BULLETIN JUNI 2011

Page 1

BULLETIN

J U N I

2 0 1 1

DORDRECHTS MUSEUM N O G

N O O I T

Bulletin 1-2011-8.indd 1

Z Ó

V E E L ,

Z Ó

M O O I

E N

Z Ó

S P A N N E N D 22-06-11 13:53


COLOFON REDACTIE:

Marije Neggers FOTOGRAFIE:

Marco de Nood, Richard Boonstra, Huib Kooyker e.a. VORMGEVING:

Jantijn van den Heuvel, Made

4 AANWINSTEN

10 ANJA DE JONG

DRUK:

Drukkerij Romein Etten-Leur OPLAGE:

2500 UITGAVE:

Dordrechts Museum © 2011 ISSN:

1384-332x

1 4 D E K E U Z E V A N

16 ONDERZOEK

19 VRIJWILLIGERS

20 MUSEUMWINKEL

2 1 TUSSEN DE LAKENS

24 AGENDA

Dordrechts Museum Postbus 1170, 3300 bd Dordrecht BEZOEKADRES:

Museumstraat 40 INTERNET:

www.dordrechtsmuseum.nl Telefoon (078) 7708 708 Fax (078) 6141 766

OMSLAG [DETAIL] EN P. 3:

ANDREAS SCHELFHOUT Zomerlandschap, 1835 doek, 66 x 89 cm Dordrechts Museum, aankoop 1984

Deze uitgave wordt mogelijk gemaakt door een substantiële bijdrage van de Vereniging Dordrechts Museum.

AL MEER DAN 1000 LEDEN! Vereniging & Dordrechts Museum: historisch verbonden Lid worden of meer informatie: www.verenigingdordrechtsmuseum.nl

M U S E U M S T R A AT 4 0 , D O R D R E C H T ( 0 78 ) 7 7 0 8 7 0 8

DORDRECHTS MUSEUM VOLG ONS OOK OP FACEBOOK , FLICKR , T WITTER EN YOUTUBE Bulletin 1-2011-8.indd 2

22-06-11 13:53


E E N B IJ Z O N D E R M O M E N T . . . De kunstredactie van dagblad Trouw vroeg in mei aan conservator oude kunst Sander Paarlberg om een kunstwerk uit het depot te halen, dat lange tijd niet te zien was voor het publiek. Dankzij dit verzoek kreeg Zomerlandschap van Andreas Schelfhout weer een mooie plaats in het Dordrechts Museum. Een bijzonder moment. Hoe groot het nieuwe museum ook is, er blijven altijd werken die eigenlijk te mooi en bijzonder zijn om in het depot te laten, maar die je toch niet kunt laten zien. Er moeten altijd keuzes gemaakt worden. Soms is er heel veel van een kunstenaar of zijn er juist eenlingen of zwerfkeien in de collectie die nergens bij aansluiten. Een schilderij moet ook passen bij het verhaal dat je in een zaal vertelt. Er zijn werken die bij de indeling van de museumzalen overal net niet pasten, zoals het Zomerlandschap van Andreas Schelfhout. Het werk vormt een soort schakel tussen de 17de en 19de eeuw en is daarmee eigenlijk heel kenmerkend voor de collectie van het Dordrechts Museum. Het lag voor de hand om het schilderij op te hangen in de zaal ‘Weemoed en Verlangen’, maar de landschappen van B.C. Koekkoek laten duidelijker zien hoe kunstenaars in de romantiek idealiseerden en een gevoel wilden oproepen. Schelfhout doet misschien eerder aan het realisme van de 17de dan aan de romantiek van de 19de eeuw denken. Hij heeft zich echt laten inspireren door landschapsschilders uit de Gouden Eeuw als Meindert Hobbema en Jacob van Ruisdael. Hoewel Schelfhout anders schilderde doet het Zomerlandschap zelfs denken aan de panoramische vergezichten van Philips Koninck. Schelfhout heeft de horizon laag gehouden, zodat hij de mooie wolkenluchten extra kon benadrukken. Dat heeft hij duidelijk afgekeken van de schilders uit de Gouden Eeuw.

dordrechts museum | bulletin 1 2011

Bulletin 1-2011-8.indd 3

3

22-06-11 13:53


A A N W I N S T E N O P PA P I E R Een van de verrassingen in het nieuwe Dordrechts Museum is de toevoeging van tekeningen en prenten in de schilderijenzalen. Bezoekers mogen zelf ladenkasten opentrekken en van dichtbij fraaie werken op papier bekijken (afb. 1). De door Merkx+Girod ontworpen ‘jewelboxes’ geven het gevoel dat je steeds weer iets bijzonders ontdekt. Vaak worden er mooie vergelijkingen gemaakt met de schilderijen aan de wand. Soms tonen de laden zelfs directe voorstudies. Het stimuleert aandachtig kijken en vergelijken.

SANDER PAARLBERG — MONIEK PETERS

1. Bezoekers bekijken tekeningen in een ‘jewelbox’ in de zaal ‘Vanaf de straat gezien’

4

Bulletin 1-2011-8.indd 4

Het succes van de ladenkasten dwingt ook tot het beter kijken naar de tekeningencollectie als geheel. Wat is goed vertegenwoordigd en wat ontbreekt er nog? Van Ary Scheffer bezit het museum een groot aantal tekeningen en prenten en ook uit de Atlas Van Gijn kan rijkelijk geput worden. In de afgelopen jaren werden de tekeningen van Aert Schouman en de gebroeders Van Strij aangevuld. Recent konden bijzondere tekeningen van Houbraken, Teerlink en Ouborg worden verworven. Aanwinsten die niet alleen de tekeningenverzameling versterken, maar ook mooie aanvullingen zijn op de collectie schilderijen. De tekenkunst wordt immers beschouwd als het fundament van de schilderkunst.

AANWINST HOUBRAKEN Van de uit Dordrecht afkomstige schilder en schrijver Arnold Houbraken (1660-1719) bevinden zich verschillende schilderijen en tekeningen in de collectie. In de zaal met de werken van de Rembrandtleerlingen uit Dordrecht zijn de mooiste voorbeelden te zien (afb. 3; zie ook afb. 3, p. 17). Er is geen ander museum waar Houbraken zoveel aandacht krijgt. Dat was ook het doel van het Dordrechts Museum: laten zien dat Houbraken een talentvolle en veelzijdige schilder is. Hij geniet immers in de eerste plaats bekendheid als schrijver van De groote schouburgh der Nederlantsche konstschilders en schilderessen, een van de belangrijkste eigentijdse bronnen over de kunstenaars van

