SEMINARIE 1: EEN PSYCHOLOGISCHE BENADERING
Zelfstudiepakket Algemene Psychologie
Algemene Psychologie.
1
Eva Adriaensens Henk Sap
Š 2015-2016 Arteveldehogeschool
Algemene Psychologie.
2
Š 2015-2016 Arteveldehogeschool
SEMINARIE 1: EEN PSYCHOLOGISCHE BENADERING
In een eerste inleidend hoofdstuk hebben we het over psychologie als wetenschap. We vertrekken hierbij vanuit de moeilijkheden die we ervaren bij het definiëren van de psychologie. We kiezen daarom voor een pragmatische omschrijving en werken die omschrijving daarna stapsgewijs verder uit. Hierbij hebben we het eerst over wat we verstaan onder een wetenschappelijke benadering en daarna hebben we het over wat wezenlijk is voor het menselijk gedrag. We gaan ook in op een aantal factoren die ons gedrag als mens bepalen. In een derde paragraaf staan we dan even stil bij de verschillende benaderingen in de psychologie. We gaan er hierbij vanuit dat menselijk gedrag zeer complex is en dit verklaart meteen ook waarom er verschillende manieren van kijken zijn. Elk van deze benaderingen probeert een stukje van dit gedrag “begrijpelijk te maken. Al die theorieën hebben gedeeltelijk gelijk, ze hebben hun waarde. Maar elke theorie is ook weer een inperking en daardoor eenzijdig. Een theorie belicht maar een specifiek aspect van het menselijk gedrag.” (RIGTER, 2008) Daarom is het goed in een inleidende cursus deze verschillende benaderingen naast elkaar te plaatsen en de sociale realiteit op een geïntegreerde manier te benaderen.
Algemene Psychologie.
3
© 2015-2016 Arteveldehogeschool
Op
Algemene Psychologie.
vind je een Power PointÂŽ bij dit seminarie.
4
Š 2015-2016 Arteveldehogeschool
1
ONENIGHEID OVER DE DEFINITIE
Het is niet zo makkelijk om een duidelijke definitie te geven van de psychologie. Met een boutade1 zouden we kunnen zeggen dat er evenveel definities zijn van de psychologie als er psychologen bestaan, maar wellicht is dat ook wel weer een beetje overdreven. Eigenlijk is er zowel intern als extern discussie over de definitie van de psychologie.
1.1
Interne onenigheid “Intern kent de psychologie verschillende theoretische benaderingen. Deze stromingen verschillen in hun opvatting over wat het object van de psychologie dient te zijn. Daarmee samenhangend verschilt vaak ook de methode waarmee zij denken aan wetenschap te moeten doen. ” (RIGTER, 2008) Feit is dat elke definitie gebonden is aan bepaalde periodes in de geschiedenis van de psychologie. In de keuze van de woorden en de accenten die deze verschillende benaderingen leggen, verschillen deze benaderingen dan ook in hun definitie van de psychologie. Hierbij wordt nu eens het ene aspect en dan weer een ander aspect beklemtoond. Elke periode wordt ook bepaald door het mensbeeld dat die periode domineerde en zo is ook elke benadering steeds overtuigd geweest van zijn of haar gelijk. verschijnselen, waarbij psychè staat voor ziel of geest en logos voor wetenschap. Psychologie is dus de wetenschap van de menselijke ziel of geest. Waar die ziel of geest dan voor staat is al even onduidelijk als dubbelzinnig: - sommigen vullen dit in als de mentale processen en zien de psychologie als de studie van die mentale processen; - anderen hebben het over bewustzijnsverschijnselen, wat dit dan ook moge zijn, nog los van de vraag of ook het onbewuste niet tot het terrein van de psychologie behoort; - weer anderen spreken over het denken, voelen en handelen van mensen, als onderwerp van de psychologie; - terwijl nog anderen het hebben over de psychologie als een wetenschap over de ervaringen van mensen. De verschillende definities slagen er dus niet in hier meer duidelijkheid in te brengen. Daardoor dreigen we in een soort van Babylonische spraakverwarring terecht te komen. Als het al voor psychologen niet duidelijk is wat het onderwerp is van de psychologie is, zal het zeker voor buitenstaanders niet altijd makkelijk om daar vat op te krijgen.
1
Boutade: Een min of meer geestige overdreven uitspraak of stelling
Algemene Psychologie.
5
© 2015-2016 Arteveldehogeschool
Algemene Psychologie.
6
Š 2015-2016 Arteveldehogeschool
1.2
Externe onenigheid Extern valt het op dat veel onderwerpen die in de psychologie bestudeerd worden ook in andere wetenschappen bestudeerd worden. We hadden het er reeds over hoe de psychologie het gedrag benadert op het niveau van het individu, terwijl de sociologie eerder kijkt naar het gedrag van mensen vanuit een maatschappelijke invalshoek en naar maatschappelijke invloeden en de biologie dan weer vooral focust op de lichamelijke aspecten van het gedrag. De (culturele) antropologie is de wetenschap die het (sociale) gedrag van volken en bevolkingsgroepen bestudeert. Telkens gaat het evenwel over het gedrag van mensen. Dat is wat die verschillende wetenschappen met elkaar delen en gemeenschappelijk hebben. Er is echter niet alleen wat gemeenschappelijk en verschillend is. Er zijn ook heel wat overlappingen tussen deze verschillende wetenschappelijke benaderingen. Op het raakvlak van: - de psychologie en de sociologie, situeert zich de sociale psychologie; - de biologie en de psychologie, hebben we de biologische psychologie; - de psychologie en de antropologie, ligt de cross-culturele psychologie. Onderstaand schema stelt één en ander schematisch voor en geeft de raakvlakken weer tussen de psychologie, de sociologie, de biologie, de medische wetenschappen en de antropologie.
Biological
Algemene Psychologie.
7
© 2015-2016 Arteveldehogeschool
Algemene Psychologie.
8
Š 2015-2016 Arteveldehogeschool
2
DEFINITIE VAN DE PSYCHOLOGIE
Als je je de vraag stelt ’wat is psychologie?’ dan lijkt deze vraag op het eerste gezicht gemakkelijk te beantwoorden, want iedereen heeft het wel eens over psychologie of over iets wat psychologisch is. Toch laat dit begrip zich niet zo makkelijk omschrijven. Bovendien is het ook zo dat, afhankelijk van de invalshoek of visie van waaruit je werkt, je een verschillende omschrijving zult vinden in de wetenschappelijke literatuur. Momenteel bestaat er een vrij brede overeenstemming over de volgende definitie: Psychologie is een wetenschappelijke benadering van het menselijk gedrag en de verschillende factoren die het gedrag van mensen bepalen. Deze definitie valt uiteen in drie belangrijke elementen:
Psychologie is een wetenschappelijke benadering. Psychologische kennis onderscheidt zich van andere vormen van kennis over het gedrag van mensen doordat we binnen de psychologie uitdrukkelijk kiezen voor een wetenschappelijke benadering. We verzamelen kennis over het gedrag van mensen via wetenschappelijke methoden en kunnen daardoor een zekere kwaliteit garanderen.
