Hobonia Groeiboek Volkskunde - De taal van kerkklokken

Page 1

De taal van de kerkklokken Raymond Roelands Voorwoordje Het was zeer moeilijk te achterhalen wat de kerkklokken ons te vertellen hadden. De laatste jaren hebben de klokken hun betekenis nagenoeg verloren, vooral omdat het luide “gebeier” voor de moderne mens veeleer overkomt als een hinderlijk lawaai. Toch heb ik één en ander kunnen terugvinden en heb dan ook getracht het in een leesbaar artikel te gieten. Een lange inleiding is wel gepast om ook de geschiedenis en het medium - de klokken - te verklaren.

Inleiding Reeds heel lang bestaat er de behoefte om te communiceren met elkaar. Niet alleen van man tot man, maar ook op korte en lange afstanden. 1 Uit onze geschiedenisboeken en strips hebben we geleerd hoe dit in het verleden gebeurde: Visueel: - Toen de Grieken Troje veroverd hadden, werd deze victorie aan het thuisfront gemeld. Zij staken een groot vuur aan op de Idaberg, dat achtereenvolgens werd doorgeseind door zeven andere vuren, totdat het bericht het paleis van Klytaimnestra op het Griekse schiereiland bereikte. - Rooksignalen zijn een andere manier om op visuele wijze boodschappen door te seinen. De indianen waren hierin wellicht de specialisten. We kennen dit vooral door de stripverhalen. - Communicatie tussen schepen via signalen met vlaggen. - Ook met lichtsignalen, met bijvoorbeeld een zaklamp, kunnen boodschappen doorgeseind worden. Het morse alfabet is dan de “taal” bij uitstek. Via geluiden: hierbij is volume en variatie in ritme belangrijk: - Bepaalde blaasinstrumenten beantwoorden aan deze eigenschappen (klaroen, koehoorn...). - De beste auditieve communicatiemiddelen zijn wel de idiofonen. Idiofonen2 zijn muziekinstrumenten gemaakt van materiaal dat van nature klankrijk is. De groep idiofonen vormt één van de vijf hoofdgroepen voor de indeling van muziekinstrumenten gebaseerd op de manier waarop het geluid wordt voortgebracht. De term idiofoon impliceert dat het instrument zelf (idios = eigen) de klank voortbrengt doordat het in trilling gebracht wordt. Een deel van de idiofonen is geschikt voor melodiespel; ze hebben een benoembare duidelijke toonhoogte. Bij idiofonen worden de trillingen van een vast lichaam - in tegenstelling tot een snaar of luchtkolom - door de lucht verder gezet. Bekende voorbeelden zijn percussieinstrumenten zoals de tamtam met zijn afgeleiden. - Maar het massacommunicatiemiddel bij uitstek is de Europese luidklok, die ontstond in de vroege middeleeuwen. Haar materie (brons) waarborgde voldoende klankvolume en duurzaamheid en haar vorm (komvorm) gaf haar een duidelijk waarneembare toonhoogte, waardoor haar klank kon worden onderscheiden van andere klokken. Bovendien kon de klok op verschillende wijzen tot klinken worden gebracht, zodat éénzelfde klok voor meerdere doeleinden kon worden gebruikt (cf. het opschrift: als ik kleppe is’t brand, als ik luide is’t storm ...). - Scheepsklok Via geschreven boodschappen: - Nota’s en brieven al-dan-niet via de post verstuurd. 1 2

“Website over beiaardcultuur in Vlaanderen en elders” - van Luc en Jan Rombouts - beiaard.be Wikipedia

HOBONIA – Volkskunde

1

De taal van de kerkklokken


Moderne communicatiemiddelen: - Telex, Fax - Semafoon, telegraaf, telefoon, GSM - Internet: mail, Faceboek, Twitter, Blogs, e.a. - SMS, I-phone

Klokken Wat is een klok? Als we naar Wikipedia gaan dan krijgen we daar de definitie: Een klok is een metalen, meestal bronzen bel, doorgaans in een toren hangend. De klok diende (en dient soms nog) om de omwonende bevolking ergens op te attenderen of tegen te waarschuwen, bijvoorbeeld een evenement of onraad. Vanouds werden kerkklokken gebruikt om de mensen op te roepen voor het gebed of de kerkdienst - in sterk kerkelijke landen en streken kan men soms nog zien dat de mensen hun huis uit komen zodra de kerkklok begint te luiden; elders geschiedt het luiden alleen uit traditie. Ook wordt de klok gebruikt om de tijd aan te geven. Klokken zijn kostbare symbolen, en veel klokken zijn eeuwenoud. Vroeger werden ze gegoten door mensen die ook kanonnen goten en vijzels maakten. Een klok is ook gemaakt om een muzikale klank voort te brengen en in combinatie met meerdere klokken van verschillende grootte ontstond de “beiaard”. Ook in oude culturen kwamen klokken voor: 3 - de oud-Minoïsche cultuur (ca. 2000 v. Chr.) - Noord-West-Iran (vanaf de 12de eeuw eeuw v. Chr.) - de Romeinse cultuur - de Pre-Columbiaanse culturen De oudste voorbeelden van gegoten klokken vinden we in China. Ten laatste vanaf de 15de eeuw voor Christus goten de Chinezen klokken in een bronslegering van 80 % koper, 10 % tin en 10 % lood. Het klassieke type (“chung”) had geen klepel, werd aangeslagen met een houten hamer bracht een doffe, gongachtige klank voort. De Chinese klokken waren cultusinstrumenten en werden ook gebruikt om feesten op te luisteren. Vermoedelijk ligt de oorsprong van deze klokken bij rituele gebruiksvoorwerpen, zoals vazen of inhoudsmaten. Ze waren veel groter dan hun westerse tegenhangers.

Het ontstaan van onze luidklokken Het magisch karakter dat men in de Romeinse oudheid aan klokken toedichtte, werd door de christenen overgenomen. De eerste klokken die worden vernoemd in christelijke context zijn de kleine handbellen die werden gedragen door de eerste monniken en kluizenaars in Egypte. Zo droegen ook de heiligen Antonius en Hiëronymus een klok. Veel overeenkomsten met deze handbel vertoonde ook de Keltische handbel, die in Ierland tot ontwikkeling kwam vanaf het ogenblik dat Sint-Patrick daar bisschop werd. Het woord klok zou afgeleid zijn van het Keltische clogga, dat “kloppen” betekent. De Keltische klokken werden gesmeed uit plaatijzer. Het einde van de christenvervolgingen maakte een systematisch gebruik van klokken mogelijk. Toch zou het luiden van klokken slechts algemeen verspreid worden vanaf de 7de eeuw. De oudste vermeldingen vinden we in Frankrijk. 3

Historiek André Lehr

HOBONIA – Volkskunde

2

De taal van de kerkklokken


De mythische uitvinder van de luidklok leefde echter in Italië. Het verhaal4 gaat dat Paulinus, bisschop van Nola (ca. 353-431), op een goede dag in de velden aan het wandelen was en wanhopig op zoek was naar een tastbaar teken van Gods aanwezigheid. Plots begonnen alle bloemen in het veld te rinkelen (“campanula’s”). Daarop vervaardigde Paulinus drie klokken in de vorm van grote bloemen en hing ze op in zijn kerk. De Latijnse termen campana en nola zouden verwijzen naar respectievelijk Campanië en Nola, de streek en de stad waar Paulinus leefde. Kerkklokken zijn in het westerse christendom bekend vanaf ca. 500. Aanvankelijk kwamen ze bij kloosters voor. Ze werden niet alleen geluid om gebedstijden aan te kondigen, maar ook de tijd van eten, opstaan en slapengaan. Ook de kerkgebouwen kregen een aangebouwde of losstaande toren waarin dan klokken werden opgehangen. Het volksgebruik maakte van de klokwijding een klokkendoop en de klokken werden geacht niet alleen boze geesten, maar ook donder en bliksem af te weren. Dat laatste geloof heeft tot in de 20ste eeuw standgehouden. De klok werd beschouwd als de prediker van het Nieuw Testament. Hierbij stond de houten dwarsbalk voor het kruis, de klok zelf was de prediker of profeet, de klepel was zijn tong en het luidtouw zijn geschrift, dat het kruis met de wereld verbindt. Tot in de 12de eeuw werden de klokken gegoten door monniken. De klokken uit die tijd zijn haast allemaal verloren gegaan, vermoedelijk doordat brons een duur materiaal was, dat voortdurend werd geconverteerd.

Het hoogtepunt van onze luidklokken Het geluid van klokken werd nooit verward met het dooreen klinkende geluid van ons drukke leven. De klokken waren in ons dagelijks leven de “goede geesten”, die met bekende “stem” rouw, blijdschap, rust en onrust verkondigden. Zo kregen ze bekende namen zoals: de dikke Jacqueline, Klokke Roeland, e.a. Men kende de betekenis van kleppen of luiden. Men was ondanks het overmatig klokgelui niet verstompt voor de klank. De opkomst van de steden deed het wereldlijk gebruik van klokken ontstaan. De klokkengieter werd een veelzijdige vakman die ook kanonnen en gebruiksvoorwerpen goot. In de steden werd hij meestal opgenomen in de smedengilde. Het luiden van de gewijde kerkklok kon bij hevig onweer, zo geloofde men, blikseminslag voorkomen.

Benamingen Klokken werden meestal genoemd naar hun specifieke functie. De banklok (“la cloche banale”), was de belangrijkste publieke klok, die kon worden beschouwd als een Staatsblad avant la lettre. Zij bekrachtigde immers alle openbare verordeningen. Het spreekt dan ook vanzelf dat het bezit van een banklok een belangrijk stedelijk privilege was. De banklok werd belangrijk omdat deze speciaal was bestemd voor officiële bekendmakingen binnen het rechtsgebied van de lokale overheid. Daarom was deze vaak de zwaarste klok, opgehangen in de belangrijkste toren, het Belfort. Dan was er de poortklok die meldde wanneer de stadspoorten geopend of gesloten werden. De brand- of stormklok klonk bij onraad. De werkklok luidde enkele malen per dag om arbeidstijden aan te geven. In oorlogstijd werden na een overwinning de klokken geluid. En dan bleven er natuurlijk de diverse klokken om dagelijkse kerkelijke activiteiten aan te kondigen. Na de Reformatie nam zulk kerkelijk klokgebruik wel af, maar het verdween bepaald niet. Al deze klokken, waarvan er 4

“Website over beiaardcultuur in Vlaanderen en elders” - van Luc en Jan Rombouts - beiaard.be

HOBONIA – Volkskunde

3

De taal van de kerkklokken


sommige meerdere taken konden hebben, waren dus luidklokken die door middel van het trekken aan een touw in beweging werden gebracht. Dan sloeg de klepel tegen de binnenkant. Bekende banklokken zijn Roeland in Gent en Orida in Antwerpen. De Stormklok: Vaak werd de klok in de toren stormklok genoemd, omdat ze de weerbare mannen te wapen kon roepen. In sommige streken werd het rechtsgebied van een stad de klokslag genoemd. De tiendeklok werd betaald door de tiendenheffer van een parochie of dorp. Ze had vooral praktisch nut voor de landwerkers. Uurklok (eerste uurklok) In de tweede helft van de 14de eeuw werden op vele stadstorens uurwerken geplaatst. Hierdoor deed nóg een soort klok in de toren haar intrede: de uurklok. Via een voor die tijd al ingenieuze constructie viel op de hele uren een hamer tegen de buitenkant van de klok. Omdat in die periode het torenuurwerk in de gehele stad of het dorp de enige hoorbare, nauwkeurige tijdaanwijzing gaf, was de betekenis van de uurwerkklok uiteraard niet gering. Maar door lawaai of onoplettendheid kon de eerste van een aantal slagen gemakkelijk worden gemist. Om dit te voorkomen kreeg de uurklok gezelschap van enkele klokjes. Deze moesten vóór het slaan van de klok door middel van een simpele in het uurwerk aangebrachte mechaniek enkele tonen laten horen, waardoor de mensen 'beneden' wisten dat daarna de uurslag zou komen. Met het gebruik van deze klokjes - naar hun letterlijke taak gezamenlijk de voorslag genoemd - was de geboorte van het toreninstrument een feit. De beierman en de voorslag Nog vóór het ontstaan van de voorslag waren in de toren aanwezige klokken óók al muzikaal gebruikt, maar nu door de beierman. Soms was dat de koster, later ook wel de kloksteller. Deze stond aanvankelijk tussen de klokken, die hij rechtstreeks tot klinken bracht met behulp van de hamers of de klepels. Maar hij kon ook touwen aan de klepels binden en daar dan zelf aan trekken, met handen en soms ook met voeten. Zo ontwikkelde hij een soms virtuoos rhytmisch klankspel dat beieren werd genoemd. Vooral bij kerkelijke en stedelijke feesten kwam hij in actie. Een kroniekschrijver wist te vertellen dat in 1478 een zekere Jan van Bevere in het Vlaamse Duinkerken de toren beklom en op zijn klokken allerlei genoteerde - dus niet geïmproviseerde - liedjes speelde, en ook wel kerkelijke melodieën. Dat was daar nog nooit gehoord. 'Ende was een grote nyuwicheyt ter eeren van Gode', voegde de vrome kroniekschrijver er aan toe. Het plaatsen van voorslagen in de torens kwam in de Nederlanden vooral op gang na ongeveer 1460, in Vlaanderen en Brabant het eerst. Het aantal voorslagklokken werd uitgebreid waardoor zij eenvoudige melodieën konden laten klinken. Het uurwerk zette op het juiste moment een metalen cylinder in beweging, waaruit vaste, vanaf ongeveer 1530 verplaatsbare pennen staken. Een metalen draadverbinding bracht dan een hamer aan de buitenkant van de klok in beweging die bij het terugvallen van die hamer werd aangeslagen. Het was de kloksteller die van de lokale overheid de taak kreeg, het uurwerk te onderhouden en de cylinder - de speeltrommel - van nieuwe melodieën te voorzien. Angelusklok werd geluid om op te roepen tot het angelusgebed. De papklok werd vroeger geluid voor de landarbeiders om pap te komen eten. Avondklok werd in steden geluid om een signaal te geven om het haardvuur te doven. Of er werd geluid in opdracht van het dorpsbestuur om de mensen op te roepen naar het dorpsplein voor het aanhoren van belangrijke mededelingen. De uitdrukking “avondklok” wordt nu nog gebruikt in geval van oorlog of aanhoudende betogingen, om aan te geven dat na een bepaald uur niemand nog op straat mag komen.