dordrechts museum | bulletin 1 2011

22-06-11 13:53


de Gouden Eeuw. In het Dordrechts Museum werden echter alleen getekende en geschilderde ‘historiën’ van hem getoond, ofwel voorstellingen uit de Bijbel en de mythologie. Er waren geen portretten te zien. Eind vorig jaar werd op een veiling van Christie’s in Londen een fraaie tekening aangekocht (afb. 2). Het is een elegant portret van de dichter Jakob Zeeus (1686-1718). De ver fijnde tekening in zwart krijt, met subtiel gebruik van rood krijt voor het inkarnaat (vleeskleur), is niet alleen een goed voorbeeld van de portretstijl van Houbraken maar geeft ook een beeld van de artistieke kringen waarin hij zich bevond. Zeeus, afkomstig uit het niet ver van Dordrecht gelegen Zevenbergen, was een goede vriend van Houbraken. Hij gaf al op jeugdige leeftijd blijk van een poëtisch talent. Zijn vader Adriaen Zeeus, later burgemeester van Zevenbergen, wilde echter een zo breed mogelijke opleiding voor zijn zoon. ‘Zyn Vader bezorgde hem dan te Dordrecht by den heere Arnold Houbraken, geen onvermaard konstschilder en groot teekenaar, om hem onder dezelfs opzicht de gronden der Teekenkunst te doen kundig worden.’, zoals te lezen is in de levensschets die voorafgaat aan de postuum verschenen Overgebleve gedichten van Jakob Zeeus uit 1726. Houbraken, naast schilder zelf ook dichter, ‘deed het inwendige dichtvuur van onzen Dichter des te meer aan ’t vonken geraken’. Hij zou Zeeus ook op het gebied van de dichtkunst ‘op het rechte spoor’ hebben gezet. Lang duurde het verblijf te Dordrecht niet. Zijn vader haalde hem terug naar Zevenbergen en kort daarna, in 1699, overleed zijn moeder. Zeeus was vervolgens in zijn geboorteplaats werkzaam als landmeter en notaris en ging zich steeds meer toeleggen op de dichtkunst. Zijn bekendste hekeldicht De Wolf in ’t Schaapsvel ontdekt verscheen in 1711. Houbraken maakte er een titelprent en een gedicht voor. In de tweede druk (1715) werd het portret van Zeeus opgenomen dat Pieter van Gunst naar de nieuw verworven tekening van Houbraken graveerde. Er bestaan verschillende prenten naar de aangekochte tekening, ook door Arnolds zoon Jacobus Houbraken, en er is een mezzotint (afb. 4), maar de originele tekening was onbekend totdat deze vorig jaar uit particulier bezit opdook. Interessant is dat de tekening voorzien is van een onderschrift op een opzetvel van

dordrechts museum | bulletin 1 2011

Bulletin 1-2011-8.indd 5

2. ARNOLD HOUBRAKEN Portret van de dichter Jakob Zeeus r.o. gesigneerd ’A. Houbraken’ zwart en rood krijt, 187 x 151 mm Dordrechts Museum

3. ARNOLD HOUBRAKEN Christus op weg naar Golgotha pen in bruin, penseel in bruin en grijs, 321 x 412 mm Dordrechts Museum

5

22-06-11 13:53


Frans Greenwood (1680-1763). Greenwood is vooral bekend vanwege zijn in stippeltechniek gegraveerde glazen (afb. 5) en als leermeester van Aert Schouman (1710-1791), maar ook hij was dichter. Houbraken, Zeeus en Greenwood zullen elkaar goed hebben gekend. In de handschriftencollectie in Huis Van Gijn worden een brief en enkele gedichten van Zeeus bewaard, waarvan er twee aan Greenwood zijn gericht (afb. 6). Greenwoods gedicht onder het portret van Zeeus luidt: Dit ‘s Zeeus, die vroeg de gunst Der zuivre Zanggodinnen Te woekren wist, te winnen, Verslingert op zijn kunst. Het vers is niet gebruikt voor een van de prenten waarvoor vier verschillende onderschriften bekend zijn. In de in 1719 uitgegeven Gedichten van Frans Greenwood, opgedragen aan Zeeus, dicht Greenwood ‘op de afbeelding van den Heere Jakob Zeeus’ en noemt hij hem ‘Een tweede Vondel, d’eer van Neêrlants poëzy,’. In de slotregel schrijft hij over Zeeus: ‘Wie weet wat plaats Apol hem op Parnas zal geven!’ Opvallend is dat op de tekening Apollo, de god van de dichtkunst, ook echt te zien is: 4. (NAAR) ARNOLD HOUBRAKEN Portret van de dichter Jakob Zeeus mezzotint, 275 x 190 mm Amsterdam, Rijksprentenkabinet

5. NEDERLANDEN OF ENGELAND Glas met een lachende man met een mandfles , ca. 1728 diamantgravure in stippeltechniek van Frans Greenwood Dordrecht, Huis Van Gijn 6. JAKOB ZEEUS Gedicht ‘Aen den Heere Frans Greenwood’, 28 februari 1715 Dordrecht, Huis Van Gijn

6

Bulletin 1-2011-8.indd 6

dordrechts museum | bulletin 1 2011

22-06-11 13:53


achter Zeeus staat een beeld van Apollo met zijn lier, in een nis. Op geen van de prenten is deze overgenomen. Hoewel niet ongebruikelijk voor dichters werd Zeeus vaker met Apollo vergeleken. In het onderschrift van David van Hoogstraten (1658-1724) bij de mezzotint is zelfs te lezen: ‘Houbraken heeft dus zeeus getroffen naer het leven,/ Aen wien Apollo zelf zijn citer heeft gegeven’ (afb. 4). In de eerste plaats was Zeeus dichter. Van zijn werk als kunstenaar is niets bekend. In de eerder genoemde levensschets is te lezen: ‘Met weinig minder zucht was hy ingenomen tot de Schilder- en Teekenkunst; zynde in zyn leven mede aanlegger en lit geweest van het Dordrechtsche Kunstkollegie, aldaar bekent onder den naam van Sint Lukas Broederschap; en op welkers instelling hy geen onaartig vaers maakte,’. Dit gedicht werd later toegevoegd aan het in 1736 gedrukte reglement van de broederschap. In het eerste vers gaat Zeeus in op het verval van de kunst in zijn tijd: dordrechts museum | bulletin 1 2011

Bulletin 1-2011-8.indd 7

Roep, ô Dordrecht, nu niet langer Dat de print- en teikenkunst Zieltoogt by gebrek van gunst: Van die kunsten gaet gy zwanger. In de 18de eeuw zou juist de tekenkunst in Dordrecht opnieuw tot bloei komen met Aert Schouman en later de gebroeders Van Strij. Het fraaie portret van Zeeus is daar een mooie voorloper van. Zeeus zou in 1718 op 33-jarige leeftijd overlijden, een jaar voordat Houbraken stierf. Greenwood schreef een grafschrift voor de jonggestorven dichter: ‘Dees zerk bedekt het lyk van Zeeus, het Hollants wonder,/ De zon der dichtkunst ging hier op haar’ middag onder.’

7. ABRAHAM TEERLINK Italiaans landschap l.o. gesigneerd ’Terlink’ potlood, 216 x 289 mm Dordrechts Museum

AANWINST TEERLINK Een andere recente aanwinst is een tekening van de uit Dordrecht afkomstige kunstenaar Abraham Teerlink (1776-1857) die in 1808 voorgoed naar Rome vertrok. Teerlink beoefende overigens zo nu en dan ook de dichtkunst.

7

22-06-11 13:53


8. ABRAHAM TEERLINK De sneeuwstorm gouache, 219 x 312 mm Dordrechts Museum 9. ABRAHAM TEERLINK Landschap in de omgeving van Viterbo doek, 52 x 66 cm Dordrechts Museum (bruikleen particuliere collectie)

