwartier van CRB.
De Voedselvoorziening Daar de nood in de steden nog groter was dan op het platteland, werd vanaf 5 september 1914, onder impuls van enkele Brusselse zakenlui, een "Comité Central de Secours et d'Alimentation" opgericht met als doel de noden in de Brusselse agglomeratie aan te pakken. Ook in andere steden en gemeenten werden onafhankelijke plaatselijke hulporganisaties opgericht die, met de beperkte middelen waarover ze beschikten, trachtten de plaatselijke bevolking van voedsel te voorzien. Mede door de opeisingen van het Duitse bezettingsleger waren de weinige voedselreserves al vlug opgebruikt en diende een beroep gedaan te worden op het centraal comité. Het Brusselse initiatief werd hierdoor uitgebreid tot een nationaal project en op 29 oktober 1914 herdoopt tot "Comité National de Secours et d'Alimentation" of "Nationaal Comité voor Hulp en Voeding" (NCHV). Om aan de nodige financiën te geraken deden de initiatiefnemers, Ernest Solvay en de Brusselse burgemeester Adolphe Max, beroep op de twee grootste Belgische bankinstellingen: de Société Genérale en de Nationale Bank. Emile Francqui (° 25 juni 1863 - † november 1935), één van de directeurs van de "Société Générale de Belgique", werd belast met het dagelijkse beleid van het comité. Hij zou in de kortste tijd over het ganse land een netwerk opzetten met 125.000, meestal onbezoldigde, medewerkers waarbij alle bestaande plaatselijke initiatieven onder de vleugels van het NCHV werden opgenomen. 12 - Behind the Lines – Jeffrey B. Miller
HOBONIA – Personalia
14
Edouard Bunge
Tot groot ongenoegen van de Duitsers zou het NCHV door zijn indrukwekkend hulpverleningsnet een staat in de staat worden. Uit vrees voor een tekort aan voedsel en het mogelijke ongenoegen van de Belgische bevolking hierover, werd door de Duitse overheid aan het NCHV een vrij grote onafhankelijkheid toegestaan. Het NCHV bleef echter wel een neutrale privé-organisatie, bestuurd door burgers, die haar beslissingen nam zonder tussenkomst van de Belgische regering, die begin oktober 1914 uitgeweken was naar Le Havre.
Oprichting “Commission for Relief in Belgium” (CRB) 13 Bij het uitbreken van de oorlog vluchtten vele Amerikaanse burgers, vanuit gans Europa naar Londen, om van daaruit te trachten zo snel mogelijk hun vaderland terug te keren. De passagiersschepen waren echter opgeëist, zodat hun terugreis niet onmiddellijk kon gebeuren. De meesten hadden niet gerekend op een lang verblijf in Londen, zodat ze al snel in een hachelijke situatie terrecht kwamen; door geldgebrek en onvoldoende kleding. Herbert Hoover (° 10 augustus 1874 - † 20 oktober 1964), de latere Amerikaanse president, die bij het uitbreken van de oorlog eveneens in Londen verbleef, trok zich het lot van zijn landgenoten aan en startte een humanitaire actie om hen te helpen bij het terugkeren naar Amerika. Omdat ook de voedselopslagplaatsen in bezet België leeg waren en de toestand kritiek werd, haastte Emile Francquin zich naar Londen om aan Herbert Hoover te vragen of hij, naast zijn taak als bemiddelaar bij het repatriëren van Amerikaanse burgers, ook voedselleveringen voor België, vanuit de VS, kon organiseren. Op een bijeenkomst in Londen, met verschillende vrijwilligers, werd de organisatie van deze hulpverlening besproken. Om al deze noden te coördineren werd, eind oktober 1914, een goed gestructureerde organisatie opgezet, de “Commission for Relief in Belgium” of kortweg “CRB”. Het hoofdkantoor van de CRB was toen gevestigd in Londen, terwijl kantoren in Brussel, Rotterdam, New
York en Parijs de plaatselijke beslissingen namen. Onmiddellijk werd op meerdere fronten gestart, waaronder het kopen van levensmiddelen uit de internationale markten, het charteren van schepen over de hele wereld, en het organiseren van een transport centrum in Rotterdam. Hier zouden alle vrachtschepen aankomen en werd de overdracht van goederen naar België gecoördineerd. De eerste zending van 2.500 ton arriveerde reeds op 1 november 1914 in Rotterdam. Uiteindelijk zou Hoover instaan voor ongeveer 65% van de totale voedselvoorziening van België. Om het transport van de goederen over zee te organiseren, zou de CRB tijdens de oorlogsjaren over een vloot van zestig schepen beschikken, samen goed voor 300.000 ton. Schip van CRB met vlag en spandoeken van "Belgian Relief"
Hoewel elk schip op voorhand aangekondigd werd en voorzien was van een eigen, als neutraal erkende, vlag en spandoeken, zouden er toch scheepsladingen verloren gaan. Enkele schepen liepen op zeemijnen of werden getorpedeerd al dan niet per abuis.
13 - “Cappellen in den Grooten Oorlog”, blz. 189 - Hoghescote
HOBONIA – Personalia
15
Edouard Bunge
De foto toont het stoomschip Eburoon, gebouwd in 1909. Het was op 10 september 1917 met een vracht goederen op weg van New York naar Rotterdam. In Frankrijk liep het aan de grond bij Cape Trepassey Bay en zonk. Tot 1919 zou de CRB meer dan 405 miljoen ton aan voedingswaren voor een bedrag van vier miljard frank naar België verschepen. Dit bedroeg echter maar één vierde van de gemiddelde behoefte van voor de oorlog, waardoor schaarste en woekerprijzen bleven bestaan.