HOBONIA – Volkskunde

4

De taal van de kerkklokken


Brandklok, dieveklok, doodsklok, drabclocke, joufvrouwenclocke, koopklok, lesteclocke, mistklok, noodklok, poortklok, raadsklok, ruymstraete, schandeklok, schepenklok, turkenklok, vesperklok, werkklok, zandklok. Vaak had eenzelfde klok meerdere functies. Blijkbaar had de middeleeuwer een uitstekend auditief onderscheidingsvermogen en slaagde hij erin om uit de combinatie van toonhoogte, tijdstip, wijze van aanslaan (kleppen, beieren of luiden) en aantal gebruikte klokken feilloos de correcte boodschap te distilleren. Net zoals bij de scheepvaart werd het belang van de luidklok weerspiegeld in talrijke spreekwoorden en zegswijzen, waarvan er nog een aantal gangbaar zijn. In de Nieuwe Tijd verloor het wereldlijk gebruik van de luidklok geleidelijk aan belang, o.m. door de opkomst van het torenuurwerk. In onze tijd is enkel nog het religieus gebruik van luidklokken bekend. En het is precies het torenuurwerk dat mede aan de oorsprong ligt van de beiaard.

Uitdrukkingen in verband met klokken, klepels, enz. 5 6 Het zal op uw toren luien: je zult ervan langs krijgen. De klok luiden maar niet schaften: iets wel beloven, maar niet doen. De grote klok luiden: op luidruchtige wijze bekendheid aan een zaak geven. Iets aan de klokkenreep hangen: idem. Iets aan het klokkenzeel hangen: idem. De klokken gaan naar Rome: wordt gezegd als de klokken in de Stille Week niet geluid worden. Als de klokken van Rome slaan, blijft je gezicht zo staan: wordt gezegd tegen kinderen die een lelijk gezicht trekken. De klok luiden: (in bevindelijke kringen) een psalmvers zingen. Iets aan de grote klok hangen: het overal rondbazuinen, het aan iedereen bekendmaken. Men kan niet in processie gaan en de klok luiden: men kan geen twee dingen tegelijk doen. Hij heeft de klok horen luiden, maar weet niet waar de klepel hangt: hij weet het fijne van de zaak niet. Van klok noch klepel weten: geen erg in de tijd hebben, niet weten hoe laat het is; figuurlijk, van iets totaal geen verstand hebben. Klinken als een klok: luid, ver in het rond; het is duidelijk, niets op aan te merken. Een stem als een klok: een ver dragende, zware stem. Een grote klok opzetten: uit alle macht schreeuwen. Hij heeft een goede klepel: zie boven. Op de klok kijken: ergens het oog op richten. De klok terugzetten: terugkeren tot een vroegere toestand. Hij is een man van de klok: hij is altijd precies op tijd. Tegen de klok werken: zo hard mogelijk werken om nog op tijd klaar te zijn. De klok rond: 12 uur achtereen. Weten wat de klok slaat: weten waarover gesproken wordt. Het is alles wat de klok slaat: alles wat men hoort of ziet; alleen maar dat, waarover gesproken wordt. Alles op de klok laten gaan: precies op tijd, alles is stipt in orde. Dat gaat erin als klokspijs: wordt met gretigheid gegeten (klokspijs is metaal voor het klokkengieten). Dat is klokspijs voor hem: dat valt hem zeer gemakkelijk. Iets bij klokslag bekend maken: oproeping van het rechtsgebied van stad of dorp. Klokslag 4 uur: 4 uur precies. Zijn klepel staat nooit stil: hij ratelt er lustig op los. Men kent de klok aan heuren galm (Vlaams): de woorden die men spreekt, doen het hart kennen. Kwade klok, kwade klepel, kwade pot, kwade lepel: als ouders niet deugen, dan zijn de kinderen ook slecht. Die maar één klok hoort, hoort maar één toon: luister naar beide partijen. 5 6

De Klok in “wikisage”

Spreekwoorden met klokken, klepels, enz -

HOBONIA – Volkskunde

Marjo le Compte

5

De taal van de kerkklokken


Er luidt nooit een klok, of er is een klepel: waar ieder over spreekt, daar is wel iets van waar. Als de klok luidt, zit er een engel in de toren: (schertsend gezegde) dat is het teken dat de arbeid ten einde is. Daar kun je de klok op gelijk zetten: gezegd van iets dat telkens strikt op het zelfde ogenblik gebeurt. De klokken gelijk zetten: dezelfde uitgangspunten aannemen, dezelfde doelstellingen vaststellen en aanvaarden. De beste tijd op de klokken brengen: winnen in een snelheidswedstrijd. Een race tegen de klok: krachtinspanning, tijdrit, arbeidsprestatie, voltooiing van een groot / zwaar / tijdrovend werk, dat in een zo kort mogelijke tijd moet worden geleverd / een wedstrijd tegen de klok. Werken wat de klok slaat: onafgebroken. Alles is sport wat de klok slaat: men hoort en ziet niets anders dan sport. De klok van zessen was al lang koud: het was ver na zessen. Het klokje van gehoorzaamheid: klokslag die herinnert aan taak of plicht. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens: er gaat niets vóór/boven thuis (zijn).

Het gieten van klokken 7 8 De giettechniek evolueerde door ervaring, ging meestal over van vader op zoon en was een risicovolle activiteit. Grotere klokken werden meestal ter plaatse gegoten op het kerkhof. Het gieten was een sacraal gebeuren, tijdens hetwelk meestal het Te Deum werd gezongen. De grootste gieter van de middeleeuwen was Geert van Wou (ca. 1450-1527), die werkzaam was in het Nederlandse Kampen. Hij goot zware geluien met basklokken van 8.000 kg en meer, o.m. voor Duitse kerken. Hierdoor lag hij aan de basis van de typische Duitse zware geluien. Zijn beroemdste gelui is dat van Utrecht (13 klokken met een totaal gewicht van ca. 30.000 kg). De 11 ton zware Gloriosa, die hij in 1497 goot voor de Domkerk te Erfurt, wordt door velen beschouwd als de mooiste klok ter wereld. Tot in 1995 was ze de zwaarste klok die ooit in Nederland werd gegoten ! Het Klokkengieterijmuseum in Heiligerlee laat zien wat er allemaal komt kijken bij het proces van het gieten van een klok. Het procédé in 9 stappen is nogal technisch, maar Tabe Tent, oud-medewerker van het Klokkengieterijmuseum, kent het proces.

7 8

Klokkengieterijmuseum in Heiligerlee Wikipedia -klok

HOBONIA – Volkskunde

6

De taal van de kerkklokken


1- De stenen kern Het opmetselen van een stenen kern

Het vormproces begint met het maken van een houten sjabloon of trekmal waarin het profiel van de binnenkant van de klok is uitgevijld. Met deze sjabloon, die draaibaar om een centrale as wordt opgesteld, zal de kern worden gemaakt, dus het vuurvaste negatief of de contramal van de binnenkant van de toekomstige klok. Daarvoor echter komt de metselaar om de ruwe stenen kern op te metselen. Ook hij gebruikt de sjabloon als richtsnoer.

2 - Het grensijzer De stenen kern met grensijzer

Wanneer de stenen kern voldoende hoogte heeft bereikt, wordt de sjabloon tijdelijk verwijderd, de vaste spil weggenomen en op de stenen kern het zogenaamde grensijzer gelegd. Na het terugzetten zal de spil daarin draaien. Gelijktijdig wordt de functie van de vaste spil duidelijk. Want door het wegnemen is de ruimte aldaar geschikt gemaakt voor een klein vuur, bestaande uit houtskool, turf enz. Met het oog daarop zijn onder in de stenen kern een drietal niet getekende trekgaten gemaakt. Dat vuurtje zal vrijwel het gehele vormproces blijven branden. Na het aanbrengen van het grensijzer wordt de stenen kern voltooid. Aan de bovenzijde blijft hij echter open. Enerzijds voor de trek van het vuur, anderzijds omdat daarin later het ijzeren klepeloog zal worden aangebracht.

HOBONIA – Volkskunde

7

De taal van de kerkklokken


3 - De lemen kern Het opbouwen van een lemen kern

De volgende stap bestaat uit het aanbrengen van een laag leem over de stenen kern. Deze krijgt door de ronddraaiende binnensjabloon het exacte profiel van de binnenkant van de toekomstige klok.

4 - De valse klok Het opbrengen van een valse klok

De sjabloon van de kern wordt tijdelijk weggenomen om daarin het profiel van de buitenkant van de klok uit te vijlen. Aldus verkrijgt men de buitensjabloon. Met behulp van deze sjabloon wordt de valse klok met niet al te sterke leem gemaakt. De naam valse klok wordt ontleend aan het feit dat deze lemen klok slechts tijdelijk dienst zal doen. Op zeker moment in het vormproces wordt deze namelijk verwijderd om dusdanig de ruimte te scheppen waarin het vloeibare klokkenbrons van de definitieve klok gegoten kan worden. Men spreekt daarom ook van het 'verloren-vorm proces'. Aanvankelijk werd de valse klok gevormd in was op een horizontale spil (“aan het spit”). Deze klokken hadden het zogenaamd bijenkorfmodel. Vanaf de 12de eeuw werd de valse klok gevormd in leem en kreeg ze het zogenaamd punthoedmodel. In de eerste helft van de 14de eeuw werd de valse klok gevormd door middel van sjablonen. Deze techniek, die afkomstig was uit de praktijk van het kanongieten, had een positief effect op de klank van de klok en liet toe de klok te vormen op een verticale spil in plaats van “aan het spit”. Meteen konden ook grotere klokken gegoten worden. In dezelfde eeuw ontstond het gotisch profiel, dat de basis vormt voor het huidige klokprofiel. Op de valse klok worden de opschriften en de versieringen geplakt. Deze worden vooraf in houten matrijzen uit was gemaakt. Later zullen zij zich in de mantel afdrukken zodat tekst en versieringen op de gegoten klok in brons zullen verschijnen. HOBONIA – Volkskunde

8

De taal van de kerkklokken


5 - De lemen mantel

Het opzetten van een lemen mantel

In dit stadium van het vormproces wordt de lemen mantel gemaakt. Daartoe wordt de sjabloon tijdelijk verwijderd om daarin de dikte van de toekomstige mantel uit te vijlen. Die dikte behoeft niet zeer nauwkeurig gekozen te worden, maar moet voldoende stevig zijn om bij het gieten de druk van het vloeibare brons te kunnen weerstaan. Na het terugzetten van de sjabloon wordt al draaiend de lemen mantel op de aangegeven wijze verkregen.

6 - Versterken van de mantel Het versterken van de mantel

De spil met de sjabloon kan nu verwijderd worden en aan de mantel worden hijsstrippen en ijzeren hoepels ter versterking bevestigd

7 - Verwijderen van de valse klok De mantel hangt boven de kern

Het moment is aangebroken waarop de valse klok verwijderd moet worden. De mantel wordt opgehesen zodat de valse klok vrij komt en weggebroken kan worden. De functie van de schuine kant aan de onderzijde van de kern wordt nu duidelijk. Die zorgt er namelijk voor dat bij het terugzetten van de mantel de juiste positie ten opzichte van de kern wordt verkregen. Maar voordat het zover is, wordt het ijzeren klepeloog in de kern aangebracht op zo'n manier dat die tijdens het gieten vast in het brons komt te zitten. Om die reden steekt hij gedeeltelijk uit de kern. De lege ruimte boven het grensijzer wordt vooraf met brokken en aarde opgevuld. Het laatste deel is echter weer uit leem gemaakt. De mantel kan opnieuw over de kern worden gezet. HOBONIA – Volkskunde

9

De taal van de kerkklokken


8 - Herplaatsen van de mantel De mantel wordt herplaatst over de kern

De mantel staat weer over de kern: tussenin is een lege ruimte ontstaan met het model van de te gieten klok. In de ruimte zal het brons worden gegoten. Bovenop de mantel en kern is de kroonvorm geplaatst die noodzakelijk is voor het gieten. De kroonvorm is los van de mantel gemaakt. Hij bevat de kroon, de gietloop en de ontluchtingskanalen, de zogenoemde windpijpen, die in was werden gemodelleerd. Het geheel werd in leem ingekapseld om vervolgens na verharding de was er weer uit te smelten. Zo ontstaat de gietvorm voor de kroon. De kroonvorm heeft de vorm van een conische trechter, zodat die goed past op de mantel. De verdere afwerking en het uitbranden van de was geschiedt echter buiten mantel en kern. Wanneer dat voltooid is wordt de kroonvorm teruggeplaatst.