Er zijn verschillende gedichten van hem bewaard gebleven. Ter gelegenheid van de heropening van het Dordrechts Museum schonk kunsthandelaar John Schlichte Bergen uit Amsterdam een fraaie potloodtekening van een Italiaans landschap met een stenen bank onder een boomgroep (afb. 7). Het is een vlotte tekening, vermoedelijk een buiten gemaakte schets, waarin alle aandacht naar de boompartij uitgaat. De tekening is afkomstig uit het album amicorum van Teresa Barzellotti. Zij was de dochter van de Italiaanse schilder Pietro Benvenuti (1769-1844) en heeft het album tussen 1830 en 1862 in Florence samengesteld. Teerlink heeft drie tekeningen aan het album

bijgedragen. Hoe hij Barzellotti of haar vader kende is niet bekend. Mogelijk werd Teerlink bij hen geïntroduceerd door zijn veel jongere vrouw, de schilderes Anna Muschi, die uit Florence kwam. In 2009 zijn de 115 bladen van het vriendschapsalbum apart geveild in Marseille en is het album uiteengevallen. Verschillende tekeningen zijn echter in musea terechtgekomen. In het Dordrechts Museum sluit de tekening mooi aan bij enkele bladen van Teerlink die in het verleden van Schlichte Bergen gekocht zijn, zoals het prachtige vroege landschap met sneeuwstorm (afb. 8). Deze wordt getoond in de ladenkast in de zaal van de Hollandse romantiek, ‘Weemoed en verlangen’. Aan de wand hangt bovendien het fraaie landschap van Teerlink dat sinds de her opening in bruikleen is uit een particuliere collectie (afb. 9). Met deze werken kan de kunstenaar, die in 1805 samen met J.C. Schotel (1787-1838) lid werd van het Dordtse Tekengenootschap Pictura, op zijn mooist getoond worden. AANWINST OUBORG In december 2010 is ook een tekening gekocht van de in Dordrecht geboren Piet Ouborg (1893-1956). Het Dordrechts Museum bezit een uitgebreide verzameling werken van hem. Op een veiling van het Dordtse veilinghuis Mak werd een uit 1927 gedateerde schets aangekocht (afb. 10). De tekening past prachtig bij het in 2009 aan het Dordrechts Museum geschonken Stilleven met maskers uit ongeveer 1930 (afb. 11). Ouborg verzamelde al vanaf het begin van de jaren twintig van de vorige eeuw objecten van Javaanse kunst. Hij raakte in deze periode steeds meer in de ban van de Oosterse belevingswereld. Niet alleen de voorouderbeelden vond hij fascinerend, maar vooral het verzamelen van maskers was voor hem belangrijk. De inheemse cultuur bracht een verandering in zijn werk dat tot dan toe geheel westers van oriëntatie was. Toen Ouborg deze tekening in 1927 maakte, was hij juist een jaar tekenleraar aan de gemengde hbs in Batavia. In januari 1931 ging hij met verlof naar Nederland en bij terugkomst in september kreeg hij een aanstelling als tekenleraar aan de Gouvernements-hbs van Bandung. Op deze school gaf Ouborg teken-

8

Bulletin 1-2011-8.indd 8

dordrechts museum | bulletin 1 2011

22-06-11 13:53


lessen aan Albert van Unen (1920-1997), die zich Ouborg tijdens de jaren van zijn middelbare school goed herinnerde. Door zijn manier van lesgeven maakte Ouborg veel indruk op hem. De jonge Van Unen deed echter weinig aan zijn lessen op school en werd door zijn vader, de burgemeester van Sukabumi, vlak voor het eindexamen voor straf naar Neder land gestuurd om daar de middelbare school af te maken en vervolgens in Leiden te studeren. Later, toen Van Unen voorgoed naar Nederland kwam, kreeg hij de tekening met maskers van een kennis die meerdere van deze schetsen van Ouborg bezat. Tot aan zijn dood hing de tekening aan de muur van zijn werkkamer als herinnering aan Ouborg en aan zijn geliefde IndonesiĂŤ.

10. PIET OUBORG Maskers, 1927 zwart krijt en O.I. inkt, 270 x 370 mm Dordrechts Museum

dordrechts museum | bulletin 1 2011

Bulletin 1-2011-8.indd 9

11. PIET OUBORG Stilleven met maskers doek, 35 x 44 cm Dordrechts Museum

9

22-06-11 14:05


I C E E D G E – IJ S G R E N S ANJA DE JONG Anja de Jong (Scheveningen, 1957) woont en werkt in Dordrecht. Haar foto’s zijn al eerder in het Dordrechts Museum te zien geweest. In 1985 werden foto’s getoond van binnenruimtes van musea en monumentale gebouwen in steden als Barcelona, Bologna, Basel en Parijs. De reis er naartoe kon ze maken door een stipendium van het Dordtse Schefferfonds. In 1994 zijn foto’s van Anja de Jong in het museum geëxposeerd samen met de ruimtelijke objecten van Marijke de Goey. Het project dat nu in het Dordrechts Museum hangt, heeft de titel ice edge – ijsgrens en is een persoonlijke ‘ode aan de zee’ en in het bijzonder een herinnering aan haar vader wiens reis naar de ijsgrens uit 1955 ze in twee etappes navolgde.

MONIEK PETERS

1. ANJA DE JONG© Panorama Mesdag nr. 4, 1989 barietprint

Anja de Jong werkt al dertig jaar als fotograaf. Haar oeuvre bouwt ze op door het uitvoeren van projecten die ze zichzelf opdraagt. Het zijn semi-wetenschappelijke onderzoeken. In de beginperiode tussen 1984 en 1992 hadden deze meestal te maken met de architectonische buitenruimte, vaak expositie- of depotruimtes van galeries en musea. Bijvoorbeeld de serie Panorama Mesdag (1989) waar de mechanisch tollende paraplu-vorm die boven het panorama zweeft vooral in beeld is gebracht (afb. 1).

Het lijnenspel van de draperie geeft een merkwaardige meerwaarde aan het naar achter liggende geschilderde panorama. Functie en locatie van de gebouwen zijn slechts in tweede instantie van belang. Het ging haar om vorm, lijnen en lichtval die juist op een bepaald tijdstip boeiende constructies opleverden. De zwart-witfotografie was hierin, mede door de grijstonen en extreme scherpte van het beeld, het meest doeltreffende medium. BORDERLAND In 1992 kreeg het landschap haar belangstelling. Dat wil zeggen haar hoofdthema, welvaart, milieu en klimaatverandering en de schadelijke effecten die de ingrepen van de mens hebben op natuurlijke gebieden, kon ze door het vastleggen van bepaalde landschappen in beeld brengen. Het lijkt erop dat dit haar grote drijfveer werd. Het eerste langdurige fotoproject hierover is Borderland (1992 - 2004), door haar bedoeld als aanduiding voor het grensgebied van natuur en cultuur. In feite het gebied waar het natuurlijke landschap door de mens wordt aangetast. In deze jaren ontwikkelde De Jong een voor haar kenmerkende, geheel doordachte manier van voorbereiden. Ze las zich uitvoerig in over het onderwerp, maakte schema’s en een vast stramien over de plekken die ze wilde bezoeken en plande zo haar project. Heel precies organiseerde ze de reizen en zocht met een uitgebreide correspondentie uit met welke mensen ze sprak en naar welke wetenschappelijke

10

Bulletin 1-2011-8.indd 10

dordrechts museum | bulletin 1 2011

22-06-11 14:05


stations ze ging. Ze wist dat ze koude, extreem koude, en heel hoge, warme tot zeer warme klimatologische omgevingen moest bezoeken om sporen van het thema tegen te komen. Stuk voor stuk deed ze haar onderzoeken en legde de resultaten vast. Meer dan een decennium lang ondernam ze als een ontdekkingsreiziger barre tochten naar onder meer IJsland (1992), gevormd door natuurlijke geisers, vulkanen en modderspuiters. In La Palma (1994) fotografeerde ze de ruimte vanuit het hoog gelegen sterrenobservatorium boven het wolkendek uit, zonder last van mist, harde wind of voortrazende wolkenpartijen. Daarna kwamen Spitsbergen (1995), Hawaii (1997) en Antarctica (1999) waar ze tussen wetenschappers die het eetgedrag van pinguïns bestudeerden of de luchtvervuiling maten, de menselijke sporen in het uitgestrekte landschap foto grafeerde. Vervolgens de regenwouden

dordrechts museum | bulletin 1 2011

Bulletin 1-2011-8.indd 11

van Puerto Rico (2000) en Costa Rica (2000) en de kustwoestijn van Namibië (2001). Zo’n zestig plekken fotografeerde ze; steeds met haar grootformaat camera in zwart-wit (afb. 2). Opvallend bij ieder project van De Jong is haar strenge en kale manier van fotograferen. Liever minder foto’s maken, maar dan wel de enige en juiste, dan teveel, is haar stelregel. Dat haar fotografie uiterst esthetisch aandoet, vindt ze prettig. Haar foto’s zijn hierdoor aantrekkelijk voor de kijker. De keuze voor zwart-wit versterkt dit effect. Ze is pas in 2006 met kleur begonnen toen ze een digitale camera kocht. Het dramatische aspect is in haar foto’s nauwelijks te vinden. Ze houdt daar afstand van en benadert haar onderwerp juist bewust op een realistische, zogenaamd niet-subjectieve manier. ‘De dramatiek moet niet in de foto zitten maar bij de kijker’ zegt ze dan ook.