Boerderij en Melkerij 14 In het kader van de voedselbedeling van CRB liet Edouard Bunge zijn boerderij op Oude Gracht uitbouwen tot een “modern” bedrijf met winter- en zomerstallen en de nodige infrastructuur, zoals een volwaardige melkerij voor de verwerking van de verse melk. De zomerstallen waren met de winterstallen en melkerij verbonden door een smalspoorlijn. De winterstallen waren afgewerkt met prachtige witte faience-steentjes (nu nog te zien). Baas Verheyen, beheerder van het eigendom "De Oude Gracht" was ook beheerder van de boerderij. Juffrouw Erica Bunge en juffrouw Born hadden de leiding van de onderneming. De stallen werden bewaakt door Dhr. Van Wallendael, die eveneens de aankoop en verkoop van het vee op zich nam. Hij was ook verantwoordelijk voor het aankopen van inheemse produkten, nodig voor de voeding. Personeel: 12 melkers, 2 meesterknechten, 4 voermannen, 2 nachtwakers en 1 wasvrouw. Er waren toen 140 melkkoeien, 1 stier, 3 trekossen, een 40-tal vaarzen en 4 paarden. De productie was toen ongeveer 2.500 liter per dag. Het transport van de melk van de Melkerij van Hoogboom naar de stad Antwerpen gebeurtde in ongeveer één uur. De melk werd in 20 minuten door het personeel van de melkerij per kar naar het dichtsbijzijnde station van de buurtspoorwegen overgebracht en vandaar per tram in een vergrendelde bagagewagen naar Antwerpen. Dit trajekt duurde 45 minuten. Te Antwerpen geschiedde de distributie aan de instellingen opnieuw met karren onder begeleiding van de afgevaardigden van het comité.
Collaboratie 15 Na de oorlog werden Edouard Bunge en vriend/collega Born verdacht van collaboratie met de vijand. Omwille van vermeende handelsverrichtingen met de vijand werden de firma’s vanaf 17 maart 1916 onder sequester geplaatst. Op 12 juni 1919 publiceert Le Soir een brief van A. Melot i.v.m. een “zwarte lijst”, waarop de firma Bunge & Born verdacht werd gemaakt omdat zij belangen zouden hebben in de samenwerking met de vijand. Op 18 juli 1919 schreef de burgemeester van Antwerpen een brief waarin hij verklaarde dat Edouard Bunge en G. Born de Belgische Nationaliteit hebben en dat zij tijdens de Duitse bezetting bijzondere inspanningen hebben geleverd ten voordele van de Belgische bevolking (o.a. melkerij). In juli 1919 liep er een rechtzaak i.v.m. het opheffen van het sequester van de firma’s Bunge & Born (opgericht in 1884) en Bunge en Co (opgericht in 1850). 14 - Archief HOBONIA vzw – dossiers Oude Gracht - 1916 15 - Archief HOBONIA vzw – dossiers Oude Gracht
HOBONIA – Personalia
16
Edouard Bunge
Tijdens de rechtzaak werd met kracht de onschuld verdedigd. Meerdere getuigenissen werden naar voor gebracht om Edouard Bunge vrij te pleiten van de vermeende collaboratie. Er werd nadruk gelegd op zijn medeleven met de noden van de Belgische bevolking. In de oorlog werden zelfs gelden ingezameld bij de Belgische industriëlen om de hulp te helpen financieren. Op 21 december 1917 was een totaal van 8.736.625 BEF ingezameld. Bunge en Born werden vrijgesproken van collaboratie
Instituut Bunge Wanneer Edouard Bunge zelf ernstig ziek wordt, leidt dat tot het oprichten van het Instituut Bunge voor Chirurgisch en Medisch Onderzoek (1933). Het Instituut Bunge was in de 20ste eeuw een uniek ziekenhuis dat zijn ontstaan dankte aan een filantropisch legaat van de rijke handelaar, Edouard Bunge (1851- 1927) en zijn wereldbekendheid aan het levenswerk van een groot neuroloog, Ludo van Bogaert (1897-1989). Voor de huidige generatie neurologen zijn het relieken. Meer dan 25 jaar geleden ging het Instituut Bunge op in de Neurologische Dienst van het nieuw Universitair Ziekenhuis (UZA) in Antwerpen. De voornaamste onderzoeksprojecten van de verschillende laboratoria van het IBB zijn gericht op de studie van de ziekte van Alzheimer en aanverwante aandoeningen, ziekte van Parkinson, de ziekte van Creutzfeldt-Jakob, epilepsie, perifere neuropathieën en spieraandoeningen.
Overlijden en erfenis Edouard Bunge - 1927 Op 18 november 1927 overleed Edouard Bunge op zijn kasteel in Hoogboom.
Bij de verdeling van zijn eigendommen noteren we volgende begunstigden: -
Sophie-Laura, gehuwd met de Nederlandse bankier Felix Rhodius, erfde ca 46 ha aan de Heidestraat-Zuid; Erica, gehuwd in 1919 met Milton McIntire Brown, erfde het kasteel Oude Gracht; Eva-Maria, gehuwd met Andrew-James Widderson, erfde ca. 70 ha aan de Mishagenstraat die ze verkocht aan Bracht, een broer van Victor Bracht;
HOBONIA – Personalia
17
Edouard Bunge
-
Hilda, gehuwd met William Hallam Tuck, erfde ca. 65 ha, waarvan ze 20 ha verkocht aan Karel Hens, die nadien nog andere delen van de Oude Gracht verwierf voor zijn veevoederbedrijf; en Dorothée (genoemd Dora)-Emilie, gehuwd met Victor-Théodore Bracht (Antwerpen 18 juni 1883 - Schoten 28 mei 1962). Het kasteeldomein Calesberg onder Schoten kwam in handen van Charles-Victor Bracht en Dora Bunge.
Het noordelijke gedeelte, “Siberië” genoemd, en Poloplein werden niet onmiddellijk toegewezen, maar Erica kwam later in het bezit van deze stukken.