Psychologie gaat over gedrag. Psychologie gaat over het gedrag van mensen en met gedrag bedoelen we de wijze waarop mensen reageren op allerlei prikkels. Dit reageren kan bestaan uit: - iets wat je doet of zegt en wat dus direct waarneembaar is voor de buitenwereld; - iets wat je voelt of denkt en wat dus niet direct waarneembaar is voor de buitenwereld. Hierbij stelt zich dan onmiddellijk de vraag op welke manier we dit soort zaken wetenschappelijk kunnen benaderen. Wat je denkt en voelt, daar kunnen wij alleen maar naar gissen of dit kunnen we proberen af te leiden uit wat je zegt en doet, maar je begrijpt dat dit niet zonder risico is.
Psychologie gaat over de verschillende factoren die het gedrag van mensen bepalen. Psychologen bestuderen niet alleen het gedrag van mensen, maar zijn ook geïnteresseerd in hoe dit gedrag tot stand komt. In de psychologie bestuderen we dus ook allerlei factoren die het gedrag bepalen in hun onderlinge verhouding. Klassiek onderscheidt men hierin: - interne gedragsdeterminanten of persoonsgebonden factoren - externe gedragsdeterminanten of omgevingsgebonden factoren
Algemene Psychologie.
9
© 2015-2016 Arteveldehogeschool
EEN WETENSCHAPPELIJKE BENADERING VAN GEDRAG
In het hoofdstuk over Wetenschappelijke benaderingen worden een aantal kenmerken opgesomd waaraan wetenschappelijke kennis moet voldoen. wetenschappelijke kennis is - systematische en geordende kennis - verklarende en voorspellende kennis - veralgemenende kennis - objectiverende kennis
Mensenkennis
Wetenschappelijke psychologie
Zet eens op een rijtje hoe een wetenschappelijke benadering van gedrag zich verhoudt t.o.v. mensenkennis.
Algemene Psychologie.
10
Š 2015-2016 Arteveldehogeschool
2.1
Een wetenschappelijke benadering van gedrag
In de psychologie gaat het niet zomaar om kennis over het gedrag van mensen, maar om wetenschappelijke kennis over het gedrag van mensen. In die zin onderscheidt de psychologie zich van mensenkennis. Mensenkennis is het algemeen vermogen van mensen om andere mensen te doorgronden. Mensen zijn immers van nature uit geïnteresseerd in het doen en laten van andere mensen. We bekijken elkaar voortdurend en maken op basis daarvan allerlei afleidingen over hoe en waarom mensen zich zus of zo gedragen. Zoals reeds eerder gezegd, onderscheidt wetenschappelijke kennis zich van mensenkennis door de manier waarop de kennis verzameld werd. Mensen verzamelen kennis over het gedrag van andere mensen op basis van toevallige indrukken, eenmalige ervaringen en gebeurtenissen die zij meemaken. Wetenschappelijke kennis wordt daarentegen verzameld op basis van wetenschappelijk onderzoek dat aan duidelijke voorwaarden moet voldoen. Er zijn regels en afspraken over de methode die men moet gebruiken. Op die manier is wetenschappelijke kennis - systematische en geordende kennis - verklarende en voorspellende kennis - veralgemenende kennis - objectiverende kennis De psychologie mag dan al wel zichzelf als een wetenschap zien, toch is de psychologie geen wetenschap zoals fysica of scheikunde bijvoorbeeld. Als de fysica beweert dat water kookt bijv. 100 graden Celsius, dan is dat altijd en overal zo onder dezelfde omstandigheden. Dit geldt echter niet voor de psychologie. Het menselijk gedrag is zodanig complex, dat hierover nooit algemene en universeel geldende uitspraken kunnen worden gedaan. Kenmerkend voor die complexiteit is dat alles in elkaar grijpt, er geen eenduidige kern is en regelmatigheden maar een beperkt deel vormen van de realiteit. Als we over het gedrag van mensen spreken, dan moeten we termen zoals “meestal” of “heel dikwijls” gebruiken. We kunnen met andere woorden niet beweren dat mensen “altijd” of “nooit” zoiets doen in een bepaalde situatie. Dat is maar goed ook, anders is er van een menselijke vrije wil, helemaal geen sprake meer. De statistiek helpt ons wel om de waarschijnlijkheid van bepaalde gedragingen in te schatten en maakt duidelijk hoe mensen doorgaans en gemiddeld genomen reageren, maar de statistiek heeft ons nooit absolute zekerheid over iets.
Algemene Psychologie.
11
© 2015-2016 Arteveldehogeschool
VOORBEELDEN UIT JE EIGEN OMGEVING
In de tekst worden de verschillende elementen van de definitie toegelicht met voorbeelden uit het dagelijks leven. Zoek zelf eens naar voorbeelden uit je omgeving van situaties die je hebt meegemaakt of zaken die je herkent uit je eigen leven die als illustratie kunnen dienen bij één of ander aspect van de definitie. - Geef voorbeelden van hoe mensen verschillende betekenissen geven aan prikkels. Met andere woorden hoe die betekenisverlening van persoon tot persoon verschilt. - Geef voorbeelden van hoe mensen verschillend betekenisvol reageren op prikkels. Met andere woorden hoe de reactie op prikkels van persoon tot persoon verschilt
Algemene Psychologie.
12
© 2015-2016 Arteveldehogeschool
2.2
Gedrag van mensen
Wat bedoelen we nu precies als we het hebben over ‘gedrag’? We hebben het allemaal vaak over menselijk gedrag en over het gedrag van dieren, maar niemand heeft het al gehad over het gedrag van een meubelstuk of een gebouw bijv. En ook al nemen we aan dat ook dieren typisch gedragingen vertonen, toch hebben we het in de psychologie vooral over menselijke gedragingen. Als we het hebben over gedrag, dan gaan we er hierbij van uit dat enkel levende organismen reageren op prikkels en dat dit een wezenskenmerk is van levende organismen. Gedrag is, volgens ons dan ook, wezenlijk interactioneel, dat wil zeggen dat levende wezens voortdurend in interactie leven met hun omgeving. Een amoebe reageert op een speldenprik. Een hond begint te blaffen als hij de bel hoort. Zonnebloemen keren zich naar de zon …enz. Levende wezens bestaan dus niet op zichzelf, maar kunnen maar blijven bestaan voor zover zij reageren op allerlei prikkels die op hen inwerken. We hebben het over een S-Rmechanisme. Schematisch kunnen we dit als volgt voorstellen: S
R
waarbij - de S staat voor een prikkel, de situatie of een stimulus, - de R staat voor een automatische, reflexmatige reactie of respons. Ik knipper even met mijn ogen, wanneer een stofje in mijn oog waait Ik nies als reactie op het vleugje deodorant dat ik ruik. Let wel niet elke S lokt een R uit. Integendeel heel veel prikkels lokken helemaal geen automatische, reflexmatige reactie of respons uit en dat is maar goed ook. Mensen reageren ook niet zomaar op allerlei prikkels, menselijk gedrag is m.a.w. geen loutere S-R-schakeling. Typisch menselijk is dat sommige gedragingen alleen vanuit een S-O-R-mechanisme kunnen verklaard worden. Schematisch kunnen we dit dan als volgt voorstellen: S
R
S’
R’
Algemene Psychologie.