2. ANJA DE JONG© The Borderland Project; Mauna Kea Observatories at 13.800 feet no. 1 Hawaii, 1997 barietprint

11

22-06-11 14:05


3. ANJA DE JONG© Ice Edge – IJsgrens; 58°29’ N 20°50’ O, 2008 - 2009 pigmentprint 4. ANJA DE JONG© Ice Edge – IJsgrens; 59°15’ N 22°50’ O, 2008 - 2009 pigmentprint

12

Bulletin 1-2011-8.indd 12

CONCEPTUELE FOTOGRAFIE Toch verandert in 2005 haar beproefde manier van fotograferen. In plaats van de geplande werkwijze laat ze zich ter plekke inspireren en zich leiden door wat ze ziet. Dat komt doordat ze op verzoek van het Centrum Beeldende Kunst Dordrecht wordt gedropt in Moldavië, de allerarmste streek van Europa, waar ze op zoek gaat naar Moldavisch water. Aanleiding is het drinkwater dat steeds minder beschikbaar is. In het project Moldova’s Water werkt ze anders dan ze tot dan toe gewend is. Ze bedenkt daar pas het concept en voert het uit. Ze merkt dat het werkt. Ze laat zich in het fotograferen leiden door haar intuïtie en eigen interpretaties. De communicatie gaat lastig doordat ze geen Russisch of Roemeens spreekt. Het resultaat is niet meer de wetenschappelijk bestudeerde uitkomst van een thema, maar het heeft meer weg van een eigen persoonlijke idee-kunst.

Deze methode herhaalt zich in 2007 in Berlin Covered History, een conceptueel kunstwerk, waarbij ze niet de werkelijkheid maar het idee de hoofdrol laat spelen. De problematiek is het merken en voelen van de verborgen geschiedenis van het Berlijn van de Tweede Wereld oorlog en De Muur. In Berlin Covered History is het verhaal als uitgangspunt nodig maar ook hier improviseert ze ter plekke. Het worden ‘verborgen’ foto’s waarin ze het motief abstraheert. Ze laat met het schrijnende beeld Wannsee Conferentie twee idyllische witte houten banken zien in weelderige natuur op de plek waar ooit in een conferentie het plan werd gesmeed om de joden te vernietigen. Of het uitzicht vanuit haar studio, nu Kunstfabrik am Flutgraben en toen de laatste wachtpost vóór de Berlijnse muur. HET ‘PERSOONLIJKE’ PROJECT ICE EDGE - IJSGRENS Nu in 2011 laat De Jong zich leiden door persoonlijke motieven. Ze maakt voor het eerst zichtbaar dat dit project een zoektocht is naar de ervaringen van haar vader. Haar vader, Pieter de Jong, was machinist op de coaster De Depa die in 1955 vastliep in het ijs van de Isefjord in Denemarken. De bemanning moest wachten op een ijsbreker. Het ondergaan van de grootsheid van de elementen en het besef van de nietigheid van de mens kwamen op zee in alle hevigheid naar boven. Het was zwaar werk als machinist met reparaties aan de motor op volle zee en extra gevaarlijk wanneer er averij aan de kust voorkwam; met een niet functionerende motor kon het schip stranden of te pletter slaan. Het kunnen trotseren van deze situaties zit in je genen; net als het weten wanneer je teveel risico’s neemt. Anja de Jong wil weten wat haar vader voelde, wat hij rook en vooral wat hij zag. Ze wil hem nagaan en geeft het fotootje uit 1955 waar hij op staat zelfs een plek in de tentoonstelling. Zo persoonlijk is ze nooit geweest. Over het algemeen ventileert ze dit niet graag en wil de toeschouwer liever zijn eigen mening laten vormen in plaats van te persoonlijk te zijn door sensatie en familie te gebruiken. Nu is de tijd er rijp voor. Het maakt het grote gegeven van de zee en de klimaatverandering meteen kleiner en intiem. Op haar eerdere tochten heeft ze de ijsgrens al gezien en nu ze pikt ze dit er

dordrechts museum | bulletin 1 2011

22-06-11 14:05


expliciet uit. Anja de Jong maakte in twee reizen in 2008 en 2009 dezelfde tocht als haar vader en kon eindelijk haar ‘ode aan de zee’ fotograferen. De zee met alle gevaren, ook geen onbekende voor haar. Ze vertelt: ‘Mijn hele familie komt uit Scheveningen. Het kunnen leven met de grote krachten zit in het merg van je botten. Die mannen gingen de zee op en je wist nooit zeker of ze terug zouden komen. We hebben een familiebijbel, een van de bronnen waar veel uit op te maken is. Als je er in leest hoeveel kinderen er waren en hoeveel er voortijdig op zee bleven, is dat indrukwekkend. Bij ons thuis lag iedereen ’s nachts wakker met zwaar weer. Het werd in de familie ‘vliegend stormweer’ genoemd. Mijn vader was een vastberaden man die de beslissingen nam. Hij heeft het project Borderland net niet meegemaakt, maar de beslissing om het te doen had veel met hem te maken: de thema’s moesten groter en resoluter‘.

dordrechts museum | bulletin 1 2011

Bulletin 1-2011-8.indd 13

5. ANJA DE JONG© Ice Edge – IJsgrens; 65°00’ N 21°45’ O, 2008 - 2009 pigmentprint

7. DE JONG© de Depa in het ijs, Isefjord 1955 barietprint

6. ANJA DE JONG© Ice Edge – IJsgrens; 61°15’ N 18°20’ O, 2008 - 2009 pigmentprint

13

22-06-11 14:05


S T H C E R D R DO MUSEUM . . . N A V E Z U DE KE FAV O R I E T K U N S T W E R K VA N A D J A N S S E N Ad Janssen werd begin van dit jaar verkozen tot de Meest Markante Horecaondernemer van Nederland 2011. De jury noemde hem een ‘gepassioneerde duizendpoot en een kok in hart en nieren’. Als eige naar van museumrestaurant Art & Dining heeft hij het Dordrechts Museum in de afgelopen maanden goed leren kennen. Wat is zijn favoriete kunstwerk?