HOBONIA – Personalia
18
Edouard Bunge
Grafkelder Edouard Bunge en familie Waarschijnlijk voelde Edouard Bunge zijn einde naderen en besloot daarom in 1926 een grafkelder op te richten voor zijn familie. Omwille van zijn protestantse afkomst – Edouard Bunge was een vooraanstaand lid van de Christuskirche in Antwerpen 16 – kreeg hij geen toestemming om dit te doen op het katholieke kerkhof achter de kerk van Hoogboom. Op 2 oktober 1926 verkocht hij daarom een stuk grond van 898 m² aan de gemeente Ekeren voor de uitbreiding van het bestaande kerkhof. Hij liet er een kelder bouwen en voorzag de kleine heuvel boven de kelder van een gedenkbeeld.
Protestantse kerk - de Christuskirche - aan de Bexstraat te Antwerpen (nabij het Stadspark)
Tot op heden werden er 12 leden van de familie Bunge-Karcher begraven Chronologisch zijn dit: Bunge Laura Maria °3.06.1888 †15.01.1890 Dochter van Edouard Bunge en Sophie Karcher
Antwerpen
Karcher Edouard Karl °13.03.1828 †1.02.1894 Antwerpen Vader van Karcher Sophie-Marie (schoonvader van Edouard Bunge) Zix Henriette °18.07.1837 †19.12.1900 Zuster van Zix Sophie (tante van Sophie Karcher) Karcher Sophie-Marie °3.07.1863 Echtgnote van Edouard Bunge Bunge Edouard
°16.10.1851
†5.11.1907
Schoten
†18.11.1927
Hoogboom
Zix Sophie Dorothee °26.01.1839 †22.07.1929 Antwerpen Moeder van Karcher Sophie-Marie (schoonmoeder van Edouard Bunge) Echtgenote van Edouard Karcher Bunge Watson Edward
°24.06.1952
†16.09.1974
Denver
Brown Milton Sn. °27.11.1890 Echtgenoot van Erica Bunge
†18.04.1979
Maryland
Leonard Diane
°2.08.1954
†12.09.1980
Freeport, Bermuda
Bunge Erica
°9.11.1891
†5.02.1986
Maryland
16 - www.albertschweitzer.be
HOBONIA – Personalia
19
Edouard Bunge
Echtgenote van Milton jr. (dochter van Edouard) Brown Milton Jr. °13.08.1924 Echtgenoot van Anne Wells
†11.09.1991
Mali
Brown Erica Sophie Lucy °13.03.1921 †2.01.2008 Echtgenote van Miller Vernon-Cecil (moeder van Jeff Miller)
Omstreeks 1927 laat Edouard Bunge zijn grafkelder bouwen en voorzag in de omheining een ijzeren poort, zodat de familie, steeds ongestoord een bezoek zou kunnen brengen aan de overleden familieleden.
HOBONIA – Personalia
20
Edouard Bunge
Edouard Bunge verwerft het domein “Oude Gracht” 17 18 Op 7 maart 1913 ontving Edouard Bunge van notaris Cols de bevestiging dat de erfgenamen Osy akkoord gingen met een bod van 1.500.000 BF voor het kasteeldomein Oude Gracht. Enkele weken later, op 31 maart 1913, werd de verkoopsakte verleden en werd de n.v. Laetitia Campestris de nieuwe eigenaar. Het domein besloeg toen een oppervlakte van 266 ha en in datzelfde jaar werden nogmaals 27 ha. aangekocht. Alle aandelen van de n.v. Laetitia Campestris werden in 1914 overgenomen door Edouard Bunge, de toenmalige eigenaar en bewoner van het kasteel Calesberg onder Schoten.
17 - Archief HOBONIA vzw – dossier “Oude Gracht” 18 - Familiearchief Jeff Miller
HOBONIA – Personalia
21
Edouard Bunge
1 juni 1914 deed Edouard Bunge zijn intrede in Hoogboom en dat ging niet ongemerkt voorbij. Hij werd feestelijk onthaald door de bevolking van Hoogboom. Voor deze gelegenheid werd een Kinderkantate geschreven door Antoon Van de Velde en op muziek gezet voor Jos de Klerk.
Kom, vlechten we kronen van bloemekens zoet, en naadren wij zingend en juichend in stoet, kom, vlechten we kronen van bloemekens zoet, en naadren we zingend en juichend in stoet. Jochei, jochei, jochei! Wij vieren Heer Bunge en gansch zijn gezin, dat vormt hier een nestje waar vreê woont en min; wij vieren Heer Bunge en gansch zijn gezin, dat vormt hier een nestje waar vreê woont en min. Juicht, juicht hen ,nu ter eere, juicht, juicht vroolijk en vrij, het klinke hel schaatrend: Jochei, jochei, jochei! Wij vieren Heer Bunge en gansch zijn gezin, dat vormt- hier een nestje waar vreê woont en min. Wij heeten U welkom en vieren uwen naam. Wees welkom Heer Bunge, wij juichen te saam: Welkom, welkom, welkom, welkom! Welkom, welkom, welkom, wellekom! Wij heeten U welkom en vieren uw naam, wees welkom Heer Bunge wij juichen te saam! Welkom, welkom, wel…….kom!
HOBONIA – Personalia
22
Edouard Bunge
Aanleg van het park Reeds vanaf de aankoop in 1913 startte Edouard Bunge met zijn plannen om het domein grondig te vernieuwen. Architect A. Hubaut tekende de plannen voor een grondige heraanleg en op 11 augustus 1913 startte aannemer Joossens met het uitgraven van vijvers en verbindingsgrachten voor de prijs van 1,20 BF per m³. Na uitvoering van deze plannen kwam het kasteel op een groot eiland te staan van nagenoeg 48 ha. Het "Binnengoed", zoals dit eiland werd genoemd, was bereikbaar via acht bruggen: zeven houten en één stenen brug aan de hoofdingang. Als we de stafkaarten bekijken dan bemerken we dat er een hoogteverschil is van nagenoeg 2 m tussen het noordelijk gedeelte en de ingang aan de kerk van Hoogboom. Eduard Bunge loste dit op door twee sasjes te bouwen; eentje nabij het Kapelletje van Osy en eentje aan het botenhuisje nabij het kasteel. Via deze sasjes was het mogelijk om met een bootje rond het eland te varen.