13
© 2015-2016 Arteveldehogeschool
Algemene Psychologie.
14
Š 2015-2016 Arteveldehogeschool
waarbij: - de O staat voor het organisme, met andere woorden de persoon en het geheel van cognities, motivaties en emoties; - de S staat voor het geheel van inwerkende prikkels, situaties of stimuli; - de S’ staat voor de wijze waarop de persoon dit geheel van prikkels ervaart; - de R staat voor het geheel van fysische en fysiologische reacties of responses; - de R’ staat voor de wijze waarop de persoon op een betekenisvolle manier op die S’ reageert. Dit reageren kan, zoals gezegd, bestaan uit: - iets wat je doet of zegt en dus direct waarneembaar is voor de buitenwereld; - iets wat je voelt of denkt en dus niet direct waarneembaar is voor de buitenwereld; - iets wat je niet doet en dat is even interessant als iets wat je wel doet. Je reageert dus niet alleen op objectieve prikkels, maar ook steeds op de subjectieve betekenis die je aan die prikkels geeft. Met andere woorden je reageert ook op hoe je die prikkels ervaart en interpreteert. Als je naar iets kijkt, reageer je uiteraard niet op de elektromagnetische golven die de staafjes en kegeltjes van je netvlies activeren, zoals de gevoelige plaat van je camera dat overigens wel doet. Je reageert wel op wat je herkent, op de betekenis die je geeft aan die zintuiglijke indrukken. Wezenlijk hierbij is dat allerlei cognities, motivaties en emoties die op dat moment bij je leven, bepalen hoe je bepaalde prikkels ervaart. Aangezien mensen van elkaar verschillen, zal die betekenis die je aan die prikkels geeft, van persoon tot persoon verschillen en zullen mensen dus ook allemaal anders reageren op bepaalde prikkels. Je ziet de wereld met andere woorden door je eigen ogen. Bovendien is ook je reactie op die prikkels niet alleen fysisch, maar ook psychologisch, in die zin dat je steeds op een betekenisvolle manier reageert op die prikkels. - Onder fysische reacties verstaan we allerlei fysische en biochemische reacties, zoals zenuwimpulsen of hormoonsignalen. - Onder psychische reacties verstaan we allerlei handelingen, gedachten, fantasieën of herinneringen, als reactie op een bepaalde prikkel. Die reacties zijn vaak erg complex en kunnen zowel slaan op uiterlijk waarneembare gedragingen, als op innerlijke processen. Bovendien gaan beiden vaak samen. Een mens reageert op zonnestralen door te zweten, door pigment aan te maken in zijn huidcellen, waardoor huid bruin gaat zien … Maar afhankelijk van de betekenis die hij geeft aan die zonnewarmte, zal hij daarop ook psychologisch anders reageren Op basis van cognities: bijv. ik moet opletten voor een zonneslag, motivaties : bijv. ik wil mooi bruin zien, persoonlijkheid, geslacht … zal de ene lekker gaan zonnen en de ander de schaduw gaan opzoeken. Mensen reageren ook allemaal anders op een betekenisvolle prikkel. Zo zal de aanblik van een meisje met zwart haar (S) en een blauwe pull (S) dat zit te noteren (S), bij mij als leerkracht (O) de betekenis (S’) krijgen: een ijverige studente. En ik reageer daarop door als leraar met nog meer enthousiasme les te geven. Haar lief (O) ontvangt diezelfde prikkels (S) en geeft die de betekenis (S’): het knapste meisje van Gent, en reageert (R’) van daaruit wellicht heel anders.
Algemene Psychologie.
15
© 2015-2016 Arteveldehogeschool
TOEPASSINGEN VAN HET S-O-R-SCHEMA (DANIELS, 20042005)
Pas het S-O-R schema toe op de volgende situaties, zoals in onderstaand voorbeeld: De prik van de dokter S : de beschadiging van het huidweefsel door de naald Welke factoren in de O bepalen de S’ en de R’: - Ik zie die dokter met de spuit in zijn handen. - Ik weet van vroeger wat dit betekent. - Als kind was ik al bang van mensen in een witte stofjas - … S’: De ervaren pijnscheut R: Ik trek reflexmatig mijn arm terug. R’: Ik kijk de dokter boos aan.
Een serieuze som geld winnen met een kansspel S: Welke factoren in de O bepalen de S’ en de R’: - … S’: R: R’:
Slecht nieuws horen over een dierbare S: Welke factoren in de O bepalen de S’ en de R’: - … S’: R: R’:
Algemene Psychologie.
16
© 2015-2016 Arteveldehogeschool
Een menselijke reactie is dus steeds een betekenisvolle reactie, in die zin dat elke reactie is gericht op het bereiken van bepaalde doelen. • Zij het dat die doelen veelal zeer complex zijn Dat je je er niet altijd van bewust bent van het doel. De reden die je soms opgeeft, klopt ook niet altijd met de werkelijke reden. Iemand weet niet altijd precies waarom hij of zij rookt. Net zo min het altijd duidelijk is waarom iemand op die partner valt en iemand anders op een andere partner. • Je kan ook bepaalde doelen langs verschillende wegen (gedragingen) bereiken. Eén doel kan m.a.w. leiden tot verschillende gedragingen. Een Congolese vrouw wil zoveel mogelijk kinderen hebben. Een studente bij ons wil nu geen kinderen om te kunnen studeren. Beiden handelen verschillend vanuit eenzelfde doel: iemand van aanzien zijn. • Vaak is het ook zo dat verschillende doelen aan de basis liggen van één en hetzelfde gedrag. Aan de hogeschool studeren, kan verschillende doelen hebben - eens goed kennis maken met het studentenleven, - een interessant lief opscharrelen, - een diploma halen … Een doel kan ook een middel zijn om een ander doel te bereiken.