M A R IJ E NEGGERS

Ad Janssen bij zijn keuze

14

Bulletin 1-2011-8.indd 14

‘Ik twijfel nog enigszins welk schilderij ik mijn favoriet ga noemen’ vertelt Janssen bij aanvang van het gesprek. ‘Ik houd zelf veel van hedendaagse kunst, maar de oude meesters hier in het museum spreken mij ook heel erg aan. Ik vind het indrukwekkend hoe gedetailleerd sommige werken zijn.’ Na een korte wandeling over de zalen, blijven we staan bij Gezicht op het Groothoofd te Dordrecht bij maanlicht van Johan Barthold Jongkind. ‘Dit schilderij is voor mij toch wel erg bijzonder’ zegt Janssen dan. ‘Het is een prachtig werk om naar te kijken, maar het doet mij persoonlijk ook heel veel. De locatie spreekt mij enorm aan, omdat het de plek is waar ik Dordrecht heb ontdekt. Aan het Groothoofd ben ik ruim een jaar geleden gestart met restaurant Bellevue.’ Hoewel Jongkind het Groothoofd al in de 19de eeuw schilderde, is het beeld nog altijd heel herken-

baar voor Janssen. ‘Deze plek verandert niet. Je vindt er nog altijd de prachtige combinatie van het water met die imposante bomen op de kade en daarbovenuit het torentje. Eeuwen geleden kwamen mensen hier al genieten van het uitzicht en dat doen we nu nog. Dat is toch heel bijzonder?’ Is Janssen een kunstkenner? ‘Ik heb niet veel verstand van kunst, maar ik kan er wel heel erg van genieten. Je kunt het eigenlijk vergelijken met wijn. Ik ben wat kunst betreft een echte ‘etiketdrinker’. Een etiketdrinker kent de grote wijnhuizen en bestelt dus altijd de wijnen waarvan hij zeker weet dat ze goed zijn. Ik houd van Scheffer, Rembrandt en Mondriaan. Ik weet dat deze schilders bijzonder zijn. Dat intrigeert me en daardoor vind ik hun werk mooi. Maar bij meer onbekende namen, kan ik alleen zeggen of ik iets mooi vind of niet. Gewoonweg omdat ik onvoldoende kennis heb. Het is jammer dat kinderen niet méér over kunstgeschiedenis leren op school. Zelf ging ik pas voor het eerst naar het museum toen ik 14 jaar was. Je weet dan eigenlijk te weinig van kunst om er van te kunnen genieten. Pas op latere leeftijd ontdekte ik dat er veel meer in schilderijen zit dan je op het eerste gezicht ziet. Ik heb wat dat betreft veel geleerd van een documentaire die ik ooit zag met daarin Henk van Os. Hij legde daarin uit hoe hij naar schilderijen kijkt. Het is fascinerend hoe mooi hij dat kan vertellen. Hij leert mensen om echt te kijken. Eenzelfde passie zie ik terug bij Peter Schoon. Ik heb respect voor de manier waarop hij met ieder detail in het Dordrechts Museum bezig is. Bij de inrichting van het vernieuwde museum heb ik me oprecht verbaasd over de

dordrechts museum | bulletin 1 2011

22-06-11 14:05


AD JANSSEN IS EIGENAAR VAN DE GASTERHOON GROEP WAARONDER VALLEN HET KASTEEL VAN RHOON, BIGGO RESTAURANT, KOOKSTUDIO HET OUDE REGTHUYS, HET WAPEN VAN RHOON, ART & DINING IN HET DORDRECHTS MUSEUM, KOOKSTUDIO ST. JACOBS KAPEL, BELLEVUE GROOTHOOFD HOTEL CULINAIR, DE TAARTARCHITECT, VAN JA TOT Z WEDDINGPLANNERS EN SWEET AND SALTY.

Lees meer over Jongkind op www.dordrechtsmuseum.nl of scan de QR-code met uw mobiele telefoon. JOHAN BARTHOLD JONGKIND Gezicht op het Groothoofd te Dordrecht bij maanlicht, 1886 doek, 32,5 x 22 cm Dordrechts museum, aankoop 1991

zorgvuldigheid waarmee ieder schilderij wordt opgehangen. Dat gaat echt op de centimeter nauwkeurig. Via Art & Dining heb ik het geluk gehad om een kijkje achter de schermen van het museum te kunnen nemen. Ik ben daardoor heel anders naar kunst en musea gaan kijken. Een rijke ervaring!’ ‘Wat mij het meest aanspreekt in kunst is de visie van de kunstenaar. Het is vaak onbegrijpelijk hoe treffend sommige schilders iets neer kunnen zetten. Een goede schilder legt zijn

dordrechts museum | bulletin 1 2011

Bulletin 1-2011-8.indd 15

ziel en zaligheid in een schilderij. Dat maakt nieuwsgierig. Als kijker wil je steeds meer weten over de persoon achter het schilderij. Je wilt steeds meer ontdekken en raakt nooit uitgeleerd. Wat dat betreft is het net als met koken. Ook in de keuken zijn er voortdurend nieuwe ingrediënten, kookstijlen en eetgewoonten te ontdekken. De kok probeert steeds weer een nieuw schilderijtje op een bord te creëren. Het is altijd weer fantastisch als ik een gast hoor zeggen: Ik durf er eigenlijk niet aan te beginnen; ik zou het zo aan de muur willen hangen.’

15

22-06-11 14:05


S T H C E R D R DO MUSEUM ONDERZOEK EEN IDEALE VERZAMELING De tentoonstelling Verzamelaars in Dordrecht geeft nog tot eind oktober dit jaar een beeld van de hechte band tussen particulieren en het Dordrechts Museum. Er is aandacht voor de 19de-eeuwse verzamelaars die aan de wieg van het museum stonden. Daarnaast wordt aangetoond dat er nog steeds prachtige particuliere collecties in de stad zijn. Maar Dordrecht kent een veel langere traditie van belangrijke verzamelaars. De grootste verzameling ooit bijeengebracht in Dordrecht is die van Johan van der Linden van Slingeland. Zijn beroemde schilderijencollectie werd in 1785 geveild en raakte verspreid over de wereld. Toch zijn enkele stukken in het Dordrechts Museum terechtgekomen. MARGREET BASSA-AANEN

Johan van der Linden van Slingeland (1701-1782) was een van de grootste Nederlandse verzamelaars uit de 18de eeuw. Bij zijn overlijden bezat hij meer dan 700 schilderijen. Dat is bijna twee keer zoveel als wat er nu in de zalen van het Dordrechts Museum hangt! Opvallend is dat Slingelands schilderijencollectie een uitstekende afspiegeling is van de smaak van zijn tijd. Maar Slingeland legde ook graag persoonlijke accenten, zoals blijkt uit de vele schilderijen van Dordtse kunstenaars in zijn verzameling. In de veilingcatalogus worden maar liefst 41 schilderijen van Aelbert Cuyp genoemd. De grootste verzameling van de meest beroemde kunstenaar uit de stad, ooit. Ten minste twee schilderijen daarvan zijn nu in het Dordrechts Museum te zien, al wordt één tegenwoordig als werk van navolger Abraham van Calraet gezien (afb. 1 en 2). Slingeland was afkomstig uit een gegoede Dordtse familie. Zijn moeder, Maria van Slingeland, kwam uit een regentengeslacht – één van haar voorvaders was burgemeester van Dordrecht – en zijn vader, Adolph van der Linden, was ijzerkoopman en muntmeester.

1. AELBERT CUYP De bekering van Saulus, ca. 1645-48 paneel, 71 x 91 cm Dordrechts Museum (bruikleen particuliere collectie)

16

Bulletin 1-2011-8.indd 16

2. ABRAHAM VAN CALRAET IJsgezicht bij Dordrecht paneel, 33,5 x 57,5 cm Dordrechts Museum (bruikleen National Gallery, Londen)

dordrechts museum | bulletin 1 2011

22-06-11 14:05


MARGREET BASSA-AANEN IS STUDENT KUNSTGESCHIEDENIS AAN DE UNIVERSITEIT UTRECHT EN WERKT MOMENTEEL AAN HAAR SCRIPTIE OVER DE VERZAMELING VAN JOHAN VAN DER LINDEN VAN SLINGELAND.