9 - Het gieten van de klok De gietvorm in verbinding met de oven

Gietvorm werd “gietklaar” gemaakt Omdat tijdens het gieten en ook nog kort daarna het vloeibare klokkenbrons een grote opwaartse kracht uitoefent, wordt de gietvorm in de gietkuil ingegraven. De flink aangestampte aarde voorkomt dat het brons de mantel omhoog zal drukken zodat het brons kan weglopen. Een andere techniek bestaat er in de buitenmantel met de nodige klemmen te verankeren. De gietvorm is door middel van een kanaal met de smeltoven verbonden. De klok wordt dus rechtstreeks uit de oven gegoten. Wanneer de lemen prop in de ovenmond weggestoten wordt kan het brons ongehinderd via de gietloop de klokkenvorm bereiken. Kenmerkend voor de smeltoven is de vuurbrug, die de smelthaard - waarin brons gesmolten wordt verbindt met de ernaast gelegen vuurhaard. Door de laadopening worden stukken hout in de vuurhaard geworpen. Deze verbranden op het rooster. De as valt in de asruimte die door een niet getekende deur schoon gemaakt kan worden. De vlammen zullen via de vuurbrug de smelthaard bereiken. Ze verhitten het plafond zó intensief, dat het brons tenslotte door stralingswarmte zal smelten. De trek in de oven speelt daarbij een grote rol. Deze kan geregeld worden door ijzeren schuiven boven de trekgaten en de laadopening. Wanneer het klokkenbrons een temperatuur van circa 1100 graden heeft bereikt, kan de gieter de lemen prop wegstoten zodat de klok gegoten zal worden. Klokken worden meestal gegoten uit een bronslegering van 76 - 80 % koper en 20 - 24 % tin. Hoe hoger het tingehalte hoe beter de klokken klinken. HOBONIA – Volkskunde

10

De taal van de kerkklokken


Na drie dagen wordt de klok uit de vorm gehaald en wordt de nieuwe klok proper gemaakt. Er werd ook vaak lood toegevoegd, maar dit was zeer slecht voor de klankkwaliteit. Dit had vroeger vooral te maken met de verkrijgbaarheid en de kostprijs van brons. Een kilo klokkenbrons kost ca € 7,5. Een andere techniek bestaat er in dat een hoeveelheid brons - voldoende voor de massa van de te gieten klok - uit een oven wordt gehaald. 9 Klokkenbrons (79 % koper, 21 % tin) wordt bij een temperatuur van 1150 °C uit de oven gehaald.

Het wordt in de vorm gegoten

Na drie dagen wordt de klok uit de vorm gehaald en wordt de nieuwe klok proper gemaakt.

De klok is nu gereed voor het schoonborstelen en een eerste klankcontrole

Andere materialen: 10 Gietstaalklokken Van 1851 tot 1970 werden in Bochum (Duitsland) door “Bochumer Verein” klokken gegoten uit gietstaal. Tot midden in de 50er jaren werden meer dan 20.000 staalklokken gegoten en over de gehele wereld verspreid. De populariteit van staalklokken nam vooral toe in Duitsland na de oorlogsjaren, doordat veel bronzen klokken toen omgesmolten waren en vlak na de oorlog brons moeilijk verkrijgbaar was. Hierdoor was een staalklok een goedkoper alternatief dan een bronzen klok. Na de 60er jaren nam de vraag naar staalklokken zover af dat “Bochumer Verein” uiteindelijk gestopt is met de productie. Staalklokken worden vanwege slechte klankkwaliteit en roest steeds meer vervangen door bronzen klokken. Staalklokken bezitten een zogenoemde flenskroon. De klankkwaliteit van een staalklok is beduidend minder dan bij bronzen klokken. Vooral de uitklinktijd is opvallend kort. Om tot een beter klankresultaat te komen wordt de klepel vaak voorzien van een bronzen stift. Verder zijn staalklokken in hoge mate gevoelig voor corrosie waardoor ze maar een korte levensduur hebben. Doordat staalklokken voor dezelfde toonhoogte een grotere diameter hebben dan bronzen klokken hebben ze een langzamer luidtempo dan bronzen klokken. 9

Kononklijke Klokkengieterij Reiderland Wikipedia

10

HOBONIA – Volkskunde

11

De taal van de kerkklokken


Gietijzerklokken De bekendste klokkengieterij die klokken vervaardigde van gietijzer was Weule uit Bockenem (Duitsland). Omdat gietijzer poreus is en de voor deze klokken gebruikte ijzerlegering zeer gevoelig is voor roestvorming vanuit de kristalstructuur is de levensduur van de klok beperkt. De klankkwaliteit van deze klokken is vaak niet bijzonder. Wanneer men een gietijzeren klok van de zelfde toonhoogte vergelijkt met een bronzen klok is te constateren dat de diameter en het gewicht hoger uitvallen. Messingklokken De Briloner klokkengieterij Junker begon vanaf 1930 met het gieten van messing klokken, die bestaan uit een tinvrije legering met ca. 92% koper. De klankeigenschappen van deze klokken zijn meer te vergelijken met bronzen klokken dan met stalen of gietijzeren klokken; ze hebben echter een kortere uitklinktijd dan bronzen klokken. Zinkklokken Klokken gegoten uit zink werden in de late oorlogsjaren gemaakt uit een koper-zinklegering. Normaliter bezitten deze klokken geen kroon en ze zijn in klankkwaliteit uit te drukken als uiterst mat, dof en kort van toon. Witbronzen klokken Witbronzen klokken zijn gegoten uit een aluminium-koperlegering. De eigenschappen van deze legering zijn dat het materiaal extreem week is waardoor de klok tijdens het luiden een zeer hoge slijtage heeft. Klanktechnisch gezien hebben deze klokken praktisch geen nagalm (uitklinktijd) en een doffe klankkleur.

Het stemmen van de klok 11 Tenslotte moet de klok gestemd worden. Dit gebeurt door aan de binnenkant materiaal weg te slijpen. Met moderne machines kan de binnenkant van de klok ook “gedraaid” worden. Na het stemmen kan de opgehangen worden om te testen.

klok

De Klepel 12 Voor elke klok is een juist geproportioneerde klepel belangrijk. Een klepel heeft de volgende onderdelen:    

Blad, hieraan is de klepel door middel van een leren band bevestigd aan het klepeloog in de klok. Schacht, het gedeelte tussen blad en klepelbol Klepelbol, ronde bol die tegen de klok aan slaat tijdens het luiden Vlucht of staart, het gedeelte dat zich onder de klepelbol bevindt.

De klepel weegt ca. 3,5% van het totale klokgewicht. Een te zwaar geproportioneerde klepel veroorzaakt vooral bij het vallende-klepelsysteem een hoge slijtage van de klok, waardoor een 11 12

Kononklijke Klokkengieterij Reiderland Wikipedia

HOBONIA – Volkskunde

12

De taal van de kerkklokken


verhoogd risico ontstaat op scheuren van de klok. De grootte van de klepelbol heeft invloed op de klankverhouding van grond- en boventonen. In de regel geldt dat de klepelbol 5/3 is van de slagringsterkte van de luidklok. Het zwaartepunt van de klepel moet zich bevinden in de bol en moet de klok raken op de slagrand. De klepel is normaliter gemaakt van gesmeed ijzer. Een klepel die gemaakt is van te hard materiaal, beïnvloedt de klank van de klok op negatieve wijze, bovendien wordt de klok zwaarder belast.

Ophanging De luidklok klinkt doordat de hele klok om een as draait. Dit wordt tegenwoordig vaak met een motor gedaan maar kan ook met een touw of met de hand worden gedaan. Rechte luidas, vliegende klepel De klok hangt aan een rechte as die boven de klok zit. Het gehele gewicht van de klok hangt onder het draaipunt van de as. Dit is voor Nederlandse klokken de historisch juiste ophanging. Vóór de Tweede Wereldoorlog hingen (op een enkele uitzondering na) alle klokken aan rechte assen. Doordat in de Wereldoorlog alle klokken uit de torens gehaald moesten worden en na de oorlog de klokken opnieuw opgehangen werden zijn de klokken toen, met als argument "lichter luiden", omgehangen tot krukas. In de Dom te Utrecht bevinden zich klokken van wel ruim 8 ton met een vliegende klepel. Ook de 24 ton wegende Sint-Pietersklok in de Dom van Keulen hangt aan een rechte as. De klok draait tot de hoogte van de as en de klepel vliegt tegen de slagrand aan de bovenkant wat resulteert in maximale klankrijkdom en een lage belasting voor de luidklok zelf. Deze manier van ophanging is standaard in België, Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk en Frankrijk. Gekrukte luidas, vallende klepel De klok is ingewerkt in de as, de zogenaamde krukas; het gewicht is verdeeld in ca. 2/3 klokgewicht onder het draaipunt en 1/3 klokgewicht boven het draaipunt. Hierdoor dient het gedeelte dat zich boven het draaipunt bevindt als een soort contragewicht. Het luidtempo is minder snel dan bijvoorbeeld bij de rechte astechniek; de klok kantelt en de klepel valt (beter gezegd botst) tegen de slagrand aan de onderkant. Dit resulteert in hoge reactiekrachten op de klok, wat uiteindelijk kan resulteren in het scheuren van de klok. Ook wordt de klok belast door inwendige krachten doordat de klok zelf een gedeelte van haar eigen gewicht moet dragen tijdens het luiden. De klankrijkdom van een luidende klok aan een krukas is beduidend slechter dan een klok aan een rechte as. Het voordeel van dit systeem is dat de klokkenluider minder kracht hoeft te zetten om de klok in beweging te brengen. Deze techniek is in Nederland het meest toegepast, echter door de nadelige effecten van dit systeem op de klok, vanwege een hoge slijtage, worden vooral de historische, maar ook niet historische luidklokken weer omgehangen aan een rechte luidas.

Opschriften op klokken 13 Bij de christenen was het gebruikelijk dat de teksten op de klokken een verklaring waren van het doel van de klok. Gewijde klokken hadden een gewichtige taak en vele hebben als opschrift: Vivos voco Mortuos plango Fulgara frango 13

“Het Luiden van kerkklokken” - Leen den Beste

HOBONIA – Volkskunde

13

De taal van de kerkklokken


(De levenden roep ik, de doden beklaag ik, de bliksems breek ik) Nog enkel voorbeelden van opschriften: Zo lezen we op een van de klokken van de stadstoren van Arnhem: Maria noemt men mij: Ik ben vol melodij. Mijn stem is ’s levens toon. ‘k Roep u op ter heilge woon. Een klok in Delft en één in Barneveld hebben als opschrift: Zoo menighmaal ghy hoort Den heldren klockenslagh, Gedenkt aandachtelijck Aan uwen jongsten dach. Te Oldenhove is te lezen: Ick noodich al wie vreest den Heer Tot dienst van Christus d’Hemelconingh. En slaa een naar geluit, wanneer De mensch verlaat dees aardsche woning. De klok te Werkhoven zegt: Ick slae na den tijt De ure vreucht of strijt Dankckt God met vlijdt Dije t’werk ghebenedijt. Het is jammer dat de klok van de Grote Kerk te Breda bij de brand van 1694 is gebarsten, want die verkondigde: Wie tot Breda in vreugd wil leven Die moet de vrouwen de overhand geven.

Uitzonderlijke klok In Rovereto (Italië) staat een klok die met haar hoogte van 3,36 meter en doorsnede van 3,21 meter de grootste klok van de wereld is. Ze wordt Maria Dolens genoemd, omdat ze gewijd is aan de herinnering aan de gesneuvelden van de Grote Oorlog (1914-1918). De klok werd op 30 oktober 1924 gegoten waarbij gedeelten van kanonnen werden samengesmolten van verschillende legers die tot enkele jaren terug vanuit tegenovergestelde fronten Europa hadden gebombardeerd. Sindsdien heeft de klok stormachtige lotgevallen meegemaakt. Ze werd op 13 juni 1939 in Verona gesmolten, omdat ze niet de gewenste klank had. Ze kwam op 26 mei 1940 naar Rovereto terug, maar bleef inactief tot 1945, alsof ze met haar stilte de ramp van de Tweede Wereldoorlog (19401945) wilde kenmerken. In 1960 vertoonde de klok een scheur. Daarom werd ze op 1 oktober 1964 opnieuw omgesmolten. Op 31 oktober 1965 zegende paus Paulus VI (1897-1978) de klok op het Sint Pietersplein te Rome, waarna ze in een triomftocht naar Rovereto ging. Op de klok zijn wensen van paus Pius XII (18761958) en paus Johannes XXIII (1881-1963) gegraveerd: ‘Niets gaat door vrede verloren, alles kan door oorlog verloren gaan, en: ‘In pace hominum ordinata concordia et tranquilla libertas’. De klok slaat momenteel iedere avond honderdmaal om alle gevallenen in alle oorlogen in de wereld te gedenken. Voor hen, die hierbij een gebed uitspreken, kondigden de pausen Pius XI (1857-1939) en Pius XII een bijzondere aflaat af. HOBONIA – Volkskunde

14

De taal van de kerkklokken


De plaats waar de vredesklok van Rovereto staat, is een internationale ontmoetingplek geworden. Mensen uit verscheidene religies, culturen en naties komen hier bijeen om met elkaar te discussiëren over thema’s als vrede, verdraagzaamheid en mensenrechten. Rond de klok staan de vlaggen van 85 landen, waarbij zelfs die van Israël en Palestina naast elkaar staan.