SAMENVATTING Je gedraagt je op een bepaalde manier omdat je beïnvloed wordt door elementen uit je omgeving (S: stimulus / prikkel). Wanneer je een prikkel krijgt, ga je die prikkel op een bepaalde manier interpreteren en er een betekenis aan geven (die S wordt een S’). Die betekenis wordt bepaald door allerlei mentale processen binnen je persoon (O: organisme). Op basis van die betekenis ga je daar op een welbepaalde manier op reageren (R: reactie / respons). Die reactie wordt mee bepaald door wat er in je omgaat (m.a.w. door die O). Dit is een voortdurend ononderbroken proces van actie en reactie en dit proces verloopt bovendien razendsnel en niet altijd bewust, maar het is wezenlijk een menselijk proces.
Algemene Psychologie.
17
© 2015-2016 Arteveldehogeschool
Oplossing oefening blz. 16: Toepassingen van het S-O-R-schema
Een serieuze som geld winnen met een kansspel S : De papieren briefjes en de koperen rondjes Welke factoren in de O bepalen de S’ en de R’: - Ik heb geleerd dat die briefjes en rondjes een zekere waarde hebben S’: De waarde van het geld R: De papiertjes in mijn hand lokken geen automatische respons uit R’: Ik voel me gelukkig Ik ga allerlei dingen kopen en mijn geld uitgeven …
Slecht nieuws horen over een dierbare S : De klanken die mijn oor bereiken Welke factoren in de O bepalen de S’ en de R’: - Ik heb geleerd wat de betekenis is van die klanken - Die dierbare betekent erg veel voor mij - Mijn gevoelens van verdriet en rouw S’: De inhoud van die boodschap R: Ik richt mijn gezicht in de richting van waar die klanken komen R’: Ik begin te huilen Ik voel me ellendig Ik doe mijn beklag bij mensen in mijn omgeving …
Algemene Psychologie.
18
© 2015-2016 Arteveldehogeschool
2.3
Factoren die het gedrag bepalen
2.3.1
Interne- en externe gedragsdeterminanten Gedrag staat nooit op zichzelf, maar wordt bepaald door allerlei factoren. Psychologie als wetenschap is dan ook niet alleen geïnteresseerd in het gedrag op zich, maar wil ook weten welke factoren op ons gedrag inwerken. Bij het bepalen van die factoren kunnen we twee richtingen uitkijken: - ofwel gaan we op zoek naar allerlei interne gedragsdeterminanten of persoonsgebonden of dispositionele factoren die ons gedrag bepalen; - ofwel zoeken we eerder naar allerlei externe gedragsdeterminanten of omgevingsgebonden of situationele factoren als verklaringsgrond. Onder interne gedragsdeterminanten vallen: - lichamelijke factoren, - psychische factoren die je gedrag bepalen, zoals emoties of motieven en persoonlijkheidsfactoren of mentale capaciteiten. Bij de externe gedragsdeterminanten onderscheiden we: - materiële factoren, zoals klimatologische en geografische factoren, maar ook de ruimte waarin je je bevindt; - sociale factoren; Mensen beïnvloeden elkaar ook voortdurend. In die zin kunnen we dan ook makkelijk stellen dat het gedrag van andere mensen altijd en overal een belangrijke bepalende factor is van je eigen gedrag. - cultureel-maatschappelijke factoren. Tenslotte zullen ook allerlei maatschappelijke en culturele factoren zoals waarden en normen, gebruiken en rituelen je gedrag bepalen.
2.3.2
Een complex netwerk van gedragsdeterminanten Wanneer we deze beide factoren onderscheiden, moeten we daar echter onmiddellijk aan toevoegen dat je gedrag vaak bepaald wordt door een samenspel van interne- én externe factoren. Bovendien speelt er ook nog een soort interactie-effect, waarbij verschillende groepen van mensen anders reageren op verschillende situaties. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat faalangstige studenten beter presteren in kleine groepen en dat niet-faalangstige leerlingen het beter doen in grote groepen en omgekeerd. Het persoonlijkheidskenmerk (meer of minder faalangstig zijn) interageert dus met het situatiekenmerk (een grote of kleine groep) Maar ook dit voldoet niet als verklaringsgrond. Er blijkt niet altijd een rechtlijnig verband te zijn en bovendien kunnen soms verschillende factoren naast en door elkaar heen spelen. We kunnen de oorzaken van bepaalde gedragingen dan misschien ook beter voorstellen als een complex netwerk van factoren.
Algemene Psychologie.
19
© 2015-2016 Arteveldehogeschool
TOETSEN
Op vind je een oefening: Factoren die ons gedrag bepalen, waarin je het onderscheid tussen die factoren beter leert te zien.
VOORBEELDEN UIT JE EIGEN OMGEVING
In de tekst worden de verschillende elementen van de definitie toegelicht met voorbeelden uit het dagelijks leven. Zoek zelf eens naar voorbeelden uit je omgeving van situaties die je hebt meegemaakt of zaken die je herkent uit je eigen leven die als illustratie kunnen dienen bij één of ander aspect van de definitie. - Geef voorbeelden van waar een één oorzaak één gevolg schema beter vervangen wordt door een multi-causaal schema. - Geef voorbeelden van waar een klassiek oorzaak-gevolg schema beter vervangen wordt door een circulair schema. - Geef voorbeelden van waar een klassiek denken over objectieve oorzaken beter vervangen wordt door een schema waarin het subjectieve gewicht van oorzaken het gedrag van mensen bepaalt.
Algemene Psychologie.