Slingeland volgde hem in beide functies op. Uit archiefstukken blijkt dat Slingeland regelmatig huizen opkocht in de buurt van zijn eigen woning aan de Binnen Walevest. Wellicht waren die enkel bedoeld als investeringen, maar het kan ook zijn dat hij extra ruimte nodig had voor zijn steeds groter wordende verzameling. Vooral in de laatste dertig jaar van zijn leven breidde Slingeland zijn verzameling flink uit. Na 1752, het jaar waarin de eerste beschrijving van zijn verzameling verscheen, kwamen er zo’n 550 schilderijen bij. Drie jaar na Slingelands dood werd zijn verzameling geveild. Bij het doornemen van de veilingcatalogus blijkt dat Slingeland vooral Nederlandse 17de-eeuwse schilder kunst verzamelde. Het is goed mogelijk dat zijn smaak hierin deels was gevormd door zijn stadsgenoot, de schilder en schrijver Arnold Houbraken (1660-1719; zie ook het artikel Aanwinsten op

papier op p. 4). Slingeland had twee schilderijen van hem in zijn bezit waarvan er één tegenwoordig in het Dordrechts Museum te zien is (afb. 3). Houbraken schreef De groote schouburgh der Nederlantsche konstschilders en schilderessen (1718-21), een boek met levensbeschrijvingen van Nederlandse 17de-eeuwse schilders, waarin van begin tot eind de smaak van de auteur doorschemert. Bij zijn biografie over Paulus Potter noemt Houbraken een hele reeks schilders die hij rekent tot de grootste sterren onder de 17deeeuwse specialisten: Berchem, Wouwerman, Bakhuizen, Van Ostade, Bega, Teniers etc. Op een na waren al deze kunstenaars vertegenwoordigd in Slingelands collectie. Veel van deze in de 18de eeuw hooggewaardeerde schilders zijn ook opgenomen in het ideale ‘Holländischen Kabinett’ van de Duitse kunstenaar Johann Heinrich Wilhelm Tischbein (1751-1829). In 1772-73 maakte Tischbein een

3. ARNOLD HOUBRAKEN Minerva bezoekt Apollo en de muzen op de Parnassus, 1703 doek, 71 x 96 cm Dordrechts Museum

dordrechts museum | bulletin 1 2011

Bulletin 1-2011-8.indd 17

17

22-06-11 14:22


studiereis door Nederland en bezocht toen verschillende verzamelingen. Op basis van wat hij had gezien, gaf hij een beschrijving van hoe een goede Hollandse schilderijencollectie eruit moet zien. Van 32 kunstenaars van de 33 die in deze fictieve verzameling zijn opgenomen, waaronder grote meesters als Rembrandt, Rubens en Van Dyck, had Slingeland schilderijen in zijn bezit. Uit het voorgaande blijkt dat Slingelands

18

Bulletin 1-2011-8.indd 18

4 en 5. AERT SCHOUMAN NAAR AELBERT CUYP Gezicht op Dordrecht aquarel, beide 230 x 342 mm Dordrecht, Erfgoedcentrum DiEP

ver zameling uitstekend beantwoordde aan de Hollandse 18de-eeuwse smaak. Hij legde persoonlijke accenten met bijvoorbeeld twintig stadsgezichten van Dordrecht en hij bezat een onevenredig hoog aantal werken van Dordtse kunstenaars. De uitzonderlijk grote groep Cuyps is al genoemd, maar ook had Slingeland twee werken van Godfried Schalcken en zes van Adriaen van der Burg. Veel van die Dordtse kunst in zijn collectie was overigens eigentijds en meer dan eens in opdracht van Slingeland zelf gemaakt. In de veilingcatalogus wordt over Slingeland geschreven dat ‘zyne Tydgenooten, welken de edele Schilderkonst behartigden, in hem eenen Mecaenas vonden, die hunnen yver aanvuurde, door het aannemen en edelmoedig beloonen hunner Kunstwerken.’ De kunstenaars die vooral van Slingelands passie voor eigentijdse kunst profiteerden, waren zijn stadsgenoot Aert Schouman en de Leidse kunstenaar Johannes Janson. Schouman heeft enkele van de topstukken van Cuyp in de collectie van zijn beschermheer gekopieerd (afb. 4 en 5).

dordrechts museum | bulletin 1 2011

22-06-11 14:22


S T H C E R D R DO MUSEUM I N T E RV I E W O P E N E N V R I E N D E L IJ K Ada Ruiter en Willy Reijnders zijn twee van de ruim 60 vrijwilligers in het Dordrechts Museum en Huis Van Gijn. Deze enthousiaste groep mensen helpt bij evenementen, bemant de winkel, verzorgt de bloemen en verwelkomt de gasten. Daarmee zijn zij het visitekaartje van de beide musea.

MARIJE NEGGERS

Vrijwilligers Ada de Ruiter (r) en Willy Reijnders (l)

FIJNE OMGEVING Iedere dinsdagmiddag zijn Ada en Willy gastvrouw in het Dordrechts Museum. Waarom hebben zij ervoor gekozen om zich aan te melden als gastvrouw? ‘Ik heb heel veel interesse in kunst’, vertelt Willy. ‘Daarnaast vind ik het leuk om al die verschillende mensen te ontmoeten die het museum bezoeken.’ Ada knikt instemmend ‘Ik vind het een voorrecht om hier te mogen werken. Ik geniet elke keer weer van het gebouw. Het is een fijne omgeving.’ Inmiddels zijn ze al ruim een half jaar actief in het nieuwe museum. Ze kijken allebei terug op een bijzondere periode. Willy: ‘We krijgen ontzettend veel complimenten dat het allemaal zo mooi is geworden. Ik merk echt dat bezoekers het leuk vinden dat er gastheren en -vrouwen in het museum zijn. Je leert de mensen kennen in deze functie. Veel gasten komen regelmatig even in het museum kijken en dat worden wel bekende gezichten voor ons. Als zij binnenlopen kan ik oprecht zeggen dat ik het leuk vind dat ze er weer zijn.’ ANEKDOTE Een mooie anekdote hebben de beide dames nog niet. Maar het bezoek van de bekende zanger Frans Bauer aan het museum was wel verrassend. ‘Ik vond het leuk dat hij tegen mij begon te praten’, zegt Ada. ‘Hij vertelde me dat hij eigenlijk niet wist dat er hier zo’n mooi museum is en dat het al zo lang bestaat.’ GOED BEGELEID Bij de opening van het nieuwe Dordrechts Museum werd een introductiemiddag georganiseerd voor alle vrijwilligers. Willy: ‘We zijn door het museum goed begeleid. Voor ons als gastvrouwen is het belangrijk dat we het

dordrechts museum | bulletin 1 2011

Bulletin 1-2011-8.indd 19

museum goed kennen. Daarom hebben we al meerdere rondleidingen gehad, waarbij steeds een ander aspect belicht wordt. En natuurlijk is er ook aandacht voor de manier waarop wij onze rol invullen. Wat mij betreft gaat het om openheid en vriendelijkheid. Mensen moeten zich hier welkom voelen, zonder dat we op dringerig zijn. Ik zie nu wel aan mensen of ze al dan niet behoefte hebben aan een praatje.’ TROTS Ook de onderlinge sfeer tussen de vrijwilligers is prettig. Willy: ‘Er is een gezellige bijeenkomst geweest die door enkele gastvrouwen is georganiseerd. Door dergelijke initiatieven leer je elkaar goed kennen.’ Ada en Willy zijn duidelijk trots op het Dordrechts Museum. Ada heeft onlangs zelfs besloten om haar verjaardag in het museum te vieren. ‘Ik heb de hele familie uitgenodigd voor een rondleiding.’