Trappen aan de “stenen brug” aan de hoofdingang
Trappen aan de dreef naar “wasserij”
Enkele houten bruggen Een gerestaureerd sluisje aan bosdreef
Soms waren de werken nogal ingrijpend; zo werd de oude “Bosdreef” verlegd en kwam links naast het poloveld, terwijl in de plaats ervan een nieuw kanaaltje gegraven werd. Het gedeelte “Bosdreef” tot aan het sluisje, 875 m lang, werd in 1919 aanbesteed aan aannemer E. Van Campen uit Kapellen voor een som van 29.337 BEF. De gracht zou bovenaan 6 m zijn en de bodembreedte schommelde tussen 3 en 6 m.
.
De watertoevoer voor de ringgracht komt van de nabijgelegen Bunderbeek
HOBONIA – Personalia
23
Edouard Bunge
Aan de grens tussen Hoogboom en Brasschaat, op de Hoogboomsteenweg, liet Edouard Bunge een nieuwe toegang aanleggen met een monumentaal poortgebouw dat gekend is als “De Torekens” Van hieruit werden twee nieuwe dreven aangelegd, één naar het kasteel en één naar het koetshuis, de “Blokskensdreef”. Op de “stenen brug” aan de hoofdingang liet Edouard Bunge nieuwe beelden plaatsen. Voor de hoofdjes van de kinderen werd de beeltenis van zijn kleinkinderen gebruikt. (zie foto’s) Aan alle ingangen liet Edouard Bunge monumentale poorten plaatsen; ook aan de toegangen van de kerk werden gelijkaardige poorten en afsluitingen aangebracht.
Tussen 1923 en 1927 heeft de heer Bunge door verschillende aankopen de oppervlakte van zijn domein vergroot tot 446 ha. Hij had hiermee alle gronden aan weerszijden van de “Oude Grachtsche Straat” opgekocht, zodat het idee ontstond om deze straat eveneens in te lijven bij zijn domein. Met deze argumentatie trok hij naar de gemeentebesturen van Ekeren en Brasschaat en bekwam de toelating om deze straat te verwerven. Op 10 maart 1927 werd hiervoor de notariële akte opgemaakt. 19 Deze omleidingsweg werd omstreeks 1880 door Edouard Osy aangelegd omdat zijn nieuw kasteel op een 100-tal meter van de oude “Oude Grachtsebaan” werd gebouwd. Hij vroeg aan de gemeentebesturen van Ekeren en Brasschaat om de “openbare” Oude Grachtsebaan te mogen verleggen en bekwam deze toelating.
Voor het onderhoud van de parken, het werk op de boerderij en de velden, het onderhouden en bijbouwen van dienstwoningen, had Edouard Bunge ca 100 mensen in vaste dienst.
Aan de diverse ingangen van het domein werden grenspalen geplaatst. Momenteel bestaan er nog 4, maar ze staan niet meer op de oorspronkelijke plaatsen.
19 - Archief HOBONIA vzw – dossier “Oude Gracht”
HOBONIA – Personalia
24
Edouard Bunge
De merkwaardigste verwezenlijking was ongetwijfeld de constructie van het “botenhuisje” in de vijver aan de “Blokskensdreef”. Het stond nabij het kasteel en was dus gemakkelijk bereikbaar voor “rondvaarten” rond het eiland. Er werden ook kleedkamers voorzien, omdat deze vijver diep genoeg uitgegraven was om er te kunnen zwemmen. Later zouden hier heel wat mensen van Hoogboom komen genieten van het kleine “strandje” en van de zwemvijver. Het werd hier ook een uitgelezen plek voor trouwers om er huwelijksfoto’s te maken; dicht bij de kerk en gemakkelijk bereikbaar.
Naast het botenhuisje werden ook de beelden op de “stenen brug” een bezienswaardigheid, die dank zij de initiatieven van Edouard Bunge tot stand kwamen.
HOBONIA – Personalia
25
Edouard Bunge
Op dit plan van 1935 zien we de resultaten van alle ingrepen van Edouard Bunge op zijn domein.
HOBONIA – Personalia
26
Edouard Bunge
Gevolgen van beide Wereldoorlogen op het domein Het domein heeft veel te lijden gehad van het oorlogsgeweld, de gevolgen hiervan zijn nog steeds zichtbaar. In 1914 - 18 werden er loopgrachten gegraven en niet minder dan 48 bunkers gebouwd. Achter de loopgrachten werden alle bomen en struikgewas geveld, zodat de soldaten vrij uitzicht hadden op de aanstormende vijanden. Op mooie dagen en bij helder weer kon men zelfs de kerktoren van Putte zien. Duitse bunkers zijn te herkennen aan hun afgeronde hoeken. Binnenin is het plafond gemaakt van ijzeren balken. Belgische bunkers hebben rechte hoeken; de wanden zijn bedekt met zg. eitjes omwille van de reflectie; het plafond bestaat uit aluminium golfplaten. Tijdens de oorlogsjaren werden meerdere spoorlijnen aangelegd die nodig waren voor het vervoer van manschappen en allerlei materialen voor de bouw van de verdedigingsgordel. Een spoorwegbataljon, gevormd op 3 februari 1915, stond in voor de verkenning en eventuele herstelling van beschadigde sporen. Zo werd er ook een militaire spoorlijn aangelegd van Brasschaat naar het fort van Kapellen en naar de nationale spoorlijn om tanks en materieel te vervoeren naar overal in het land. Na de oorlog werden negen bunkers afgebroken, waarna de resterende bunkers bedolven werden onder een hoop aarde, door de ingewijden van Oude Gracht “de tranchés” genoemd. Op die kunstmatige heuvelrug werd later een wandelweg aangelegd. Tijdens het interbellum, in 1937-1939, werd door het Belgische leger de Versterkte Stelling Antwerpen (VSA) aangelegd met talrijke schuilbunkers en een anti-tankkanaal. Dit kanaal werd ten noorden van de Duitse bunkers van 1916 aangelegd. In geval de vijand toch door de VSA zou breken, kon het Belgische leger een schuilplaats zoeken in de oude bunkers van de Holland-stelling. een Duitse bunker van het Type IX
Als geen ander wist Eugène Claes, de rentmeester, ons verhalen over de oorlog te vertellen: Op het binnengoed kwamen zich 1500 Duitsers in 22 barakken nestelen. Zij hadden eveneens een vergaderzaal en een grote hangar met douches voor de soldaten laten bouwen. Alle bruggen waren afgezet met prikkeldraad behalve de stenen brug aan de hoofdingang, waar steeds een wacht stond. Om "het goed" te mogen betreden moest men beschikken over een speciaal paspoort, dat door de Duitsers aan slechts enkelen uitgereikt werd.