20
© 2015-2016 Arteveldehogeschool
Het gaat hierbij om een in principe oneindig en onoverzichtelijk geheel van factoren. We willen ons hierbij uitdrukkelijk afzetten tegen een één oorzaak één gevolg denken, het zogenaamde mono-causaal denken, omdat we ervan uitgaan dat heel wat gedragingen multi-causaal bepaald zijn. Ook in de biologie wordt het steeds vaker duidelijk dat veel verschijnselen niet te verklaren zijn vanuit één oorzaak. “Hoewel griep veroorzaakt wordt door een griepvirus, wat een belangrijke ontdekking was, verklaart deze kennis niet waarom de ene persoon wel griep krijgt en een andere persoon niet. Kennelijk speelt er meer een rol dan alleen het virus. Ook blijken baby’s en kleuters, ondanks hun goede verzorging, vatbaarder voor infectieziekten als er gebrek is aan sociaal contact. Tuberculose komt vaker voor bij alleenstaanden. In ernstige stresssituaties reageren vrouwen met goede sociale steun veel minder vaak met depressie dan vrouwen zonder die steun.” (RIGTER, 2008) Wat geldt voor allerlei ziektes geldt zo mogelijk echter nog sterker voor het gedrag van mensen. Alles wat je doet, is multi-causaal bepaald. • Het gaat hierbij ook om verschillende elkaar voortdurend onderling beïnvloedende factoren, waarbij oorzaken en gevolgen niet altijd even duidelijk van elkaar te onderscheiden zijn en allerlei gedragingen en oorzaken met elkaar samengaan, zodat het niet altijd mogelijk is om te zien welke factoren wat bepalen. Klassiek gaat men uit van een oorzaak-gevolg schema: A is de oorzaak van B, B is het gevolg van A. We spreken van een liniair oorzakelijk schema. De werkelijkheid laat echter een veel complexer plaatje zien, waarbij A en B tegelijkertijd oorzaak en gevolg zijn en elkaar wederzijds beïnvloeden en dus ook wederzijds beïnvloed worden door elkaar. We spreken in dit verband dan ook liever over een circulair schema. Niet A
B of A
B maar A
B
Zo gaan we er bijvoorbeeld klassiek van uit dat - Jan boos wordt op Piet omdat Piet hem altijd maar blijft plagen; - Papa aan zijn kleuter vraagt waarom hij dit of dat heeft gedaan wat niet mocht. Het gedrag van Jan is het gevolg van wat Piet doet en papa vraagt naar de oorzaak van het gedrag van zijn kleuter. In werkelijkheid zien we echter dat Piet Jan is beginnen te plagen omdat Jan hem voortdurend uitdaagt en dat Jan hem uitdaagt omdat Piet allerlei dingen doet die voor Jan onmogelijk lijken, maar waar hij al altijd van gedroomd heeft. Hetzelfde geldt voor die papa, die door zijn manier van doen, misschien ook zaken uitlokt bij zijn kleuter. Die kleuter kan voor zijn vader, ook zonder dat zelf te weten, staan voor bepaalde zaken die op hun beurt het gedrag van die vader verklaren. • Het gaat hierbij ook om factoren die allemaal een subjectief persoonlijk gewicht hebben. Elk van deze factoren heeft voor ieder van ons een verschillend belang en wat voor de ene zeer belangrijk is, kan voor een ander nauwelijks van enig belang zijn. Voor Piet zal de keuze van zijn studie vooral bepaald worden door het maatschappelijk aanzien dat hij eventueel kan verwerven via die studie. Dit heeft zijn ontstaansgeschiedenis in zijn gezin van herkomst en wordt ook bepaald door de keuzes die hij
Algemene Psychologie.
21
© 2015-2016 Arteveldehogeschool
WERKLOOSHEID NADER ONTLEEDT
Op de bladzijde hiernaast vind je een overkoepelend voorbeeld over de effecten van werkloosheid op het lichamelijk en geestelijk functioneren van mensen. Ga na hoe je verschillende elementen uit paragraaf 2.3 over de factoren die iets bepalen terug vindt in het voorbeeld. - Welke interne determinanten herken je? - Welke externe determinanten herken je? - In welke mate is er sprake van een multi-causale bepaaldheid? - Hoe beĂŻnvloeden die verschillende factoren voortdurend elkaar onderling? - Hoe speelt het subjectief persoonlijk gewicht van elk van die factoren?
Algemene Psychologie.
22
Š 2015-2016 Arteveldehogeschool
vroeger reeds maakte. Daarnaast spelen ook allerlei persoonlijkheidstrekken hierin mee. Voor Marjan wordt die studiekeuze vooral bepaald door haar karakter. Zij werd altijd al vanuit een sterke sociale bewogenheid gedreven en engageerde zich reeds eerder in allerlei initiatieven als vrijwilliger. Het maatschappelijk aanzien speelt bij haar helemaal geen rol, al zal haar thuissituatie ook bij haar een beslissende invloed hebben gehad. Samenvattend kunnen we een en ander nog eens illustreren met een overkoepelend voorbeeld. Werkloosheid heeft bijvoorbeeld vaak effecten op het lichamelijk en geestelijk functioneren. Steeds meer mensen worden geconfronteerd met werkloosheid, een moeilijk toegankelijke arbeidsmarkt, een onzekere werksituatie, onzekerheden i.v.m. gewaarborgd inkomen, daling van de koopkracht, enz... Er is geen eenvoudig lineair verband tussen werkloosheid (verlies van of niet vinden van werk), en geestelijke gezondheid. Het gaat hier om een complex multi-causaal gegeven: m.a.w. de weerslag van werkloosheid op de geestelijke en lichamelijke gezondheid van een persoon wordt bepaald door het samenspel van verschillende factoren: de beleving van het individu zelf, zijn persoonlijke karakteristieken en levensomstandigheden, zijn interpersoonlijke contacten binnen de maatschappelijke context..” Elk van die factoren heeft ook zijn eigen gewicht en zal in een concrete situatie een grotere of kleinere rol spelen. Als je wil begrijpen hoe iemand zijn situatie ervaart, dan moet je met die verschillende factoren en met de verschillende impact van die factoren rekening houden.Net zoals je die factoren in zijn historisch perspectief moet zien. Wanneer iemand voor de zoveelste keer geconfronteerd wordt met werkloosheid, zal hij dit anders beleven, dan wie daar voor de eerste keer mee te maken heeft en die er vrij zeker van is dat hij na die periode van werkloosheid wellicht weer voor een hele lange periode kan rekenen op vast werk. (http://users.skynet.be/oase/holisme.html, n.d.)
2.3.3
Het overbenadrukken van interne gedragsdeterminanten In de psychologie is er heel wat onderzoek verricht naar de manier waarop we iemands gedrag proberen te verklaren en hoe we er toe komen de oorzaak van iemands gedrag te bepalen. Men noemt dat het causaal attributieproces. De term verwijst naar de attributen, dit zijn de ‘wezenlijke eigenschappen’ die je aan iemand toekent of attribueert (van het Franse attribuer). Causale attributie verwijst naar de wijze waarop je iemands gedrag toewijst aan bepaalde oorzaken op basis van wat je bij iemand waarneemt. HEIDER, de grondlegger van de attributietheorie, onderscheidt twee soorten attributies: interne en externe.
• Bij interne attributie leg je de oorzaak van iemands gedrag in hem, zijn persoonlijkheid, attitude of karakter. Je schrijft het gedrag toe aan interne factoren, zoals: aanleg, persoonlijkheid, humeur, inspanning. Een alcoholist is een slappeling, iemand die geen weerstand kan bieden. Een bedelaar is lui.
Algemene Psychologie.
23
© 2015-2016 Arteveldehogeschool
FUNDAMENTELE ATTRIBUTIEFOUTEN ANNO 2015
Algemene Psychologie.