Klokkengieters 14 15 16 Historische klokkengieters: Nederland heeft een rijke geschiedenis betreffende de klokkengieters. Twee klokkengieters uit het verleden hebben een belangrijke bijdrage geleverd voor de campanologie. Geert van Wou te Kampen, werkzaam in de 15e en 16e eeuw. François Hemony te Amsterdam, werkzaam in de 17e eeuw. Andere klokkengieters: Johannes Borchhard te Enkhuizen, derde kwart achttiende eeuw Claude Fremy te Amsterdam, tweede helft zeventiende eeuw Alexius Petit, te Aarle-Rixtel, vierde kwart achttiende eeuw Jan Moor, te Den Bosch, omstreeks 1550 Peter van Trier, omstreeks 1625 De drie generaties Ouderogge in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, zeventiende eeuw G. Schimmel Jan die Smet, "Zomer 1447, Op Den Diesdunc in het middeleeuwse Asteyn vestigt zich Jan die Smet, klokkengieter. Die zomer giet hij voor de robuuste kerktoren van Asteyn een luidklok, zoals er in de wijde omgeving geen tweede te vinden is." De klok hangt nog steeds in de Grote Kerk van Asten en maakt deel uit van de schitterende beiaard, één van de omvangrijkste van Nederland. Asten heeft Jan die Smet opnieuw in zijn armen gesloten. Ruim 550 jaar na het gieten van de Jan van der Diesdunc-klok krijgt de gieter zijn eigen beeld in brons op het Koningsplein. Het beeld is vervaardigd door Pierrot van Leest. Een Frans dagblad deelt het volgende mede: ‘Spreek me niet van de Russische klokken; 't zijn monsters met schorre stemmen. De Zar Kolokol van Moskow is 23 voet hoog - maar kan nooit geluid worden. Big Ben - Dikke Benjamin - van de StPauluskerk te Londen, is gebarsten. De Kaiserglocke van Keulen geeft geen zuiveren klank. De Sturmglocke en de Thorglocke van Straatsburg moesten hergoten worden. Het Land van de Klokken is Vlaanderen. Daar woonden de beroemdste klokkengieters van de wereld: Van der Gheyn, Dumury en Hemony. De beiaarden van Brugge, van Mechelen, van Antwerpen zijn hun werk. De oudste klok van Antwerpen is Horrida, gegoten in 1336, dus veertien jaar na de Guldensporenslag! Breydel en De Coninck hebben haar misschien horen luiden! De Mariaklok van Antwerpen werd voor de eerste maal geluid bij de Blijde Inkomst van Karel de Stoute, dus ook uit de veertiende eeuw. Carolus is een geschenk van Keizer Karel. Zij werd gegoten met koper, zilver en goud, en heeft een half miljoen waarde. Zij wordt tweemaal in 't jaar geluid.’ In Drenthe waren o.a. de volgende klokkengieters werkzaam: - Bergen, Van: Klokkengietersgeslacht afkomstig uit Oost-Friesland (Dld.). In 1789 vestigde Andries Heeres (I) zich in Midwolda, waar hij in 1795 begon met het gieten van klokken. Het bedrijf werd voortgezet door zoon Udo, daarna door diens zonen Andries Heero (II), Berend en Heero Andries, die gedrieën in 1862 naar Heiligerlee trokken om daar een grotere gieterij (St. Paulinus) op te zetten. In 1871 keerden Berend en Heero Andries na onenigheid terug naar Midwolda, waar ze de gieterij Concordia stichtten. Zonen van Berend hebben het bedrijf tot 1956 voortgezet. Daarna werd het 14

Nationaal Beiaardmuseum - Nederland Encyclopedia Drenthe - luidklokken 16 mechelen.mapt.be/wiki/Klokkengieterij 15

HOBONIA – Volkskunde

15

De taal van de kerkklokken


overgedragen aan een werknemer, Wolter Jacob Koek. In 1970 werd de gieterij gesloten. Langer hield de gieterij in Heiligerlee het vol. Na Andries Heero II werd het bedrijf voortgezet door Andries Heero III, IV en V. Behalve klokken werden ook brandspuiten, torenuurwerken en carillons gemaakt. Voor het stadhuis van Hoogeveen en de hervormde kerk te Meppel werden klokkenspelen vervaardigd. Na WO II werden veel orders verworven om verdwenen klokken te vervangen. Daarna namen de activiteiten af, ook al doordat klokken en carillons nu eenmaal een lange levensduur hebben. In 1980 werd ook dit bedrijf gesloten. De laatste klok die de gieterij verliet, was bestemd voor de gereformeerde kerk van Sleen. In de oude bedrijfsgebouwen bevindt zich sinds 1987 het klokkengieterijmuseum. - Bomen, Meerten Johannes de: Goot in 1444 een klok voor de kerk van Dwingeloo. Na de dorpsbrand van 1923, waarbij van de kerk alleen de muren gespaard bleven, werd de klok in 1924 door A.H. van Bergen hergoten. - Borchhardt, Johannes: Klokkengieter uit Noord-Duitsland, die zich in Groningen vestigde. Later vertrok hij naar Enkhuizen. In die periode goot hij een klok voor de kerk van Roden (1746) en twee voor de kerk van Diever (1764). In 1768 goot hij een klok voor de hervormde kerk in Assen, die toen in de vroegere abdijkerk was gevestigd. - Butgen, Frerick van: Goot in 1603 een klok voor de kerk van Gasselte. - Crans Jansz., Cyprianus: Klokkengieter, van 1728-1734 gevestigd te Enkhuizen en van 17341755 te Amsterdam, zoon van de Enkhuizer gieter Jan Crans. Hij goot klokken voor de hervormde kerken van Gieterveen (1732), Ruinen (1737) en Vledder (1740). - Eijsbouts, B.: Commissionair voor de klokkengieterij Petit en Edelbrock te Gescher in Westfalen (D) omstreeks 1925. Voor een jubileum van de pastoor van Zandberg in 1926 schonken de parochianen een klokje met daarop de namen van Eijsbouts, Petit en Edelbrock. Eijsbouts legde de grondslag voor een moderne klokkengieterij te Asten. In 1973 en 1981 werden respectievelijk de beiaarden van de hervormde kerk in Meppel en het stadhuis van Hoogeveen (beide door Van Bergen, Heiligerlee geleverd) door Eijsbouts gerestaureerd en uitgebreid. - Elzinga en Zn., L.J.: Klokkengieterij. Elzinga sr. was aanvankelijk een leerling van de klokkengieter Van Bergen te Midwolda, maar begon in 1848 zelfstandig te werken. Met zijn zoon goot hij in 1855 een klok voor de hervormde kerk in Beilen, en in 1858 voor de hervormde kerk van Gasselternijveen. - Fremy: Klokkengietersgeslacht, afkomstig uit Duitsland, verwant aan de Hemony's. In 1770 verbleef Claudius Fremy enige weken in Vries om er een klok te gieten en in 1776 werd een klok voor de kerk van Wapserveen vervaardigd. Vanaf het begin van de 19e eeuw werkten de gieters Fremy en Van Bergen uit het Groningse Midwolda samen. M. Fremy en A.H. van Bergen goten in 1825 een klok voor de katholieke kerk te Coevorden. - Goossens, Titie: Klokkengieter, werkte veel in de provincie Groningen. Voor de hervormde kerk in Schoonebeek maakte hij in 1707 een klok die in 1938 door Van Bergen hergoten werd. Ook de bij de brand in 1897 in Odoorn verloren gegane klok was in 1706 door Goossens vergoten. Rond 1713 woonde hij in Blijham. In 1697 keek hij als plaatselijk handlanger de kunst van het klokkengieten af van de gieters Johan en Mamees uit het geslacht Fremy, die in dat jaar klokken voor Bellingwolde goten. - Grave, Jan Albert de: Leerling van de klokkengieters Hemony te Amsterdam. Vervaardigde samen met N. Muller klokken voor de kerk van Anloo (1732) en voor de Grote Kerk te Meppel (1731). Voor de laatste had hij in 1718 reeds een klok gegoten die alleen zijn naam droeg. In 1727 goot hij twee klokken voor de kerk van Westerbork, waarvan er één nog in de toren hangt. Eén van de twee klokken die in de vroegere klokkenstoel bij de kerk van Koekange hingen, werd in 1719 ook door hem gegoten. - Hemony, François (Levécourt 1609 - Amsterdam 1667): Klokkengieter, werkte met zijn broer Pieter (Levécourt 1619 - Amsterdam 1680). Oorspronkelijk afkomstig uit Lotharingen vestigden zij zich na omzwervingen in Duitsland rond 1642 in Zutphen. In 1657 vertrok François naar Amsterdam waar hij stadsklokken- en geschutsgieter werd. Zijn broer Pieter, die een bestaan in België had opgebouwd, volgde hem in 1664. In 1680 kwam er een eind aan de gieterij van de Hemony's. Zowel François als Pieter werden in de Nieuwe kerk in Amsterdam begraven. Zij verwierven grote roem als gieters van beiaarden. In de dakruiter van de Grote Kerk van Hoogeveen hangt een door hen gegoten klok uit 1649. - Klinge, Ghert: Klokkengieter te Bremen. In 1456 goot hij een klok voor de kerk van Emmen. Deze werd in 1877 door Van Bergen hergoten, nadat bij het luiden bij het overlijden van koningin Sophia bleek dat zij gebarsten was. HOBONIA – Volkskunde

16

De taal van de kerkklokken


- Koster, Gerbrand: Klokkengieter uit Amsterdam die volgens Romein in 1675 een klok goot voor de kerk van Zuidlaren. Mogelijk identiek aan Gerard Koster, overleden in 1679 en telg uit een klokken- en geschutsgietersgeslacht, dat gedurende een aantal generaties in Amsterdam werkzaam was. - Petit en Fritzen: Klokkengieterij in Aarle-Rixtel. Petit en Fritzen goten een klok voor de hervormde kerk te Frederiksoord in 1819 en voor de rooms-katholieke kerk te Meppel in 1869. In 1868 hergoten ze twee klokken voor de hervormde kerk van Sleen, die bij de brand een jaar tevoren verloren waren gegaan. De hervormde kerk te Coevorden en het gemeentehuis in Beilen verkregen resp. in 1976/77 en 1991 een automatisch carillon. Een vanaf 1958 in fasen vervaardigd klokkenspel prijkt op het stadhuis van Assen. - Put, Arent Jansz. van der: Geschuts- en klokkengieter, waarschijnlijk afkomstig uit Utrecht. Rond 1600 trok hij naar Deventer, waar hij huwde met een dochter uit het klokkengietersgeslacht Wegewaert. Sinds ongeveer 1613 werkzaam te Rotterdam. In 1624 werd hij stadsgieter van Amsterdam, waar hij op 8 maart 1625 in de Oude Kerk werd begraven. In de Grote Kerk in Meppel hangt een door hem in 1611 gegoten klok. - Schonenborch, Wolter en Johannes: Klokkengieters, rond 1520 werkzaam in Drenthe. In 1517 en 1520 goot Wolter klokken voor resp. de kerken van Vries en van Gieten. Johannes goot samen met Gerard van Wou in 1516 een klok voor de kerk van Havelte. - Seest, Christiaan en Jan: Klokkengieters te Amsterdam. Zij zetten na de dood van hun vader Pieter Seest diens bedrijf voort. In 1781 goten ze een klok voor de hervormde kerk van Kloosterveen/Hijkersmilde. - Sickmans, Nicolaas: Klokkengieter. Kwam van Osnabrück naar Groningen. In de kerk van Oosterhesselen hangt een door hem in 1626, in opdracht van Johan van Welvelde van De Klencke, gegoten klok. In 1634 goot hij een klok voor de kerk van Roderwolde en drie jaar later één voor de hervormde kerk van Zuidlaren. - Simon, François: Klokkengieter afkomstig uit Lotharingen, die zich later waarschijnlijk in Emden vestigde. In 1639 goot hij een klok voor de kerk van Dalen. Simon was een neef van de vader van de Hemony's. - Terstege, Jan: Klokkengieter uit Kampen. Goot samen met Geert van Wou de Jongere in 1532 een klok voor de kerk van Sleen. Door blikseminslag ging deze in 1867 verloren, evenals een kleinere uit 1426 stammende klok. Terstege overleed vóór of in 1553, mogelijk al rond 1545. - Vermaten, Pieter: Klokkengieter te Amsterdam. In de toren van de hervormde kerk van Kolderveen hangt een in 1697 door hem gegoten klok, 'gemaakt voor kolder en dincxterveen'. - Vrij, Wilhelmus Jacobus de: Goot in 1655 een klok voor de kerk van Norg. In figuurreliëf was het wapen van Groningen aangebracht met het opschrift: voor 't karspel norch. - Waghevens, Peter: Klokkengieter te Mechelen. Vermoed wordt dat hij in 1504 de gieter was van een klok voor de hervormde kerk van Schoonebeek, waarop het wapen van Mechelen was aangebracht . - Wegewaert: Geslacht van klok- en geschutsgieters. - Kylianus, gieter te Kampen, volgde daar waarschijnlijk zijn vader Henrick op, die in 1613 een klok voor de kerk van Nijeveen en in 1619 een klok voor de kerk van Rolde goot. In de toren van de kerk te Koekange hangt een door Kylianus in 1627 gegoten klok. Kylianus Wegewaert overleed in 1640 in Kampen. - Wilhelmus Wegewaert, verwant aan de vorige, goot in 1588 twee klokken voor de kerk in Coevorden, waarschijnlijk voor de voorganger van de huidige hervormde kerk. - Wou, Van: Geslacht van klokken- en geschutsgieters. Geert van Wou de Oudere, afkomstig uit 's-Hertogenbosch, vestigde zich rond 1480 in Kampen waar hij in 1527 overleed. Hij goot een groot aantal klokken voor Nederlandse kerken, waaronder die voor Dwingeloo in 1494 (verloren gegaan bij de brand van 1923), Ruinen in 1496 en Ruinerwold in 1506. In 1516 vervaardigde hij samen met de Kamper gieter Johannes Schonenborch een klok voor de kerk van Havelte. De door hem in 1501 voor de A-kerk in Groningen gegoten klok werd in 1937 voor de hervormde kerk van Borger hergoten. Geerts zoon, Geert van Wou de Jongere, zette het werk van zijn vader voort. Samen met Jan Terstege goot hij veel klokken, waaronder die voor de kerk van Sleen in 1532 (verloren gegaan bij de brand van 1867). Hij is vóór of in 1551, vermoedelijk te Emden, overleden. De klokkengieter Willem van Wou, die verwant was aan de gieter Geert van Wou, goot in 1502 twee klokken voor de kerk van Zuidwolde. Een jaar later vertrok hij vanuit Zwolle naar Utrecht. Hij overleed in 1510. [Sanders]