HOBONIA – Personalia
27
Edouard Bunge
Bij de Duitsers heerste er tucht: met de gestraften had men geen medelijden. Wanneer een gestrafte mee op oefening genomen werd naar "Siberie", zoals men de plaats noemt aan het anti-tankkanaal, dan moest deze bijvoorbeeld steeds vallen en opstaan gedurende heel de weg. Gedurende heel de oorlog stond ook het domein "Oude Gracht" onder het bewind van een zgn. "Verwalter", die het gezag uitoefende. Deze had een maritiem bureel in Antwerpen en sprak bijgevolg zeer goed Nederlands. Hij kwam 's zaterdags gewoonlijk even kijken op "het goed" en deelde dan zijn orders mee. Het kasteel "Oude Gracht" was eens het toneel van een plechtige uitvaart van een Duits kolonel en een majoor, welke beiden in Meise op een autobaan tegen een boom reden. Dat dit een GROTE plechtigheid was bewijst wel het feit dat tot aan het Hoogboomkruis elke 10 meter een soldaat op wacht stond. De weelderig versierde lijkkisten op een vrachtwagen werden begeleid door een Duitse muziekkapel. Het domein "Oude Gracht" was ook een uitgelezen plaats voor ondergedoken mannen. Zo zaten er op een bepaald moment dertien jonge mannen ondergedoken. Deze kerels hadden in Duitsland gezeten en wilden niet meer terug. Om zich bezig te houden deden ze de stronken uit van afgezaagde bomen. De stronken werden in stukken gekapt en aan mensen uit de stad verkocht aan één frank het kilogram. Dikwijls reden de Duitsers met hun motor het bos in, maar nooit konden ze de onderduikers vatten, die maar al te vlug in de dichte rododendronstruiken verdwenen. Eugeen Claes vertelde ons hierover: " Op den duur was het zover dat, wanneer er het één of het ander was, de vrouw de grote bel luidde. Als ze dat hoorden, dan wisten de mannen in het bos dat het warm werd en dat ze moesten onderduiken”.
Tijdens W.O. II werd het kasteel gebruikt als hoofdkwartier voor verschillende militaire overheden; Milton & Erica Brown en hun familie weken in 1939 tijdelijk uit naar Maryland in Amerika. De Duitsers onderhielden het kasteel, zij lieten zelfs herstellingswerking aan het parket uitvoeren. Bij de uitbetaling van de oorlogsschade werden deze bedragen echter afgetrokken van het totaalbedrag van de oorlogsschade. De geallieerden namen het echter niet zo nauw met het kasteel en zijn inboedel en brachten heel wat beschadigingen aan. Er werd hiervoor een schade-vergoeding toegekend van 80.0076 BF, maar de gezamenlijke som was onvoldoende voor alle herstellingen, zodat de eigenaars in 1952 besloten het gebouw toch volledig af te breken. De kelders werden bewaard en verdwenen onder een heuvel. Op deze weide stonden jarenlang 2 populieren als herinnering aan dit mooie gebouw.
HOBONIA – Personalia
28
Edouard Bunge
In het park, noord-westelijk van het kasteel aan de “witte brug”, zijn nog verschillende resten van de Amerikaanse aanwezigheid. Zij bouwden er verschillende “barakken” en legden asfaltwegen aan.
Het plan van dit kamp vonden we terug in onze archieven.
POLOPLEIN De industrieel, Edouard Bunge, die op 31 maart 1913 het domein "De Oude Gracht" aankocht was een verwoed liefhebber van polo. Het was dan ook niet te verwonderen dat door zijn inzet het poloplein tot stand kwam. Het aanleggen van de grasmat van dit plein gebeurde volledig met losse graszoden, afkomstig uit de polderdijken. Het waren de boeren uit onze vroegere polderdorpen die instonden voor het uitsteken van de graszoden en het vervoer ervan naar Hoogboom. Het nieuwe plein was eigenlijk aangelegd om gebruikt te worden voor de Olympische Spelen van 1920, maar Wereldoorlog I heeft er anders over beslist, het werd tijdens de oorlog zo erg vernield dat het niet meer speelklaar was voor de spelen; deze gingen daarom door in Oostende. Nadien werd het poloplein volledig hersteld en op grootse wijze ingehuldigd in 1921 Het clubhuis omstreeks 1921
Tijdens de Tweede Wereldoorlog, onmiddellijk na de aankomst van de Duitsers, werd hier een betonnen startbaan voor de Luftwaffe aangelegd, verdedigd door vier afweerkanonnen. Midden op het poloplein werd een bunker gebouwd. HOBONIA – Personalia
29
Edouard Bunge
Naast het plein bouwden de Duitsers elf vliegtuigboxen voor hun zgn."Mugs". De muren van deze boxen werden gemaakt uit aarde. Nu nog is de betonbaan met zijn elf uitsprongen een stille getuige van wat hier gebeurde.