19

22-06-11 14:22


WINKEL S T H C E R D R O D MUSEUM S I E R A D E N VA N M A R J A N L E E U W E S T E IJ N De museumwinkel heeft een breed assortiment met bijzonder producten; van leuke cadeautjes tot exclusief design. Heel bijzonder zijn de prachtig vormgegeven sieraden van de Dordtse ontwerpster/ edelsmid Marjan Leeuwesteijn. Deze in Dordrecht wonende edelsmid is er trots op dat haar juwelen in het Dordrechts Museum verkocht worden: ‘Het is een eer om mijn ontwerpen hier te mogen tonen.’

M A R IJ E NEGGERS

Marjan Leeuwesteijn in de museumwinkel

Marjan Leeuwesteijn is van oorsprong interieurontwerpster. Acht jaar geleden maakte ze kennis met het edelsmeden. ‘Ik heb geen moment spijt gehad van de overstap’ vertelt ze vol enthousiasme. ‘Ik ben eigenlijk altijd al creatief bezig geweest, maar het maken van sieraden maakt me echt gelukkig. Ik kan vol ledig de tijd vergeten als ik aan een ontwerp werk. Meestal heb ik een idee voor een sieraad vooraf al in mijn hoofd, maar al makende groeit het pas. Een enkele keer maak ik eerst een schets tot in detail. Meestal laat ik me echter leiden door het materiaal zoals bijvoorbeeld een mooie edelsteen.’ Kenmerkend aan het werk van Leeuwesteijn is de beweging in het sieraad. ‘Ik houd van eenvoud, maar ik vind het vooral leuk als er nog iets met het sieraad gebeurt als het gedragen wordt. Bijvoorbeeld de ring met het raster. Daar zit een klein balletje in dat heen en weer rolt. Die details kenmerken mijn ontwerpen. Ik wil wel dat mijn ringen, armbanden en colliers draagbaar zijn. Ik besteed dan ook veel aandacht aan het uitdenken van de technische afwerking. Zo kan een sluiting ineens heel verrassend als blikvanger gaan functioneren en daarmee eigenlijk de kern van

het ontwerp vormen.’ Exclusiviteit is belangrijk voor Leeuwesteijn. Van haar sieraden wordt vaak maar één exemplaar gemaakt, soms ook een serie in beperkte oplage. ‘Veel mensen herkennen mijn sieraden inmiddels. Ik heb door de jaren heen duidelijk een eigen stijl ontwikkeld. Ik werk veel met zilver, goud, edelstenen en bijzondere zoetwaterparels. Ook heb ik een kleine collectie gemaakt van zilver in combinatie met stoer leer.’

MEER INFORMATIE OVER DE SIERADEN VAN MARJAN LEEUWESTEIJN VINDT U OP DE WEBSITE WWW.GLINSTERINGEN.NL HIER KUNT U OOK MEER LEZEN OVER DE WORKSHOPS EN CURSUSSEN DIE ZIJ IN HAAR ATELIER IN DORDRECHT AANBIEDT.

20

Bulletin 1-2011-8.indd 20

dordrechts museum | bulletin 1 2011

22-06-11 14:22


TUSSEN DE LAKENS TENTOONSTELLING OVER LEDIKANTEN EN BEDDENGOED IN DE 19DE EEUW De 19de eeuw was bij uitstek de eeuw waarin wetenschappelijke ontdekkingen vertaald werden in praktische toepassingen voor dagelijks gebruik. De wetenschap stond aan de basis van nieuwe ideeën over volksgezondheid en hygiëne. Artsen en architecten gaven allerlei adviezen voor een betere woon- en leefomgeving.

CHRIS DE BRUYN

Velouté slaapkamer Lits-jumeaux, mahoniehout, circa 1885

Groene slaapkamer Hemelbed, verlakten eikenhout, circa 1830

Aan het begin van de eeuw sliepen mensen in bedsteden en hemelbedden. Men sliep op stro of een met paardenhaar gevuld matras met daarop een veren bed voor een betere ligging. Gebruikelijk waren een onderkussen, een peluw (langwerpig dwarskussen) en twee met veren of dons gevulde hoofdkussens per persoon. Verder lagen op het bed de gebruikelijke lakens en slopen, twee wollen of katoenen dekens en eventueel daarop nog een gestikt exemplaar dat tevens dienst deed als sprei. Rond 1900 zijn de meeste hemelbedden vervangen door eenvoudige houten ledikanten zonder ornamenten. Steeds vaker kiest men voor een metalen ledikant. In plaats van bed bodems van hout komen er steeds meer spiraalbodems. Rond die tijd hebben stro, het paardenharen matras en het veren bed plaats gemaakt voor een matras gevuld met kapok of springveren. Wollen en gestikte dekens worden nog steeds veel gebruikt, maar ook gehaakte en gebreide katoenen spreien raken in de mode. De reden voor al deze veranderingen zijn de industriële revolutie en de langzaam groeiende kennis over de veroorzakers van ziekten en aandoeningen. Het is het begin van de strijd voor meer hygiëne en een betere volks gezondheid. GORDIJNEN Na een nacht slapen in een met zware gordijnen afgesloten hemelbed is de lucht daar ongezond, dat beseften artsen al rond 1800. Men vermoedde dat de bedompte lucht een bron was voor aandoeningen van de luchtwegen. De aanbeveling van architect A.N. Godefroy in een lezing in 1864 om de bedgordijnen weg te laten of ’s nachts open te houden, zal nog aan dove-

dordrechts museum | bulletin 1 2011

Bulletin 1-2011-8.indd 21

21

22-06-11 14:22


SPRINGVEREN In de 19de eeuw werden springveren aanvankelijk alleen toegepast in zitmeubilair. In de loop van de eeuw gaat men ze ook verwerken in matrassen. Maar pas in de 20ste eeuw komen springveermatrassen door de schaalvergroting in de productie binnen het bereik van een groot publiek. Ook experimenteerde men al in de jaren veertig van de 19de eeuw met waterbedden. Toen nog met het oog op gebruik in ziekenhuizen. CHRIS DE BRUYN

Ledikant met ‘halve’ hemel, illustratie uit verkoopcatalogus, Engeland, circa 1875

mansoren gericht zijn geweest. Het afscheid nemen van de bedgordijnen lag moeilijk, de meeste mensen waren als de dood voor tocht. Voor ons misschien onbegrijpelijk, maar longontsteking was in de meeste gevallen dodelijk. Pas in 1929 zou de penicilline worden ontdekt. Wel werd een tussenoplossing gevonden door de bedhemel in te korten tot ‘halve’ hemel waaraan smalle gordijnen hingen. Op deze wijze kon men het hoofdeinde en het kussen beschermen tegen tocht. IJ Z E R E N L E D I K A N T Het metalen ledikant kent een andere voorgeschiedenis. Napoleon i, de keizer van Frankrijk waartoe Nederland in die periode ook behoorde, gaf opdracht tot het ontwerpen van ijzeren ledikanten. Deze moesten in kazernes gebruikt worden om zo de (wand)luizenplagen tegen te gaan die op grote schaal de kazernes teisterden. Metalen ledikanten waren goed schoon te houden en uit oogpunt van hygiëne aan te bevelen. Behalve eenvoudige staafijzeren bedden werden ook fraai geornamenteerde gietijzeren ledikanten op de markt gebracht. Maar toch bleef de toepassing ervan lange tijd grotendeels beperkt tot ziekenhuizen en kinderkamers. Schoorvoetend veroverde het metalen bed of ledikant rond 1900 een plek in de slaapkamers van de volwassenen. Pas na de Tweede Wereldoorlog wordt het metalen bed populair.