HOBONIA – Volkskunde

17

De taal van de kerkklokken


Ook nu nog kent Nederland een 3-tal klokkengieters namelijk: Koninklijke Klokkengieterij Petit & Fritsen, te Aarle Rixtel (Noord-Brabant) Koninklijke Klokkengieterij Eijsbouts, te Asten (Noord-Brabant) Klokken- en Kunstgieterij Reiderland, te Beerta (Groningen)

De klokken in onze Sint-Jozefskerk 17 Vernieuwing van de klokken Op 29 mei 1944 werden de twee oorspronkelijke klokken door de Duitse bezetter weggehaald uit de toren en vervangen door een kleine noodklok. De opgeëiste klokken werden omgesmolten tot oorlogsmateriaal. Enkel historische klokken van voor de 18de eeuw konden meestal behouden blijven. Het waren echte stadssymbolen, zoals bijvoorbeeld Klokke Roeland in Gent. Maar dit betekende niet, dat de klokken-transporten geen ernstige schade hadden aangebracht. Dat bleek wel toen de balans werd opgemaakt. In Nederland was dankzij het verzet niet de geëiste 75%, maar toch wel 55% afgevoerd. Voor België was dat 57%. Dat waren bijzonder hoge getallen. Overigens hadden de nazi's ook in Duitsland zelf flink huisgehouden. Daar ging zo'n 74% van het klokkenbezit verloren, wat concreet betekende ongeveer 90.000 klokken met een totaalgewicht van liefst 27.500.000 kilogram. In 1953 werden vier nieuwe klokken gegoten door de klokkengieterij P. Bauwens-Goossens uit Gent. Voor het ophangwerk werd 44.326 fr. betaald en voor de 4 klokken werd samen 161.944 fr. neergeteld.

De grootste klok heet "Maria Onbevlekte Ontvangenis". Ze weegt 885 kg en heeft "fa kruis" als toon. Ze wordt, samen met klok 2 en 4, gebruikt bij sterfgevallen en lijkdiensten. Met Allerzielen worden de vier klokken samen geluid. Op de grootste klok vinden wij volgende tekst: ANTE ME HIC ALTERA SONABAT CAMPANA, QUAE FUSA LOVANII 1876 A SEVERINO VAN AERSCHOT, PRIMO PASTORE LODOVICO SCHEVELENBOSCH, SUSCEPTA A JOANNE BARONE OSY ET MATHILDA VILLERS, UXORE PRAEN. VIRI EDUARDI BAR. OSY DE ZEGWAERT BELLO SAEVISSIMO 1944 A MILITIBUS EXORTA EST EGO PONDERE TONOQUE EADEM, DUPLICI NOMINE BEATISSIMAE VIRGINIS MARIAE IMMACULATAE CONCEPTAE AC FILII DEI GENITRICIS IN COELUM GLORIOSAE ASSUMTAE, MEMORIAM ALTERIUS RETINEBO. ME UNA CUM TRIBUS MINORIBUS CAMPANIS SANCTI JOSEPHI IN HOOGBOOM - BAPTIZAVIT, UNXIT ET BENEDIXIT P. SCHOENMAECKERS, EPSC. AUX. MECHL. 13 SEPT. 1953. SUSCEPERUNT ME PROENOBILIS MIGUELINA BARONA OSY DE ZEGWAART, PRONEPTIS PROENOBILIS COMES CAROLUS MORETUS PLANTIN. PETIT EN FRITSEN - AARLE - RIXTEL HOLLAND P. BAUWENS - GOOSSENS Samenvattend: "Ik ben zoals mijn voorgangster die gegoten werd te Leuven door Severino van Aerschot en die luidde ten tijde van de eerste pastoor, Ludovicus Schevelenbos. Peter en meter waren John baron Osy en Mathilde Villers. Zij werd geschonken door Edouard baron Osy. Ten tijde van het oorlogsgeweld in 1944 werd zij weggehaald door soldaten. Naar haar gemaakt en gedupliceerd ontving ik de naam van Maria Onbevlekte Ontvangenis. Ik zal luiden in de kerk van Sint-Jozef te Hoogboom. Ik ben gedoopt en gewijd door monseigneur Schoenmaekers, hulpbisschop van Mechelen, 13 september 1953 ".

De tweede klok,

genaamd "Joseph", weegt 522,5 kg en heeft "fa" als toon. Ze wordt op zaterdagen, zondagen en bij huwelijksvieringen, voor de missen geluid. 17

“Geschiedenis van Hoogboom” - Paul Arren, Harry De Sitter, Raymond Roelands

HOBONIA – Volkskunde

18

De taal van de kerkklokken


Op deze klok lezen we: JOSEPH MIHI NOMEN QUAMQUAM IMPRIMUS OB DOLORES LUCTOSQUE SONABO POPULUM TAMEN CHRISIANUM SEMPER HORTABOR UT AD S. JOSEPH VIRUM MARIAE OMNIPOTENTIAE SUPPLICISEAT PUERILI CUM FIDUCIA . PATRINI ET MATRINAE EDUARDUS DE ROOY - CLAESSENS EDUARDUS BRACKENIERS - PAREIN JOANNA VAN BROECKHOVEN - BREUGELMANS BLANCA INSTALIE - VLOEBERGHS A.D. 1953 Samenvattend: "Jozef is mijn naam, alhoewel in de eerste plaats bedoeld om te luiden ten tijde van nood en strijd, zal ik er steeds voor zorgen de bevolking aan te sporen om te komen bidden voor H. Jozef, de man van Maria, de Moeder Gods".

De derde klok, "Pius", weegt 386 kg en heeft "si" als toon. Ze wordt gebruikt bij het luiden van het angelus. Op de klok lezen we: DUM FIDELES AD DEUM VOCO GRATIAM MEMORIAM SERVABO PAPAE PII XII EUGENII PROECONIS PACIS NECNON PIARUM SONORUM CONGREG. A VORSELAAR QUAE INTRA 75 ANNOS A 1878 IN HOOGBOOM TAM SCIENTIAS PROFANAS QUAM DOCTRINAM VITAMQUE CHRISTIANAM PUELLIS ET PUERIS DOCUERUNT. SUSCEPERUNT: MARIA VAN DEN BUSSCHE - ICKX MARIA LUD. BIHOT - VERBERCK EMMA VAN HOVE - DE LAET GERARDUS LE GRELLE - DE BERNARD DE FAUCONVAL EUGENIUS CLAES - VAN DOOREN FABRICAE UCT PRESE CAROLUS HAEST - VERBERCK CONSIL FABRI AEDILIS EMER. EKEREN A.D. 1953

De vierde klok, met naam "Eduardus", weegt 259,5 kg en heeft "do kruis" als toon. Ze wordt, samen met klok 1 en 2, gebruikt bij sterfgevallen en lijkdiensten. Op de klok lezen we: SANCTO EDUARDO DICATAM IN PIAM MEMORIAM PATRIS SUI DILECTI EDUARD BUNGE FILIAE ME DONO DEDERUNT ECCL. S. JOSEPH IN HOOGBOOM. A.D. 1953 SOPHIA RHODIUS - BUNGE DORA BRACHT - BUNGE ERICA BROWN - BUNGE EVA WIDDERSON - BUNGE HILDA TUCK - BUNGE ME SESCEPERUNT: VICTOR BRACHT - BUNGE ELISABETH DE PRET ROOSE DE CALESBERG - BRACHT

HOBONIA – Volkskunde

19

De taal van de kerkklokken


Sacristieklok Ook in de kerk zelf hebben we een klok, de zogenaamde sacristieklok of bel. Deze klok is bevestigd aan de pilaar vlakbij de sacristie. Deze klok wordt geluid bij aanvang van iedere viering en op het einde van de reguliere vieringen in de kerk. Ook wordt deze klok in sommige gevallen gebruikt bij de consecratie. In Hoogboom hebben we ook nog een “sacristieklok” achteraan in de kerk. Deze wordt eveneens geluid bij aanvang van de zondagsmis, omdat het bij ons de gewoonte is dat de pastoor de gelovigen welkom heet.

Consecratieklok, altaargong of sanctusbel In de katholieke kerken wordt de consecratieklok geluid als brood en wijn gewijd worden tot lichaam en bloed van de Heer.

Luiden, kleppen, beieren, slaan e.a. 18 Er zijn vele manieren en gebruiken om een klok tot klinken te brengen. Veelal zijn deze gebruiken per regio, of reden tot het luiden, verschillend. Luiden Bij luiden zwaait men de klok heen en weer zodat de klepel afwisselend tegen de beide zijden van de klok slaat. Deze manier van luiden wordt gebruikt bij het luiden voor de kerkdiensten, trouwerijen, begrafenissen en (nationale) feestdagen zoals Pasen, Kerstmis, enz. Ook bestaat er naast het luiden voor kerkdiensten, het luiden om dagdelen aan te geven zoals het angelusluiden (katholiek) om 6.00, 12.00 en 18.00 uur. De traditie van het angelusluiden bestaat nog in veel steden en dorpen van Nederland. Dit geldt ook voor de rest van de wereld. Naast het angelusluiden bestond er ook nog het aangeven van de werktijden (protestants). Deze wijze is echter in onbruik geraakt. Kleppen Bij kleppen zwaait men de klok heen en weer waarbij de klepel van de klok slechts aan één zijde slaat. Deze manier wordt gebruikt om een sober geluid voort te brengen of om een precies aantal klokslagen te verkrijgen. Hierbij kan men denken aan brand of begrafenissen. Hierbij wordt de klok minutenlang geluid aan slechts één kant waarbij de grootte van de luidklok niet uitmaakt. Dit gebruik bestaat nog in sommige landelijke dorpen. Het kleppen voor een precies aantal klokslagen gebeurt bijv. bij het handmatig luiden van het angelus. Voordat een angelusklok luidt, gaan eerst drie maal drie klokslagen voor. Met een elektrische mechaniek zorgt een uitwendige hamer voor deze slagen (hetzelfde als bij het aangeven van de uren). Bij het handmatig luiden van het angelus, wordt de klok licht geluid of gekanteld om deze drie maal drie klokslagen te verkrijgen. Ook kan men een klok kleppen bij de consecratie. Bij de opheffing van brood en wijn in de katholieke Kerk, wordt er in het kerkgebouw geluid met een altaarschel maar soms wordt er ook in de toren geklept met een luidklok. Hierbij is het noodzakelijk dat de klok slechts drie maal slaat. Bij deze manier van kleppen worden vaak de kleinere luidklokken gebruikt. Simpelweg omdat kleine klokken beter controleerbaar zijn zodat men het precieze aantal slagen krijgt. Omdat kleppen alleen handmatig mogelijk is, wordt het nog weinig gedaan. Zo laten veel kerken de klok gewoon 'normaal' luiden bij consecraties en begrafenissen. Beieren Bij het beieren hangt de klok stil en beweegt men de klepel naar de klokwand toe totdat de klepel de klok raakt. Deze manier wordt gebruikt bij het bespelen van een carrilon maar ook bij uitzonderlijke 18