De oranjerie achteraan het Poloplein, waarin tropische planten gekweekt werden, werd gebruikt als herstel werkplaats voor de vliegtuigen. Honderd vijfenveertig mannen werden ingezet voor het maken en onderhouden van de verschillende vliegtuigboxen.
Meisjesschool Baron Osy had in 1878 aan de ingang van zijn domein een klooster gebouwd en een klaslokaal voor de meisjes van Hoogboom. Naarmate de Hoogboomse bevolking toenam werd deze school te klein, daarenboven wenste Edouard Bunge deze woningen te gebruiken voor zijn personeel. Hij liet Hoogboom niet in de steek, schonk een stuk grond aan de zusters van Vorselaar en bouwde daarop een nieuwe school met klooster. Op 4 februari 1920 werd de eerste steen gelegd en op 4 oktober van datzelfde jaar werden de nieuwe gebouwen reeds in gebruik genomen. Een deel van het aangrenzende bos werd door de heer Bunge eveneens aan het klooster geschonken zodat de kinderen daar zouden kunnen spelen
HOBONIA – Personalia
30
Edouard Bunge
Toponiemen en woningen op Oude Gracht Edouard Bunge - en later de familie Brown – had een uitgebreide staf aan personeel in dienst, zowel voor bediening en onderhoud in het kasteel als voor het onderhoud van het uitgebreide park. Edouard Bunge was goed voor zijn personeel, zo zorgde hij er voor dat elke personeelswoning beschikte over een bakoven en een varkensstal. Er werd voldoende fruit en groenten gekweekt voor elke familie in dienst van “de heer”. Veel mannen en vrouwen van Hoogboom vonden werk “op het kasteel”. Deze familiale sfeer was er dan ook de oorzaak van dat iedereen het domein goed kende en een eigen jargon ontwikkelde, waardoor wegen en streken bijzondere benamingen kregen. Sommige waren nieuw, andere bestonden reeds geruime tijd.
Toponiemen Zie nummering op plan. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25
Prinsenbos Kromme weg Blokskensdreef Prinsenpolder De Grote weide Den Hof Zagersdreef Kasteelweide Het Waaigat De Duivenschieting De Stekensdreef De Soeteweydreef Het Hoogstuk De Oude Vijver De Filter De Beukendreef De Meerse De Vogelkers De Kerkweg of Oude Grachtsebaan De Poloweide De Mosweg De Galnotendreef De Moerkens Siberië Armen Duvel
HOBONIA – Personalia
31
Edouard Bunge
Woningen Op het plan werd ook de ligging van de verschillende woningen op het domein aangegeven, zoals ze in 1926 bestonden: een overzichtje
A
B
C
Kasteel Oude Gracht
Woning hoofdtuinier
Wasserij
A. Een globaal beeld van de voorzijde van het kasteel, georienteerd naar het zuiden. De weg vooraan loopt naar het botenhuis. B. Deze woning stond aan de Haasdonkvijver en kreeg de toepasselijke naam "waterlust" toegewezen. Hier woonde de hoofdtuinier. C. Dit was oorspronkelijk de wasserij. Later woonde hier de reeds eerder vermelde laatste rentmeester Eugene Claes.
D
E
E
Remise (Koetsen, auto’s)
Serres - rozentuin
Woning hovenier
D. Dit is de garage: de rechtervleugel werd bewoond door de chauffeur Alex, in het midden stonden de koetsen en de auto's en daarnaast was de cellerie voor het getuig van de paarden. In de linkervleugel stonden zeven polopaarden. De heer Bunge was een verwoed polospeler. Denk in dit verband maar aan het poloplein dat de laatste jaren in ere hersteld is en waar wekelijks opnieuw polo gespeeld wordt. E. Dit was het huis van de hovenier. De laatste hovenier was Antoon Van Wijk. De oude hovenierswoning brandde af op 14 februari 1975. Een beeld van de serres. Oud-Hoogbomenaar, Karel Haest, ereschepen van de gemeente Ekeren, was jarenlang hoofdtuinier bij de familie Bunge. Van hem vernamen wij dat mevrouw Bunge elke dag in iedere kamer verse bloemen wenste; de serres waren dan ook geen overbodige luxe.
HOBONIA – Personalia
32
Edouard Bunge
F
F
G
Woning boswachter
Kaaskot aan boswachterswoning
Kapel aan Oude Vijver
F.
Dit is het oorspronkelijke boswachtershuis met links onder de dakrand één van de weinige “Kaashokken”, die nog terug te vinden zijn in België. G. Dit is een kapelletje dat dateert uit de periode van de baron. Het interieur was met dezelfde motieven geschilderd als de kerk van Hoogboom.
H
J
K
Jachtpaviljoen
Woning opzichter
Ingang domein Oude Gracht
H. In de nabijheid van de kapel werd door Eduard Bunge een jachtpaviljoen opgericht dat bij de veelvuldige jachtpartijen gebruikt werd voor een drink of als feestgelegenheid. Een van de belangrijke ontspanningsmogelijkheden van de kasteelbewoners was het kleiduifschieten. Hier konden de jagers zich oefenen in deze sport. De laatste bewoner was mevrouw Van den Eynde, het huisje brandde volledig af.
“kleiduiven” en “werpmachine”
HOBONIA – Personalia
33
Edouard Bunge
K Hoeve – café Excelsior
K
K
Klooster en school 1878
Sint-Jozefskerk
K. Het "poortgebouw" zoals het door de meesten wel gekend is. Het ligt langsheen het kerkplein. Mede door toedoen van onze heemkring HOBONIA werd dit huis in 1976, samen met de kerk, de pastorie en de herberg geklasseerd als dorpskern. De laatste bewoner was boswachter Achiel De Boever, voor de oud-Hoogbomenaren beter gekend als "den Achiel". Voordien werd het huis nog bewoond door het gezin Jos Van Wijnsberghe, hovenier op het domein. Oorspronkelijk deed het huis dienst als klooster en schoolgebouw. In het rechter gedeelte woonden de zusters. Links was er een klaslokaal.