22

Bulletin 1-2011-8.indd 22

LINNENGOED De linnen lakens en slopen werden aan het einde van de 19de eeuw meer en meer verdrongen door goedkopere katoenen exemplaren. En met het anders plaatsen van het bed in de slaapkamer veranderde ook de versiering van het beddengoed. Het was gebruikelijk om het bed met een lange zijde tegen de muur te zetten. Het linnengoed was dan dus zichtbaar vanaf de zijkant, net als bij de in bed steden opgemaakte bedden. Oude slopen en lakens hadden daarom de versiering – gewoon lijk ingezette stroken kant – aan de smalle zijden van de slopen en in de lengte van de lakens. Toen men echter de bedden met het hoofdeinde tegen de wand ging plaatsen, kwam het linnengoed in de volle breedte in zicht. Vanaf dat moment werd het dan ook in de breedte versierd. Naast kant werd daarbij ook meer en meer borduurwerk gebruikt, vaak bestaande uit initialen en sierranden. H U I S V A N G IJ N In het voormalige woonhuis van Simon van Gijn dat is gebouwd in 1729, zijn in de slaapkamers verschillende soorten bedden te zien. Uit de bouwtijd stammen de bedsteden in de zogenaamde tussenkamer. Deze slaapplaatsen waren waarschijnlijk bestemd voor de inwonende dienstboden. Rond 1854 kreeg de tussenkamer een andere functie en zijn de dienstbodes verhuisd naar de hoger gelegen verdieping. De beide bedsteden zijn toen omgebouwd tot een leg- en een hangkast, maar in 2000 is een van de bedsteden weer in de oorspronkelijke staat hersteld. In de hoofdslaapkamer, eveneens uit 1729, staan nu lits-jumeaux met een halve hemel, zoals dat te verwachten was in een slaapkamer op stand in de late 19de eeuw. In de groene slaapkamer

dordrechts museum | bulletin 1 2011

22-06-11 14:22


staat een hemelbed, een lit à la polonaise, dat omstreeks 1830 moet zijn vervaardigd. Van Gijn heeft dit hemelbed behouden uit de inboedel van zijn vader nadat die in 1889 was overleden. De bedalkoof in de goudleerkamer, afkomstig uit het huis ‘De Rozijnkorf ’, neemt een speciale plaats in Huis Van Gijn in. Toen de kamer in 1685 werd ontworpen is speciaal voor een hemelbed een apart klein vertrekje in de kamerbetimmering opgenomen. Dit vertrekje, waarvan het vloerniveau iets hoger ligt dan de kamervloer, is toegankelijk door een grote, deels verguld houten boog. De boog herinnert aan een klassieke triomfboog. Op de pilasters die de boog flankeren zijn in de gesneden festoenen (versieringen in de vorm van een slinger) voorwerpen opgenomen die te maken hebben met het toilet maken, zoals parfumflacons, parelsnoeren, haarstukjes, kammen en handspiegeltjes. Op één van beide pilasters is bovendien een pijl en boog met een pijlkoker gesneden. Dit zijn natuurlijk de attributen van Amor, het ‘hulpje’ van de godin van de liefde. Als aanvulling op deze tocht langs de geschiedenis van het slapen zijn op de speelgoedzolder twee poppenhuizen met slaapkamers te vinden. Het ene poppenhuis is samengesteld rond 1806 en toont in één van de poppenkamers een kraamkamer met de kraamvrouw in een hemelbed. Het andere poppenhuis, in 1939/1940 gemaakt door een vader voor zijn dochter, toont een functionele slaapkamer in de stijl uit die tijd. De aangrenzende bad kamer laat duidelijk zien dat de strijd voor de persoonlijke hygiëne die in de 19de eeuw ontbrandde, uiteindelijk toch is gewonnen.

dordrechts museum | bulletin 1 2011

Bulletin 1-2011-8.indd 23

afbeelding linksonder

afbeelding boven

afbeelding onder

Kraamkamer uit poppenhuis Hemelbed, wieg en vuurmand, Amsterdam, circa 1809

Goudleerkamer uit De Rozijnkorf Met bed alkoof en alkoofgordijnen, Dordrecht, 1686

Tussenkamer Bedstede, Nieuwe Haven 29, 1729

23

22-06-11 14:22


DORDRECHTS MUSEUM

DE SCHEFFER 20 no ve m be r 20 11 - m aart 20 12

VERZAMELAARS IN DORDRECHT

Keuze uit het werk van genomineerden voor

t o t 24 o k t o b er 2 01 1

De Scheffer, de tweejaarlijkse prijs voor jonge

Verzamelen is een van de kerntaken van een

kunstenaars. De Scheffer is een initiatief van de

museum. De grote tentoonstelling in de nieuwe

Vereniging Dordrechts Museum.

vleugel van het Dordrechts Museum laat zien hoe belangrijk particulieren daarbij zijn. Aan

REIN DOOL PIROSMANI

verzamelaars als Leendert Dupper, Willem van

m e dio 20 12

Bilderbeek en Hidde Nijland dankt het museum

Aanleiding voor de tentoonstelling is de ‘ode’

onder andere de sterke collectie 19de-eeuwse

die Rein Dool (1933) als schilder brengt aan

schilderkunst met topstukken van Breitner,

Niko Pirosmani (1862 - 1919). In zestien schilderijen

Weissenbruch en Toorop. De tentoonstelling

volgt de in Dordrecht wonende en werkende Dool

brengt dat in beeld en laat zien dat er in

de Georgische Pirosmani op de voet.

Dordrecht nog steeds prachtig verzameld wordt.

ICE EDGE - IJSGRENS

H U I S V A N G IJ N

t o t 1 5 a u g us t us 2 01 1 Ice Edge - IJsgrens is een project van fotograaf

TUSSEN DE LAKENS

Anja de Jong (Scheveningen, 1957). De foto’s in

t o t 11 se p t e m be r 20 11

de tentoonstelling geven een beeld van haar reis

Hoe zag het slaapkamermeubilair er in de 19de

naar de ijsgrens en laten zee, lucht en ijs onder

eeuw uit? En hoe ontwikkelden de slaapkamer-

verschillende meteorologische omstandigheden

gewoontes en gebruiken zich in de afgelopen

zien. De achterliggende gedachte van het project

twee eeuwen? Op deze en nog vele andere

is de klimaatverandering. De serie is echter vooral

slaapkamervragen wordt een antwoord gegeven

een ‘ode aan de zee’, waarbij de fascinatie van

in de tentoonstelling Tussen de lakens – ledikanten

De Jong voor de zee op bijna abstracte wijze is

en beddengoed in de 19de eeuw in Huis Van Gijn.

gevisualiseerd.

VERWACHT FRANS LEBRET INDISCHE TEKENINGEN

VERWACHT VADERS EN ZONEN; SPEELGOED UIT DE 19DE EEUW

1 s e pt e mb er - 1 3 no v e m b e r 2 01 1

e ind 20 11

De Dordtse kunstenaar Frans Lebret (1820 - 1909) is vooral bekend om zijn oer-Hollandse landschappen

QR-CODE

met schapen. Maar Lebret maakte tijdens een reis

Met deze code heeft u op uw mobiele telefoon

door Indië ook exotischer werk.

toegang tot de websites van het Dordrechts Museum en Huis Van Gijn. Scan de QR-code met

FAMILY OF PAINTERS

behulp van de QR-reader op uw mobiele telefoon.

m e d i o n o v em b er 2 01 1

Als u internettoegang heeft, wordt u direct

Een selectie van jonge schilders, die in de afgelopen

doorgelinkt naar de website van het museum.

tien jaar debuteerden, laat zien welke kunstenaars of kunstwerken van belang zijn geweest bij het maken van hun eigen werk. Door welke traditie in de schilderkunst zijn ze beïnvloed? www.huisvangijn.nl

www.dordrechtsmuseum.nl

AGENDA Bulletin 1-2011-8.indd 24

22-06-11 14:22


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.