Wikipedia

HOBONIA – Volkskunde

20

De taal van de kerkklokken


klokken. De Sint-Nicolaaskerk te Denekamp in Overijssel staat bekend om het beieren van haar klokken. Slaan Bij slaan hangt de klok stil en wordt de klok aangeslagen door middel van een externe hamer. Dit wordt vooral gedaan bij het aangeven van de uren. Het is niet ongewoon dat een klok tegelijk dienst doet als luidklok (zwaaiende klok met klepel in het midden) en als beiaardklok (stilhangende klok met hamer opzij). De beiaardhamer zit dan aan de buitenkant, zodat hij niet in de weg zit als de klok in beweging komt. Vierkantluiden Is een luidmethode zoals beschreven bij 'luiden' die uitgevoerd wordt met twee of drie luidklokken bevestigd aan rechte luidassen. Het vierkantluiden wordt veroorzaakt door de grote klok op normale hoogte te luiden en de kleine klok hoger op te luiden. Hierdoor ontstaat bij de kleine luidklok een lager luidtempo waardoor zij in het zelfde tempo kan luiden als de grote klok. Door er voor te zorgen dat de slagen van de kleine klok precies tussen de grote klok vallen, is er sprake van vierkantluiden. Dit luiden wordt nog altijd toegepast in zuidoost Friesland, echter zijn er aanwijzingen die er op kunnen duiden dat ook in de provincie Groningen en Oost-Friesland (Duitsland) de klokken vroeger zo geluid zijn. De Spaanse wijze In Spanje worden de klokken in een speciale toren gehangen aan de zijden ervan; ze hangen dus buiten. De klokken zijn allemaal van het vliegende type, maar zijn doordraaiend. De klok draait dus altijd door in één richting (ze gaat over de kop), tot het touw op is, waarna de klok in tegengestelde richting gedraaid wordt. De klank is hier veel krachtiger, doordat de g-kracht maximaal wordt benut en door de plaatsing van de klokken. Change ringing (wisselluiden) 19 In Engelstalige landen wordt soms een hele reeks diatonisch gestemde klokken gebruikt. Het aantal klokken in de reeks varieert van 4 tot 16. Deze manier van luiden is kenmerkend voor GrootBrittannië. Het wisselluiden stamt uit de middeleeuwen, maar de bloeitijd lag in de 17de en begin 18de eeuw. Daarna raakte het in verval, maar thans is het weer actueel en wordt het in ruim 5500 klokkentorens in Engeland weer toegepast. De klokken draaien iets meer dan 360 graden rond. In de ruststand bevindt de klok zich iets voorbij het bovenste punt, dus met de mond van de klok omhoog. Doordat men zachtjes aan het touw trekt, komt de klok in beweging. De klok zwaait naar beneden, de klepel slaat tegen de klok, en de klok komt aan de andere kant weer omhoog, waar ze iets voorbij het bovenste punt weer tot rust komt. Daarna trekt de klokkenluider opnieuw, zodat de klok weer terugzwaait. Door elke klok handmatig op een ander moment te laten luiden (gecontroleerde vliegende klepels) kan men bepaalde patronen doen ontstaan. Deze techniek is zeer populair, maar is slechts mogelijk met betrekkelijk kleine klokken. Deze manier van luiden wordt altijd met touwen gedaan. De personen die deze techniek toepassen, moeten elkaar goed in de gaten houden. Meestal begint de hoogste klok (nummer 1 of treble), terwijl de luider zijn collega's waarschuwt: "Treble going - she's gone!" Even nadat 1 aan zijn touw trekt, trekt 2, en daarna 3. Tegen de tijd dat klok 1 klinkt, is luider 4 al aan de beurt om te trekken. Nu klinkt er een dalende toonladder, bijvoorbeeld BAGFEDC. Dit patroon wordt echter niet precies zo herhaald. 1 zal, als zijn klok omhoog komt, de klok iets tegenhouden, zodat de klok in de volgende reeks wat later komt. Bovendien zal 2 de klok wat eerder terugtrekken. Het resultaat is ABGFEDC, AGBFEDC enzovoort. Volgens de regels van change ringing moet iedere combinatie van tonen een keer voorkomen. Met zeven klokken zijn er ruim 5000 combinaties, zodat het hele spel meer dan een uur kan duren.

19

“Change Ringing of wisselluiden” - André Lehr

HOBONIA – Volkskunde

21

De taal van de kerkklokken


Wie was belast met het luiden van de klokken? Meestal was het de koster die belast was met het luiden van de klokken. Bij verschillende gelegenheden liet hij zich bijstaan door meerdere klokkenluiders, want meerdere klokken tegelijk luiden was meestal niet mogelijk. Ook was het vroeger gebruikelijk dat de naaste buren gingen luiden over dood (op sommige plaatsen “naobers” genoemd). Nu hebben de meeste kerken een automatische luidinstallatie, die deze taak heeft overgenomen. In het verleden, en daar waar geen koster was, werden deze taken uitgevoerd door een schoolmeester, die dan tevens organist was. Zo vonden we een tekst20 uit 1719 betreffende een “Reglement van Schoolmeester Jillert Claeses van Egten te Ferwerd” (Ferwerd is een dorp en de hoofdplaats van de gemeente Ferwerderadeel, in de Nederlandse provincie Friesland). De tekst laat zien wat voor uiteenlopende taken en verantwoordelijkheden een schoolmeester had in 1719. Zo is hij naast het leren lezen, schrijven en rekenen van de kinderen verantwoordelijk voor veel klussen in de kerk. Hij moet de klok op diverse tijdstippen luiden, psalmen en gebeden op de kerk lei schrijven, met de kerk-Bijbel sjouwen als het glad is, voor het uurwerk zorgen, etc. etc. Dit alles voor een jaarsalaris van 150 Carolus gulden en gratis gebruik van de schoolwoning, die bovendien ook als school werd gebruikt. Deze woning bestaat nog steeds en hierover heb ik eerder op deze site gepubliceerd. Hier volgt eerst een samenvatting van de tekst in hedendaags Nederlands: 1) Van de schoolmeester wordt verwacht dat hij tijdens de dienst een hoofdstuk uit det heilige schrift voorleest. Dit stuk moet goedgekeurd zijn door de predikant. 2) De schoolmeester zal voor en na de dienst op het orgel spelen, maar ook zingen als er niet gespeeld kan worden. 3) De schoolmeester zal de kinderen leren schrijven en rekenen. Daarnaast zal hij ook christelijke gebeden en de psalmen van David aanleren. 4) De schoolmeester zal het hele jaar lesgeven op de volgende uren: van 7 uur ’s ochtends tot 9 uur, van 11 uur ’s ochtends tot 2 uur ‘s namiddags, van 3 uur tot 5 uur ’s namiddags. Zaterdag slechts een halve dag en zon- en feestdagen niet. De schoolmeester zal altijd aanwezig zijn en de predikant op de hoogte stellen indien dit niet mogelijk is. 5) Arme kinderen of zij die onder de hoede van de diaconie vallen betalen 3 stuivers. De andere kinderen 6 stuivers per kwartaal. 6) De schoolmeester zal het orgel onderhouden in zo verre hij daartoe machtig is. 7) De schoolmeester zal voor de juiste werking van het uurwerk van de kerk moeten zorgen. 8 ) De schoolmeester zal één dag voor de dienst om twee uur de klok moeten luiden. Op de dag van de dienst om 7 uur ’s morgens en alle dagen om 12 uur alle drie de klokken tegelijk. 9) De schoolmeester zal de klok moeten luiden tussen drie en vier uur ’s ochtends. 10) De schoolmeester zal de klok moeten luiden om acht uur ’s ochtends. 11) De schoolmeester zal de klok moeten luiden om twee uur ’s middags.

20

Weblog over de geschiedenis van de familie van Egten en Struik

HOBONIA – Volkskunde

22

De taal van de kerkklokken


12) (Een voor mij onduidelijke passage …) Ik vermoed dat hij in een bepaalde periode van het jaar, mogelijk van Allerheiligen,1 november, tot aan 20 maart, bij zonsondergang de klok moet luiden en ook om acht uur ’s avonds. 13) De schoolmeester zal voor de dienst de tekst en de psalm bij de predikant ophalen en die op de lei in de kerk schrijven. 14) De schoolmeester zal, als het glad is, de kerk-Bijbel na het eindigen van de dienst naar het huis van de predikant brengen en bij aanvang van de dienst er ook weer vandaan halen. 15) De schoolmeester zal huwelijksaankondigingen niet publiceren zonder toestemming van de predikant. 16) De schoolmeester zal opletten dat de kinderen niet over de graven lopen en de ramen van de kerk niet zullen ingooien, noch dat er andere ongeoorloofde activiteiten plaatsvinden. Mocht dit gebeuren door mensen die niet onder zijn toezicht vallen dan moet hij deze aangeven bij de grietman, maar als het kinderen zijn die onder zijn toezicht vallen dan moet hij dit melden aan de predikant, de kerkeraad en de kerkvoogden. 17) De schoolmeester zal elke maand de kerk, de predikantenstoel, het vierkant (??), de kerkstoelen en banken vegen, de ramen stoffen en de stoelen daarna weer netjes terug zetten. 18) De schoolmeester krijgt als jaarsalaris 150 Caroli guldens in halfjaarlijkse gedeeltes op te halen bij de kerkvoogden. Deze regeling gaat in op aanstaande Lichtmis (2 februari 1719). Daarnaast mag hij kosteloos gebruik maken van de schoolwoning en de tuin daar om heen. Bovenstaande artikelen beloof ik punctueel na te komen en bij plichtsverzuim onderwerp ik mij aan bestraffing van de predikant, kerkeraad en kerkvoogden. Ik heb dit ondertekend met mijn handtekening op 23 januari 1719 te Ferwerd.

De koster 21 Het woord koster (coster, custer) komt uit het Latijn (custos, custoris = bewaker). Het is de persoon die met de dagelijkse zorg voor het kerkgebouw en de kerkdienst belast is. Hij is de rechterhand van de voorganger, hij zorgt voor alle praktische zaken om de vieringen goed te laten verlopen. Hij opent de kerk, luidt vaak de klokken (tegenwoordig door simpel op een knopje te drukken) en zorgt dat de lichten en de verwarming aan zijn. Hij steekt de kaarsen aan en zorgt dat alles op de juiste plaats staat. Na de viering zorgt de koster ervoor dat alles weer netjes achter wordt gelaten. De functie van koster was in vorige eeuwen vaak gecombineerd met andere bezigheden of beroepen. Aan het eind van de 16de eeuw had Jan Willemszoon Brune de zorg over het kerkgebouw. Hij was ook schoolmeester. Hij leerde de kinderen van goede huize rekenen, schrijven, Nederlandse taal en geschiedenis. Van groot belang was het zingen van de psalmen, want meester was tijdens de kerkdiensten ook voorlezer en voorzanger. Hij moest ook de klok luiden voor de aanvang van de kerkdiensten, om half tien de kleine klok en vijf minuten voor tien de galmende grote klok om de dorpsbewoners op te roepen voor de eerste kerkdienst. Tijdens een begrafenis luidde de koster de klok een uur lang, wat hem 42 stuivers opleverde. (Het begraven in de kerk vormde een belangrijke bron van inkomsten. Van 1590 tot 1645 waren de tarieven niet hoog, nl. 5 schellingen voor een begraving in het schip van de kerk en dubbel tarief in het hoger gelegen koor. De begrafenis van een kind kostte 2 schellingen en 6 penningen. In 1645 verhoogde men de begraaftarieven drastisch, zodat minder in de kerk en meer op het kerkhof begraven werd. Een begraving in de benedenkerk ging toen 3 gulden en 10 stuivers kosten). De schoolmeester was dus de rechterhand van de predikant en een goede samenwerking was tussen hen beiden nodig. Het is duidelijk dat een koster met zoveel functies hulp nodig had voor het gewone werk in en rond het grote kerkgebouw. Hiervoor was een hulpkoster in dienst, ook wel hondeslager, kerkwachter of oppasser in de kerk genoemd. De 'hongdeslager' had de taak om nieuwsgierige honden, die met de kerkgangers mee naar binnen liepen, uit de kerk te verwijderen. In 1820 waren er zelfs drie 21

“de

koster van Middelharnis” Uit: Historie Ned. Herv. Kerk Middelharnis door J.L. Braber

HOBONIA – Volkskunde

23

De taal van de kerkklokken


hondenslagers, die tijdens de kerkdiensten verspreid in het kerkgebouw zaten. De hondenslagers hadden nl. ook nog andere taken. Ze moesten voor de aanvang van de dienst de klok luiden, tijdens sneeuwval in de winter de paden naar de kerk tijdig sneeuwvrij maken en ongeregeldheden en stoornissen tijdens de kerkdiensten voorkomen en er vooral op letten dat de kinderen stil zaten en niet praatten of hardop zaten te lachen. Als de voorzang was geëindigd moesten ze de kerkdeuren sluiten en deze weer openen als de nazang begon. Ook buiten het kerkgebouw had de koster zijn zorgen. In 1613 kreeg Franchoys van Geelberge van de kerk 4 schellingen en 8 penningen voor het schieten van kauwen op het kerkhof. Op het kerkhof stonden veel bomen. Kraaien, kauwen en eksters gaven vaak veel overlast. Die zaten soms ook in de kerk, want de muren en de ramen hadden hun mankementen. Driemaal wordt er melding gemaakt (1629, 1678 en 1787) dat de zoon van de schoolmeester een beloning kreeg voor het vangen van uilen. In de tweede helft van de 18de eeuw ontstonden er scheuren in de muren en de dakbedekking werd zo slecht dat er grote lekkages ontstonden. Er kwam ongedierte in de kerk. In 1772 kocht de diakonie vijf pakjes rattekruid, maar de listige ratten lieten de lekkernij staan. Vermeld wordt dat schipper Cornelis de Jong een 'rotteval' uit Rotterdam meebracht, waarvoor hij 2 gulden en 2 stuivers betaald had.

De taal van onze klokken Het luiden van de klok had ook een belangrijke maatschappelijke functie. Klokslagen gaven de tijd aan, gewoonlijk bepaald door de koster met behulp van zonnewijzer en zandloper. Pas na de middeleeuwen kregen kerktorens een uurwerk met wijzerplaat, terwijl men vroeger dus alleen de tijd kon horen. Bekend in de steden is de avondklok die de inwoners een signaal gaf om hun haardvuur te doven. Of de klok werd geluid in opdracht van het stads- of dorpsbestuur om een belangrijke mededeling te doen aan de toegestroomde menigte op het kerkplein.