24
© 2015-2016 Arteveldehogeschool
• Bij externe attributie leg je de oorzaak in de omgeving of de situatie. Je schrijft het gedrag toe aan externe factoren, zoals de moeilijkheid van de taak, andere personen, toeval… Ik ben gebuisd omdat de vragen bijzonder moeilijk waren. Ik werd gauwdief omdat ik als kind zeer onrechtvaardig behandeld ben. Het gevaar bestaat dat mensen bij het zoeken naar de bepalende gedragsdeterminanten te veel de nadruk gaan leggen op allerlei interne gedragsdeterminanten. Men noemt dit de fundamentele attributiefout, de neiging die je hebt om andermans gedrag toe te schrijven aan interne, dispositionele factoren, deze zelfs te overschatten en de rol van situationele factoren te onderschatten. Zeker in de Westerse culturen legt men heel sterk de nadruk op het belang van het individu. Men ziet mensen als autonoom, onafhankelijk en dit in tegenstelling tot veel andere culturen waar de waarde van het individu bepaald wordt door de groep. Door de oorzaak van iemands gedrag echter aan persoonlijke factoren te gaan toeschrijven ‘psychologiseren’ we als het ware het gedrag van de andere. Mensen zijn spontaan geneigd om het gedrag van anderen intern te attribueren, omdat ze: - maar over beperkte informatie beschikken en ze bijgevolg aannemen dat die andere zich steeds op dezelfde wijze gedraagt in verschillende situaties; - hun aandacht vaak ook meer op de anderen als persoon richten en de situatie letterlijk naar de achtergrond verdwijnt. Toegepast op het sociaal werk kunnen we overigens stellen dat dit soort fundamentele attributiefouten ook vaak wordt gemaakt bij het verklaren van allerlei sociale problemen. Paul VERHAEGHE (VERHAEGHE, 2009) heeft het in dit verband over de decontextualisering van problemen. Hij geeft hierbij aan hoe bijvoorbeeld steeds meer kinderen de diagnose ADHD krijgen en wijst op de enorme explosie van het gebruik van Relatine®. Daarmee worden de problemen van die kinderen aan die kinderen zelf toegeschreven, terwijl er onvoldoende aandacht is voor situationele factoren. Men legt ook een uitdrukkelijk link met een lichamelijke, biologische oorzaak en ziet ADHD als iets IN het kind. Dat zo’n kind druk is, er zijn aandacht niet kan bijhouden en de klas stoort kan misschien ook worden verklaart vanuit de enorme druk en allerlei stressoren zoals: de eisen die aan het kind worden gesteld, een overvraagde of overspannen leerkracht, het gebrek aan speelruimte of ademruimte voor zo’n kind. Individuele factoren worden over benadrukt en situationele factoren onderschat. Hetzelfde verhaal kunnen we gebruiken om het toenemend aantal depressies te verklaren en de boom in het gebruik van allerhande antidepressiva. Ook hier wordt het probleem toegeschreven aan die mensen zelf: zij ZIJN depressief en ook hier is er onvoldoende aandacht voor factoren in de omgeving van die mensen die dit gedrag verklaren: de enorme dwang tot consumptie, afstompende werkomstandigheden, dwingende eisen om te voldoende aan allerlei normen en idealen…etc. Dit soort fundamentele attributiefouten zijn van alle tijden. ”Ook de 19 de eeuwse arbeiders en hun kroost vertoonden een veelvoud van problemen met alcoholisme als het meest zichtbare. De verklaring lag voor de hand: het ging om degeneratie-effecten, gevolgen van een erfelijke belasting die van generatie op generatie een neerwaartse spiraal bewerkstelligde. De vader was alleen
Algemene Psychologie.
25
© 2015-2016 Arteveldehogeschool
FUNDAMENTELE ATTRIBUTIEFOUTEN
Zoek zelf 5 voorbeelden van fundamentele attributiefouten, waarbij je de rol van dispositionele factoren overschat en de rol van situationele factoren onderschat.
1. Bijv. bij het zoeken naar oorzaken voor de falende integratie van allochtonen
2. Bijv. bij het zoeken naar oorzaken van vrouwenmishandeling
3. Bijv. bij het zoeken naar oorzaken van druggebruik
4
5
Sta bijvoorbeeld eens stil bij de rol van die fundamentele attributiefout bij het maken van een observatieverslag.
TOETSEN
Op vind je een eenvoudige(!) multiple choice toets over attributie, waarin je het onderscheid tussen die interne en externe attributies leert maken.
Algemene Psychologie.
26
Š 2015-2016 Arteveldehogeschool
alcoholist, de zoon is een alcoholist en TBC-patiënt en dief; of vakbondsmilitant, maar dat is hetzelfde. Kortom een teringlijder. Het had niets te maken met het feit dat ze tot 1905 in België een zevendaagse werkweek hadden, onderbetaald werden, met zeer kroostrijke gezinnen in een driekamerhuisje woonden en geen enkel ontsnappingsperspectief zagen, behalve emigratie.” (VERHAEGHE, 2009) Ook hier wordt daardoor het probleem toegeschreven aan die mensen zelf en ook hier is er daardoor onvoldoende aandacht voor factoren in de omgeving van die mensen die dit gedrag verklaren.
Algemene Psychologie.
27
© 2015-2016 Arteveldehogeschool
WHAT IS PSYCHOLOGY?
Een mooi overzicht van die verschillende benaderingen vind je in het videootje: A.1.1: What is Psychology? op of op
Algemene Psychologie.
28
© 2015-2016 Arteveldehogeschool
3
VERSCHILLENDE BENADERINGEN IN DE PSYCHOLOGIE
3.1
Een overzicht van die verschillende benaderingen Binnen de psychologie bestaan er verschillende benaderingen. Elk vanuit hun invalshoek en hun eigen vooronderstellingen, methoden en theorieĂŤn proberen zij het gedrag van mensen en de factoren die daaraan ten grondslag liggen te verklaren. Wanneer we de psychologie overschouwen, dan kunnen we de psychologie eigenlijk best omschrijven als een palet vol theorieĂŤn. Elke benadering is ook steeds overtuigd van zijn of haar gelijk. Dit heeft in het verleden dan ook herhaaldelijk geleid tot allerlei conflicten tussen die verschillende benaderingen, waarbij zij elkaar tegenspraken en elkaar ook wederzijds voortdurend een gebrek aan wetenschappelijkheid verweten. In deze cursus nemen we geen stelling in dit debat over welke aspecten van het gedrag psychologen dienen te bestuderen en hoe ze dit best doen. We kiezen er eerder voor om deze verschillende benaderingen aan u voor te presenteren. Verder in de opleidingen zullen we deze verschillende benaderingen gebruiken om dieper in te gaan op meer concrete aspecten van het gedrag van mensen. We hebben het over: - de psychoanalytische benadering, waarin vooral de nadruk gelegd wordt op onzichtbare en ongrijpbare krachten die het gedrag van mensen bepalen; - de behavioristische benadering, waarin men zich principieel alleen toelegt op alle observeerbare en meetbare aspecten van het gedrag; - de humanistische benadering, waarin de subjectieve ervaring als uitgangspunt voorop staat om het gedrag van mensen te kunnen verstaan; - de cognitieve benadering, waarin de focus ligt op allerlei informatie die mensen verwerken en hoe die informatie het gedrag stuurt; - de systemische benadering, waarin vooral de invloed van de context en de relaties tussen mensen bestudeert.
Algemene Psychologie.