K
L
Werkmanswoning
Clubhuis Poloplein
M Ingang Oude Gracht “de Torekens”
M. Deze ingangspoort bevindt zich reeds op Brasschaats grondgebied en is te vinden aan de Hoogboomsteenweg. Omwille van zijn pittoresk poortgebouwtje met kleine torentjes kreeg het dan ook vlug de bijnaam "De Torekens". Oude ingezetenen van Hoogboom zullen het dan ook nog steeds zo noemen. In het rechtertorentje had je ook een bakoventje. De heer Bunge vond het uitermate noodzakelijk dat elke woning beschikte over een varkensstal en een oven; een "ovenbuur" zoals men dat toen noemde.
N
O
O
Klein Kasteeltje
Woning van de chef melkerij
Boerderij Verhoeven
N. Recht tegenover het botenhuis bevond zich de woning van de meestergast. Er lagen ook enkele tennisvelden. Het kreeg de bijnaam "Klein Kasteeltje" omdat het voorbehouden werd voor HOBONIA – Personalia
34
Edouard Bunge
Milton Brown en echtgenote Erica Bunge, wanneer ze Oude Gracht bezochten. O. Dit was de woning van de "chef laitier" en de garage "auto-camion". Dit is de boerderij waar Peer, den boer, woonde. Achteraan een duidelijk zicht op de "ovenbuur" of het "bakhuis".
P
P
P
Melkerij
Stallen
Stallen
P.
Dit is het bureeltje van de melkerij. In hetzelfde gebouw werd ook ijs gemaakt om de melk koel te houden.
Q
R
S
Winterstallen
Woning schaapherder
Hoeve Soetewey
U
Va
Vb
Zomerstallen
Werkmanswoning
Werkmanswoning aan “Oud Eikelenberg”
U. Hier ziet U de zomerstallen of ook nog de buitenstallen genoemd. Er liep zelfs een spoorbaantje in het domein om de melk naar de melkerij te transporteren.
Vc Werkmanswoning in de Mishagen.
HOBONIA – Personalia
35
Edouard Bunge
Jubileum In 1963 kwam de ganse familie Bunge samen op het domein Oude Gracht voor het gouden jubileum van de aanwezigheid van de familie in Hoogboom. Misschien moeten we hier nog even verwijzen naar de afstammelingen van Edouard Bunge en Sophie Karcher. Zij waren er natuurlijk niet meer bij, maar hun afstammelingen konden zich vinden aan het heerlijke diner dat bij deze gelegenheid werd opgediend. 20
Het einde… In 1969 werden 80 ha verkocht aan de familie Hens, die een veevoederbedrijf had in Deurne. In 1987 werd dit bedrijf overgenomen door Group Depré. Hoeve Soetewey werd uitgebouwd tot een proefstation voor de varkenskweek onder de leiding van de familie Swennen. Dit gedeelte van Oude Gracht was toen tamelijk verwaarloosd. Er werden ingrijpende werken uitgevoerd: bouw van een villa voor de familie, aanleg van tuin en park er omheen, bebossingen en verbeteringen aan de bestanden. Niet lang nadat de familie Brown-Bunge haar eigendom “de Oude Gracht” had verkocht werd in 1983 ook het eigendom van de familie Hens verkocht aan het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Het werd voor het publiek opengesteld en kreeg van het Agentschap voor Natuur en Bos de naam “De Uitlegger”. 21
20 - Archief HOBONIA vzw – dossiers Oude Gracht 21 - HOBONIA groeiboek 2008 – “Uitlegger” Raymond Roelands
HOBONIA – Personalia
36
Edouard Bunge
De verkoop van Oude Gracht in 1982 werd niet het einde van het domein. Ondanks veelvuldige contacten met vooraanstaande partners behoorde de aankoop van het domein door gemeente, provincie of overheid niet tot de mogelijkheid; er was geen bereidheid, te veel huizen op het domein, geen geld, of andere redenen… Toch een woordje van dank aan de toenmalige initiatiefnemers en gesprekspartners: Herman De Ridder (Ministerie van Openbare Werken), Frans Adang (medewerker van minister Hugo Schiltz, Ministerie van Financiën en Begroting), Louis Noels, Danny Dierckx, Raymond Roelands (HOOGBOOM – HOBONIA), Dirk Van Mechelen (secretaris van minister Buchmann), Milton Brown (eigenaar Oude Gracht), Bertels (burgemeester Brasschaat), Frans Tiest (burgemeester Ekeren), René Buyst (schepen van Ekeren), Pol Akkermans (minister van Ruimtelijke Ordening en Huisvesting). Op 23 april 1982 22 ontvingen we telefonisch het bericht van de bereidheid van Ekeren om het domein te kopen. Er was echter een groot probleem want enkele weken voordien waren de laatste verkoopsovereenkomsten getekend en om het domein alsnog te verwerven diende een onteigeningsprocedure opgestart te worden. Conclusie: te duur en ondenkbaar. De verkoop was een feit. Het hiernavolgende plan geeft een beeld van de verdeling. De nieuwe eigenaars zijn wel gehouden aan een aantal bijzondere voorwaarden i.v.m. verbouwingen, onderhoud en bosbeheer, geen afsluitingen, enz.