Torenuurwerk Het uurwerk is doorgaans gekoppeld aan één van de klokken. Het “half uur” wordt aangegeven met 1 slag op de grote klok. De uren worden eveneens geslagen op de grote klok; het aantal slagen geeft aan hoe laat het is. In vele gevallen worden de uur-slagen voorafgegaan door een kort beiaardspel. In Hoogboom hebben we geen beiaard. Soms worden half-uur slagen gegeven op een andere klok dan de uur-slagen, dit om een onderscheid te kunnen maken. Zo worden uur-slagen gegeven op de grote klok (1) en de half-uren op klok 3, de angelusklok. Het uurwerk heeft een dienstverlenende functie. Het is ontstaan in een tijd dat de meeste mensen nog geen uurwerk hadden. Tot op heden bleef deze functie bewaard en wordt het onderhoud bijgevolg gedaan door de overheid. Ook voor de Belgische kerken zijn het de gemeentebesturen die een uurwerkmaker aanstellen en betalen om het torenuurwerk te onderhouden.

Wanneer luiden Bij rampen Bij brand, storm of andere bijzonderheden werden de klokken eveneens geluid. Mensen spoedden zich dan naar de kerk om te horen wat er gaande was. Bij het ontstaan van brandweercorpsen is deze taak overgenomen door een sirene. Ook kan het gebeuren dat kerkelijke of burgerlijke overheden een oproep doen om bij speciale gelegenheden de klokken te luiden. Zo werden bijvoorbeeld op zondag 13 december 2009 in 903 Nederlandse kerken de klokken om 3 uur geluid voor een rechtvaardig klimaatsverdrag te Kopenhagen.

HOBONIA – Volkskunde

24

De taal van de kerkklokken


Dagelijks -

Dagelijks, bij het openen van de kerk, een half uur voor de mis werd een klein klokje geluid. Om 12.00 uur: om het middaguur aan te geven

Het angelus Het angelus (Angelus Domini nuntiavit Mariae = de Engel van de Heer heeft aan Maria geboodschapt). De Engel des Heren is van oudsher een katholiek gebed dat 3 x daags werd gebeden, een gebed dat herinnert aan de menswording, het lijden en de opstanding van Christus en dat afgesloten wordt met de bede eens met Hem verenigd te zijn. Het luiden ’s morgens was reeds bekend in de 14de eeuw; men bad driemaal het Onze Vader en Weesgegroet. Het luiden ’s middags was eerst beperkt tot vrijdag, ter herinnering aan het lijden van Christus. Toen men driemaal per dag het angelus ging bidden, dacht men ’s morgens aan de opstanding van Christus en zijn verschijning aan zijn moeder, ’s middags aan zijn lijden en de aanwezigheid van Maria bij het kruis en ’s avonds aan zijn menswording. Het angelusklokje, klok 3, luidde ’s morgens om 6.00 uur of 7.00 uur, om 12.00 uur ’s middags en om 18.00 uur. Het gebed werd, zoals gezegd, aangekondigd door het luiden van een kleine klok, het angelusklokje. Hierbij werden drie slagen op de klok gegeven waarna een aanroep met Weesgegroet Maria werd gebeden. Nog tweemaal volgden drie slagen op de klok met een nieuwe aanroep en Weesgegroet. Tenslotte werd de klok gedurende twee minuten geluid en werd een afsluitend gebed gebeden. Nu bestaat dit gebruik niet meer, maar in vroeger dagen stopten de gelovigen bij het luiden van de klok meteen hun werkzaamheden om te gaan bidden. HET GEBED De tekst van het gebed luidt als volgt: ‘De Engel des Heren heeft aan Maria geboodschapt. En zij heeft ontvangen van de heilige Geest. Wees gegroet, Maria, vol van genade, de Heer is met U. Gij zijt de Gezegende onder de vrouwen en gezegend is Jezus de vrucht van uw schoot. Heilige Maria, Moeder van God, bid voor ons zondaars, nu en in het uur van onze dood. Amen. Zie de dienstmaagd des Heren. Mij geschiede naar uw woord. Wees gegroet, Maria, vol van genade, de Heer is met U. Gij zijt de Gezegende onder de vrouwen en gezegend is Jezus de vrucht van uw schoot. Heilige Maria, Moeder van God, bid voor ons zondaars, nu en in het uur van onze dood. Amen. En het Woord is vlees geworden. En Het heeft onder ons gewoond. Wees gegroet, Maria, vol van genade, de Heer is met U. Gij zijt de Gezegende onder de vrouwen en gezegend is Jezus de vrucht van uw schoot. Heilige Maria, Moeder van God, bid voor ons zondaars, nu en in het uur van onze dood. Amen. Bid voor ons, heilige Moeder Gods, opdat wij de beloften van Christus waardig worden. Laten wij bidden. Wij bidden U, o Heer, stort uw genade in onze harten, opdat wij, die door de boodschap van de Engel de menswording van Christus uw Zoon gekend hebben, door zijn lijden en kruis gebracht worden tot de glorie van de verrijzenis. Door dezelfde Christus, onze Heer. Amen.’

Op zon- en feestdagen Op zaterdagavond, om 18.00 uur, werden de klokken gedurende een periode van 5 minuten geluid om “de week te verluiden” en de zondag in te luiden. Het was toen ook zeer gebruikelijk dat dit teken de “zondag” aankondigde en dat alle arbeid gestopt werd. Op zondag werd er vroeger niet gewerkt, tenzij men toelating had van de pastoor. Op zaterdag was het de gewoonte dat het hele erf opgekuist werd. Op de zondagen en de geboden feestdagen: Voor de 1ste dienst:

HOBONIA – Volkskunde

25

De taal van de kerkklokken


-

1 uur vooraf met de tweede klok gedurende 5 minuten. De gelovigen werden “ter kerke” opgeroepen. - Een half uur vooraf met het kleine klokje - En even voor de Mis een halve minuut luiden of tikken Voor de hoogmis: - 1/2 uur vooraf met de tweede klok - Op het kwartier en als de mis begint tikken

Op zondag voor de catechismus van 2 uur -

1 uur vooraf luiden met de kleine klok. Tegen 3 uur tikken voor het lof.

Op zondag voor het lof van 2 uur -

Om 1 uur luiden met de tweede klok. En even voor 2 uur tikken om de rozenkrans aan te kondigen.

Overlijden Bij het overlijden van een medeparochiaan werd de eerstvolgende dag ’s morgens om 8.00 uur de zware klok 1 (overleden man) of de lichtere klok 2 (overleden vrouw) geluid. Bij het overlijden van een kind werd het angelusklokje geluid. Dit noemen we het “overluiden” van een overleden parochiaan. Omdat de klokken bij de ”klokwijding” door een geestelijke gewijd waren, had dit luiden de betekenis dat de duivel verjaagd werd en dus geen vat kreeg op de ziel van de overledene. Later werd het luiden opgevat als een plechtig afscheid van de overledene en niet meer - zoals in de middeleeuwen - als een op afstand houden van boze geesten. Het verjagen van boze geesten was ook de achtergrond van het klokluiden in de nacht van oud- op nieuwjaar. -

Overleed iemand voor 12.00 uur ‘s middags dan werden de klokken nog diezelfde ochtend geluid (na de aangifte van overlijden). Overleed iemand na 12.00 uur dan volgde dit ritueel de volgende ochtend om 8.00 uur.

Soms kon het ook later zijn, bijvoorbeeld om 9.30 uur, dat er iemand “overluid” werd. Op andere plaatsen kon het ook gebeuren dat het aangeven van een man, vrouw of kind als volgt gebeurde: - Voor een man gaan de klokken luiden met twee maal een onderbreking. - Voor een vrouw zal er één onderbreking plaats hebben. - Voor een kind werd enkel de grootste klok geluid met één maal een onderbreking. Of: -

3 maal luiden voor een man Éénmaal voor een kind

Vroeger kon er eveneens een verschil gehoord worden tussen iemand uit de parochie en iemand uit een ander dorp. Dit was echter een grote uitzondering omdat het gebruikelijk was dat iemand in zijn eigen parochiekerk begraven werd. Op ander plaatsen werd dikwijls anders geluid: -

Bijvoorbeeld om 11.00 uur voor iemand uit het dorp. Werd de klok om 9.30 uur geluid dan was het iemand uit een naburige gemeenschap. Voor mannen werd een zware klok gebruikt, voor vrouwen een lichtere klok, voor kinderen een kleine klok.

HOBONIA – Volkskunde

26

De taal van de kerkklokken


Op weer andere plaatsen: -

Drie klokken voor een volwassene. Één klok voor een kind.

Voor aanvang van een uitvaartdienst wordt de “mannenklok” of “vrouwenklok” geluid (bij een kind het angelusklokje). Bij het uitgaan van de kerk op weg naar kerkhof of crematorium werden alle klokken (fa-kruis, fa, si en do-kruis) geluid om de overledene te vergezellen. Vroeger kon het eveneens gebeuren dat de klokken geluid werden totdat de kist in het graf neergelaten was. Na het neerlaten werd er dan door iemand van de buren een teken gegeven zodat het luiden stopte en de pastoor aan de grafrede kon beginnen. Het luiden werd toen eveneens door de buren gedaan. Het teken dat de kist in het graf gedaald was kon ook gegeven worden door iemand van de begrafenisondernemer. Aan het “overluiden” ging een bijzondere manier van luiden vooraf, het “kleppen”. Om dit te kunnen doen, moesten de klokkenluiders helemaal naar boven, naar de klokkenzolder klimmen. Ze sloegen de klepel enige malen met de hand tegen de wand van de klok, waarna het eigenlijke luiden kon beginnen. Was er een begrafenis, maar niet vanuit de kerk, dan werden de klokken geluid vanaf het ogenblik dat de begrafenisstoet in ’t zicht kwam totdat de kist bij het open graf kwam. Voor doodgeboren en kort na de geboorte gestorven kinderen werd niet geluid. Voor een belangrijke persoon (rijke) werd er langer geluid dan voor een gewone of arme persoon. Nu: Bij uitvaarten wordt er 3 minuten geluid één uur voor de dienst. 7 minuten voor de dienst wordt er geluid totdat de dienst begint (dus 7 minuten). Zoals reeds vermeld was het niet altijd de koster die het luiden verzorgde maar als koster werd hij doorgaans ook voor die taak afzonderlijk betaald. We zien dat aan de dood, de rouwperiode en de begrafenis in het verleden veel aandacht besteed werd. Niet alleen de aankondiging met behulp van de kerkklokken maar ook alle gebruiken, die vroeger verbonden waren aan een overlijden, werden door de buren van de overledene met belangstelling gevolgd. Een interessante samenvatting werd door de heemkundige kring van Okegem samengesteld. Het lijkt ons daarom nuttig om dit artikel ter informatie mee te geven onder de titel “Rouwgebruiken”.

Huwelijk Bij een huwelijksviering of jubileum werden de vier grote klokken geluid om de mensen op te roepen om naar de kerk te komen. Bovendien werden soms, als het bruidspaar de kerk verliet, alle klokken geluid om het kersverse bruidspaar te vergezellen op hun verder pad door het leven.

Andere vieringen Kerstmis Tijdens het zingen van het lied “Stille nacht, heilige nacht” werden de klokken geluid.

Op oudejaarsnacht Om 12.00 uur ’s nachts werden de klokken geluid om het nieuwe jaar welkom te heten.

HOBONIA – Volkskunde

27

De taal van de kerkklokken


Pasen Er is slechts één periode in het jaar dat alle klokken zwijgen en wel tijdens het Paastriduüm. Drie dagen waarin het Laatste Avondmaal, lijden, dood en verrijzenis van Christus worden herdacht. Vanaf de avondmis op Witte Donderdag tot in de paaswake op zaterdagavond zijn, zonder uitzondering, alle klokken en bellen stil. Bij de consecratie wordt de bel wel vervangen door een ratel. In de paasmis worden alle klokken geluid tijdens het gloria om de opstanding van Christus te gedenken.

Maar dan zwijgen de klokken even Volgens de katholieke traditie vertrekken de klokken naar Rome om er chocolade- en suikereieren op te halen. De klokken, die terugkomen geladen met eieren, hebben de vorm van kerkklokken met vleugeltjes en vliegen door de lucht. De eieren worden gedropt in de tuin of op het balkon tussen de planten. Voor de kinderen volgt er dan op paasmorgen een uitgelaten speurtocht naar uitgestrooide eieren.

Huidig luidschema in HOOGBOOM Zaterdag- en zondagmissen: Zaterdag 17.30 uur: Zondag 9.30 uur:

2 min klok 2 2 min klok 2

Weekdagen (maandag tot en met vrijdag) Elke middag om 12.00 uur: 2 min klok 3

Manueel luiden: Begrafenissen:

2 min klokken 1, 2 en 4

Allerzielen:

2 min klokken 1, 2, 3, en 4

De mogelijkheid is voorzien om elke klok afzonderlijk manueel te bedienen.

Voorbeeld van een luidschema Klokluiden in Appingedam 22 Na de Reformatie is de betekenis van de wijdingen verdwenen maar de gewoonte om bij aanvang van de kerkdienst (en bij andere gelegenheden zoals begrafenissen, nationale of regionale feestdagen) te luiden bleef bestaan. Ongetwijfeld hebben in de Damstertoren(s) steeds klokken gehangen, de oudste wellicht aan Maria en/of Nicolaas gewijd, met de bedoeling bovenstaande omroep/oproepfuncties te vervullen. De klok van de voormalige R.K. kerk aan de Solwerderstraat (uit 1538, afkomstig uit het Anthoniusgasthuis) draagt slechts de tekst: SANCTUS ANTHONIUS ANNO DNI MDXXXVIII. Van de inmiddels verdwenen klokken van de toren van de Nicolaïkerk zijn de volgende gegevens bekend: A.