29
Š 2015-2016 Arteveldehogeschool
ZES BLINDE WIJZE INDIËRS
Leg uit wat de link zou kunnen zijn tussen deze parabel van zes blinde wijze Indiërs en paragraaf 3.3 over het gebruik van de verschillende benaderingen in de psychologie.
“Zes blinde wijze Indiërs vonden een olifant Ze wilden weten wat het was en voelden met hun hand. De eerste voelde aan een tand en zei: ‘Ik zeg u thans dit monster lijkt sprekend op een lans. De tweede voelde aan een zij dat duurde wel een uur toen riep hij blij: ‘Aha, dit beest lijkt op een muur.’ De derde voelde aan een voet en zei: Doe niet zo sloom, er is geen twijfel mogelijk dit beest is als een boom.’ De vierde kneep eens in de slurf en werd opeens doodsbang. ‘Die zogenaamde olifant, dat is een slang.’ De vijfde voelde aan een oor en zei: ‘Dat is niet mis; dit dier is werkelijk uniek omdat het waaiervormig is.’ De zesde kreeg het staartje beet en zei nog even gauw: ‘Wat kletsen jullie allemaal, dit beest lijkt op een touw.’ Zo blijkt maar weer uit dit verhaal hoe moeilijk ‘weten’ is: De blinden hadden allemaal gelijk en toch had elk het mis.” (REMMERSWAAL, 2006)
Hetzelfde verhaal vind je in het videootje: A.1.2: Six blind men op of op
Algemene Psychologie.
30
© 2015-2016 Arteveldehogeschool
We kunnen ons best voorstellen dat het voor jou verder in deze cursus vaak verwarrend en onbegrijpelijk zal zijn om te zien hoe die verschillende benaderingen elkaar tegenspreken of bekritiseren. Je zult je misschien ook afvragen hoe het mogelijk is dat wat de ene psycholoog voor waar houdt, door een ander wordt afgewezen. Al deze opvattingen kunnen toch niet tegelijk waar of onwaar zijn. Misschien vraag je je ook af waarom psychologen nu niet eens orde op zaken stellen en duidelijk maken hoe de mens werkelijk in elkaar zit en welke de ware oorzaken zijn van onaangepast gedrag bijvoorbeeld. Je zult misschien ook al gemerkt hebben dat dit bij andere wetenschapsgebieden wel mogelijk is. Zo is er in de biologie of de scheikunde weinig discussie over het onderwerp en de onderzoeksmethoden van deze wetenschappen. Waarom kan dat dan niet binnen de psychologie? In wezen is dit een vraag naar één psychologische theorie, één beeld van hoe de mens in feite is. Een dergelijke vraag gaat uit van een naïeve opvatting van wetenschappelijke kennis. (GLASSMAN, 1998) In deze opvatting bestaat er één werkelijkheid, die de onderzoeker stukje voor stukje moet ontdekken en als een legpuzzel in mekaar moet passen. Het resultaat zou dan precies hetzelfde moeten zijn als de werkelijkheid. Wetenschappelijke kennis is, zoals gezegd, weliswaar steeds gegrond in de waarneming of, breder gesteld, de ervaring, maar is echter nooit zomaar een objectieve weergave van die werkelijkheid, omdat deze altijd gebeurt binnen een (theoretisch) kader. Wetenschappelijke kennis en zekere menswetenschappelijke kennis is ingebed in een omvattende culturele, sociale en politieke context. We mogen nooit vergeten dat kennis over het gedrag van mensen dan ook altijd een sociale constructie is. Over die in wezen filosofische vraag naar het wezen van onze kennis hadden we het reeds in het inleidende stuk van deze cursus en men zal er ongetwijfeld verder ingaan in de cursus Filosofie, ethiek en deontologie 1. “Vaak wordt ook gezegd dat de psychologie nog een jonge wetenschap is (ruim honderd jaar geleden ‘geboren’) en dat je om die reden nog geen onderlinge samenhang mag verwachten.” (GLASSMAN, 1998) Maar ook dit kan ter discussie worden gesteld. “De denkfout die gemaakt wordt, is dat meningsverschillen op zwakke punten duiden. Het is zeer de vraag of dit noodzakelijk zo is. Ook in andere wetenschappen wordt er immers van uitgegaan dat theoretische modellen complementair kunnen zijn: twee of meerdere modellen kunnen bruikbaar zijn, terwijl ze niet met elkaar overeenstemmen.“ (GLASSMAN, 1998)
Algemene Psychologie.
31
© 2015-2016 Arteveldehogeschool
Algemene Psychologie.
32
Š 2015-2016 Arteveldehogeschool
3.2
De verschillende benaderingen naast elkaar We stelden reeds eerder dat het menselijk gedrag een uitermate complex gegeven is. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er binnen de psychologie niet één wetenschappelijke benadering bestaat, maar dat er verschillende benaderingen naast elkaar bestaan. Ze fungeren als een soort (referentie)kaders van waaruit psychologen het gedrag bestuderen en analyseren. Dit betekent dan ook dat hetzelfde gedrag door verschillende psychologen verschillend beschreven en verklaard kan worden. Binnen de ene benadering zal men bijv. onaangepast gedrag op school verklaren vanuit een minderwaardigheidscomplex. Anderen zullen het dan weer hebben over een te sterke moederbinding en door weer eens anderen wordt dit gedrag verklaard door een verkeerd leerproces of door zwakke begaafdheid en een zwak sociaal milieu. Elke benadering • is cultuur-historisch bepaald Elke benadering is het product van zijn tijd en weerspiegelt en illustreert steeds bepaalde maatschappelijke en wetenschappelijke tendensen. Het is (achteraf) dan ook altijd makkelijk te verklaren waarom een stroming juist op dat bepaald moment ontstond, maar op het moment zelf is dit niet altijd even duidelijk. Elke benadering moet dan ook gesitueerd worden binnen een bepaalde tijdsgeest en is een doorslag van de inzichten van de dominante filosofische benaderingen op dat moment. • reageert op de vorige benadering(en) Elke benadering is ook steeds een reactie op bepaalde tekortkomingen of overdrijvingen van vorige benaderingen. Over een langere periode uitgestrekt, zien we soms ontwikkelingen die te vergelijken zijn met de slingerbewegingen van een pendule. Hierbij wijkt men soms teveel uit naar de ene kant, wat dan in de daarop volgende jaren wordt gecompenseerd door een uitwijking naar de andere zijde. Psychoanalyse was een tijdje ‘uit’ in de psychologie. Tegenwoordig zie je weer belangstelling voor onderwerpen die verwant zijn aan de psychoanalyse. (RIGTER, 2008) Uiteindelijk komt het er op neer dat verschillende benaderingen inzichten van elkaar gaan overnemen en deze gaan aanpassen naar de eigen benadering. Verschillende benaderingen groeien zo naar elkaar toe en bouwen als het ware voort aan een gezamenlijk inzicht. • heeft zijn eigen onderzoeksmethodes Elke benadering zal vanuit zijn of haar visie op wetenschap ook van daaruit bepaalde voorkeuren ontwikkelen omtrent de manier waarop zij aan wetenschappelijk onderzoek doet. Dit is misschien nog het meest opvallend binnen de psychoanalyse. Vanuit de keuze voor een sterk idiografische2 benadering, kiest zij voor casestudies als de wetenschappelijke methode bij uitstek om een zicht te krijgen op het gedrag van mensen en de individuele wetmatigheden die het gedrag van die bepaalde persoon verklaren.