De eerste jaren na de verkoop van het prachtige gebied aan een twaalftal nieuwe eigenaars werden gekenmerkt door een voorzichtig afschermen van alle vreemde belangstelling. De bedreiging door "KLINA" in 1990 en de gemeenschappelijke bekommernis tot behoud van dit gebied tot een ongeschonden geheel, brachten de wensen van de eigenaars en de natuurliefhebbers dichter bij elkaar. Als gevolg hiervan zou het domein tweemaal per jaar voor bezoekers opengesteld worden: op de laatste zondag van mei en op de derde zondag van oktober. 22 - telefoon toemalig burgemeester Frans Tiest – archief HOBONIA vzw
HOBONIA – Personalia
37
Edouard Bunge
Het domein, dat door het Ministerieel Besluit van 24 juli 1992 werd gerangschikt als landschap, bleef evenwel in zijn geheel bewaard en is thans nog altijd eigendom van een groep gemeenschappelijke eigenaars. De rangschikking als landschap werd opgeheven en in 2000 werd een nieuw voorstel tot bescherming opgesteld. Een definitieve bescherming kwam er niet. Op 3 december 2010 werd het domein van De Oude Gracht voorlopig aangeduid als “ankerplaats” (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad). Ankerplaatsen zijn gebieden die omwille van hun natuur, historische, esthetische, sociaal-culturele of ruimtelijk structurele waarde het behouden waard zijn. Door dergelijke gebieden als ankerplaats aan te duiden willen we de aanwezige erfgoedwaarden behouden en de versnippering van het gebied tegengaan. Op 13 september 2011 verscheen dan het besluit in het Staatsblad tot definitieve aanduiding als ankerplaats.
Epiloog 69 jaar (1913-1982) wel en wee van het personeel op het domein Oude Gracht is niet eenvoudig neer te schrijven. Er is te weinig informatie beschikbaar en bijgevolg ga ik me beperken tot een opsomming van de namen die in het archief van HOBONIA te vinden zijn. De weinige foto’s die ik terugvond wil ik wel meegeven en ik hoop dat aanvullingen niet uitblijven… Even starten met de meest markante persoon die de belanrijkste perode van Bunge - Brown heeft beleefd: Eugeen Claes, van 1923 tot 1982 rentmeester van de Oude Gracht, heeft zich, onbewust en vooral ongewild, een allure aangemeten, die weinigen in onze wijk ooit zullen verwerven. De kracht van deze man - en waarschijnlijk ook de reden waarom hij in Hoogboom niet zonder meer kan weggecijferd worden blijkt te zitten in de trouw, de nauwgezetheid en de competentie, waarmee hij zijn werk aanpakte. Eugeen werd geboren te Sint-Job in 't Goor op 19 april 1894. Hij was de oudste van een gezin met 6 kinderen. Zijn vader was houtkoopman. Het was in de twintigerjaren een drukke tijd voor de houtkooplieden en Eugeen moest dikwijls mee. Het domein "Oude Gracht" leverde veel mijnhout. Hier ontmoette de heer Bunge hem. Op 1 september 1923 werd hij aangeworven. De heer Bunge had een goede keuze voor zijn "goed" gedaan. Naast het houtbeheer was er veel werk op de boerderijen. Eugeen kende beide stielen en had bovendien een goed organisatietalent, nodig voor zo'n domein. "Met werken komt ge overal". Aan het woord is onze rentmeester, die zich nooit op het voorplan dringt. In een oud liederenboekje van hem - rond de jaren 1917 maakte hij deel uit van een groep, die "bonte avonden" in het dorp verzorgde - vonden wij volgende persoonlijke verzen: Veel vernuft maar weinig werken, zag men dikwijls dat verloor, Weinig geest maar toch vol iever, gaat met veel te prijzen door. Zijn werklust, zijn rustige sluwheid tijdens de oorlog in de omgang met de bezetter en zijn zekerheid bij zijn taak vormen een tweede natuur voor deze mens. Wij, Hoogbomenaren, hebben vooral zijn "eerste natuur" mogen ervaren, nl. de vriendelijkheid en bereidwilligheid waarop hij ons, en ik mag wel zeggen de ganse Hoogboomse gemeenschap, dikwijls vergastte.
HOBONIA – Personalia
38
Edouard Bunge
Achiel De Boever, de boswachter Rik Smets, de “butler” van de familie Brown, hier in gezelschap van Anne, Erica en Kitty Brown.
Vader “Peer” Smets
Claes Eugeen – Van Dooren Pelagia Van Dooren Josephina Claes Jozef
Lenaerts Alfons Luyckx Jozef – Stessens Catarina Luyckx Willy Luyckx Aloïs
Cools Theodoor – Sterckx Maria De Boever Achiel
Luyckx Frans – Breugelmans Maria Luyckx Marie-Louise
De Cheuvre Isidoor Ooms Jacobus – Goetstouwers Caroline Ooms Frans Ooms Jozef
Goddijn Louis – Wijnants Josephina Godijn David Godijn Alise
Smets Petrus – De Vos Anna Smets Rik
Haest Frans – Geboers Maria Hovenier Haest Louisa Haest Maria Haest Alphonsina
Stevens Leon (†) – Janssens Louisa Stevens Rosa Stevens José Stevens Juliette
Hendrickx Antoon Hendrickx Maria Hendrickx Elisa
Teck Louis – De Schutter Constance Teck Julia Teck Leon Teck Edward Teck Jozef Teck August Teck Maria Teck Hilda
Kerstens Petrus Kerstens Maria Kerstens Frans Kerstens Leonnie Kerstens Maria Kerstens Julia
Truyens Leon – Van der Beck Martha Truyens Sylvain
Lenaerts Frans + vrouw HOBONIA – Personalia
39
Edouard Bunge
Van Wijnsbergen Jose Van Aerden Louisa Luyckx Floran
Verheyen (“baas”)
Van de Vel August – Vingerhoets Carolina Van de Vel Josephina
Verhoeven Eduard – Van Bouwel Wisa (boerderij)
Van den Wijngaert Maria De Vocht Hilda De Vocht Ivonne
Willems Frans – Martens Joanna Willems Jozef Willems Leon – Van Oerle Maria Willems Leon
Van Ham Frans – Rombouts Rosalia Van Ham Joseph Van Ham Corneel Van Ham Emma Van Ham Henrietta
Willems Louis (“De Witte”) – Evers Josephina (Boswachter vanaf 1914 tot 1956) Willems Elisa
Van Wijk Antoon Hovenier Van Wijnsbergen Jozef - Van de Vel Maria Van Wijnsbergen Carla Van Wijnsbergen Augusta
HOBONIA – Personalia
40
Edouard Bunge