22

Een naar Paulus vernoemde klok uit 1544 (bestemd voor de toen nieuwe toren?), gegoten door Geert van Wou jr., via Groningen in Veendam terechtgekomen. De klok werd in 1958 omgesmolten voor het eerste carillon aldaar, met de tekst: + SANTE PAUVEL HEIT ICK GEERT VAN WOU GOET MICK ANNO DOMINI M CCCCC XLIIII.

Een bijdrage van Adolph Rots, cantor-organist Nicolaïkerk en stadsbeiaardier Damstertoren

HOBONIA – Volkskunde

28

De taal van de kerkklokken


B1/B2. Twee klokken uit 1722, gegoten door Mamees Fremy; het opschrift op de grootste van de twee is bekend en luidt: INWONERS DESER STADT ALS GHY HOORT MYN GEKLANG DAN SCHIKT U TOT UW DOODT OF TOT DEN TEMPELGANG / enz. De klok werd verkocht bij de afbraak van de toren in 1835. C.

In 1763 hergoot Johan Borchhard de kleinste van deze twee Fremy-klokken. Het opschrift laat duidelijk weten waar ze voor bedoeld was: IK NODIG OM TER GODSDIENST GAAN / IK KONDIG T WERK EN RUSTTYT AAN / EN GEEF VAN VREUGD OOK TEKEN / T VERSTERVEN EN BEGRAVINGSSTOND / IK AAN DE LEVENDEN VERKOND / GEEFT ACHT DAN OP MYN SPREKEN. Deze klok is in 1943 door de Duitsers opgevorderd en keerde niet terug.

De thans aanwezige luidklokken zijn ook deels van functionele opschriften voorzien: a.

b.

c.

Ter vervanging van de Borchhard-klok (C.) goot Van Bergen, Heiligerlee, in 1949 een nieuwe klok die in het opschrift verwijst naar de oorlogsjaren: DOOR ’S VIJANDS MACHT GEVELD / DOOR O.D.G. TER ERE GODS HERSTELD! / ZEG IK TOT IEDER, DIE ’T WIL HOREN: / WIE GODES KLOKKEN SMELT / HEEFT DE OORLOG REEDS VERLOREN. (O.D.G. = Oud-Diaken Gezelschap). De toonhoogte van deze klok is g1. Bij de uitbreiding van het carillon in 1991 werd luidklok 1 in het klokkenspel bespeelbaar gemaakt en een tweede luidklok (tevens speelklok) toegevoegd. Deze is afkomstig uit de R.K. St.-Josephkerk, Amsterdam (Bos en Lommer), in 1953 gegoten door Eijsbouts/Lips met het opschrift: “ECCE FACIAM UT ADORENT ET AD MENSAM SEDEANT, / IK ZAL ZORGEN DAT ZIJ KOMEN AANBIDDEN / EN AAN DE DISCH DEELNEMEN”. De toonhoogte van deze klok is a1. Ter markering van het nieuwe millennium werd in het jaar 2000 een derde luid/speelklok toegevoegd. Ook deze klok is multifunctioneel, zoals uit haar opschrift blijkt: IK BEN DE DO VAN DO-RE-MI / IK SLA HET UUR OVER ’T DAMSTER LAND / IK STEUN ALS BAS DE MELODIE / EN IK WORD BESPEELD UIT ’S MEESTERS HAND. De toonhoogte is f1, hetgeen het do-re-mi gelui (f1-g1-a1) van de klokken 1, 2 en 3 mogelijk maakt.

Functies Vanuit de opschriften van de huidige klokken gezien heeft de kleinste klok, als oproeper tot gebed en avondmaal, de meest uitgesproken kerkelijke, liturgische taak. Het opschrift van de middelste is minder uitgesproken maar door klok 3 op te vatten als vervanger van de oude klok C. is deze eveneens als zodanig bedoeld. De grootste verwijst naar de aanvulling van het gelui van de overige twee tot een feestelijk do-re-mi-gelui. In de klokluidtraditie worden deze drie tonen wel het Pater Noster-motief (Onze Vader-motief) genoemd, naar de eerste drie tonen van het Gregoriaanse Onze Vader. Algemeen is gebruikelijk het volle gelui (in Appingedam dus van drie klokken) te beperken tot de kerkelijke hoogtijdagen, met name de grote feesten Pasen, Pinksteren en Kerst. Daarnaast is dit gelui geschikt om te worden gebruikt bij heel bijzondere (al of niet kerkelijke) gebeurtenissen, zoals Nieuwjaar, Koninginnedag, Bevrijdingsdag/Dag van de vrijheid, enz. Afhankelijk van de aard van de overige kerkdiensten kan bij de aanvang van een kerkdienst gebruik gemaakt worden van de twee kleinste klokken. Voor ochtenddiensten kan om 9.15 uur geluid worden met deze beide klokken en om 9.25 uur met één van beide. Voor de hand ligt het om dat laatste bij avondmaaldiensten met de kleinste klok (klok 3) te doen en bij de overige met de middelste (klok 2). Voor avonddiensten kan men zich tot klok 2 of klok 3 beperken, klok 2 bij bijzondere en klok 3 bij gewone diensten. HOBONIA – Volkskunde

29

De taal van de kerkklokken


In de ingehouden sobere advents- en 40-dagen-tijd kan het ochtendluiden om 9.15 uur tot één klok worden beperkt, echter de derde adventszondag (Gaudete) en de vierde van de 40-dagen-tijd (Laetare) wijken af in karakter, vooruitgrijpend op het komende feest. De liturgische kleur is rose in plaats van paars en het klokluiden kan dan met twee klokken. In de Stille Week wordt na Palmzondag (en in elk geval na woensdag) niet geluid tot aan de Paasnacht. Uitluiden na een begrafenisdienst: klok 1 voor een man, klok 2 voor een vrouw, klok 3 voor een kind. Luidschema Door het jaar heen wordt het luidschema voor de PG Appingedam: Periode/zondag

Ochtend 9.15

Ochtend 9.25

Avond

Nieuwjaar tot 40-dagentijd

2+3

2 (avondmaal: 3)

3 / bij bijzondere diensten 2

40-dagentijd

2

2 (avondmaal: 3)

3 / bij bijzondere diensten 2

zondag Laetare Palmzondag

2+3 1+2+3

2 (avondmaal: 3) 2

3 / bij bijzondere diensten 2 3 / bij bijzondere diensten 2

Stille week Pasen

1+2+3

2

geen gelui 2

Tweede Paasdag Paastijd

2+3 2+3

2 2

3 / bij bijzondere diensten 2

Hemelvaartsdag

(1 +) 2 + 3

Pinksteren Zomertijd

1+2+3 2+3

2 2 (avondmaal: 3)

2 3 / bij bijzondere diensten 2

Startzondag Gedachtenis der namen

1+2+3 1+2

2 2

2

Advent

2

2 (avondmaal: 3)

Zondag Gaudete, 3e Advent Kerstavond

2+3

2 (3)

3 / bij bijzondere diensten 2 2+3

1e Kerstdag 2e Kerstdag

1+2+3 2+3

2

2

zondag na kerst Oudejaarsdag

2+3

2

2 2

Wisselluiden of Change Ringing 23 In met name Engeland wordt het zogenaamde Change Ringing of Wisselluiden toegepast, niet alleen bij hoogtijdagen maar ook in de vorm van wedstrijden. Ook in Nederland ontstaat er steeds meer belangstelling voor. WAT IS WISSELLUIDEN? Wisselluiden kan uitgevoerd worden met een willekeurige aantal klokken, een peal. Stel we gebruiken een peal van zes klokken. Van elk van deze zes klokken gaan touwen naar een, meestal een etage, lager gelegen verdieping. Daar staan zes personen, de wisselluiders, in een kring. Zij gaan de klokken luiden op een speciale manier. Iedere luider bedient één en dezelfde klok. De wisselluiders laten ieder hun klok om de beurt steeds één maal horen. Noem de zes luiders 1, 2, 3, 4, 5 en 6. Hieronder een voorbeeld van een schema zoals geluid zou kunnen worden (Plain Hunt). Er zijn ook veel ingewikkelder schema's. 1

2

3

4

5

6

2

1

4

3

6

5

2

4

1

6

3

5

4

2

6

1

5

3

4

6

2

5

1

3

23

www.Petit-Fritsen.nl

HOBONIA – Volkskunde

30

De taal van de kerkklokken


6

4

5

2

3

1

6

5

4

3

2

1

5

6

3

4

1

2

5

3

6

1

4

2

3

5

1

6

2

4

3

1

5

2

6

4

1

3

2

5

4

6

1

2

3

4

5

6

Deze volgorde is telkens anders. De luider verandert dus niet van plaats. Hoe meer klokken er gebruikt worden, hoe meer volgordes er mogelijk zijn. Zie onderstaand schema: Aantal klokken 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Aantal volgordes 2 3x2=6 4 x 6 = 24 5 x 24 = 120 6 x 120 = 720 7 x 720 = 5040 8 x 5040 = 40320 9 x 40320 = 362880 10 x 362880 = 3628800

Zo heeft een peal van 6 klokken 720 mogelijkheden. Als elke kwart seconde een klok wordt geluid duurt het bij 6 klokken 18 minuten om elke volgorde één maal te laten horen. Bij 8 klokken is de tijdsduur al 22 uur en 24 minuten. In de praktijk past men dit laatste natuurlijk niet toe. Tenzij de luiders het Guiness Book of Records willen bereiken. Maar in welke plaats zou dat toegestaan zijn! Elke klok wordt met de hand geluid via een speciaal luidwiel, waarbij de klok op zijn kop staat tot deze opnieuw geluid wordt. Change ringing heeft de volgende karakteristieken: -

Alvorens het wisselluiden begint wordt de uitgangssituatie (hierboven 1,2,3,4,5,6) meerdere malen gespeeld Er wordt geluid volgens een strak schema. Zo'n schema kan behoorlijk ingewikkeld zijn. De volgorde waarin de klokken luiden verandert dus continu. Elke klok verschuift niet meer dan één plaats in de volgorde van luiden. Een klok luidt niet twee maal na elkaar. Voorbeeld: Bij drie klokken is 1,2,3 gevolgd door 3,2,1 niet toegestaan. Een klok mag gedurende een aantal aaneensluitende volgordes op zijn plaats blijven staan. Elke volgorde mag gedurende een uitvoering slecht één maal geluid worden. De klokken luiden met een gelijkmatig ritme, waarbij elke noot even lang is. Elke klok doet even vaak mee. De uitvoering wordt afgesloten op dezelfde manier zoals hij begonnen is.

Inhoud Inleiding ............................................................................................................................................. 1 Klokken .............................................................................................................................................. 2 Het ontstaan van onze luidklokken .................................................................................................... 2 Benamingen........................................................................................................................................ 3 Uitdrukkingen in verband met klokken, klepels, enz ....................................................................... 5 HOBONIA – Volkskunde

31

De taal van de kerkklokken


Het gieten van klokken ..................................................................................................................... 6 1 - De stenen kern............................................................................................................................... 7 2 - Het grensijzer ................................................................................................................................ 7 3 - De lemen kern ............................................................................................................................... 8 4 - De valse klok................................................................................................................................. 8 5 - De lemen mantel ........................................................................................................................... 9 6 - Versterken van de mantel.............................................................................................................. 9 7 - Verwijderen van de valse klok...................................................................................................... 9 8 - Herplaatsen van de mantel .......................................................................................................... 10 9 - Het gieten van de klok ................................................................................................................ 10 Andere materialen ........................................................................................................................... 11 Het stemmen van de klok ................................................................................................................ 12 De klepel ......................................................................................................................................... 12 Ophanging ........................................................................................................................................ 13 Opschriften op klokken ................................................................................................................... 13 Uitzonderlijke klok........................................................................................................................... 14 Klokkengieters .............................................................................................................................. 15 De klokken in onze Sint-Jozefskerk ................................................................................................ 18 Sacristieklok ..................................................................................................................................... 20 Luiden, kleppen, beieren, slaan e.a. ................................................................................................. 20 Wie was belast met het luiden van de klokken?............................................................................... 22 De koster ......................................................................................................................................... 23 De taal van onze klokken ................................................................................................................. 24 Torenuurwerk ................................................................................................................................... 24 Wanneer luiden ................................................................................................................................ 24 Bij rampen ........................................................................................................................................ 24 Dagelijks........................................................................................................................................... 25 Het angelus....................................................................................................................................... 25 Op zon- en feestdagen ...................................................................................................................... 25 Op zondag voor de catechismus van 2 uur....................................................................................... 26 Op zondag voor het lof van 2 uur..................................................................................................... 26 Overlijden......................................................................................................................................... 26 Huwelijk........................................................................................................................................... 27 Andere vieringen .............................................................................................................................. 27 Maar dan zwijgen de klokken even.................................................................................................. 28 Huidig luidschema in HOOGBOOM ............................................................................................... 28 Voorbeeld van een luidschema......................................................................................................... 28 Wisselluiden of Change Ringing ..................................................................................................... 30

HOBONIA – Volkskunde

32

De taal van de kerkklokken


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.