2
Idiografisch: men verklaart verschijnselen in termen van unieke wetmatigheden
Algemene Psychologie.
33
© 2015-2016 Arteveldehogeschool
Algemene Psychologie.
34
Š 2015-2016 Arteveldehogeschool
Men gaat op zoek naar wat iemand typeert en men zoekt naar de rode draad doorheen de individuele levensgeschiedenis van de betrokkene. Vanuit de ambitie om de psychologie een wetenschap te maken zoals de fysica en de chemie ligt het ook voor de hand dat de behavioristische psychologie zal kiezen voor natuurwetenschappelijke methodes. In deze benadering zal een experimentele aanpak dan ook de enig mogelijke aanpak blijken. • heeft zijn eigen onderzoeksterreinen Elke benadering zal in zijn omschrijving van wat essentieel is om het gedrag van mensen te begrijpen tenslotte ook focussen op bepaalde aspecten van het gedrag. Het behaviorisme is zo van ouds her verbonden met de leertheorieën. Het is zeker niet zo dat men alleen vanuit het behaviorisme iets te vertellen heeft over hoe mensen zaken leren, maar het is wel een feit dat die theorieën de basis vormen voor elke theorievorming daar rond. Doordat men in de systeemtheorie vooral bezig is met de relatie tussen mensen, zal men daar dan ook vooral focussen op communicatiepatronen en communicatieregels.
3.3
De verschillende benaderingen zijn complementair aan elkaar Elke benadering heeft zijn sterke en zwakke kanten. Het komt er op aan ze allemaal te leren gebruiken in onze manier van kijken en verklaren en ze allemaal te leren toepassen in onze methodieken als sociaal werker. Elke benadering is, zoals gezegd, een soort bril. Een andere benadering kan soms verrassend andere aspecten van het gedrag tonen. Op zich is er ook niets mis mee dat een bepaalde benadering bepaalde zaken benadrukt en andere wat verwaarloost, maar je moet het wel blijven beseffen. De enige manier om blinde vlekken te voorkomen is dus het besef dat elke stroming maar een deel van werkelijkheid toont en een ander deel bewust tussen haakjes zet en daar dan ook rekening mee te houden.
3.4
De verschillende benaderingen in deze cursus We hebben de cursus opgesplitst in 6 hoofdstukken. Na een inleidend hoofdstuk, gaan we in op 5 verschillende theoretische begrippenkaders. Achtereenvolgens hebben we het hierbij over: - het psychoanalytische kader, - het behavioristische kader, - het humanistische kader, - het cognitieve kader, - het systemische kader. We gaan hierbij telkens in op een aantal aspecten van het menselijke gedrag, die vanuit dit kader op een bijzondere manier werden belicht. Zo hebben we het onder andere over: de waarneming, het geheugen, leren en conditioneren, motivatie en emoties, persoonlijkheid en communicatie.
Algemene Psychologie.
35
© 2015-2016 Arteveldehogeschool
Algemene Psychologie.
36
Š 2015-2016 Arteveldehogeschool
Onderstaand schema legt de verbinding tussen beide en geeft ook aan hoe in deze cursus deze zaken benaderd zullen worden. In die zin kun je dit schema zowat zien als de basisstructuur van deze cursus. Een Een psychoanalytisch behavioristische benadering benadering
Een humanistische benadering
Een cognitieve benadering
Een systemische benadering
Waarnemen Geheugen Leren Motivatie Persoonlijkheid Communiceren Emotie
De zwarte vakjes leggen de verbinding tussen de verschillende benaderingen en de thema’s die we in de cursus behandelen.
Algemene Psychologie.
37
Š 2015-2016 Arteveldehogeschool
TOETSEN
Op stuk,
vind je een overkoepelende multiple choice toets over dit hoofd-
Believe those who are seeking the truth. Doubt those who find it Andre GIDE
Algemene Psychologie.
38
Š 2015-2016 Arteveldehogeschool
SAMENVATTING
In dit hoofdstuk hadden we het over de psychologie als wetenschap. Psychologie gaat over het gedrag van mensen en allerlei factoren die dit gedrag bepalen: - interne gedragsdeterminanten of persoonsfactoren, - externe gedragsdeterminanten of omgevingsfactoren. Die moeten dan wel gezien worden in een complex netwerk van factoren: - die een oneindig en onoverzichtelijk geheel vormen; - die elkaar voortdurend onderling beĂŻnvloeden; - die elk met een subjectief, persoonlijk gewicht meespelen. Psychologie is een wetenschappelijke studie van dit gedrag, wat betekent dat we de kennis verzamelen volgens bepaalde methodes, waardoor die kennis zekere kwaliteitsgaranties heeft. Hierin onderscheidt de psychologie zich van andere vormen van kennis. Daarna hadden we het over de verschillende benaderingen binnen de psychologie. In deze cursus onderscheiden we er zes: - de psychoanalytische benadering, - de behavioristische benadering, - de humanistische benadering, - de cognitieve benadering, - de systemische benadering, Het zijn even zo vele (referentie)kaders van waaruit psychologen gedrag gaan bestuderen en analyseren. Elke benadering heeft zijn sterke en zwakke kanten en daar moet dan ook rekening mee gehouden worden.
Algemene Psychologie.
39
Š 2015-2016 Arteveldehogeschool
Algemene Psychologie.
40
Š 2015-2016 Arteveldehogeschool
4
GECITEERDE WERKEN
DANIELS, T. e. (2004-2005). Gedragswetenschappen. Wolters-Plantyn. GLASSMAN, W. e. (1998). Stromingen in de psychologie. Baarn: Intro. http://users.skynet.be/oase/holisme.html. (n.d.). REMMERSWAAL, J. (2006). Begeleiden van groepen. Groepsdynamica in de praktijk. Houten/Antwerpen: Bohn Stafleu van Loghum. RIGTER, J. (2008). Het Palet van de psychologie. Stromingen en hun toepassingen in de hulpverlening. Bussum: Couthino. VERHAEGHE, P. (2009). Einde van de psychotherapie. Amsterdam: Bezige Bij.
Algemene Psychologie.
41
Š 2015-2016 Arteveldehogeschool
Algemene Psychologie.
42
Š 2015-2016 Arteveldehogeschool